30 oktober 2006 Opdrachtgever: Park Brederode CV
Inhoudsopgave
1. Inleiding
1
1.1 Status
4
1.2 Leeswijzer
5
2. Het ontwerp
7
2.1 Beeldbepalende elementen vanuit ecologische en hydrologische optiek
7
2.2 Beeldbepalende elementen vanuit cultuurhistorische optiek
12
3. Beeldbepalende (bestaande) architectonische elementen
20
4. Het logistieke plan
23
5. Verkeer
25
5.1 Paden
25
5.2 Parkeren (aantallen zie bestemmingsplan)
26
5.3 Entrees
26
6. Bouwrijp maken
28
6.1 Ondergrond
28
6.2 Bodem
28
6.3 Kabels en Leidingen
28
6.4 Bomen
29
6.5 Water
31
6.6.Archeologie
31
7. Woonrijp maken
33
7.1 Verhardingen
33
7.2 Verlichtingsplan
33
7.3 Inrichtingselementen
33
7.4 Overige elementen
36
8. Beheer openbare ruimte
38
061030-IP algemene toelichting.doc
1
1. Inleiding Het masterplan Park Brederode, vastgesteld in december 2001, vormde de basis voor het bestemmingsplan Meer en Berg en de samenwerkingsovereenkomst tussen de gemeente en Park Brederode CV. Onderdelen van de gezamenlijke afspraken is het vervaardigen van een inrichtingsplan voor het terrein. De behoefte daartoe is ingegeven door het feit dat – naast de openbare ruimte - circa 17 hectare van het huidige terrein na aanleg in eigendom en beheer wordt overgedragen aan de gemeente Bloemendaal. Het inrichtingsplan stoelt op de visie van DS Landschapsarchitecten en bevat de technische uitwerking die nodig is om de inrichting van het toekomstige park te realiseren. Aan de basis van het inrichtingsplan ligt het masterplan, opgesteld door BVR / Copijn in 2001. DS Landschapsarchitecten heeft dit masterplan uitgewerkt tot een landschappelijke onderlegger voor het gehele plangebied. De onderlegger is geen ontwerp maar een typering van het gebied in drie landschappelijke sferen: jonge duinen, waterrijke middengebied en oude duinen. De onderlegger kent naast sferen ook ruimtelijke betekenis toe aan mooie en opvallende cultuurhistorische overblijfselen uit de rijke en lange historie van het gebied. De visie op het ontwerp van het plangebied is dat woningen en landschap met elkaar in harmonie zijn en het landschapsbeeld samen bepalen. De uitwerkingsgebieden voor woningbouw, zoals beschreven in het bestemmingsplan, zijn voornamelijk gepland op de locaties van de huidige ziekenhuisbebouwing, waarbij in totaal 25% minder teruggebouwd wordt. Het gevolg hiervan is dat het huidige beeld van het park grotendeels behouden blijft, dat er meer ruimte is voor cultuurhistorie en het versterken van de natuurwaarden. Op deze manier ontstaan dan ook vijf volstrekt logische deelgebieden, namelijk aan de noordzijde de deelgebieden Duinzicht, Duin en Beek en Nieuw Valckenburgh en aan de zuidzijde Parkzicht, Zocherlaan en het hoofdgebouw Meerenberg. We zullen deze benamingen ook verder in deze toelichting gebruiken.
061030-IP algemene toelichting.doc
2
061030-IP algemene toelichting.doc
3
Het bestemmingsplan regelt de bestemming van de gronden. Het in procedure zijnde bestemmingsplan Meer en Berg is een globaal plan met uitwerkingsgebieden. Dat betekent dat per uitwerkingsgebied (deelgebied) nog een nadere planologische uitwerking volgt die de randvoorwaarden bepaalt voor onder andere woningbouw. Het inrichtingsplan behandelt het openbare gedeelte van het plangebied en doet geen uitspraken over de nog in procedure te brengen uitwerkingsgebieden of de woningbouw, behoudens de tracés van openbare en infrastructurele voorzieningen. In die uitwerkingsgebieden wordt de openbare ruimte en de inrichting daarvan vastgelegd op basis van het voorliggende inrichtingsplan. 1.1 Status Conform de Samenwerkingsovereenkomst tussen Park Brederode CV en de gemeente Bloemendaal (2001) dienen voor Infrastructuur, Riolering en Openbaar Groen (art. 7.3) alsmede voor het Cultuur- en Natuurpark (art. 7.2) – op basis van Programma’s van Eisen - twee door de gemeente goed te keuren Inrichtingsplannen te worden opgesteld. De voorwaarden voor ontwerp, realisatie en overdracht zullen in Uitvoeringsovereenkomsten worden vastgelegd. Gekozen is voor het gezamenlijk door Park Brederode en de gemeente opstellen van één Inrichtingsplan voor het gehele gebied. Het inrichtingsplan heeft geen planologische status zoals een bestemmingsplan of ruimtelijk plan, maar wordt wel vastgesteld door het College van B&W. Het inrichtingsplan is de opmaat naar de herinrichting van Park Brederode en laat daarmee zien welke ingrepen in en op het terrein worden gepleegd. Technisch gezien is de transformatieopgave van het terrein niet bijzonder ingewikkeld. Er is sprake van sloop, bodemsanering, verplaatsing van bomen, grondverzet, en uiteindelijk worden nieuwe wegen en bijbehorende infrastructuur aangelegd. De afzonderlijke onderdelen worden echter gecompliceerd door het feit dat er zorgvuldig dient te worden omgegaan met de bestaande waarden zoals flora en fauna, cultuurhistorie en hydrologie. Het gevolg van deze zorgvuldigheid is de continue afweging van belangen en het maken van keuzes. Op bepaalde plaatsen in het terrein wordt lage verlichting
061030-IP algemene toelichting.doc
4
toegepast, gericht op de weg. Vleermuizen hebben hier geen last van maar het strookt niet met het politiekeurmerk ‘veilig wonen’. Toch wordt in dit geval gekozen in het voordeel voor de vleermuizen. Het inrichtingsplan combineert natuur, cultuurhistorie, water, flora en fauna, inrichtingselementen, verkeer en bebouwing tot een integraal geheel. Dat is het park dat de komende jaren gemaakt wordt, een plek om te wonen en te verblijven. In de afgelopen jaren is er voortdurend overleg geweest met gespecialiseerde adviseurs en de gemeente Bloemendaal. De keuzes die in deze overleggen zijn gemaakt komen nu samen in dit inrichtingsplan. Op basis hiervan kunnen vergunningen worden aangevraagd en kan gestart worden met de feitelijke aanleg van het park. 1.2 Leeswijzer Deze toelichting is opgebouwd uit een aantal hoofdstukken. Om de sfeer van het parkontwerp neer te zetten geeft het volgende hoofdstuk eerst een beschrijving van de visie op het park. Het is een weergave van de integrale visie op het terrein en de zorgvuldigheid waarmee belangen zijn afgewogen en keuzes zijn gemaakt. Voordat vervolgens overgegaan wordt naar de ingrepen die uit het inrichtingsplan voortvloeien om tot een nieuwe situatie te komen, wordt in hoofdstuk 3 een overzicht gegeven van de belangrijkste gebouwen en plaatsen op het terrein die bewaard blijven en in volle glorie worden hersteld om weer een belangrijke rol te spelen in het totale park. De daarop volgende hoofdstukken gaan in op het bouw- en woonrijp maken van het terrein. Met andere woorden: geschikt te maken voor bebouwing, bewoning en gebruik.
061030-IP algemene toelichting.doc
5
061030-IP algemene toelichting.doc
6
2. Het ontwerp Met de uitvoering van het plan wordt straks een nieuwe laag toegevoegd aan de rijke geschiedenis van het gebied: natuur, cultuur en bebouwing zijn in een nieuw ruimtelijk samenhangend geheel gebracht. De landschappelijke en cultuurhistorische context en de kansen die zich voordoen vanuit ecologie en hydrologie vormen de fundamenten voor het nieuwe park, waarin de ziekenhuispaviljoens plaats maken voor contextuele en meer fijnkorrelige woningbouw. Het park heeft straks drie landschappelijk te onderscheiden zones, in het bestemmingsplan benoemd als de duinvoet (van de jonge duinen), de dorpsrand (op de oude duinen) en de open middenzone daartussen. Doordat de duinvoetzone expressiever wordt gemaakt en het middengebied opener, zal het vroegere landschapspatroon zich beter laten herkennen dan in de huidige situatie en samen gaan vloeien met het landschap ten noorden en ten zuiden van Park Brederode. Het park verandert van een door hekken omheind terrein tot een onderdeel van de binnenduinrand. De open vallei wordt een rijke schakering van cultuurpark en natuurpark. Het park is een samenkomen van wensen vanuit de natuur, de cultuurhistorie en het nieuwe gebruik en wordt voor het eerst in de lange geschiedenis van het terrein openbaar toegankelijk. 2.1 Beeldbepalende elementen vanuit ecologische en hydrologische optiek De herontwikkeling biedt kansen om de ecologische waarden van het plangebied te vergroten ten opzichte van de huidige situatie. Het referentiepunt is de nulmeting Natuurwaarden Park Brederode, uitgevoerd in de periode 2002 – 2003 door Royal Haskoning. De potentiële natuurwaarden van het gebied zijn echter nog hoger vanwege de ligging in het landschapsecologische systeem en de aanwezigheid van gradiënten (hoog-laag, nat-droog, kalkrijk-kalkarm). De bijzondere ligging in de binnenduinrand schept verplichtingen, welke als positieve uitdaging bij de planvorming zijn opgepakt. Recht doen aan de ecologische potenties betekent dat het beeld van het park ten opzichte van de huidige situatie gaat veranderen. Het contrast tussen beboste duinzone en open waterrijke zone wordt opgevoerd. Binnen de waterrijke zone moeten cultuurpark en natuurpark elkaar de ruimte laten.
061030-IP algemene toelichting.doc
7
061030-IP algemene toelichting.doc
8
De voet van de jonge duinen Aan de voet van de Kennemerduinen wordt het huidige park omgevormd tot een duinbos met vrijstaande woningen en appartementsgebouwen. Het hoogteverschil ten opzichte van de open waterrijke zone wordt plaatselijk vergroot. In het noordwestelijke en het zuidelijk duinbos liggen duingraslanden die een interessante natuurgradiënt zijn tussen het duinbos en de open waterrijke zone. De bestaande beukenlaan langs de voet van de duinen is een belangrijke vliegroute voor vleermuizen. Deze beukenlaan wordt dan ook in het plan zorgvuldig opgenomen. De open zone: kwelgebied èn cultuurpark De hoge jonge duinen, en in het bijzonder het hoogste duin - het Brederodeduin worden door het openen van de middenzone goed zichtbaar. Hun indrukwekkende aanwezigheid bepaalt voor een groot deel de kwaliteit van het landschap, gelegen direct tegen het Nationaal Park Zuid-Kennemerland. Aan de kwel wordt letterlijk en figuurlijk de ruimte gegeven. Daartoe wordt een nieuwe kwelbeek gegraven, vanaf de voormalige hertenkamp richting de ruïne van Brederode. Door het gedeeltelijk afgraven van terreindelen zal meer kwelwater dan nu het geval is binnen het gebied blijven. Dit water is kalkrijk, waardoor bijzondere kalkminnende soorten een groeiplek krijgen. Al bij de oorspronkelijke aanleg als boomgaard werd de voormalige hertenkamp omzoomd door een ontwateringsloot, zodat de bomen in de boomgaard niet te nat kwamen te staan. De specifieke vorm is, toen het gebied hertenkamp werd, hetzelfde gebleven en dat blijft ook zo. De lage ligging wordt versterkt doordat de voedselrijke bovenlaag wordt afgegraven, waardoor kwelwater beschikbaar komt. De nieuw te graven kwelbeek loopt vanaf hier naar het noorden door het kwelgebied met deels steile westoevers en deels flauwere oostoevers, zodat op de oevers een grote variatie aan planten verwacht wordt (broedgelegenheid voor vogels en vissen, leefmilieu voor libellen). De kwelbeek met schoon kwelwater wordt verbonden met de vijver nabij villa Bloemendaals Begin.
061030-IP algemene toelichting.doc
9
061030-IP algemene toelichting.doc
10
De Amoureuze beek (scheiding met Velserend) mondt er op die plaats ook in uit. Het flauwe talud van de kwelbeek loopt ter plaatse van de bleekvelden over in nat schraal grasland (‘binnenduinrandgrasland’), waar dotterbloem, holpijp en verschillende orchideeën gedijen. Grenzend aan het kwelgebied liggen weiden omzoomd door een recht slotenpatroon, vroeger de bleekvelden. Deze velden veranderen in bloemrijk grasland grenzend aan het deelplan Duinzicht. Later worden de bleekvelden uitgebreid behandeld Er zijn twee plekken waar natuurpark en cultuurpark als het ware in elkaars vaarwater komen, namelijk voor villa Meerzicht en ten westen van villa Bloemendaals Begin. Zoals ook op de bestemmingsplankaart is aangeduid is er voor gekozen om het cultuurpark voorrang te geven boven het natuurpark. De kwelbeek neemt hier een vorm aan die past in een cultuurpark, dat wil zeggen met een relatief smalle, steilere oever. De zone van de oude duinen Het beeld van deze zone is een vanzelfsprekende overgang van de bebouwing naar de dorpsrand en de villawijk in het duinbos aan de overzijde van de Brederodelaan. De cultuurhistorisch en natuurlijk waardevolle relicten, zoals de voormalige begraafplaats en het duintje aan de Brederodelaan (vóór het hoofdgebouw) dragen bij aan het gewenste oude duinboskarakter. Het beeld van de voormalige ziekenhuiswoningen aan de westzijde van de Brederodelaan zal worden voortgezet langs deze rand van het plangebied: statige woningen tussen lommerrijk groen. Randen van het gebied De westrand wordt bepaald door de grens met het National Park Zuid-Kennemerland. De overgang naar de jonge hoge duinen wordt gelijkmatiger doordat met name bij Duin en Beek zand wordt aangebracht De zuidrand, met bosbeplanting, is een leefgebied voor bosvogels en insecten. Aan de noordelijke rand, op grondgebied van Velsen, wordt zo mogelijk het natuurpark langs de Amoureuze beek vergroot. Dit is mede afhankelijk van de medewerking van de eigenaren van Velserend en de gemeente Velsen. Langs de cultuurhistorisch waardevolle Velserenderlaan blijft de haag en de aanwezige beplanting op grondgebied van Velsen intact.
061030-IP algemene toelichting.doc
11
061030-IP algemene toelichting.doc
12
2.2 Beeldbepalende elementen vanuit cultuurhistorische optiek De oude landschapsparken van Zocher en Springer Het nieuwe park verenigt twee landschapsparken van beroemde tuinarchitecten, J.D. Zocher jr rondom het hoofdgebouw en Springer c.s. met het wandelpark rond villa Bloemendaals Begin. Beide parken worden in de geest van hun ontwerpers gerenoveerd en geïntegreerd in het nieuwe parkontwerp, waarbij de oude kaarten als onderleggers zijn gebruikt. Het handhaven of terugbrengen van lanen, paden, sloten en zichtlijnen wordt mede bepaald door de aanwezige waardevolle bomenrijen en boomgroepen, die – voor zover dat verloren is gegaan - opnieuw betekenis krijgen in de ruimtelijke enscenering van het park. In het parkontwerp voor het Provinciaal Ziekenhuis, dat stamt uit het midden van de 19e eeuw, heeft J.D. Zocher jr. het meertje, villa Meerzicht en het bijbehorende koetshuis opgenomen en geplaatst in een nieuwe setting met het hoofdgebouw van het psychiatrisch ziekenhuis. Dit werd een in basis functioneel en uiterst sober gebouw in de vorm van een carré, waarbij een middengang het binnenterrein splitste in een hof voor vrouwen en een hof voor mannen. Terwijl het masterplan en vandaar ook het bestemmingsplan de mogelijkheid bieden om nieuwe bebouwing toe te voegen aan de zuid- en westzijde van het carré, is gaandeweg het beeld ontstaan van een hoofdgebouw, dat zoveel mogelijk (weer) vrij in het landschap zou moeten staan. Niet alleen vrij aan de voorzijde en aan de kant van het meertje, maar aan alle kanten, in een geënsceneerd landschapspark. Het Zocherpark, bestaande uit strakke gazons met stinzenplanten, solitaire bomen en boomgroepen die de blik sturen en verrassende effecten teweeg brengen, omspoelt het hoofdgebouw. Om de afmeting van het gebouw goed te laten passen bij haar parkcontext zijn nooit twee gevels tegelijk te zien.
061030-IP algemene toelichting.doc
13
061030-IP algemene toelichting.doc
14
Het zuidelijke park wordt in Zocheriaanse stijl gerenoveerd en in zijn padenloop zodanig in dezelfde vormentaal uitgebreid dat het hoofdgebouw Meerenberg alzijdig benaderd kan worden. Teruggevonden wordt de Zocheriaanse afwisseling van open en gesloten, zichten ver weg en nabij, door solitairen en boomgroepen in een landschap waar slingerende paden doorheen lopen. De gazons rondom het gebouw krijgen in het voorjaar plaatselijk kleur door de stinzenbeplanting. Het oorspronkelijke (noordelijk gelegen) wandelpark van Springer c.s. liep van de licht gebogen rij lindenbomen bij de oorspronkelijke hofstede Bloemendaals Begin tot aan de Brederodelaan. Ook de waterpartij voor de huidige villa Bloemendaals Begin heeft veranderingen ondergaan ten opzichte van de kaart van 1910. Uit de bomeninventarisatie zijn enkele ensembles van historische bomen naar voren gekomen die te herleiden zijn tot het voormalige wandelpark. Ouder nog dan dit wandelpark is de rij beuken tussen de bleekvelden en het wandelpark. Hier liep de oprijlaan naar de hofstede Bloemendaals Begin. Drie beuken van deze laan staan nog aan de Brederodelaan/Brederoodseweg, waar oorspronkelijk de entree van de hofstede was. Het slingerende padenverloop van het wandelpark (met af en toe zicht op de hoge duinrand) loopt door in de paden tussen de woningen van het deelgebied Duinzicht. In diezelfde geest wordt het padenstelsel uitgebreid in het gedeelte van Duinzicht dat oorspronkelijk geen wandelpark is geweest. In de nieuwe situatie raakt op die manier het park van Zocher aan dat van Springer en ontstaat een vloeiende overgang, een integraal park. In het nog altijd bestaande Springeriaanse park nabij villa Bloemendaals Begin wordt de waterpartij hersteld in de vorm van het oorspronkelijke ontwerp. Historische en nieuwe zichtrelaties Volgens de oorspronkelijke regels der kunst valt de wandelroute nooit samen met een zicht op een markant punt (gebouw, boom, fontein, etc), maar al wandelend wordt steeds de zichtas gekruist en een hernieuwd perspectief geboden. Nu het park voor iedereen opengesteld wordt, is het spel vanaf welke plekken en langs welke routes zichtrelaties worden gegarandeerd weer een nieuwe uitdaging.
061030-IP algemene toelichting.doc
15
Individuele expressies mogen het zicht niet domineren, maar soms is een fragment van een gebouw juist gewenst. Het hoofdgebouw speelde de hoofdrol in het Zocherpark en in het nieuwe Park Brederode is dit weer het geval. Liep het park van Zocher tot net na het meertje, nu het uitgestrekter is kan de landschappelijke benadering van het gebouw opgeschaald worden tot de grote nieuwe open ruimte rond het gebouw. Daarnaast is het een uitdaging vorm te geven aan de wijze waarop Park Brederode zich aan de Brederodelaan presenteert – voor langzaam en sneller verkeer - wel verrassend maar zich niet helemaal bloot gevend. Het parkontwerp van Zocher bevatte een aantal geënsceneerde zichtrelaties om zo bewust de beleving van de argeloze wandelaar te beïnvloeden. De zichtrelatie op en vanuit de oude hofstede Meer en Berg (nu villa Meerzicht), over het meertje naar de Brederodelaan (vice versa) is daar mogelijk een voorbeeld van. Over de exacte status van deze zichtlijn verschillen de meningen van de experts. Buys en Van der Vliet stellen dat het een belangrijke zichtlijn is. Het Steunpunt Cultureel Erfgoed NoordHolland geeft aan dat de zichtlijn niet uit de tijd is van Zocher of daarvoor. Hoe dan ook in het bestemmingsplan is opgenomen dat de zichtlijn vanaf de Brederodelaan naar Villa Meerzicht hersteld wordt. Een andere zichtrelatie, tussen villa Meerzicht en de ruïne van Brederode is van later datum, wanneer het landgoed van de tussengelegen hofstede Bloemendaals Begin door de provincie wordt aangekocht om het ziekenhuiscomplex uit te breiden (rond 1885). Door de aanleg van de nieuwe kwelbeek schemert ’s winters de ruïne weer door de bomen heen. Ook nieuwe zichtrelaties vallen, in de geest van het 19e eeuwse landschapsontwerp, juist niet samen met paden, maar de paden slingeren zodanig dat de zichtassen op bepaalde markante punten kunnen worden ervaren. Vanaf de brug over de nieuwe kwelbeek (vóór het deelgebied Duin en Beek) zijn alle markante punten van het park te zien: hoofdgebouw Meerenberg, hoge duinen, open vallei, kwelbeek, ruïne van Brederode, koetshuis en de villa’s Meerzicht en Bloemendaals Begin.
061030-IP algemene toelichting.doc
16
061030-IP algemene toelichting.doc
17
Bleekvelden Het gebied van de voormalige bleekvelden, later moestuinen van het ziekenhuis, behoudt de kenmerkende rechte sloten en het vlakke grasland. Het zal een natuurgebied zijn met bloemrijk grasland maar het blijft hoger gelegen dan de natte graslanden langs de kwelbeek. Door de rechte sloten blijft dit gebied zich ruimtelijk sterk onderscheiden. Begraafplaatsen De kleine Joodse begraafplaats achter deelgebied Parkzicht blijft onaangeroerd maar ligt ook buiten het plangebied, op aanzienlijke afstand van de nieuwe bebouwing in Parkzicht. De geruimde algemene begraafplaats aan de Brederodelaan is aangelegd rondom de oude eikenlaan, oprijlaan van de oorspronkelijke hofstede Valckenburgh. De eikenlaan staat straks weer vrij van onderbegroeiing, op een weide met stinzenplanten. Nieuwe erfgrenzen Op de grens tussen de tuinen van deelgebied Duinzicht en het open middengebied worden - net als in de rest van Duinzicht - hagen geplant. Deze hagen worden meegenomen in de ontwikkeling en aanleg van het terrein. Eenzelfde parkhaag wordt aan de parkzijde achter de bestaande en bij de nieuwe bebouwing langs de Brederodelaan aangebracht. Met uitzondering van het nieuwe appartementengebouw Nieuw Valckenburgh, de bewuste uitzondering. Het duingrasland midden in deelgebied Duin en Beek wordt aan de tuinzijden afgezet met zoomvegetatie en bomen om het gewenste duinboskarakter te verkrijgen. Ieder huis heeft straks vanaf een specifieke positie op de kavel of in het huis een precies geënsceneerd zicht op het park. Aan de wegzijde ontstaat het bosbeeld door zandrichels met begroeiing van duinheesters (houtwallen), welke tot de tuinen behoren. Deze houtwallen zijn beeldbepalend en worden daarom meegenomen in de ontwikkeling en aanleg van het terrein. Zowel de hagen als de houtwallen worden – indien op particulier terrein – aangeplant en met de woning meeverkocht.
061030-IP algemene toelichting.doc
18
061030-IP algemene toelichting.doc
19
3. Beeldbepalende (bestaande) architectonische elementen Op het park staat een grote diversiteit aan panden. Van grootschalige ensembles zoals het hoofdgebouw tot zelfstandige woningen zoals de villa’s Meerzicht en Bloemendaals Begin. Wanneer het terrein is getransformeerd tot woongebied en openbaar natuur- en cultuurpark staan deze gebouwen in een nieuwe setting. Dit hoofdstuk beschrijft de gebouwen die conform het bestemmingsplan en dit inrichtingsplan zullen worden gehandhaafd. Hoofdgebouw: Meerenberg Het beeld van het hoofdgebouw wordt vooral bepaald door de vrije positionering in het omringende parklandschap. Wonen in Meerenberg is wonen middenin het park, met het park als uitzicht en de binnenhof als tuin. Dit rijksmonument wordt gerestaureerd en gerenoveerd. De verkeersontsluiting naar het gebouw is via de zuidelijke entree zoals in het bestemmingsplan aangegeven. Er zijn echter ook alternatieven opgenomen in het inrichtingsplan. Hier dienen echter nadere besluiten over te worden genomen. Meerzicht en Koetshuis Deze provinciale monumenten worden gerestaureerd. Het beeld blijft intact, de voorzijden gericht op het meertje. Het park loopt tot aan de parkgevels door. De ontsluiting van de huizen is via het deelgebied Duin en Beek. Bloemendaals Begin De villa Bloemendaals Begin is een in het oog springend onderdeel van het park. De vijver neemt weer zijn oorspronkelijk vorm aan. De ontsluiting van de villa is via een oprijlaan op het park via het deelgebied Duinzicht. Ruimtelijke ensembles bij de entrees De kaart van 1910 in combinatie met de bomeninventarisatie biedt aanleiding tot een reconstructie van de entrees, zowel de 17e / 18e eeuwse van de oude hofstede Meer en Berg, tussen Brederodelaan nummer 40 en nummer 38, als de 19e eeuwse entree voor het hoofdgebouw.
061030-IP algemene toelichting.doc
20
061030-IP algemene toelichting.doc
21
De zuilen van de oudste entree van de hofstede en het hekwerk worden in sfeer teruggebracht. De achterliggende pleinruimte uit de tijd van de hofstede en het oorspronkelijke ontwerp van Zocher wordt hersteld. De monumentale 19e eeuwse entree vormt een samenhangend ruimtelijk geheel met de poort, de portierswoning en de kerk en met de voorgevel van het hoofdgebouw met het torentje. Dit geheel wordt eveneens als pleinruimte gerenoveerd. Het ontwerp moet nog verder worden uitgewerkt, maar wacht op meer duidelijkheid over het hoofdgebouw. De mogelijkheid bestaat hier de zuidelijke entree tot Park Brederode te leggen. De huidige entree, waar vroeger de spoorlijn het terrein op kwam, is weinig bijzonder. Deze moet nog worden vormgegeven als deel van het nieuwe ensemble van de eikenlaan van de voormalige begraafplaats en het gebouw Nieuw Valckenburgh.
061030-IP algemene toelichting.doc
22
4. Het logistieke plan Zoals aangegeven zijn het niet direct de afzonderlijke ingrepen die logistiek lastig zijn. Het is de volgorde van de werkzaamheden, het aanvragen van vergunningen, het voeren van procedures, de combinatie van werkzaamheden, de projectplanning en de ontheffing in het kader van de Flora en faunawet. Dit hoofdstuk probeert enig inzicht te geven in deze complexiteit. Om te beginnen met flora en fauna. De ontheffing bepaalt globaal dat in de periode vanaf 15 maart tot en met 15 september geen werkzaamheden mogen worden opgestart. Verstoring zou anders mogelijk optreden. De ontheffing bepaalt tevens dat er een compensatieplan wordt gemaakt voor het (tijdelijk) verstoren van flora en fauna. Verplaatsing van bomen is alleen mogelijk in de periode na 15 november als de sapstromen zijn beëindigd. Minimaal een jaar van te voren dienen bomen die hiervoor in aanmerking komen daarop te worden voorbereid. Van de 3500 geïnventariseerde bomen die op het terrein staan, moet van een aantal vastgesteld worden of transport van de boom kan plaats vinden en of een nieuwe locatie beschikbaar is. Zo moet ook bij de sloop van bestaande panden al rekening worden gehouden met de eventuele verplantbaarheid van bomen, die door de sloopwerkzaamheden zouden kunnen worden geschaad. Tevens dient er een geschikte nieuwe locatie voor de betreffende boom te zijn. Dat betekent dat de betreffende boom al in een vroegtijdig stadium op verplanting moet zijn voorbereid en dat op het juiste moment een vergunning beschikbaar moet zijn. De bedoelde complexiteit is hiermee geïllustreerd. Het vormt echter een uitdaging om dit logistieke plan te maken en uit te voeren conform planning. Het inrichtingsplan is op die manier ook vormgegeven. Per fase is nagedacht over activiteiten en werkzaamheden. In grote stappen loopt de fasering zo dat sloopvergunningen worden aangevraagd voor de te slopen panden. Saneringen worden hierin meegenomen en kabels en leidingen worden verwijderd. Soms betekent dit ook dat noodvoorzieningen moeten worden
061030-IP algemene toelichting.doc
23
getroffen om gebouwen of netwerken functionerend te houden. Er blijven namelijk voortdurend activiteiten plaatsvinden op het terrein, van verhuur van gebouwen tot (tijdelijke) kantoorruimten en nieuwe woningen die na oplevering van de diverse bouwfases moeten functioneren. Na de sloop, worden funderingen aangevuld met zand afkomstig van elders op het terrein of daarbuiten. De kwaliteit van dit zand dient gewaarborgd te zijn. Vervolgens wordt de grond, wanneer het betreffende stuk aan de beurt is, bouwrijp gemaakt. Dit betekent dat het juiste niveau wordt aangebracht, riolering en nutsleidingen worden gelegd en een bouwweg wordt gemaakt. Ook gebieden die bestemd zijn tot natuur of cultuurpark worden waar nodig opgeschoond en gesaneerd en er wordt graafwerk verricht voor de lager liggende vallei en de kwelbeek. De grond wordt eigenlijk geschikt gemaakt voor het toekomstige gebruik. Dit kan bebouwing zijn of de inrichting tot natuur- of cultuurpark. Rondom de nieuwe bebouwing worden na realisatie volgens het parkontwerp hagen geplaatst of houtwallen met begroeiing aangebracht. Verder wordt de openbare verlichting geplaatst en wordt de definitieve bestrating in de paden gelegd. De volgorde der dingen blijft hierbij steeds een logistieke opgave.
061030-IP algemene toelichting.doc
24
5. Verkeer Voor Park Brederode is een verkeersplan gemaakt dat getoetst is door de gemeente. Conform het masterplan is uitgegaan van twee doodlopende verkeersontsluitingen naar de woongebieden: een noordelijke en een zuidelijke. Deze zijn ingericht als 30kmwegen. De noordelijke is voor de ontsluiting van de deelgebieden Nieuw Valckenburgh, Duinzicht en Duin en Beek en de zuidelijke voor Parkzicht, Zocherlaan en het hoofdgebouw Meerenberg. Deze twee verkeersontsluitingen worden uitsluitend en alleen voor de hulpdiensten gekoppeld middels een calamiteitenverbinding aan de west- en de oostzijde van het plangebied. Voetgangers en fietsers kunnen zowel van de verkeersontsluitingen als de calamiteitenroutes gebruik maken. En van veel meer voor hen geschikte paden en entrees, o.a. aan de Brederodelaan, Velserenderlaan en Bergweg. De entrees voor langzaam verkeer die aan de zijde van Velsen liggen zijn afgestemd met de gemeente Velsen. 5.1 Paden Op het terrein is sprake van paden (geen wegen). Dit gebeurt bewust om de sfeer van het park als concept vast te houden. De paden lopen o.a. door de oude landschapsparken van Zocher en Springer die in de oorspronkelijke sfeer worden gerenoveerd. In deelgebied Duinzicht wordt het hoofdpad weer zoals bij Springer buigend om de esdoorns gelegd en slingerend door het woongebied. In deelgebied Duin en Beek komt de weg midden door het woongebied te liggen, waardoor de Amoureuze beek (grens Velserend) aan een rustige tuinkant komt te liggen. De slinger in het hoofdpad, na de oversteek van de kwelbeek, wordt veroorzaakt door de wens om de gebogen rij linden van het wandelpark van Springer c.s. intact te laten. Het stelsel van wandelpaden is een combinatie van bestaande paden en van paden op oude tekeningen. Met de beperkingen van bestaande waardevolle bomen en het met bewust geënsceneerde routes bereikbaar maken van de woongebieden. Tevens wordt erop geanticipeerd dat het hoofdgebouw Meerenberg straks alzijdig zichtbaar en (tot op zekere afstand) benaderbaar is.
061030-IP algemene toelichting.doc
25
5.2 Parkeren (aantallen zie bestemmingsplan) Uitgangspunt is dat motorvoertuigen en dergelijke niet in het cultuur- en natuurpark kunnen parkeren. Eventuele uitzonderingen op deze regel dienen specifiek te worden ontworpen. Om geparkeerde auto’s zo veel mogelijk uit het zicht van het park te houden, wordt op de kavels ruimte gereserveerd voor auto’s van de bewoners: drie parkeerplaatsen per woning in deelgebied Duin en Beek, twee parkeerplaatsen per woning in de andere deelgebieden. Voor bezoekersparkeren en bij incidentele parkeerpieken (bijvoorbeeld bij feestjes) kan in de deelgebieden in de bermen van de paden opgevangen worden. In het profiel is op de daartoe geëigende plekken ook ruimte gereserveerd. 5.3 Entrees Noordelijke entree (bij Nieuw Valckenburgh) De noordelijke entree van Park Brederode wordt als een ensemble ingericht: een samenspel tussen entree, zichtrelaties, de eikenlaan van de voormalige begraafplaats en het nog te ontwerpen gebouw Nieuw Valckenburgh. Zuidelijke entree (19e eeuwse poort) Bij voorkeur wordt, wanneer dit procedureel kan worden geregeld, de 19e eeuwse entree geheel gerestaureerd en als hoofdentree in ere hersteld. Voor een autoontsluiting is een aanpassing (onder andere een verbreding) van het toegangshek noodzakelijk. Omdat hiertoe nog geen finale keuze is gemaakt, worden verschillende wegtracés voor de zuidelijke verkeersontsluiting als alternatief gepresenteerd naast de ontsluiting die het bestemmingsplan voorzien heeft (ter plaatse van de zuidrand). Standaard entreemarkering Park Brederode Park Brederode wordt aan alle kanten geopend naar de omliggende wegen, conform het uitgangspunt om het voormalig geïsoleerde terrein te openen naar het omringende landschap. Er komen een zestal entrees voor langzaam verkeer en twee entrees voor gemotoriseerd verkeer. Alle entrees worden voorzien van een herkenbare entreemarkering, waarbij de openbare toegankelijkheid wordt gecombineerd met een herinnering aan het voorheen afgesloten gebied.
061030-IP algemene toelichting.doc
26
Oudste entree Tot in de 19e eeuw liep vanaf de oudste entree, ter hoogte van Brederodelaan 40 en 38, de weg naar de hofsteden Meer en Berg en Valckenburgh. J.D. Zocher jr nam rond 1845 de entree over in zijn parkontwerp en gebruikte de achterliggende pleinvormige ruimte als toegang tot het ziekenhuisterrein. De oude eikenboom ter plekke is waarschijnlijk toen geplant. Architect Van der Linden ontwierp later de monumentale entree aan de Brederodelaan, als ensemble met het kerkje en de portiersloge. De enig echt noodzakelijke ingreep voor deze oudste entree betreft het vervangen van het huidige functionele hek door een op een oude sierhekwerk geïnspireerd exemplaar. De entree herneemt daarmee haar pleinstatus en staat open voor voetgangers en fietsers.
061030-IP algemene toelichting.doc
27
6. Bouwrijp maken 6.1 Ondergrond De ondergrond van het park is uitvoerig in kaart gebracht. Zowel dendrologisch als hydrologisch zijn onderzoeken en inventarisaties uitgevoerd. Ook is de volledige flora en fauna geïnventariseerd. Verder zijn er allerlei onderzoeken uitgevoerd naar verontreinigingen in bodem, door leidingen en in gebouwen. Het inrichtingsplan heeft onder andere tot doel het totale terrein zo goed mogelijk op te schonen. Onnodig roeren van de grond zal daarbij worden voorkomen. 6.2 Bodem Op het terrein hebben meerdere bodemverontreinigende activiteiten plaatsgevonden. De provincie heeft deze bodemverontreinigingen onderzocht. Uit het onderzoek blijkt dat voor een aantal een saneringsnoodzaak aanwezig is om te voldoen aan het toekomstige gebruik. Er is sprake van zowel mobiele als immobiele verontreinigen. Met name het eerste type verontreiniging krijgt de kans zich verder te verspreiden indien de realisatie vertraagt. Mobiele verontreinigingen komen onder andere voor onder en rondom het oude zusterhuis, waar een kolengasfabriek sporen heeft achtergelaten. 6.3 Kabels en Leidingen Omdat het terrein zo’n lange geschiedenis heeft en daarnaast een eigen infrastructuur / netwerk kent, is slechts gedeeltelijk bekend waar alle kabels en leidingen exact liggen. Bij het afgraven van gronden zal dus de grootste zorgvuldigheid worden betracht. Omdat het gebruik op het terrein snel zal afnemen wanneer gebouwen gesloopt worden, zal de overlast tot een minimum kunnen worden beperkt. Voor de toekomstige situatie zal een compleet nieuw openbaar netwerk worden aangelegd. Met de gemeente is overeenstemming over het rioleringsplan. Met de nutsbedrijven wordt overleg gevoerd over toekomstige tracés. Het inrichtingsplan laat principetracés zien. Meer is op dit moment ook nog niet mogelijk, omdat de definitieve locaties van de toekomstige woningen nog niet bekend zijn. Deze exacte aansluitingen zijn voor een
061030-IP algemene toelichting.doc
28
volledige en definitieve uitwerking van het netwerk van kabels en leidingen noodzakelijk. 6.4 Bomen De bomen op Park Brederode, ruim 3500 geïnventariseerd op dit moment, zijn belangrijke dragers van de kwaliteit van het gebied. Om ervoor te zorgen dat er over 10, 20 en 100 jaar nog steeds van deze kwaliteit kunnen genieten, is intensief onderhoud en pragmatisme noodzakelijk. Niet alleen het behouden van oude bomen is namelijk van belang, maar ook het strategisch verjongen van het bomenbestand hoort hier bijvoorbeeld bij. Een aantal zeer waardevolle en beeldbepalende bomen is specifiek bestemd, en dus in het bestemmingsplan opgenomen. Voor deze bomen wordt in principe geen kapvergunning verleend. In de praktijk wordt met alle bomen zorgvuldig omgegaan. Iedere boom heeft specifieke kwaliteiten. Soms kan er echter niet aan worden ontkomen om bomen op te offeren of te verplaatsen. Dit kan allerlei redenen hebben. Wanneer dit het geval is zal hiervoor een integrale afweging worden gemaakt. Het inrichtingsplan is wat dat betreft een momentopname. Een bestemmingsplanboom kan morgen getroffen worden door bliksem of ziekte. Kap is dan alsnog aan de orde. Tegelijkertijd kan dit voor een andere boom weer ruimte geven om te groeien of de kans bieden om een nieuwe boom aan te planten en daarmee het bomenbestand te verjongen en voor de toekomst te continueren. Omdat bomen levende organismen zijn is het bomenbestand voortdurend in ontwikkeling. Dit nog afgezien van het jaarlijkse dunningsplan dat onder meer opgesteld wordt om de te behouden bomen meer kans tot ontwikkeling te geven. Het huidige bomenbestand is weliswaar leidend bij het opstellen van het beplantingsplan, maar de finale afweging of een boom behouden wordt, verplant wordt of dat er een kapvergunning voor wordt aangevraagd, wordt pas ten tijde van het opstellen van het uitwerkingsplan gemaakt. Dit betekent dan ook dat conclusies op basis van de huidige tekeningen en inventarisaties voorbarig kunnen zijn. Niet uitgesloten wordt, dat in aanvulling op de bomen in het bestemmingsplan ook een aantal andere bomen het waard zijn behouden te blijven.
061030-IP algemene toelichting.doc
29
061030-IP algemene toelichting.doc
30
Bij de beoordeling of bomen behouden dienen te blijven, verplant of gekapt mogen worden is het advies van een dendroloog (boomdeskundige) van belang. Deze geeft aan wat wel of niet kan, zoals verplanten, afstand tot bebouwing maar ook per individuele boom of deze zo waardevol is dat hij dient te blijven staan. Uiteraard treedt hij daarbij in overleg met de gemeente. 6.5 Water Water speelt een belangrijke rol op het terrein. Er worden om hydrologische en ecologische reden gedeeltelijk gescheiden systemen geïntroduceerd van een kwelbeek en het meertje in relatie tot de sloten rond de voormalige bleekvelden. Graafwerkzaamheden zijn noodzakelijk om de kwelbeek watervoerend te maken. Daarnaast zijn er ook de onzichtbare ondergrondse waterstromen. Deze zijn eveneens onderzocht. Van deze kennis wordt bijvoorbeeld gebruik gemaakt bij de aanleg van kelders en parkeergarages. Vorm en diepte van garages worden meegenomen in de ontwikkeling. Grondwatermodellen worden gemaakt waarin effecten (o.a. voor de bomen) worden gesimuleerd. Uiteindelijk worden keuzes gemaakt die recht doen aan de omgeving en de opgave. 6.6.Archeologie RAAP heeft een archeologisch onderzoek uitgevoerd in de vorm van een bureaustudie en veldonderzoek. Dit heeft geresulteerd in archeologische waardenkaart en de in het bestemmingsplan opgenomen maximale ontgravingsmaat van 2,00 m minus het huidige maaiveld voor het gehele plangebied en een ontgravingsmaat van 0,60m minus maaiveld voor de noordwestelijke hoek. Dit betekent dat bij graafwerkzaamheden die dieper reiken dan de aangegeven maten, archeologische begeleiding noodzakelijk is. Het Steunpunt Cultureel Erfgoed Noord-Holland heeft aanvullend onderzoek gedaan. Dit heeft geleid tot de aanwijzing van een aantal locaties waar de kans op het aantreffen van bouwhistorische of archeologische vondsten groot is. Deze locaties zullen worden weergegeven in rapporten, die opgesteld worden bij de uitwerkingsplannen van de verschillende deelgebieden. Bij de ontwikkeling van die
061030-IP algemene toelichting.doc
31
deelgebieden kan zo met te verwachten vondsten rekening worden gehouden en daar waar mogelijk op worden ingespeeld. De vondstlocaties worden weergegeven op archeologische verwachtings- en zichtlijnenkaarten in de rapporten.
061030-IP algemene toelichting.doc
32
7. Woonrijp maken 7.1 Verhardingen Volgens het programma van eisen (PvE) worden de hoofdpaden (autoroutes) in het park aangelegd in gebakken klinkers. De wandelpaden worden aangelegd in halfverhardering, middels een geelgrijze graniet, een steensoort die hard en hoekig is. Samenhang in kleur en textuur zorgt voor eenheid en een rustig totaalbeeld. Geïnspireerd op de duinachtige omgeving is gekozen voor een geelgrijze kleur, welke in de duinen weg zal vallen tegen de zanderige en groene kleuren van het landschap. In de parkzone mogen de paden meer opvallen; hier zorgt dezelfde geelgrijze kleur voor een groter contrast met het groene, strak gemaaide gras. Door een stabiele funderingslaag zijn de wandel- en fietspaden paden, indien dat van toepassing is, tevens geschikt voor het berijden door fietsers en hulpdiensten. 7.2 Verlichtingsplan In het ontwerp zijn twee typen verlichting opgenomen die zich voegen in de gewenste landschappelijke sfeer. De verlichting van het parkgedeelte is traditioneel en geïnspireerd op de lantaarnpaal uit de ziekenhuisperiode: een paal met een toplicht. In het duingebied is de verlichting laag bij de grond, zodat de natuur minimaal aangelicht wordt en beesten zoals vleermuizen niet worden gestoord. Bij deze laatste vorm van verlichting is gekozen voor het belang van de dieren. Daardoor voldoet deze niet aan het politiekeurmerk ‘veilig wonen’. Overigens zijn alle hoofdpaden verlicht, zodat altijd een route – soms via een kleine omweg - te kiezen is om veilig verlicht op de plaats van bestemming te komen. 7.3 Inrichtingselementen De meeste beeldbepalende elementen in Park Brederode - landschappelijke elementen als bomen, struiken, gras en water - zijn niet onderhevig aan enig tijdsbeeld. Constructieve elementen daarentegen representeren wél een bepaalde stijl, en maken zichtbaar in welke tijdsperiode zij zijn toegevoegd aan het landschap. Park Brederode is rijk aan dergelijke elementen; de verschillende tijdslagen zijn goed te herkennen.
061030-IP algemene toelichting.doc
33
De toevoegingen aan het parkbeeld van de 21ste eeuw zijn bijvoorbeeld de nieuwe bruggen, banken, verlichtingselementen, alle verhardingen en de grensmarkeringen bij het betreden van Park Brederode. Als J.D. Zocher jr en Springer c.s. in hun tijd streefden naar het componeren van het ideale landschap wat is in deze tijd dan het antwoord in vormgeving? Algemene uitgangspunten zijn dat de toevoegingen aan het landschap: -
harmoniëren in plaats van contrasteren;
-
vanzelfsprekend eigentijds zijn in relatie tot het landschapsconcept;
-
qua uitstraling, materialisatie en hoeveelheid afgestemd zijn op de landschappelijke zonering (driedeling);
-
een klassieke uitstraling hebben in de traditie van Zocher en Springer, zonder franje.
Specifieke uitgangspunten voor de bruggen zijn: -
zoeken naar een algemene deler met een vertaling naar de specifieke locatie;
-
de gewenste harmonisatie met de omgeving vastleggen;
-
in relatie tot elkaar de uiterlijke verschijning en de familieband bepalen;
-
in natuurzone: bruggetjes die tevens geschikt zijn voor beheeractiviteiten;
-
zorgvuldige detaillering;
-
voldoen aan de technische voorschriften uit het gemeentelijke programma van eisen.
Specifieke uitgangspunten voor de banken zijn: -
definitieve locaties voor de banken precies bepalen op plaatsen die landschappelijk geënsceneerd zijn; overige zitgelegenheden benoemen;
-
uiterlijke verschijningsvorm in harmonie met de omgeving (duingebied, natuur- of cultuurpark) bepalen;
-
zorgvuldige detaillering;
-
voldoen aan de technische voorschriften uit het gemeentelijke programma van eisen.
061030-IP algemene toelichting.doc
34
061030-IP algemene toelichting.doc
35
Specifieke uitgangspunten voor de verlichtingselementen zijn: -
hoge masten in cultuurpark, lage masten met eenzijdige verlichting in duingebied;
-
geen uiterlijk vertoon overdag, laag lichtniveau ’s nachts i.v.m. natuur;
-
lichtkleur nader te bepalen;
-
locaties lichtmasten zorgvuldig bepalen, in plek, in relatie tot de natuur, de entrees tot de tuinen en in relatie tot de uitlichting van vrijstaande gebouwen in het park;
-
voldoen aan de technische voorschriften uit het gemeentelijke programma van eisen.
Specifieke uitgangspunten voor entrees voor langzaam verkeer en auto’s: -
geschikt voor het feitelijke, functionele gebruik, met profilering;
-
in hiërarchie onderscheidend van elkaar, met als doel helderheid voor de betreffende verkeerssoort;
-
zodanig te ontwerpen zodat de overgang naar het plangebied en de overgang van 50km-zone (Brederodelaan) naar 30km-zone direct duidelijk is;
-
vormgeving vanuit relatie tot het betreffende landschapstype waarin de entree of poort zich bevindt.
7.4 Overige elementen Paddentunnel Onder de weg tussen de twee woongebieden van Duin en Beek zorgen twee tunnels voor een veilige en onverstoorde oversteek voor padden. De geleidingsboorden naar de tunnel toe worden zoveel mogelijk in het reliëf en de begroeiing verwerkt. Gekozen is voor een oplossing die zo veel mogelijk harmonieert met de natuur en die weinig zichtbaar is. Trap Parkzicht Een zachte, landschappelijke trap van natuurlijke materialen. Gebruikte houten bielzen worden in het bestaande talud geplaatst en gefixeerd met pinnen van wapeningsstaal.
061030-IP algemene toelichting.doc
36
De duinvegetatie zal de trap verder verzachten wanneer het in het zand tussen de bielzen gaat groeien. De mate van betreding bepaalt daarmee het uiterlijk van de trap. Voormalige oprijlaan / begraafplaats De eikenlaan op de plek van de voormalige oprijlaan van Valckenburgh en later begraafplaats wordt gemarkeerd met een aarden walletje van circa 45 centimeter hoog, wat kan worden gezien als een scherpe opbolling van het gras. Door het aanbrengen van dit reliëf wordt de ruimte gedefinieerd. Daarnaast komt vervolgens weer een voetpad te lopen. Brandweerkranen, pompputten en communicatiekabelkasten Uiteindelijk dienen in het terrein ook allerlei minder fraaie elementen te worden geplaatst. Getracht zal worden deze, binnen de daartoe aanwezige regelgeving, zoveel mogelijk aan het zicht te ontrekken zonder de bereikbaar van de hulpdiensten te frustreren. Beplantingsschema De sfeer van de landschappelijke eenheden wordt voor een groot deel bepaald door de beplantingskeuze. Voor elke landschappelijke zone en voor ieder landschapselement is een selectie gemaakt. Er is een volledig beplantingplan. Het gaat echter te ver dit hier te behandelen gezien de omvang en gedetailleerdheid ervan. In het technische deel van het inrichtingsplan is een volledig beeld opgenomen.
061030-IP algemene toelichting.doc
37
061030-IP algemene toelichting.doc
38
8. Beheer openbare ruimte Het beheer van het openbare natuur- en cultuurpark op Park Brederode en de daarmee samenhangende kosten zijn onderdeel van de samenwerkingsovereenkomst tussen gemeente Bloemendaal en Park Brederode CV. Daarin is geregeld, dat de oppervlakte van het natuur- en cultuurpark, inclusief het water, circa 17 hectare bedraagt. Dit is een discrepantie met het bestemmingsplan, waarin circa 15 hectare is bestemd. Op de bijgevoegde kaart staat een en ander aangegeven. Tevens is in de samenwerkingsovereenkomst opgenomen dat de kosten voor het beheer van het openbare natuur- en cultuurpark (na de overdracht) niet meer zullen bedragen dan Hfl. 350.000,00 per jaar (prijspeil 1-1-2001), waarbij de kwaliteit van het Inrichtingsplan maatgevend zal zijn. Omdat in het globale bestemmingsplan Meer en Berg is gekozen voor Uitwerkingsplannen zal op dat niveau exact duidelijk worden wat de definitieve omvang wordt van de parkgebieden en hoeveel openbaar park er straks exact resulteert, zonder dat het gestelde maximum van de beheerkosten wordt overschreden. De voorwaarden hiervoor worden in een uitvoeringsovereenkomst vastgelegd zoals bepaald in de samenwerkingsovereenkomst Naast het openbare natuur- en cultuurpark wordt ook de openbare ruimte in de woongebieden aan de gemeente Bloemendaal overgedragen in eigendom en beheer. Het daadwerkelijke toekomstige beheer van het openbare natuur- en cultuurpark kan in verschillende vormen worden uitgevoerd. Naast onderhoud door de gemeente kan ook gedacht worden aan (gedeeltelijk) beheer door natuurbeschermingsorganisaties en wellicht een combinatie met beheer(bijdragen) door bewoners. Door verschillende instanties, waaronder mogelijk toekomstige beheerders, zijn de kosten voor het beheer van het natuur- en cultuurpark in kaart gebracht. De geraamde kosten overstijgen de in de samenwerkingsovereenkomst afgesproken bedragen niet.
061030-IP algemene toelichting.doc
39