Veldinventarisatie reptielen in Park Brederode (Bloemendaal) 2010
REPTIELEN AMFIBIEËN VISSEN ONDERZOEK NEDERLAND
Veldinventarisatie reptielen in Park Brederode (Bloemendaal) 2010
Veldinventarisatie in opdracht van Royal Haskoning Opgesteld door Stichting RAVON R.P.J.H. Struijk Oktober 2010
STICHTING RAVON POSTBUS 1413 6501 BK NIJMEGEN www.ravon.nl
2
Colofon © 2010 Stichting RAVON, Nijmegen Rapportnummer: 2010-55 Met duidelijke bronvermelding mag alles uit dit rapport worden overgenomen. Tekst & samenstelling: R.P.J.H. Struijk Foto’s en illustraties: R.P.J.H. Struijk In opdracht van: Royal Haskoning Wijze van citeren: Struijk, R.P.J.H., 2010. Veldinventarisatie reptielen in Park Brederode (Bloemendaal) 2010. Stichting RAVON, Nijmegen. 14 p.
3
INHOUD 1 INLEIDING .....................................................................................................................................................................1 2 MATERIAAL EN METHODE ...................................................................................................................................3 2.1 Plangebied......................................................................................................................................................... 3 2.2 Methode............................................................................................................................................................. 4 3 RESULTATEN ................................................................................................................................................................5 3.1 Zandhagedis..................................................................................................................................................... 5 3.2 Hazelworm........................................................................................................................................................ 5 3.3 Overige soorten (amfibieën)..................................................................................................................... 5 4 DISCUSSIE & CONCLUSIE.......................................................................................................................................7 4.1 Zandhagedis..................................................................................................................................................... 7 4.2 Hazelworm........................................................................................................................................................ 8 4.3 Overige soorten (amfibieën)..................................................................................................................... 9 5 LITERATUUR...............................................................................................................................................................11 Bijlage 1: Verspreiding zandhagedis ...................................................................................................................13 Bijlage 2: Verspreiding hazelwor...........................................................................................................................14
4
5
Stichting RAVON
1
INLEIDING Nadat het plangebied lange tijd het domein was van psychiatrische patiënten kwam het in 1999 in handen van een projectontwikkelaar. In de bestaande ziekenhuisgebouwen kwamen tijdelijk en tot november 2007 maatschappelijke instellingen en andere functies. In de loop der jaren raakte met name het oude hoofdgebouw in verval. Teneinde de bouw van 275 tot 350 woningen mogelijk te maken, zijn vanaf eind 2007 tot eind 2008 de bestaande ziekenhuispaviljoens gesloopt. Begin 2008 is dan ook gestart met de eerste bouwactiviteiten en zijn de contouren van meerdere huizen inmiddels al goed zichtbaar. Omdat het park direct aan de duinen grenst, bestaat de kans dat er bijzondere plant- en diersoorten in het park voorkomen. In 2005 en 2006 is het park door het adviesbureau ‘van der Goes en Groot’ o.a. op aanwezige herpetofauna onderzocht. Hierbij zijn geen strikt beschermde soorten aangetroffen. In 2007 heeft Royal Haskoning de Stichting RAVON gevraagd het park op aanwezigheid van rugstreeppad, zandhagedis en hazelworm te onderzoeken (Struijk, 2007) en in 2008 en 2009 alleen op aanwezige reptielen (Struijk, 2008 & 2009). Voor 2010 is de Stichting RAVON wederom gevraagd het plangebied op aanwezige reptielen te onderzoeken.
1
2
2
MATERIAAL EN METHODE
2.1
Plangebied Het plangebied is ca. 35 ha groot en ligt in de gemeente Bloemendaal tegen de duinreep aan. Er staan meerdere gebouwen en huizen op het terrein en talloze oude bomen waaronder beuken. Door de hoekige gebouwen zijn er veel windluwe plekken. Aan de duinkant loopt het park over in een beukenbos waardoor deze zijde vrijwel geheel beschaduwd is. De begroeiing van de overige terreindelen bestaat veelal uit een gras dat regelmatig wordt gemaaid. Op enkele plaatsen zijn interessante randvegetaties ontstaan alwaar een geschikt microklimaat voor reptielen heerst. Op het terrein zijn meerdere smalle slootjes aanwezig. Daarnaast bevindt er zich een grote vijver in het midden van het park en een kleinere plas aan de noordkant van het terrein. Na afronding van het onderzoek in 2007 en 2008 hebben er enkele ingrepen plaatsgevonden. Zo is een oude duinrel hersteld, stukken grasland geplagd waarbij glooiingen in de ondergrond zijn aangebracht en zijn meerdere bomen en struiken (tijdelijk) verplaatst. Ook zijn meerdere gebouwen afgebroken. Grote stukken terrein zijn afgezet met schermen die moeten voorkomen dat reptielen en amfibieën de delen waar bouwactiviteiten plaatsvinden, kunnen bereiken. In 2009 is er in een gedeelte van het park met de bouw van woningen gestart. In 2010 is de bouw voortgezet en zijn enkele villa’s bewoond geraakt. Het onderzoek heeft zich uitsluitend afgespeeld in de toegankelijke delen van het park en het afgezette deel rondom het hoofdgebouw. Aan de oostkant van het park bevinden zich meerdere privé-woningen. De daarbij behorende tuinen zijn niet onderzocht en de resultaten van dit onderzoek hebben dus geen betrekking op deze locaties.
Figuur 2: Ligging van Park Brederode (zwart)
3
2.2
Methode Zandhagedis en hazelworm Voor het inventariseren van de aanwezige reptielen zijn vijf dagbezoeken gebracht van ca. 4,5 uur. De onderzoeksdatums waren 14 april, 10 mei, 22 juli, 28 juli en 26 augustus. Door eind juli en begin augustus onderzoeksronde uit te voeren, is het mogelijk eventueel aanwezige drachtige vrouwtjes en/of juveniele dieren op te sporen. Alle rondes speelden zich af tussen ca. 09.00 en 16.00 uur. De maanden juni en juli waren zeer warm en daarom grotendeels minder gunstig voor het zoeken naar reptielen. Ondanks dat zij koudbloedig zijn, is hun activiteit tijdens (zeer) warme dagen toch zeer beperkt wat de trefkans verkleint. Op alle dagen is het onderzoek door één persoon uitgevoerd waarbij op het zicht (en deels op het gehoor) is gezocht. Hierbij zijn met name kansrijke plaatsen onderzocht. Omdat met vooral hazelwormen zich graag onder dood hout ophouden, is altijd onder plaatmateriaal gekeken dat zich vooral rondom het hoofdgebouw bevond. Zowel uitgerasterde terreindelen als niet uitgerasterde terreindelen zijn op aanwezige reptielen onderzocht. Hierbij dient wel vermeld te worden dat door de sloop en de bouw van nieuwe huizen, het aantal potentiële schuilplaatsen voor herpetofauna drastisch is toegenomen binnen de uitgerasterde terreindelen. Dit heeft het zoeken bemoeilijkt en sommige potentiële schuilplaatsen zijn niet te onderzoeken. Bij het onderzoek is het vervallen recreatieterrein ten noorden van het plangebied tevens drie keer onderzocht. Dit terrein behoort niet tot het plangebied, maar vormt door de ruige begroeiing, gunstige zonligging en aanwezigheid van veel schuilmogelijkheden een potentieel leefgebied en grenst direct aan het plangebied.
Fig. 3: De eerste huizen zijn reeds gebouwd en bewoond (Foto: R.P.J.H. Struijk). Overige waarnemingen Voor de volledigheid wordt ook gebruik gemaakt van de RAVON Databank. In 2008 en 2009 is een aantal waarnemingen via de online invoermodule www.telmee.nl verkregen en in de rapportage verwerkt (Struijk, 2008). Ook in 2010 is hier gebruik van gemaakt. Overige soorten Naast bovengenoemde soorten zijn alle waargenomen amfibieën genoteerd. De coördinaten van hun exacte vindplaats zijn eveneens met een gps ingemeten.
4
3
RESULTATEN
3.1
Zandhagedis Gedurende het RAVON onderzoek zijn geen zandhagedissen binnen het onderzoeksgebied aangetroffen. Ook op het vervallen recreatieterrein zijn geen waarnemingen van de zandhagedis gedaan. Dit in tegenstelling tot 2008 en 2009 toen hier in beide jaren één exemplaar is waargenomen. Tijdens RAVON onderzoek in 2010 is geen zandhagedissen aangetroffen. In 2007 en 2008 is één zandhagedis binnen het Park Brederode waargenomen. Beide waarnemingen werden destijds bij het psychiatrisch ziekenhuis gedaan. Verder zijn in 2007 en 2008 door derden enkele exemplaren binnen en dichtbij het Park Brederode waargenomen (Struijk, 2007 & 2008). De meeste exemplaren zijn in de noordwestelijke hoek van Park Brederode waargenomen. Nog verder ten noord-noordwesten bevinden zich grote aantallen waarnemingen en lijkt de soort op hectareniveau soms vlakdekkend voor te komen. In bijlage 1 zijn alle recente en historische waarnemingen opgenomen. Hierbij zijn alleen waarnemingen opgenomen die op hectareniveau of nauwkeuriger zijn ingevoerd. De waarnemingen zijn op hectareniveau weergegeven en men dient zich te realiseren dat iedere waarnemingsstip op de topografische kaart meer dan één onderliggende waarneming kan bevatten. In de detailkaart zijn de vindplaatsen in en net buiten het Park Brederode weergegeven.
3.2
Hazelworm Gedurende het onderzoek zijn binnen het plangebied geen hazelwormen aangetroffen. Binnen het vervallen recreatieterrein zijn op 10 mei twee hazelwormen gevonden. Het betrof een adult mannelijk en een subadult exemplaar. Beide dieren bevonden zich onder houten platen aan de westkant van desbetreffend terrein. Op 26 augustus zijn hier nog drie hazelwormen aangetroffen. Één daarvan bleek hoog drachtig te zijn. Tijdens het RAVON onderzoek in 2009 zijn twee hazelwormen binnen het plangebied aangetroffen. Beide waarnemingen zijn aan de noordwestkant van het park gedaan. Net daarbuiten, op het vervallen recreatieterrein, zijn in datzelfde jaar nog twee hazelwormen gevonden. In 2008 zijn geen hazelwormen aangetroffen. Wel bleken toen meerdere waarnemingen rondom het park Brederode door derden te zijn gedaan (Struijk, 2008). Verder is de soort in 2007 eenmaal binnen het Park Brederode aangetroffen (Struijk, 2007). In datzelfde jaar bleek de soort meermalen binnen en net buiten het park te zijn waargenomen. Voor het jaar 2007 is de hazelworm ook enkele malen binnen en net buiten het park aangetroffen. In bijlage 2 zijn alle recente en historische waarnemingen opgenomen. Hierbij zijn alleen waarnemingen opgenomen die op hectareniveau of nauwkeuriger zijn ingevoerd. De waarnemingen zijn op hectareniveau weergegeven en men dient zich te realiseren dat iedere waarnemingsstip op de topografische kaart meer dan één onderliggende waarneming kan bevatten. In de detailkaart zijn de vindplaatsen in en net buiten het Park Brederode weergegeven.
3.3
Overige soorten (amfibieën) Tijdens het onderzoek zijn drie amfibiesoorten waargenomen, namelijk gewone pad (Bufo bufo), bruine kikker (Rana temporaria) en kleine watersalamander (Lissotrition vulgaris). Twee soorten, de gewone pad en de bruine kikker, zijn zowel binnen als buiten de afgezette terreindelen aangetroffen. De bruine kikker is binnen twee afgezette delen aangetroffen, namelijk aan de zuidwestkant (tegen de duinrand aan) en in het deel waar de bouwwerkzaamheden plaatsvonden. In dit laatste deel werd in 2010, evenals in 2009, ook gewone pad aangetroffen. Het zijn hier 5
vooral de hoekjes met afval in de vorm van plaatmateriaal, stenen, zeil e.d. die geschikte schuilplaatsen voor amfibieën vormen. Hoewel de kleine watersalamander hier niet is gevonden, mag worden verondersteld dat deze soort zich hier ook ophoudt. In 2009 is dit ook geconstateerd. De rugstreeppad is in 2009 op twee locaties binnen het Park Brederode is aangetroffen (Struijk, 2009). In 2010 zijn 5-10 exemplaren op de bleekvelden waargenomen (Kossen, schr. med.). Dit is het natuurgedeelte binnen park Brederode wat niet is afgeschermd. Daarnaast zijn vanaf het park Brederode rugstreeppadden gehoord (Kossen, schr. med.). Onduidelijk is waar zij zich precies bevonden, maar mogelijk betrof het de Oosterplas (Kennemerduin). Uit historische gegevens blijkt de bastaardkikker binnen een straal van 5 kilometer voor te komen.
Fig. 4: Bruine kikker (A. van Rijsewijk)
6
Fig. 5: Kleine watersalamander (J. Herder)
4
DISCUSSIE & CONCLUSIES
4.1
Zandhagedis In tegenstelling tot 2007 en 2008 zijn geen zandhagedissen binnen Park Brederode waargenomen. Ook op het vervallen recreatieterrein ten noorden van Park Brederode zijn in 2010 geen zandhagedissen waargenomen. Ook hier werden in 2008 en 2009 wel zandhagedissen aangetroffen. Doordat de maanden juni en juli zeer warm bleken te zijn, waren zij minder gunstig voor reptielen inventarisaties. Verder vind er meer grondverzet binnen het park plaats en is de verstoringen vermoedelijk toegenomen. Dit is vooral het geval in de hoek waar in 2007 en 2008 wel zandhagedissen door RAVON zijn waargenomen. De zandhagedis is een redelijk goed waar te nemen soort waardoor verondersteld mag worden dat de aantallen in Park Brederode zeer laag zijn. De soort is in de afgelopen jaren incidenteel in het plangebied aangetroffen. Waarschijnlijk heeft het park, ondanks dat het voor de zandhagedis geen toplocatie is, een bufferwerking tussen de woonwijken en de duinen. Doordat er voorafgaand aan de bouw betrekkelijk weinig menselijke activiteit was, was de verstoring beperkt. De huidige en toekomstige verstoring door menselijke activiteiten zal bijdragen aan het minder geschikt worden voor reptielen. Daarnaast is het goed denkbaar dat het aantal huisdieren, waaronder honden en katten, zal toenemen. Zij zullen nog een extra verstoring teweeg brengen en katten zullen reptielen prederen. Tot slot zal het aanwezige wegennet intensiever worden gebruikt waardoor de kans op verkeersslachtoffers zal toenemen. Het is bij RAVON niet bekend hoe deze bufferwerking was ten tijde dat het psychiatrisch ziekenhuis nog werd bewoond. Binnen het park zijn meerdere locaties geschikt voor de soort. Het gaat dan vooral om zonnige plaatsen of randjes die niet of minder frequent worden gemaaid. Hier ontstaan wat ruigere vegetaties. Voorheen waren er rondom de verschillende bebouwingen veel zonnige en windluwe plaatsen met een structuurrijke vegetatie. Op deze plaatsen heerste een gunstig microklimaat waardoor het voor de zandhagedis potentieel leefgebied was. Veel van deze bebouwing is inmiddels verdwenen en wordt omgevormd tot nieuwe woningen met bijbehorende tuinen. Bij het psychiatrisch ziekenhuis wordt ook regelmatig gemaaid, maar in 2010 ogenschijnlijk minder intensief dan in 2009. Wel is er aan de westkant veel grond verzet. Mochten er zich individuen op deze locatie hebben opgehouden dan is de kans groot dat zij dat niet hebben overleefd. In tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht, vluchten reptielen niet ver vooruit, maar zoeken de dichtstbijzijnde beschutting op. Wanneer dit vergraven wordt, zal een reptiel zeker slachtoffer worden. De kans dat zich iets dergelijks voordoet is vooral mogelijk bij kansrijke locaties zoals bijvoorbeeld bij het psychiatrisch ziekenhuis. Door de sloop van gebouwen, het aanbrengen van zand en de gestarte bouwactiviteiten zijn er plekken ontstaan die mogelijk interessant zijn voor de soort. Hoewel deze plekken zijn afgezet met schermen, kan niet worden uitgesloten dat deze delen bereikt kunnen worden. Gladde materialen voorkomen dat hagedissen nagelgrip kunnen hebben hetgeen bij schermen van doek wel het geval is (Struijk, 2010). De omgeklapte flappen bovenaan de schermen zijn goed, maar maken een dergelijk scherm hoogstwaarschijnlijk niet volledig onpasseerbaar. Daarnaast kunnen zandhagedissen via kieren e.d. het scherm passeren. Conclusie Ondanks dat in 2010 geen waarnemingen zijn gedaan, verandert er niets aan de conclusie van voorgaande jaren. Het Park Brederode maakt deel uit van een groter leefgebied van de zandhagedis. Permanente verblijfplaatsen zijn niet gevonden, maar bepaalde terreindelen zijn hier in potentie wel geschikt voor. Voortplanting (of pogingen daartoe) binnen de parkgrenzen is mogelijk. De geschiktheid is afgenomen ten opzichte van voorgaande jaren, voornamelijk door verstoring en afname van geschikte terreindelen.
7
4.2
Hazelworm Uit recente en historische waarnemingen blijkt de hazelworm veelvuldig in of direct om het Park Brederode te zijn waargenomen. Op basis van het aantal waarnemingen, de periode waarin zij zijn gedaan en het ontwikkelingsstadium, mag verondersteld worden dat er in deze omgeving ook voortplanting plaatsvindt. De vondst van een hoog drachtig vrouwtje op korte afstand van de parkgrens bevestigd dit. Gezien de verdere verspreiding van de hazelworm in Nederland is de duinpopulatie in het Nationaal Park Zuid Kennemerland bijzonder te noemen. Wanneer de verspreiding van de soort hier nader wordt bekeken, blijkt het zwaartepunt van de verspreiding zich in de kilometerhokken 102-492, 102-493 en 102-494 te bevinden. Het aantal waarnemingen is hier hoger dan in de verdere omgeving hoewel het duidelijk is dat de soort haar leefgebied steeds verder uit weet te breiden. Er kan gesteld worden dat het kerngebied van de hazelworm zich binnen deze drie kilometerhokken bevindt. Op basis van het feit dat de soort meermalen in Park Brederode en frequent op zeer korte afstanden rondom het park is waargenomen, mag tevens verondersteld worden dat het niet alleen om zwervende exemplaren gaat en dat hier zeer waarschijnlijk ook permanent leefgebied aanwezig is. Binnen het park zijn meerdere locaties geschikt voor de soort. Deze stukken komen grotendeels overeen met die van de zandhagedis. Het gaat dan vooral om zonnige plaatsen of randjes die niet of minder frequent worden gemaaid, waardoor wat ruigere vegetaties ontstaan. Voorheen waren er rondom de verschillende bebouwingen veel zonnige en windluwe plaatsen met een structuurrijke vegetatie. Op deze plaatsen heerste een gunstig microklimaat waardoor het voor de hazelworm potentieel leefgebied was. Veel van deze bebouwing is inmiddels verdwenen. Bij het psychiatrisch ziekenhuis wordt ook regelmatig gemaaid, maar in 2010 ogenschijnlijk minder intensief dan in 2009. Wel is er aan de westkant veel grond verzet. Mochten er zich individuen op deze locatie hebben opgehouden dan is de kans groot dat zij dat niet hebben overleefd. In tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht, vluchten reptielen niet ver vooruit, maar zoeken de dichtstbijzijnde beschutting op. Wanneer dit vergraven wordt, zal een reptiel zeker slachtoffer worden. De kans dat zich iets dergelijks voordoet is vooral mogelijk bij kansrijke locaties zoals bijvoorbeeld bij het psychiatrisch ziekenhuis. De huidige en toekomstige verstoring door menselijke activiteiten zal bijdragen aan het minder geschikt worden voor reptielen. Daarnaast is het goed denkbaar dat het aantal huisdieren, waaronder honden en katten, zal toenemen. Zij zullen nog een extra verstoring teweeg brengen en katten zullen reptielen prederen. Tot slot zal het aanwezige wegennet intensiever worden gebruikt waardoor de kans op verkeersslachtoffers zal toenemen. De hazelworm is een soort die zeer dikwijls als verkeersslachtoffer wordt waargenomen. Het is bij RAVON niet bekend hoe de verstoring was ten tijde dat het psychiatrisch ziekenhuis nog werd bewoond. Door de sloop van gebouwen en de gestarte bouwactiviteiten zijn er tal van plekken ontstaan die mogelijk interessant zijn voor de soort. Verspreid over grote delen ligt puin in de vorm van stenen, hout, plastic, etc. In potentie zijn dit geschikte schuilplaatsen voor de soort. Hoewel deze plekken zijn afgezet met schermen, kan niet worden uitgesloten dat deze delen door de hazelworm bereikt kunnen worden. Hoewel hazelwormen minder wendbaar zijn dan hagedissen met poten en slangen, kunnen zij zich eenvoudig door kieren en gaten bewegen. Wanneer dergelijke ‘gaten’ niet aanwezig zijn, zal het huidige scherm voor deze soort afdoende functioneren.
8
Fig. 6: Drie hazelwormen, aangetroffen op 26 augustus 2010 op het vervallen recreatieterrein ten noorden van park Brederode. Het hoogdrachtige exemplaar is goed zichtbaar (Foto: R.P.J.H. Struijk) Opvallend zijn de zeer regelmatige vondsten van hazelwormen op het vervallen recreatieterrein ten noorden van het park Brederode. Dit terrein is permanent leefgebied van de hazelworm en voortplanting is aangetoond. Overwintering zal ter plaatse ook met zekerheid plaatsvinden. Zeer opvallend is het zeer intensieve maaibeheer dat hier in 2010 is uitgevoerd. Conclusie Ondanks dat de soort in 2010 niet binnen het Park Brederode is aangetroffen, blijft de conclusie dat Park Brederode leefgebied van de hazelworm is. Het park maakt onderdeel uit van een groter leefgebied en ligt in de grenszone van het kerngebied voor de soort. Er kan geen sprake zijn van uitsluitend zwervende exemplaren. Het optreden van voortplanting is aannemelijk. 4.3
Overige soorten (amfibieën) In 2009 werd geconstateerd dat de schermen niet waterdicht zijn voor amfibieën. Drie soorten werden in dat jaar binnen de afgezette terreindelen aangetroffen. In 2010 zijn hier twee soorten aangetroffen, namelijk gewone pad en bruine kikker. Hoewel het ondoenlijk is om letterlijk alle amfibieën te weren, dient er serieuze aandacht te blijven voor het onderhoud van de schermen en het op correcte wijze sluiten van toegangshekken.
Fig. 7: Een kapot scherm biedt kleine fauna mogelijkheden om het achterliggende terrein eenvoudig te bereiken (Foto: R.P.J.H. Struijk)
Fig. 8: Doordat zand na een regenbui is weggespoeld, is een gat onder een toegangshek ontstaan, voor amfibieën (en reptielen) een prima mogelijkheid om het scherm te passeren (Foto: R.P.J.H. Struijk)
9
10
5
LITERATUUR Struijk, R.P.J.H., 2007. Veldinventarisatie herpetofauna in Park Brederode (Bloemendaal). Stichting RAVON, Nijmegen. 12 p. Struijk, R.P.J.H., 2008. Veldinventarisatie reptielen in Park Brederode (Bloemendaal) in 2008. Stichting RAVON, Nijmegen. 16 p. Struijk, R.P.J.H., 2009. Veldinventarisatie reptielen in Park Brederode (Bloemendaal) in 2009. Stichting RAVON, Nijmegen. 16 p. Struijk, R.P.J.H., 2010. Rasters voor reptielen. Een verkennende studie. Stichting RAVON, Nijmegen.
11
12
Bijlage 1: Verspreiding zandhagedis
Historische waarnemingen (< 2007) Waarnemingen 2007-2009 Waarnemingen 2010
Vindplaatsen van de zandhagedis in en om Park Brederode (waarnemingen op hectareniveau).
Vindplaatsen van de zandhagedis binnen (en net buiten) het Park Brederode (van licht- naar donkerblauw: historische waarnemingen,waarnemingen tussen 2007-2009 en waarnemingen 2010). Rood omrande stippen zijn doormedewerkers van RAVON gedaan. Enkele waarnemingen net ten westen en zuidwesten (resp. midden boven en links boven de plattegrond) vallen net buiten de plattegrond. De zandhagedis is in 2010 niet binnen het park Brederode aangetroffen.
13
Bijlage 2: Verspreiding hazelworm
Historische waarnemingen (< 2007) Historische waarnemingen (< 2007) Waarnemingen 2007-2009 Waarnemingen 2007-2009 Waarnemingen 2008 Waarnemingen 2010 Waarnemingen 2009
Vindplaatsen van de hazelworm in en om Park Brederode (waarnemingen op hectareniveau).
14
Vindplaatsen van de hazelworm binnen (en net buiten) het Park Brederode (van lichtnaar donkerblauw: historische waarnemingen,waarnemingen tussen 2007-2009 en waarnemingen 2010). Rood omrande stippen zijn doormedewerkers van RAVON gedaan. Enkele waarnemingen net ten westen en zuidwesten (resp. midden boven en links boven de plattegrond) vallen net buiten de plattegrond. De zandhagedis is in 2010 niet binnen het park Brederode aangetroffen, maar wel net daarbuiten.