Veiligheidsplan Canisius College I.S.K. locatie Akkerlaan 2015
1
Veiligheidsplan Canisius College locatie Akkerlaan 1.
Inleiding Veiligheid in school is niet een nieuw thema. In het kader van de Arbo-wet hebben schoolbesturen altijd al zorgplicht m.b.t. de veiligheid, de gezondheid en het welzijn van medewerkers en leerlingen. Door een reeks gebeurtenissen is echter de aandacht voor met name sociale veiligheid sterk toegenomen. De school staat midden in de samenleving. Als agressie en geweld daar toenemen, wordt ook de school er vaker mee geconfronteerd. Terwijl voor de mensen die daar werken en leren, veiligheid, betrokkenheid, geborgenheid toch de impliciete norm is. Omdat de school ook vindplaats is van voldoende of onvoldoende veiligheid, is zij (de instelling, het bestuur, de leiding) ook het eerst aan zet om veiligheid te waarborgen en te vergroten. Maar niet alleen en niet op zich. Ook medewerkers, leerlingen en ouders hebben in dezen een verantwoordelijkheid. Een succesvol veiligheidsbeleid kan ook niet zonder adequate steun van de overheid en hulp van omringende voorzieningen als jeugdzorg, maatschappelijk werk en zo nodig politie en justitie. Dit schoolveiligheidsplan is gebaseerd op uitgangspunten, richtlijnen en instrumenten die door de centrale directie van de Scholengroep Rijk van Nijmegen zijn aangedragen.
2.
De aard van het schoolveiligheidsplan Objectief en statistisch gezien is er op de scholen van de Scholengroep doorgaans geen sprake van onveilige situaties. In het recente verleden hebben meerdere tragische gebeurtenissen op scholen in het land echter laten zien, dat veiligheid op school heel kwetsbaar is. Eén gebeurtenis kan een onevenredig negatief effect hebben op het schoolklimaat. Ook een omgeving waarin gepest of geïntimideerd kan worden, doet afbreuk aan de gewenste veiligheidssituatie. De taken van de school m.b.t. veiligheid, strekken zich uit over een tweetal terreinen, namelijk dat van de sociale veiligheid en de veiligheid van de fysieke omgeving. Bij het laatste gaat het om zaken als: brandveiligheid, veiligheid van installaties, bouwtechnische veiligheid, veiligheid m.b.t. het gebruik van apparatuur en gevaarlijke stoffen. Deze zaken zijn overwegend onderworpen aan uitgebreide wetgeving en voorschriften en staan onder toezicht van controlerende instanties zoals de arbeidsinspectie en de brandweer. Sociale veiligheid gaat over de manier waarop je met elkaar omgaat. Zij komt o.a. tot uitdrukking in de mate van aanwezigheid van geweldsincidenten, maar ook in het gevoel van veiligheid dat mensen hebben, de tevredenheid met het schoolklimaat, de zichtbare en ervaren aandacht van de school voor veiligheid. Voor de veilige school bestaat geen algemeen recept. Maar de rode draad is dat de school een stimulerende leefgemeenschap moet zijn. Degenen die er werken, zowel medewerkers als leerlingen, moeten elkaar kennen en vertrouwen; in de school moet een ordelijk leef- en leerklimaat heersen, waarin de deelnemers weten waar ze aan toe zijn. In de missie van de Scholengroep (zie fusierapport) is dat ook helder geformuleerd: “De scholen bieden hun leerlingen een overzichtelijke leer- en leefgemeenschap in een veilige sociale context waarvan persoonlijke aandacht een wezenskenmerk is”. Dit schoolveiligheidsplan vormt een praktische uitwerking van de verantwoordelijkheid van het schoolbestuur voor een goed arbobeleid. Het plan bevat maatregelen, afspraken, procedures en instrumenten ter uitvoering van artikel 4 van de Arbo-wet: “Elke afzonderlijke werkgever voert een zo goed mogelijk arbeidsomstandighedenbeleid ten behoeve van zowel werknemers als voor de leerlingen op betrokken onderwijsinstellingen. Binnen het algemene arbobeleid voert de werkgever een beleid met betrekking tot het beschermen van werknemers en leerlingen tegen seksuele intimidatie en tegen agressie en geweld”.
2
3.
Uitgangspunten van het Canisius College m.b.t. veiligheid Wat kan de school doen om veilig te zijn en te blijven? Al gauw wordt het antwoord gezocht in beheersingsmaatregelen: kluisjes, camera’s, hekken, strengere regels, meer toezicht en zwaardere sancties. Tot op zekere hoogte kan dat het veiligheidsgevoel wel bevorderen. De school zal zich echter vooral moeten richten op de realisering van een meer natuurlijke veiligheid. Zonder een aantal duidelijke uitgangspunten en aanvaarding van de consequenties daarvan, kan van echte veiligheid geen sprake zijn. Onze school hanteert de volgende uitgangspunten als elementaire voorwaarden voor een veilige school. a. De school ziet het als een belangrijke opgave op het terrein van veiligheid een actief beleid te voeren, normen te stellen, gedrag af te spreken en toepassing te handhaven. b. De schoolleiding is zich bewust van haar bijzondere verantwoordelijkheid inzake veiligheid. Zij is actief in het bevorderen van een positief stimulerend werkklimaat en het handhaven van overzichtelijkheid, orde en netheid. Zij is duidelijk in haar pedagogische opvattingen en beschouwt deze niet als vrijblijvend. c.
De school is er zich van bewust dat een preventief veiligheidsbeleid eisen stelt aan aard en structuur van het onderwijs en de leerlingenzorg. Het onderwijs speelt in op de leer- en leefstijl van jongeren, stelt realistische eisen aan de leerlingen (zie bijlage 5.2).
d. De school is er zich van bewust dat zij er niet alleen is voor het kennen en kunnen. De school dient bij te dragen aan de ontwikkeling bij jongeren van een waarde(n)volle levensstijl, gevoel voor gemeenschap en respect voor culturele en persoonlijke diversiteit.
4.
Specifieke maatregelen De bovengenoemde uitgangspunten geven richting aan het veiligheidsbeleid van de school. De uitwerking en uitvoering daarvan zal op velerlei wijzen zichtbaar moeten zijn. Zo zal de school regelmatig expliciet aandacht besteden aan veiligheidsthema’s voor leerlingen in lessen en projecten en tijdens BHV instructielessen voor van leraren en andere medewerkers. Ook hanteert de school regels en sancties en wordt op een adequate wijze toezicht uitgeoefend. Voorts ontplooit de school voortdurend diverse (buiten les)activiteiten om de goede sfeer te handhaven. Daarnaast handhaaft de school een aantal specifieke maatregelen, uit voorzorg, maar ook om redenen van beheersing en nazorg. Daarbij gaat het in elk geval om het volgende. a. De school beschikt voor de gebouwen over een geldige, door de brandweer afgegeven, gebruikersvergunning. b. De school beschikt over een geldige inventarisatie en analyse van alle feitelijke risico’s in de werkorganisatie, de zgn. RI&E. Ter uitvoering van in de Risico-inventarisatie- en Evaluatie gesignaleerde tekorten en problemen heeft de schoolleiding een plan van aanpak opgesteld en voert dit overeenkomstig de vastgestelde tijdsplanning uit. Over de aanpak en voortgang brengt de directeur ten minste één keer per jaar verslag uit aan de centrale directie en de medezeggenschapsraad. (zie bijlage) c.
De school beschikt over een goed functionerend systeem van bedrijfshulpverlening (BHV) dat voldoet aan de wettelijk voorgeschreven eisen (zie bijlage 5.4.).
d. De school bevordert het veiligheidsbewustzijn van medewerkers door periodieke interne veiligheidscontroles en -oefeningen. e. De school beschikt over een ontruimingsteam en een actueel ontruimingsplan. Eén keer per jaar vindt een ontruimingsoefening plaats (zie bijlage 5.5.). f.
In de school bestaat een calamiteitenteam dat in geval van een ramp of schokkende gebeurtenis onmiddellijk in actie kan komen (zie bijlage 5.3.).
3
g. De school beschikt over één of meer geschoolde vertrouwenspersonen. Zij vervullen functies naar zowel leerlingen als medewerkers. h. De school heeft een gedragscode (“onze manieren zijn zó”), die bij iedereen bekend is, door iedereen wordt nageleefd en waar medewerkers, leiding en leerlingen elkaar op aanspreken (zie bijlage 5.1.). De gedragscode maakt deel uit van de arbeidsovereenkomst met medewerkers en de overeenkomst die ouders en leerlingen bij inschrijving met de school sluiten. i.
De school beschikt over een klachtenregeling en is aangesloten bij een onafhankelijke klachtencommissie (zie bijlage 5.10).
j.
De school heeft een meldings- en registratiesysteem voor ongevallen, diefstal, agressie en geweld (zie bijlagen 5.6.). Het overzicht van incidenten wordt door de schoolleiding regelmatig bekeken met als doel waar mogelijk verbeteracties in gang te zetten. Jaarlijks wordt gerapporteerd aan de centrale directie.
k.
De school houdt een effectief netwerk van voorzieningen (het zorgadviesteam) in stand, waarin instellingen zijn vertegenwoordigd op het terrein van jeugdzorg, jeugdgezondheidszorg, maatschappelijk werk, leerplicht en tijdelijke opvang via het SWV (zie bijlage 5.2.f.).
l.
De scholing van medewerkers die een speciale positie bekleden in de school, zoals de leden van de BHV-groep, de veiligheidscoördinator en de vertrouwenspersonen, hebben een specifieke plaats in het scholingsbeleid van de school.
m. De school organiseert regelmatig (veelal jaarlijks) diverse activiteiten om de sociale cohesie binnen de school te bevorderen, tussen leerlingen onderling, tussen medewerkers onderling en tussen leerlingen en medewerkers. Het gaat hier met name om activiteiten als opening schooljaar, St. Nicolaas viering, kerst viering, New Rootz, S.A.B.P., certificatenuitreiking en sport- en spel dag. Ook het in stand houden en waar wenselijk en mogelijk uitbreiden van goede voorzieningen voor de leerlingen is in dit kader van belang. n. De school onderneemt specifieke maatregelen om de leefomgeving schoon en veilig te maken en houden.
4
5.
Bijlagen
5.1
Gedragscode “onze manieren zijn zó”
5.2
Sociale veiligheid a. pestprotocol b. kindermishandeling en incest c. verdriet en rouw d. omgangsregels alcohol en drugs e. cyberpesten f. klachtenreglement en vertrouwenspersonen
5.3
Samenstelling calamiteitenteam
5.4
Samenstelling BHV-team
5.5
Ontruimingsplan a. ontruimingsplan
5.6
Agressie en geweld a. registratieformulier agressie en geweld b. stappenplan checklist vechtincident c. stappenplan opvang en nazorg
5.7
Bommelding a. bommelding algemeen b. checklist bommelding c. maatregelen binnen kantooruren d. formulier ontvangen bommelding
5.8
Registratieformulier ongevallen Canisius College
5.9
Namen, (e-mail)adressen, telefoonnummers
5
5.1.
Gedragscode Canisius College ISK, locatie Akkerlaan
Overweging In het kader van de vele discussies die momenteel over veiligheid worden gevoerd, is het nuttig om een gedragscode te formuleren. Die code heeft verschillende functies. De school / locatie maakt duidelijk waar ze voor staat op het gebied van naleving van waarden en normen. De code kan een onderdeel zijn van (introductie) bijeenkomsten met zowel ouders, leerlingen als medewerkers. Zij kan worden opgenomen in de schoolgids en/of het leerlingenstatuut. In de code wordt aangegeven wat van leerlingen, medewerkers, leidinggevenden en ouders wordt verwacht om het leren en werken binnen de school aangenaam en succesvol te laten verlopen. Zij bevat normen voor onderlinge omgangsvormen: “Zo zijn onze manieren.” (zie bijlage) Gedragscode locatie Akkerlaan. 1. 1.1. 1.2. 1.3.
Algemeen: Het Canisius College verwacht van leerlingen en medewerkers dat zij in houding, woord en gedrag respectvol met elkaar omgaan. Het Canisius College verwacht van leerlingen en medewerkers dat zij zich verantwoordelijk voelen voor elkaar en hun omgeving. Het Canisius College verwacht van leerlingen en medewerkers dat zij samenwerking erkennen als belangrijke voorwaarde voor een succesvolle schoolloopbaan.
Daaruit voortvloeiend gedrag: 2. 2.1 2.2 2.3 2.4
Mensen zijn gelijkwaardig: maak geen onderscheid naar sekse, afkomst, geaardheid of leeftijd. Intolerantie, agressie, geweld, pesten, intimidatie sta je niet toe, niet bij jezelf en niet bij een ander. Wees actief in het bestrijden ervan. Behandel anderen zoals jij zelf behandeld wilt worden. Voel je verantwoordelijk voor een veilige en schone leefomgeving. Respecteer de ander in de rol die hij / zij binnen de school heeft Leerlingen: Het Canisius College verwacht van leerlingen dat zij bijdragen aan een veilige en aangename sfeer op school Het Canisius College verwacht van leerlingen dat zij gemotiveerd zijn en zich inzetten voor in succesvolle studie Het Canisius College verwacht van leerlingen dat zij verantwoordelijkheid nemen voor een goede voortgang van het eigen leerproces. Het Canisius College verwacht van leerlingen dat zij initiatieven nemen om problemen op te lossen die zich voor doen in de omgang met elkaar en bij het leren.
Voorbeelden van gedrag Accepteer de ander en discrimineer niet. Doe niet mee aan schelden, roddelen, pesten of het buitensluiten van anderen en wees actief in het bestrijden daarvan. Houd je aan de regels van de school en help anderen daarbij. Respecteer de spullen van anderen en van de school. Speel niet voor eigen rechter. Ga met een klacht naar iemand die je kan helpen of het probleem kan oplossen. Maak correct gebruik van computer, internet, e-mail en telefoon. Gebruik geen alcohol of drugs, neem niets mee naar school. Kleed je correct. Gebruik geen geweld, neem geen wapens mee. Ruim je rommel op. NB: Onze locatie heeft leerlingenregels geoperationaliseerd in een leerlingenstatuut en in de zogenaamde leefregels. 6
3. 3.1. 3.2. 3.3.
Medewerkers: Het Canisius College verwacht van medewerkers dat zij zich verantwoordelijk tonen en dienstbaar zijn naar leerlingen, (hun ouders) en collega’s. Het Canisius College verwacht van medewerkers dat zij een bijdrage leveren aan de realisering van de missie en de doelstellingen van de school. Het Canisius College verwacht van medewerkers een professionele houding en dat zij blijvend werken aan hun professionele ontwikkeling.
Voorbeelden van gedrag Wees betrokken en betrouwbaar. Handel doelgericht en transparant. Wees klantgericht, flexibel en aangenaam in de omgang. Communiceer open en direct. Werk mee aan een sfeer, waarin je zelf en anderen optimaal kunnen presteren. Neem kritiek en klachten serieus. Gebruik eigendommen van de school slechts in redelijkheid voor privé doeleinden. Maak correct gebruik van computer, internet, e-mail en geautomatiseerde systemen. Ga het gesprek aan indien een collega regels of afspraken schendt. Meld ernstige zaken bij je leidinggevende. Draag mede zorg voor een schone school. Wees een ambassadeur van je school; spreek positief over je school en je collega’s. 4. De leiding: Alles wat van medewerkers wordt verwacht, wordt ook gevraagd aan leidinggevenden. Daarnaast het volgende. 4.1. Het Canisius College verwacht van leidinggevenden dat zij een voorbeeldfunctie vervullen voor hun medewerkers. 4.2. Het Canisius College verwacht van leidinggevenden dat zij zich verantwoordelijk tonen voor het welzijn van medewerkers en dat zij voor medewerkers de goede voorwaarden scheppen om hun taken en opdrachten te kunnen vervullen. 4.3. Het Canisius College verwacht van leidinggevenden dat zij zich inzetten voor een voortdurende ontwikkeling van hun school, het onderwijs en de mensen die er werken. Voorbeelden van gedrag Neem initiatieven om problemen op te lossen / zaken te verbeteren. Toon verantwoordelijkheid en dienstbaarheid. Toon waardering voor medewerkers. Zorg voor gedragen besluiten. 5. 5.1. 5.2. 5.3. 5.4.
Ouders: Het Canisius College verwacht van ouders dat zij de doelstellingen en regels van de school respecteren en de medewerkers van de school respectvol bejegenen. Het Canisius College verwacht van ouders dat zij een actieve bijdrage leveren aan het leren van hun kind. Het Canisius College verwacht van ouders dat zij de school steunen in de realisering van zijn pedagogische opdracht. Het Canisius College verwacht van ouders dat zij hun problemen of klachten kenbaar maken aan de school.
Voorbeelden van gedrag Toon aanwezigheid op ouderavonden en ouderspreekuren. Wees betrokken en betrouwbaar. Maak tijdig problemen of klachten kenbaar bij de juiste persoon en op een weloverwogen manier. Houdt u aan de schoolregels en zie toe op naleving van de regels door uw zoon of dochter. Werk samen met school en wees transparant.
7
5.2
Sociale veiligheid
5.2.a
Beleidsplan tegen pesten
WOORD VOORAF De basis voor dit beleidsplan is ontleend aan het Nationaal Onderwijsprotocol Tegen Pesten, een uitgave van de landelijke Ouderverenigingen. Met dit beleidsstuk hebben we een instrument in handen om het pestprobleem te beheersen. Het Canisius College wil ook op dit punt een veilige school zijn voor alle leerlingen en medewerkers, zodat iedereen zich optimaal kan ontplooien. Wat verstaan wij onder pesten? Een persoon wordt gepest als hij of zij blootstaat aan negatieve handelingen verricht door één of meer personen. Negatieve handelingen kunnen tot uiting komen in woorden (verbaal), bijvoorbeeld dreigen, spotten en schelden. Negatieve handelingen kunnen ook lichamelijk (fysiek) zijn, bijvoorbeeld als iemand een ander slaat, duwt, schopt, knijpt of onder dwang vasthoudt. Het is ook mogelijk negatief te handelen zonder gebruik te maken van woorden of fysiek contact. Hierbij denken we onder andere aan gezichten trekken, iemand buiten de groep sluiten, spullen van een ander afpakken of vernielen. Als een leerling herhaaldelijk en/of langdurig wordt gepest, is actie geboden. UITGANGSPUNTEN ALS BASIS VOOR ONS BELEID 1
Alle vijf betrokken partijen - de pester, de gepeste persoon, de rest van de klas, de leerkrachten en de ouders - zien pesten als een probleem. De school beschikt over een preventieve aanpak. Als pesten desondanks optreedt, moeten leerkrachten kunnen signaleren. Als leerkrachten zien dat leerlingen worden gepest, nemen ze duidelijk stelling. De school beschikt over een aantal curatieve aanpakken. Er is op school één vertrouwenspersoon aanwezig, evenals een klachtenprocedure.
2 3 4 5 6
PRAKTISCHE UITWERKING Ad 1
Pest protocol (zie bijlage).
Ad 2
Preventieve aanpak
2.1
Lesactiviteiten Ieder leerjaar
Mentoruren
positieve groepsnormen samenwerken regels afspreken, vastleggen en ondertekenen
Nederlands
boeken over pesten
Lichamelijke opvoeding
buitensluiten tegen verlies kunnen
Roll it/
Waarden en normen
Shake-ISK
Communicatie
Lessen algemeen
samenwerken naamloosheid voorkomen signaleren stelling nemen 8
2.2 Toelichting: Positieve groepsnormen worden gestimuleerd met behulp van de mentoruren, sport- en spel dag, Roll-it, Shake-ISK, SABP en de instroomperiode. Om naamloosheid te voorkomen vinden we het belangrijk dat collega's in meer of mindere mate op een persoonlijke manier met leerlingen omgaan; we staan niet toe dat leerlingen stelselmatig bij de achternaam genoemd worden; ook het geven van inspraak aan leerlingen voorkomt naamloosheid (overlegorganen, leerlingenraad). Er wordt regelmatig in onze schoolkrant “De Schakel” aandacht aan pesten en anders geaardheid besteed. Ad 4 Leerkrachten nemen duidelijk stelling Op onze school vinden we het belangrijk dat iedereen zich veilig voelt. Daarom accepteren we ook niet dat er gepest wordt. Om duidelijk stelling te kunnen nemen, is zicht op de omvang van het probleem, kennis van de gevolgen voor het slachtoffer, maar vooral invoelend vermogen vereist. Instrumenten hiervoor zijn: Het pestprotocol
9
5
Curatieve aanpakken
5.1
Hulp aan de gepeste persoon in de vorm van bijvoorbeeld adviezen of een sociale vaardigheidstraining waarbij ook ouders betrokken dienen te worden. Verder is het van zeer groot belang bij het slachtoffer regelmatig na te vragen hoe het gaat. Hulp aan de pester: bijvoorbeeld een sociale vaardigheidstraining of een (helpend of straffend) gesprek; indien nodig ook de ouders informeren. Mobiliseren van de zwijgende middengroep/de rest van de klas door middel van gesprek(ken). Voorlichting aan de ouders in de zin van achtergrondinformatie en adviezen.
5.2 5.3 5.4
Afhankelijk van de situatie en de gekozen aanpak zal de mentor, de SMWer of de zorgcoördinator hiervoor de aangewezen persoon zijn. Aangezien onze school een systeem van geïntegreerde leerlingbegeleiding kent zal de mentor, als spil in de begeleiding, het eerst hiervoor in aanmerking komen. 6
Klachtenprocedure, Klachtencommissie, Vertrouwenspersonen
Het Bestuur heeft als vertrouwenspersonen mw. N Bevers. aangesteld. 5.2.b.
Kindermishandeling en incest
Het Canisius College, locatie Akkerlaan, gaat bij haar handelen in geval van situaties en vermoedens van kindermishandeling uit van de richtlijnen zoals die beschreven zijn in het protocol Kindermishandeling samengesteld door de zorgcoördinator en de schoolmaatschappelijk werker (zie bijlage) Binnen het Canisius College zijn naast dit protocol eveneens de volgende documenten beschikbaar: - Een lijst met signalen (jongeren van 12-18 jaar) - Een informatiefolder van het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) voor jongeren - Een informatiefolder van het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) voor alle personeelsleden Bovengenoemde lijst met signalen zijn in 2002 gepubliceerd door het NIZW Jeugd / Expertisecentrum Kindermishandeling, het huidige Nederlands jeugdinstituut (NJI). Het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) hanteert momenteel nog steeds deze documenten. Vermoedens van mishandeling en eventuele vervolgstappen worden besproken met de zorgcoördinator, het interne zorg adviesteam en binnen het zorg adviesteam van onze school. 5.3.c.
Verdriet en rouw
Leerlingen, onderwijsondersteunend personeel, leerkrachten en locatiemanagement: Zij vormen met elkaar een gemeenschap. Als iemand uit deze gemeenschap overlijdt, is dat een gebeurtenis die de hele gemeenschap raakt. Er moet door de school op gereageerd worden: tactvol, snel en weloverwogen. Het is daarom goed, als er een draaiboek aanwezig is: “Verdriet en rouw op school”. De leerlingbegeleiders zijn het aanspreekpunt. 1. Het overlijden betreft een leerling 1.1. De melding komt binnen vóór schooltijd Een melding kan op diverse manieren binnenkomen, b.v. door het mondelinge circuit, telefonisch, per post of advertentie of een officiële melding aan de locatieleiding of administratie. De conrector wordt direct op de hoogte gesteld. De conrector: Informeert de overige directieleden, eventueel de centrale directie, sluit verkeerd gerucht of “grap” uit. Informeert mentor, oud-mentor, roostermakers. Belt de familie (terug). Betuigt deelneming. 10
Probeert meer informatie te krijgen. Zegt toe later op de dag terug te bellen voor verder overleg. Formeert team 1 en team 2 en coördineert beide teams: Team 1 wordt gevormd door de zorgcoördinator en de mentor (eventueel oud-mentor). Team 1 heeft de zorg voor de klas. Team 2 wordt gevormd door de locatieleider en de zorgcoördinator. Team 2 neemt 'overige' als taak. Eerste dag Team 1 Vangt de klas op, en neemt deze mee naar een lokaal. Noteert de absenten en vervolgens vertelt de mentor wat er gebeurd is. Vanaf dit moment moet er ruimte gegeven worden voor emoties. De klas moet echter bij elkaar blijven (desgewenst motiveren: chaos en ongecontroleerde uitingen kunnen vervelende gevolgen hebben). Vraagt na enige tijd naar familieleden en vrienden in andere klassen doorgeven aan team 2. Informeert naar niet-beslechte ruzies. Laat leerlingen die naar huis willen bellen dit doen in aanwezigheid van een lid van het team. Maakt een lijstje van leerlingen die niet naar huis willen/kunnen bellen en geven dit door aan team 2. Nadat de groep compleet is, langzaam tot activeren overgaan: Een wandeling maken. Expressief bezig zijn: er moet papier klaar liggen voor teksten, tekeningen Inventariseren wat we verder kunnen doen… wie zou wat willen doen… bij de herdenking op school (zie pag. 7, informatie), bij de begrafenis, crematie? Met elkaar de tekst voor de advertentie opstellen (zie pag. 7, informatie). Afspraak maken over bloemen. Herdenkingsplaats / stille ruimte maken in daarvoor geschikte ruimten. Veel praten over de persoon. Een brief voor de ouders opstellen (zie pag. 7, informatie). Condoleanceregister op internet. Voordat de leerlingen naar huis gaan afspreken hoe laat iedereen en waar iedereen de volgende dag op school moet zijn. Ook toezeggen dat je als team de hele dag beschikbaar blijft (telefoonnummers). In overleg met team 2 wordt opnieuw contact opgenomen met de ouders om: Afspraken te maken over bezoek aan mortuarium. Concretere plannen van school te overleggen zoals: muziekverzorging, het dragen van de kist en dergelijke. Kortom een gerichte aanbieding van medewerking van school. Informatie te verkrijgen over de advertentie en plaats/tijd van avondwake / begrafenis / crematie. Zie aanvullingen op pag. 4. Centraal in het overleg moet zijn: 'wat stellen de ouders op prijs?'. Team 2 Zorgt voor een lokaal (stoelen, koffie/thee, papier voor teksten en tekeningen). Vangt de telaatkomers op, informeert hen en brengt hen naar het lokaal. Verzamelt neefjes/nichtjes, goede vrienden uit andere klassen, informeert hen en brengt ze eventueel naar het lokaal van de betreffende klas. Zorgt voor informatie naar absenten uit de klas met behulp van de conciërge. Zorgt voor feitelijke informatie naar de overige leerlingen middels de afdelingsleider/mentor nadat team 1 met de klas naar de afgesproken ruimte is gegaan. Zorgt voor informatie naar het overige personeel (primair naar docenten, die aan de klas lesgeven); door middel van een directe mededeling in de eerste pauze. Zorgt voor informatie naar niet aanwezig personeel. Belt naar de ouders van de leerlingen van de klas, tenzij de leerlingen dit zelf doen: uitleggen wat er aan de hand is, aangeven wanneer hun kind ongeveer thuis zal komen (mikken op normale tijd). Dit punt is natuurlijk afhankelijk van de situatie.
11
Tweede dag Team 1 Geeft aan de klas informatie over de directe familie; dit proberen te combineren met een eerste bespreking van emoties. Rondt met de klas de rouwadvertentie af Werkt verder de herdenkingsdienst op school uit. Geeft uitleg over de vorm van de uitvaart. Maakt gezamenlijke of individuele condoleancebrief aan de ouders. Zorgt eventueel voor een afscheidsbrief aan de overledene. Laat met elkaar praten over ”de lege plaats “. Bereidt de inbreng van leerlingen tijdens de uitvaart voor. Regelt met de klas reeds afgesproken schriftelijk schoolwerk (proefwerken, verslagen, enzovoort, een week de tijd nodig?) Regelt een eerste les: een 'doe-les' op min of meer vrijwillige basis met uitwijkmogelijkheid naar een lokaal, om daar wat te zitten, te praten en/of muziek te maken/luisteren. Het is prettig om dan gebruik te kunnen maken van de deskundigheid van collega`s of medeleerlingen. Team 2 Zorgt voor plaatsing advertentie. Zorgt voor evt. bloemstuk. Zorgt dat iedereen die bij de begrafenis wil zijn daartoe gelegenheid krijgt. Zorgt zo nodig voor gezamenlijk vervoer, heen en terug. Derde en vierde dag Zoveel mogelijk terugkeren naar gewoon rooster. In alle lessen zal men alert moeten zijn op signalen van de leerlingen. De signalen die de leerlingen afgeven, kunnen wijzen op verschillende stadia van verwerking: ontkenning / ongeloof woede / boosheid verdriet / eventuele depressie verwerkt verdriet / acceptatie. Deze signalen moeten doorgegeven worden aan team 1. Daarnaast moet team 1 ook zelf informeren bij collega`s. Dag van de begrafenis of crematie Met elkaar er heen gaan en na afloop gezamenlijk terug naar school, waar gelegenheid is om met elkaar na te praten, bij te komen en te ontspannen. Gedurende de hele dag letten op: Gelegenheid geven tot praten en uitwisselen van emoties; met name de mentor heeft een belangrijke taak. Goede coördinatie onderling. Contact met de ouders van de overledene (voor zover zij dit wensen). In de loop van de volgende week De coördinator wikkelt de schoolse zaken af: Bezittingen van de leerling. Boeken/boekenfonds. Teruggave ouderbijdrage, bijdragen voor buitenschoolse activiteiten. Vergroting van de klassenfoto. Eventueel informatie naar de ouders over de collectieve schoolverzekering. Op de administratie het adressenbestand bijwerken: klassenlijst en doorgeven in hoeverre de ouders op de hoogte willen blijven. Mentor en leerlingbegeleider ruimen samen met leerlingen uit de klas de herdenkingsplaats op.
12
Na ongeveer 3 weken Team 1 organiseert een bijeenkomst met alle betrokkenen. Evaluatie over gevoerd beleid. Afspraak over contact met de ouders. Vastleggen: één jaar na overlijden en verjaardag van de leerling. Bespreken leerlingen met opvallend gedrag (zie ook stadia van verwerking). Eventueel organisatie van een ouderavond. Aanvullingen Rouwadvertentie keuze van de krant in overleg met de ouders advertenties bij elkaar in de krant Herdenkingsdienst mogelijke indeling inleidend woord voorlezen zelfgeschreven teksten muziek afsluitend gedicht/gebed Materiaal hiervoor ligt op de LBT kamer (zie pag 7, informatie). 1.2 De melding komt binnen na schooltijd Het draaiboek kan gevolgd worden zoals beschreven onder 1.1. De eerste dag wordt dan de volgende dag. 1.3
Dodelijke ongelukken tijdens schooltijd Het personeelslid dat aanwezig is, blijft ter plekke en laat onmiddellijk een lid van de locatieleiding waarschuwen. Vanaf nu is het betrokken lid van de locatieleiding voor de verdere gang van zaken verantwoordelijk. Het lid van de locatieleiding zorgt ervoor dat het alarmnummer 112 gebeld wordt. Het aanwezige personeelslid moet versterking krijgen (bedrijfshulpverlener/LBT). Ouders worden ingelicht. Het lid van de locatieleiding zorgt ervoor, dat er verder volgens het draaiboek gewerkt wordt. Bij plotselinge dood op school moet de locatieleiding de politie inschakelen.
1.4 De melding komt binnen in het weekend Het draaiboek kan gevolgd worden. Invoegen bij onderdeel 1.1: Team 2 bepaalt in overleg met de ouders of de klasgenoten telefonisch op de hoogte gebracht worden. De klasgenoten worden met klem uitgenodigd, om ’s maandags op school aanwezig te zijn. 1.5
Het overlijden gebeurt in de grote vakantie Het draaiboek wordt zoveel mogelijk gevolgd volgens onderdeel 1.4. De herdenkingsdienst wordt verplaatst naar het begin van het nieuwe schooljaar.
2 Het overlijden betreft een personeelslid Hierin vervult de locatieleiding een essentiële rol. De leerlingen worden verzameld in de aula. De locatieleiding stelt hen op de hoogte van de droevige gebeurtenis. Wanneer het personeelslid mentor van een klas is, zal een lid van het LBT met een assistent de klas in een lokaal opvangen. Aandachtspunten voor het gesprek kunnen zijn: de relatie tussen mentor en klas plaats en tijd van begrafenis of crematie gezamenlijke of individuele condoleancebrief naar de familie eventuele inbreng tijdens de herdenkingsdienst op school 13
3 Het overlijden betreft een gezinslid van een leerling Na overleg met de leerling c.q. ouders stelt de mentor de klas op de hoogte. Hij geeft informatie over plaats en tijd van begrafenis of crematie. Hij bespreekt de gezamenlijke of individuele condoleancebrief naar de leerling. Hij bereidt de opvang door de klas voor als de leerling weer terugkomt naar school. Dag van de begrafenis/crematie: met elkaar er heen gaan en na afloop gezamenlijk terug naar school. Hier is ook gelegenheid even na te praten en te ontspannen. Het uur erna worden de lessen weer vervolgd. 4 Het overlijden betreft een gezinslid van een personeelslid Er wordt gehandeld volgens de wensen van het personeelslid. 5.2.d. Ongeoorloofd gebruik van drugs en alcohol
Op locatie de Akkerlaan werken we met het regelement genotmiddelen d.d. 1 maart 2010 (zie bijlage) Dit regelement gaat uit van de volgende waarden: - gezondheid en welzijn leerling, - gedeelde verantwoordelijkheid met ouders, - veiligheid op school Aanvullende regels OP en OOP: -Als een surveillant een vermoeden heeft van ongeoorloofd gebruik dan neemt hij de betreffende leerling mee naar de locatieleider of , bij diens afwezigheid naar de zorgcoördinator. -Bij op heterdaad betrappen van gebruik door leerling, deze leerling naar de locatieleider of bij diens afwezigheid naar de zorgcoördinator brengen.
5.2.e. Procedure naar aanleiding van cyber pesten Situatie Een leerling heeft een hyves-site gemaakt die oproept om negatief te reageren over een collega. Andere leerlingen hebben daar op gereageerd. Leerling die de site heeft gemaakt Hoe te handelen: - leerling intern schorsen (voor een dag, geen lessen volgen en van 08.00 tot 17.00 uur op school werken) - melding leerplichtambtenaar - brief naar ouders - gesprek met ouders ( op school of telefonisch ) - in een gesprek excuses naar betrokken personeelslid - melding in dossier - Met leerling bespreken: ‘je hebt onze leefgemeenschap schade berokkend, hoe ga je dat oplossen’ Leerling aanzetten tot het terugverdienen van het vertrouwen en stappen laten bedenken. Leerlingen die berichten hebben gepost die bijdroegen aan de negatieve tendens Deelnemers aan de site die getraceerd worden en die met hun opmerkingen mee hebben gedaan aan de negatieve tendens, krijgen de volgende straf: - 2 dagen blokrooster (van 08.00 uur tot 17.00 uur op school verblijven maar wel lessen volgen, de overige tijd in het studiehuis of een andere hen toegewezen ruimte - Aantekening in dossier - Telefoontje naar ouders - Excuus aan betrokken personeelslid - en melding in dossier
14
-
Met leerling bespreken: ‘je hebt onze leefgemeenschap schade berokkend, hoe ga je dat oplossen?’ Leerling aanzetten tot het terugverdienen van het vertrouwen en stappen laten bedenken.
Leerlingen die zich hebben aangemeld en niet mee hebben gedaan aan de tendens Met leerlingen die getraceerd worden, maar die met hun opmerkingen niet mee hebben gedaan met de tendens, wordt gewezen op hun verantwoordelijkheid. Ook voor het jezelf aanmelden bij een dergelijk initiatief moeten zij hun verantwoordelijkheid leren nemen. Algemeen Betrokken collega snel informeren en met collega overleggen wat hij of zij van leerlingen verwacht. Kanttekening Ouders lijken de impact voor collega’s te onderschatten.
5.2.f.
Klachtenregeling, klachtencommissie en vertrouwenspersonen ongewenst gedrag Bij het samenwerken van mensen kunnen wel eens beslissingen worden genomen en handelingen worden verricht of juist worden nagelaten, die aanleiding zijn voor een klacht. Daarom moet iedere school een klachtenregeling hebben, zodat leerlingen en hun ouders, maar ook alle leden van het personeel en het bestuur weten welke stappen moeten worden gezet bij het indienen van een klacht. De klachtenregeling biedt de wettelijke mogelijkheid aan ouders, leerlingen en personeel om klachten van allerlei aard aan de orde te stellen. Daarnaast heeft de regeling de functie de kwaliteit van het onderwijs te verhogen en de communicatie tussen school, leerlingen en ouders te verbeteren. Bijna alle klachten kunnen binnen de school door onderling overleg van de direct betrokkenen of door tussenkomst van de vertrouwenspersoon, de schoolleiding of het bestuur worden opgelost. Wanneer dit echter niet in alle opzichten wil lukken, komt de bovenschoolse klachtencommissie in beeld. Omdat zo’n commissie tot een objectief oordeel moet kunnen komen, heeft de school zich aangesloten bij de bovenschoolse regionale klachtencommissie voor Nijmegen en omstreken. Deze commissie onderzoekt of een klacht gegrond is, rapporteert hierover aan het schoolbestuur en geeft zonodig advies over de treffen maatregelen. De klachtencommissie is geen beroepsinstantie en heeft geen bevoegdheid om bijvoorbeeld een beoordelingscijfer van een docent of een bevorderingsbeslissing van een docentenvergadering te wijzigen. In het geval van een mogelijk zedenmisdrijf, gepleegd door een leerling of een medewerker van de school jegens een leerling, zijn medewerkers bij wet verplicht dit onverwijld aan het schoolbestuur te melden. In overleg met de vertrouwensinspecteur beoordeelt het bestuur of aangifte bij de politie of justitie noodzakelijk is. De tekst van de volledige klachtenregeling, waarin opgenomen het reglement van de klachtencommissie, ligt ter inzage bij de locatieleider. Door ons bestuur zijn voor locatie Akkerlaan als vertrouwenspersonen aangesteld: Mw. N. Bevers e-mailadres:
[email protected] Inspectie van het onderwijs
[email protected] www.onderwijsinspectie.nl Vragen over onderwijs: 0800-8051 (gratis). Klachtmelding over seksuele intimidatie, seksueel misbruik, ernstig psychisch of fysiek geweld, discriminatie, fundamentalisme, radicalisering, extremisme: meldpunt vertrouwensinspecteur (0900) 1113111 (lokaal tarief). De regionale klachtencommissie Klachtencommissie Contactgroep Schoolleiders Nijmegen (CSN) Postbus 40020 6504 AA Nijmegen 15
5.3.
Functie en samenstelling calamiteitenteam
Het calamiteitenteam komt in actie als zich een ingrijpende situatie of gebeurtenis voordoet, d.w.z. als er sprake is van een onverwachte, schokkende en acute situatie, waarbij de dagelijkse gang van zaken in de school ernstig ontwricht wordt en bijzondere professionele inzet nodig is. De inzet en werkwijze van het calamiteitenteam zal sterk variëren met de aard en omvang van de gebeurtenis(sen). Het team zal voorbereid moeten zijn op onderstaande situaties: plotselinge dood van een leerling of medewerker, een ernstig (fataal) ongeluk tijdens een schoolactiviteit, zelfdoding, seksueel geweld, brand, explosie, gijzeling, ontvoering, langdurige vermissing en schiet- of steekpartij. Het calamiteitenteam leidt en coördineert de activiteiten indien de school geconfronteerd wordt met een calamiteit. In een crisissituatie is het van groot belang dat mensen weten waar de verantwoordelijkheden liggen en wie de beslissingen neemt. Voor de verschillende calamiteiten zijn stappenplannen en protocollen aanwezig. Er is geen standaard voor het samenstellen van het crisisteam; de samenstelling hangt sterk samen met de organisatie en de taakverdeling binnen de school. Een belangrijk criterium is dat alle nodige beslissingen kunnen worden genomen. Het ligt dan ook voor de hand dat de directeur of diens plaatsvervanger deel uitmaakt van het calamiteitenteam. Het team moet de volgende taken adequaat kunnen uitvoeren. Het verzamelen van informatie. Het controleren van alle informatie en berichten. Beheren van informatielijnen als telefoon. Het nemen van snelle en slagvaardige beslissingen om de juiste acties in gang te zetten. Het verzorgen van de interne communicatie (personeel, leerlingen). Het verzorgen van de externe communicatie, zoals aan politie, justitie, hulpverlenende instanties, ouders, media. Het in gang zetten van de eerste opvang. Het in gang zetten van en toezien op nazorg en afwikkeling. Evalueren van het proces. Het calamiteitenteam dient zeker niet alle werkzaamheden zelf uit te voeren. Delegeren aan de juiste mensen is ook één van haar taken. Van belang is dat het team steeds goed is voorbereid. Dat impliceert dat de samenstelling van het team jaarlijks wordt vastgesteld en bekend gemaakt. Ook de taakverdeling staat vast. Op grond van de taakverdeling kan eventueel scholing of training plaatsvinden.
Samenstelling calamiteitenteam: 1.
Algehele leiding en coördinatie:
Jan Müskens, plv. Jasmina Spanja
2.
Interne communicatie:
Jasmina Spanja
3.
Externe communicatie:
Jan Müskens, plv. Jasmina Spanja
4.
Coördinatie BHV-EHBO:
R.van Baardewijk plv N. Vermeulen
5.
Diverse acties (zie hieronder):
BHV team o.l.v. R.van Baardewijk
6.
Secretaris, telefoonbeheer, informatieverwerking:
Administratie
7.
Notulist:
……….
8.
Opvang slachtoffers:
BHV team o.l.v. R.van Baardewijk
9.
Nazorg en afwikkeling:
Jan Müskens en Jasmina Spanja
16
5.4.
Functie en samenstelling BHV-team
Leden van het BHV-team verlenen onder toezicht en verantwoordelijkheid van het hoofd BHV eerste hulp binnen de school in geval van calamiteiten. De taken van het team zijn: Het verlenen van eerste hulp bij ongevallen. Het bestrijden van (beginnende) brand. Het in noodsituaties assisteren bij ontruimingsacties. In voorkomende gevallen kan het hoofd BHV deel uitmaken van het calamiteitenteam. BHV lijst Canisius College, locatie Akkerlaan naam functie in de Adres school 1. Raymond van Baardewijk Conciërge/Hoofd BHV 2. Nicole Vermeulen Onderwijs assistent/ PLV Hoofd BHV 3. Ad de Jong Docent 4. Marcel grote Punt
Docent
5.Neeltje Ten Boekhorst
Onderwijs assistent Medewerker administratie
6.Monique van Eijk
REANIMATIE / AED Bas Boensma Carine Hagelen Jasmina Spanja
Ton Stunnenberg Irene van der Vossen
Telefoon
Docent Docent Coördinator Zorg& Interne organisatie Docent Docent
Hoofd BHV
Raymond van Baardewijk
Plaatsvervangend hoofd
Nicole Vermeulen
17
5.5.a.
Ontruimingsplan
Het hoofd BHV en de leden BHV dragen zorg voor een ordelijke en correcte uitvoering van de ontruimingsprocedures. De procedure wordt verklaard aan den hand van de ontruiming voor leerling. BHV is de afkorting van Bedrijfs Hulp Verlener (herkenbaar aan het hesje). Te volgen procedure bij een ontruiming voor leerlingen De verzamelplaats bevindt zich aan de voorzijde op de parkeerplaats van fitnesscentrum “Fit For Free”. Of op aanwijzing van het BHV team op het schoolplein van de Zonnegaard. 1.
Het alarm gaat af. - De BHV organisatie gaat de melding onderzoeken en zet het alarm af. - De lessen gaan gewoon door, tenzij zichtbaar en onmiddellijk gevaar dreigt.
2. Bij een vals alarm is er niets aan de hand en verloopt de les normaal. 3. Wanneer de klas de school moet verlaten krijgt de docent hiervoor instructies van een BHV’er. Deze meldt zich in de klas 4. De BHV’er vertelt de docent via welke vluchtroute de school verlaten moet worden en naar welke verzamelplaats er gegaan wordt. De docent verlaat de ruimte als laatste en sluit het lokaal af Er mogen geen tassen mee genomen worden De docent loopt voorop naar de verzamelplaats Niet rennen Blijf rustig Blijf bij elkaar (ook op verzamelplaats) 5. De klas meldt zich bij/op de verzamelplaats. 6. De docent geeft eventuele bijzonderheden door aan de BHV’er op de verzamelplaats en meldt zijn / haar klas af. 7.
Niemand mag het gebouw betreden zonder toestemming van de Hoofd BHV of de Brandweer.
8.
Luister naar mededelingen die gedaan worden.
Er moet ontruimd worden
alles laten staan ramen sluiten deur dicht maar niet op slot hou leerlingen bij elkaar volg aanwijzingen van BHV (oranje/geel hesje) ga dan ook de door de BHV aangewezen route op de verzamel plaats melden bij meldpost met oranje/geel hesje
18
5.6.
Agressie en geweld.
5.6.a. Wat is agressie en geweld?
Agressie kent verschillende oorzaken. Zo beschouwen sommigen agressie als een aangeboren drift tot zelfvernietiging. Anderen zien agressie als gedrag dat door observatie en beloning is aangeleerd en dat uitmondt in negatieve gevolgen voor de ander of de omgeving. Ook wordt met agressie bedoeld gedrag ten gevolge van frustratie. Agressie kent een aantal verschillende vormen, waarvan de aanpak verschilt. Je kunt gebruik maken van de volgende onderverdeling:
Weerstand: kenmerkend voor weerstand is dat er nog geen sprake is van angst of onveiligheid. Wel is er sprake van een conflictverhouding. Weerstand kent veel verbale en non-verbale uitingsvormen. Boos kijken, middelvinger omhoog, zuchten, beledigende taal. Instrumentele agressie: Wanneer een leerling of collega de ander wil beïnvloeden besluiten te nemen die gunstig voor hem of haar zijn. Deze vorm van agressie is doelgericht en uit zich vaak in intimidatie. Als het doel niet bereikt wordt, kan dit leiden tot frustratie agressie. Kenmerken: ander heeft controle, heeft reputatie, dreigementen worden vaak niet uitgevoerd. Frustratie agressie: Deze vorm komt het meeste voor. Vaak is er sprake van een stapeling van frustraties; een herhaalde situatie van niet gezien/gekend worden. Dan kan nalatigheid de leerling of collega in woede uit doen barsten. Kenmerken: onverwachts karakter, emoties en verlies van controle, soms ook op zichzelf gericht. Psychopathologische agressie: agressie als gevolg van een psychische of psychiatrische stoornis. Advies voor aanpak: signaleren dat en wat er gebeurt, registreren hoe vaak en professionele ondersteuning zoeken voor die persoon. Agressie en geweld bij crisissen en extreme situatie: incidenteel en echt bedreigend. Het gebeurt snel en onverwachts. Over het algemeen reageer je verbijsterd en geschrokken. Advies voor aanpak: rustig en kalm blijven, aanvaard de situatie, doe wat er gevraagd wordt en probeer te kijken naar het signalement van de dader.
5.6.b. Aanpak van agressie en geweld. Agressie is een probleem dat alleen structureel aangepakt kan worden als: o o o
Je weet hoe vaak er situaties van agressie en geweld voorkomen in je school en je ook weet op welke wijze agressie en geweld te voorkomen. Er op meerdere niveaus maatregelen worden genomen, dus op niveau van de organisatie, op niveau van vaardigheden , op het niveau van het gebouw etc. Je inziet dat agressie en geweld vaak voortkomen uit het oogluikend toelaten of niet zien van grensoverschrijdend gedrag. Klein gedrag met grote gevolgen.
Uitgangspunten voor aanpak: Gewenst veilig gedrag definiëren in veiligheidsplan. Gedragscodes zoals vastgelegd in “onze manieren zijn zó”. Iedereen spreekt elkaar aan op feitelijk zichtbaar gedrag en verwijst zo nodig naar de gedragscode. Trainen van personeel om effectief om te gaan met agressie en geweld.
19
Registratieformulier agressie en geweld
Locatie Akkerlaan
Agressie is gedrag van een persoon wat leidt tot fysiek letsel van een ander (of anderen) en/of tot gevoelens van angst en onveiligheid bij de ander (of anderen) Agressie en geweld kan zich op veel verschillende wijzen manifesteren: Fysiek geweld: o.a. schoppen, slaan, verwonden, vastgrijpen, gooien met voorwerpen. Psychisch geweld: o.a. lastig vallen, bedreigen, chantage, onder druk zetten, irriteren, achtervolgen, schelden. Seksueel geweld: o.a. seksistische opmerkingen, seksuele toespelingen, ongewenste intimiteiten. Discriminatie in woord of gedrag. Verbaal geweld: o.a. schelden, beledigingen. Vernieling/diefstal van eigendommen.
1.
Datum en tijdstip incident: ………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………
2.
Plaats van het incident: ………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………
3.
Naam / adres slachtoffer: ………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………
.
Toedracht: ………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………………………………….
4.
Slachtoffer is: Werknemer Stagiair. Ingeleend. Leerling. Anders, nl. ……………………………………….
20
5.
Vorm van agressie/geweld (zie kader): Fysiek, nl. ……………………………………….. Psychisch, nl. …………………………………… Verbaal, nl. ………………………………….…… Dreiging, nl. ……………………………………… Vernieling, nl. ……………………………………. Diefstal, nl. ………………………………………. Anders, nl. ……………………………………….
6.
Behandeling slachtoffer: Geen. Eerste hulp op school. Eerste hulp ziekenhuis. Opname ziekenhuis. Anders, nl. ………………………………………
7.
Schade/kosten: Materieel, nl. ……………………………………. Fysiek letsel, nl. ………………………………… Psychisch letsel, nl. ……………………………. Anders, nl. ……………………………………….
€ € € €
Melding: Inschakeling politie Aangifte politie Melding arbeidsinspectie Melding onderwijsinspectie Melding Leerplicht zaken Anders, nl. ……………………………………….
d.d. ……………. d.d. ……………. d.d. ……………. d.d. .…………… d.d. ……………. d.d. …………….
8.
……………….. ……………….. ……………….. ………………..
9.
Acties i.v.m. verdere afhandeling: ………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………………………………….
10.
Suggesties voor preventie in de toekomst: ………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………………………………….
Plaats:
…………………………………………
Datum:
………………………………………..
Naam en handtekening invuller:
……………………………………….. ………………………………………..
Naam en handtekening slachtoffer:
……………………………………….. …………………………………………
21
5.6.b. Stappenplan checklist Geweld toegepast op een gewelddadige gebeurtenis met een traumatisch ervaring De mate van ervaring of trauma zal bepalend zijn voor de mate waarin onderdelen uitgevoerd moeten worden. Nooit alleen afgaan op incidenten met geweld. Calamiteitenteam komt in actie bij grotere geweldsproblemen.
GEWELD
Altijd melding via de conciërges
Bekendmaken van de procedure door herhalen en inslijpen
Afweging snel en gepast reageren
Ingrijpen en borgen veiligheid Met conciërges, BHV-ers (bedrijfshulpverleners) en hulpverleners, docenten en overig personeel scholingplan op maat opzetten
1 Als alles direct duidelijk is : onmiddellijk 1-1-2- bellen
2 Regel:
assistentie mobiel
Of laten bellen. Beller kan inschatting van situatie doorgeven
Waarborg veiligheid, zonder de veiligheid uit het oog te verliezen
Extern ▪ ▪ ▪
▪
eigen
Intern 112 politie ambulance brandweer
> omstander > mede conciërge > personeelslid > ehbo /bhv-er
3 Schiet op, zonder extra onrust te brengen > Houd overzicht > STOP bij aankomst
4 Grijp in. Een persoon neemt de leiding
Met de eigen rust kan veel onrust voorkomen worden.
Geef bij het betrekken van omstanders duidelijke opdrachten en vraag na wat iemand gehoord en / of gezien heeft. Signalement(en) van dader(s) Met ‘gezond verstand’ doen
22
5 Overweeg / overleg de opties ‘Lees’ de situatie.
Zorg gericht op gezondheid slachtoffer(s), hulpverleners en ook de fysieke en mentale gevolgen Een vechtpartij wordt meestal in 11 seconden beslist
I
6 Houdt daders staande (gepast geweld aanwenden indien noodzakelijk)
7 Werk protocollair; check en re-check
8 Noteer: wie? wat? waar? tijd? 9 Niet geschreven is niet gezien of gedaan
Isoleren en consolideren eventueel met tie wraps
Communicatie tussen hulpverleners versterkt het gevoel van controle en veiligheid
Bij geweld NOTEER LATER EERST ingrijpen denk aan REGEL
Neem de tijd om aan verslaglegging toe te komen Probeer zodra dit kan feiten op te schrijven
Overwegingen Vechten
- Niet alleen; - Regel assistentie - Bekend? onbekenden - Tref maatregelen bij
onveiligheid - Scheiden van partijen - Zorg richten op 1 Fysiek 2 Mentaal
23
5.6.c. Eerste opvang bij incidenten met geweld Op de dag van het incident of, als het incident aan het eind van de dag plaats heeft gevonden, de dag erna
Breng het (de) slachtoffer(s) in een veilige situatie; Aula of klaslokaal; ook personeelskamer Voltallig personeel inlichten. Naast fysieke ook mentale hulp organiseren waar nodig
1 Creëer rust en luisterend oor (iets te drinken) in een groep of juist één op één?
Wie is voorhanden en wat is vereist ? Denk aan oudere leerlingen, docenten, personeelsleden, LBT (leerlingbegeleidingsteam), externe hulp verlening zoals traumateam en slachtofferhulp
2 Geef structuur bijv: Iedereen heeft eerst contact met thuis voor je vertrekt (noteer de gemaakte afspraak)
Denk ook aan: Persoonlijk verhaal op laten schrijven Ieder voor zich geeft rust en levert bruikbaar materiaal voor eventueel proces verbaal of evaluatie Een groep geeft veiligheid
3 Maak een namenlijst in geval van meerdere betrokkenen
Denk aan: Wie zijn bij de begeleiding betrokken: docenten, mentor, afdelingsleider, locatieleiding.
4 Altijd politie betrekken Hulpverlening bepalen; indien letsel altijd naar ziekenhuis voor vaststelling van het letsel
Wachten op komst politie; na informatie door politie pas vertrekken bij voorkeur met begeleiding van ouder(s) Namen noteren van agenten Waar deze bereikbaar
5 Persoonsgebonden zorg
6 Informatie extern: Pers ?
Politie (aangifte doen? Voor-/nadelen brief ) Slachtoffer hulp Mentor LBT / schoolarts Een goed stuk over datgene wat er gebeurd is kan verhelderend werken. Ook melden wat er gedaan is om de veiligheid te waarborgen. 24
7 Informatie intern: Betrokken docenten van het (de) slachtoffer(s) inlichten.
De problemen van het(de) slachtoffer(s) doorspelen naar docenten die les geven indien ze van invloed zijn op de studie of welbevinden.
8 Organisatie van hulpverlening voor slachtoffer en ouders (gezin)
Ouders bij de hulpverlening betrekken Binnen 1 week: bijeenkomst van ouders met slachtoffer(s) Problemen in kaart brengen: Toestemming ouders voor betrekken zorgteam slachtofferhulp uitnodigen directielid aanwezig docenten inlichten over situatie
9 Groepsgebonden nazorg Na 1 maand: opnieuw bijeenkomst ouders met/zonder slachtoffers
Waar zitten de ouders nog mee Wat kan de school voor hen doen Zorgteam bewaking van proces LBT/schoolarts Evaluatie van de genomen maatregelen en hulp
10 Na 2 maanden of eerder directeur belt de betrokken ouder(s) hoe het gaat met kind(eren) en gezin.
Medeleven met kind(eren) en gezin(en) van de hoogste leidinggevende van de school. Eventueel verslag naar mentor(en) en opnemen in leerlingendossier(s)
11 Na half jaar opnieuw bijeenkomst van ouder(s) van slachtoffer(s)
In kaart brengen van de nog aanwezige problemen. Evaluatie van de gehele begeleiding en eventueel bijstelling van het protocol. Verslag opnemen in het protocol
12 Verdere organisatie op basis van wenselijkheid
25
5.7.a. Bommeldingen a. Algemeen. In het algemeen komen de meldingen geruime tijd voor de ontploffingstijd binnen. Volg onderstaande instructies op, om het risico zo veel mogelijk te beperken. Meldingen kunnen op twee manieren plaatsvinden: schriftelijk en mondeling. Instructie per soort melding Instructie: telefonische bommelding
Blijf kalm.
Probeer zoveel mogelijk informatie in te winnen.
Noteer de informatie op het formulier “Ontvangen Bommelding”.
Binnen kantooruren: bel het hoofd BHV R van Baardewijk toestel 202 en zeg dat u een telefonische bommelding heeft ontvangen, en vul het formulier “Ontvangen bommelding” in.
Buiten kantooruren: bel (0)-1-1-2, zeg dat een telefonische bommelding is gemeld, vul het formulier “Ontvangen bommelding” in, Wacht bij de hoofdingang.
Wacht op hoofd BHV en de politie.
Instructie: schriftelijke bommelding
Blijf rustig.
Brief en/of kaart zo min mogelijk aanraken (Laten liggen waar hij ligt).
Binnen kantoortijd: neem contact op met hoofd BHV R.van Baardewijk toestel 202. Deze waarschuwt de politie.
Noteer wie de brief / kaart heeft aangeraakt i.v.m. vingerafdrukken.
Buiten kantooruren: bel (0)-1-1-2 en het hoofd BHV, zorg dat niemand bij de brief en/ kaart kan komen.
26
5.7.b. Checklist bommelding Melding
Telefonisch
schriftelijk
Gebruik formulier ontvangen bommelding
Stel brief veilig
CONTACT POLITIE (0)-1-1-2 eerste maatregelen mogelijke motieven (nood)uitgangen controleren publieke ruimtes controleren zijn er onbevoegden gezien?
overleg contactpersoon/politie
WEL ONTRUIMEN
NIET ONTRUIMEN
GEEN ACTIE
ontmoetingsplaats personeel ontmoetingsplaats politie meenemen persoonlijke spullen alles open laten
WEL VERKENNEN
NIET VERKENNEN
politie verkenner met gids
VERDACHTE VOORWERPEN AANGETROFFEN
GEEN VERDACHT VOORWERP AANGETROFFEN
verscherpen veiligheidsmaatregelen beschermende maatregelen ONTRUIMING
NA VEILIGE TIJD EINDE OPERATIE
27
5.7.c. Maatregelen binnen kantooruren De verantwoordelijke van de school verwijst de politie door naar de plaats waar het voorwerp ligt. De ontvanger van de melding, de politie, de directie en het hoofd BHV komen bij elkaar op een veilige plaats. Het hoofd BHV overlegt met de directie en de politie omtrent de handelwijze. Indien naar aanleiding van een telefoontje of brief een vreemd voorwerp / tas wordt gevonden: “BLIJF ER DAN VANAF!”
Ontruimen Indien er ontruimd dient te worden neemt het hoofd BHV de ontruiming op zich volgens de instructie (Volgens brand alarm) Bij ontruimen dient extra aandacht te worden geschonken aan de aanvullende instructie voor de medewerkers:
Bij ontruimen dienen koffers en tassen meegenomen te worden, dit vergemakkelijkt het zoeken naar de bom.
Indien er een vreemd voorwerp is gezien, probeer dan de juiste plaats te onthouden. Dit geldt voor iedere medewerker, maar met name voor degene die als laatste het pand controleert.
Let op en onthoud afwijkende dingen die gebeuren, zoals: openstaan van nooduitgangen, langdurig afgesloten zijn van een toiletruimte, enzovoort.
Altijd aanwijzingen opgegeven door politie, brandweer en andere diensten opvolgen!
28
5.7.d. Meldingsrapport ontvangen bommelding Titel Hoofdstuk Invullijst
: Meldingsrapport ontvangen bommelding :3 :2
Datum : Tijd : Plaats : Inhoud gesprek, vraag op vriendelijke toon: Wanneer zal de explosie plaatsvinden?
:………………………….
Waar zal dat zijn?
:…………………………..
Welke soort explosieve/brandbare stoffen?
:………………………….
Hoe ziet de bom eruit?
:…………………………..
Van wie heeft u dit gehoord?
:…………………………..
Waarom doet u dit?
:………………………….
Wie bent u?
:…………………………..
Identificeer de stem aan de telefoon:
Man Jeugdig Nationaliteit
0 0 …………..
Vrouw Volwassen Geschatte leeftijd
0 0 ……...jaar
Spraak Langzaam Accent
0 0
Snel Dialect
0 0
Normaal Bijzonderheden
0 0
Toelichting telefoongesprek: …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… ………… Achtergrondgeluiden:…………………………………………………………………………………… ……..……………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… ………… Inhoud gesprek:……………………………………………………………………….………………………… ……. …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… ………… Bel het noodnummer en meldt u bij het hoofd BHV.
29
5.8
Registratieformulier ongevallen Canisius College
Registratieformulier ongevallen Canisius College Datum: Tijd Plaats Naam slachtoffer Adres Telefoonnummer Letsel / schade Behandeld door Toedracht
Bij een dodelijk ongeluk medewerker altijd melding bij de arbeidsinspectie Aankruisen wat van toepassing is Slachtoffer is Werknemer Stagiair Ingeleend Leerling anders namelijk:…………………………………. Behandeling Geen slachtoffer: Eerst hulp op school Eerste hulp in ziekenhuis Opname ziekenhuis Anders namelijk:…………………………………. Ondernomen Acties aankruisen Aanvullingen en / of opmerkingen 112 gebeld? Ja Nee Arts gebeld? Ja Nee Arts bezocht Ja Nee Ziekenhuis bezocht? Ja Nee Ouders gebeld? Ja Nee Collega’s Ja Nee ingeschakeld? Vervolg advies Wat verder te doen? Hoe voorkomen?
Rapportage opgemaakt door
Handtekening
Indien mogelijk naam slachtoffer
Handtekening
30
5.9
Namen, (e-mail)adressen, telefoonnummers
Intern: Naam Directie Dhr. P. Schaap Dhr. J. Müskens
Hoofd BHV R.van Baardewijk
e-mail adres
telefoon
[email protected] [email protected]
[email protected]
Counselors/vertrouwenspersonen Mw. N. Bevers
[email protected] Extern: Naam
e-mail adres Politie Brandweer Politie Ambulancedienst GG&GD Arbodienst Calamiteitenteam KPC Arbo-inspectie Stichting “Salvage” (bij brand en overstroming)
telefoon 0900-88-44 024-3555555 0900-88-44 024-3794888 024-3297297 024-3722721 024-6247233 0570-783434
31