KONINKRIJK BELGIE
Brussel, Adres : Hoogstraat, 139, B-1000 Brussel Tel.: +32(0)2/213.85.40 E-mail :
[email protected] Fax.: +32(0)2/213.85.65 http://www.privacycommission.be
COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER
BERAADSLAGING RR Nr 26 / 2006 van 18 oktober 2006 O. Ref. :
SA2 / RN / 2006 / 027/000
BETREFT :
aanvraag van de Maatschappij voor het Intercommunaal Vervoer te Brussel (MIVB) tot uitbreiding van de machtigingen verleend bij de koninklijk besluiten van 29 juni 2003
De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer; Gelet op de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen (hierna WRR); Gelet op de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid artikel 31bis; Gelet op de wet van 25 maart 2003 tot wijziging van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen en van de wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters en de identiteitskaarten en tot wijziging van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, inzonderheid artikel 19, § 3; Gelet op het Koninklijk Besluit van 17 december 2003 tot vaststelling van de nadere regels met betrekking tot de samenstelling en de werking van bepaalde sectorale comités opgericht binnen de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, inzonderheid artikel 18; Gelet op het koninklijk besluit van 29 juni 2003 waarbij de Maatschappij voor het Intercommunaal vervoer te Brussel gemachtigd wordt om toegang te hebben tot de informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen en om het identificatienummer ervan te gebruiken, teneinde de kinderen die jonger zijn dan 12 jaar en de leeftijd van 6 jaar overschreden hebben en de kinderen van kroostrijke gezinnen die een vervoerbewijs genieten, op te sporen; Gelet op het koninklijk besluit van 29 juni 2003 tot regeling van de toegang tot de informatiegegevens en van het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen voor de directie Cliëntenstrategie van de maatschappij voor het Intercommunaal Vervoer te Brussel; Gelet op de beraadslaging nr. 31/2004 van 21 oktober 2004 waarbij de machtiging, verleend bij koninklijk besluit van 29 juni 2003, werd uitgebreid;
BER RR 26 / 2006- 1/9
Gelet op de aanvraag van de Maatschappij voor het Intercommunaal Vervoer te Brussel (MIVB) ontvangen op 30 augustus 2006 en het bijkomend document ontvangen op 13 september 2006; Gelet op de aanvraag van het juridisch en technisch advies op 7 september 2006; Gelet op het technisch en juridisch advies van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken, Directie Instellingen en Bevolking, ontvangen op 3 oktober 2006; Gelet op het verslag van de ondervoorzitter; Beslist op 18 oktober 2006, na beraadslaging, als volgt:
VOORWERP VAN DE AANVRAAG ---------------------------------------------------------
I.
De aanvraag heeft tot doel om de machtigingen waarover de Maatschappij voor het Intercommunaal Vervoer te Brussel (MIVB), hierna de aanvrager genoemd, thans beschikt zowel op het vlak van de doeleinden, de omvang van de toegang als het gebruik van het identificatienummer, uit te breiden. Samenvattend betreft het: -
de toegang aan te passen voor het realiseren van nieuwe doeleinden, namelijk de verkoop van abonnementen via internet, het realiseren van een administratieve vereenvoudiging, de aflevering van gratis abonnementen of abonnementen tegen een verminderd tarief, het beheer van abonnementenbestanden; een verruiming van de bestaande toegang tot alle leeftijdsgroepen evenals een toegang tot de gegevens opgenomen in artikel 3, eerste lid, 6° en 13, WRR; een hiermee gepaarde gaande uitbreiding van het gebruik van het identificatienummer.
-
II. ONDERZOEK VAN DE AANVRAAG ----------------------------------------------------------In casu zal het onderzoek van de Commissie, gelet op de reeds verleende machtigingen, zich beperkten tot: -
het vaststellen of de doeleinden waarvoor het gebruik wordt gevraagd, welbepaald, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigd/wettig zijn in de zin van de artikelen 4, § 1, 2°, WVP en 5, tweede lid, WRR; onderzoeken of zowel de verruimde toegang als het gebruik proportioneel zijn, rekening houdend met deze doeleinden.
A. NIEUWE FINALITEITEN A.1. Verkoop van abonnementen via internet De toegang waarover de aanvrager beschikt is beperkt tot de gegevens van bepaalde leeftijdscategorieën, namelijk deze van 6 tot 12 jaar enerzijds en deze van 65 jaar en ouder anderzijds, met het oog op het verschaffen van gratis abonnementen. De aanvrager biedt daarnaast nog een reeks abonnementen aan verminderde tarieven aan (goedgekeurd door de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest). De vermindering is afhankelijk van de leeftijd, van de omvang van het gezin, van het aantal abonnementen of van een combinatie van deze criteria. BER RR 26 / 2006 - 2/9
De toepassing van deze waaier aan voordeelregimes vereist niet alleen het bewijs van de leeftijd, maar meestal ook het overhandigen of meesturen van een attest waaruit de samenstelling van het gezin blijkt. De aanvrager wenst al haar abonnementenformules ook via haar website, dus via internet, te koop aan te bieden. Dergelijke werkwijze is niet compatibel met de overhandiging door de aanvrager van een attest betreffende de samenstelling van het gezin. Deze aanpak vereist bijgevolg dat de aanvrager over een instrument beschikt om zelf zowel de leeftijd als de samenstelling van het gezin te controleren. Het Rijksregister is daartoe het meest aangewezen instrument. A.2. Administratieve vereenvoudiging Zoals hiervoor reeds werd opgemerkt, vereist de toepassing van de regeling die voorziet in kortingen op abonnementen, naast het bewijs van de leeftijd, ook het voorleggen van een attest houdende de samenstelling van het gezin. Deze regeling is niet beperkt tot gezinnen met twee en meer kinderen. Bij elke verlenging van dergelijke abonnementen, moet een nieuw, recent attest worden bezorgd. Teneinde mensen kennis te laten maken met het openbaar vervoer en bij te dragen tot een duurzame mobiliteit, besliste de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk dat wanneer er een voertuig uit het verkeer gehaald wordt (impliceert het inleveren van de nummerplaat bij de Dienst voor inschrijving van de voertuigen, het aantal wagens binnen het gezin daalt met 1) de betrokken gezinsleden een gratis netabonnement kunnen krijgen. De toepassing van deze regeling vereist de overhandiging van een attest houdende de samenstelling van het gezin. Dit is daarenboven een maatregel die alle leeftijdscategorieën viseert. Een controle van de gezinssamenstelling door de aanvrager vereenvoudigt de formaliteiten voor de klant aanzienlijk. Daarenboven is het aangewezen dat de klanten die hun aanvraag via de traditionele weg doen, van dezelfde faciliteiten kunnen genieten als diegenen die gebruik maken van de elektronische weg. A.3. Afleveren van WIGW-abonnementen en S-abonnementen De aanvrager verstrekt abonnementen aan een verminderd tarief aan personen met een WIGWstatuut op basis van de afgifte van een attest door de ziekenkas. Daarnaast worden gratis Sabonnementen verleend aan persoenen die financieel ondersteund worden door het OCMW mits afgifte van een attest verstrekt door deze laatste. De eenvoudigste manier om te achterhalen welke personen in aanmerking komen voor deze gunstregeling, is door een beroep te doen op de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid. Aldus wordt vermeden dat o.a. minder mobiele personen stavingstukken moeten verzamelen en bezorgen aan de aanvrager. De Commissie merkt op dat de aanvrager eigenlijk op basis van artikel 11bis van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, een aantal gegevens bij de Kruispuntbank wenst te bekomen. Concreet betekent dit dat: • enerzijds het Beheerscomité van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid zal moeten aanduiden welke sociale gegevens niet langer door de betrokken persoon moeten meegedeeld worden met het oog op het bekomen van een aanvullend recht (art. 11bis, § 2, van de wet van15 januari 1990); • de aanvrager door het sectoraal comité van de Sociale Zekerheid zal moeten gemachtigd worden om mededeling van deze gegevens te krijgen (artikel 15 van de wet van 15 januari 1990). BER RR 26 / 2006 - 3/9
A.4. Beheer van abonnementensbestanden Alle personen waaraan de aanvrager een abonnement afleverde, zijn opgenomen in een gegevensbank. Met het oog op een persoonlijke dienstverlening (nakend verval van abonnement signaleren, vlotte verlenging van een abonnement, informeren over speciale tarieven/ acties..) is het belangrijk dat deze gegevens regelmatig geactualiseerd worden. Het laat daarenboven de eigen winkels waarover de aanvrager beschikt om vervoerbewijzen af te leveren, toe om een snelle en correcte service te verlenen. De Commissie stelt vast dat de doeleinden, zoals die hierboven werden toegelicht, welbepaald, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigd zijn in de zin van artikel 4, § 1, 2°, WVP en artikel 5, tweede lid, WRR.
B.
PROPORTIONALITEIT.
B.1. Ten opzichte van de gegevens B.1.1. De aanvrager beschikt momenteel over een toegang tot de gegevens vermeld in artikel 3, eerste lid, 1° tot 5° en 9°, WRR. Deze toegang is echter beperkt tot bepaalde leeftijdscategorieën ( 6 tot 12 jaar) en gezinssamenstellingen. Voor personen die 65 jaar en ouder zijn beschikt hij over een toegang tot de gegevens opgenomen in artikel 3, eerste lid, 1° tot 3°, 5° en 6°, WRR. De Commissie is van oordeel dat de handhaving van deze beperkingen op basis van de leeftijd en de gezinssamenstelling zou betekenen dat de aanvrager niet in staat is om voor de “nieuwe” doeleinden een gelijkaardige dienstverlening te verstrekken (o.a. naar het bewijs van o.a. de gezinssamenstelling, en de leeftijd toe) als voor de “oude” doeleinden. De opheffing van deze beperkingen is dan ook, gelet op de “nieuwe” doeleinden in het licht van artikel 4, § 1, 3°, WVP gepast. B.1.2. De aanvrager wenst daarnaast toegang te bekomen tot de informatiegegevens vermeld in artikel 3, eerste lid, 6° en 13°, WRR zijnde “plaats en datum van overlijden” en “wettelijke samenwoning”. Volgens de aanvraag neemt de aanvrager zelf het initiatief om gratis abonnementen te bezorgen, om klanten attent te maken op de nakende verlenging van hun abonnement. Het is pijnlijk voor nabestaanden om nog een abonnement of uitnodiging tot verlenging van een abonnement te ontvangen ten behoeve van de overledene. In het licht hiervan is de Commissie van oordeel dat het aanvaardbaar is dat de aanvrager over een toegang tot het element “datum van overlijden” kan beschikken. Een toegang tot het element “plaats van overlijden” wordt niet verantwoord en moet dan ook als overmatig worden bestempeld. De aanvrager stelt dat hij personen die wettelijk samenwonend zijn, voor een aantal toepassingen op gelijke voet behandelt als personen die gehuwd zijn. Hij verwijst daartoe naar de inlevering van nummerplaat van een wagen, naar abonnementen voor sociaal minder bedeelde personen. Rekening houdend hiermee is de Commissie van oordeel dat een toegang tot dit gegeven gepast is. Samenvattend is de Commissie van oordeel dat de uitbreiding van de toegang van de aanvrager tot de informatiegegevens vermeld in artikel 3, eerste lid, 6° (niet het element “plaats van overlijden”) en 13°, WRR in overeenstemming is met artikel 4, § 1, 3°, WVP.
BER RR 26 / 2006 - 4/9
B.1.3. Uit de aanvraag meent de Commissie te mogen afleiden dat de aanvrager kennelijk ook toegang wenst tot de historiek van de gegevens die een periode van 5 jaar bestrijkt. Ter verantwoording wordt verwezen naar de geldigheidsduur van de klantenkaart die 5 jaar geldig is. De Commissie ziet niet in welke mate de historiek, in het licht van de opgegeven doeleinden, vereist is om deze te kunnen realiseren. Er wordt dan ook besloten dat de toegang tot de historiek overmatig is (artikel 4, § 1, 3°, WVP). B.2. Ten opzichte van het gebruik van het identificatienummer Op basis van de machtigingen waarover de aanvrager thans beschikt ingevolge de koninklijk besluiten van 29 juni 2003, mag hij het identificatienummer gebruiken voor interne beheersdoeleinden als identificatiemiddel in de dossiers, bestanden en repertoria die door zijn directie Cliëntenstrategie worden bijgehouden met het oog op het verstrekken van gratis abonnementen aan kinderen/ 65+ en abonnementen aan een speciaal tarief voor kinderen uit kroostrijke gezinnen. De “nieuwe” doeleinden waarvoor de aanvrager het identificatienummer van het Rijksregister wenst te gebruiken, zijn welomschreven. Er zal geval per geval moeten getoetst worden of het gebruik van dit nummer al dan niet overmatig is. B.2.1. Als de aanvrager zelf de samenstelling van het gezin kan controleren, worden de klanten ontslagen van de verplichting om in bepaalde gevallen een attest voor te leggen (administratieve vereenvoudiging, maakt de verkoop van bepaalde abonnementen via de website mogelijk). De aanvrager beschikt ingevolge de koninklijke besluiten van 29 juni 2003 over een toegang tot het informatiegegeven “samenstelling van het gezin”. De samenstelling van het gezin is gekoppeld aan het gezinshoofd. Vermits de persoon die een abonnement aanvraagt niet noodzakelijk het gezinshoofd is, moet de aanvrager kunnen terugkoppelen naar de persoon die als gezinshoofd in het Rijksregister is opgenomen om de controle te kunnen uitvoeren. De Commissie stelt vast dat indien de aanvrager, naar aanleiding van het verzoek om een abonnement te bekomen, de mededeling van de naam en het adres van het gezinshoofd vraagt, hij normaal - aan de hand van de toegang waarover hij beschikt - de gezinssamenstelling kan controleren. Om echter zeker te zijn dat er geen enkele vergissing wordt gemaakt - wat naar de klant toe toch essentieel is – garandeert alleen het identificatienummer dat hij zich op het juiste gezinshoofd steunt. B.2.2. De aanvrager wenst het identificatienummer tevens te gebruiken met het oog op het beheer van haar abonnementenbestanden. Volgens de aanvrager verstrekt hij ca 55.000 schoolabonnementen, 58.000 abonnementen voor kinderen tussen de 6 en 12 jaar, 185.000 abonnementen aan 65+ en 24.000 S-abonnementen. Voor het beheer van deze bestanden en de opvolging van de abonnementen is het essentieel dat de personen die erin zijn opgenomen correct geïdentificeerd worden teneinde persoonsverwisseling of vergissing ingevolge homonymie te voorkomen. Dergelijke vergissingen kunnen er immers toe leiden dat iemand een bepaalde voordeelregeling ontzegd wordt. Daarenboven is het van belang dat de gegevens van de abonnee up-to date worden gehouden om naar aanleiding van het verstrijken van de geldigheidsduur van een abonnement te kunnen controleren of de betrokkene nog in de voorwaarden verkeert om van een bepaald regime te kunnen genieten. Door het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister, dat een uniek nummer is, worden vergissingen met betrekking tot de persoon uitgesloten en kunnen zijn gegevens efficiënt gecontroleerd en geactualiseerd worden. BER RR 26 / 2006 - 5/9
B.2.3. De aanvrager wenst het identificatienummer van het Rijksregister te gebruiken om via de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid gegevens te verkrijgen met het oog op het afleveren van S-abonnementen en WIGW-abonnementen. De Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid gebruikt het inschrijvingsnummer van de sociale zekerheid, dat overeenstemt met het identificatienummer van het Rijksregister, als sleutel om informatie met betrekking tot een persoon mee te delen. De Commissie stelt vast dat de uitwisseling van deze informatie m.b.t. de personen die voor een dergelijk abonnement in aanmerking komen evenals de follow-up ervan, efficiënter zou verlopen indien de aanvrager daartoe gebruik zou kunnen maken van het identificatienummer van het Rijksregister. Zoals reeds werd aangestipt onder punt A.3. zal het afhangen van de beslissing van het Beheerscomité van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid en van het sectoraal comité van de Sociale Zekerheid of de aanvrager dit nummer ook concreet zal kunnen gebruiken voor dit doeleinde. Samenvattend stelt de Commissie vast dat het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister voor de doeleinden vermeld onder punt A in overeenstemming is met artikel 4, § 1, 3°, WVP. B.3. Ten opzichte de frequentie van de toegang en de duur van machtiging B.3.1. Met het betrekking tot de personen van minder dan 65 jaar wenst de aanvrager over een permanente toegang te beschikken. Telkens wanneer de aanvrager een verzoek ontvangt voor de aflevering van een abonnement zal hij de identiteit van de verzoeker controleren en nagaan welk tarief de betrokkene zal genieten. Vermits de aanvrager dagelijks verzoeken zal ontvangen, stelt de Commissie vast dat een permanente toegang gepast is opdat hij zijn doeleinden zou kunnen realiseren (artikel 4, § 1, 3°, WVP). Voor de personen van meer dan 65 jaar - begunstigden van een gratis vervoerbewijs - stelt de aanvrager dat een maandelijkse toegang of mededeling volstaat. Het betreft vervoerbewijzen die de aanvrager uit eigen beweging verstrekt van zodra iemand 65 jaar geworden is. Daartoe volstaat het dat de aanvrager maandelijks op de hoogte wordt gesteld van de identiteit van de personen die in die maand 65 jaar worden (idem dito voor de personen van boven de 65 jaar die overleden zijn). De Commissie stelt vast dat dergelijke toegang of mededeling voor deze leeftijdsgroep in overeenstemming is met artikel 4, § 1, 3°, WVP. B.3.2. De toegang en het gebruik worden gevraagd voor onbepaalde duur. De Commissie stelt vast dat de werkzaamheden met het oog op dewelke de aanvrager het nummer wenst te gebruiken, niet in de tijd beperkt zijn. Op basis hiervan is de Commissie van oordeel dat het gebruik voor onbepaalde duur in het licht van de WVP verantwoord is. B.4. Ten opzichte van de bewaartermijn De aanvrager stelt een bewaartermijn van 5 jaar voorop. Deze wordt ingegeven door de geldigheidsduur van de klantenkaart van de MIVB die 5 jaar geldig is. De Commissie leidt hieruit af dat de aanvrager de gegevens eigenlijk bijhoudt zolang de betrokkene bij hem klant is. Dit betekent dat wanneer een klantenkaart vervalt en de betrokkene deze niet wenst te vernieuwen, de aanvrager de gegevens van de betrokkene zal moeten vernietigen.
BER RR 26 / 2006 - 6/9
Rekening houdend hiermee kan gesteld worden dat de aanvrager de gegevens mag bewaren tot op het ogenblik dat een vervallen klantenkaart niet wordt vernieuwd. In de mate dat de aanvrager zich hieraan houdt, handelt hij conform aan artikel 4, § 1, 5°, WVP. B.5. Intern gebruik en/ of mededeling aan derden De aanvrager stelt dat hij het identificatienummer nooit meedeelt aan derden. De andere gegevens die hij m.b.t. zijn klanten uit het Rijksregister verkrijgt, zal hij naar eigen zeggen hoofdzakelijk intern gebruiken. Hij vestigt er wel de aandacht op dat personalisering van de gratis abonnementen van kinderen tussen de 6 en 12 jaar evenals deze van personen boven de 65 jaar wordt toevertrouwd aan een derde. Daartoe verstrekt de aanvrager aan deze firma de naam en de voornaam, de geboortedatum, het MIVB klantennummer en het adres van de betrokken personen. De Commissie neemt hiervan akte en oordeelt dat dit in het licht van de opgegeven doeleinden aanvaardbaar is. Zij stipt aan op dat de derde aan wie de personalisering van de abonnementen werd toevertrouwd, een verwerker is in de zin van artikel 16 WVP. In dit verband vestigt de Commissie de aandacht op de noodzaak van een contract tussen de aanvrager en deze derde waarin de punten voorzien in artikel 16 WVP worden geregeld. De Commissie stelt echter vast, dat in tegenstelling tot wat de aanvrager stelt, het identificatienummer van het Rijksregister op termijn mogelijks zal meegedeeld worden aan een derde, namelijk aan de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid met het oog op het bekomen van informatie vanwege instellingen die deel uitmaken van het netwerk van de sociale zekerheid. B.6. Netwerkverbindingen De aanvrager maakt melding van het netwerk dat zijn diensten gebruiken. Uit de door de aanvrager verstrekte uitleg blijkt echter dat dit geen netwerkverbindingen in de zin van de WRR betreft. Er worden geen bestanden gekoppeld aan de hand van het identificatienummer van het Rijksregister. Uit de lectuur van de aanvraag leidt de Commissie echter af dat er op termijn mogelijks netwerkverbindingen zullen tot stand komen. Op basis van het identificatienummer zal via de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, vanzelfsprekend voor zover en in de mate dat het sectoraal comité van de Sociale Zekerheid daartoe een machtiging verleend, informatie uitgewisseld worden met: -
de mutualiteiten, teneinde vast te stellen of iemand als WIGW kan gekwalificeerd worden; het OCMW om zich ervan te vergewissen of iemand financiële steun geniet.
De Commissie vestigt er verder de aandacht op dat : • •
indien er netwerkverbindingen tot stand komen de aanvrager de Commissie daarvan voorafgaandelijk op de hoogte moet brengen; het identificatienummer van het Rijksregister slechts gebruikt kan worden in relaties met derden voor zover deze laatste eveneens gemachtigd zijn om dit nummer te gebruiken.
BER RR 26 / 2006 - 7/9
C. BEVEILIGING. C.1. Consulent inzake informatieveiligheid De consulent inzake informatieveiligheid is dezelfde als deze die door de Commissie werd aanvaard n.a.v. het verlenen van de machtiging nr. 31/2004 van 21 oktober 2004. C.2. Informatieveiligheidsbeleid Uit de door de aanvrager meegedeelde stukken blijkt dat hij over een veiligheidsbeleid beschikt evenals over een plan in toepassing ervan. De Commissie heeft er akte van genomen. C.3. Personen die toegang hebben tot de informatiegegevens en lijst van deze personen Het zijn de personeelsleden van de aanvrager die instaan voor de verkoop en de verkoopsondersteuning, die over een toegang zullen beschikken en het identificatienummer zullen gebruiken. De aanvrager moet evenwel, zoals voorgeschreven door artikel 12 WRR, een lijst opstellen die ter beschikking wordt gehouden van de Commissie, met de personen die toegang hebben tot het Rijksregister en die het identificatienummer van het Rijksregister gebruiken. Deze lijst zal voortdurend geactualiseerd worden. De personen die op deze lijst worden opgenomen zullen daarenboven een verklaring ondertekenen waarin zij zich ertoe verbinden de veiligheid en het vertrouwelijk karakter van de informatiegegevens waartoe zij toegang krijgen, te bewaren.
OM DEZE REDENEN, De Commissie 1° machtigt de Maatschappij voor het Intercommunaal Vervoer te Brussel (MIVB) om voor onbepaalde duur, zowel voor de doeleinden vermeld in de machtigingen verleend bij de koninklijke besluiten van 29 juni 2003, aangepast bij beraadslaging nr. 31/ 2004 van 21 oktober 2004, als deze vermeld in huidige beraadslaging onder punt A en onder de voorwaarden erin vermeld, om: permanent toegang te hebben tot de informatiegegevens vermeld in artikel 3, eerste lid, 1° tot 6°(niet het element “plaats van overlijden”), 9° en 13°, WRR, met uitzondering voor wat de toegang/ mededeling van de gegevens betreft van personen van 65 jaar en meer die met een maandelijkse periodiciteit zal gebeuren en niet de gegevens vermeld in artikel 3, eerste lid, 4° en 13, WRR° zal omvatten; -
het identificatienummer van het Rijksregister te gebruiken.
BER RR 26 / 2006 - 8/9
2° bepaalt dat wanneer zij aan de Maatschappij voor het Intercommunaal Vervoer te Brussel (MIVB) een vragenlijst met betrekking tot de informatieveiligheidstatus toestuurt, deze laatste deze lijst waarheidsgetrouw moet invullen en terugbezorgen aan de Commissie. De Commissie zal de ontvangst bevestigen en behoudt zich het recht voor om, indien daartoe aanleiding bestaat, te reageren; 3° wijst het meer gevraagde af.
De administrateur,
De ondervoorzitter,
(get.) Jo BARET
(get.) Willem DEBEUCKELAERE
BER RR 26 / 2006 - 9/9