Waterproef
holland rijnland langs de internationale meetlat
3
Inhoud Voorwoord
5
i
9
2028: Eindelijk een VN-wateragentschap
ii Voorjaar 2030: tweegesprek over een vestigingsplaats
13
iii Zomer 2030: Holland Rijnland weegt de kansen
21
1 Vermogen om een deal te sluiten 2 Veiligheid 3 Politieke stabiliteit 4 Woningmarkt 5 Bereikbaarheid 6 Kennisinfrastructuur 7 Connectivity 8 Publieke dienstverlening 9 Quality of life 10 Tolerantie 11 Participatie 12 Ecologische initiatieven
22 23 26 27 30 32 34 37 37 40 41 42
iv 1 oktober 2030: de voorzitter in New York
47
Nawoord: oktober 2009
53
5
Voorwoord ‘Waar de Randstad tot bloei komt’. Dit credo van de regio Holland Rijnland schept verwachtingen. Om deze verwachtingen in te lossen moet de regio antwoord vinden op de vraag: hoe zorgen we voor een bloeiende regio? De regio Holland Rijnland heeft hiervoor voor de eerstkomende jaren de agenda bepaald, zowel een Sociale Agenda (jeugd, zorg, onderwijs en welzijn) als een Ruimtelijke Agenda (ruimtelijke ontwikkeling en economie). Voorbeelden van regionale visies die hieruit voortvloeien zijn onder andere de Regionale Structuurvisie Holland Rijnland 2020 en de OV-visie. Maar zijn deze regio-agenda’s toereikend als we de planhorizon nog iets verder – bijvoorbeeld naar 2030 – verleggen? Die vraag kwam op toen enkele mensen van bureau Blaauwberg en Holland Rijnland elkaar vlak voor de zomer van 2009 troffen. Dus, wat is de agenda voor Holland Rijnland om in 2030 een vitale, regionale economie te hebben. Een bloeiende regio waar het goed wonen, werken en recreëren is. Samenwerking is nodig, want onze (kennis)economie ontwikkelt zich tot een ‘menseneconomie’. De komende jaren zal de (inter)nationale concurrentiepositie van een regio worden bepaald of een regio in staat is om talent aan te trekken en aan zich te binden. Het gaat hier om hoger opgeleiden, de kenniswerkers, maar ook middelbaaren lager geschoolde arbeidskrachten zijn bepalend voor de kracht van een economie. En ook onder deze laatste groep neemt de mobiliteit toe. Het aan zich binden van talent is van belang voor de Randstad als netwerk van stedelijke regio’s, en dus ook voor de stedelijke regio’s in die Randstad. Europese regio’s als Barcelona, Milaan, München en de Randstad concurreren met elkaar om die kenniswerker, maar concurreren ook met agglomeraties als Rio de Janeiro, San Francisco of Mumbai. Immateriële factoren zoals een uitdagend en creatief vestigingsklimaat, een gedifferentieerde en kwalitatief hoogwaardige woonomgeving, een getalenteerde beroepsbevolking maar ook een open kosmopolitische cultuur zullen bepalen hoe succesvol een regio is.
voorwoord
Het is leuk en interessant om zo nu en dan buiten de bestaande kaders te denken en om elkaar te prikkelen. Wat is de agenda voor Holland Rijnland om ook in 2030 talent aan zich te binden? Deze vooruitblik voor de regio in 2030 is gegoten in een uitdagende vorm; de fictieve casus: een vestigingsplaats bieden aan het wateragentschap van de Verenigde Naties. Uiteraard, een kandidatuur door Den Haag, internationale stad van recht een vrede zou voor zo’n instituut meer voor de hand liggen. Maar juist door te kiezen voor een niet voor de hand liggende casus wordt het denken nog meer geprikkeld. Bijvoorbeeld of de regio’s Haaglanden en Holland Rijnland nog meer tot elkaar groeien. Holland Rijnland wikt en weegt haar kansen. Waarom zou Holland Rijnland zich moeten opwerpen? Maakt Holland Rijnland kans? Hoe verhoudt zo’n kandidatuur zich tot de positie van Holland Rijnland in de Randstad? Met Waterproef Holland Rijnland langs de internationale meetlat wordt u uitgenodigd om mee te denken over de langetermijnagenda die de regio Holland Rijnland nog verder tot bloei brengt.
Roelof van Netten secretaris regio Holland Rijnland
7
eindelijk een vn-wateragentschap
I
2028: Eindelijk een vn-wateragentschap De Veiligheidsraad van de Verenigde Naties heeft in 2028 besloten om een aantal van haar prioriteiten te verleggen. Jarenlang waren kernwapenprogramma’s de grootste zorg van de VN, maar de nucleaire proliferatie is beheersbaar geworden en de Veiligheidsraad heeft sinds 2020 geen sanctie meer opgelegd. Maar nu vraagt een nieuw en heikel wereldwijd vraagstuk om aandacht: water. De waterproblematiek heeft nu hoge prioriteit gekregen binnen de Veiligheidsraad. De directe aanleiding was vooral een toenemend aantal conflicten tussen landen over waterkwesties. Aan die conflicten liggen volgens de VN met name twee problemen ten grondslag: de VN Millenniumdoelstellingen – die moesten zorgen voor minder tegenstellingen tussen arm en rijk en een beter mondiaal beheer van natuurlijke hulpbronnen – zijn niet gehaald en het organisatorische en politieke ‘speelveld’ rond het waterthema is ondoorzichtig en gemankeerd. Om deze problemen te adresseren heeft de Veiligheidsraad besloten een nieuw, autonoom wateragentschap op te richten naar het model van het VN atoomagentschap. Het nieuwe agentschap heeft als opdracht richting te geven aan vijf grote kwesties: 1 De mogelijkheden politieke en diplomatieke druk op verschillende landen en partijen uit te oefenen – bijvoorbeeld door Turkije en India te wijzen op hun plicht om verder te kijken dan hun eigen grenzen en economische belangen en hun dammen niet te plaatsen zonder hierbij rekening te houden met de ecologische en economische gevolgen voor andere partijen. 2 Het politiek en juridisch afdwingen van een eerlijke verdeling van watervoorzieningen bij een publieke of private waterinstelling en het juridisch verankeren van het waterrecht.
9
10
waterproef
3 Sancties opleggen via de Veiligheidsraad aan die partijen die afspraken niet nakomen of met conflict dreigen. 4 Investeringen doen in kennis en technologie om overexploitatie en vervuiling terug te dringen, de duurzame winning van schoon water te bevorderen, een betere waterbouwtechnologie te realiseren om schade door dammen en waterkrachtcentrales te beperken en meer watermanagers op te leiden om wanbeheer en corruptie tegen te gaan. 5 Het aantrekken van meer privaat geld en het ontwerpen van voorwaarden en bindende afspraken rond privaat eigenaarschap van watervoorzieningen. Het nieuwe agentschap moet de bureaucratie omzeilen en dwars door alle bestuurslagen heen kunnen opereren. De directeur-generaal van het agentschap rapporteert direct aan de Veiligheidsraad, die sancties kan opleggen aan partijen die zich niet aan de afspraken houden. De organisatie zal bestaan uit ongeveer 500 personeelsleden, waaronder juristen, waterdeskundigen, technologen en diplomaten. De VN heeft laten weten op zoek te zijn naar een vestigingsplaats die ‘neutraal, aantrekkelijk en goed georganiseerd’ is.
11
eindelijk een vn-wateragentschap
Internationale waterconflicten als directe aanleiding Driekwart van het aardoppervlak is bedekt met water, maar slechts één procent is geschikt als drinkwater. Wereldwijd zijn er meer dan 250 stroomgebieden die door meerdere landen worden gedeeld. Meer dan de helft van de wereldbevolking leeft in stroomgebieden die door verschillende landen lopen. Nu de vraag naar water sterk toeneemt door de bevolkingsgroei en de irrigatielandbouw, wordt de schaarste steeds groter. Meer waterconflicten zijn het gevolg. De vijfdaagse wateroorlog tussen Egypte en Soedan is de spreekwoordelijke druppel die de emmer deed overlopen voor de VN. Al jaren liepen de spanningen tussen Egypte en Soedan op. Sinds Egypte kampte met grote watertekorten weigerde het een akkoord uit 1956 te herzien, dat het land recht geeft op 55,5 miljard kubieke meter Nijlwater per jaar. Soedan probeert al jaren dit akkoord open te breken. In 2027 besloot Soedan het recht in eigen hand te nemen en de bovenstroom van de Nijl af te tappen. Daarop trok het Egyptische leger het Noorden van Soedan binnen, wat resulteerde in een vijfdaagse schermutseling tussen de beide landen.
Aan de andere kant van de Middellandse Zee is Turkije al een aantal maal tot de orde geroepen door de Veiligheidsraad, maar blijft toch doorbouwen aan een aantal dammen in de Tigris en de Eufraat, tot woede van Syrië en Irak. Ook de omstreden Farakkadam in India zorgt al vanaf het begin van de bouw voor internationale spanningen. India bouwde de dam om het water uit Ganges naar de haven van Calcutta te leiden en zo de zoutophoping in de haven tegen te gaan. Maar dat sluit de watertoevoer van Bangladesh af, wat leidt tot woestijnvorming, transportproblemen, daling van de voedselproductie (visvangst en landbouw) en een vernietiging van het lokale ecosysteem. India beschuldigde een aantal jaar geleden zowel de regering van Bangladesh als Pakistan achter een mislukte aanslag op de dam te zitten. Diplomaten wisten een escalatie af te wenden, maar er lijkt nog altijd geen structurele oplossing voor het conflict te zijn gevonden. Maar ook (nog) dichter bij huis zijn er waterconflicten geweest: zo kenden België en Nederland een aantal conflicten over de waterkwaliteit van de Maas en de Schelde en over de toegankelijkheid van de haven van Antwerpen. •
tweegesprek over een vestigingsplaats
II
Voorjaar 2030: Tweegesprek over een vestigingsplaats De Veiligheidsraad van de Verenigde Naties heeft een selectiecommissie samengesteld, die moet adviseren over de vestigingsplaats van het nieuwe wateragentschap. De commissie heeft een Call for Proposals uitgebracht: steden en regio’s worden opgeroepen om zich kandidaat te stellen en te reageren op de vestigingseisen uit dat document. Holland Rijnland beraadt zich op een eventuele kandidatuur. Er moet een ‘bidbook’ komen, waarin Holland Rijnland zijn kaarten op tafel legt. De voorzitter van Holland Rijnland – mevrouw Seda Surabian – en de projectleider voeren een verkennend gesprek. Surabian: ‘Ik snap dat Nederland in het algemeen en Holland Rijnland in het bijzonder aan z’n stand verplicht is om een gooi te doen naar dat wateragentschap. We hebben het beste drinkwater ter wereld, we zijn omsingeld door instituten die heel veel weten van watertechnologie en we leven als regio met het water. Dat was mijn grootste verbazing toen ik hier kwam wonen: om elk stukje land staan hekken, maar bij het water kun je overal komen. En het lijkt wel alsof hier meer bootjes dan auto’s zijn. Maar wat ik nog niet snap is wat wij als regio zelf opschieten met zo’n agentschap. Vertel me dat eerst maar eens’. Projectleider: ‘Ik zou onze kaarten niet eerst op de technologische kennis willen zetten. Die hebben we wel, maar we zijn lang niet de enige. Er zijn veel meer regio’s die heel veel technische expertise in huis hebben. Ons unique selling point is vooral de organisatie. Water is in de hele wereld conflictstof tussen overheden en private partijen en tussen watergebruikers onderling. Wij hebben dat met de waterschappen anders geregeld. Afzonderlijke organisaties met eigen belastingen. Hoe meer belang je hebt bij het waterbeheer, hoe meer je betaalt. En hoe meer je betaalt, hoe meer zeggenschap je hebt. Dat beginsel is een flink exportartikel geworden, omdat je er conflicten mee kunt neutraliseren. En als je dan in het buitenland vertelt dat we voor het water een aparte overheid hebben en dat Holland Rijnland de vestigingsplek is van de oudste nog bestaande ‘water-overheid’ ter wereld, het Hoogheemraadschap Rijnland, gaan de gezichten helemaal glimmen. We hebben het
13
14
waterproef
water goed belegd, zoals dat heet. Een gevolg is dat we als enige land ter wereld genoeg geld hebben voor het waterbeheer. We hebben een financiële horizon van honderd jaar voor het onderhoud van onze waterkeringen, dat is een wereldstandaard. Er staan dus wel veel Nederlandse ingenieurs aan het water ergens in de wereld, maar er staat net zo vaak een bestuurder of een organisatiedeskundige naast’. Surabian: ‘Dat is allemaal goed nieuws, we hebben een verhaal. Maar nu wil ik toch weten waarom je denkt dat wij dat verhaal in New York moeten gaan vertellen. Zo’n bidbook maken is een hoop werk. Het gaat om 500 tot 600 arbeidsplaatsen. Dat is niet te verwaarlozen, maar het is ook niet zo dat het een heel andere regio wordt’. Projectleider: ‘Nee, maar dat is ook niet het definitieve aantal. Die vijf- of zeshonderd nemen gezinnen mee en veel koopkracht. De ervaring met dit soort bedrijven is dat je met een enkele arbeidsplaats van overzee gauw drie of vier lokale arbeidsplaatsen schept. In de winkels, in de leisure, op de scholen van de kinderen, bij toeleveranciers van het bedrijf. Dat gaat hard’. Surabian: ‘Ok, het gaat dus om een paar duizend arbeidsplaatsen. Maar dan nog: waarom juist dit bedrijf?’ Projectleider: ‘Ook als het om veel minder banen zou gaan, vind ik het de moeite waard. Het gaat niet alleen om het aantal, maar om de kwaliteit. Dit soort bedrijven zitten middenin interessante waardeketens en hun werknemers zitten in globale netwerken. Ze krijgen ideeën en vraagstellingen en kennis van over de hele wereld aangereikt. Achter elke man of vrouw zitten andere mannen en vrouwen elders in de wereld en met elke stap wordt meer kennis en meer waarde gecreëerd. Uiteindelijk komt dat in de plaats van vestiging bij elkaar: al die mensen hebben ontmoetingsplekken nodig en gaan bijvoorbeeld conferenties organiseren of nodigen hun netwerk uit. Dit hebben we ook gezien met het Bio Science Park, dat begon klein in de jaren 80, maar had na een aantal jaar een grote economische spin-off.
tweegesprek over een vestigingsplaats
Iets vergelijkbaars hebben we gezien met de ontwikkelingen rond de Greenport Duin- en Bollenstreek. Toen de bollenproductie zich daar eenmaal gevestigd had, ontwikkelde het bollencomplex zich tot hét wereldleidende cluster waar kennis over productie, productontwikkeling en logistiek samenkomen. De productie zelf is in de Bollenstreek al lang niet meer de grootste economische drager. Maar ook daar zitten onze bedrijven middenin interessante waardenketens. Met de daaruit voortvloeiende economische spin-off. Surabian: ‘Goed, Holland Rijnland wordt er dus een marktplaats voor mensen en ideeën van. Maar wat betekent dit nu concreet voor onze bewoners?’ Projectleider: ‘Om te beginnen zul je zien dat deze nieuwkomers een mooie standaard gaan ontwikkelen. Ze stellen hoge eisen aan het culturele leven, aan de horeca en andere voorzieningen. De hele regio kan zich aan die standaarden optrekken. En verder gaan andere activiteiten zich om dit soort organisaties heen groeperen. De hele streek kan er een kwaliteitsslag van krijgen. Vergelijk het maar met een mooie, maar wat vervallen woonwijk. Je hebt heel vaak maar een of twee huiseigenaren nodig die besluiten in hun huis te gaan investeren. Daar wil iedereen het fijne van weten. Na verloop van tijd staat de hele straat vol bouwcontainers. Maar de voorlopers bepalen de standaard’. Surabian: ‘Je vindt het dus inhoudelijk de moeite waard om te gaan proberen. Ik vind het zelf procesmatig ook wel interessant. We hebben in deze regio maar weinig – wat de Amerikanen noemen – defining moments. We hebben eigenlijk geen goede definitie van ons zelf. Daarom is ons lobbywerk niet altijd zo effectief. Je moet goed kunnen vertellen wat je wilt als regio en waar je voor staat. Anders wordt je niet gezien. We kunnen zo’n ambitieus bidbook best als gangmaker gebruiken. Laten we eens kijken wat de selectiecommissie van ons verlangt. Is er al iets bekend over de call for proposals?’ Projectleider: ‘Ja. Ik heb een sheet gemaakt met de voornaamste eisen. Je kunt er veel woorden aan besteden, maar in de kern komt het hier wel op neer’.
15
16
waterproef
vermogen om een deal te sluiten over stichtingskosten
Er wordt van de kandidaatsteden of -regio’s verwacht dat zij een bijdrage leveren aan de stichtingskosten. Dit kan op een aantal manieren gebeuren, bijvoorbeeld door het beschikbaar stellen van ruimte of grond of met subsidie. De selectiecommissie geeft aan dat hoe meer partijen een bijdrage leveren aan de stichtingskosten, hoe meer de bijdrage wordt beschouwd als een teken van bestuurlijk draagvlak en vertrouwen.
veiligheid
De Verenigde Naties dicteert haar veiligheidseisen op twee schalen: op een internationaal diplomatieke schaal en op een lokale schaal. Landen of regio’s waar geen stabiel politiek klimaat heerst, komen niet in aanmerking voor vestiging. Maar er moet ook een veiligheidsgarantie zijn voor de werknemers van het agentschap: een veilige woon- en werkomgeving. De selectiecommissie laat doorschemeren dat ook het veiligheidsgevoel van de werknemers belangrijk onderdeel is van de afweging.
politieke stabiliteit en bestuurlijke eenduidigheid
Het landelijk en lokaal bestuur moet onomstreden democratisch verkozen zijn en een overeenstemming hebben bereikt over de kandidatuur voor het nieuwe agentschap. De selectiecommissie wijst op het belang van bestuurlijke eenduidigheid in de vestigingskeuze.
woningmarkt
Een gezonde regionale woningmarkt is niet alleen belangrijk voor vaste werknemers, maar ook voor de tijdelijke krachten die het agentschap aan zal trekken. Behalve de long-stay moeten dus ook de short-stay voorzieningen in orde zijn. De selectiecommissie wijst op het internationale karakter van de werknemers en hun verschillende wooneisen: gedifferentieerde woningbouw is een pré.
bereikbaarheid
Ook bereikbaarheid heeft een mondiale en een lokale component. De vestigingsplaats moet goed bereikbaar zijn via een internationaal vliegveld, maar ook de lokale bereikbaarheid voor werknemers, leveranciers en partners moet op orde zijn.
kennisinfrastructuur
Met kennisinfrastructuur doelt de VN selectiecommissie op de fysieke structuur van aanwezige kennisinstellingen, maar ook bijvoorbeeld de aanwezigheid van een hoogopgeleide beroepsbevolking. Aangezien de taken van het wateragentschap niet alleen diplomatiek, maar ook juridisch en technologisch van aard zijn, is de aanwezigheid van juridische en technologische kennisinstellingen een groot voordeel voor een kandidaat regio.
tweegesprek over een vestigingsplaats
17
connectivity
De connectivity heeft te maken met de manier waarop een stad of regio is aangesloten op de rest van de wereld. Dit heeft een fysieke component, bijvoorbeeld een stadsbreed glasvezelnetwerk met gratis internet. Maar connectivity heeft ook een handelingscomponent: wat voor sociale voorwaarden kun je als regio scheppen om wereldburgers met elkaar te verbinden?
publieke dienstverlening
Een internationale organisatie eist een meertalige infrastructuur van haar omgeving, vooral als het aankomt op de publieke dienstverlening. De dienstverlening van zowel nationale als lokale overheden dient daarnaast afgestemd te zijn op vragen van expats, bijvoorbeeld over immigratiezaken of belastingen. Een expat centre of een internationale afdeling van een gemeente zou hierbij goed helpen.
quality of life
Onder quality of life speelt de kwaliteit van gezondheidszorg en onderwijs een belangrijke rol. Maar ook zaken als recreatiemogelijkheden, cultureel en uitgaansleven, mediaklimaat, stadsinrichting (architectuur, congestie, groen) en goed functionerende en laagdrempelig openbaar vervoer dragen bij aan de leefbaarheid. De selectiecommissie staat nog eens extra stil bij parameters als tolerantie, burgerparticipatie, ondernemerschap en ecologische initiatieven.
tolerantie
Het niveau van tolerantie is niet concreet meetbaar, maar speelt volgens de selectiecommissie een doorslaggevende rol in haar keuze. De Verenigde Naties heeft multiculturaliteit en tolerantie hoog in het vaandel en verwacht wat dat betreft voor haar organisaties en afdelingen dan ook een passende vestigingsplek. De grote culturele, religieuze en sociale verscheidenheid die een internationale organisatie als deze met zich meebrengt moeten een plek kunnen krijgen.
participatie
De selectiecommissie voor het wateragentschap hanteert ‘burgerlijke participatie’ als afzonderlijk criterium bij de beoordeling van het vestigingsklimaat. Formeel verstaan we onder ‘burgerlijke participatie’ de mogelijkheid voor bewoners (staatsburgers en bezoekers) om daadwerkelijk verantwoordelijkheid te nemen en te effectueren voor de inrichting van de leefomgeving, buiten de overheid en buiten het bedrijfsleven om.
18
ecologische initiatieven
waterproef
Duurzaamheid is voor een voorbeeldorganisatie als de VN een belangrijk criterium. Gebruik van alternatieve energiebronnen, milieuvriendelijke vormen van transport (tram, metro, lightrail, fiets), goede afvalbehandeling en andere ecologische sleutelinitiatieven geven potentiële vestigingplaatsen een voorsprong. De selectiecommissie wijst er daarnaast op dat affiniteit met de waterproblematiek nier zozeer een vestigingsvoorwaarde is, maar wel een meerwaarde biedt.
Surabian: ‘Als ik het goed zie, gaat het om een combinatie van harde en zachte voorwaarden. Veiligheid, bijvoorbeeld, is hard. Amerikaanse steden komen dus niet in aanmerking, omdat de criminaliteit er te hoog is. Punt uit. Anderen zijn weer veel zachter. Zo kun je twisten over de Italiaanse regio’s. Het leven is er heerlijk, maar de centra zijn een verkeerschaos en de publieke dienstverlening is niet goed. Dus als we mee doen, wie zouden dan onze concurrenten zijn?’ Projectleider: ‘Ja, dat weten we intussen. De Amerikaanse steden zijn inderdaad buiten beeld, ondanks hun enorme private rijkdom en kennispotentieel. De steden in de tropen doen ook niet echt mee. Instituten als het water agentschap gaan liever op plekken zitten met seizoensinvloeden. Al weet je het nooit: Singapore doet een gooi. Istanbul doet ook mee, dat is een enorm belangrijke stad geworden. De Duitse steden laten het afweten, ik denk omdat ze te weinig met het thema “water” te maken hebben. Voor onze positie is dat gunstig, want in Europa doet alleen Genève nog mee. Het kan zijn dat de selectiecommissie alleen naar de kosten kijkt. Dan heeft Genève een voorsprong. Het kan ook zijn dat politieke motieven leiden tot Singapore of Istanbul. Maar als het uitsluitend gaat om de kwaliteit van het vestigingsmilieu, dan gaat het om Vancouver of Holland Rijnland. Vancouver is een geweldige standaard om je aan op te trekken’. Surabian: ‘Goed. Dan gaan we ons daar op concentreren. Laten we afspreken dat je een document aanlevert over onze kansen. Ik wil dat je open bent over onze sterke en zwakke kanten en goed aangeeft op welke punten onze regio
19
tweegesprek over een vestigingsplaats
nog een slag moet maken. En ik wil je nog een politieke vraag meegeven. Ik vind de grote opgave van onze tijd of het lukt om mensen te laten mee bewegen in een globale wereld, zonder hun lokale wortels te verliezen. Wie alleen maar globaal leeft, slaat op drift. Wie alleen maar op z’n wortels blijft zitten, wordt arm. Zo simpel is het volgens mij. Ik wil graag dat je aangeeft hoe het wateragentschap bijdraagt aan die balans in onze regio.
Over quality of life Wat bepaalt de leefkwaliteit van een stad of regio? Het is een ongrijpbaar, nog beperkt onderzocht thema. Veel steden komen aan hun reputatie op basis van trends, hypes en gut feeling. Zo kwam het Duitse Der Spiegel in een special over de hot spots van Europa uit op Amsterdam, Barcelona, Dublin, Kopenhagen, Tallin en Hamburg. Dus zonder de economische powerhouses Londen, Parijs en Berlijn. Een andere belangrijke bron is de Quality of Life Survey van Mercer Human Resource Consultants, een gezaghebbend internationaal vergelijkend onderzoek. Mercer gebruikt indicatoren van recreatie tot politieke stabiliteit. De afgelopen jaren figureren telkens dezelfde steden in de top: Zurich, Genève en Vancouver. In 2008 kwamen Wenen en Auckland daar bij en Amsterdam neemt een 13e plaats in. Een laatste interessante bron is het jaarlijkse onderzoek naar de meest aantrekkelijke wereldsteden van Monocle, een internationaal tijdschrift over ‘global affairs, business, culture & design’. Met name München, Kopenhagen en Zürich doen het ieder jaar erg goed volgens Monocle, dat haar ranking baseert op zaken als misdaad en klimaat, maar ook op bijvoorbeeld ondernemerschap en tolerantie. •
holland rijnland weegt de kansen
III
Zomer 2030: Holland Rijnland weegt de kansen Het is zomer 2030. De projectleider van Holland Rijnland voor de acquisitie van het VN Wateragentschap komt bij het schrijven van de propositie voor de selectiecommissie een aantal dilemma’s tegen, waar hij respons op wil van zijn bestuur. In het onderstaande memo legt hij zijn overwegingen voor aan het Dagelijks Bestuur. Geacht bestuur, De voorbereidingen voor de kandidatuur van Holland Rijnland zijn in volle gang. Uw voorzitter, mevrouw Seda Surabian, zal het bidbook op 1 oktober aanbieden aan de selectiecommissie. Onze inspanningen zijn er op gericht om dan een overtuigend verhaal neer te leggen. Over de uitkomst durf ik nog geen voorspelling te doen. Op sommige criteria van de selectiecommissie scoort onze regio zeer goed, op andere moeten wij de concurrenten laten voorgaan. In dit memo leg ik enkele dilemma’s voor en geef de richting aan waarin we naar een oplossing zoeken. Een van de mantra’s in het bidbook zal zijn het vermogen van Holland Rijnland om ‘meerschalig’ te handelen. We concurreren met enkele regionale systemen die meer oppervlakte en meer inwoners hebben en bovendien beschikken over sterke internationale merknamen. Onze vermoedelijk gevaarlijkste concurrent – Vancouver in Canada – telt 2.5 miljoen inwoners en kent kruisafstanden tot zeventig of tachtig kilometer. We zijn dus aan de kleine kant. We denken dat op te lossen door Holland Rijnland neer te zetten als onderdeel van de westelijke Randstad en door duidelijk te maken dat we probleemloos kunnen schakelen met Amsterdam en Den Haag. We moeten er ook niet mee zitten als iemand ons als onderdeel van de Amsterdamse of Haagse regio ziet en in plaats daarvan ons voordeel doen met de korte lijnen in de westelijke Randstad.
21
22
waterproef
1
Overigens is het zoeken naar een goede balans tussen lokale autonomie (gemeenten en deelgemeenten) enerzijds en regionale samenwerking (streekgewest) en bovenregionale samenhang anderzijds voor onze concurrenten net zo goed een probleem. Dat weet de selectiecommissie ook. Maar die concurrenten hebben wel hun marketing goed voor elkaar. We moeten zeker herhaling voorkomen van het drama van de lifetech-beurs van drie jaar geleden, toen Canada, Frankrijk en andere landen zich met grote, goed opgebouwde en zeer verdiepende stands en presentaties manifesteerden en trefmomenten met hun minister-presidenten organiseerden, terwijl de zes Nederlandse regio’s die zich als succesvol productiemilieu wilden afficheren in hoekjes stonden te verpieteren met ministands.
Vermogen om een deal te sluiten over stichtingskosten De selectiecommissie leeft in de verwachting dat er een eigen financiële bijdrage van de ontvangende regio komt in de stichtingskosten van het agentschap. We hebben in dat opzicht een probleem, omdat Nederland geen traditie heeft in directe staatssteun aan bedrijven. Onder de concurrenten van dit moment is in dat opzicht niet op te boksen tegen bijvoorbeeld Singapore, dat keer op keer met staatssteun hele instituten – gebouw, huisvesting voor medewerkers en infrastructuur voor research – koopt. Toch kunnen we vanuit de regio wel iets bieden. Er zijn twee lijnen: • H olland Rijnland heeft in 2007 voor het eerst een regionale investeringsstrategie geformuleerd. De basis voor die strategie was niet anders dan een appèl bij de afzonderlijke gemeenten op regionale solidariteit. Dat appèl heeft toen heel goed gewerkt en is het vermogen om grote projecten te realiseren zeer ten goede gekomen. Er is intussen een tweede en een derde ronde geweest, steeds weer op basis van een appèl op solidariteit. Aan de tweede ronde hebben we de Regionale Ontwikkelingsmaatschappij overgehouden. Holland Rijnland had altijd een lastige uitgangspositie bij de acquisitie van bedrijven, omdat de grondposities gefragmenteerd waren. Sinds de komst van de Regionale Ontwikkelingsmaatschappij is die positie sterk verbeterd. Het heeft de regio merkbaar goed gedaan. We zouden in het bidbook moeten benadrukken dat directe staatssteun in Nederland niet past en zelfs verboden zal worden, maar dat kostenreductie voor het agentschap wel degelijk mogelijk is door een verbinding te leggen
holland rijnland weegt de kansen
23
met de regio. Te denken valt aan een voordelige deal over de grondkosten vanuit het grondbedrijf en aan een bijdrage in de infrastructuur vanuit de investeringsagenda. • We zouden gebruik kunnen maken van de infrastructuur van de Floriade van 2025. Dit is sowieso een gedenkwaardig evenement voor het agentschap. De Floriade was de bezegeling van de fusie tussen de twee greenports in de regio, de bollencultuur en de boomkwekerijen. Het is midden in een stadsregio gelukt om de productiegrond voor de boomkwekerijen rendabel te houden, mede door de steeds groeiende vraag in het buitenland. De productie in de bollencultuur is te duur geworden en goeddeels uitgeplaatst naar goedkopere regio’s, maar een deel van het areaal functioneert nu als proef- en showtuin. Een ander deel van het areaal is door boomkwekerijen overgenomen. Het samenbrengen van researchinspanningen en het ontwikkelen van een gezamenlijke gronden waterhuishouding heeft geleid tot een hoogrenderend tuinbouwareaal, middenin een metropool. De Floriade van 2025 heeft daar goede publieksvoorzieningen aan toegevoegd, zoals een netwerk van groene corridors en ecologisch geavanceerde bezoekerscentra. We moeten nagaan of die gebouwen en hun groene omgeving iets kunnen toevoegen aan de functionaliteit van de huisvesting van het agentschap. En of we de selectiecommissie daarmee een aantrekkelijke deal kunnen bieden.
Veiligheid Persoonlijke veiligheid is een van de belangrijkste vestigingscriteria geworden voor bedrijven als het wateragentschap. Daarmee bedoel ik het gebrek aan fysieke bedreigingen en de afwezigheid van criminaliteit. Veiligheid heeft als woon- en vestigingsvoorwaarde een enorme stimulans gekregen door de aanslagen op het World Trade Centre in 2001. De Amerikanen zijn leidend geworden in het vaststellen van standaarden, procedures en beveiligingsniveaus. Of we het nu leuk vinden of niet, als we als internationale regio mee willen doen, moeten we daar een antwoord op hebben. Het is natuurlijk buitengewoon ironisch dat de Amerikaanse stadsregio’s zelf amper doordringen tot de lijstjes met de wereldspelers, juist omdat ze vergeleken met de Europese regio’s uitgesproken onveilig zijn. Maar daar gaat het nu niet om.
2
24
waterproef
De indruk is dat er in onze regio te lang nogal laconiek is gedaan over de veiligheidsbehoefte van burgers en bedrijven. Er kwamen al vroeg signalen dat bedrijven zelf hun veiligheidsarrangementen wilden vaststellen en dat burgers zelf afspraken begonnen te maken over ‘sociale’ beveiliging. We hebben dat soort signalen weggewuifd als niet passend bij Holland Rijnland. Onveiligheid was iets voor Amsterdam, Den Haag en de Schiphollijn, maar niet voor het rustige gebied er tussen in. De cijfers over criminaliteit en veiligheid gaven al vanaf de jaren negentig aan dat het verschil tussen stad en land niet meer bestond en dat met name de drugsproblematiek en het alcoholmisbruik de ‘achterstand’ van het land op de stad hadden goedgemaakt. Maar de beleving is heel lang anders geweest. Het klimaat is langzaam veranderd. We kunnen nu vaststellen dat de politieke onderschatting van het belang van fysieke veiligheid achter ons ligt. We moeten rekening houden met de reflex om het wateragentschap – net als andere internationaal werkende bedrijven – met medewerkers en al onder te brengen in een soort compound. Dat spoort met de trend die uit onveilige steden als Rio de Janeiro en Johannesburg is overgewaaid, om het leven te verschansen in gated communities. Er wordt van hogerhand een fysiek onderscheid gemaakt tussen veilige en onveilige gebieden. Het grote nadeel van dit antwoord op het veiligheidsvraagstuk is dat de tweedeling ‘binnen en buiten de hekken’ groter wordt en het gevoel van veiligheid daardoor juist minder. We zijn in Holland Rijnland de afgelopen decennia niet helemaal ontsnapt aan die trend naar ‘sluiting van het landschap’. Er zijn woongebieden die zich weliswaar met het vriendelijke woord ‘residence’ benoemen, maar in de kern gewoon gated communities zijn. Toch is het gekozen antwoord op de veiligheidsbehoefte van burgers en bedrijven niet door fysieke grenzen bepaald geweest. We kunnen zelfs spreken van een zekere schoolvorming in veiligheidskwesties. We hebben, gebruik makend van een jonge en zelfredzame bevolking, vooral geïnvesteerd in veiligheid van onderop: geïntegreerde wij-
25
holland rijnland weegt de kansen
ken met burgergestuurde veiligheidsarrangementen, zoals cameratoezicht, buurtwacht of de aanpak van openbare ruimte. De Holland Rijnland methode werkt aantoonbaar: de regio oogt open en de misdaadcijfers zijn lager dan in vergelijkbare regio’s. Het is moeilijk in te schatten of de selectiecommissie zich zal laten overtuigen door het verhaal over veiligheid van onderop. De lijn zou kunnen zijn om veiligheid te verbinden met waarden als quality of life en participatie. In Holland Rijnland kunnen de kinderen van internationals onbegeleid naar school fietsen en dat is wat waard. Wanneer het agentschap naar Holland Rijnland komt, zullen we vragen welk niveau van beveiliging van beveiliging zij wensen voor bedrijf en medewerkers, wat zij daar zelf aan willen doen, welke zaken ze samen met andere bedrijven willen oppakken en wat ze van politie en andere autoriteiten verwachten. We moeten duidelijk maken dat er een open oor is voor partijen die zelf werk maken van hun veiligheid.
Over bestuurlijke slagkracht in Singapore Ook Singapore doet een gooi naar het nieuwe VN wateragentschap en trekt hiervoor de portemonnee. Singapore is sinds haar onafhankelijkheid in 1965 uitgegroeid van een arm derde wereldland tot een van de meest welvarende landen ter wereld. Het imago van Singapore blijft achter bij deze economische ontwikkelingen: zowel het stads-bestuur als de regering heeft haar zinnen gezet op meer internationaal allure voor Singapore en zien in het nieuwe agentschap van de Veiligheidsraad een mooie gelegenheid om deze ambitie te vervullen. Hier ligt ook direct een flink concurrentievoordeel van Singapore. Dankzij haar bestuurlijke eenduidigheid is het mogelijk om met een flinke slagkracht de voorwaarden voor dergelijke projecten te scheppen. De besluitvaardigheid ligt hoog en zaken met betrekking tot de ‘harde’ vestigingsvoorwaarden (bereikbaarheid, woningbouw, bij-
drage stichtingskosten) zijn in een mum van tijd geregeld. Zo belooft Singapore een vestigingsplek aan te bieden met intern afgestemde kinderopvang, onderwijs, woningbouw en gezondheidszorg. Maar ook de kennisinfrastructuur heeft zich sterk ontwikkelt dankzij de duidelijke bestuurlijke keuzes. Met zowel privaat als publiek geld is het Nanyang Environment & Water Research Institute opgericht. Dit instituut heeft Singapore in de kijker gespeeld als een van de belangrijkste globale zakelijke en technologische hubs voor milieuen wateronderzoek. Met name het geaffilieerde Singapore Membrane Technology Centre (SMTC) heeft de afgelopen jaren veel betekend voor het onderzoek naar waterzuiveringsprocessen. Singapore laat overigens wel zien dat bestuurlijke slagkracht op gespannen voet kan staan met een open participatieklimaat. •
26
3
waterproef
Politieke stabiliteit Een verdere ‘formele’ eis van de selectiecommissie is een stabiel politiek klimaat. Daar zitten twee aspecten aan: de politieke opinie en de publieke opinie. Een stabiele politieke opinie is nodig om lange termijn zekerheid te scheppen over de vestigingsomgeving. Een snelle opeenvolging van politici en politieke plannen maakt alle investeerders terughoudend, ook deze selectiecommissie. Politici moeten de keuzes en afspraken van hun voorgangers gestand doen. Een aantal Europese landen, waaronder Nederland, maakt in dit opzicht een moeilijke tijd door, omdat het politieke landschap onrustig is geworden sinds de politieke verschuivingen die in de jaren ’90 van vorige eeuw begonnen. Vanuit Holland Rijnland kunnen we hier niet veel aan doen, maar we kunnen eventuele negatieve beeldvorming oplossen door in het bidbook te melden dat de komst van het agentschap op actieve steun kan rekenen van grote meerderheden in alle gemeenteraden. En natuurlijk moeten we eerst nagaan of dat echt zo is: met verdeelde en twijfelende gemeenteraden, krijg je als regio geen enkel groot project meer voor elkaar. Behalve naar politieke consistentie, wordt door investeerders ook gelet op consistentie in de publieke opinie. Uit het begin van de eeuw is een flink aantal voorbeelden bekend van goed gefundeerde overheidsinitiatieven, die op grote weerstand in de publieke opinie stuitten en daardoor in afgezwakte vorm of vertraagd tot realisatie kwamen. Het ging om infrastructuur als wegen en light rail, bedrijventerreinen en voorzieningen als asielcentra. Het tegenover elkaar staan van overheid en bevolking in dit soort kwesties is niet bevorderlijk voor het aantrekken van investeringen. De selectiecommissie weet dat veel regio’s dit verschijnsel kennen en zal er scherp op letten. We zullen in het bidbook benadrukken dat juist op dit punt Holland Rijnland zich aan het ontwikkelen is tot een leading practice. We zijn als regio ons voordeel gaan doen met het gegeven dat we een jonge, goed opgeleide en zelfredzame bevolking hebben. Het is gelukt om de energie die eerst in tegenspraak en verzet tegen overheidsinitiatief ging zitten, te verleggen naar burgerinitiatief en burgerparticipatie. We hebben in de regio veel voorbeelden van situaties waarin de overheid stappen terug heeft gedaan en verantwoordelijkheid aan de civil society en organisaties van burgers
holland rijnland weegt de kansen
heeft overgedragen: wijkbeheer, ondernemersfondsen, veiligheidsplannen, instellingsbesturen, beheer van sportvoorzieningen, enzovoort. De overheid is veel meer een onderhandelende overheid geworden, die de inzet op tafel legt en aan de burgers vraagt onder welke condities die inzet acceptabel is. En vervolgens veel ruimte laat voor verantwoordelijkheidsneming door inwoners en bedrijven. Het heeft een aantal jaren gekost, maar op dit moment is er een werkbare praktijk ontstaan. Op deze manier is een draagvlak verworven voor plaatsing van ‘moeilijke’ voorzieningen als daklozencentra en asielzoekershuisvesting. Het nadeel is dat de grens tussen overheidshandelen en burgerschap op veel momenten vaag is geworden: wat is nog overheid en wat is particulier initiatief? Maar de voordelen wegen daar ruimschoots tegen op: er is een einde gekomen aan de juridisering van het politieke bedrijf en aan de lange procedures, er wordt nu onderhandeld. De civil society is daar op toegerust. Er is ruimte voor bestuurlijke experimenten en nieuwkomers vinden altijd maatschappelijke gesprekspartners. We hebben een nieuwe vorm van burgerlijk zelfbestuur gevonden.
Woningmarkt De VN selectiecommissie eist van haar kandidaten een woningmarkt die zowel op longstay (jarenlang verblijf) als shortstay (maandenlang verblijf) niveau goed geregeld is en recht doet aan de diversiteit van de populatie. Naar mijn inschatting hebben we op dit punt geen al te sterke positie. Holland Rijnland is een van de weinige gebieden in Nederland waar de bevolking tot op heden op peil is gebleven en zelfs niet noemenswaardig is vergrijsd. Dat resultaat is de optelsom van de komst van steeds weer nieuwe, jonge migranten uit binnen- en buitenland enerzijds en het geleidelijke vertrek van ouderen naar goedkopere gebieden elders in het land. Het zijn dezelfde effecten die Amsterdam jong hebben gehouden. Er is ook veel uitwisseling van bewoners gekomen met Amsterdam. De trekkracht van Amsterdam als internationale metropool raakt ons direct. De 20 tot 35 kilometer die er tussen het centrum van Amsterdam en Holland Rijnland ligt, is op metropoolniveau een korte afstand. We hebben deze positie wellicht niet voldoende benut; we zijn in elke geval interessante bewonersgroepen misgelopen. Het probleem zit niet in de woningproductie op zich, het volume.
27
4
28
waterproef
Dat is met veel inspanning redelijk op peil gebleven. Het probleem zit wel in de eenvormigheid van de voorraad. Er is weinig ingezet op de ‘passanten’, de tijdelijke bewoners die de grote meerderheid van de bevolking zijn gaan vormen. Experts geven aan dat Holland Rijnland de afgelopen decennia te lang gewacht heeft met een regionaal kwalitatief woningbouwbeleid. Gebieden als Flevoland, het IJmeer en de Zaanstreek hebben specifieke woonmilieus ontwikkeld voor Aziaten en Noord-Amerikanen, hebben veel zelfbouw-locaties, zijn al heel ver met waterwonen, hebben iets te bieden aan de liefhebbers van luxe en compacte appartementen met goede gemeenschappelijke voorzieningen en hebben spraakmakende hoogbouw. De sociale structuur van die gebieden heeft daar van geprofiteerd. Holland Rijnland heeft van dat alles niet veel. Als we al hoogbouw hebben, is dat vooral vanwege de noodzaak om een hoge dichtheid te halen en niet vanwege de intrinsieke kwaliteiten van hoogbouw. Gelukkig zijn er uitzonderingen. De woontorens aan de westkant van het voormalig vliegkamp Valkenburg zijn een schot in de roos gebleken. De appartementen maken optimaal gebruik van
Over regionaal Planningsbeleid Vancouver Vancouver aan de Canadese westkust geldt als een van de beste plekken om te leven en werken ter wereld. De stadsregio is een magneet voor hoogopgeleide en ondernemende kenniswerkers uit Amerika, Europa en vooral Azië en heeft een sterke traditie in het acquireren van bedrijven, congressen en evenementen. De stadsregio telt om en nabij 2 miljoen inwoners, evenveel als de metropoolregio Amsterdam. Voor een deel heeft Vancouver de reputatie te danken aan de formidabele natuurlijke omstandigheden. Overal in de stad zijn bergen en water zichtbaar. Vanuit ‘downtown’ is het een kwartier lopen naar het strand en een half uur reizen naar de eerste skihelling. Maar het succes is vooral het resultaat van beleid en mensenwerk. Dat beleid dateert van omstreeks 1970. Een van de eerste ‘besluiten’ die het latere succes bepaalden, was het buiten het stadscentrum houden van de
snelweg. In veel Europese en in bijna alle NoordAmerikaanse steden werden in die tijd grote stadsdoorbraken gemaakt, om het snelgroeiende autoverkeer te kunnen faciliteren. Die doorbraken hebben vaak onherstelbare verstoringen van een ‘natuurlijke’ samenhang veroorzaakt. Zo heeft het naburige Amerikaanse Seattle een verhoogde snelweg aangelegd langs het waterfront. Seattle heeft een kilometerslang waterfront, maar het functioneert amper meer als een aanwinst voor de stad. Een tweede ‘besluit’ van Vancouver was om een zeer hoge dichtheid in het stadscentrum te realiseren. De hoge, architectonisch mooi vormgegeven woontorens hebben allemaal visueel contact met het water. Dat blijkt een enorm ‘selling point’ te zijn voor het woonklimaat. Een ander effect van de hoge dichtheid is een concentratie van voorzieningen. De centrumfuncties zijn niet verdund door
29
holland rijnland weegt de kansen
een internationaal erkende kwaliteit, namelijk uitzicht op zee. De torens zijn uitermate populair bij de passanten en hebben het sociale klimaat en het winkelbestand in de omgeving een geweldige stimulans gegeven. Maar het is een uitzondering. We hebben daarnaast onvoldoende onderkend dat een sterk woonmilieu iconen nodig heeft: gebouwen die identiteit vormen en als referentiepunt dienen voor bewoners en bezoekers. De regio heeft te lang geleund op de historische iconen, met name de binnenstad van Leiden. Hoe mooi die binnenstad ook is, het is niet genoeg: er zijn ook hedendaagse iconen nodig. Er is een goede regionale planning als het gaat om bouwvolumes. Maar discussies over kwaliteit en inkleuring zijn overgelaten aan de lokale autonomie. Het gevolg is nu dat er weinig reliëf zit in de regio: het lijkt allemaal op elkaar. De typering is dorps, kleinsteeds of suburbaan; er zijn recent signalen dat wijken niet ouder dan 15 jaar al leegstand en dalende prijzen gaan vertonen. We kunnen de wensen van de consument niet bijhouden.
‘urban sprawl’, maar zijn geconcentreerd. Er wordt zelfs voor Europese begrippen heel veel gelopen in de stad. Een derde ‘beslissing’ is om in de hele regio de lokale automie op planningsgebied ondergeschikt te maken aan regionale samenhang. Het inzicht bestond dat lokale regie in de planvorming het risico bood te leiden tot eenvormige resultaten, omdat gemeenteraden allemaal ongeveer hetzelfde willen. Het gevreesde resultaat was een uitdijend suburbia met overal dezelfde woningtypes, functiemenging en sub-centra. Het beperken van de lokale autonomie heeft paradoxaal genoeg geleid tot versterking van de lokale eigenheid. Er zijn grote verschillen tussen afzonderlijke gemeenten in de metropool als het gaat om dichtheid, voorzieningen, bouwhoogte en bevolkingssamenstelling. Er zijn zowel zeer heterogene buurten als zeer homogene buurten, bijvoorbeeld op etnische grond-
slag (met een bloeiend Chinatown als markant voorbeeld). Dat bevordert de ‘community building’: er zijn in de metropool altijd wel plekken waar nieuwkomers gemakkelijk allianties kunnen aangaan en maatschappelijke bijdragen kunnen leveren. Een vierde ‘besluit’ was het samenvatten van de regionale identiteit in een serie ogenschijnlijk moeilijke begrippen. Vancouver had zich kunnen vastleggen op toerisme, natuurschoon, architectuur, bosbouw of mineralenrijkdom. Dat is er allemaal overvloedig. Maar het zijn niet de waarden die de regio uitdraagt. Die waarden zijn wel innovatie, educatie, tolerantie voor minderheden en andersdenkenden, veiligheid en ‘algemeen menselijk fatsoen’. Die abstracte begrippen blijken als een uitdaging en uitnodiging te werken: bewoners en nieuwkomers worden geacht zich met die waarden te verbinden en er mee aan de slag te gaan. •
30
5
waterproef
Om daar een einde aan te maken, is het zaak snel tot een vorm van regionale planning van architectonische en functionele kwaliteit te komen. Het voorstel is om in het bidbook op te schrijven dat de medewerkers van het wateragentschap zullen worden uitgenodigd om als pilotgroep op te treden. Hun woonaspiraties zullen gebruikt worden om versneld tot innovatie en kwaliteit te komen.
Bereikbaarheid Voor een bedrijf als het wateragentschap zijn twee vormen van bereikbaarheid doorslaggevend. De eerste is de internationale bereikbaarheid. In dat opzicht heeft Holland Rijnland sinds jaar en dag een onovertroffen positie. Met aanrijtijden van een kwartier (per trein) tot een half uur (light rail en auto) is Schiphol zelfs dichterbij dan vanuit Amsterdam bezien. Bovendien is Schiphol erin geslaagd een goede service en organisatie te handhaven met voldoende intercontinentale vluchten en rechtstreekse aansluitingen op het Europese netwerk van hogesnelheidslijnen met verbindingen naar Parijs, Genève en Berlijn. De tweede vorm van bereikbaarheid is die met het streekvervoer: het regionaal openbaar personen vervoer. De (westelijke) Randstad is naar geografische omvang en inwonertal goed te vergelijken met andere metropolen. Er bestaat consensus over dat de meest optimale ontsluiting van die metropolen bestaat uit een eenduidig netwerk. Je moet zowel kortere als langere afstanden kunnen afleggen zonder het systeem te verlaten. Het is in Holland Rijnland en de rest van de Randstad op twee punten misgegaan. Ten eerste zijn er niet één, maar twee systemen naast elkaar ontwikkeld, namelijk de metro en light rail enerzijds en de vrijliggende busbaan anderzijds. Overstappen is wel mogelijk, maar omslachtig. Het stelsel verliest aan helderheid en mist passagiersstromen. Ten tweede is de netwerkvorming met light rail traag op gang gekomen. Na de aanleg van het eerste stuk in Holland Rijnland – de RijnGouwelijn – was al duidelijk dat er iets moest gebeuren. Er was overal in de Randstad publieke en bestuurlijke weerstand tegen light rail, maar de gang van zaken in met name Holland Rijnland deed bij de rijksoverheid de alarmbellen rinkelen. Als het zo zou doorgaan, zou het personenverkeer in de metropool volkomen vast lopen. Versnelling van het proces was nood-
holland rijnland weegt de kansen
zakelijk. Er is toen gekozen voor de Machtigingswet: de aanleg van een metropolitaan light rail stelsel werd een verantwoordelijkheid van de rijksoverheid. Sindsdien zijn grote vorderingen gemaakt, maar het netwerk is nog steeds niet compleet. De Machtigingswet loopt over twee jaar af en zal, conform afspraken met het parlement, niet meer verlengd worden. Dat betekent dat provincies, gemeenten en streekgewesten er weer op eigen kracht uit moeten komen. We hebben nu twee jaar om te bezien of er nu wel publieke en bestuurlijke acceptatie van light rail is en of voltooiing van het netwerk mogelijk is. Het lijkt mij redelijk om in het pleidooi naar de selectiecommissie van het wateragentschap te benadrukken dat het vervoersstelsel in de westelijke Randstad binnen enkele jaren op het peil is van de concurrerende metropolen. Dat zou weliswaar een verworvenheid zijn, maar nauwelijks een selling point. De Randstad is een van de laatste gebieden van deze omvang waar een samenhangend stelsel voor personenvervoer tot stand komt. Voor de goede orde: voor expatriates is de auto geen issue. Autogebruik voor het woonwerkverkeer leidt over de hele wereld tot congestie. Mede daarom zijn ze gewend uit te wijken naar het railgebruik. De auto is hooguit een aanvulling op het dagelijks patroon. We hebben goede en goedkope huursystemen om in de behoefte daaraan te voorzien.
31
32
6
waterproef
Kennisinfrastructuur Het wateragentschap zal met mensen werken van over de hele wereld en ook kennisnetwerken van over de hele wereld aanboren. Maar dat komt niet in de plaats van de kennis-onder-handbereik: een goed georganiseerde kennisinfrastructuur is voor stadsregio’s onmisbaar. Holland Rijnland heeft goede kaarten. De kern van die infrastructuur is de universiteit. Voor Holland Rijnland in engere zin is het een verlies dat Den Haag zich heeft ontwikkeld tot tweede vestiging van de Universiteit Leiden en dat de Haagse capaciteit van de Juridische Faculteit inmiddels groter is dan de Leidse. Maar voor internationals is dat juist een pluspunt: die zijn gewend aan meerkernige universiteiten. Bovendien heeft Leiden voor het verlies van academische functies veel teruggekregen, in de vorm van para-academische instituten, academiegerelateerde bedrijven, enzovoort. We kunnen de verknoping van beide steden nu goed gebruiken. Den Haag ziet de meerwaarde in van de kandidatuur van Holland Rijnland en heeft ingestemd met het inzetten van de eigen merknaam City of Peace and Justice in het bidbook. De Technische Universiteit Delft is de derde peiler in de kennisinfrastructuur van de regio. De TU is nu al een van de grootste internationale leveranciers van watermanagers, maar heeft ook veel innovatieve programma’s lopen op het gebied van waterzuiveringtechnologie en deltatechnologie. Voor het wateragentschap is het belangrijk dat deze drie kernen als één kennissysteem benut kunnen worden, zonder institutionele belemmeringen; verder is een cultuur van open access en kennisdeling een selling point. We denken dat de regio in voldoende mate aan deze eisen tegemoet komt. Het overgrote deel van de studenten maakt gebruik van twee of meer verschillende ‘onderwijssteden’ tegelijkertijd. In de loop van de studie zit daar bijna altijd een buitenlandse stad tussen. Er zijn talloze samenwerkingsverbanden opgezet tussen faculteiten van verschillende universiteiten en hogescholen.
holland rijnland weegt de kansen
Deze kruisbestuiving heeft ook op het gebied van watertechnologie voor een flinke stap voorwaarts gezorgd. Er is consistente en continue steun gegroeid voor Nederlands leiderschap op het gebied van watertechnologie, dankzij een duurzame samenhang tussen overheid, bedrijfsleven en kennisinstellingen. Prikkelende vraagstellingen vanuit de overheid hebben geleid tot een aantal internationale leading practices, zoals de ontwikkeling van de Markerwaard als manmade wetland en de nieuwe systemen voor wateropslag en waterzuivering. Het is snel gegaan. In de vorige eeuw is Nederland een grootmacht geworden in agrobusiness, dankzij een nauwe samenwerking tussen onderwijs, bedrijfsleven en overheid. De ambtenaar, de professor en de boer spraken dezelfde taal. We hebben nu in water- en deltatechnologie eenzelfde succes gezien. In het algemeen heeft Nederland nog steeds meer moeite om tot ‘valorisatie’ (vermarkting) van academische kennis te komen dan andere landen en zijn de muren tussen kenniscentra, bedrijven en overheid hier hoger dan elders. Maar juist in de watertechnologie is het gelukt om een de verbindingen tijdig te leggen. Deze keer spraken de ambtenaar, de professor en de ingenieur elkaars taal. Naast het selling point van een dynamisch cluster van watertechnologische kennis en bedrijvigheid, is er het zorgpunt van een te laag opgeleide beroepsbevolking in z’n geheel. Nederland had zich aan het begin van de eeuw vastgelegd op een beroepsbevolking die voor de helft zou bestaan uit hoger geschoolden (diploma van het hoger beroepsonderwijs of het wetenschappelijk onderwijs, de zogenaamde Lissabon Agenda. Die doelstelling is later herhaald, maar nooit gerealiseerd. Achteraf stellen we vast dat de doelstelling nooit veel urgentie heeft opgeroepen en te halfslachtig is na gestreefd. Er heeft te lang een moraal geheerst waarin jongeren met weinig leerambities, alle ruimte kregen. Het gevolg is dat er duidelijke verschillen in productiviteit en welvaart zijn ontstaan tussen Nederland en landen of regio’s waar die doelstelling wel gehaald is, zoals Vlaanderen, Beieren, delen van Frankrijk, de Scandinavische landen en een aantal regio’s in Azië en Noord-Amerika. Holland Rijnland heeft enige tijd aan de Lissabonnorm voldaan, dankzij de instroom van jonge mensen van buiten de regio die hier kwamen studeren en na hun diplomering vanuit deze regio een baan zochten. Maar onder de ‘eigen’ jongeren hebben we steken laten vallen.
33
34
waterproef
Internationale bedrijven zoals het wateragentschap kijken natuurlijk vooral naar het voor hen relevante deel van de arbeidsmarkt en dat zijn de hoger geschoolde specialistische beroepsbeoefenaren. Maar die smalle top rust op een brede basis: een beroepsbevolking die in z’n geheel fit to work is. We hebben als regio dus wel een nadeel. Bovendien zegt het opleidingsniveau iets over de prestaties van het regionale schoolsysteem en kenniswerkers zijn gek op scholen met goede reputaties.
7
Wellicht moeten we de mogelijke komst van het wateragentschap gebruiken als aanleiding voor een vlucht voorwaarts en andermaal een regionaal scholingsoffensief beginnen.
Connectivity Met connectivity bedoelt de selectiecommissie dat in de kandidaatregio’s alle werkenden en burgers onbeperkt toegang hebben tot wereldwijde kennis- en communicatienetwerken. De vraag is eigenlijk: hoe verbindt je wereldburgers met elkaar? In termen van hardware heeft Holland Rijnland al sinds de begindagen van het internet – de jaren 1980 – een zeer gunstige uitgangspositie. Die is te danken aan de combinatie van veel kennis- en onderwijsinstellingen en aanbieders van contents (laboratoria, musea) met een jonge, innovatiegezinde bevolking, die een krachtige vraag naar nieuwe producten en diensten uitoefende (early adopting). Die voorsprong is behouden gebleven. Holland Rijnland is een testing ground geworden voor talloze nieuwe producten en diensten. Elk huis heeft glasvezel en elke lantaarnpaal ‘praat’ WiFi. Maar connectivity is meer dan alleen de infrastructurele technologie. Om de burgers zowel globaal als lokaal te kunnen verbinden heb je behalve de ‘hardware’ ook sociale voorwaarden nodig, bijvoorbeeld een welcoming program voor nieuwkomers, meertaligheid, de nadruk op tolerantie en civil responsibility, zelfregulering van bedrijventerreinen of het vermarkten van lokale projecten met een globale iconische waarde. Het zijn stuk voor stuk voorbeelden van voorwaarden die er voor zorgen dat de bevolking verbonden is in het globale netwerk en tegelijkertijd wortels heeft in de lokaliteit. Connected in a Global Village, Roots in a Local Village.
35
holland rijnland weegt de kansen
Tot de komst van het welcoming program van Holland Rijnland was er veel kritiek van internationals en de bedrijven die met hen te maken hadden, dat Holland Rijnland te weinig uitnodigend was voor bewoners en nieuwkomers om echte gemeenschappen te vormen. Het bleef los zand. We zien nu dat deze ontwikkeling in Holland Rijnland versneld z’n beslag aan het krijgen is. Er is vermoedelijk een verband met het welcoming program dat nu al enkele jaren goed functioneert. Voor het bidbook lijkt het voldoende om daar op te wijzen.
Over het welcoming programma van Holland Rijnland Er is veel lof voor het ‘welcoming program’ van de regio. Holland Rijnland is een regio met veel migranten uit binnen- en buitenland, maar gedroeg zich oorspronkelijk niet als passantenregio. Er ging wel altijd aandacht uit naar city- en regiomarketing, naar promotie- en acquisitiecampagnes en naar het ‘loket’: bezoekerscentra – fysiek en op internet – waarin nieuwkomers kennis konden maken met de regio en doorverwijzingen konden krijgen naar voor hen relevante instituten. Maar er was een hardnekkige bevinding onder de nieuwkomers dat achter die façade te weinig substantie zat. De positieve indruk van het vestigingsmilieu bij sollicitaties en introducties
van ‘internationals’ werd niet gestand gedaan. De klachten kwamen neer op: • De gemeentebesturen legden een flinke nadruk op eigenheid en op het ‘anders zijn’ ten opzichte van elkaar, terwijl ze toch grosso modo het zelfde deden en sociaal-maatschappelijk sterk op elkaar leken. Het ‘anders zijn’ werd door nieuwkomers niet begrepen. De lokale autonomiebeleving correspondeerde niet met de beleving van de nieuwkomers, dat zij zich vestigden in een hoogontwikkelde Randstedelijke regio. Voor zover er een regionale identiteit was, was dat vooral een woonidentiteit, met de nadruk op rustige woonmilieus. >
36
• D e regio had geen oplossing voor een reeks ambivalenties: zijn we nu stad of dorp? Zijn we een gebied ‘sui generis’ of is er een ‘natuurlijke’ samenhang met Schiphol, Amsterdam en Den Haag die we in het beleid moeten honoreren? Zijn passanten en migranten welkom of werken we toch voor de reeds aanwezige bevolking? Het proces van community building kwam bijgevolg niet op gang. De Angelsaksische, Oost-Europese en Aziatische groepen kwamen wel in de regio wonen, maar committeerden zich niet en bleven voor hun culturele en mediale uitingen en voor sociale activiteiten afhankelijk van andere regio’s. • De regio zag zichzelf lange tijd vooral als bestemming voor klassieke toeristen, zoals dagjesmensen. Pas laat rees het inzicht dat het klassieke toerisme wel een grote druk legt op milieu en voorzieningen, maar weinig zoden aan de dijk zet voor het regionaal inkomen. De economische waarde van ‘short stay facilities’ voor tijdelijke bewoners is veel groter. Het type bezoeker waar de internationale concurrentie om draait – de kenniswerker – stelt twee op het eerste gezicht tegenstrijdige eisen: het klimaat in de ontvangende stad of regio moet open zijn voor de wereld, over grenzen heen reiken en fysieke en mentale verbindingen mogelijk maken. En tegelijk moeten de passanten kunnen
waterproef
wortelen, toegang hebben tot cultuur, media en omgevingsbeheer en actief kunnen zijn in community development. De regio’s die een goede balans aan slaan tussen ‘wereldopenheid’ en ‘wortels’, hebben een groot concurrentievoordeel. Holland Rijnland is dat concurrentievoordeel pas gaan benutten, toen het zich vrij recent ging identificeren als een kennisregio, waar het om innovatie, onderwijs, talent-ontwikkeling en tolerantie gaat. Op die basis is de laatste jaren een ‘welcoming program’ ontstaan, waarin nieuwkomers snel wegwijs worden gemaakt op de woningmarkt en het zorgstelsel, taalcursussen en andere activiteiten krijgen aangeboden die voor tijdelijk burgerschap noodzakelijk zijn en uitgenodigd worden te participeren in cultuur, media en samenlevingsopbouw. In het programma is nog een verre echo te bespeuren van het oude begrip ‘inburgering’. Dat was een tamelijk schools programma, met name ontworpen voor nieuwkomers uit achterstandsituaties, zoals vrouwen van mediterrane origine. Intussen gaat het om een programma voor alle nieuwkomers, ook uit eigen land en uit eigen regio en ook voor bedrijven of instellingen die verhuisd zijn, zelfs binnen de eigen regio. Het programma is veel massaler geworden, veel meer gedragen door de inwoners zelf en veel meer op wederkerigheid gericht dan ooit denkbaar. •
holland rijnland weegt de kansen
Publieke dienstverlening Voor de selectiecommissie is ‘publieke dienstverlening’ enigszins een containerbegrip. Het gaat om een hele serie kwaliteiten, zoals de prestaties van politie en brandweer, gezondheidszorg, de mogelijkheid om in het Engels met de overheid te communiceren en de snelheid en eenvoud van vergunningverlening.
9
Het algemene beeld van de dienstverlening in Holland Rijnland is wel in orde, met een belangrijke kanttekening. Het externe oordeel over de kwaliteit van de publieke dienstverlening komt tot stand met behulp van consumentenpanels, bedrijvenpanels, door de media opgestelde ranglijsten, sectorale onderzoeken en dergelijke. We zijn daar in Nederland nog steeds niet geheel aan gewend. De informatie waar de gemeentebesturen van gebruik maken, is vaak nog gericht op accountability en verantwoording. De informatie wordt beoordeeld door accountants en gemeenteraadsleden. Maar dat is anders dan de directe verantwoording aan het publiek, zoals gebruikelijk in de internationale kwaliteitsmetingen. De overheid praat nog veel in de microfoon van de accountant en te weinig in die van de klanten. Er zijn, onder druk van de steeds verdergaande burgerparticipatie in de besluitvorming, zeker vorderingen gemaakt. Maar de wending is nog niet compleet.
Quality of Life Quality of Life is een vrij algemeen begrip met een ‘harde’ kant (veiligheid, openbaar vervoer, basisonderwijs, gezondheidszorg) en een wat subjectievere ‘zachte’ kant (cultuur, uitgaansleven, iconische architectuur, een open mindset). De veiligheid is een plus voor de regio zoals net besproken en het openbaar vervoer zal geen concurrentienadeel opleveren. Het basisonderwijs is een dubbel verhaal. Holland Rijnland heeft in haar nabijheid een aantal internationale scholen die interessant zijn voor expats. Het nadeel echter van deze ‘luxe’ is dat we de kans hebben laten liggen om ons eigen Nederlandse basisonderwijs toegankelijker te maken voor internationals (denk bijvoorbeeld aan Engelstalige modules). Een open onderwijssysteem dat expats de kans geeft om hun kinderen onderwijs te laten volgen naar internationale standaarden maar met Nederlandse klasgenootjes, kan een concurrentievoordeel opleveren. In plaats van de jonge expatriates in aparte groepen op te leiden kun je ze op deze manier laten wortelen in
37
8
38
waterproef
onze maatschappij: ze leren Nederlands en komen in aanraking met lokale leeftijdsgenootjes. Voor de Nederlandse kinderen brengt dit natuurlijk ook voordelen met zich mee. Holland Rijnland heeft een goede lokale infrastructuur in het basisonderwijs, het voorstel is dus om nu te beginnen met het schrijven van programma’s. De gezondheidszorg in de regio is op het eerste gezicht goed op orde. Er is een aantal topzorginstellingen in en net buiten de regio en het Nederlandse zorgsysteem werkt in principe naar behoren. Het enige probleem is dat dit systeem voor buitenstaanders lastig te doorgronden is. Zo begrijpen veel buitenlanders de rol van de huisarts als toegangsdeur voor het systeem niet; dat de zorg in de tweede lijn alleen bereikbaar is via een verwijzing uit de eerste lijn, wordt vaak ervaren als een bureaucratische belemmering van de keuzevrijheid. Het is zaak er voor te zorgen dat de informatie over het Nederlandse zorgsysteem toegankelijker wordt voor internationals. Op het gevaar af dat er wel erg veel druk op het welcoming program komt te liggen, moeten we vaststellen dat kennismaken met het zorgsysteem tot de inburgering behoort. De nabijheid van natuur is een belangrijke voorwaarde voor de leefbaarheid van een stad of regio. De concurrentiekracht van Holland Rijnland is op dit punt beperkt. Populaire outdoor activities als hiken en skiën zijn hier niet aan de orde, al compenseren we dat gemis enigszins met biking and sailing. De korte afstand tussen de wooncentra en de fiets- en looproutes in het open land is wel een voordeel. Met name de verknoping van stad en land – looproutes direct vanuit stadscentrum of bedrijventerrein naar buiten – zijn van belang. De inschatting is dat het cultureel aanbod in de regio voldoende is om geloofwaardig te zijn in de concurrentie met de andere kandidaten. Met twee kanttekeningen. • De marketing van culturele activiteiten is, ondanks alle inspanningen, nog steeds te zeer een lokale aangelegenheid. Wie de cultuuragenda’s van Holland Rijnland, Amsterdam en Den Haag in elkaar schuift, krijgt een moeilijk te overtreffen aanbod. De geringe afstanden in de westelijke Randstad rechtvaardigen ook om dat te doen. Maar met ieder voor zich, blijft het armetierig, met name in onze eigen regio.
39
holland rijnland weegt de kansen
• H et aantal actieve kunstbeoefenaars onder de internationals is relatief hoog. Het gaat dus niet alleen om het vermarkten van het bestaande cultuuraanbod, maar ook om het tot articulatie brengen van de culturele aspiraties en vaardigheden van de nieuwkomers. Er zijn kleine podia nodig, werkplaatsen, cursussen, expositieruimtes in bedrijven – alles wat de factor ‘zelf doen’ bevordert.
Over historische en eigentijdse iconen in Genève Genève heeft zich nog niet officieel aangemeld bij de VN, maar ingewijden verwachten dat ze dit nog voor de deadline zullen doen. Genève zal zich met name beroepen op het feit dat er al veel VN organisaties in de stad zitten. Genève huisvest de UNOG (United Nations Office at Geneva), die meer dan tien VN organisaties in Genève ondersteunt, waaronder de World Health Organization, International Labour Organization, UNAIDS en de UNHCR (VN vluchtelingenorganisatie). Oftewel: Geneve is een geducht concurrent voor Holland Rijnland aangezien het na New York de tweede VN stad is. Maar wat zijn nou de onderscheidende factoren in Geneve waar Holland Rijnland mee zou kunnen concurreren of van zou kunnen leren? Met de vele internationale organisaties die er al zitten (het Rode Kruis, World Trade Organisation, European Broadcasting Union) is de stad al volledig toegespitst op internationals en hun vestigingsvoorwaarden: de meertaligheid, de aanwezigheid van natuur en recreatie, internationale scholen, topgezondheidszorg, het gunstige klimaat, veiligheid, connectivity – een hoge Quality of Life. We lichten er twee voordelen van Geneve uit die ook uitvoerbaar zijn in Holland Rijnland.
Ten eerste de nadruk op de nabijheid van natuur. Hoewel de natuurlijke ligging van een stad of regio in beleidstermen niet te beïnvloeden is, kun je wel voorwaarden scheppen die nodig zijn om de samenhang tussen stad en land te verbeteren. Zorg bijvoorbeeld dat je binnen afzienbare tijd vanuit het stadscentrum in de natuur kunt zijn of bevorder woningbouw in het centrum met zicht op het nabije landschap. Ten tweede het scheppen van eigentijdse iconen in een historische stad. Denk bijvoorbeeld aan de combinatie van de oude kathedraal Saint Pierre van Johannes Calvijn en de Berset’s ‘Broken Chair’ op de Place des Nations. Of de Jet d’eau, een van de grootste fonteinen ter wereld met de Alpen als decor. Allemaal symbolen die bijdragen aan de dynamiek van de stad. Een groot nadeel voor Genève is het harde Zwitserse migrantenbeleid van de afgelopen 30 jaar. Niet alleen heeft dit beleid voor een intolerant karakter gezorgd, Genève mist ook een aantal bevolkingsgroepen die op haar arbeidsmarkt gaten zouden kunnen opvullen. Er is te weinig verplegend en verzorgend personeel, maar ook in de kinderopvang, de techniek en het onderhoud is er een groot tekort. •
40
waterproef
Tolerantie
10
Tolerantie – de brede maatschappelijke acceptatie van en wettelijke bescherming voor culturele uitingen in een pluriforme samenleving – is een voorwaarde geworden voor succes in een globaliserende economie. Bovendien trekt het VN-instituut werknemers van over de hele wereld aan. Die moeten zich welkom voelen. Nederland heeft heel lang kunnen teren op de historische reputatie van een uitgesproken open en tolerante samenleving. Die reputatie heeft de afgelopen drie decennia schade opgelopen door een combinatie van factoren. • Het verdwijnen van het enthousiasme voor Europese integratie. De Europese integratie is voor de rest van de wereld een huzarenstuk dat jaloezie opwekt. Dat één van de trekkers van die integratie daar nu sceptisch tegenover staat, wordt elders in de wereld slecht begrepen. • Geïsoleerde geweldsincidenten tegen homo’s, moslims, joden en andere leden van minority communities. Vanuit Nederland bezien gaat het om incidenten, maar in het buitenland leiden dergelijke incidenten tot langdurige reputatieschade. • Intolerantie ten opzichte van migranten is structureel en expliciet onderdeel geworden van het politiek debat. De concurrentiepositie van Nederland is flink geschaad door deze trends. Intolerantie kost gewoon veel geld. De anti-discriminatie wetgeving in Nederland is weliswaar van toonaangevende kwaliteit, maar de intolerantie zorgt voor negatieve geluiden in de buitenlandse media. We kunnen er in het bidbook de nadruk op leggen dat Holland Rijnland een goed antwoord op intolerantie heeft gevonden, met name door de politieke participatie van burgers vergaand te bevorderen. De kloof tussen overheid en burgers is hier sterk verkleind door de intensieve burgerparticipatie. Dat heeft de ruimte voor een proteststem en voor maatschappelijk cynisme verkleind. We kunnen verder wijzen op de aloude stedenbanden, de honderden kleinere initiatieven voor internationale samenwerking en de meertaligheid van het culturele aanbod.
holland rijnland weegt de kansen
Participatie Participatie is een breed begrip met een groot aantal componenten. Het kan gaan om politieke participatie (invloed van burgers op het democratisch proces, toegankelijkheid van het politieke stelsel voor dialoog, wijkbesturen), maar ook om educatieve participatie (betrokkenheid van burgers bij het onderwijs, rechten en plichten van onderwijsconsumenten), informatieve participatie (mogelijkheid om deel te nemen aan het maatschappelijk debat door meertaligheid van de media, wederkerige communicatie en pluriformiteit van de media), ecologische participatie (mogelijkheid tot decentrale energieopwekking en –handel, mogelijkheid voor individuele burgers om zich te verbinden met ecologische sleutelinitiatieven), culturele participatie (actieve kunstbeoefening, aanboren van zelfscheppend vermogen), maatschappelijke participatie (zelfsturing in arrangementen voor welzijn en gezondheid), enzovoort. De nadruk van de selectiecommissie op participatie wordt door twee motieven ingegeven. • ‘Persoonlijke toerusting’ (empowerment) van mensen is sinds de jaren negentig van de vorige eeuw boven komen drijven als de meest effectieve en meest duurzame strategie naar ontwikkeling. Microkredieten aan kleine ondernemers bleken op lange termijn effectiever dan begrotingssteun door donorlanden. Goed basis- en beroepsonderwijs bleken effectiever dan handelsbevordering of infrastructuur. Ook de beheersing van de klimaatverandering werd pas effectief toen het een zaak werd van individuele burgers die voor hun eigen keuzes zijn toegerust. De Kyotoafspraken tussen de regeringen bleven papieren kwesties. De klimaatbeheersing kwam pas in een stroomversnelling toen consumenten het in hun eigen handelingspatroon konden integreren. • Hoogopgeleid en kundig personeel wil zelf meesturen aan de leefomgeving. De klassieke verzorgingsstaat – waarin de overheid diensten organiseert en duidelijk maakt onder welke condities de burgers daar gebruik van kunnen maken – is voor de internationale kenniswerker niet zo uitdagend meer. Het gaat veel meer om ‘zelf doen’: de mogelijkheid om deel te nemen in community development, opbouwwerk, politieke besluitvorming, zinvolle vrije tijd bezigheden.
41
11
42
waterproef
Ecologische sleutelinitiatieven
12
Grootschalige initiatieven op het gebied van duurzaamheid zijn een selling point in interregionale en internationale concurrentie. Dat geldt natuurlijk specifiek voor het wateragentschap: de gastregio moet een biotoop bieden die vriendelijk is voor het werk van het bedrijf. Maar het geldt veel algemener voor het type werkenden dat in de wereldeconomie voor de waardeketens en de waardetoevoeging zorgt. Die groep mensen afficheert zich sterk met lokaal geproduceerd, biologisch of organic voedsel; met schone buitenlucht en water, met een transparante ecologische voetafdruk. Die affichering is deels geïnspireerd door zorg om het milieu, maar evengoed door het inzicht dat ecologie functioneert als motor van technologische vooruitgang. Ecologie lokt veel innovatie uit. Voorwaarde voor een acquirerende werking van dergelijke projecten is wel dat individuele personen zich ermee kunnen verbinden. Ze moeten uitlokken tot eigen actie en meedoen. Vandaar de aanhoudende populariteit van ‘stadslandbouw’, de voedselproductie op daken en snippers grond in stedelijke gebieden. In het bidbook kunnen we tenminste vier ecologische sleutelprojecten noemen. • Decentrale energieopwekking. We hebben een snelle verspreiding gezien van technieken voor decentrale energie-opwekking (wind en vooral zon). Het is mogelijk om zelfs met betrekkelijk kleine oppervlakten (stadsdaken) al voldoende energie op te wekken voor eigen gebruik, met levering van een surplus aan het openbare net of opslag in de accu van de auto. Er wordt thans energie geproduceerd op buurt- en wijkniveau. Het stelsel van kleinschalige energie-opwekking bouwt voort op burgerinitiatieven van begin deze eeuw. Die kwamen op toen het technisch mogelijk werd een direct beprijzing van huishoudelijke handelingen vast te stellen. Toen werd het lonend om de wasmachine pas aan te zetten wanneer de wind voldoende krachtig was. De jonge, tot participatie geneigde bevolking van de regio heeft de status van Holland Rijnland als proeftuin enorm versterkt. Het was een van de eerste regio’s in het land waar een echte consumentenmarkt ontstond en waar klusbedrijven massaal zonnecellen gingen installeren. Thans beschikt 40% van de huishoudens over de mogelijkheid om zelf energie op te wekken. Dit toonaangevende succes is mogelijk geworden doordat bestuur en bedrijfsleven vroegtijdig het talent van de bevolking voor early adopting hebben onderkend en aangeboord en ruimte hebben gelaten voor ‘energie-ondernemerschap’ en ecologische participatie.
holland rijnland weegt de kansen
• P lattelandsontwikkeling is een tweede sleutelproject met ‘verkoopkracht’. Zoals in alle westerse economieën staat de productielandbouw chronisch onder druk. De taak als economischer drager van het landschap is tussen 2000 en 2020 bijna overal in Nederland verdwenen. De ontsluiting van het platteland met campings, fietspaden, ‘houseboats, restaurants met streekproducten en andere voorzieningen voor ‘slow tourism’ hebben wel veel aandacht gegenereerd, maar bleken te weinig bij te dragen aan inkomensvorming op het platteland. De alliantie tussen landbouw en zorgsector heeft dat wel gedaan. Het fenomeen ‘zorgboer’ werd gedurende het begin van de 21ste eeuw steeds populairder en momenteel voegt deze samenwerking net voldoende waarde toe aan de productielandbouw in Holland Rijnland om te overleven. Voor een stadsregio heeft Holland Rijnland nog heel veel agrarische productie zichtbaar in het landschap kunnen vasthouden. • We moeten iets met het fietsverkeer. Fietsen is over de hele wereld erkend als een uitstekende aanvulling op de verkeersmodaliteiten. Maar de massaliteit zoals de Randstad die kent, wordt nergens zelfs maar bij benadering gehaald. Toch timmeren op het eerste gezicht onwaarschijnlijke plekken als Parijs, Vancouver en Berlijn wel aan de weg met fietsverkeer als selling point en is de Randstad stil. Ik vermoed dat dit veroorzaakt wordt omdat we de kennis over het fietsverkeer (logistiek, capaciteit, parkeren, fiets-in-openbaar vervoer, beprijzing van voorzieningen) nooit als exporteerbare kennis bij elkaar hebben gebracht. We zouden moeten nagaan hoe we aan het fietsverkeer als een eigentijds sleutelproject een acquisitiewaarde kunnen ontlenen. • Het vierde project heeft minder participatiemogelijkheden en ligt in strikte zin niet in de regio, maar heeft toch de status van sleutelproject: de Markerwaard. Dit gebied is ooit ontworpen als polder, maar wordt nu als ‘manmade wetland’ in ontwikkeling gebracht. Er zijn bijna geen projecten waar op een beperkt oppervlak zo’n stapeling van functies plaats vindt: natuur, wateropslag, drijvende huizen en voorzieningen, energieopwekking, enzovoort.
43
44
waterproef
Over de ecologie van Istanbul Sinds de toetreding van Turkije tot de Europese Unie in 2019 heeft Istanbul als grootste stad van Europa veel internationale instellingen naar zich toe getrokken. De eventuele komst van het nieuwe VN agentschap naar Turkije zou een logisch vervolg zijn op de steeds grotere rol die Turkije speelt op internationaal niveau. De selectiecommissie zou met deze locatie een symbolisch gebaar maken naar zowel het Midden-Oosten als Azië, die achter de schermen klagen dat de VN teveel een westerse aangelegenheid is (slechts 11% van alle VN activiteiten vindt buiten de V.S. en Europa plaats). Istanbul heeft de afgelopen jaren veel geïnvesteerd in de Quality of Life en met name in haar lokale ecologie: de luchtkwaliteit is nog niet optimaal, maar een stuk beter en ook de waterkwaliteit is sterk verbeterd. De stad is dankzij de inspanningen van de afgelopen twintig jaar opgeschoond tot het niveau van een gemiddelde ‘westerse’ stad en daarmee ook aantrekkelijker
geworden als vestigingsplek. Dit is een prestatie van formaat aangezien Istanbul gedurende de 21ste eeuw te maken heeft gehad met een extreme urbanisatie. Sinds de aanpak van de watervervuiling is de prachtige kustlijn weer waardevol geworden en er wordt hier veel nieuwe woningbouw gepleegd. Istanbul bewijst dat een investering in ecologie ook een investering oplevert voor de economie. Critici wijzen op de vele gated communities die de stad sticht op deze nieuwe stukken vlak buiten de stad, met name bedoeld om expatriates aan te trekken die hier op een beveiligd terrein kunnen wonen en recreëren. In het licht van de vestigingseisen van het nieuwe VN agentschap zorgen deze nieuwe wijken wel voor voldoende woonruimte, maar dragen ze volgens een lid van de selectiecommissie op een verkeerde manier bij aan de veiligheidseisen: een gated community vergroot juist het gevoel van onveiligheid buiten de hekken. •
holland rijnland weegt de kansen
Tot slot Het geheel overziend denk ik dat Holland Rijnland een aantal sterke kaarten in handen heeft. Vooral de sterke kennisinfrastructuur en specifiek de affiniteit met watertechnologie, waterrecht en watermanagement kunnen de rode draad vormen door het bidbook. Ik denk dat ook de aanpak van het veiligheidsvraagstuk in het voordeel van de regio kan werken, evenals de nadruk op burgerparticipatie en interactief bestuur. Kortom, Holland Rijnland draait op menselijk talent. Holland Rijnland heeft ook een aantal verbeterpunten. Met name het gebrek aan een kwalitatieve en gedifferentieerde regionale woningmarkt zorgt voor een achterstand op kandidaten als Vancouver en Singapore, maar ook het opleidingsniveau van de beroepsbevolking laat nog te wensen over evenals de aanwezigheid van eigentijdse iconen. Een aantal andere zwakke punten zoals het meertalig basisonderwijs en de publieke dienstverlening kunnen volgens mij met behulp van een aantal projecten nog omgezet worden in sterke punten. Het aantal zwakke punten is hiermee wel te overzien. De gewetensvraag blijft echter dezelfde als in de inleiding van dit memorandum: kan Holland Rijnland anno 2030 ‘meerschalig’ schakelen? We hebben bij verscheidene vestigingsvoorwaarden gezien hoe belangrijk een goede balans is tussen de verschillende bestuurlijke schalen. Alleen wanneer Holland Rijnland erin slaagt om de lokale autonomie te verbinden met het bestuurlijk handelen op regionaal, bovenregionaal en internationaal niveau, denk ik dat de regio een goede kans maakt op uiteindelijke selectie.
45
de voorzitter in new york
IV
1 oktober 2030: de voorzitter in New York toespraak van seda surabian – de voorzitter van het dagelijks bestuur van holland rijnland – voor de selectiecommissie van het vn wateragentschap
New York, 1 oktober 2030
Dames en heren, Het is mij een groot genoegen u vandaag het bidbook van onze regio Holland Rijnland voor de vestiging van het VN Wateragentschap te mogen aanbieden. Het is voor ons een historische datum, want het bestuurlijk samenwerkingsverband dat we nu onder de naam Holland Rijnland kennen, bestaat vandaag precies 26 jaar. U kent Holland Rijnland van de vermaarde universiteit in Leiden en van de al even vermaarde bloembollen. Maar in relatie tot het thema dat nu centraal staat, kent u onze regio ook op een heel andere manier. Holland Rijnland is namelijk thuishaven van de grootste bierexporteur naar de Verenigde Staten. En dat deze bekende brouwerij in 1975 is neergestreken in onze regio heeft alles te maken met water. We waren één van de weinige plekken waar de voortdurende toevoer van voldoende en zuiver drinkwater – nodig voor het brouwproces – was gegarandeerd. Ik zal u vandaag in zakelijke termen ons bidbook toelichten. Maar ik zou met veel plezier ook een persoonlijke getuigenis kunnen afleggen over de gastvrijheid en het vestigingsklimaat in Holland Rijnland. Twaalf jaar geleden kwam ik zelf als nieuwkomer naar Holland Rijnland. Dat ik vandaag als voorzitter van Holland Rijnland voor u sta, zegt ook iets over de openheid, de dynamiek en de democratie in onze regio. Holland Rijnland staat in een traditie van watermanagement, die teruggaat tot op de oudste democratische structuur van de wereld: het Waterschap, dat de waterhuishouding in onze Rijndelta regelt. De oudste vermelding van het Waterschap Rijnland dateert van 1255. De beroemde waterhuishouding van Nederland is daarna tot stand gekomen onder regie van dit en vele andere waterschappen.
47
48
waterproef
Die oude strijd tegen – en met – het water heeft geleid tot een enorme kennisinfrastructuur in en rond de regio. De universiteiten van Leiden en Delft – op twintig kilometer afstand gelegen – zijn wereldspelers als het gaat om recht en technologie op het gebied van water. Bovendien mag Den Haag – de buurstad van Leiden – zich Internationale Stad van Rechten Vrede noemen. Zoveel expertise is nergens ter wereld op zo’n klein oppervlak aanwezig. De Floriade van 2025 is de meest recente paragraaf in het verhaal van Holland Rijnland en het water. We hopen met dit bidbook aanzet te geven tot het schrijven van een geheel nieuw en buitengewoon spannend en eervol hoofdstuk: dat van het VN Wateragentschap. Want er zijn meer dan voldoende goede redenen waarom Holland Rijnland dit instituut een uitstekende biotoop kan bieden. De Floriade is een belangrijk deel van die biotoop. Vijf jaar geleden organiseerde onze regio ’s werelds grootste tentoonstelling op het gebied van tuinbouw en ecologie. We zijn nog steeds trots op het succes van die Floriade, waarvan watermanagement een belangrijk thema was. De Floriade markeerde tevens het slot van de voorzitterschap van onze Koning Willem IV als voorzitter van uw Adviesgroep Water en Sanitaire Voorzieningen, een van de voorlopers van het VN Wateragentschap. Dankzij de Floriade beschikt Holland Rijnland over een state-of-the-art terrein als het gaat om architectuur, landschapsinrichting, infrastructuur en klimaatneutrale energie- en waterhuishouding. Het terrein is een groen netwerk geworden voor wonen, onderwijs en werken. We nodigen u graag uit om op dit terrein met ons de meest geschikte plek voor het VN Wateragentschap te gaan bepalen. Het terrein drukt ook een andere karakteristiek van Holland Rijnland uit, die de afgelopen decennia behouden is gebleven in een sterk urbaniserende wereld: die van een vitaal platteland in een stedelijke omgeving. Een actief landschapsbeheer als onderdeel van agrarische bedrijvigheid en de combinatie van de agrarische en recreatiefunctie met bijvoorbeeld zorgarrangementen, hebben ervoor gezorgd dat de aloude opbouw van Holland Rijnland – een sterk internationaal georiënteerde centrumstad in een vitale dorpenstructuur – is blijven bloeien.
de voorzitter in new york
Die bijzondere regionale structuur brengt een sterke sociale cohesie met zich mee. We zijn er in geslaagd de sociale veiligheid in onze regio op een zelfs voor West-Europese begrippen hoog peil te houden. Niet door gated communities te laten ontstaan, maar door actief burgerschap de ruimte te geven en sociale organisatie op buurtniveau te stimuleren. We zijn met die inzet geworden tot een leading practice in West-Europa op gebied van burgerparticipatie en interactief bestuur. Actief burgerschap – zowel in de dorpen als in centrumstad Leiden – speelt in mijn ogen ook een belangrijke rol in het wereldwijde dilemma van de global connectivity en de local communities. Net als overal in de westerse wereld heeft ook Holland Rijnland te maken gehad met xenofobe politieke stromingen. Maar dat tij is relatief snel gekeerd doordat sociale cohesie zich niet heeft vertaald in opgeslotenheid en een zich afkeren van de buitenwereld, maar juist door die buitenwereld binnen te halen en er nieuwe allianties mee aan te gaan. De internationale contacten van het high tech en agrarisch bedrijfsleven en van de universiteit hebben daar een belangrijke rol in gespeeld. Hun actieve opstelling heeft geholpen om de tolerante en open cultuur in de regio te behouden. Mede daardoor is het openbaar bestuur in Holland Rijnland al weer lange tijd in stabiel vaarwater gekomen. De kansen die ik zelf kreeg om me in politieke functies voor de regio in te zetten na mijn entree – nu twaalf jaar geleden – tonen eens te meer haar politieke stabiliteit. Voor de quality of life in Holland Rijnland is die culturele openheid uiteraard van groot belang. Maar culturele openheid kan alleen goed gedijen in een goed functionerende samenleving, met goede zorg, goed onderwijs, gevarieerde woningbouw en een hoge leefkwaliteit. Daar hebben we de afgelopen jaren veel in kunnen investeren. Dat geldt ook voor bereikbaarheid. Die is van oudsher goed als gaat om internationale en interregionale verbindingen. Schiphol ligt praktisch op de grens van onze regio en het treinstation van Leiden is één van de drukste van het land, met snelle verbindingen naar Amsterdam, Den Haag, Delft, Brussel, Parijs en Berlijn. Binnen de regio hebben we de afgelopen twintig jaar hard gewerkt aan het realiseren van lightrailnetwerk van metropolitane allure dat stad, achterland en kust snel, schoon en frequent verbindt.
49
50
waterproef
Ecologie is een kernwaarde geworden in het leefklimaat van internationaal georiënteerde steden en regio’s. Dat is in Holland Rijnland niet anders. Water-, energie-, en afvalhuishouding zijn uiteraard georganiseerd volgens de heersende internationale normen. Maar we proberen verder te gaan en steeds weer nieuwe wegen te vinden om in goede harmonie met het milieu en klimaat onze regio verder te ontwikkelen. Waterhuishouding was daarom ook een centraal thema op de Floriade van 2022. Ik wil hier nog twee bijzondere aspecten benoemen. De eerste is het uitgebreide fietsgebruik en de infrastructuur. Deze milieuvriendelijkste van alle vervoersmogelijkheden is zo ingesleten in het dagelijks leven van Holland Rijnland, dat we haast zouden vergeten dat het ons een grote voorsprong geeft in groen vervoer. Het vlakke land, de vrij liggende fietspaden, de korte afstanden tussen wonen en werken en het gematigde klimaat maken Nederland en Holland Rijnland tot een ideaal en veilig fietsgebied, waarin fietsen niet in de eerste plaats recreatief, maar vooral functioneel is. Het tweede milieuaspect dat ik apart wil benoemen is de energiehuishouding. Holland Rijnland kent een voor deze grote schaal vooralsnog uniek systeem van decentrale energiehuishouding. Zonne- en windenergie worden optimaal ingezet door een combinatie van collectief gebruik en individuele tariefstelling. Het is een project dat veel internationale belangstelling trekt en dat alleen mogelijk is in een goed georganiseerde regio, met actief participerende burgers. Holland Rijnland is – tenslotte – een duidelijk en goed georganiseerde regio. De regioraad is het bestuurlijk orgaan van de regio, een indirect door de gemeenteraden gekozen democratisch orgaan. De regioraad bestaat uit een Dagelijks Bestuur, dat is samengesteld uit burgemeesters en wethouders van de samenwerkende gemeenten in onze regio. Controlerend orgaan is het Algemeen Bestuur, dat bestaat uit burgemeesters, wethouders en gemeenteraadsleden. De besluitvorming is een verkleinde weergave van de gang van zaken in de Europese unie. Er is een lijst van onderwerpen, waarover de gemeenten hun zeggenschap op regionaal niveau uitoefenen. Regionaal
de voorzitter in new york
genomen besluiten zijn vervolgens bindend voor de afzonderlijke gemeenteraden. In de andere onderwerpen zijn de gemeenten autonoom. Op die manier is zowel bestuurlijke daadkracht en regionale samenhang, als lokale worteling gewaarborgd. De regioraad zal de vestiging van het VN Wateragentschap rechtsreeks begeleiden en heeft het mandaat om beslissingen te nemen ten aanzien van de vestigingslocatie en de vestigingsvoorwaarden. U heeft daarmee één aanspreekpunt. Dat zorgt voor kordaatheid en duidelijkheid. We kijken er naar uit het VN Wateragentschap en haar werknemers in onze regio op te nemen. We staan open voor de wereld, zonder onze eigen samenhang uit het oog te verliezen. We hebben een hoge mate van participatie bereikt: participatie in het politieke proces, arbeidsparticipatie – ook voor vrouwen en ouderen, massale deelneming in actieve vrije tijdsbeoefening, een hoog rendement op ons onderwijs. De uitnodiging tot participatie geldt niet alleen de eigen inwoners, maar sterkt zich uit tot onze bezoekers en al dan niet tijdelijke streekgenoten. Dankzij een sterke civil society en extra overheidsinspanningen zal het wateragentschap in Holland Rijnland geen spreekwoordelijk eiland in de regio worden. We zullen extra arrangementen ontwerpen, waardoor bijvoorbeeld internationaal en nationaal onderwijs naadloos in elkaar overvloeien. We zullen zorgen voor een goede toegankelijkheid van zorg, cultuur en sportverenigingen. En we zullen speciale modules opnemen in ons succesvolle welkomstprogramma voor nieuwe inwoners van onze regio. Dat welkomstprogramma is zo’n dertig jaar geleden ontstaan om te voorkomen dat arbeidsmigranten en hun kinderen terecht zouden komen in een situatie van sociaal-economische achterstand. Maar dat programma is in de loop der jaren uitgebouwd voor alle nieuwe inwoners – binnenlands en buitenlands – waar bedrijven, bewoners, scholen en verenigingen van harte een bijdrage aan leveren. Dat is Holland Rijnland ten voeten uit: iedereen doet mee en dat zorgt voor het charmant lokale en tegelijk sterk internationale leefklimaat van onze regio. Een goede omgeving voor organisaties die topprestaties moeten leveren.
51
53
Nawoord: Oktober 2009 Deze publikatie moet zichzelf dragen. Sommige betrokkenen zullen zich hierdoor geïnspireerd voelen om zelf ook een keer vanuit een verre horizon naar hun werk te kijken. Anderen zullen juist moeite hebben om die lange termijn naar zich toe te trekken. Een uitvoerige verantwoording zal de gebruikswaarde van zo’n toekomstverkenning niet wezenlijk veranderen. Daarom volstaan we in dit nawoord met een compact bruggetje naar het heden. We geven eerst een typering van de achterliggende tekst, verschaffen daarna een ‘hint’ van de betekenis van de verkenning voor het beleid in het hier en nu en sluiten af met een dankwoord.
Toekomstverkenningen in soorten Met toekomstverkenningen kun je veel kanten op. Om er een paar te noemen. • We hadden er een futurologisch verhaal van kunnen maken; een voorspelling van concrete gebeurtenissen die gaan plaats vinden. De methode van de kristallen bol. Veel toekomstverkenningen zijn verpakt in ‘scenariostudies’: twee of meer kristallen bollen naast elkaar. De methode raakt aan fictie. Dat kan spannend zijn, maar het is niet wat we in dit boekje hebben gedaan. • Een extrapolatie van langlopende trends. Extrapoleren werkt soms behoorlijk, zoals in het voorspellen van de bevolkingsomvang en de kwantitatieve vraag. Maar het kan er ook behoorlijk naast zitten. Zo ligt het zeer voor de hand om de enorme betekenis van internet voor het dagelijks leven van 2009 ook te projecteren op 21 jaren na nu. Maar als we 21 jaar terugblikken – naar 1988 – is er alle aanleiding tot voorzichtigheid. In 1988 bestond internet al, maar slechts een enkeling had toen door hoe groot het zou worden. Trends kunnen veranderen. • Kwantitatieve uitspraken op basis van wiskundige modellen. Maar de modelmatige benadering van de toekomst heeft twee nadelen: ze is ten eerste duur en ingewikkeld en levert ten tweede twijfelachtige resultaten op. In het huidige economische klimaat blijken zelfs modelmatige voorspelingen voor de komende drie maanden al niet meer te kloppen. Daar kun je geen beleid op funderen.
54
waterproef
• T echnologische visioenen, doorgaans van optimistische snit. Een klein voorbeeld: ‘Iemand voorspelde dat in 2009 een gemiddeld huis in ons land ongeveer 100 computers bevat voor uiteenlopende toepassingen. De huidige woning is de afgelopen vijftig jaar niet wezenlijk veranderd. Nu staat diezelfde woning op het punt om een belangrijk knooppunt te worden op de electronische snelweg’. Het citaat is afkomstig uit het jaar 2000 en geeft precies aan waar dit soort voorspellingen aan mank gaan: aan geringschatting van het verleden en aan overschatting van juist de komende paar jaren. In het voorliggende boekje hebben we het anders gedaan. We hebben gekozen voor het perspectief van de vraagzijde; wie zit er in 2030 op deze regio te wachten? En wat kun je doen om tegen die tijd de goede klanten naar je toe te halen? En we hebben ons beperkt tot organisatiekwesties. Dat is een zaak die niet afhankelijk is van onbeïnvloedbare megatrends, maar in handen ligt van bestuurders en bewoners van de regio zelf. Daarmee was de vorm van deze toekomstverkenning bepaald: een toekomstige ‘klant’ van Holland Rijnland formuleert zijn wensen en de regio kijkt of ze daaraan kan voldoen. Dat gebeurt onder druk van de concurrentie, zoals alles in de economie. De eisen uit de ‘call for proposals’ in hoofdstuk 3 zijn realistisch. De set criteria bepaalt nu al hoe hooggeschoolde kenniswerkers en internationals naar hun woon- en werkgebieden kijken. Hun perspectief is relevant, ten eerste omdat ze economisch een uiterst belangrijke groep zijn, ten tweede omdat ze een standaard vertegenwoordigen waar veel regio’s zich aan willen gaan conformeren. De overwegingen van de projectleider van Holland Rijnland in hoofdstuk 4 zijn ook reëel. Natuurlijk is er veel verbeelding bij te pas gekomen, maar achter vrijwel elke alinea is wel een verwijzing, woordvoerder of initiatief te benoemen. Het verhaal is getest bij enkele goed ingevoerde streekgenoten.
nawoord: oktober 2009
Maar we extrapoleren toch een beetje. De lezer zal tenminste drie actuele trends terugvinden die naar 2030 toe tot de ruggengraat van de regionale identiteit gaan behoren. • De concurrentie in het internationale verkeer zal steeds minder gaan tussen landen of natiestaten en steeds meer tussen regio’s met hun steden. Nu al richten Europese programma’s voor kennis en innovatie zich vaak niet meer op de hoofdsteden van de landen, maar op samenwerkingsverbanden van onderwijs, bedrijfsleven en overheid in de regio’s. En die regio’s gaan hun eigen ‘buitenlandse zaken’ behartigen. • De spanning die regio’s in toenemende mate moeten oplossen is, die tussen ‘the global village’ en ‘the local village’. De komst van een multiculturele samenleving heeft bij veel inwoners de vrees aangewakkerd voor verlies van lokale binding en vaste patronen. Maar de globalisering gaat verder en ook deze bewoners moeten verbinding zoeken met de dynamische buitenwereld. De ironie wil dat de nieuwkomers uit andere landen het hartgrondig eens zijn met hun intentie: ook zij willen zich lokaal kunnen binden en vaste, zinvolle patronen opbouwen. Het ZuidDuitse Beieren heeft daar met ‘Laptop und Lederhosen’ een mooi beeld voor: de yup die in lokale outfit en met lokaal bier achter een computer zit om met de wereld te communiceren. • Ecologie, water, energie en omgeving gaan een prominente rol spelen op de economische agenda. Dat is niet alleen een noodzaak, vanwege de schaarste aan grondstoffen en ruimte. Het is ook een prikkel: ecologische designs als decentrale energie-opwekking en een gesloten waterhuishouding kunnen de innovatie en de welvaart aanjagen. Een vierde, niet-regiospecifieke trend die we wel durven te extrapoleren, is die van de taaiheid om regionaal te besturen zonder de lokale autonomie voortdurend onder druk te zetten en vervolgens ook nog eens bovenregionaal te handelen, met begrip voor de grote buitenwereld. En het is nauwelijks een profetie dat ook in 2030 de omgang met de bureaucratie een beweeglijke, maar permanente opgave zal zijn. Ook die thema’s komen in de achterliggende pagina’s dus volop aan bod.
55
56
waterproef
De agenda voor nu Wat betekent zo’n beeld van de regio in 2030 voor de politieke agenda van nu? Functioneel uitgedrukt: als Holland Rijnland op de langere termijn geloofwaardig wil concurreren om de trendsettende, innovatieve bedrijven van deze wereld, wat moet er dan nu voor beleid worden ingezet? We willen de vraag terughoudend beantwoorden. De ‘nota van overwegingen’ uit hoofdstuk 3 is bedoeld om de verbeelding te prikkelen, niet om dwingend een programma voor te schrijven. Maar in enkele hoofdlijnen zijn de ‘doelen 2030’ verbonden met de volgende ‘acties 2010’.
57
nawoord: oktober 2009
Doelen 2030
Acties 2010
meerschalig bestuurlijk handelen
• B ereidheid in gemeentebesturen ontwikkelen om lokale vragen vanuit regionaal perspectief te bezien, alle relevante lokale plannen voorzien van ‘regioparagraaf’, politiek denken niet opsluiten in gemeentegrenzen • Als regio voortdurend bestuurlijk in gesprek blijven met buren, met name Den Haag, Delft en de Metropoolregio Amsterdam
complexe deals mogelijk maken over grond- en stichtingskosten
ieuwe rondes in de regionale investeringsstrategie mogelijk maken • N • Alle verhandelbare grondposities in een regionaal ontwikkelingsbedrijf onderbrengen • Denken over nieuwe functionaliteit van onrendabel agrarisch land intensiveren
internationaal acceptabel veiligheidsniveau bieden zonder een ‘bewakingsstaat’ te worden
• Veiligheidsbehoeften van bedrijven als vestigingsvoorwaarde gaan zien • Denken over omgaan met de trend gated communities • Bevorderen eigen verantwoordelijkheid van burgers, bedrijven en gemeenschappen voor veiligheidsarrangementen
politieke stabiliteit, berekenbaar bestuur
• Ruimte geven voor en honoreren van maatschappelijke en bestuurlijke verantwoordelijkheid van civil society • Zelfregie en zelforganisatie van burgers uitlokken • Van zorgende overheid naar onderhandelende overheid
gedifferentieerd woningaanbod, experimentele woonmilieus, iconische architectuur
• Regionaal kwaliteitsbeleid voor woningbouw ontwikkelen • Naast het ‘landelijk wonen’ ook investeren in stedelijke woonmilieus voor passanten en kenniswerkers
ontsluiting met vliegtuig en openbaar vervoer
• RijnGouwelijn uitbouwen tot regionaal light rail netwerk, verbinden met regionale netwerken in westelijke Randstad en Metropoolregio Amsterdam
58
waterproef
internationaal competitieve kennisinfrastructuur
• U niversiteit en hbo Leiden koesteren • Tegelijkertijd goed overleg met Den Haag en Delft over gecoördineerde uitbouw hoger en universitair onderwijs in westelijke Randstad • Investeren in aantrekken van para-academische instituten (gespecialiseerd onderzoek) en commerciële toepassingen • Open netwerk scheppen tussen de vier o’s (onderwijs, ondernemingen, overheid, onderzoek) • Blijven ‘jagen’ op een beroepsbevolking met 50% hooggeschoolden, verlenging schoolloopbanen over de hele linie
connectivity, een mentaal met de wereld verbonden regio, burgers aanmoedigen verbindingen te onderhouden met het global village en tegelijkertijd verantwoordelijkheid te dragen en wortels te cultiveren in het local village
itlokken gemeenschapsvorming onder nieuwkomers, burgerschap • U van tijdelijke bewoners serieus nemen • Ontwikkelen van door burgers, bedrijven en verenigingen gedragen welcoming program voor alle nieuwkomers, ook binnenlandse
kwaliteit van de publieke dienstverlening
• Beleid meer gaan toetsen aan de hand van klantenpanels, internationale vergelijkingen en benchmarks
quality of life
• Meer mogelijkheden meertalig basisonderwijs • Transparantie gezondheidszorg in welcoming program onderbrengen • Acquisitiekracht van sport en outdoor activities veel beter definiëren en uitdragen • Marketing van culturele activiteiten in samenhang brengen met Den Haag, Zoetermeer en Metropoolregio Amsterdam • Ruimte scheppen in culturele infrastructuur voor actieve cultuurbeoefening
actieve tolerantie (uitnodiging tot participatie) voor alle minderheidsgroepen
• Bestaande programma’s voor inburgering uitbouwen tot welcoming program, uitvoering door burgers en maatschappelijke organisaties
nawoord: oktober 2009
59
open samenleving, lage drempels voor participatie in politiek proces, zelforganisatie, zelfregie in dagelijkse leef- en werkomgeving
• R egio veel nadrukkelijker gaan afficheren en vermarkten als regio voor talent, innovatie, onderwijs en actief burgerschap
ecologische sleutelinitiatieven
• J onge, experiment happy bevolking van de regio uitdagen om met voorstellen te komen voor decentrale energie-opwekking
Tot zover een (incomplete) opsomming van leereffecten voor 2010 van de overwegingen uit 2030. Zo op een rij gezet, valt eens te meer op hoezeer de uitdaging zit in het aanspreken en tot bloei brengen van het menselijk talent en het zelforganiserend vermogen van de inwoners – permanent en tijdelijk – van de regio. Uiteraard mag u deze lijst verder aanvullen.
61
Dankwoord Over thema en inhoud van dit boekje is met veel enthousiasme meegedacht door enkele medewerkers van Holland Rijnland. En door enkele woordvoerders ‘van buiten’: Daan Iken, directeur van Zorgboeren Zuid-Holland; Gerard Doornbos, dijkgraaf van het Hoogheemraadschap Rijnland; Bastiaan de Roo, directeur Kamer van Koophandel Alphen aan den Rijn; Henk Uittenbogaard, directeur AniWy Technology. Wij danken hen hartelijk voor hun betrokkenheid en het aangedragen materiaal.
Blaauwberg, Leiden, augustus 2009
Aart van Bochove Michaël Roumen Jeroen Bos
Notities
64
Colofon Dit is een publicatie van het samenwerkingsorgaan Holland Rijnland in samenwerking met Blaauwberg, Leiden Vormgeving Druk Oplage
Engelen & de Vrind, Leiden Drukkerij Groen, Leiden 1.250
Leiden, oktober 2009 www.hollandrijnland.net