SAMENWERKING
Chemiebedrijven kunnen nog beter gebruikmaken van SQAS
Veiligheid in logistiek langs de meetlat Meer dan vijftien jaar geleden begon Cefic, de Europese koepel van de chemische industrie, met het opzetten van een systeem om logistieke dienstverleners te beoordelen op grond van veiligheid en kwaliteit: het Safety and Quality Assessment System (SQAS). Dit is inmiddels geëvolueerd tot een volwaardig systeem met een sterke reputatie, maar er zijn nog veel chemiebedrijven die hier onvoldoende of geen gebruik van maken, constateert Jos Verlinden, directeur transport en logistiek van Cefic. Tekst: Erik te Roller Fotografie: Gevaarlijke Lading
In Nederland is er sinds de brand bij Chemie-Pack in Moerdijk van begin januari 2011 sprake van hernieuwde aandacht voor veiligheid bij bedrijven die met grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen werken. In september 2011 is werkgeversorganisatie VNO-NCW samen met de brancheorganisaties VNCI, VNPI, VHCP en VOTOB met het actieprogramma ‘Veiligheid Voorop’ gekomen. Dit bevat tien actiepunten om de veiligheid te verbeteren. Actiepunt 10 houdt in, dat deze verenigingen hun leden (de aangesloten bedrijven) zullen ‘stimuleren om zich ervan te vergewissen dat zij zaken doen met bedrijven die een solide veiligheidscultuur hebben’.
SQAS is bedoeld om de dialoog te bevorderen tussen dienstverlener en gebruiker Wie tussen de regels door leest, begrijpt dat de VNCI – en wellicht ook de andere brancheorganisaties – hun leden de komende tijd zullen aanmoedigen om SQAS volop te benutten (op 1 november is een uitgewerkt plan verschenen).
Gevaarlijke Lading / november 2011 - 16
SQAS-assessment Verlinden legt uit hoe het systeem werkt. Het is aan de logistieke dienstverlener om een SQAS-assessment van zijn diensten aan te vragen. Hiervoor dient hij een beroep te doen op een onafhankelijke geaccrediteerde SQAS-inspecteur. Na de inspectie vult deze op grond van zijn of haar bevindingen een uniforme lijst met vragen in over de naleving van wet- en regelgeving, veiligheid, security, kwaliteit, milieuzaken, veiligheidscultuur, enzovoorts. Daarna wordt het inspectierapport met de lijst met vragen, antwoorden en commentaar opgenomen in Cefic’s SQAS-database. Chemiebedrijven hebben toegang tot de database als ze lid zijn van de SQAS-gebruikersgroep. Ze dragen jaarlijks contributie af en helpen op die manier de operationele kosten van SQAS te dekken. Zij kunnen alle beoordelingsrapporten inzien. Logistieke dienstverleners en distributeurs van chemische producten kunnen ook toegang krijgen tot de rapporten van andere bedrijven, maar pas na expliciete toestemming van het geïnspecteerde bedrijf. Eén van de voordelen van de database is volgens Verlinden, dat iemand van een chemiebedrijf bij het doorlezen van een beoordelingsrapport van een dienstverlener binnen een kwartier weet, wat voor vlees hij in de kuip heeft. Ook kunnen chemiebedrijven eigen templates invoeren om de vragen en antwoorden te
selecteren die voor hen relevant zijn om zo dienstverleners te kunnen vergelijken en te selecteren. De eisen waaraan de dienstverleners moeten voldoen kunnen verschillen afhankelijk van de risico’s van de vervoerde producten, van de hoeveelheden (verpakt of bulk), de transportroutes, enzovoorts. ‘Uiteindelijk beslist de chemiegebruiker of hij met een dienstverlener in zee gaat of niet’, aldus Verlinden.
Modules Het SQAS omvat vijf modules, respectievelijk toegespitst op wegtransport, tankreinigingsdiensten, spoorvervoer, opslag in silo’s en magazijnen, en distributie van chemicaliën. Elke module is overigens volgens hetzelfde principe opgezet: een uniforme vragenlijst, geaccrediteerde inspecteurs, een gebruikersgroep en geen certificatie maar assessments. Door de jaren heen zijn er nieuwe versies van SQAS uitgekomen, de laatste dateert van april 2011. Een stuurgroep bewaakt het budget en de systematiek en een technische commissie, waarin ook logistieke dienstverleners zijn vertegenwoordigd, zorgt voor updates van de vragenlijsten en accreditatie van de inspecteurs. Waarom is er geen systeem van certificatie van dienstverleners? Verlinden: ‘Bij ISO 9000 krijgt een bedrijf een certificaat. Maar bij SQAS is het doel niet zozeer dat een dienstverlener aan bepaalde eisen voldoet en dat er
daarna mogelijk niets meer gebeurt, maar dat een dienstverlener streeft naar continue verbetering, gebaseerd op een dialoog tussen de dienstverlener en de gebruiker. Bij de dialoog komen sterke en zwakke punten naar voren en wordt een verbeterproces ingezet, gespreid over de tijd. SQAS is dus niet bedoeld om de ‘zwarte schapen’ van de ‘witte’ te scheiden, maar de dialoog te bevorderen en daarmee het proces ter verbetering van de veiligheid.’
Vragenlijst De verhoging van de veiligheid valt moeilijk te meten. Zolang de enquêtes hetzelfde zijn over een reeks jaren, valt op basis van onderlinge vergelijking nog na te gaan of er van jaar tot jaar vooruitgang is behaald. Bij een vernieuwde enquête is dat lastiger, omdat bij elke nieuwe enquête de lat meestal hoger ligt. Wel valt te constateren dat dienstverleners gemiddeld 80% van de vragen uit de vragenlijst positief beantwoorden. Ook valt moeilijk na te gaan of zich minder incidenten voordoen dan voorheen. ‘Het is moeilijk om in elk land aan goede statistieken te komen. Het vervoer is internationaal, waardoor een dienstverlener ook in het buitenland met incidenten te maken kan krijgen’, aldus Verlinden. Sinds de start van SQAS zijn in totaal al ongeveer 5000 assessments uitgevoerd. Ieder assessment is drie jaar
17 - november 2011 / Gevaarlijke Lading
geldig. Daarna moet een bedrijf opnieuw een inspecteur langs laten komen voor een nieuwe beoordeling. In 2010 zijn in totaal meer dan 750 bedrijven beoordeeld. Momenteel bevat de database zo’n 2200 assessments, waarvan 1300 afkomstig zijn van transportbedrijven, 500 van tankreinigingbedrijven en 130 opslagbedrijven. Welk percentage van de dienstverleners aan SQAS deelnemen is niet bekend. ‘Wel kun je stellen, dat alle transporteurs van een zekere omvang meedoen, want zonder SQAS-assessment is het heel moeilijk om in de chemiebranche nog goed zaken te kunnen doen. Kleinere transporteurs werken vaak als onderaannemer voor grotere transportbedrijven en worden langs die weg door SQAS afgedekt’, verklaart Verlinden.
Zonder SQAS-assessment is het lastig om in de chemiebranche goed zaken te doen Het zou voor de hand liggen dat alle chemiebedrijven volop van SQAS gebruik zouden maken, maar dat blijkt in de praktijk nog niet het geval te zijn. ‘Dat is teleurstellend. En van de bedrijven die toegang hebben tot de SQAS-database kijkt de helft alleen of de dienstverlener
Gevaarlijke Lading / november 2011 - 18
in de database voorkomt. Zo ja, dan kijkt het chemiebedrijf niet verder. Maar je moet echt naar de inhoud van het rapport kijken om je een goed oordeel te vormen over een dienstverlener. Daar hameren we vanuit Cefic al langer op. De bedoeling is vooral ook dat de gebruiker en dienstverlener een dialoog aangaan
Ter land, ter zee Cefic coördineert alle SQAS modules die zich richten op activiteiten op het land. Het Chemical Distribution Institute (CDI) houdt zich bezig met de veiligheid van vervoer over zee (in chemische tankers en containerschepen) en in opslagterminals. Het hanteert daarvoor eveneens een SQASsysteem, maar beheert dat zelf. Voor de binnenvaart is er een vergelijkbaar systeem: EBIS (European Barge Inspection Scheme). Daarnaast werkt het EFTCO (European Federation of Tank Cleaning Organisations) sinds acht jaar met een Europees reinigingsdocument (ECD), dat tankschoonmaakbedrijven alleen krijgen/afleveren als ze aan bepaalde eisen voldoen. De documenten hebben een uniek nummer om vervalsing tegen te gaan.
SQAS-vragenlijst De vragen van de lijst vallen onder de volgende categoriëen: ff verantwoordelijkheid van het management; ff bedrijfsbeleid t.a.v. veiligheid; ff functies en verantwoordelijkheden (organogram van veiligheid); ff aspect veiligheid bij werving personeel; ff opleiding en training; ff Behaviour Based Safety (bevorderen van veilig gedrag); ff rapportage van afwijkingen en corrigerende maatregelen; ff doelstellingen en trendanalyse op het gebied van veiligheid, gezondheid, milieu en kwaliteit; ff persoonlijke beschermingsmiddelen; ff voorbereiding op noodsituaties en aanpak bij noodsituaties; ff aandacht voor veiligheid bij uitbesteding van diensten. Naast deze algemene vragenlijst zijn er lijsten met aanvullende vragen specifiek voor transporteurs, tankreinigingsbedrijven en opslagbedrijven. Zie: www.sqas.org/download-questionnaire.php
over veiligheid en tot een actieplan komen. Eventueel kan het transportbedrijf daarna opnieuw om een assessment vragen, zodat er in de database een gunstiger rapport komt te staan’, aldus Verlinden.
Accreditatie inspecteurs Om in aanmerking te komen voor accreditatie moeten de individuele inspecteurs aan strenge eisen voldoen. Ten eerste moeten ze ‘lead assessor’ zijn volgens ISO 9000 en beschikken over een certificaat van ‘Dangerous Goods Safety Advisor’. Ten tweede krijgen ze een tweedaagse training in SQAS bij Cefic die afgesloten wordt met een schriftelijk en mondeling examen. Pas als ze die met goed gevolg hebben afgelegd, krijgen ze van Cefic een accreditatie voor drie jaar. Daarna moeten ze opnieuw examen doen. Eventueel kan Cefic waarnemers meesturen als er bepaalde opmerkingen zijn binnengekomen over de inspecteur. Bij herhaalde klachten over de kwaliteit van hun inspecties kunnen inspecteurs hun accreditatie verliezen. SQAS is indirect gekoppeld aan wet- en regelgeving en normen, zoals ADR voor het wegvervoer en PGS 15 voor opslagbedrijven. Een deel van de enquêtevragen gaat namelijk over het naleven van de wettelijke eisen en de
manier waarop een bedrijf waarborgt dat het de ontwikkelingen op dit gebied volgt (zie kader).
Tools De veiligheid hangt ook voor een groot deel af van de wijze waarop chauffeurs en medewerkers van bedrijven te werk gaan. Als handreiking voor verbetering op dat gebied heeft Cefic met ECTA (European Chemical Transport Association) twee tools beschikbaar gesteld. De eerste is ‘Behaviour Based Safety – Guidelines for the Safe Loading & Unloading of Freight Vehicles’ en dateert van 2007. Het is een managementprogramma gericht op meer veiligheid bij de verlading van chemische stoffen. De tweede, ‘BBS Guidelines for the Safe Driving of Road Freight Vehicles’ is al in 2003 uitgebracht. De methode bij Behaviour based safety (BBS) bestaat onder andere uit observatie. Een waarnemer van het eigen bedrijf of een extern bedrijf rijdt bijvoorbeeld met de chauffeur mee en bespreekt naderhand diens weggedrag en geeft zo nodig aanwijzingen voor veiliger en defensiever rijden.
Samenwerkingsverbanden Responsible Care SQAS past volgens Verlinden uitstekend in het streven van de chemische industrie naar meer veiligheid in de keten. De Europese chemische industrie is begin jaren negentig begonnen met het Responsible Care-programma. Doel was in eerste instantie de veiligheid op het eigen fabrieksterrein te verhogen en de emissies van schadelijke stoffen terug te dringen. Na verloop van tijd kwam er ook meer aandacht voor veiligheid in de toeleveringsketen. Sinds een jaar of tien maakt dit ook officieel deel uit van Responsible Care, het programma waaraan ook de Nederlandse chemiebedrijven deelnemen. Om het belang van de toeleveringsketen in Responsible Care te benadrukken heeft Cefic akkoorden afgesloten met twee andere Europese koepelorganisaties: ECTA (sectororganisatie voor chemisch landtransport) en FECC (Europese associatie van chemische distributeurs). De VHCP (Vereniging van Handelaren van Chemische Producten) is de Nederlandse zusterorganisatie van FECC, en samenwerkingspartner van de VNCI. De bedrijven die lid zijn van de Europese organisaties en aan bepaalde eisen voldoen, mogen zich Responsible Care-partners noemen en het RC-logo gebruiken. Op die manier wordt het Responsible Care-concept verder uitgedragen in de keten. Cefic staat open voor andere koepelorganisaties in de chemische logistiek die ook willen toetreden tot de RC-familie.
19 - november 2011 / Gevaarlijke Lading
Erik te Roller is bedrijfsjournalist
Bij laden en lossen gaat het net zo. ‘Bijkomend voordeel voor de bedrijven is, dat veiliger en defensiever rijden in feite ook eco-efficiënt rijden is. BBS is een succesverhaal.
SQAS heeft duidelijk een drijvende rol gespeeld bij het implementeren van BBS in vrijwel alle transportbedrijven’, aldus Verlinden.
Sabic: ‘We leggen de lat hoog’ Sabic maakt actief gebruik van het Safety and Quality Assessment System (SQAS) van Cefic om zijn dienstverleners te selecteren. ‘We controleren niet alleen of de vervoerders meedoen aan SQAS, maar gaan ook na of ze aan onze criteria voldoen. Anders gezegd: we selecteren vervoerders aan de hand van SQAS. Dat doen trouwens alle grote chemiebedrijven’, zegt Mathijs Ploumen, Category Manager Land Transportation, bij Sabic. Sabic kijkt volgens Ploumen ook naar de inhoud van de assessments. ‘Een SQAS-vermelding is geen certificaat, maar een audit-resultaat dat onafhankelijk van het aantal positief of negatief beantwoorde vragen in de SQAS-databank komt te staan. Het is aan de verlader om daar een waardeoordeel aan te verbinden. Daarom kijken wij vooral naar de inhoud van de assessments. In het verleden ging het om de scores per hoofdstuk van de assessment. Per 1 juli is er een nieuwe versie van SQAS uitgekomen, waarbij scores niet meer uniform zijn en we beter gebruik kunnen maken van templates, waarbij we een set vragen over de antwoorden van de vervoerders heen leggen en zo gemakkelijk de vervoerders kunnen selecteren die aan de voor ons relevante criteria voldoen.’ Belangrijk voor Sabic zijn uiteraard alle zaken die met veiligheid te maken hebben, maar daarnaast ook Responsible Care, het programma waarmee de
Gevaarlijke Lading / november 2011 - 20
chemische industrie en aanverwante branches in de keten streven naar verbetering van de prestaties op het gebied van veiligheid, gezondheid en milieu. Sabic verplicht wegvervoerders voor bulktransport van vloeistoffen en gassen zelfs om deel te nemen aan Responsible Care. ‘In SQAS gaat het om zo’n vijftig vragen die onze vervoerders positief moeten kunnen beantwoorden. Daarnaast vinden we bijvoorbeeld Behaviour Based Safety een erg belangrijk onderwerp’, aldus Ploumen. Sabic gaat ook de dialoog aan met de geselecteerde vervoerder. ‘We sluiten een contract op basis van bepaalde uitgangspunten en bespreken tweemaal per jaar tijdens zogenoemde performance meetings hoe de zaken op het gebied van kwaliteit, veiligheid en milieu zich ontwikkelen. We stellen daar ook zaken aan de orde waar we tegenaan zijn gelopen en komen tot afspraken voor verbeteringen’, aldus Ploumen. Waarom stelt Sabic zo veel eisen aan de vervoerders? Ploumen: ‘Wij streven ernaar om de meest veilige en duurzame keten van de industrie in Europa te zijn. Het gaat ons niet alleen om het product, maar ook om onze verantwoordelijkheid ten opzichte van de maatschappij. En veilig transport is ook efficiënt transport. Daarom kijken we altijd eerst of vervoerders aan onze kwaliteits-, milieu- en veiligheidseisen voldoen voordat we in gesprek gaan over de tarieven en contractvoorwaarden.’