16
Kijk naar gedragsprofiel docent 13
Een leven lang leren op Europese schaal
04
Digitalisering en differentiatie versterken elkaar
juli 2014 --- jaargang 40
vbschrift nr. 04
2
Check de inhoud van uw schoolgids
P
er 1 augustus zijn de mogelijkheden om leerlingen te schorsen of te verwijderen veranderd. Het is belangrijk dat scholen deze regels correct in hun schoolgids vermelden. Schorsing krijgt een juridische basis. Per 1 augustus 2014 vermeldt de Wet op het primair onderwijs dat een leerling met opgave van redenen voor een periode van ten hoogste één week geschorst kan worden.
Natuurlijk moet het schorsings besluit schriftelijk aan de ouders bekend worden gemaakt. Wanneer de schorsing langer dan één dag duurt, dient ook de Onderwijsinspectie schriftelijk en met opgave van redenen geïnformeerd te worden. Definitieve verwijdering van een leerling is niet eerder mogelijk dan nadat het schoolbestuur ervoor heeft zorg gedragen dat een andere school bereid is de leerling toe te laten.
Simon Steen stopt als algemeen directeur
Steunpunt Opleidingsscholen
D
e VO-raad en PO-Raad hebben het Steunpunt Opleidingsscholen gelanceerd. Dit steunpunt ondersteunt (academische) opleidingsscholen bij het versterken van de onderlinge samenwerking en kennisuitwisseling. Het steunpunt onderhoudt nauw contact met de opleidingsscholen en brengt hen samen. Er worden instrumenten ontwikkeld voor scholen, maar het idee is vooral ook dat zij tijdens bijeenkomsten en via de website van het steunpunt zelf praktijkvoorbeelden, tips en documenten kunnen delen. Het steunpunt is van, voor en door opleidingsscholen. www.steunpuntopleidingsscholen.nl
Toetsing van de verwijdering van een leerling door een onafhankelijke Geschillencommissie Passend Onderwijs is ook nieuw. Iedere school is daarbij op grond van de wet aangesloten en ressorteert onder de Stichting Onderwijsgeschillen (www.onderwijsgeschillen.nl). Op www.vbs.nl vindt u een uitgebreid artikel hierover. Bas Vorstermans, VBS-jurist, geeft graag meer informatie:
[email protected]
D
e Vereniging Verenigde Bijzondere Scholen behartigt al meer dan 90 jaar de belangen van het andere onderwijs. De laatste decennia gebeurt dit onder de bezielende leiding van Simon Steen. Per 1 januari 2015 legt hij zijn functie als algemeen directeur VBS neer. Met dit besluit maakt hij weloverwogen en welbewust ruimte om de toekomst van de VBS onder een nieuwe leiding verder vorm en inhoud te laten krijgen.
Het VBS-bestuur stelt het profiel en de wervingsprocedure voor de ontstane directievacature vast. Na 1 januari 2015 zet Steen op verzoek van het bestuur enkele lopende bestuurlijke functies voort.
04
06
Op 17 december wordt op gepaste wijze afscheid van Steen genomen. Ook u, als lid of relatie van onze vereniging, bent dan van harte welkom. Na de zomer kunt u de uitnodiging tegemoet zien.
colofon VBSchrift is de officiële uitgave van de Vereniging Verenigde Bijzondere Scholen voor onderwijs op algemene grondslag. VBSchrift verschijnt zes maal per jaar. De redactie behoudt zich het recht voor ingezonden artikelen, advertenties of andere kopij niet te plaatsen of in te korten. De VBS aanvaardt geen verantwoordelijkheid voor de inhoud van artikelen die door anderen dan VBS-medewerkers zijn geschreven, noch voor producten of diensten die via de advertenties in dit blad worden aangeboden. Redactie VBSchrift: Petra van Brecht, drs. Koen Groeneveld, drs. Akke Tick (eindredacteur), drs. Peter Warnders (hoofdredacteur) Redactieadres: VBS, Bezuidenhoutseweg 251-253, 2594 AM Den Haag, tel.: 070–331 52 52, fax: 070–381 42 81, e-mail:
[email protected], VBS-site: www.vbs.nl, ISSN: 0922–3053 Ontwerp en advies: VormVijf, Den Haag Druk: Ando bv, Den Haag Fotografie: Jorn van Eck; VBS-foto-archief, tenzij anders vermeld is
inhoud VO-content jaagt digitalisering leermiddelen aan --- 04 Digitaal lesmateriaal vereenvoudigt differentiatie --- 06 Juridische vragen en personeelsvraagstukken --- 09 Een leven lang leren op Europese schaal --- 13 Geef goed leiding door inzicht in gedragsprofiel --- 16 Verenigingsnieuws --- 18 Begaafdheidsprofielscholen reflecteren op eigen trektocht --- 19
vbschrift --- juli 2014 --- nr. 04
3
Brede insteek voor eigentijds curriculum Eigen decentrale verantwoordelijkheid van de school gemeenschap. Hierop legt de Onderwijsraad de nadruk in haar ideeën over de doorontwikkeling van het curriculum.
D
e raad doet voorstellen om schoolbestuur, schoolleiding, leraren en ouders beter uit te rusten om aanpassingen in het onderwijsaanbod van de eigen school door te voeren. Hiermee wordt, in lijn met het gedachtegoed van de VBS, recht gedaan aan de lokale situatie en de eigen beleving van de maatschappelijke veranderingen door alle betrokkenen. De professionaliteit van de leraren en de eigen verantwoordelijkheid van school bestuur en schoolleiding krijgen van de raad nadrukkelijk erkenning. Om extra werkdruk te voorkomen is de door de raad bepleite facilitering van kennisdeling en ervarings uitwisseling relevant. Door eigen ervaringen met onderwijsvernieuwing met andere scholen en betrokken derden te delen, kunnen scholen tijdig ontdekken waarin en hoe ze
zich kunnen verbeteren. Belangrijk aandachtspunt blijft de bewaking van de decentrale autonomie van scholen op het gebied van de onderwijsinrichting. Dit is voor bijzondere scholen een onlosmakelijk onderdeel van de vrijheid van onderwijs. Ook de Onderwijsraad pleit niet voor een dichtgetimmerd nationaal curriculum. De raad legt immers in haar voorstellen over de instelling van een permanent adviescollege voor de ontwikkeling van het formele curriculum niet voor niets de nadruk op de dialoog met het scholenveld. Over het belang van hoe de scholen zelf aankijken tegen onderwijs vernieuwing. Op de vorige VBS-ledenvergadering gaf prof Jan Rotmans, auteur van In het oog van de orkaan een presentatie over de noodzaak van transitie in het onderwijs. Hij pleit voor herstel van
Ruimte onderwijstijd vo vergroot
S
cholen in het voortgezet onderwijs krijgen meer ruimte om de onderwijstijd over de leerjaren te spreiden. Ook komt er voor scholen meer ruimte om het programma aan te passen aan de eigen onderwijsvisie en aan de behoeften van hun leerlingen. De VBS juicht dit nieuwe inzicht toe. Het komt tegemoet aan de eigen verantwoordelijkheid van scholen en maakt flexibiliteit in het onderwijsaanbod mogelijk. De huidige
urennorm per leerjaar en per leerling in het voortgezet onderwijs wordt met het wetsvoorstel Modernisering onderwijstijd vervangen door een urennorm per opleiding. Scholen mogen zelf grotendeels bepalen hoe ze deze uren verdelen over alle jaren die een middelbareschoolopleiding duurt. Het minimale aantal dagen waarop leerlingen naar school gaan, verandert niet. Met dit wetsvoorstel wordt de jarenlange discussie over onderwijstijd in het voorgezet onderwijs afgesloten.
vbschrift --- juli 2014 --- nr. 04
mr. Simon Steen algemeen directeur
de verbinding tussen leraar en leerling. Die verbinding is door het eenzijdig op toetsing en afrekening gebaseerde overheidsbeleid verbroken. Passie, aandacht en bezieling zijn in zijn ogen verworden tot doelmatigheid, efficiency en onderwijs methodiek. Staatssecretaris Dekker heeft in zijn recente brief aan de Tweede Kamer over nut en waarde van toetsing in het onderwijs de waarschuwing ter harte genomen. Hij stelt dat de balans niet moet doorslaan naar negatieve vormen van toetsing. De VBS laat samen met Zwerfspoor in het door het Jan Kerstenfonds ondersteunde project ‘Scholen in transitie’ zien hoe scholen trouw blijvend aan hun eigen visie op onderwijs en samen leving leerlingen op de toekomst kunnen voorbereiden.
Toelatingseisen pabo veranderen
V
anaf studiejaar 2015-2016 gelden voor de pabo’s nieuwe toelatingseisen voor havoleerlingen en mbo-studenten. Nu kan elke havist en mbo’er op niveau 4, ongeacht profiel, vakkenpakket of mbo-opleiding, instromen op de pabo. Vanaf studiejaar 2015-2016 verandert dat. De nieuwe eisen zijn onderdeel van het beleid om de opleiding tot leraar basisonderwijs te verbeteren. Met een instroomniveau dat beter aansluit bij de opleiding, wordt de kans op een succesvolle afronding van de pabo groter.
4
VO-content jaagt digitalisering leermiddelen aan tekst: drs. Akke Tick --- fotografie: Josje Deekens
Onder het dak van de VO-raad ontwikkelt VO-content open digitale leermiddelen voor het voortgezet onderwijs. Zij vervult daarmee de rol van aanjager om de beschikbaarheid van deze materialen in het onderwijs te stimuleren en te versnellen. Paul Rosenmöller, voorzitter VO-raad: ‘Op vraag van het veld hebben wij deze taak op ons genomen.’
‘D
e behoefte van onze leden aan digitaal lesmateriaal liep niet parallel met de ontwikkelingen bij de educatieve uitgeverijen’, gaat Rosenmöller van start. ‘Kijk voor uitgeverijen zijn boeken heel aan trekkelijk maar voor het onderwijs zijn digitale leermiddelen van groot belang. Om uitgeverijen uit te dagen te innoveren is met nauwe betrokkenheid van de VO-raad maar tegelijkertijd wel op gepaste afstand in 2011 Stichting VO-content gestart. Het is nooit onze bedoeling geweest een commerciële uitgeverij te beginnen. Ons doel was en is een doorbraak te realiseren zodat marktpartijen in staat zijn te leveren wat de markt vraagt. In feite staat VO-content tussen de uitgeverijen en de markt in.’
De markt bevat 1,4 miljoen leer lingen en 330 leden van de VO-raad. Rosenmöller: ‘Wij hebben voeling met het hele veld en constateren dat veel scholen in het voortgezet onderwijs al jaren pionieren met het ontwikkelen van digitaal lesmateriaal. Krachten zijn echter weinig gebundeld en de borging van kennis is nog beperkt. Het materiaal van VO-content sluit nauw aan bij de doelgroep. De reacties uit het veld op het initiatief zijn positief. Een substantieel deel van de scholen, ongeveer 33 procent, doet mee en heeft er geld voor over.’ Deelnemende scholen betalen 7 euro per leerling per jaar om gebruik en doorontwikkeling van het materiaal mogelijk te maken.
Leermaterialen Per 1 augustus biedt VO-content 67 Stercollecties aan voor tien vakken, Eindexamensite.nl, StudioRekenen en Count on Me aan. Stercollecties zijn open digitale leerlijnen van actueel, multimediaal en leerlinggericht materiaal voor het voortgezet onderwijs. Stercollecties kunnen aanvullend gebruikt worden of als basis voor vervanging van een methode. Voor de inzet geldt dat het geen lesmethodes zijn. Het zijn kernmethodes die de eindtermen en kerndoelen dekken. Ze bieden een flexibele basis zonder dat docenten alles zelf moeten creëren. Dat biedt de mogelijkheid om leerlingen maatwerk te bieden. Elke school kan de collecties gebruiken op computer, laptop, tablet of digibord, plaatsen in de elo en invoeren in kleine stappen. Bij alle materialen behoort een ondersteuningspakket met handleidingen, cursussen en training. Voor de digitalisering van het onderwijs wordt uitgegaan van het Vier in Balans model van Kennisnet. Arrangeren kan direct in Wikiwijs en in enkele elo’s zoals itslearning, Moodle en Learnbeat.
vbschrift --- juli 2014 --- nr. 04
Professionalisering Digitalisering is een onomkeerbaar proces in de samenleving. Rosenmöller: ‘De gehele publieke sector digitaliseert maar je ziet dat het onderwijs geen koploper is. Veel docenten hebben een zekere scepsis bij nieuwe ontwikkelingen. Zij zijn natuurlijk in tegenstelling tot veel jongeren geen digital natives. Vanzelfsprekend is professionalisering ook op dit terrein nog zeker nodig. Belangrijk is daarbij te onthouden dat het niet om digitalisering an sich gaat. Scholen en docenten hebben effectieve leermiddelen nodig waarmee ze goed uit de voeten kunnen. Contentontwikkeling is in de praktijk ook niet zo een voudig. Er is heel veel informatie beschikbaar en dat kan ingezet worden tot het vergroten van kennis. Het moet echter wel afgestemd zijn op de doelgroep en goed inspelen op maatschappelijke ontwikkelingen. Jongeren van 12 tot 18 jaar moeten leren vaardig te worden met de nieuwe technologie. En dat is meer dan gamen en het downloaden van muziek.’ ‘Kijk, het onderwijs in Nederland is goed’, aldus Rosenmöller. ‘De vraag is hoe gaan we van goed naar beter. Aandacht voor digitalisering is dan zeker nodig. Een andere belangrijke ontwikkeling in het onderwijs is het centraal stellen van individuele leerlingen. In feite doet een leerling nu
Advies Onderwijsraad over curriculum
examen op het niveau van het slechtste vak. Hiermee laten we veel talent onbenut. Met digitale content kan een docent gemakkelijker differen tiëren waardoor meer maatwerk mogelijk is zonder dat de werkdruk omhoog gaat. Deze twee ontwikkelingen kunnen elkaar dus positief versterken.’
Doorbraakproject onderwijs en ict In het regeerakkoord is een van de doorbaakprojecten onderwijs en ict. Hiermee wil de overheid gepersona liseerd leren in toenemende mate mogelijk maken door gebruikmaking van ict in het onderwijs. Rosenmöller: ‘Het is een gezamenlijk initiatief van de PO-Raad, VO-raad en de ministeries van OCW en EZ. De vormgeving van passend onderwijs en program-
ma’s voor talentontwikkeling maken hier expliciet deel van uit. Dit geldt ook voor verdienmodellen voor alle betrokken marktpartijen zoals leveranciers van leerlingvolgsystemen, devices, connectiviteit en software, en partijen uit de gamingindustrie en creatieve sector.’ Stichting VOcontent participeert actief in de deelprojecten digitaal leermateriaal, schoolcontext, blokkades en rekenmodellen. Wat het project voor de toekomst van VO-content brengt, weet Rosenmöller niet. ‘Los van personeelsvraagstukken zou het natuurlijk prachtig zijn als we niet meer nodig zijn. Dat ook digitalisering in het onderwijs volledig is ingeburgerd. Er is dan nog wel een lange weg te gaan.’
vbschrift --- juli 2014 --- nr. 04
Het curriculum is het fundament van het onderwijs. Het moet voldoen aan eigentijdse eisen zodat jongeren een stevige basis wordt geboden voor hun persoonlijk, maatschappelijk en beroepsmatig functioneren. Binnen het Nederlandse onderwijsstelsel is op dit moment niet voorzien in een systematische vernieuwing van het curriculum. Hierdoor vinden, volgens de raad, noodzakelijke (vak)vernieuwingen vaak niet, te laat of te geïsoleerd plaats. Er is bovendien onvoldoende samenhang in het curriculum, zowel tussen vakgebieden als tussen onderwijssectoren. Juist het toenemende belang van de zogenoemde 21steeeuwse vaardigheden laat de kwetsbaarheid van het onderwijs zien. De raad pleit voor gerichte aandacht voor curriculumvernieuwing. Zowel scholen als overheid hebben hierin een rol. Het bij de tijd houden van het onderwijs is vooral een taak van leraren, school-, team- en afdelingsleiders, en besturen. Zij kunnen het curriculum aanpassen, verbeteren en afstemmen op de lokale situatie om goed in te spelen op maatschappelijke veranderingen. Hun betrokkenheid en professionaliteit vormen daartoe de sleutel. Om scholen beter in positie te brengen, pleit de raad voor kennisuitwisseling en kennisverrijking gericht op curriculumvernieuwing. Bijvoorbeeld door deelname aan kennisgemeenschappen te stimuleren en bij- en nascholing te laten ontwikkelen. Daarnaast kunnen in samenspraak met het onderwijsveld visiedocumenten ontwikkeld worden over wat leerlingen voor hun toekomst moeten kennen en kunnen. Ook het ontwikkelen van evaluatie-instrumenten waarmee scholen de opbrengsten van hun curriculumvernieuwing in kaart kunnen brengen, helpt om het onderwijs bij de tijd te houden.
6
Digitaal lesmateriaal vereenvoudigt differentiatie tekst: drs. Akke Tick --- fotografie: Jorn van Eck
Digitalisering is op het Grafisch Lyceum in Rotterdam helemaal ingeburgerd. In de grafische vakken wordt enkel gebruikgemaakt van digitaal lesmateriaal maar ook in de andere vakken is dit lesmateriaal in opmars. Directeur Jeroen Van den Berg: ‘Wij kijken per vak, per jaar welk materiaal het beste aansluit bij onze doelen en de beleving van de leerling.’
H
et Grafisch Lyceum werkt sinds jaar en dag met computers en de digitaliseringsgolf gaat niet aan hen voorbij. Jeroen van den Berg is zeven jaar directeur van de school. Hij legt uit: ‘De tijd dat vormgevers knipten en plakten is allang voorbij. De grafische vakken op onze school zoals vormgeving van brochures en websites maar ook de aansturing van de persen gebeurt al jaren digitaal. Leerlingen doen op het GLR allemaal
examen in het vak grafimedia. Hieronder vallen vakken zoals multimedia, elektronisch vorm geven, printmedia, sign en theatertechniek. Al onze leerlingen hebben ook een door de school bekostigde Macbook Pro. Ouders tekenen hiervoor een gebruikersovereenkomst.’ De keuze voor dit systeem was niet moeilijk. ‘Dit is het enige systeem waarop de grafische Adobepakketten zoals Illustrator en Indesign goed draaien.’
7
‘Ontwikkelen lesmateriaal is onderdeel takenpakket docent’
Digitaal is geen doel Op het Grafisch Lyceum is er geen beleid om zo snel mogelijk al het lesmateriaal digitaal te maken. Van den Berg: ‘Digitaal lesmateriaal is geen doel op zich. Elk jaar wordt in iedere sectie de vraag ”Gaan we door met boeken of is er voldoende goed materiaal om de overstap naar digitaal lesmateriaal te maken?” gesteld.’ De weg terug van digitaal naar papieren materiaal wordt niet gemaakt. Op het GLR wisselt per vak en per klas de vorm van het lesmateriaal: boeken – digitaal en boeken – digitaal. ‘Wij kiezen het beste lesmateriaal waarmee een vaksectie goed uit de voeten kan. De belangrijkste criteria daarvoor zijn: differentiatiemogelijkheden, resultatenopvolging en aansluiting op de beleving van de leerlingen. Ook moet het materiaal geschikt zijn voor het vmbo dus goede en duidelijke teksten met bij voorkeur veel beeld.’ Veel leerkrachten in de school maken eigen materiaal: ‘Voor de grafische vakken worden de materialen in ieder geval door de leerkrachten gemaakt. Hiervoor wordt samengewerkt met de andere zeventien GM-scholen in Nederland. De werkgroep lesmateriaal maakt de in scholen ontwikkelde materialen breed toegankelijk. Lesmateriaal is al zeven jaar digitaal beschikbaar en sinds drie jaar via het web raadpleegbaar. Voor de niet-grafische vakken verschilt het per leerkracht. Sommige leerkrachten gebruiken het aanbod van uitgeverijen, andere arrangeren eigen lesmateriaal en lessencycli. Hiervoor wordt vaak de werkwijzer in de elo gebruikt. In de werkwijzer kan je al het lesmateriaal op een overzichtelijke manier aanbieden aan de leerlingen.’ Het ontwikkelen van eigen lesmateriaal vraagt veel werk. Van den Berg: ‘Dit is natuurlijk een karwei. Maar kijk, lesvoorbereiding is gewoon een onderdeel van het takenpakket van de docent. Het hoort
vbschrift --- juli 2014 --- nr. 04
‘Hardlopers zijn ook wel eens doodlopers’
Grafisch Lyceum in een notendop
er in onze school dus gewoon bij. Ook is samenwerken hier een codewoord. Verschillende docenten die aan één leerjaar lesgeven kunnen natuurlijk de taken bij het arrangeren verdelen. Ook kunnen ze elkaar ondersteunen bij het samenstellen van specifiek materiaal voor leerlingen die een andere aanpak kunnen gebruiken. Natuurlijk zitten we wel rond de tafel als het aantal te investeren uren onevenredig groot is.’ Het zelf ontwikkelde digitale lesmateriaal bestaat vaak uit een samenstelling van verschillende bronnen. ‘Het internet staat vol informatie’, vertelt Van de Berg. ‘Er zijn ook diverse uitgeverijen die materiaal aanbieden. Ook zijn er organisaties zoals VO-content. Zij biedt onder de vleugels van de VO-raad tegen een scherpe prijs overzichtelijk materiaal aan. Zij heeft ook leerlijnen maar die gebruiken we niet. Wel plukken we vaak onderdelen uit het aanbod.’ Naast het vele werk, vraagt de invoering van nieuw lesmateriaal altijd een aanpassing van docenten. Dat geldt zeker bij de overstap naar digitaal lesmateriaal. ‘Kijk, de GM-docent loopt natuurlijk voor de troepen uit. Er zijn collega’s die wat afwachtender zijn. Dat is ook weleens nuttig. Hardlopers zijn natuurlijk soms ook weleens doodlopers. Ons schoolteam is een gezonde mix en we bieden natuurlijk trainingen aan voor docenten die geen digital native zijn.’ Toch zullen alle docenten er op termijn mee gaan werken. Al is het alleen maar dat de mate van differentiatie de afgelopen jaren is toegenomen. Van den Berg: ‘Digitaal lesmateriaal sluit op deze behoefte beter aan. Hulp- en verrijkingsmateriaal is gemakkelijker klaar te zetten. Er is ook meer variatie beschikbaar. Daarnaast is het bij digitaal lesmateriaal vaak mogelijk de leerlingen goed te volgen .’
Het Grafisch Lyceum Rotterdam is een vmbo en mbo op het gebied van media, design en technologie. Zij streeft naar actueel en toegankelijk beroepsonderwijs ten behoeve van de grafische en communicatie-industrie, de wereld van (nieuwe) media en verwante beroepenvelden. Het GL is een multiculturele school met leerlingen uit Rotterdam en de wijde omgeving. Zij heeft meer aanmeldingen dan plaatsen en selecteert dus aan de poort. Creativiteit is een belangrijke selectiecriterium. Zeventig procent van de leerlingen stroomt overigens van vmbo door naar het eigen mbo. Het Grafisch Lyceum is lid van de RABS, vereniging Rotterdamse Algemeen Bijzondere Scholen. Namens de aangesloten schoolbesturen vertegenwoordigt zij deze besturen in het overleg met de gemeente Rotterdam. www.glr.nl
9
juridisch financieel personeel
Iemand ontslaan vraagt veel inzicht en voorkennis tekst: Petra van Brecht
Een grondige vraaganalyse is essentieel voor een goed antwoord. Dat is de ervaring van de VBS Helpdesk. VBSchrift verzamelde tips bij VBS-juriste Nienke Daniels.
S
horen. Dat doen we vanuit de specifieke situatie van het schoolbestuur. We moeten zicht hebben op de dienstjaren van een medewerker en op alle geboden hulp om het functioneren te verbeteren.’
Het antwoord op deze vraag verschilt per schoolbestuur en kent veel mitsen en maren. Zo’n vraag kan dus niet direct beantwoord worden en vraagt meer uitzoekwerk. ‘Voor een goed advies moeten wij ons eerst verdiepen in de achtergrond’, vertelt Daniels. ‘Alleen als wij de context kennen, kunnen we de juiste vragen stellen en dus het juiste antwoord geven. Dat kan niet als het plaatje niet compleet is. ‘Rechtspositionele vragen beoordelen we vanuit de wetgeving en de geldende cao met alle regels en uitzonderingen die daarbij
Scholen die een vraag hebben over het omgaan met disfunctioneren van een medewerker, kunnen zich al zelf voorbereiden op het gesprek met de Helpdesk door een aantal dingen uit te zoeken of klaar te leggen: • overzicht van het totaal aantal dienstjaren bij dit bestuur; • overzicht van het totaal aantal dienstjaren bij eventuele vorige werkgevers in het onderwijs; • arbeidscontract of de akte van benoeming; • salarisstrook; • overzicht van met de medewerker gemaakt afspraken (schriftelijk én mondeling) over overige arbeidsvoorwaarden en/of privileges; • overzicht van de aangeboden hulp om het functioneren te verbeteren (begeleiding, scholing) inclusief het resultaat en de gemaakte afspraken; • eventuele klachten over (het functio neren van) de medewerker (op schrift en niet anoniem).
ommige vragen die bij de VBS Helpdesk binnenkomen zijn zonder verdere verdieping snel te beantwoorden. Vragen over de bapo-regeling in de cao of de opzeg termijn van de werkgever bijvoorbeeld. Het antwoord is dan vaak zwart-wit. Wat voor de ene school geldt, geldt net zo goed voor een andere school. Maar bij veel andere vragen ligt de beantwoording complexer, omdat ook de context in de beoordeling moet worden meegenomen. Dat is onder andere het geval bij vragen die gaan over de rechtspositie van de werknemer ten opzichte van de school als werkgever en die verschilt per situatie.
Context relevant
Checklist
vbschrift --- juli 2014 --- nr. 04
Tijdig advies inwinnen Het juist beantwoorden van een rechtspositionele vraag vergt dus wel wat uitzoekwerk, waarvoor de VBS een kleine eigen bijdrage van de school vraagt. Over het algemeen is de vraagsteller met 1,5 á 2 uur dienstverlening al verder geholpen. De investering is dus gering maar heeft grote voordelen. Daniels: ‘Bij disfunctioneren zijn vaak verschillende oplossingen mogelijk die beide belangen dienen, zeker als scholen al in vroeg stadium bij ons aankloppen. Wij zijn er als sparringpartner die meedenkt en mogelijke oplossingsrichtingen aandraagt. We adviseren over de juiste manier om een dossier aan te leggen. Zo voorkomen we erger. Want ook dat maken we helaas mee. Soms wachten scholen te lang, gaan ze met alle goede bedoelingen zelf aan de slag maar niet op de juiste manier. Wanneer er dan echt een probleem ontstaat, zijn de oplossingsmogelijkheden beperkt. Wij raden dus aan al bij de eerste signalen advies in te winnen over de dossieropbouw. Wij kunnen dan meedenken zonder dat er meteen gehandeld moet worden. We nemen alvast kennis van het dossier en kunnen op de juiste manier aan de slag als er wél iets moet gebeuren.’
10
Nieuwe ketenbepaling compliceert personeelsbeleid tekst: mr. Sheila Meijer
De wetgever is voornemens de wettelijke bepalingen om contracten voor bepaalde tijd aan te gaan in te perken, zodat een werknemer sneller in aanmerking komt voor een vast dienstverband. Deze inperking kan voor het onderwijs grote gevolgen hebben.
I
n de huidige regeling is bepaald dat er sowieso een contract voor onbepaalde tijd ontstaat na 36 maanden. Daarnaast is het mogelijk maximaal drie contracten voor bepaalde tijd met een tussenpoos van minder dan drie maanden aan te gaan met een werknemer. Het vierde contract wordt dan automatisch een contract voor onbepaalde tijd. De wet kent de mogelijkheid om van deze regel in een collectieve arbeidsovereenkomst (cao) af te wijken. Dit is de zogenaamde ketenbepaling. In cao po is een dergelijke afwijking opgenomen. Op grond van artikel 3.5 is het mogelijk een onbeperkt aantal contracten voor bepaalde tijd aan te gaan met tussenpozen van niet meer dan drie maanden. Wel is de termijn van 36 maanden gehandhaafd. Ook kent het artikel een uitzondering. Indien een arbeidsovereenkomst of opvolgende arbeidsovereenkomst op grond van vervanging 12 maanden heeft geduurd en wordt voortgezet zonder dat sprake is van vervanging, dan is dit voor onbepaalde tijd.
Toekomstige regelgeving Door de invoering van de wet Werk en Zekerheid wordt de huidige ketenbepaling gewijzigd. De maximumtermijn van de keten wordt teruggebracht van drie naar twee jaar. Het maximum van het aantal (drie) blijft bestaan. De tussenpoos waarbinnen contracten als opvolgend worden gekwalificeerd, wordt verlengd naar zes maanden (in plaats van drie maanden).
Afwijking middels een cao wordt aan strikte voorwaarden gebonden. Bij cao kan worden afgeweken als de intrinsieke aard van de bedrijfsvoering dit vereist, met dien verstande dat het aantal contracten ten hoogste wordt gesteld op zes in een periode van ten hoogste vier jaar. Cao-partijen moeten in de cao motiveren waarom de afwijking nodig is. Wel komt er een nieuwe afwijkingsmogelijkheid, namelijk afwijken met toestemming van de minister. Voorwaarde is wel dat aangetoond wordt dat binnen de branche uitsluitend met tijdelijke contracten kan worden gewerkt. De memorie van toelichting noemt als voorbeeld het professioneel voetbal.
Gevolgen nieuwe regelgeving Deze nieuwe regeling zal tot gevolg hebben dat er geen vervanging kan worden georganiseerd bij ziekte en dat klassen opgedeeld of naar huis moeten worden gestuurd, dan wel dat er geen leerkracht voor de klas staat. De VVDfractie heeft dit probleem aan de orde gesteld bij de Eerste Kamer, waarin thans geoordeeld wordt over het wetsvoorstel van de Wet Werk en Zekerheid. Het antwoord van de Eerste Mamer is teleurstellend. Het antwoord luidt: ‘Op grond van de cao voor het PO geldt dat binnen een periode van 36 maanden een onbeperkt aantal tijdelijke contracten kan worden gesloten alvorens een vast contract ontstaat. Die mogelijkheid komt met de gewijzigde ketenbepaling te vervallen. Afwijking bij cao zal nog steeds mogelijk zijn, maar beperkt worden tot
vbschrift --- juli 2014 --- nr. 04
maximaal zes contracten in maximaal vier jaar. De regering meent dat ook voor invalkrachten moet gelden dat zij, net als andere werknemers, na verloop van tijd in aanmerking moeten kunnen komen voor een vast contract en is verder van oordeel dat de gewenste flexibiliteit ook langs andere weg kan worden gerealiseerd, bijvoorbeeld door de inzet van flexpools. Veel scholen in het primair onderwijs vallen onder een overkoepelend schoolbestuur (stichting), waarbinnen al een flexpool is ingericht. Scholen waarbij dat niet zo is of die niet onder een dergelijke koepel vallen, kunnen daar bijvoorbeeld ook gezamenlijk toe overgaan. Afgelopen week heeft overleg plaats gevonden tussen de voorzitter van de PO raad en de Minister van Sociale Zaken en Werk gelegenheid. Tijdens dit gesprek zijn de mogelijkheden die ook de nieuwe wet biedt gewisseld en is aangegeven dat de regering van mening is dat de wet voldoende ruimte biedt om aan de behoefte aan flexibiliteit te kunnen voldoen.‘ Probleem bij de oplossing van een flexpool (een vervangingspool) is echter dat dit voor veel scholen financieel niet haalbaar zal zijn. Onduidelijk is nog of en zo ja hoe dit een andere vorm zal krijgen in een nieuwe cao voor het primair onderwijs. In ieder geval zal in de branche gezocht moeten worden naar alterna tieven. Uiteraard houdt de VBS u op de hoogte van de ontwikkelingen over deze wetgeving en de gevaren en mogelijke oplossingen dienaangaande.
11
Wie is aansprakelijk bij een ongeval? tekst: mr. Nienke Daniels
Ongevallen op het schoolplein zitten vaak in een klein hoekje. Ondanks dat een school een (bijzondere) zorgplicht heeft ten aanzien van de gezondheid en veiligheid van de kinderen, kent deze ook grenzen. Een school hoeft niet op zo’n manier toezicht te houden dat zij elke onregelmatigheid op het schoolplein moet opmerken.
A
parte wettelijke regelingen voor toezicht houden op school zijn er niet. Hiervoor geldt het gewone aansprakelijkheidsrecht. Dat betekent dat van belang is wie de verantwoordelijkheid voor de kinderen op dat moment draagt. En of diegene wel voldoende toezicht heeft gehouden. Tijdens schooltijd (dus inclusief de korte pauzes) is de school verantwoordelijk voor de kinderen. Er zijn geen vaste normen. Er hoeft alleen voldoende toezicht te zijn. Wat dat is hangt van veel factoren af. Is het speelplein afgesloten of niet? Ligt het aan een drukke weg of niet? Is het overzichtelijk of niet? Zijn alle speeltoestellen arbo-gecertificeerd of niet? Wat is de aard van het leerlingen bestand? Zijn leerlingen wild of gedisciplineerd? Zijn er vaak conflicten of niet? Kortom, naarmate er meer problemen zijn te verwachten, zal er meer toezicht moeten zijn.
Middagpauze Tot de laatste schooldag zijn in beginsel de ouders zelf tijdens de middagpauze voor hun eigen kinderen aansprakelijk. Dat is alleen anders als er een formeel continurooster is. Dat wil zeggen dat daar een formeel besluit van het schoolbestuur aan ten grondslag ligt dat is goedgekeurd door de medezeggenschapsraad. Vaak wordt door de ouders een overblijffaciliteit georganiseerd. In dat geval zijn de overblijfkrachten aansprakelijk. Zijn die overblijfkrachten ouders van leerlingen dan moet het bestuur een WA-verzekering voor ze hebben afgesloten. Vaak liften de ouders mee op dezelfde verzekering die het bestuur voor de leerkrachten heeft afgesloten. Datzelfde geldt voor de
overblijfkrachten die geen ouder zijn. Houden de overblijfkrachten van de door ouders georganiseerde overblijfmogelijkheid onvoldoende toezicht, dan zal het bestuur maatregelen moeten treffen. Is het toezicht en het overblijven uitbesteed aan een externe organisatie dan ligt de aansprakelijkheid bij die organisatie. Het schoolbestuur zal de kwaliteit van deze organisatie wel in het oog moeten houden.
Voor- en naschools Hier geldt weer de aansprakelijkheid van de ouders of van de organisatie aan wie ze het toezicht hebben uitbesteed. En ook hier zal in principe gelden dat het schoolbestuur zicht moet blijven houden op de kwaliteit van de opvang wanneer de school de voor- en naschoolse opvang faciliteert middels een externe organisatie. Belangrijk is dat elk bestuur of elke ouderraad, gelet op alle op die school heersende omstandigheden, regels stelt die voor die school, die kinderen en die ouders voldoende toezicht waarborgen. Deze regels moeten ook voldoende bekend zijn bij alle betrokkenen van de school. Verder zijn er natuurlijk de arboregels (veilige toestellen, geen scheve tegels, waar nodig speciale valbodems, geregeld onderhoud, goede omheining enz.). Twijfelt de school over de veiligheid op het schoolplein dan kan de arbodienst waarbij de school aangesloten is een risico-inventarisatie en -evaluatie op dit punt uitvoeren.
Jurisprudentie Een meisje staat onderaan de glijbaan op het schoolplein wanneer een naar beneden glijdend kind tegen haar aan botst. Door de botsing valt het meisje met haar gezicht op de glijbaan.
vbschrift --- juli 2014 --- nr. 04
Een paar beschadigde tanden zijn het gevolg. De ouders van het meisje stellen de school aansprakelijk. Op het moment van de valpartij hield niemand toezicht bij de glijbaan. Dat vinden de ouders een kwalijke zaak. Zij vinden dat de basisschool toezicht had moeten houden om de kinderen te kunnen waarschuwen of om in te kunnen grijpen. Helemaal gezien de slechte weersomstandigheden. Het vroor en was spekglad die dag. De rechter geeft aan dat een basisschool een bijzondere zorgplicht heeft ten aanzien van de gezondheid en veiligheid van de kinderen. De kinderen zijn namelijk aan de zorg van de school toevertrouwd. Maar de zorgplicht van de school kent ook grenzen. Een school hoeft niet op zo’n manier toezicht te houden dat zij elke onregelmatigheid op het schoolplein moet opmerken. De vraag of de school haar zorgplicht niet goed heeft uitgevoerd, door geen toezicht te houden bij de glijbaan, beantwoordt de rechter dan ook ontkennend. Een glijbaan komt vaak voor op een schoolplein. Het is een speeltoestel waarvan kinderen vaak wel weten hoe ze het moeten gebruiken. De rechter gaat dan ook niet mee in het standpunt van de ouders dat een glijbaan gevaar zettend is, oftewel een gevaarlijke situatie kan veroorzaken. Als dat zo zou zijn, dan zouden er geen glijbanen op een schoolplein staan. Een school hoeft in het algemeen niet specifiek toezicht te houden bij de aanwezige glijbaan. De ouders van het meisje hebben in ieder geval geen feiten naar voren gebracht waardoor specifiek toezicht in dit geval wel was vereist. Ook het slechte weer is hier niet van belang. De rechter ziet niet in waarom de school tijdens het slechte weer wél toezicht had moeten houden bij de glijbaan. Weer of geen weer, het ongeval werd niet veroorzaakt door de weersomstandigheden. Het meisje kwam immers ten val door een naar beneden glijdend kind. (Uitspraak van 9 februari 2011 Rechtbank Zwolle, LJN: BP8547)
12
U vraagt, de VBS Helpdesk antwoordt tekst: medewerkers VBS Helpdesk
De VBS Helpdesk beantwoordt dagelijks vragen van scholen en medezeggenschapsraden over een breed scala aan onderwerpen. VBSchrift selecteerde een aantal vragen voor u. Wat zijn de voorwaarden voor ontslag op eigen verzoek? Een werknemer heeft psychische klachten en is al geruime tijd arbeidsongeschikt. Kan de school akkoord gaan met zijn verzoek om ontslag? Wanneer een werknemer zelf ontslag wil nemen heet dat formeel ‘ontslag op eigen verzoek’. Voor inwilliging moet het bevoegd gezag nagaan of ontslag daadwerkelijk de wens is van de werknemer. Het ontslag mag niet tot stand zijn gekomen onder invloed van gebrekkige wilsvorming. Een voorbeeld daarvan is als het ontslagverzoek gedaan is onder invloed van dwang, bedrog, dwaling of misbruik van de omstandigheden. Ook mag het ontslagverzoek niet aan de werknemer zijn opgelegd.
In deze code dient te staan wie wanneer wat en op welke wijze doet en bevat een signalenlijst en gesprekshandleiding. Ook registratie- en dossiervorming, rollen en verantwoordelijkheden, sociale kaart en scholingsplan zijn onderdeel van de code. Naast implementatie hoort de organisatie het gebruik en kennis van de code te bevorderen en het personeel te trainen in het signaleren van huiselijk geweld en kindermishandeling. De inspectie toetst scholen in de nabije toekomst over aanwezigheid van meldcode, randvoorwaarden en feitelijke toepassing.
Kunnen scholen vierjarige leerlingen op vaste tijdstippen toelaten?
Goed werkgeverschap brengt met zich dat de werkgever de werknemer informeert dat een ontslag op eigen verzoek consequenties heeft voor het recht op een uitkering. In beginsel is er bij ontslag op eigen verzoek namelijk sprake van verwijtbare werkloosheid en ontvangt de voormalig werknemer geen WW- en bovenwettelijke uitkering.
De Wet op het primair onderwijs (WPO) biedt de mogelijkheid om toelatingstijdstippen vast te stellen. Dit moet minimaal een keer per maand zijn en geldt uitsluitend voor leerlingen die nog niet eerder op school zaten. Het is dus niet mogelijk om de toelating een aantal maanden uit te stellen omdat anders de groepen te groot worden. Wel kan een leerling later toegelaten worden door een onderlinge overeenkomst met de ouders.
Wat betekent de Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling?
Wie bepaalt of een kind overgaat naar groep 3?
Deze meldcode is een protocol met een stappenplan waarin beschreven staat hoe de professional omgaat met signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling.
De school bepaalt welke leerlingen overgaan van groep 2 naar 3. De overgang heeft met de ontwikkeling van de leerling te maken en niet zozeer met de leeftijd. De school kijkt met name naar werk houding en cognitieve ontwikkeling. Het oordeel is gebaseerd op observaties, toetsen, gesprek met de intern begeleider en concentratie spanningsboog. Toch hanteren veel scholen nog wel een leeftijdsgrens voor de overgang naar groep 3. Die leeftijdsgrens komt voort uit een regeling voor de overgang van de
VBS Helpdesk Gratis eerstelijnsadvies voor VBS-leden: T 070 331 52 15 (ma t/m vr, 09.00-13.00 uur) E
[email protected] Of kijk op www.vbs.nl/helpdesk
vbschrift --- juli 2014 --- nr. 04
kleuterschool naar de lagere school die tot 1985 bestond. Volgens die regeling moest een kleuter vóór 1 oktober zes jaar zijn om naar de lagere school (nu dus groep 3) te kunnen gaan. In 1985 zijn de kleuterschool en de lagere school samengevoegd tot de basisschool en sindsdien is de datum van 1 oktober afgeschaft. De inspectie stelt de school de vraag of los van de geboortedatum per individuele leerling de overgang naar groep 3 bekeken wordt. Elke school moet bevorderen dat de verblijfsduur van een leerling in het basisonderwijs acht aaneengesloten jaren bedraagt.
Waaraan mogen schoolbesturen de middelen uit de prestatiebox uitgeven? Voor schoolbesturen is er een bestedingsvrijheid voor de uitgaven indien deze aansluiten bij de ambities uit het bestuursakkoord (opbrengstgericht werken, professionalisering van leraren en schoolleiders en cultuureducatie). Het gaat hier niet om een subsidie met een specifieke verantwoordingslast, maar om bijzondere bekostiging met bestedingsvrijheid. Aangezien de ambities uit het bestuursakkoord betrekking hebben op de kerntaken van het onderwijs, gaan we ervan uit dat schoolbesturen ook vanuit de lumpsum investeren in de realisatie van de ambities. Het geld uit de prestatiebox is bedoeld om die investeringen te versterken, te verdiepen en te versnellen.
Wordt renovatie ook naar schoolbesturen overgeheveld? Renovatie is een onderwerp dat formeel niet bestaat in de regelgeving. De gemeente noch het schoolbestuur ontvangt hiervoor financiële middelen. Dat zal dus ook na de overheveling van het buitenonderhoud per 1 januari 2015 niet veranderen. Bij renovatie gaat het onder andere over de verlenging van de levensduur van het gebouw en het verbeteren van de functionaliteit, energieverbruik en duurzaamheid van het pand. Er is vaak sprake van een gemeentelijk belang (levensduur verlengend) en een schoolbestuurlijk belang (bijvoorbeeld betere energiehuishouding). Op dit moment is het dus een zaak die tussen gemeente- en schoolbestuur moet worden onderhandeld.
13
Een leven lang leren op Europese schaal tekst: drs. Peter Warnders --- fotografie: Peter Owen --- cartoon: Saltooo
Een leven lang leren heeft vele gezichten. Op de ECNAIS-conferentie spraken een bevlogen geschiedenisdocent, een door de idealen van servant leadership geïnspireerde trainer en een ervaren lobbyist. Ook ging een prominent lid van het Europees Parlement nader in op het belang van het bijzonder onderwijs voor Europa. Een verslag.
E
telberto da Costa, vice-voorzitter van de European Civil Society Platform on Lifelong Learning (EUCIS-LLL) hield een pleidooi om leren in plaats van onder wijzen of trainen weer centraal te stellen. EUCIS is een Europees platform van meer dan dertig onderwijsorganisaties en heeft onder andere als doel het bevorderen van een leven lang leren. In het kader van de verkiezingen voor het Europees Parlement publiceerde EUCIS het manifest Building together the future of learning. Da Costa: ‘De EU lanceerde Opening Up Education. Maar waar het nu feitelijk over gaat weet niemand precies. Overal en altijd leren met ongeacht welke toepassing en met steun van iedereen? Hier maakt de EU geen vrienden mee. Er wordt veel nadruk gelegd op het gebruik van internettechnologie, maar daarbij wordt vergeten dat grote groepen in Europa hier nog steeds geen toegang toe hebben. Sociale inclusie is dus belangrijk en hier probeert EUCIS zo goed mogelijk mede vorm aan te geven.
Ook meent EUCIS dat eenzijdig concentreren op Pisa niets toevoegt aan het tot stand brengen van innovatie in het onderwijs. Het benadrukken van ondernemerschap in het onderwijs doet dit wel. De leraar neemt hier een centrale positie in als de eigenaar van het onderwijs. Het is aan hem een rijke leeromgeving te creëren.’ Dat vindt ook Piret Tänav, geschiedenisdocent uit Estland en ambassadeur van de Europese organisatie voor geschiedenisdocenten (EUROCLIO): ‘Een leraar moet zo veel mogelijk de taal van de leerling spreken, willen leerlingen nog daadwerkelijk gemotiveerd worden. Het is de leraar die het goede voorbeeld moet geven. Hij is een rolmodel.’ Een rolmodel word je niet zomaar. Ronald de Bruin van het Greenleaf Center for Servant-Leadership Europe, ging in op de methode Servant Leadership om dit te bereiken. ‘Als een docent een blijvende indruk wil achterlaten bij zijn leerlingen moet hij ze dusdanig behandelen dat ze het zelf ook vanzelf-
vbschrift --- juli 2014 --- nr. 04
15
sprekend vinden iets van waarde achter te laten. Door een dienend leider te zijn, zullen de leerlingen vanzelf groeien. Ze zitten beter in hun vel, voelen zich vrijer, krijgen vertrouwen en stellen zichzelf naar anderen ook dienend op. Het is een houding die geheel aansluit bij een leven lang leren.’
Getuigenissen Vier leden van ECNAIS gingen nader in op hun eigen leerervaringen. De Hongaarse Zsofia Bak verbleef drie maanden in IJsland om voor haar nationale organisatie voor bijzonder onderwijs de kunst af te kijken bij de Ijslandse zusterorganisatie. De Turkse Jale Onur probeert de theorie en haar eigen ervaring met leven lang leren te verbinden ten behoeve van de leerlingen voor wie zij zich met haar nationale organisatie inzet. Een ervaring van een andere orde was die van Sofia Reis uit Portugal. Haar organisatie organiseerde begin dit jaar een School Choice Week, naar Amerikaans voorbeeld, waarin het recht om keuzes te maken in het onderwijs, door scholen, leerkrachten en ouders, centraal stond. In Portugal leidde dit tot meer dan een week media-aandacht voor het bijzonder onderwijs. ECNAIS zal het voortouw nemen iets dergelijks in 2015 op Europese schaal van de grond te krijgen. Een zonder meer buitengewoon leermoment werd gepresenteerd door Oksana Balkshyna en Roman Nebozhuk uit Oekraïne. Terwijl hun land de afgelopen maanden in brand stond, vonden ze toch de kracht te werken aan een toekomstige samen leving, waarin het bijzonder onderwijs een eigen plaats zou moeten krijgen. De Europese waarden waren hierbij het uitgangspunt, waarden waarvoor landgenoten bereid waren te sterven.
Piret Tänev in gesprek met Jan Roest van de Rijdende School
rust en heeft hiertoe de juiste mindset. Door de samenwerking te zoeken met het openbaar onderwijs kan een goede basis worden gelegd voor meer autonomie op de gebieden van pedagogiek, financiën en personeel. De EU zou dit moeten benadrukken. Maar het mag nooit tot een eenheidsworst leiden en de EU moet geen bevoegd heden krijgen op het gebied van onderwijs. Voorop blijft de keuzevrijheid staan.’ Tot slot gaf Løkkegaard nog een tip. ‘In veel EU-lidstaten is het financieren van het bijzonder onderwijs met publieke middelen verboden. Dit kan worden opgevat als discriminatie. De EU gaat niet over onderwijs, maar wel over discriminatie. Is dit een mogelijk startpunt van een Europa-brede discussie over de publieke bekostiging van het bijzonder onderwijs?’
Europa Martin Løkkegaard, toen nog Deens lid van het Europees Parlement en vice-voorzitter van de onderwijs en cultuur commissie, ging in op de betekenis van het bijzonder onderwijs voor Europa. ‘Moet Europa, in tijden van economische crises, zich niet juist met onderwijs gaan bemoeien. Immers, publiek-private ondernemingen worden steeds meer gemeengoed, er is een grote verscheidenheid binnen het bijzonder onderwijs, de kwaliteit van het openbaar onderwijs staat ter discussie en ouders hebben nu eenmaal het recht op een vrije schoolkeuze. Er is ook voldoende aanleiding voor. Bijvoorbeeld met het probleem van vroegtijdig schoolverlaten en ongeletterdheid. Als het bijzonder onderwijs het op deze punten beter doet, dan moet dat zichtbaar gemaakt worden in Brussel.’ ‘Het ondernemerschap van het bijzonder onderwijs kan een goede aanleiding vormen voor de introductie van innovatie in het onderwijs. Het bijzonder onderwijs is hier beter voor toege-
Publicatie Ter gelegenheid van het 25-jarig jubileum is een boek (New landscapes for independent schools. Opportunities and bounderies. 25th anniversary 1988 – 2013) gepresenteerd over verleden, heden en toekomst van ECNAIS. Europa-breed, zo is de conclusie, is het nog steeds een kwestie van lange adem voordat het bijzonder onderwijs eenzelfde positie heeft als het openbaar onderwijs. Essentieel hierin is de steun van ouders en de mogelijkheid voor het bijzonder onderwijs samen te werken met het maatschappelijk middenveld. Voor de toekomst van ECNAIS werden zeven vragen geformuleerd. Zijn de leden van ECNAIS bereid de leerlingen te confronteren met de Europese dimensie van leren? Willen de leden hun scholen hierin ondersteunen? Zijn de leden bereid to think global and to act local’? Willen de leden ook hierbij hun scholen daadwerkelijk helpen? Voelen de leden zelf de noodzaak voor een leven lang leren? Voelen de leden de noodzaak de samenwerking met andere ECNAIS-leden aan te gaan? En willen de leden zich verbinden aan ECNAIS? Simon Steen, algemeen directeur en voorzitter ECNAIS: ‘De VBS antwoordt op al deze vragen met een volmondig ja.’
vbschrift --- juli 2014 --- nr. 04
16
Geef goed leiding door inzicht in gedragsprofiel tekst: drs. Akke Tick --- illustraties: Insights Benelux
Veranderingen in het onderwijs zijn niet altijd gemakkelijk door te voeren. Wie kijkt naar de dominante gedragsvoorkeur van docenten vindt daarvoor een eenvoudige verklaring. Pieter Stenfert, partner van Insights Benelux: ‘Uit onderzoek onder vo-docenten blijkt dat zij van nature behoudend staan tegenover verandering. Dit vraagt om specifieke aandacht van de leiding.’
B
ij het vijfjarig bestaan van Insights Benelux in 2008 zocht de organisatie een goed doel. Stenfert blikt terug: ‘Onze organisatie heeft een passie voor leren en ontwikkeling. De meeste teamleden hadden kinderen op de basisschool en zagen dat er voor persoonlijke ontwikkeling niet veel financiële middelen beschikbaar waren. Het lag daarom voor de hand om ons goede doel binnen het onderwijs te zoeken. Wij kozen ervoor 500 leerkrachten één dag gratis een traject aan te bieden. Bij ons tienjarig jubileum besloten we hetzelfde te doen maar dan voor het voortgezet onderwijs. Onze kinderen zijn tenslotte nu middelbare scholieren’, lacht Stenfert. En dus kregen vorig jaar 1300 leerkrachten een traject aangeboden.
Persoonlijkheidsprofiel Persoonlijke ontwikkeling start met inzicht in jezelf als persoon. Insights Benelux gebruikt hiervoor het Insights Discovery model. Stenfert legt uit. ‘Dit is een meetsysteem dat uitgaat van psychologische voorkeuren. Het gebruikt als basis vier groepen ook wel kleurenkwadranten genoemd: vurig rood, stralend geel, zacht groen en helder blauw. Iedere kleur staat voor bepaalde eigenschappen. Iedere persoon gebruikt alle vier kleuren in meer of mindere mate. De volgorde en intensiteit van die
kleurrijke voorkeuren bepalen iemands persoonlijke stijl. Het geeft aan welke manier van denken, werken en communiceren voor deze persoon het natuurlijkste is.’ Op de figuren is duidelijk te zien dat de voorkeuren zowel positief als negatief gepercipieerd kunnen worden. Voor het opstellen van een profiel vult de betrokkene een vragenlijst in met 25 meerkeuzevragen. Stenfert: ‘Aan de hand hiervan ontstaat inzicht in de persoonlijkheid. Stijl en aanpak, sterke en zwakke punten, waarde voor het team, communicatiestijl, blinde vlekken en tegengestelde typen komen aan bod. Het gaat hier om een waardevrij persoonlijkheidsprofiel. Er bestaan namelijk geen goede en slechte typen. Met andere woorden, een dominant rood persoonlijkheidsprofiel is niet beter dan een dominant groen profiel. Afhankelijk van het profiel zal een persoon in bepaalde rollen natuurlijk beter tot zijn recht komen dan in andere rollen.’ Door profielen van teamleden in een wiel te plaatsen kun je kijken hoe profielen ten opzichte van elkaar staan en de teamsamenstelling in beeld krijgen. Stenfert vertelt: ‘Door verschillen tussen mensen te onderkennen kunnen personen, teams en organisaties aan kracht winnen en effectiever samenwerken. Inzicht in profielen van collega’s kan begrip en
vbschrift --- juli 2014 --- nr. 04
waardering laten toenemen. De veelgehoorde uitdrukking “Behandel anderen zoals je zelf behandeld wilt worden” is slechts in een beperkt aantal situaties effectief. Dit is namelijk enkel het geval als die ander dezelfde kleurrijke voorkeur heeft als jij. Veel effectiever is het dus om uit te gaan van het motto: “Behandel de ander zoals de ander wil worden behandeld!”. Uit onderzoek blijkt dat personen en organisaties veel meer potentie hebben dan ze benutten. Inzicht in het eigen profiel en feedback kan helpen ons volledig palet aan talenten in te zetten.’
Stijl van leidinggeven Het onderwijs is een dynamische sector die met veel veranderingen te maken heeft. Veranderingen die niet gemakkelijk te realiseren zijn. Stenfert: ‘Dit is logisch verklaarbaar. Uit het in kaart brengen van ruim 1300 leerkrachten blijkt namelijk dat het merendeel van de docenten door alle onderwijsvormen heen een zacht groene gedragsvoorkeur hebben. Zij hechten grote waarde aan persoonlijke relaties. Voor hen is het belangrijk gehoord, begrepen en gerespecteerd te worden. Ook is in een onderwijsomgeving het beste uit kinderen halen een doel. Ondersteunen, helpen, zorgzaam zijn, vormen hierbij belangrijke eigenschappen en die horen precies bij het groene profiel. Docenten willen vaak ook weten waar ze aan
17
toe zijn, zoeken zekerheid en zijn doorgaans tevreden met wat ze hebben. Een ander kenmerk van een groene voorkeur is dat deze mensen vrij behoudend zijn ten opzichte van verandering. En dit verklaart waarom veel verandertrajecten binnen scholen vastlopen.’
team en hen op de juiste manier te benaderen. Zij moeten zich bewust zijn van hun eigen snelheidsdrang die vaak kenmerkend is voor het overwegend vurig rode profiel van schoolleiders.’
Bij ieder persoonlijkheidsprofiel past een bepaalde manier van leiding geven om de persoon zijn mogelijkheden tot ontwikkeling te laten komen. Voor docenten met hun zacht groene gedragsvoorkeur is het natuurlijk niet zo dat verandering niet mogelijk is. Stenfert: ‘Wie met deze groep een succesvol verandertraject wil doorlopen zal rekening moeten houden met het gedrags profiel. Elke kleur heeft andere behoeften. Zo heeft groen behoefte aan goed onderbouwde argumenten. Er moet aandacht zijn voor onderling begrip en vertrouwen. Wanneer deze aspecten ontbreken, zetten docenten met deze voorkeur hun hakken in het zand en werken ze verandering tegen. Voor schooldirecties is het dus belangrijk om goed inzicht te hebben in de samenstelling van het docenten-
Het kan trouwens voor een docent ook leuk zijn te kijken welke kleuren bij leerlingen passen en hoe je hen het beste kunt benaderen. Belangrijk is wel je te blijven realiseren dat je een kleur hebt en geen kleur bent. Dominante kleurvoorkeuren kunnen, zeker bij kinderen, nog veranderen. Ieder persoon is zijn hele leven lang in transitie.
Onderzoek Insights Benelux Insights Benelux is onderdeel van de internationale organisatie Insights Learning & Development. Hun uitgangspunt is dat zelfinzicht de basis is van duurzame groei en ontwikkeling. Om tot zelfinzicht te komen gebruikt Insights Benelux onder andere een meetinstrument dat gebaseerd is op de theorie van de Zwitserse psycholoog Carl Jung. Door zelfinzicht en inzicht in anderen kunnen volgens Insights Benelux teams beter functioneren en de kwaliteit van het leidinggeven toenemen. Voor hun tienjarig jubileum trainde de organisatie kosteloos meer dan 1300 docenten op 70 schoollocaties in Nederland en België. www.insightsbenelux.nl
Op een slechte dag
G
RI G
Gedwee Passief Traag Afhankelijk Koppig
Opgewonden Chaotisch Indiscreet Pronkerig Overhaast
RO EN
vbschrift --- juli 2014 --- nr. 04
EL
Agressief Controlerend Gedreven Dominant Intolerant
GE
Pietluttig Besluiteloos Argwanend Koud Afstandelijk
D
E AL R ST
VU
E AL R ST
N
EL GE
T CH
RO EN
D
ZA
G
N
HE L
Dynamisch Expressief Enthousiast Overtuigend Visionair
W AU L B
OD RO
Zorgzaam Relatiegericht Harmonieus Ontspannen Geduldig
T CH
Veeleisend Vastberaden Wilskrachtig Doelbewust Prestatiegericht
ZA
Voorzichtig Nauwkeurig Analytisch Gedetailleerd Objectief
DE R
RI G
HE L
VU
OD RO
DE R
Op een goede dag
W AU L B
‘Je bent geen kleur, je hebt een kleur’
18
Scholingsactiviteiten 2014-2015
Verenigingsnieuws
VBS in gesprek met … In het tweede kwartaal van 2014 speelden verschillende ontwikkelingen die raakten aan de VBS-kernwaarden. Denk aan de beleidsvisie leerlingendaling en overleggen over samen werkingsscholen. Om op te komen voor de ledenbelangen op meerdere fronten en kleinschalig vernieuwingsonderwijs te borgen heeft de VBS gesproken met diverse partijen: Besturenorganisaties in het onderwijs, Bijzondere Leerstoel Onderwijsrecht, Brancheorganisatie Kinderopvang, Coöperatie PO en Coöperatie VO, Inspectie van het Onderwijs, Kennis centrum Ruimte-OK, Kinderopvangfonds, Landelijke Ouderraad, Landelijk Steunpunt Brede Scholen, Ministerie OCW, Ministerie SZW, Nederlands Centrum voor Onderwijsrecht (NCOR), Nederlandstalig Genootschap voor Vergelijkende Studie van Opvoeding en Onderwijs, Netwerk SOVO, Overlegraad VO, PO-Raad, Stichting Internationaal Onderwijs, Stichting Onderwijsgeschillen, Stichting VO-content, Tweede Kamerleden OCW, Vervangingsfonds / Participatiefonds, VNO-NCW en met diverse leden tijdens een bezoek aan hun school of scholen.
De overheid zet hoog in op professionalisering van scholen, van schoolleiders en van bestuurders. Om daarbij te helpen organiseert de VBS ook in ’14-’15 diverse scholingsactiviteiten. Een greep uit het aanbod: 17-09 Introductie in het schoolbestuur 23-09 Verzuim en re-integratie 30-09 Flex-arbeid in het onderwijs 01-10 Dilemma’s bij bestuur en toezicht po 07-10 De nieuwe cao vo 08-10 Startende MR-leden in po 09-10 Opfriscursus financieel management 28-10 Rechtspositie in het po 04-11 Personele en juridische aspecten bij krimp po 05-11 Dilemma’s bij bestuur en intern toezicht vo 11-11 Startende MR-leden in vo 26-11 Algemene Ledenvergadering VBS Kijk voor cursusinformatie, aanmelden en meer activiteiten op www.vbs.nl/agenda
Voordelig kantoor artikelen inkopen
zonvoorscholen.nl
Een nieuw schooljaar staat weer voor de deur. Heeft u alle voorraden al aangevuld? Via schoolinkoop.nl kunt u uw jaarbestelling extra voordelig inkopen bij Lyreco. Aan het assortiment zijn artikelen toegevoegd zoals ecologische kantoorartikelen. Bovendien levert Lyreco snel: wat u voor 17.00 bestelt, krijgt u de volgende werkdag gratis bezorgd. Meedoen in dit inkoopcollectief kan nog steeds. Meer informatie vindt u op www.schoolinkoop.nl
Veel scholen willen meer doen met duurzaamheid en starten hiervoor allerlei projecten. Om hierbij te helpen is de VBS ingestapt in het project Zon voor Scholen. Scholen krijgen hulp bij het realiseren van zonneprojecten, waarbij de besparingspotentie uitgangspunt is voor het projectontwerp. De school bespaart met zonnepanelen direct op de energierekening. En met deze besparing worden de panelen gefinancierd. Komend najaar organiseert Zon voor Scholen een aantal regiobijeenkomsten waar u meer informatie krijgt over het project. In de VBS-media houden wij u hiervan op de hoogte. Heeft u nu al vragen? Of wilt u een aanbieding van een andere partij vergelijken? Kijk dan op www.zonvoorscholen.nl
printenvoorscholen.nl Het ledenvoordeel Printen voor Scholen neemt de zorg voor de afdrukomgeving van scholen over. Voor veel scholen zijn copiers en printers een forse investering, die vaak goedkoper kan. Voor een vast bedrag per machine per maand zorgt Printen voor Scholen onder andere voor verbeter- en besparingsmogelijkheden, begeleiding bij herplaatsing van overtollige apparatuur bij andere deelnemers, en bewaking van storingsmeldingen en de oplostijden ervan. Lees meer over dit nieuwe ledenvoordeel op www.printenvoorscholen.nl
VBS bezoekt 84 besturen en 203 scholen
Aan het begin van dit schooljaar is de VBS gestart met een rondgang langs de leden. Vanaf de start in oktober tot eind juni 2014 staat de teller op 84 schoolbesturen die samen 203 scholen vertegenwoordigen: • po: 47 besturen, 113 scholen • vo: 18 besturen, 37 scholen • so: 12 besturen, 34 scholen • 7 besturen van gemengde onderwijstypen.
De gesprekspartners geven een inkijk in hun organisatie en de zaken waar zij tegenaan lopen in de dagelijkse praktijk. Zo krijgt de VBS waardevolle inzichten over de eigen ledenservice en dienstverlening, die nu al heeft geleid tot concrete verbeteracties zoals het uitbreiden van de helpdeskdiensten. Wilt u ook iets delen, maar heeft u nog geen uitnodiging ontvangen, laat dit dan weten via
[email protected] . De VBS neemt vervolgens contact op om een afspraak te plannen bij u op school. vbschrift --- juli 2014 --- nr. 04
19
Begaafdheidsprofielscholen reflecteren op eigen trektocht tekst: drs. Akke Tick
D
e titel ‘Slim onderwijs doe je zo – effectief onderwijs aan hoogbegaafde leerlingen’ van het boek zal bij menigeen de haren overeind laten staan. Weer een boek dat het precies schijnt te weten. Dé hoogbegaafde leerling, dé strategie, dé manier, zo doe je het … weer een boek dat van alles voorschrijft. Neen, gelukkig niet. Wie zich over de stringente titel heen zet, en begint aan het voorwoord van Dick van Hennik, Voorzitter Vereniging BPS, haalt opgelucht adem. Het boek is een verslag van een zoektocht van tien jaar om een landelijk netwerk van begaafdheidsprofielscholen vo te laten ontstaan. Een tocht die nog niet beëindigd is maar voort blijft gaan. Ook de inleiding van projectleider Piet van Groenewegen ademt ruimte uit. In tien projectjaren is het aantal begaafdheidsprofielscholen gegroeid van acht naar 36. Deze groep omvat zowel zelfstandige gymnasia als brede scholen. Ze hebben als gemeenschappelijk doel het onderwijs aan hoogbegaafde leerlingen naar een bovengemiddeld niveau te tillen en zich te houden aan de gedragscode van de Vereniging BPS. ‘Wat doen deze scholen om hoog begaafde leerlingen inhoudelijk en zo uitdagend mogelijk onderwijs te bieden, daarbij de passende didactische aanpak te vinden en deze leerlingen adequate begeleiding te
Talentontwikkeling, excellente scholen, hoogbegaafdheid … tien jaar geleden behoorden deze woorden niet tot het taalgebruik in de onderwijspraktijk. Nu is er een landelijk dekkend netwerk van begaafheidsprofielscholen en bijna een begaafdheidsacademie. bieden?’ In de publicatie komen antwoorden op deze vragen naar voren. Antwoorden geformuleerd vanuit een brede visie op hoogbegaafdheid en onderwijs na tien jaar werken met en voor hoogbegaafde leerlingen. Antwoorden die van dit boek een gedegen informatiebron maken. De auteurs starten met een verkenning van het begrip hoogbegaafdheid. Ze erkennen de verschillende zienswijzen op dit containerbegrip. IQ-cijfers en kenmerkenlijstjes hebben hun nut, maar de auteurs vragen een flexibele opstelling van alle betrokkenen. De verschillen tussen hoogbegaafde leerlingen kunnen tenslotte enorm groot zijn. Hun gemeenschappelijke deler is dat ze, aldus de auteurs, behoefte hebben aan extra uitdaging in het onderwijs. De publicatie schroomt niet te kijken naar kwaliteiten die een docent voor deze leerlingen nodig heeft. Er wordt voor doceertechnieken, docentrollen- en competenties expertniveau verwacht. De Vereniging BPS ontwikkelde een kwaliteitsstandaard voor docenten die lesgeven aan hb-leerlingen. Rond de kernkwaliteiten herkennen, stimuleren, faciliteren en oprekken wordt helder neergezet wat er verwacht kan worden om tot effectief onderwijs te komen. Een moedig
Piet Groenewegen, Lydia van Deelen-Meng, Zeger van Hoffen en Bruno Emans • Slim onderwijs doe je zo: Effectief onderwijs aan hoogbegaafde leerlingen • Amersfoort • CPS Onderwijsontwikkeling en advies • Gratis te downloaden van www.cps.nl
vbschrift --- juli 2014 --- nr. 04
standpunt van de vereniging en een ondersteuning van de voortdurende vraag naar professionalisering in het onderwijs. Leerlingen en docenten maken onderdeel uit van een school. De auteurs gaan dan ook uitgebreid in op de noodzakelijke inbedding in beleidskaders. Wat is er nodig voor de visie en strategie om serieus werk te maken van hoogbegaafdheidsbeleid. Welke competenties heeft een schoolmanager nodig? De auteurs pleiten voor of is het eerder eisen een gedegen inbedding van alle activiteiten. Wie als begaafdheidsprofielschool erkend wil worden, komt er niet met een alinea in het schoolplan. Ze moet aan een groot aantal eisen voldoen en krijgt bezoek van een visitatiecommissie. Initiatieven voor hoogbegaafde leerlingen kennen vaak een hapsnapkarakter. Met deze publicatie is veel kennis gebundeld. Momenteel wordt er hard gewerkt aan de oprichting van een BPS academie die voor een verdere borging zal zorgen. Door gebruik te maken van elkaars kennis, expertise en interesse zal dit platform alle scholen aan elkaar koppelen. De kracht van deze publicatie ligt in de verwijzingen naar de reguliere onderwijspraktijk. Het is als inspiratiebron ook zeker geschikt voor scholen die een ander speerpunt kiezen en tot een gedegen geïntegreerd beleid willen komen. Wie geen tijd (of prioriteit) heeft, kan zich beperken tot de korte samenvattingen aan het einde van ieder hoofdstuk.
Bestuur aan zet! 17 september en 1 oktober 2014
Scholen en schoolbesturen staan voor de opdracht hun bestuurskracht te versterken. Daarom organiseert de VBS in het nieuwe schooljaar ‘Bestuur aan zet! Bestuur aan zet! is een serie bijeenkomsten die schoolbestuurders ondersteunen op de weg naar ‘goed bestuur’. De bijeenkomsten bieden informatie, inzichten en handvatten voor het dagelijkse bestuurswerk.
17-09 Introductie in het schoolbestuur Deze bijeenkomst neemt beginnende vrijwillige bestuurders in het primair onderwijs mee langs de thema’s waar elke bestuurder vroeg of laat mee te maken krijgt. Inspectietoezicht, werkgeverschap, HRM, financieel management en medezeggenschap staan op de agenda. U krijgt waardevolle informatie over taken en verantwoordelijkheden, en praktische tips voor invulling van uw nieuwe rol. Zo bent u snel ingewerkt!
01-10 Dilemma’s bij bestuur en toezicht Mensen in bestuurlijke of toezichthoudende rollen hebben verschillende taken en verantwoordelijkheden. In de praktijk kan dit dilemma’s oproepen. Een open dialoog over rollen, verwachtingen en gedrag is dan essentieel. Maar hoe voer je een goed
gesprek? Deze bijeenkomst geeft daarvoor handreikingen. We oefenen met hypothetische maar veel voorkomende dilemma’s zodat u weet wat te doen wanneer het er echt om gaat. Voor iedereen met een bestuurlijke of toezichthoudende rol: directeuren, bestuurders en toezichthouders.
Praktische informatie • • •
Tijd: 19.30 tot 21.30 uur Locatie: Cursus- en vergadercentrum Domstad, Utrecht Kosten: € 25 per deelnemer per bijeenkomst (niet-leden: € 35) Meer informatie over de bijeen komsten en het aanmeldformulier vindt u op www.vbs.nl/agenda
Goed onderwijsbestuur staat hoog op de agenda. De VBS ontwikkelt onder de noemer Bestuur aan zet! nieuwe cursussen en bijeenkomsten die uw bestuurskracht vergroten en waarborgen. Meer informatie Edward Moolenburgh,
[email protected] Jona Isaac,
[email protected]