Veel gestelde vragen en antwoorden rondom nieuwe beeldmerk bibliotheken
Achtergrond beeldmerk Waarom een nieuwe beeldmerk? De bibliotheek had altijd het beeldmerk van haar lezertjes. Dat komt uit de 70-er jaren. Dat beeldmerk werd echter niet vergezeld van een gezamenlijke stijl – en je zag dan ook dat er overal verschillende invullingen ontstonden – en dat het ook op veel (de meeste) plaatsen verdween. In de Agenda voor de Toekomst hebben we als openbare bibliotheken vastgesteld dat we veel meer als een gezamenlijk ‘sterk’ merk willen opereren. Eén merkbeeld, één stijl, klantgerichter, gezamenlijke campagnes. Een kort onderzoekje waaraan tweederde van alle bibliotheken meewerkte, leerde dat een kleine 90% behoefte heeft aan een gezamenlijk merkbeeld . En er is nu een nieuw merkbeeld – en een nieuwe stijl. Dat is samen met een groot aantal bibliotheken en bibliotheekorganisaties ontwikkeld en wordt breed gesteund door de bibliotheken. Het is een zeer herkenbaar beeldmerk geworden, dat uitstraalt waar we voor staan, onze ideeën en ambities. Met een landelijke huisstijl, presentatie, inrichting, dienstverlening, die helemaal toegespitst is op de rol die we willen spelen als bibliotheek. Wat is het voordeel van een gezamenlijk beeldmerk? Een gezamenlijk merkbeeld geeft veel meer synergie in acties en campagnes, scheelt aanmerkelijk in kosten bij de uitvoering en stimuleert het kopiëren van succesvolle initiatieven. Waar staat de nieuwe bibliotheek en het nieuwe beeldmerk voor? Het logo is ontworpen op basis van een briefing en beschrijving van wat het hart is van de ‘nieuwe’ bibliotheek, namelijk Schatkamer en Ontmoetingsplaats. In relatie tot de bibliotheek staat dat voor ‘een levendige plek waar verbindingen worden gelegd’. De wereld is een ontdekkingsplek, je kunt er dingen ontdekken die je zelf niet had kunnen bedenken en de bibliotheek helpt je op weg. Dit is gebaseerd op de omslag die de bibliotheek doormaakt van een functionele naar een vooral emotionele beoordeling. De basis (vrije toegang tot cultuur en informatie) blijft voorop staan, maar wordt anders vertaald. Met deze positionering krijgt de bibliotheek een ziel en wordt daarop ook ingericht. Belangrijk is dat de bibliotheek zichzelf een positie toekent als schatkamer én ontmoetingsplaats in de wereld van cultuur en informatie. Schatkamer De bibliotheek heeft alle (in Nederland uitgegeven) boeken, films en muziek – misschien niet vandaag, maar dan toch binnen een paar dagen. (Collectie Nederland). En ze is intermediair als je zoekt naar cultuurdragers (vastgelegde balletvoorstellingen, documentaires, achtergrondartikelen over schrijvers, etc). De bibliotheek is daarmee ook een intermediair naar de informatie. Kun je het in Google niet vinden – vraag het de bibliotheek. Dat gebeurt bijvoorbeeld al heel gericht naar het onderwijs, maar het geldt eigenlijk ook ín de bibliotheek.
In de ‘cultuur-tak’ gaat het over verhalen – over ‘reizen met je geest’. Of dat nu is in woord, in muziek, of in een verhaal in een speelfilm of game – de bibliotheek neemt je mee naar andere werelden. En zoals gezegd: je vindt er alles over de volle breedte. Het is met recht een schatkamer – en heeft voor iedereen iets naar zijn of haar belangstelling. Je komt er door browsen en snuffelen, ontdekken. Het is daarmee ook een proeftuin. Door proberen ontdek je nieuwe mogelijkheden, krijg je onverwachte extra’s. De bibliotheek helpt je je smaak ontwikkelen. En dat kan alleen vrij en zonder beperkingen in de bibliotheek. Ontmoetingsplaats Overigens is de bibliotheek óók een plaats van ontmoeting. Je kunt er werken, studeren – met goede koffie en voorzieningen zoals internet. Het is een centrale plaats in elke stad in Nederland, vrij toegankelijk – en gericht om je te helpen. De bibliotheek wil die warmte, openheid en hulpvaardigheid ook veel meer uitstralen dan vroeger. Het is echt een plaats waar je de wereld vindt. Ook met veel vrolijkheid en plezier trouwens. Al deze karakteristieken zijn terug te vinden in het nieuwe merkbeeld – van logo tot uitwerking in diensten en inrichting. Loopt de invoering van de nieuwe huisstijl parallel aan een herpositionering van het merk bibliotheek? Ja. De bibliotheek is over de volle breedte bezig met haar aanbod en dienstverlening. Dat is overigens een proces dat al jaren aan de gang is, maar nu versnelt. Er zijn nieuwe inrichtingsconcepten, aansluitend op deze huisstijl, er wordt gewerkt aan één landelijke digitale bibliotheek.
Het logo Waar is het logo op gebaseerd? Het vignet is een modernisering van ons oude logo, de twee ‘lezertjes’. Dat logo werd door de meeste bibliotheken niet meer gebruikt, maar was en is nog wel breed bekend. We hebben die traditie niet willen verlaten. Dus je ziet opnieuw een ‘lezertje’ met een ‘samen’ element (dak, samen rond een tafel: je kunt er nogal wat inzien). We wilden een vrolijk, levendig, modern en ‘nationaal’ kleurbeeld. Dat vroeg om een begrenzing. Ook heel praktisch bleek dat zonder afgrenzing het vignet (het ‘lezertje’) al snel ten onder ging op drukke pagina’s. Daarentegen is het huidige logo erg opvallend, krachtig en niet snel vergeten. Dus die kleuren en afgrenzing blijkt heet waardevol. De vorm van de afgrenzing is onderwerp van studie geweest. Maar probeer het. Rondje, vierkante, etc. Het werk niet. En we wilden per se ook een ‘warme’, ‘ronde’ vorm. Deze bleek gewoon het beste te werken. Waar komen deze kleuren vandaan? Het logo wordt opgebouwd door een basiskleur en een accentkleur. De accentkleur is oranje (PMS 021) voor het vignet, omdat deze kleur eigentijds is, staat voor Nederland, passie en plezier. Antraciet (PMS 418) voor het woordbeeld, omdat dit redelijk ‘basic’, puur en simpel is. Vooral de antraciet zal ook heel goed toepasbaar zijn in het interieur. Het lijkt een beetje op een clowntje. Had dat niet anders gemoeten? Ja. Die associatie hebben sommigen. Maar de praktijk leert ook dat het niet storend is, en zeker niet negatief werkt. Na een tijdje verdwijnt dat beeld ook weer. Kortom: geen van ons heeft zich er uiteindelijk aan gestoord. Waarom de Bibliotheek? En waarom dan niet met een hoofdletter? We willen aansluiten op hoe klanten over ons praten. Meer spreektaal. Zoals we er “op straat” over spreken. Als je de weg vraagt, dan vraag je naar ‘de bibliotheek’ of ‘de bieb’. We zeggen niet ‘Theek 5’ of ‘Bibliotheek Eindhoven’, maar ‘de bibliotheek’. Dus het woord bibliotheek moest centraal. Dat is een simpele merknaam die uitstijgt boven vestigingen in een stad en we moeten het ook liefst versterken. Dus alle fancy namen weer geleidelijk aan vervangen (of nieuwe zien tegen te houden) en ons weer zo veel mogelijk concentreren op onze kernnaam ‘de bibliotheek’ en als merk meer lading geven. (NB. Het woord ‘openbare’ uit de openbare bibliotheek was al afgevallen; zo praat niemand over ons) Er waren dus 3 opties:
Bibliotheek De Bibliotheek of de Bibliotheek (of de bibliotheek of dé bibliotheek) de Bieb De Bieb viel af omdat het te populair (‘popi’) was. Om die reden is er overigens ook niet ‘dé’ verkozen. Bibliotheek kon ook, maar sloot niet aan op de intentie van spreektaal. Het is wat plechtiger, meer institutioneel. Er is nog wat uitgeprobeerd door in het verkozen woordbeeld ‘de’ weg te halen of toe te voegen (en ook met ‘De’). In de praktijk bleek het met ‘de’ ook gewoon beter (natuurlijker) te staan. En dat was het laatste zetje Hebben jullie bewust het woord openbare weggelaten? Ja, het woord openbare is bewust weggelaten. Het heeft namelijk alleen betekenis binnen onze eigen branche, maar niet voor de klant. Dat er geheel andere type bibliotheken bestaan is ook niet relevant voor hen; iedereen heeft het over ‘de bibliotheek’.
Is er ook een pay-off? ”... is van iedereen” wordt de gezamenlijke pay-off. Deze pay-off wordt alleen gebruikt in campagnematige uitingen en altijd in combinatiemet het logo. Er komt nog een ontwerp voor gebruik van het logo in combinatie met de pay-off. Invoering nieuwe beeldmerk Wordt dit nieuwe beeldmerk de nieuwe landelijke stijl – en ook verplicht? Nee, iedere bibliotheek is autonoom in deze beslissing. Er zullen dus bibliotheken zijn die het nog niet gebruiken. Gedurende de ontwikkeling – in korte tijd, twee/drie maanden – bleek het concept aantrekkelijk en trok meer belangstelling. Inmiddels hebben vele bibliotheken (bibliotheekorganisaties) zich gemeld mee te willen doen. En het is met luide instemming begroet op de Algemene Ledenvergadering. Daardoor is er nu toch een landelijke stijl – met veel gebruikers. Bibliotheken zijn en blijven autonoom, maar het is zonde (in geld en in gemeenschappelijke kracht) om niet mee te doen. Dat wordt ook breed gedeeld. Over hoeveel jaar hebben alle bibliotheken de nieuwe huisstijl ingevoerd? We kunnen nu niet direct een lijstje geven. Maar het betreft 2 provincies (Groningen, Overijssel) en straks wellicht ook Utrecht. Een aantal andere provincies heeft interesse aangegeven. Er zijn vele individuele bibliotheken (Haarlem, Vlissingen, Vught, een groep binnen de provincie Utrecht, etc etc.) die al op korte termijn overgaan – of dat al zijn. Op korte termijn – binnen een jaar verwachten we een overgang van een kwart van alle bibliotheken. Binnen twee jaar zal dat meer dan de helft zijn. Waarom is er niet een bestaande stijl overgenomen? Een belangrijk nadeel was een grote verdeeldheid over de bestaande stijlen. Het was dan ook handiger om met een nieuwe stijl te komen en daar velen achter te verenigen. Door de bundeling van de twee vernieuwende provincies (Groningen en Overijssel) ontstond er direct ‘massa’. Een ander belangrijk punt is dat deze stijl speciaal gemaakt is op de gehele branche. Dat betekent flexibiliteit (vele koepels, vele namen, voor website tot en met inrichting) en voor veel (sub)labels. Die flexibiliteit was in de meeste ontwerpen niet voorzien. In de praktijk hadden we dan toch tegen veel gedoe – tegen veel herontwerp op gelopen. Kan je zomaar overgaan van je eigen stijl naar de landelijke stijl? Niet elke bibliotheek die een uitgewerkte stijl heeft, kan zo maar overstappen. Er zijn praktische beperkingen, zoals grote voorraden, er zijn nog afspraken met de gemeente, investeringen zijn niet afgeschreven, enzovoorts. Overigens betreft deze beperkingen vaak vooral grafisch werk; er zijn maar weinig bibliotheken die hun huisstijl ook naar de ruimte hebben vertaald. Om die reden hebben veel bibliotheken bij ons aangekondigd een overgang in te stellen. Ze gaan dan in 1 tot 3 jaar over. Daarbij moeten ze afspraken maken met de gemeente, hun voorraden gebruiken. Er is ook een soort ‘overgangsset’. Daarmee kun je toch al elementen overnemen – voor een afgesproken tijdsduur van zeg 2-3 jaar. Uiteindelijk kun je natuurlijk ook een logo van je gemeente kwijt - op je folders bijvoorbeeld. Dat gebeurt nu ook vaak genoeg, dat er meerdere afzenders op een folder staan. Daar zit het probleem niet. Wat niet moet is dat het gemeentelogo ín het bibliotheek logo komt. Dat heeft geen enkele zin (want wat wil je overdragen?), maar het leidt ook tot een kakofonie en tot meer kosten. Maar in
sommige gemeentes zal het misschien nodig zijn dat bibliotheken hun wethouder overtuigen dat iedereen er beter van wordt – ook de gemeente - als de bibliotheken meer als eenheid gaan opereren. Zijn de andere merken in de bibliotheekbranche in te passen in het nieuwe logo? Het nieuwe merkbeeld is nadrukkelijk ontworpen om over een breed spectrum toegepast te kunnen worden. Dus er is ruimte voor aanvullende ontwerpen voor submerken of voor koepelorganisaties. Denk bijvoorbeeld aan Schoolbibliotheek. Of Romanadvies. Of Literatuurplein. Of Aladin, de vraagbaak van de openbare bibliotheek. Dat zijn allemaal aparte onderdelen van de bibliotheek. Die zijn vaak niet bekend genoeg. Het nieuwe merkbeeld laat ruimte om deze mee te nemen in de familie – en ze ook aan te prijzen als deel van ‘de bibliotheek’. Los van grafische uitwerkingen en inrichting, zal de huisstijl zich dus ook ‘ontfermen’ over deze losse initiatieven. De vraag hoe we als bibliotheekmerk met al die submerken om moeten gaan is een andere. Daar besteden we nog apart aandacht aan. Want het hebben van vele titels en initiatieven – die voor de buitenwereld zelden direct herkenbaar en toeschrijfbaar zijn aan de bibliotheek – heeft vele nadelen. We zullen uiteindelijk bewegen één gezamenlijke paraplu met het centrale begrip ‘bibliotheek’ steeds opnieuw herkenbaar.. Dat wil zeggen dat we de bibliotheek – het woord bibliotheek ook - meer centraal willen stellen.
Zijn er ook bibliotheken of andere partijen die tegen deze ontwikkelingen zijn? Eigenlijk niet. Iedereen beschouwt dit als een belangrijke ontwikkeling. Er zijn wel een paar bibliotheken die een andere persoonlijke voorkeur hebben – of die het huidige logo graag hadden willen integreren in hun eigen stijl. Maar iedereen begrijpt dat dat niet kan. Er is maar een enkeling die nu nog geheel zijn eigen weg zoekt en bijvoorbeeld toch geld uitgeeft om zelf een eigen stijl te bouwen. Hoe bewaken we de huisstijl? De manual geeft richtlijnen hoe de huisstijl te vertalen naar diverse toepassingen. De gebruikersgroep zal de ontwikkelde producten met elkaar bespreken en beoordelen. En we willen een centraal besteltraject inrichten, waar bibliotheken simpel, snel en kostentechnisch interessant de diverse huisstijltoepassingen kunnen bestellen, waardoor het zoveel mogelijk in een hand blijft. Het is de verantwoordelijkheid van ons allemaal om alert te zijn op een goede toepassing van de huisstijl en dit in de gaten te houden.
De inrichtingsconcepten Wat zijn de kosten van de implementatie van een nieuw inrichtingsconcept Er zijn nu twee inrichtingsconcepten ontwikkeld, voor Overijssel en Groningen. Het voordeel hiervan is dat bibliotheken die ook omwillen, niet het wiel opnieuw hoeven uit te vinden, maar kunnen meeliften op een van deze concepten. Het idee is dus om deze twee inrichtingsconcepten landelijk ter beschikking te stellen. Voor de kostenverdeling wordt nog een rekenmodel ontwikkeld. Verder kun je met relatief kleine maatregelen (en dus relatief weinig kosten) een begin maken en op die manier al heel wat bereiken. Bijvoorbeeld door een andere/betere presentatie van je collectie met bestaande middelen. Een workshop displayen is een relatief kleine investering en kan veel resultaat boeken. Hoe bereid je de medewerkers voor? Door hen continue te betrekken bij het proces, door draagvlak bij de managers te creëren zodat zij het verhaal goed kunnen vertalen en vertellen aan de medewerkers, door de provincie in te gaan om het verhaal te vertellen en door cursussen en trainingen. Zijn klanten betrokken bij de ontwikkeling van het inrichtingsconcept De klanten worden betrokken in de pilotfase. De samenwerking met ontwerpbureaus met retailexpertise waarborgt kennis en ervaring op het gebied van klantgedrag in de ontwikkelingsfase. Hoe communiceer je je nieuwe concept aan nieuwe klanten Met marketingcommunicatie-acties (bijvoorbeeld mailingen), door de communicatie aan de buitenkant van het gebouw, door mond-tot-mond reclame van bestaande klanten en door gezamenlijke provinciale en landelijke campagnes.
Waarom zijn er twee inrichtingsconcepten ontwikkeld? Vanuit dezelfde uitgangspunten en briefing hebben twee bureaus een verschillende stijl gepresenteerd. De basis is gelijk, de uitwerking is anders. Dit biedt variëteit en eigen identiteit binnen de kaders van de nieuwe stijl. Is Zwolle-Zuid de ideale bibliotheek? Zwolle-Zuid is de eerste bibliotheek waar nieuwe inrichtingsprincipes uitgeprobeerd zijn, die aansluiten op de huisstijl. En al zijn er al eerder prachtige en nieuwe bibliotheken geopend, deze probeert echt een stap verder te gaan. In dat opzicht: “ja”. Maar tegelijkertijd is het de eerste. Het is dus ook een try-out. Deze bibliotheek leert ons ook wat er nog moet verbeteren. En vergeet niet: dit is een kleine wijkbibliotheek. Er komen nog vele en ook grotere bibliotheken aan. Daar zijn ook bibliotheken bij die andere varianten proberen. Dat zul je straks in de provincie Groningen zien. Is het retailconcept de oplossing voor de dalende ledenaantallen? In het retaildenken blijft de kern/inhoud van de bibliotheek hetzelfde. De organisatie en presentatie wordt alleen verbeterd, waardoor de uitstraling kwalitatiever wordt, wat een goed gevoel geeft bij onze klanten. We passen in feite al bewezen principes over klantverleiding toe in onze eigen branche.
Het proces Waarom was er geen landelijke afstemming? Had het niet beter met veel meer partijen ontwikkeld kunnen worden? In de praktijk was er in februari 2009 de mogelijkheid om met twee enthousiaste en welwillende provincies (Groningen en Overijssel) te streven naar een merk. De beslissingstijd was heel kort, want ieder stond in de startblokken met een eigen ontwerpbureau, met een deadline en met al getekende opdrachten. We hebben toen gekozen om onmiddellijk mee te gaan met een beperkte groep die het ook direct gaat gebruiken. En daarbij hebben we ook wat geluk gehad dat het een passend ontwerp is dat veel mogelijkheden biedt. Hadden we niet beter tot na de splitsing kunnen wachten? Wachten to na de splitsing betekent uitstel met een jaar, nog afgezien van het feit dat het uitgangspunt bij deze vraag is dat we het dan toch met z’n allen tegelijk ontwikkelen. En niet te vergeten, dat dan twee provincies elk net weer geïnvesteerd hadden in een eigen en verschillende stijl. Dus wachten had langer dan een jaar geduurd en het uitgangspunt was nog lastiger. Dus nee, het is beter zo, nu zich de kans voor deed, om op de rijdende trein te springen en te hopen dat we goed uitkwamen. Had er geen ‘pitch’ moeten zijn tussen verschillende ontwerpbureaus? Er is in zekere zin een pitch geweest. Er waren al twee bureaus geselecteerd door Groningen en Overijssel, respectievelijk SVT Branding en Jos de Vries Retail Company. Die waren al voortgekomen uit een pitch. Opnieuw dus met meerdere partijen een pitch was dus niet aan de orde. Uiteindelijk hebben we met beide bureaus – en zij ook onderling – nauw samengewerkt, waarbij het nu verkozen ontwerp boven kwam drijven. (Dat is van SVT, maar heeft ook z’n invloed gehad van de ontwerpideeën van Jos de Vries.) Heb je al rekening gehouden met de certificering? Komt het in de eisen? Nee. Het heeft pas zin daarover na te gaan denken als de bibliotheken met elkaar besluiten dat dit merkbeeld verplicht wordt. Praktische vragen Kunnen we het merk zo overnemen? Ja, iedere bibliotheek kan de gebruiksrechten krijgen voor gebruik in zijn bibliotheek. De VOB heeft deze rechten in beheer en afgekocht en kan (en zal) ze op aanvraag overdragen. Daarmee zijn er geen ontwerpkosten meer mee gemoeid. Wat is er op dit beschikbaar? Op dit moment is de basis beschikbaar: het beeldmerk (woordbeeld en vignet) en het gevelbeeld. Daarnaast is er een manual (te downloaden via www.debibliotheken.nl/merkbeeld) waarmee het eigen ontwerpbureau alle richtlijnen in handen heeft om aan de slag te gaan. Er wordt momenteel de laatste hand gelegd aan een set huisstijltoepassingen (briefpapier, enveloppen, visitekaartjes, met
vriendelijke groet kaartjes etc.) waarmee een bibliotheek direct alles in huis heeft en het alleen maar op zijn eigen gegevens hoeft te laten aanpassen. Beeldmateriaal Er is een serie foto’s gemaakt die zich goed leent om het merk emotioneel te laden. Bijvoorbeeld te gebruiken in leaflets, als beeld op raampartijen of in advertenties. De foto’s komen rechtenvrij beschikbaar begin oktober en zijn alleen te gebruiken in combinatie met de nieuwe huisstijl. Ook deze worden via de ftp-server toegankelijk gemaakt. Diverse andere huisstijltoepassingen Er diverse ontwerpen (tassen, leaflets, administratiekaartjes, boekenleggers, stijlelementen voor de vormgeving van websites etc) in ontwikkeling waar veel vraag naar is. Die komen najaar 2009 beschikbaar. Hoe kom ik hieraan? Je kunt je aanmelden via
[email protected] . Dan krijgt je de beschikking over de bestanden via mail, een cd of de ftp-server van de bibliotheken waar je (of je eigen ontwerpbureau) alle beschikbare bestanden kunt downloaden. Ook wordt je via een nieuwsbrief op de hoogte gehouden van nieuwe huisstijltoepassingen die te downloaden zijn. Als je al op de lijst stond, krijg je automatisch een berichtje als de bestanden beschikbaar zijn. Moet ik het speciale huisstijllettertype ‘The Mix’ aanschaffen in mijn eigen bibliotheek? Het lettertype van de nieuwe huisstijl is ‘The Mix’ . Voor bibliotheken is het niet nodig dit lettertype aan te schaffen. De gewone lopende teksten in brieven en op het beeldscherm kunnen in Helvetica, Verdana of Arial. Voor het drukwerk van briefpapier, enveloppen, folders, jaarverslagen moeten drukkers en ontwerpers het lettertype ‘The Mix’ aanschaffen. Een complete set kost € 545,-- en kan online besteld worden via http://www.fontshop.com/fonts/singles/lucasfonts/themix_plain/. Centrale aankoop van dit lettertype lukte niet door de hoge prijs die men vroeg. Is er een functioneel ontwerp voor een site beschikbaar in de nieuwe huisstijl? Nee die is er niet. Wel is er een manual in ontwikkeling (eind 2009) met stijlelementen, lettertypes, kleurcodes etc waarmee de vormgeving van de eigen site volgens de huisstijl kan worden ingericht. Wie bepaalt welke nieuwehuisstijltoepassingen er worden ontwikkeld? Welke huisstijltoepassingen verder ontwikkeld worden en hoe deze eruit komen te zien, wordt in overleg met de gebruikersgroep bepaald. Dit is een groep bibliotheken en bibliotheekorganisaties die de nieuwe huisstijl al gebruiken of op korte termijn gaan gebruiken. De groep bestaat uit marketeers en praktische gebruikers en is deels afkomstig uit de stuurgroep. Alle input uit het land is vanzelfsprekend welkom! Komt er een landelijk besteltraject? Om het bestellen van huisstijlitems snel, simpel en goedkoop te houden en, even belangrijk, de huisstijl te bewaken!, wordt een landelijk, online besteltraject ingericht. Hiermee kies je online wat je wilt en in welke hoeveelheden tegen een vastgestelde prijs en krijgt het thuisbezorgd. Dat scheelt direct en indirect veel geld. Voor de eenvoudige zaken kan bij deze site ook ontwerpwerk uitgezet worden. We verwachten dit besteltraject eind van 2009 online te hebben. Ik wil me wel committen aan de nieuwe huisstijl, maar ga over een paar jaar pas over Voor deze situatie is een ‘overgangsset’ in ontwikkeling. De overgangsset wordt meer een set “voorschriften” – waarin de vrijheden aangegeven staan met de bijbehorende afspraak om binnen twee, uiterlijk drie jaar over te gaan. Er waren wat praktijkvoorbeelden van ‘overgangsmerken’ uitgewerkt, maar bij voortschrijdend inzicht bleek dat dit niet werkte: ze voldeden niet omdat het vermengen van 2 logo’s een diffuus beeld geeft van 2 sterke merken naast elkaar. Het uitgangspunt wordt nu dat naast het eigen logo de pay-off als een soort keurmerk wordt vermeld. De richtlijnen voor de overgangssituatie worden nog in de manual verwerkt.