―Van stichting naar vereniging‖ Een dorpsraad voor burgers, met burgers Geschreven door: Anne Hogeweide
2013
OPDRACHTGEVER: DORPSRAAD GAANDEREN
“Van stichting naar vereniging” Een dorpsraad voor burgers, met burgers Auteur: A.J. Hogeweide 136988 HBO Rechten Enschede, 2013 Opdrachtgever: „Communities of the Future‟ Dorpsraad Gaanderen: S. Veldkamp, L. Derksen, H. van Kessel Begeleiding: Stef Veldkamp Lidy Derksen Hanneke van Kessel Geraldine Abbink Frans Jorna Sanne Wassink
1
Samenvatting Gaanderen, een dorp in de gemeente Doetinchem, wordt vertegenwoordigd door een dorpsraad bestaande uit twaalf vrijwilligers. Al jarenlang zijn zij actief met de overgang van burgerparticipatie, waarbij de overheid de burger vraagt mee te doen, naar overheidsparticipatie, waar burgers en bedrijven initiatief nemen en de overheid om steun vragen. De dorpsraad is hiermee begonnen, omdat hij zijn visie zoveel mogelijk omgezet wil zien in beleid en uitvoering. Normaliter is men als dorpsraad afhankelijk van de beslissingen van de gemeente, de dorpsraad wil zelf een stuk van de regie in handen nemen en stelt zich daarom proactief op. Dankzij eigen inbreng van burgers zal de betrokkenheid en het gevoel van verantwoordelijkheid groter zijn, met als gevolg dat de duurzaamheid van de dorpsraad beter wordt gegarandeerd. Vanuit de proactieve houding van de dorpsraad is in 2011 een dorpsplan opgesteld, hierin staan verschillende actiepunten beschreven, waarmee de dorpsraad aan de slag is gegaan. Tijdens het uitvoeren van een aantal van deze actiepunten, is de dorpsraad tegen grenzen aangelopen. De grootste grens is dat er te weinig financiële middelen zijn om de acties te ondersteunen en om de gemaakte kosten van bijvoorbeeld bestuursleden te vergoeden. Binnen de dorpsraad is nagedacht over verschillende mogelijkheden om deze financiële beperking te verminderen. Eén van deze mogelijkheden is het omzetten van de rechtsvorm, namelijk van stichting naar vereniging. De dorpsraad heeft het initiatief genomen om via het lectoraat ‗Governance‘ binnen Saxion Hogescholen, studenten in te schakelen om onderzoek te doen naar hun probleem. Dit onderzoeksrapport is specifiek gericht op de omzetting van rechtsvorm, hieronder volgt de probleemstelling. Op welke wijze kan de dorpsraad Gaanderen zijn rechtspersoonlijkheid omzetten van een stichting naar een vereniging en wat zijn de gevolgen hiervan? Vanuit deze probleemstelling zijn verschillende onderzoeksvragen verwoord en beantwoord. Allereerst de vraag wat de voorwaarden zijn om over te gaan van een stichting naar een vereniging. Artikel 2:18 BW stelt verschillende voorwaarden die vereist zijn voor de omzetting. Eén van de voorwaarden is een besluit tot omzetting, tenminste tweederde van de uitgebrachte stemmen van de dorpsraadleden dient akkoord te gaan met het besluit. Op dezelfde manier moet een besluit tot statutenwijziging worden genomen en als laatste vereiste dient een notariële akte te worden opgesteld die de nieuwe statuten bevat. Omdat het in dit geval om een stichting gaat legt de wet de plicht op om een verzoek in te dienen voor een rechterlijke machtiging voor een omzetting van stichting naar vereniging bij de bevoegde rechtbank, in dit geval de rechtbank in Zutphen. De tweede onderzoeksvraag gaat over welk soort vereniging het best bij de dorpsraad past. Uit de wet vloeit namelijk voort dat er twee soorten verenigingen zijn, een vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid en een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid. Ingevolge artikel 2:30 lid 1 BW heeft een vereniging waarvan de statuten niet in een notariële akte zijn opgenomen een aantal beperkingen. Zij kan geen registergoederen verkrijgen en geen erfgenaam zijn, dit wordt een vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid genoemd. Naast deze beperkingen, zijn ook de bestuurders van de vereniging met een beperkte rechtsbevoegdheid hoofdelijk aansprakelijk. Dit houdt in dat de bestuurders met hun privé vermogen aansprakelijk kunnen worden gesteld voor eventuele schade. De vereniging met 2
volledige rechtsbevoegdheid kenmerkt zich door de statuten wel op te nemen in de notariële akte. Zij kan wel registergoederen verkrijgen en erfgenaam zijn. Bij dit soort vereniging is het bestuur niet privé aansprakelijk maar de vereniging als rechtspersoon. Kijkend naar deze twee verenigingsvormen, is de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid het meest geschikt voor de dorpsraad. Deze vorm brengt weinig risico‘s met zich mee wat betreft de aansprakelijkheid. Ook is het een voordeel dat de dorpsraad bij deze vorm registergoederen kan verkrijgen. Dit houdt in dat zij eigenaar kunnen worden van onroerend goed, zoals bijvoorbeeld een gebouw of een stuk grond. Om te voldoen aan de eis om een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid te worden, moeten de nieuwe statuten worden opgenomen in de notariële akte. De volgende onderzoeksvraag gaat dan ook over de eisen die gesteld worden aan de statuten en hoe de dorpsraad deze moet opstellen. De wet geeft een aantal vereisten in artikel 2:27 lid 4 BW. De naam van de vereniging en de gemeente in Nederland waar zij haar zetel heeft moeten worden vermeld in de statuten, in dit geval de gemeente Doetinchem. Daarnaast dient het doel van de vereniging te worden beschreven, de verplichtingen die de leden tegenover de vereniging hebben, de wijze van bijeenroeping van de algemene vergadering, de wijze van benoeming en ontslag van de bestuurders en als laatste de bestemming van het batig saldo. De dorpsraad in zijn huidige vorm heeft statuten voor de ―Stichting Stimuleringsgroep Gaanderen‖. Om de dorpsraad een voorbeeld te geven van statuten voor een vereniging, zijn deze als beroepsproduct naast het onderzoek opgesteld. De nieuwe statuten zijn te vinden in bijlage 3 van het onderzoeksrapport. De vraag wie er bevoegdheid heeft als het gaat om verandering van rechtspersoonlijkheid is beantwoord dankzij de antwoorden op de andere onderzoeksvragen. Zo kan het bestuur van de dorpsraad in zijn huidige vorm een verzoekschrift opstellen naar de rechtbank in Zutphen om een rechterlijke machtiging tot omzetting aan te vragen. Dit verzoekschrift dient een notarieel ontwerp van de akte te bevatten, deze wordt opgesteld door de notaris. Indien de rechter de machtiging verleend kan de vereniging zich inschrijven in het handelsregister en daar ook een authentiek afschrift van de statuten deponeren. Een voorbeeld van een verzoekschrift tot een rechterlijke machtiging is te vinden in bijlage 2 van het onderzoeksrapport. De laatste onderzoeksvraag vraagt naar het verschil tussen een stichting en een vereniging. De wettelijke definitie van een stichting wordt gegeven in artikel 2:285 lid 1 BW, de wettelijke definitie van een vereniging wordt gegeven in artikel 2:26 BW. De grootste verschillen tussen stichting en vereniging zitten in het democratische gehalte van de organisatie. De stichting kan snelle beslissingen nemen omdat zij niet hoeft te overleggen met een achterban. De vereniging kan de beslissingen minder snel nemen, maar heeft wel een democratische achterban. Door deze achterban kan de vereniging initiatieven op gemeentelijk niveau bij de gemeente op de agenda zetten. Verder heeft een stichting geen eigen inkomsten en is volledig afhankelijk van anderen. De vereniging is voor een groot deel afhankelijk van anderen, maar ontvangt ledenbijdrages als vast inkomen. Hierdoor creëren zij een groter budget, waarmee activiteiten kunnen worden bekostigd en door het bestuur gemaakte kosten kunnen worden vergoed.
3
Uitgaande van de antwoorden op de onderzoeksvragen kan een conclusie worden getrokken. De verenigingsvorm met volledige rechtsbevoegdheid is in geval van de dorpsraad de meest geschikte rechtsvorm, onder andere door het democratische gehalte en dus de grotere achterban. Daarnaast heeft de dorpsraad als één van de problemen aangegeven over te weinig geldmiddelen te beschikken, dit kan gedeeltelijk worden opgelost door de contributies die de leden gaan betalen. Uit een enquête, afgenomen onder de inwoners van Gaanderen, blijkt dat een groot gedeelte van de ondervraagden bereid is om lid te worden van de dorpsraad en daaraan een bijdrage te leveren. Om de probleemstelling te beantwoorden is uitgelegd hoe de dorpsraad kan overstappen naar een vereniging. De gevolgen hiervan zijn een democratische achterban, meer vastgelegde rechten en plichten in titel 2 van het tweede Burgerlijk Wetboek, het bestuur en de leden zijn niet persoonlijk aansprakelijk en ze ontvangen eigen inkomsten dankzij de bijdrages van de leden. Bovendien creëert de dorpsraad met een grotere achterban meer vertrouwen en mogelijkheden bij de gemeente Doetinchem. Om een goed lopende vereniging te ontwikkelen is het werven van leden één van de belangrijkste acties na de omzetting. De omzetting dient openbaar bekend te worden gemaakt in Gaanderen, zodat inwoners zich aan kunnen melden bij de vereniging. Dit kan door middel van flyers die opgehangen worden bij de grote verenigingen in Gaanderen. Daarnaast kan een nieuwsbrief ontwikkeld worden, waar maandelijks de bezigheden van de dorpsraad worden beschreven en aan wordt gegeven hoe je lid kunt worden en dus mee kunt beslissen. Met het in acht nemen van deze aanbevelingen en het volgen van de wettelijke vereisten kan de dorpsraad succesvol overstappen van een stichting naar een vereniging. Door de grotere achterban nemen ze een stabiele positie in tegenover de gemeente. Met de extra inkomsten kunnen zij meer actiepunten uitvoeren en gemaakte kosten vergoeden. Samen met de inwoners kunnen zij daardoor de leefbaarheid van Gaanderen behouden en vergroten. Kort gezegd zijn zij op deze manier een stap dichterbij de overgang van burgerparticipatie, waarbij de overheid de burger vraagt mee te doen, naar overheidsparticipatie, waar burgers en bedrijven initiatief nemen en de overheid om steun vragen.
4
Inhoudsopgave Samenvatting ........................................................................................................................................... 2 Begrippenlijst .......................................................................................................................................... 7 Voorwoord .............................................................................................................................................. 8 Inleiding .................................................................................................................................................. 9 1.
2.
Het onderzoek................................................................................................................................ 10 1.1.
Aanleiding ............................................................................................................................. 10
1.2.
Doelstelling ........................................................................................................................... 11
1.2.1.
Extern doel .................................................................................................................... 12
1.2.2.
Intern doel...................................................................................................................... 12
1.3.
Probleemstelling .................................................................................................................... 13
1.4.
Onderzoeksvragen ................................................................................................................. 13
1.5.
Toelichting bronnen .............................................................................................................. 15
Methoden van onderzoek .............................................................................................................. 16 2.1.
Kwalitatief onderzoek ........................................................................................................... 16
2.2.
Dataverzamelingsmethoden .................................................................................................. 17
2.2.1.
Inhoudsanalyse .............................................................................................................. 17
2.2.2.
Interview ........................................................................................................................ 17
2.2.3.
Observatie ...................................................................................................................... 18
2.3.
3.
4.
Eisen praktijkonderzoek ........................................................................................................ 18
2.3.1.
Controleerbaarheid ........................................................................................................ 18
2.3.2.
Vakkundigheid .............................................................................................................. 19
2.3.3.
Logisch .......................................................................................................................... 19
2.3.4.
Validiteit ........................................................................................................................ 19
2.3.5.
Betrouwbaarheid............................................................................................................ 20
2.3.6.
Adequaat ........................................................................................................................ 20
Omzetten rechtspersoonlijkheid .................................................................................................... 21 3.1.
Wettelijk kader ...................................................................................................................... 21
3.2.
Toepassing op dorpsraad ....................................................................................................... 23
3.3.
Soort vereniging .................................................................................................................... 25
3.4.
Gevolgen omzetting .............................................................................................................. 27
De statuten ..................................................................................................................................... 32 4.1.
De ―wettenbundel‖ van de vereniging ................................................................................... 32
4.2.
Wettelijke vereisten ............................................................................................................... 32
4.3.
Toepassing op dorpsraad ....................................................................................................... 35 5
5.
Stichting versus vereniging ........................................................................................................... 40 5.1.
5.1.1.
Voordelen ...................................................................................................................... 41
5.1.2.
Nadelen .......................................................................................................................... 41
5.2.
Vereniging ............................................................................................................................. 41
5.2.1.
Voordelen ...................................................................................................................... 42
5.2.2.
Nadelen .......................................................................................................................... 43
5.3. 6.
Stichting................................................................................................................................. 40
Vergelijking ........................................................................................................................... 43
Conclusie en aanbevelingen .......................................................................................................... 46 6.1.
Conclusie ............................................................................................................................... 46
6.2.
Aanbevelingen ....................................................................................................................... 50
Bronnenlijst ........................................................................................................................................... 52 Literatuur ........................................................................................................................................... 52 Websites ............................................................................................................................................ 54 Wetten ............................................................................................................................................... 55 Jurisprudentie .................................................................................................................................... 55 Bijlage 1 ................................................................................................................................................ 56 Statuten ―Stichting Stimuleringsgroep Gaanderen‖ .......................................................................... 56 Bijlage 2 ................................................................................................................................................ 65 Voorbeeld verzoekschrift .................................................................................................................. 65 Bijlage 3 ................................................................................................................................................ 67 Concept statuten vereniging .............................................................................................................. 67 Bijlage 4 ................................................................................................................................................ 75 Interview Peter van Heek, Vereniging Kleine Kernen Gelderland ................................................... 75 Interview Jan-Bart Wilschut, wethouder zorg en welzijn gemeente Doetinchem............................. 83 Verklaring gebruikte hulpmiddelen ....................................................................................................... 87
6
Begrippenlijst Door middel van een toelichting van onderstaande begrippen, wordt voorkomen dat er onduidelijkheid ontstaat tijdens het lezen van het onderzoeksrapport. Burgerparticipatie In 1970 werd voor het eerst gesproken over het begrip burgerparticipatie. Toentertijd werd dit begrip gekenmerkt door het inspraakmodel. Ondertussen is het vrij normaal om te kunnen reageren op het overheidsbeleid, het is zelfs vastgelegd in de wet. In 1990 ontstond er een nieuwe vorm van burgerparticipatie, namelijk de interactieve beleidsvorming en de coproductie. In deze periode kregen de burgers de optie om mee te denken binnen het overheidsbeleid. Deze manier van burgerparticipatie zien we momenteel nog steeds veel voorbij komen. Tegenwoordig nemen burgers zelf initiatieven en leggen dit voor aan de overheid.1 Vanuit dit onderzoek wordt burgerparticipatie gezien als het meewerken met de overheid. De overheid neemt nog steeds de initiatieven en de burger wordt gevraagd hieraan mee te werken of erover na te denken. Overheidsparticipatie Burgers nemen zelf het initiatief om bepaalde zaken met betrekking tot de samenleving te regelen. De overheid biedt hierbij slechts een ondersteunende rol. Hierbij kan gedacht worden aan het ter beschikking stellen van geld en het wegnemen van complexe regelgeving. De burgers nemen bij overheidsparticipatie meer verantwoordelijkheden op zich.2 In dit onderzoek is overheidsparticipatie een belangrijk begrip, door het opstellen van een dorpsplan en het regelen van eigen financiering kan de overheid zich meer terugtrekken. Dorpsraad Organisaties die de belangen van hun dorp behartigen, zij functioneren veelal als intermediair tussen gemeente en bewoners.3 In dit onderzoek gaat het om de dorpsraad Gaanderen, Gaanderen is een dorp in de Achterhoek en valt onder de gemeente Doetinchem. Stichting Een stichting is op grond van artikel 2:285 lid 1 BW een door een rechtshandeling in het leven geroepen rechtspersoon. Een stichting kent geen leden en tracht met behulp van een daartoe bestemd vermogen een doel te realiseren dat is vastgelegd in de statuten. Dit is de huidige rechtspersoonlijkheid van de dorpsraad. Vereniging Een vereniging is op grond van artikel 2:26 lid 1 BW een rechtspersoon met leden die is gericht op een bepaald doel. Zoals in de probleemstelling wordt verwoord, wordt tijdens het onderzoek gekeken of het verstandig is voor de dorpsraad om over te gaan van een stichting naar een vereniging en hoe zij dit kunnen doen.
1
Custers 2012, p. 22 Rijksoverheid 2013 3 Kooger 2004 2
7
Voorwoord Voor u ligt mijn afstudeeronderzoek voor de opleiding HBO rechten op Saxion Hogeschool te Enschede. Het afstudeeronderzoek heb ik uitgevoerd vanuit het lectoraat Governance, via hen ben ik terecht gekomen bij de dorpsraad Gaanderen. Voor de dorpsraad heb ik onderzoek gedaan naar een eventuele omzetting van de rechtspersoonlijkheid, namelijk van een stichting naar een vereniging. Om af te studeren als HBO jurist heb ik me aangemeld bij het lectoraat Governance. Vanuit dit lectoraat werden er twee groepen verdeeld, namelijk ―Governance of the Future‖ en ―Communities of the Future‖. Op de twee kennismakingsdagen heb ik kennis gemaakt met Stef Veldkamp, bestuurslid van de dorpsraad Gaanderen. Zijn probleem viel onder de groep ―Communities of the Future‖, hiervoor heb ik uiteindelijk gekozen omdat het sociale aspect hiervan me erg aansprak. Aangezien het probleem van de dorpsraad een groter gebied omvat, is het probleem opgesplitst in drie verschillende onderzoeken. Door middel van een gesprek zijn we samen tot mijn afstudeeropdracht gekomen, te weten het onderzoek naar de omzetting van de rechtspersoonlijkheid van de dorpsraad. Mijn dank gaat allereerst uit naar Stef Veldkamp, Lidy Derksen en Hanneke van Kessel, voor het aanbieden van een interessante afstudeeropdracht en de begeleiding tijdens het onderzoek. Tevens gaat mijn dank uit naar de begeleiders vanuit het lectoraat, in het bijzonder Sanne Wassink, Frans Jorna en Linda Kemperink, voor het geven van interessante workshops en de hulp bij het afstudeeronderzoek. Tot slot wil ik mijn schoolcoach Geraldine Abbink bedanken voor de begeleiding vanuit school en het geven van tips en adviezen tijdens het schrijven van het onderzoeksrapport. Enschede, juli 2013
Anne Hogeweide
8
Inleiding Dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van de dorpsraad Gaanderen. Zij vormen een stichting bestaande uit twaalf vrijwilligers. Samen zetten zij zich in voor het behoud en vergroten van de leefbaarheid van Gaanderen. De dorpsraad is al lange tijd actief om zijn eigen visie zoveel mogelijk om te zetten in beleid en uitvoering. Naar aanleiding hiervan heeft de dorpsraad een dorpsplan opgesteld, namelijk ‗Gaanderen aan zet‘. Hierin staan naast informatie over de dorpsraad 33 actiepunten vermeld, waarmee de dorpsraad aan de slag is gegaan. Bij de uitvoering van deze acties loopt de dorpsraad tegen verschillende grenzen aan. Veel zaken hebben onvoldoende prioriteit bij de gemeente en de dorpsraad heeft meer behoefte aan deskundigheid vanuit bijvoorbeeld de overheid. De grootste grenzen zijn echter dat er te weinig financiële middelen zijn om zaken te ondersteunen en om gemaakte kosten van bestuursleden te vergoeden, denk hierbij bijvoorbeeld aan administratieve kosten.4 Binnen de dorpsraad speelt daarom onder andere de vraag of het verstandig is om over te gaan van een stichting naar een vereniging. Zij hebben namelijk geconstateerd dat de huidige vorm vanwege de beperkte financiën niet houdbaar is en dat er iets anders moet komen. Als vereniging zullen zij met betrekking tot financiële middelen niet meer volledig afhankelijk zijn van subsidies van de gemeente. Indien zij eigen leden kunnen werven, kunnen zij hier namelijk ledengeld van ontvangen. Om het probleem van de dorpsraad concreet te formuleren is een probleemstelling gevormd. Deze wordt hieronder weergegeven: Op welke wijze kan de dorpsraad Gaanderen zijn rechtspersoonlijkheid omzetten van een stichting naar een vereniging en wat zijn de gevolgen hiervan? Door middel van dit onderzoek zal voor de dorpsraad meer duidelijkheid ontstaan over de twee rechtsvormen, namelijk een stichting en een vereniging. Er wordt eerst gekeken wat er wettelijk geregeld is met betrekking tot omzetting van een rechtspersoonlijkheid. Dit wordt vervolgens toegepast op de dorpsraad in zijn huidige situatie. Op grond van deze wettelijke regeling wordt er nader ingegaan op de statuten, deze zullen in geval van omzetting gewijzigd moeten worden naar statuten van een vereniging. De wettelijke vereisten worden aangehaald en in de bijlage is een concept te vinden van de nieuwe statuten voor een vereniging. Om nog meer duidelijkheid te verschaffen over beide rechtsvormen, wordt in hoofdstuk vijf een vergelijking gemaakt. Beide rechtsvormen worden toegelicht en met elkaar vergeleken. Tot slot wordt in het laatste hoofdstuk een conclusie gevormd naar aanleiding van de resultaten van het onderzoek. Deze conclusie zal tevens de probleemstelling beantwoorden. Ook worden aanbevelingen gegeven aan de dorpsraad, zodat zij met de resultaten van het onderzoek een keuze kunnen maken of zij wel of niet over willen stappen op een vereniging en hoe zij een vereniging moeten opstarten en staande kunnen houden.
4
Veldkamp 2012, p. 2
9
1. Het onderzoek In het onderstaande hoofdstuk wordt volledigheidshalve beschreven hoe het onderzoek tot stand is gekomen. In de eerste paragraaf wordt verteld wat de aanleiding is tot dit onderzoek. In de tweede paragraaf worden de doelstellingen van zowel de opdrachtgever, als de student benoemd. Vervolgens wordt in de derde paragraaf beschreven wat het probleem is en wordt concreet de probleemstelling geformuleerd. Om de probleemstelling te beantwoorden zijn onderzoeksvragen opgesteld, deze staan in paragraaf vier. Onder elke onderzoeksvraag staat specifiek beschreven welke bronnen onder andere ter beantwoording van de vraag zijn gebruikt.
1.1.
Aanleiding
De dorpsraad Gaanderen is een stichting bestaande uit twaalf vrijwilligers. Samen zetten zij zich in voor het behoud en vergroten van de leefbaarheid van Gaanderen. Op 7 april 1973, veertig jaar geleden, heeft de dorpsraad zich voor het eerst laten zien. Destijds had het dorp Gaanderen nog geen riolering, maar aalttonnen, ook wel zinkputten genoemd. De inwoners van Gaanderen ondervonden hier steeds meer overlast van, met als gevolg dat een groep mensen een protestmars naar Doetinchem organiseerde. Gaanderen voelde zich naast Doetinchem achtergesteld en men vond dat er te weinig naar hen geluisterd werd. Dit was de aanleiding om vanuit de protestgroep een stimuleringsgroep op te richten, die zich ging inzetten voor het dorp Gaanderen, tegenwoordig is dit de dorpsraad. Omdat volgens de inwoners van Gaanderen vanuit Doetinchem te weinig gekeken werd naar de situatie in Gaanderen, zijn zij begonnen met burgerinitiatieven. In eerste instantie ging dit om de reparatie van een losliggende stoeptegel of het plaatsen van straatverlichting. Ondertussen worden deze burgerinitiatieven steeds groter, namelijk het aanleggen van bossen of wandelpaden, dit zijn enkele voorbeelden. Zoals hierboven kort wordt geschetst is de dorpsraad al jarenlang actief met de overgang van burgerparticipatie naar overheidsparticipatie. Zij doen dit omdat de dorpsraad zijn eigen visie zoveel mogelijk omgezet wil zien in beleid en uitvoering. Om daar zelf de regie over te voeren en niet afhankelijk te zijn van toestemming, concessies en compromissen vanuit de gemeente, willen zij zich proactief opstellen. Door zelf die regie in handen te nemen, wordt de dorpsraad autonomer en minder afhankelijk van de overheid. Dankzij eigen inbreng van burgers zal de betrokkenheid en het gevoel van verantwoordelijkheid groter zijn, met als gevolg dat de duurzaamheid beter wordt gegarandeerd. Stef Veldkamp (bestuurslid) heeft samen met Lidy Derksen (voorzitter) het initiatief genomen, om studenten in te zetten voor een onderzoek naar deze beweging. Dit hebben zij gedaan omdat zij als bestuursleden van de dorpsraad maar een beperkte tijd en capaciteit hebben voor het uitzoeken van deze materie. Omdat de gemeente Doetinchem en de dorpswerker, die professionele ondersteuning geeft aan de dorpsraad, nog vaak werken volgens de regels van het oude denken en de dorpsraad naar een nieuwe verhouding wil tussen overheid en samenleving5, wilden de heer Veldkamp en mevrouw Derksen expertise van buitenaf betrekken. Aangezien de dorpsraad momenteel weinig tot geen financiële middelen heeft om een deskundige in te huren, zijn studenten voor hen de perfecte oplossing.
5
Raad voor het openbaar bestuur 2012
10
Momenteel is de verandering van de samenwerking tussen burger en overheid een zeer actueel onderwerp. Het is namelijk een beweging die van twee kanten komt, zowel van de overheid als van de dorpsraad. De overheid heeft te maken met toenemende taken, maar minder middelen. Daarom heeft de gemeente de opdracht om zo dicht mogelijk bij de mensen te werken en de eigen kracht van de burger in te schakelen. Onder andere door de economische crisis trekt de overheid zich steeds meer terug en komt er meer verantwoordelijkheid bij de burgers te liggen. De dorpsraad wil dit goed aanpakken en wil daarom graag van burgerparticipatie, waarbij de overheid de burger vraagt mee te doen, naar overheidsparticipatie, waarbij burgers en bedrijven initiatief nemen en de overheid om steun vragen. Naar aanleiding hiervan heeft de dorpsraad een dorpsplan opgesteld, namelijk ‗Gaanderen aan zet‘.6 Hierin staan 33 actiepunten vermeld, waarmee de dorpsraad aan de slag is gegaan. Bij de uitvoering van deze acties loopt de dorpsraad tegen verschillende grenzen aan. Veel zaken hebben onvoldoende prioriteit bij de gemeente en de dorpsraad heeft meer behoefte aan deskundigheid vanuit bijvoorbeeld de overheid. De grootste grenzen zijn echter dat er te weinig financiële middelen zijn om zaken te ondersteunen en om gemaakte kosten van bestuursleden te vergoeden.7 Voor ieder project moet de dorpsraad lobbyen bij de gemeenteraad om geld vrij te maken. Daarbij wil de raad geen precedenten scheppen, zodat zij alle aanvragen van andere kernen ook zouden moeten honoreren. Ook moeten zij de verzoeken van de dorpsraad telkens toetsen of deze wel binnen de vastgestelde kaders voor het beleid en de begroting passen. Wanneer uiteindelijk geld beschikbaar wordt gesteld, gaat er vaak zeer lange tijd overheen voordat de dorpsraad het geld ontvangt. Indien de dorpsraad zelfstandiger kan zijn op gebied van financiën en meer achterban heeft om actiepunten uit te voeren, kan de gemeente de verzoeken van de dorpsraad gemakkelijker inwilligen. Binnen de dorpsraad speelt daarom de vraag of het verstandig is om over te gaan van een stichting naar een vereniging. Zij hebben namelijk geconstateerd dat de huidige vorm vanwege de beperkte financiën niet houdbaar is en dat er iets anders moet komen. Als vereniging zullen zij met betrekking tot financiële middelen niet meer volledig afhankelijk zijn van de gemeente. Indien zij eigen leden kunnen werven, creëren zij een grotere achterban en kunnen zij hier ledengeld van ontvangen.
1.2.
Doelstelling
De dorpsraad wil in de toekomst zoveel mogelijk invloed uitoefenen op het beleid van de overheid en van de belanghebbenden met betrekking tot alle zaken die voor het werkgebied belangrijk kunnen zijn. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om het beleid over de kerken en scholen, maar ook het beleid over verschillende natuurgebieden. De dorpsraad is van mening dat zij de overheid scherp moeten houden, opdat zij de belangen van de kleine kernen in beeld blijven houden. Bovendien is de overheid niet alziend, de dorpsraad zal hun punten zelf onder de aandacht moeten brengen. Daarnaast zijn onder andere zij de dagelijkse gebruikers van de openbare ruimtes en voorzieningen en hebben zij er baat bij als dit goed geregeld is. Door de overheid scherp te houden kunnen zij veranderen van een passieve in een actieve organisatie en gaan zij proactief aan de slag vanuit de wensen van de inwoners van Gaanderen.8 6
Dorpsraad 2011 Veldkamp 2012, p. 2 8 Veldkamp 2012, p. 2 7
11
De gemeente Doetinchem heeft voor dit soort initiatieven een inspraakverordening opgesteld.9 In het eerste artikel van de verordening wordt omschreven dat de verordening is opgesteld om ingezetenen en belanghebbenden te betrekken bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid. Om inspraak te hebben moet de dorpsraad volgens artikel drie van de verordening ingezetene of belanghebbende zijn. Jurisprudentie benadrukt dat de dorpsraad als belanghebbende gezien kan worden, mits hij is aangewezen als gesprekspartner van de gemeente.10 Van belang is dus dat de verhoudingen tussen de gemeente en de dorpsraad goed zijn. Dat dit het geval is blijkt uit een besluit van het college van B&W van de gemeente Doetinchem. Zij worden volgens dit besluit betrokken bij de gemeentelijke beleidsvormingsprocessen.11 Het gaat hierbij om de voorbereidingen tot het vormen van het beleid. De dorpsraad wil zo veel mogelijk invloed uitoefenen op het beleid en daarom ook zelf met initiatieven komen. Deze initiatieven kunnen ingediend worden bij de gemeente Doetinchem volgens de verordening Burgerparticipatie 2005.12 Om een voorstel in te dienen vereist de gemeente een aantal personen die achter het voorstel staan. Zo moeten er vijf personen achter het voorstel staan, indien het gaat om de straat van de initiatiefnemer. Vijftien personen als het gaat om een initiatief op wijkniveau en vijftig personen als het initiatief de gehele gemeente aangaat.13 Omdat de dorpsraad ook invloed wil uitoefenen op omvangrijke projecten, is een aanzienlijke achterban van groot belang. 1.2.1.
Extern doel
Om bovenstaande doelstelling te kunnen bereiken is onder andere geld nodig. Het doel van de dorpsraad is daarom om in de toekomst over te gaan van een stichting naar een vereniging. Op deze manier kunnen zij ledenbijdrages ontvangen, waarmee zij een groter budget creëren. Met dit vergrote budget kunnen zij bovenstaande activiteiten (gedeeltelijk) zelf bekostigen. Daarnaast kunnen zij deskundigen inhuren voor informatie en eventueel gemaakte kosten van het bestuur vergoeden, denk hierbij bijvoorbeeld aan administratieve kosten. Ook zullen zij door een grotere achterban en een groter budget een meer betrouwbare en stabiele positie innemen, waarmee zij meer vertrouwen wekken vanuit de gemeente Doetinchem. Daarnaast kan de dorpsraad zelf initiatieven indienen bij de gemeente op het moment dat zij voldoende leden hebben. Met deze verantwoordelijkheden kan de dorpsraad vanuit de proactieve houding aan de slag om de leefbaarheid van Gaanderen te vergroten. 1.2.2.
Intern doel
Mijn eigen doel is om begin juli 2013 een onderzoeksrapport op te leveren over de mogelijkheid voor de dorpsraad om van een stichting naar een vereniging over te gaan. In dit rapport staan aanbevelingen richting de dorpsraad. In deze aanbevelingen zal nader ingegaan worden op de omzetting van een stichting naar een vereniging. Zo krijgt de dorpsraad advies over hoe zij het beste de rechtsvorm om kunnen zetten en hoe zij een succesvolle vereniging kunnen worden en blijven.
9
Inspraakverordening gemeente Doetinchem 2005 Raad van State, 3 februari 2010, LJN BL1817 11 College van B&W gemeente Doetinchem 2011 12 Gemeente Doetinchem 2005 13 Griffie gemeente Doetinchem 2010 10
12
1.3.
Probleemstelling
Zoals in de vorige paragraaf wordt beschreven, wil de dorpsraad meer financiële bijdrages ontvangen. Om dit te realiseren moet er gekeken worden of het voor de dorpsraad mogelijk is om over te gaan naar een vereniging. Als zij een vereniging zijn kunnen zij eventueel ledengeld ontvangen van de inwoners van Gaanderen die lid worden van de dorpsraad. De probleemstelling zal als volgt geformuleerd worden: Op welke wijze kan de dorpsraad Gaanderen zijn rechtspersoonlijkheid omzetten van een stichting naar een vereniging en wat zijn de gevolgen hiervan? In hoofdstuk vijf wordt een conclusie getrokken naar aanleiding van de resultaten die uit het onderzoek zijn gekomen. Er wordt antwoord gegeven op de vraag hoe de dorpsraad zijn rechtspersoonlijkheid kan omzetten en wat hier de gevolgen van zijn. Om tot dit antwoord te komen zijn vanuit de probleemstelling onderzoeksvragen opgesteld. Deze onderzoeksvragen staan in de volgende paragraaf beschreven.
1.4.
Onderzoeksvragen
Vanuit de probleemstelling zijn verschillende onderzoeksvragen geformuleerd. Hieronder zullen de onderzoeksvragen opgesomd worden, met daarbij de bronnen die onder andere zijn gebruikt voor het beantwoorden van de vragen. -
Wat zijn de voorwaarden om over te gaan van een stichting naar een vereniging? o Burgerlijk Wetboek 2 o G.J.C. Rensen, Tekst en Commentaar Burgerlijk Wetboek, Deventer: Kluwer 2012 o E.A. Laman, B.B.A. de Kroon, Stichting en vereniging, Den Haag: Sdu uitgevers 2012 o J.B. Huizink, GS Rechtspersonen, Deventer: Kluwer 2013
-
Welk soort vereniging past bij de dorpsraad? o Burgerlijk Wetboek 2 o J. Arendonk, MKB advieswijzer, Deventer: Kluwer 2010 o G.J.C. Rensen, Tekst en Commentaar Burgerlijk Wetboek, Deventer: Kluwer 2012 o J.B. Huizink, GS Rechtspersonen, Deventer: Kluwer 2013
-
Wat zijn de eisen om statuten op te stellen en wat dient opgenomen te worden? o Burgerlijk Wetboek 2 o J.B. Huizink, C.H.C. Overes, GS Rechtspersonen, artikel 27, Deventer: Kluwer 2013 o G.J.C. Rensen, Asser 2-III Overige rechtspersonen, Deventer: Kluwer 2012
13
o Prof. mr. W.J. Slagter, Modellen voor de Rechtspraktijk, I.2.10 Verzoeken om machtiging tot omzetting van een rechtspersoon in een andere rechtspersoon, Deventer: Kluwer 2012 -
Wie heeft er bevoegdheid als het gaat om verandering van rechtspersoonlijkheid? o Burgerlijk Wetboek 2 o J.B. Huizink, C.H.C. Overes, GS Rechtspersonen, artikel 27, Deventer: Kluwer 2013 o G.J.C. Rensen, Asser 2-III Overige rechtspersonen, Deventer: Kluwer 2012 o G.J.C. Rensen, Tekst en Commentaar Burgerlijk Wetboek, Deventer: Kluwer 2012
-
Wat is het verschil tussen een stichting en een vereniging en welke vorm is het meest geschikt voor de dorpsraad? o Jurisprudentie, Kluwer Navigator, http://han.saxion.nl/han/AF1E2F1A-ED15915A035FE7C2EBCB16D1/https/navigator.kluwer.nl/scion/secure/index.jsp?cpid= WKNL-LTR-Navigator#page[4] o Interview Vereniging Kleine Kernen Gelderland o Vereniging kleine kernen Nederland, http://www.vkkgelderland.nl o J. Custers, Zelfsturende vitale gemeenschappen, Delft: Eburon 2012
Bovenstaande onderzoeksvragen worden in onderstaand rapport beantwoord. Onder elke onderzoeksvraag worden bronnen vermeld, dit zijn de bronnen die het meest van toepassing zijn bij het beantwoorden van de onderzoeksvraag. De onderzoeksvragen hebben als doel kennis te verzamelen om de probleemstelling te kunnen beantwoorden en advies te kunnen geven aan de opdrachtgever. Dit advies is verwerkt in onderstaand rapportage, hierin wordt de dorpsraad aanbevolen of het verstandig is om over te gaan van een stichting naar een vereniging. Verder is onderzoek gedaan naar de manier waarop de dorpsraad zijn rechtspersoonlijkheid kan omzetten en wat hier de gevolgen van zijn. Om de onderzoeksvragen te beantwoorden is data nodig, in het volgende hoofdstuk worden de verschillende dataverzamelingsmethoden benoemd en toegelicht.14 Door middel van de eerste onderzoeksvragen wordt het theoretische gedeelte van het onderzoek uitgevoerd. Dit houdt in dat er wordt onderzocht hoe de dorpsraad volgens de wet over kan gaan van een stichting naar een vereniging, daarnaast zullen de verenigingsstatuten worden vormgegeven. Om het onderzoek te koppelen aan de praktijksituatie van de dorpsraad, worden de voorwaarden voor een omzetting getoetst aan de huidige situatie. Daarnaast wordt door middel van een vergelijking tussen de twee mogelijke rechtsvormen, een passend advies gegeven aan de dorpsraad. Met de conclusie en aanbevelingen kan de dorpsraad tot een eventueel besluit tot omzetting van de rechtspersoonlijkheid komen.
14
Van Schaaijk 2011, p. 33
14
1.5.
Toelichting bronnen
In eerste instantie is veel gebruik gemaakt van de Wet, voornamelijk boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. In titel 6 van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek staan de artikelen die van toepassing zijn op stichtingen. In titel 2 van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek staan de artikelen met betrekking tot verenigingen. Via een elektronische bron is jurisprudentie het makkelijkst te vinden, op de website van rechtspraak staan alle uitspraken gepubliceerd. Daarnaast kan vanuit de Saxion bibliotheek via Kluwer navigator jurisprudentie worden gezocht. Door middel van deze databases kan jurisprudentie eenvoudig en betrouwbaar gevonden worden. Er moet een trefwoord ingetoetst worden en de belangrijkste uitspraken zullen vervolgens in de zoekresultaten te vinden zijn. Naast de Wet en eventuele jurisprudentie is ook veel literatuur gebruikt. De bronnen zijn van toepassing om de onderzoeksvragen uit §1.4. te beantwoorden, per onderzoeksvraag is in §1.4. verantwoord welke bronnen hiervoor gebruikt zijn. Tevens zijn de bronnen gebruikt om bepaalde standpunten uit te leggen en te onderbouwen. Naast schriftelijke bronnen zijn ook deskundigen en belanghebbenden geraadpleegd tijdens het onderzoek. Dit zal nader uitgelegd worden in hoofdstuk twee. Een aantal behandelde bronnen zijn van de dorpsraad zelf, deze zijn gebruikt om de aanleiding en de doelstelling te verantwoorden. Het boek ‗praktijkgericht juridisch onderzoek‘ is samen met het document ‗afstuderen bij abr‘ een handleiding om het onderzoek op te zetten en uit te voeren. De overige bronnen zijn voornamelijk juridische boeken en artikelen, hieruit kan recente informatie worden gehaald om de probleemstelling te beantwoorden. De bronvermeldingen worden allemaal omschreven volgens de leidraad van de juridische auteurs.
15
2. Methoden van onderzoek In dit hoofdstuk wordt nader ingegaan op de onderzoeksmethode. In het eerste gedeelte van dit hoofdstuk wordt beschreven welk soort onderzoek in dit geval is gebruikt. In het tweede gedeelte van dit hoofdstuk staat welke dataverzamelingsmethoden zijn gebruikt tijdens het onderzoek en wat deze inhouden. In de laatste paragraaf wordt kort ingegaan op de eisen aan een praktijkgericht onderzoek.
2.1.
Kwalitatief onderzoek
Het onderzoek is gericht op de mogelijkheid voor de dorpsraad om hun rechtspersoonlijkheid van een stichting om te zetten in een vereniging. Eveneens is het onderzoek gericht op de gevolgen van een eventuele omzetting. Om antwoord te krijgen op de betreffende probleemstelling is een kwalitatief onderzoek het meest van toepassing. Een kwalitatief onderzoek richt zich niet op het verzamelen van meetbare gegevens, maar legt de nadruk op het begrijpen van de situatie.15 Dit is bij dit onderzoek van belang, omdat het om een bestaande dorpsraad gaat. Zij willen de dorpsgemeenschap op een democratische manier vertegenwoordigen en samen met de inwoners een ondernemende dorpsraad vormen. Als zij deze doelstelling kunnen bereiken, kunnen zij als dorpsraad meer invloed uit gaan oefenen op het beleid van de gemeente. Daarnaast kan ook het saamhorigheidsgevoel tussen de dorpsraad en de betrokken burgers uit Gaanderen vergroot worden. Het gaat dus niet alleen om de overgang van de rechtspersoonlijkheid, maar ook de praktische gevolgen hiervan. Tevens wordt bij een kwalitatief onderzoek kennis verzamelt, deze kennis dient een directe bijdrage te leveren aan besluitvorming in de praktijk.16 De verzamelde kennis is in dit rapport beschreven, zodat de dorpsraad de conclusie en aanbevelingen uiteindelijk kan gebruiken voor praktijkgerichte besluitvorming. Zoals genoemd in het eerste hoofdstuk is de probleemstelling als volgt geformuleerd: Op welke wijze kan de dorpsraad Gaanderen zijn rechtspersoonlijkheid omzetten van een stichting naar een vereniging en wat zijn de gevolgen hiervan?
De probleemstelling is opgesplitst in verschillende onderzoeksvragen zoals beschreven in hoofdstuk 1. Omdat het voor het beantwoorden van de onderzoeksvragen van belang is om de mogelijkheden voor de dorpsraad nader te bekijken, is het een praktijkgericht onderzoek. Elk wettelijk kader wordt in dit rapport getoetst aan de huidige situatie van de dorpsraad. Verder worden twee rechtsvormen met elkaar vergeleken en toegepast op de dorpsraad. Om dit te kunnen bereiken is data verzameld, de passende methoden die hiervoor zijn gebruikt staan in de volgende paragraaf beschreven.
15 16
Van Schaaijk 2011, p.80 Van Schaaijk 2011, p.141
16
2.2.
Dataverzamelingsmethoden
2.2.1.
Inhoudsanalyse
Bij een inhoudsanalyse wordt bestaand materiaal geanalyseerd en toegepast op het probleem. Met het materiaal dat is verzameld zijn argumenten gevormd om het advies aan de opdrachtgever te onderbouwen. Het materiaal bestaat binnen dit onderzoek uit de wet, literatuur en andere documenten zoals vermeld in het eerste hoofdstuk.17 De informatie die is verzameld uit de verschillende bronnen is geanalyseerd op recentheid en toepasselijkheid op het probleem. Niet alle rechtsregels zijn even duidelijk en soms ontbreken zelfs regels in de wet. De rechter maakt dan door middel van jurisprudentie duidelijk welke uitleg gegeven moet worden aan een bepaald(e) woord of zin. Voor het analyseren zijn vaardigheden gebruikt die tijdens de opleiding HBO Rechten zijn behandeld, namelijk de cursussen analyseren van jurisprudentie en juridische vaardigheden. Geholpen door deze cursussen zijn uitspraken van rechters sneller te lezen en kan specifiek gekeken worden naar de relevante informatie. Het analyseren en toepassen van de overige bronnen is voornamelijk behandeld tijdens de cursussen onderzoeksvaardigheden. Deze vaardigheden bevatten in eerste instantie het onderzoek naar de betrouwbaarheid van de bron. In het geval van literatuur dient de auteur HBO of universitair geschoold te zijn en ter controle correcte bronvermelding in de literatuurlijst vermelden. Als de literatuur aan deze eerste vereisten voldoet, wordt gekeken naar de relevantie van de informatie. Hieraan wordt voldaan als aan de informatie argumenten kunnen worden ontleend voor de uiteindelijke oordeelsvorming. Tijdens het onderzoek is gekeken naar bronnen die uitleg geven aan wetsartikelen. De omzetting van rechtspersoonlijkheid is kort weergegeven in de wet, maar dient toegepast te worden op de praktijksituatie. Door middel van literatuur die nader ingaat op de werking van een wetsartikel, zijn argumenten ontleend om uiteindelijk tot de conclusie te komen. 2.2.2.
Interview
Een interview is een gesprek met een persoon die van belang is voor het onderzoek. Een interview kan op verschillende manieren worden afgenomen, namelijk telefonisch, face-toface of in een groep.18 Gedurende het onderzoek naar de omzetting van de rechtspersoonlijkheid van de dorpsraad hebben verschillende interviews plaats gevonden. Deze interviews hebben duidelijkheid verschaft over de visies van verschillende partijen en hebben bijgedragen aan het verzamelen van informatie vanuit een deskundige. Dit is van belang voor het onderzoek om de juridische resultaten aan de praktijk te koppelen. Daarnaast kan een interview vernieuwde kijk geven op het onderzoek. Op deze manier ontstaat een compleet beeld van de situatie en het probleem. In eerste instantie zijn een aantal leden van de dorpsraad geïnterviewd, namelijk de voorzitster Lidy Derksen en bestuurslid Stef Veldkamp. In hun geval gaat het voornamelijk om de visie en de ervaringen van de dorpsraad, deze zijn in het onderzoeksrapport opgenomen. De conclusie die uit dit interview kan worden getrokken is op basis van de meningen en ervaringen van deze twee leden van de dorpsraad, het zal hierbij niet gaan om deskundige informatie. Toch is deze visie van belang, omdat zij uiteindelijk aan de slag gaan met de 17 18
Van Schaaijk 2011, p. 88 Van Schaaijk 2011, p. 88-89
17
resultaten uit het onderzoek. Bovendien hebben zij opdracht gegeven tot dit onderzoek en is hun visie van belang om een compleet beeld te ontwikkelen van de situatie. Het interview met de bestuursleden is in groepsverband afgenomen, vanwege de deelname aan het project ―Communities of the Future‖. Tijdens het interview zijn aantekeningen gemaakt, die vervolgens verwerkt zijn in het onderzoeksrapport. Verder is de heer Jan-Bart Wilschut geïnterviewd, hij is wethouder Zorg en Welzijn bij de gemeente Doetinchem. De informatie die uit dit interview kan worden gehaald is voornamelijk om een beeld te schetsen van de visie vanuit de gemeente Doetinchem. Omdat het binnen dit onderzoek ook draait om de verhoudingen tussen de gemeente en de dorpsraad, geeft het resultaat uit dit interview volledigheid aan de resultaten. Dit interview heeft opnieuw in groepsverband plaatsgevonden. Tijdens het interview is een geluidsopname gemaakt, deze is vervolgens uitgewerkt om aan het rapport toe te voegen. Ook heeft een gesprek met de heer van Heek plaatsgevonden, hij is coördinator van de Vereniging Kleine Kernen Gelderland. De heer van Heek is als ruim tien jaar werkzaam bij Vereniging Kleine Kernen Gelderland en heeft veel ervaring met dorpsgemeenschappen. De Vereniging Kleine Kernen Gelderland is een overkoepelende organisatie, waar dorpsgemeenschappen terecht kunnen voor advies met betrekking tot hun werkzaamheden. Aangezien de heer van Heek bekend is met veel verschillende dorpsraden, heeft hij op een aantal punten aanvulling gegeven binnen dit onderzoek. Dit interview heeft in groepsverband plaatsgevonden en is opgenomen en uitgewerkt. De uitwerkingen zijn te vinden in de bijlage van het onderzoeksrapport. 2.2.3.
Observatie
De observatie methode wordt gekenmerkt door het waarnemen van personen of processen. Tijdens de contacturen met de dorpsraad is nauwkeurig bijgehouden wat is gezegd en gedaan. Zo is meer inzicht ontstaan in de visie van de dorpsraad, deze visie is nodig om te bepalen of een omzetting van rechtspersoonlijkheid past bij de dorpsraad. De observatie methode is in dit onderzoek van belang geweest, omdat meerdere personen direct betrokken zijn met het onderzoek en persoonlijk contact de kijk op de situatie kan optimaliseren. Naast de juridische eisen die worden gesteld aan een omzetting, moet de dorpsraad ook kunnen voldoen aan deze vereisten. Dit is onder andere door middel van het observeren van de dorpsraad en zijn acties, naar voren gekomen.
2.3.
Eisen praktijkonderzoek
2.3.1.
Controleerbaarheid
Een onderzoek moet controleerbaar zijn om van belang te kunnen zijn bij het geven van een goed advies. Dit houdt in dat anderen moeten kunnen beoordelen of er fouten zijn gemaakt tijdens het onderzoek.19 Dit onderzoek is controleerbaar, omdat er gebruik is gemaakt van recente wetgeving anno 2013 en recente literatuur. De bronnen die zijn gebruikt staan volgens ―de leidraad van de juridische auteur‖ correct vermeld in een bronnenlijst. Op deze manier kunnen anderen controleren welke bronnen gebruikt zijn en of deze inderdaad van toepassing zijn op het onderzoek.
19
Van Schaaijk 2011, p. 145
18
Verder is er onderzoek gedaan naar de schrijvers van de literatuur vermeld in de bronnenlijst, zo dient de schrijver een HBO of universitaire titel te hebben om de literatuur als betrouwbaar te kunnen beschouwen en hier conclusies uit te kunnen trekken. 2.3.2.
Vakkundigheid
Om een vakkundig onderzoek uit te voeren, is het van belang dat de bronnen en onderzoeksmethoden effectief, efficiënt en toelaatbaar zijn. Om de effectiviteit van het onderzoek in acht te houden, is het belangrijk om een passende oplossing te vinden op het probleem dat onderzocht wordt. Om dit te bereiken is voor dit onderzoek een plan van aanpak opgesteld, op deze manier kan er niet worden afgeweken van de probleemstelling en de onderzoeksvragen. Om het onderzoek efficiënt te maken wordt een strakke planning vereist en worden onderzoeksmethoden gebruikt waarmee de student bekend is. Deze methoden zijn eerder in dit hoofdstuk beschreven.20 21 2.3.3.
Logisch
Om het onderzoek logisch te houden, zullen redeneringen, conclusies en eventuele keuzes voldoen aan de wet, in dit geval het Burgerlijk Wetboek 2. De conclusies zullen volgen uit de redeneringen. De keuzes die gemaakt worden of de adviezen die gegeven worden, zullen volgen uit de conclusies. Zo kan er een logisch advies worden gegeven met correcte argumenten en voldoende onderbouwing. 22 2.3.4.
Validiteit
De validiteit van het onderzoek staat in verband met de onderzoekgegevens, deze dienen juist te zijn om een valide onderzoek uit te voeren. Onderzoeksgegevens dienen een goede weergave te vormen van datgene wat zich feitelijk in de praktijk afspeelt.23 Om fouten te voorkomen is duidelijkheid een belangrijk aspect om het onderzoek valide te houden. Door het gebruik van meerdere onderzoeksmethodes, wordt brede kennis verzameld over de situatie. Dankzij de verschillende invalshoeken die onderzocht zijn, namelijk het wettelijk kader en het praktische kader, wordt de validiteit van het onderzoek verhoogd. Dit onderzoek is tevens valide, omdat de verzamelde gegevens worden getoetst aan recente wetgeving anno 2013 en recente literatuur. De bronnen die zijn gebruikt staan volgens ―de leidraad van de juridische auteur‖ correct vermeld in een bronnenlijst. Verder is er onderzoek gedaan naar de schrijvers van de literatuur vermeld in de bronnenlijst, zo dient de schrijver een HBO of universitaire titel te hebben om de literatuur als betrouwbaar te kunnen beschouwen en hier conclusies uit te kunnen trekken.
20
Bijleveld 2009, p. 31 Van Schaaijk 2011, p. 146 22 Van Schaaijk 2011, p.146 23 Van Schaaijk 2011, p. 147 21
19
2.3.5.
Betrouwbaarheid
De betrouwbaarheid van het onderzoek is één van de belangrijkste aspecten. Om dit te bereiken mogen er geen fouten gemaakt worden tijdens het onderzoek. Ook hier is duidelijkheid van groot belang, zo dienen interviewvragen duidelijk te worden gesteld en moeten de antwoorden correct worden weergegeven. Aangezien er naast het individuele onderzoek ook in groepsverband wordt gewerkt, zullen de interviews gezamenlijk worden geanalyseerd om de betrouwbaarheid in acht te houden. Daarnaast zal de begeleiding vanuit ―Communities of the Future‖ ook een beoordeling geven over het onderzoeksrapport dat door de student wordt opgeleverd. Als laatste wordt de voortgang van het onderzoek besproken en bekeken met de opdrachtgever. Ook hier geldt dat het onderzoek betrouwbaar is, omdat gebruik is gemaakt van recente wetgeving anno 2013 en recente literatuur. De bronnen die zijn gebruikt staan volgens ―de leidraad van de juridische auteur‖ correct vermeld in een bronnenlijst.24 Verder is er, zoals eerder verwoord, onderzoek gedaan naar de schrijvers van de literatuur aangeduid in de bronnenlijst, zo dient de schrijver een HBO of universitaire titel te hebben om de literatuur als betrouwbaar te kunnen beschouwen en hier argumenten aan te kunnen ontlenen. Een voorbeeld hiervan zijn de boeken uit de serie ―Tekst & Commentaar‖. Deze boeken zijn tijdens het onderzoek veel geraadpleegd, via de betrouwbare zoekmachine ―Kluwer navigator‖. Aan deze boekenreeks werken 350 auteurs mee, die worden begeleid door een team van autoriteiten op de betreffende vakgebieden. In de juridische wereld worden deze boeken gezien als een betrouwbare bron, die vaak als standaard gebruikt wordt bij het onderbouwen of uitleg geven van/aan juridische standpunten.25 2.3.6.
Adequaat
Ten slotte dient het onderzoek adequaat te zijn, dit houdt in dat het antwoord bij de vraag moet passen. Het is van belang dat het advies dat uiteindelijk gegeven wordt, past bij de vraag vanuit de opdrachtgever. Door middel van intensief contact met de opdrachtgever en de begeleiding vanuit de opleiding en ―Communities of the Future‖, wordt de voortgang van het onderzoek door meerdere personen gevolgd. Op deze manier kan er niet worden afgeweken van het reguliere onderzoek.26
24
Van Schaaijk 2011, p. 147 Kluwer 2013 26 Van Schaaijk 2011, p. 147 25
20
3. Omzetten rechtspersoonlijkheid In het eerste hoofdstuk van dit onderzoeksrapport zijn verschillende onderzoeksvragen geformuleerd. Onder andere de vraag aan welke voorwaarden moet worden voldaan indien de dorpsraad zijn rechtspersoonlijkheid wil omzetten naar een vereniging. In onderstaand hoofdstuk wordt nader ingegaan op de omzetting van de rechtspersoonlijkheid van een stichting naar een vereniging. In de eerste paragraaf wordt het wettelijk kader behandeld, in de tweede paragraaf worden deze wettelijke eisen toegepast op de dorpsraad. Om antwoord te kunnen geven op de vraag welk soort vereniging het best bij de dorpsraad past, wordt in de derde paragraaf ingegaan op de twee soorten verenigingen. Daar wordt kort aangegeven welk soort vereniging het meest geschikt is voor de dorpsraad In de vierde en laatste paragraaf van dit hoofdstuk wordt beschreven wat de gevolgen zijn van een omzetting naar een vereniging.
3.1.
Wettelijk kader
Het eerste wat in dit rapport uitgelegd wordt is het wettelijk kader met betrekking tot de omzetting van rechtspersoonlijkheid van een stichting naar een vereniging. Dit is van belang omdat de leden van de dorpsraad over weinig tot geen juridische kennis beschikken. Deskundige informatie kan de dorpsraad echter wel inwinnen bij de Vereniging Kleine Kernen Gelderland, hier zijn zij als dorpsraad lid van. Toch bleek uit een interview met de heer van Heek dat een overgang van rechtsvorm niet vaak voorkomt en zij daar weinig advies over kunnen geven. De heer van Heek gaf aan: ―Een omzetting van rechtsvorm gebeurt niet zo heel veel, er zijn veel dorpsorganisaties die op een gegeven moment een stichting zijn geworden. Wij adviseren een club die nieuw begint om als vereniging verder te gaan, maar het omvormen dat gebeurt niet zo vaak‖. Hieronder zal daarom diepgang gegeven worden aan de eisen die de wet stelt aan een omzetting van rechtspersoonlijkheid. Er wordt uitgegaan van een overgang van stichting naar een vereniging. Om reden dat de dorpsraad momenteel een stichting is en zij gevraagd hebben om de overgang naar een vereniging te onderzoeken. Ook over dit standpunt is de visie van de heer van Heek gevraagd, hij legt uit: ―Zoals de dorpsraad nu is, is het een club wijze mensen die besluiten nemen en dingen doen. Ze hebben wel openbare bijeenkomsten dat mensen uit het dorp wat kunnen zeggen en aangeven, maar als de mensen uit het dorp de voorzitter bijvoorbeeld niet leuk vinden kunnen ze hier niets aan doen. Een stichting benoemt zijn bestuur vanuit het bestuur zelf en bij een vereniging worden de bestuursleden benoemd door de algemene vergadering‖. Om over te gaan op een andere rechtspersoonlijkheid, geeft de wet een aantal voorwaarden. Deze voorwaarden, die vereist zijn voor de omzetting van een stichting naar een vereniging, worden vermeld in artikel 2:18 Burgerlijk Wetboek (hierna: BW). Dit artikel is van toepassing omdat het hierbij gaat om een omzetting van rechtspersoonlijkheid en niet om het opstarten van een nieuwe vereniging zoals in artikel 2:27 BW. Wanneer voldaan wordt aan de wettelijke vereisten verandert de rechtspersoon van vorm en structuur. De rechtspersoonlijkheid wordt bij een omzetting niet beëindigd. Hieronder worden de voorwaarden voor een omzetting één voor één benoemd en nader uitgelegd. Hetgeen van belang is om concrete aanbevelingen te kunnen doen.
21
In eerste instantie is het bij een omzetting van rechtspersoonlijkheid cruciaal dat de leden van de stichting stemmen over de omzetting. Tenminste negen tienden van de uitgebrachte stemmen dient akkoord te gaan met het besluit, dit staat vermeld in artikel 2:18 lid 2 sub a BW. Het woord ‗tenminste‘ betekent het volgende: is voor statutenwijziging een grotere meerderheid dan negen tienden vereist, dan geldt deze eis ook voor het omzettingsbesluit. Kunnen de statuten met een kleinere meerderheid worden gewijzigd, dan geldt de eis van negen tienden.27 De dorpsraad heeft in zijn huidige statuten vermeld staan, dat tenminste tweederde van de uitgebrachte stemmen het met het besluit eens moet zijn.28 Indien de dorpsraad over wil gaan naar een vereniging, zal zodoende een vergadering gepland moeten worden waar men kan stemmen over dit besluit. Na deze vergadering zal uitgewezen worden of de meerderheid van de dorpsraad het eens is met een omzetting van rechtspersoonlijkheid. Naast een besluit tot omzetting, dient er ook gestemd te worden over een besluit tot statutenwijziging. Volgens artikel 2:18 lid 2 sub b BW dient dit gedaan te worden volgens de geldende regels van de rechtspersoon. Omdat het in dit geval over de dorpsraad gaat, zal dit besluit genomen worden aan de hand van de huidige statuten. In het elfde artikel van de statuten ―Stichting Stimuleringsgroep Gaanderen‖ worden de geldende regels beschreven.29 Deze geven aan dat van de zittende wijkraadsleden de meerderheid, namelijk tweederde, het eens moet zijn met het besluit. In hoofdstuk vier wordt nader ingegaan op de specifieke regelingen van de dorpsraad omtrent statutenwijzigingen. De inhoud van het besluit zal gericht moeten zijn op het feit dat uit de statuten blijkt dat het om een vereniging gaat en dat de inrichting is aangepast op die van een vereniging. Verder dient er een nieuwe notariële akte van omzetting te worden opgesteld. Het opstellen van een notariële akte wordt gedaan door een notaris. De notariële akte behoort de nieuwe statuten te bevatten op grond van artikel 2:18 lid 2 sub c BW. De nieuwe statuten zijn aangepast op de nieuwe rechtspersoonlijkheid, te weten een vereniging. Statuten van een vereniging dienen andere regels te bevatten dan statuten van een stichting. Namelijk regels over leden, een stichting heeft deze niet. Uitleg hieraan wordt gegeven in het vierde hoofdstuk van dit rapport. De wet schrijft voor dat bij een omzetting van een stichting in een andere rechtsvorm, een rechterlijke machtiging is vereist. Een machtiging is nodig omdat de genoemde omzettingen ingrijpende veranderingen teweegbrengen die niet direct aan ander toezicht onderworpen zijn.30 De rechterlijke machtiging wordt vereist door het vierde lid van artikel 2:18 BW. Op grond van het vijfde lid kan deze rechterlijke machtiging worden verkregen door middel van het indienen van een verzoekschrift bij de bevoegde rechtbank. Dit dient gedaan te worden onder overlegging van een notarieel ontwerp van de akte. De notaris zal in de akte van omzetting verklaren dat de machtiging op het ontwerp van de akte is verleend. De rechter kan het verzoek tot machtiging ook weigeren, namelijk als een vereist besluit tot wijziging van de statuten nietig is of als een rechtsvordering tot vernietiging daarvan aanhangig is. Dit zou het geval zijn als het besluit tot omzetting genomen is in strijd met de statuten. Als de meerderheid het oneens is met het besluit tot omzetting, mag dus geen verzoekschrift worden ingediend. Wordt dit wel gedaan, dan zal het verzoek door de rechter geweigerd worden. Ook wordt het verzoek geweigerd als de belangen van stemgerechtigden die niet hebben ingestemd of van anderen van wie ten minste iemand zich tot de rechter heeft gewend, onvoldoende zijn 27
Lennarts 2013, omzetting rechtspersoon Statuten ―Stichting Stimuleringsgroep Gaanderen‖ 1983 29 Statuten ―Stichting Stimuleringsgroep Gaanderen‖ 1983 30 Vraagbaak 2013 28
22
ontzien.31 Jurisprudentie bevordert in deze zin de bescherming van belangen van anderen dan stemgerechtigden, omdat zij niet altijd weet kunnen hebben van een voorgenomen omzetting.32 Voor de bescherming van niet stemgerechtigde anderen is het daarom noodzakelijk dat tenminste één van hen zich tot de rechter heeft gewend.33 Per slot van rekening moet uit de statuten blijken dat het vermogen van de stichting enkel met toestemming van de rechter anders mag worden besteed dan voorafgaand aan de omzetting was voorgeschreven, dit wordt beschreven in lid 6 van artikel 2:18 BW. Bij niet naleving van deze regeling blijft de rechterlijke machtiging uit.34 Tenslotte bevat het artikel nog twee leden, namelijk lid 7 en lid 8. Het zevende lid vereist een inschrijving van de opgave van de omzetting in de verplichte registers, zowel het register van de stichting als het register van de vereniging. In eerste instantie is dit het Openbare Stichtingenregister, hier staat de dorpsraad als stichting ingeschreven. Verder moet de vereniging zijn ingeschreven bij het openbare register, te weten het Handelsregister. Het handelsregister bevordert de rechtszekerheid in het economisch verkeer in Nederland en zorgt voor de registratie van alle ondernemingen en rechtspersonen als onderdeel van de gegevenshuishouding die bijdraagt aan het efficiënt functioneren van de overheid (artikel 2 Handelsregisterwet). Krachtens artikel 18 lid 6 van de Handelsregisterwet kan de inschrijving bij iedere Kamer van Koophandel worden gedaan. Inschrijving in het handelsregister vindt meestal plaats door de kamer in welk gebied de onderneming of rechtspersoon is gevestigd of in welk gebied de onderneming of rechtspersoon haar hoofdvestiging heeft. In geval van de dorpsraad is dit de Kamer van Koophandel in Doetinchem. Tijdens de omzetting van rechtspersoonlijkheid wordt de rechtspersoonlijkheid van de dorpsraad niet beëindigd. Dit houdt in dat op grond van artikel 2:18 lid 8 BW de bestuurders van de dorpsraad niet privé aansprakelijk zijn tijdens de omzetting. Daarnaast behoudt de stichting tijdens de omzetting haar doelstelling om de leefbaarheid van Gaanderen te behouden en vergroten.35
3.2.
Toepassing op dorpsraad
Nu de wettelijke eisen voor de omzetting duidelijk zijn benoemd, is het van belang om deze te toetsen aan de situatie van de dorpsraad. Om duidelijkheid te verschaffen in de visies van de vrijwilligers van de dorpsraad, is er tijdens het onderzoek een e-mail verstuurd met de vraag om (nu nog) onofficieel te stemmen voor een stichting of vereniging. Bij beantwoording van deze vraag bestond bij een aantal vrijwilligers onvoldoende kennis over de twee rechtsvormen. Hieruit bleek opnieuw dat het van belang is om in dit onderzoeksrapport in te gaan op de verschillende rechtsvormen, om uiteindelijk bruikbare aanbevelingen te kunnen geven. Het grootste gedeelte van de vrijwilligers die werkzaam zijn als dorpsraad, gaf op dit moment aan het eens te zijn met het besluit om de rechtspersoonlijkheid om te zetten naar een vereniging. Een ander deel heeft haar mening nog niet kunnen vormen in verband met te weinig informatie. Dit houdt in dat volgens artikel 2:18 lid 2 sub a BW voorlopig nog niet voldaan wordt aan de eerste eis wat betreft de omzetting van de rechtspersoonlijkheid van de dorpsraad, omdat nog niet iedereen zijn keuze heeft kunnen maken. 31
Lennarts2013, omzetting rechtspersoon Rb. Arnhem 14 mei 1992, NJ Kort 1992, 45 (Stichting Werkpool Nijmegen II) 33 Vraagbaak 2013 34 Rensen 2013, omzetting rechtspersoon 35 Lennarts 2013, omzetting rechtspersoon 32
23
Voorlopig kan er daarom op grond van de wet en de huidige statuten, geen verzoekschrift worden ingediend bij de rechtbank. Dit onderzoeksrapport zal de leden van de dorpsraad meer duidelijkheid geven over de twee rechtsvormen, zodat zij uiteindelijk hun voorkeur kenbaar kunnen maken. Zodra de vrijwilligers van de dorpsraad zich voldoende hebben ingelezen met betrekking tot de twee rechtsvormen, kunnen zij tijdens een vergadering hun stemmen uitbrengen. Momenteel bevat de dorpsraad twaalf actieve vrijwilligers. Om te voldoen aan het eerste vereiste van artikel 2:18 BW moeten tenminste acht van de vrijwilligers het eens zijn met het besluit tot omzetting. Naast het besluit tot omzetting moet er een officieel besluit genomen worden tot wijziging van de statuten. Dit moet voldoen aan de geldende regels van de dorpsraad. In artikel 11 van de statuten ―Stichting Stimuleringsgroep Gaanderen‖ (bijlage 1) wordt aangegeven dat tenminste tweederde van het aantal zittende wijkraadsleden het eens moet zijn met het besluit. Zoals hierboven genoemd heeft de dorpsraad momenteel twaalf actieve vrijwilligers. Om te voldoen aan de eis die in de statuten staat vermeld, moeten tenminste acht vrijwilligers vóór het besluit stemmen. Indien dit het geval is moet de wijziging op straffe van nietigheid bij notariële akte tot stand komen. Dat wil zeggen de notariële akte het besluit tot omzetting bevat en het besluit tot statutenwijziging. Naast deze twee besluiten dient de notariële akte ook de nieuwe statuten te bevatten. De notariële akte behoort te worden opgesteld door een notaris.36 De verplichting aan de bestuursleden, om een authentiek afschrift van de wijziging neer te leggen ten kantore van het Openbare Stichtingenregister, wordt in artikel 11 lid 3 van de statuten ―Stichting Stimuleringsgroep Gaanderen‖ opgelegd. Het bestuur is ook verplicht om de vereniging in te schrijven in het Handelsregister en daar ook een authentiek afschrift van de statuten te deponeren. Krachtens artikel 20 van de Handelsregisterwet dient het afschrift opgegeven te worden bij de Kamer van Koophandel, uiterlijk een week na de officiële omzetting. Omdat Gaanderen onder de gemeente Doetinchem valt, kan dit gedaan worden bij het kantoor van de Kamer van Koophandel in Doetinchem. Deponeert de dorpsraad zijn statuten niet bij de Kamer van Koophandel, dan zal het bestuur naast de vereniging hoofdelijk aansprakelijk zijn. Dit houdt in dat op het moment dat een persoon schade lijdt, deze verhaald kan worden het bestuur van de vereniging. Bij het niet deponeren van de statuten gaat het om een vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid, deze rechtsvorm wordt in de volgende paragraaf nader toegelicht.37 Tenslotte schrijft de wet voor dat bij een omzetting van een stichting naar een andere rechtsvorm, een rechterlijke machtiging is vereist. Een machtiging is nodig omdat de genoemde omzettingen ingrijpende veranderingen teweegbrengen die niet direct aan ander toezicht onderworpen zijn.38 Omdat in dit geval een rechterlijke machtiging is vereist op grond van artikel 2:18 lid 4 BW, dient het bestuur van de dorpsraad een verzoekschrift (bijlage 2) in te dienen bij de rechtbank van zijn woonplaats.39 Op grond van artikel 6 lid 1 van de statuten ―Stichting Stimuleringsgroep Gaanderen‖ zijn de bestuursleden: mevrouw Derksen (voorzitter), mevrouw Pothof (secretaris) en de heer Veldkamp (penningmeester).40 Zij kunnen als bestuur van de dorpsraad het verzoekschrift bij de rechtbank indienen.
36
Lennarts 2013, omzetting rechtspersoon Notarishulp 2011-2013 38 Vraagbaak 2013 39 Slagter 2012 40 Statuten ―Stichting Stimuleringsgroep Gaanderen‖ 1983 37
24
De bevoegdheid van de rechtbank ligt in dit geval bij de rechtbank in Zutphen op grond van artikel 995 Rv. Kort samengevat dient de dorpsraad eerst de vrijwilligers te informeren over de vereniging als rechtsvorm. Vervolgens dient een vergadering ingepland te worden, waar de vrijwilligers kunnen stemmen over het besluit tot omzetting naar een vereniging. In dezelfde vergadering kan gestemd worden over een besluit tot statutenwijziging. In beide gevallen dienen acht van de twaalf vrijwilligers voor het besluit te stemmen. Als beide besluiten worden gesteund door de meerderheid van de dorpsraad, kan een verzoekschrift worden opgesteld door de bestuursleden. Hiervoor kan het voorbeeld uit bijlage 2 van dit onderzoeksrapport worden gebruikt. Het verzoekschrift moet worden ingediend bij de rechtbank in Zutphen. Binnen een week na de officiële omzetting naar een vereniging, moet een authentiek afschrift van de statuten worden gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel in Doetinchem. De dorpsraad kan zich nu inschrijven als vereniging.
3.3.
Soort vereniging
Waarom gekozen is voor het onderzoek naar omzetting van stichting naar vereniging is helder. Ten eerste geeft een vereniging de dorpsraad de mogelijkheid om een jaarlijks inkomen te verschaffen aan ledenbijdrages. Met dit vaste vermogen kan de dorpsraad de ondernomen acties bekostigen en gemaakte kosten van het bestuur of uitwerkgroepen vergoeden. Ten tweede kan men met een vereniging een grotere achterban creëren. Dit is onder andere van belang om burgerinitiatieven op de agenda te zetten bij de gemeente. Zoals in de doelstelling werd aangegeven, zijn minstens vijftig personen nodig om een idee in te dienen op gemeentelijk niveau.41 Met een grotere achterban kan de dorpsraad gemakkelijker eigen initiatieven bij de gemeente op de agenda zetten. Om een goed beeld te schetsen en daaruit conclusies te kunnen trekken en uiteindelijk aanbevelingen te kunnen doen, moet bekeken worden welk soort vereniging het meest geschikt is voor de dorpsraad. De rechtsvorm vereniging kan onderverdeeld worden in twee soorten. Namelijk de vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid, deze vorm komt steeds minder voor en is qua aansprakelijkheid ook een meer risicovolle vorm. En de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid, deze vorm komt het meest voor vanwege de minimale risico‘s voor de bestuurders en leden. Een vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid wordt ook wel een informele vereniging genoemd.42 Uit artikel 2:30 lid 1 BW blijkt dat een vereniging waarvan de statuten niet in een notariële akte zijn opgenomen (artikel 2:29 lid 2 j° 2:30 lid 2 BW), geen registergoederen kan verkrijgen en geen erfgenaam kan zijn. Dit noemen we een vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid. Bij deze verenigingsvorm kan zelfs gekozen worden voor een vereniging zonder statuten. De regels binnen de vereniging worden dan alleen vanuit de wet geregeld. De wettelijke regeling in artikel 2:30 lid 1 BW is bedoeld om de verenigingsvorm met beperkte rechtsbevoegdheid zoveel mogelijk terug te dringen. Onder andere omdat de bestuurders van een vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid hoofdelijk aansprakelijk (artikel 6:6 BW) zijn voor schulden die tijdens de bestuursperiode opeisbaar worden.
41 42
Gemeente Doetinchem 2005 Groenhart 2007
25
Dat wil zeggen dat deze bestuurders rechtstreeks benaderd kunnen worden tot betaling van de schulden en de bestuurders de door de vereniging gemaakte schulden dus uit eigen portemonnee moeten betalen.43 Naast de hoofdelijke aansprakelijkheid, is het niet verkrijgen van registergoederen ook een beperking. Onder registergoederen wordt verstaan: zaken waarbij in geval van overdracht of vestiging een inschrijving in een daartoe bestemd openbaar register noodzakelijk is.44 Hieronder vallen alle onroerende zaken, dit zijn op grond van de artikelen 3:2 j° 3:3 BW de voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten die niet verplaatsbaar zijn. Voorbeelden hiervan zijn stukken grond of een gebouw, om hier eigenaar van te worden moet je voldoen aan een inschrijving in een openbaar register. In geval van de dorpsraad is het nadelig om geen registergoederen te kunnen verkrijgen, omdat het kopen van grond of het beheren van een gebouw in de toekomst nodig kan zijn om een burgerinitiatief uit te voeren. Als de dorpsraad een stuk grond wil kopen om het vervolgens op te knappen in het belang van het dorp, zou dit als vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid niet kunnen. Het niet erfgenaam kunnen zijn als vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid hoeft in beginsel geen direct nadeel te zijn. Op het moment dat de vereniging grotere vormen aan gaat nemen, kan het wel een nadeel gaan vormen. Zo kunnen inwoners van Gaanderen, die zeer betrokken zijn bij de dorpsraad geen erfstellingen aan de dorpsraad nalaten, indien zij komen te overlijden. Bij een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid zijn de statuten wel opgenomen in de notariële akte. Op deze manier is er een duidelijk formeel kenmerk waaraan men de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid kan herkennen. De praktijk leert dat de statuten van een vereniging meer bepalingen kunnen bevatten dan de wet noodzakelijk stelt. Van een aantal wettelijke bepalingen mag op grond van artikel 2:52 BW in de statuten worden afgeweken. Op deze manier kan de inrichting van de vereniging naar eigen inzicht worden bepaald.45 Bovendien kan een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid registergoederen verkrijgen en erfgenaam zijn, in tegenstelling tot de vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid.46 Zoals eerder uitgelegd is het in geval van de dorpsraad een voordeel om registergoederen te verkrijgen, omdat het kopen van grond of het beheren van een gebouw in de toekomst nodig kan zijn om een burgerinitiatief uit te voeren. Ook het erfgenaam zijn kan voordeel betekenen voor de dorpsraad. Op het moment dat de vereniging grotere vormen aan gaat nemen, kunnen betrokken burgers erfstellingen aan de dorpsraad nalaten. Daarbij is het bestuur bij deze rechtsvorm in beginsel niet hoofdelijk aansprakelijk. Dit houdt in dat bij schade de vereniging als rechtspersoon aansprakelijk wordt gesteld. De woorden ‗in beginsel‘ geven aan, dat er uitzonderingen zijn. In geval van onbehoorlijk bestuur, artikel 2:9 BW, kan het bestuur namelijk wel persoonlijk aansprakelijk worden gesteld. Wanneer het bestuur onbehoorlijk kan worden genoemd, is niet wettelijk vastgelegd. Definitie hieraan wordt gegeven door middel van jurisprudentie. Onder andere in het arrest Staleman/Van de Ven, hierin worden de directeuren van het bedrijf veroordeeld tot een schadevergoeding wegens onbehoorlijk bestuur.47 Het gaat hierbij om een ernstig verwijt, evenals in het arrest Willemsen beheer.48 Van een ernstig verwijt is in eerste instantie sprake indien is gehandeld in strijd met statutaire bepalingen die de rechtspersoon beogen te beschermen, bijvoorbeeld door voor bepaalde rechtshandelingen goedkeuring van de Raad van Commissarissen voor te schrijven. De bestuurder kan echter feiten en omstandigheden aanvoeren op grond waarvan 43
Arendonk 2010, p. 98 Encyclo MMXII 2013 45 Kollen 2007, p. 25 46 Asser 2010, p. 20 47 Hoge Raad 10 januari 1997, NJ 1997, 360 48 Hoge Raad 20 juni 2008, LJN BC4959 44
26
zou kunnen worden aangenomen dat het schenden van de statutaire bepalingen geen ernstig verwijt oplevert. 49 Ook het Panmo-arrest geeft inhoud aan het begrip ‗onbehoorlijk bestuur‘.50 Hierin wordt bepaald dat er sprake is van kennelijk onbehoorlijke taakvervulling als geen redelijk denkend bestuurder, onder dezelfde omstandigheden , zo gehandeld zou hebben.51 Dit houdt in dat het (behoorlijk) bestuur normaliter voldoende communiceert met de achterban en toezichthouders tijdig informeert over belangrijke ontwikkelingen. Verder dient het vermogen van de organisatie goed bewaakt te worden en moet er voldaan worden aan de eisen die worden gesteld bij het verlenen van subsidie.52 Kort gezegd houdt onbehoorlijk bestuur in, dat er met opzet niet is voldaan aan behoorlijk bestuur zoals in artikel 2:9 BW.
3.4.
Gevolgen omzetting
Uiteraard heeft het omzetten van de rechtspersoonlijkheid op grond van artikel 2:18 BW gevolgen. Het eerste gevolg van de omzetting van stichting naar vereniging is, dat titel 1 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek van toepassing blijft, dit zijn de algemene bepalingen voor de rechtspersoon. Titel 2 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek geeft de specifieke bepalingen voor een vereniging en is na een omzetting naar een vereniging ook van toepassing. Titel 6 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek zal niet meer van toepassing zijn, aangezien deze titel over stichtingen gaat. Krachtens artikel 2:5 BW wordt ook de vereniging als rechtspersoon volgens het vermogensrecht gelijkgesteld met een natuurlijk persoon. Dit houdt in dat de vereniging handelingsbevoegd is en rechtsbevoegd is. Onder handelingsbevoegd wordt verstaan dat de vereniging bekwaam is tot het verrichten van rechtshandelingen, artikel 3:32 BW. De rechten en plichten liggen bij de vereniging en niet bij de leden of bestuurders. De vereniging kan dus handelingen verrichten die gericht zijn op een rechtsgevolg.53 Het kan hierbij gaan om bijvoorbeeld het sluiten van een koopovereenkomst. Onder rechtsbevoegdheid wordt verstaan: de bevoegdheid tot het genot van burgerlijke rechten (artikel 1:1 BW): het kunnen hebben van verplichtingen tot het zijn van subject van rechten.54 De rechtsbevoegdheid van de vereniging heeft dus betrekking op de handelingsbevoegdheid van de vereniging. De vereniging heeft verplichtingen, omdat zij een rechtspersoon is. Aangezien de dorpsraad momenteel een stichting is, heeft hij al rechtspersoonlijkheid. Algemene verplichtingen met betrekking tot de rechtspersoonlijkheid zullen daarom niet veranderen. Zoals in de vorige paragrafen is uitgelegd, bestaat er een verschil in verenigingen met volledige rechtsbevoegdheid en verenigingen met beperkte rechtsbevoegdheid (zie artikel 2:30 lid 1 BW). Bij een vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid, zijn de statuten niet opgenomen in de notariële akte. In principe kan deze verenigingssoort opgericht worden zonder bijkomst van een notaris. Het nadeel hiervan is dat het bestuur van de vereniging hoofdelijk aansprakelijk is (artikel 6:6 BW), voor schulden die tijdens de bestuursperiode opeisbaar worden. Dit houdt in dat zij deze kosten uit eigen vermogen dienen te betalen.
49
Lennarts 2013, taakvervulling en aansprakelijkheid bestuur Hoge Raad 08 juni 2001, NJ 2001, 454 51 Lennarts 2013, taakvervulling en aansprakelijkheid bestuur 52 HDI-Gerling 2012 53 Hijma 2010, p.3 54 Van Caspel 2008, p. 395 50
27
Daarnaast kan een vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid geen registergoederen verkrijgen. Dat zou betekenen dat de dorpsraad geen eigenaar kan worden van een stuk grond of een gebouw. Naast het niet kunnen verkrijgen van registergoederen, kan een vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid ook geen erfgenaam zijn. Betrokken burgers kunnen in dat geval geen erfstellingen nalaten aan de dorpsraad. Op deze manier kan de dorpsraad niet alleen geld mislopen, maar ook het bezitten van bijvoorbeeld een clubgebouw. De vereniging met volledige rechtsbevoegdheid heeft de statuten wél in de notariële akte opgenomen. Bij omzetting naar deze verenigingssoort is ondertekening van een notaris noodzakelijk. De statuten kunnen sommige wetsartikelen aanvullen of zelfs op een andere manier uitleggen. Hierdoor geeft het bestuur een eigen inrichting aan de vereniging. Dit is van belang om het doel, dat de vereniging heeft, zo veel mogelijk te behouden en na te streven. Het vermelden van de statuten in de notariële akte, zorgt ervoor dat het bestuur van de vereniging in beginsel niet hoofdelijk aansprakelijk is. Zolang het bestuur dus voldoet aan het voeren van behoorlijk bestuur, kunnen zij niet persoonlijk aansprakelijk worden gesteld. Hieronder wordt verstaan het voldoende communiceren met de achterban en toezichthouders tijdig informeren over belangrijke ontwikkelingen. Verder dient het vermogen van de organisatie goed bewaakt te worden en moet er voldaan worden aan de eisen die worden gesteld bij het verlenen van subsidie.55 Ook kunnen de leden van de vereniging niet aansprakelijk worden gesteld tegenover derden (externe aansprakelijkheid).56 Men is dan niet aansprakelijk ten opzichte van de rechtspersoon, maar ten opzichte van de schade die personen lijden door een bepaalde handeling.57 Het risico ligt voor het bestuur en de leden bij een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid dus een stuk lager, dan bij een vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid. Tevens kunnen er wel registergoederen verkregen worden. Als de dorpsraad een initiatief wil uitvoeren en daarvoor een stuk grond of een gebouw dient te kopen, dan kunnen zij dit doen als vereniging. Het verkrijgen van registergoederen kan overlap hebben met het erfgenaam zijn. Een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid kan erfgenaam zijn en dus een stuk grond of een gebouw erven van een betrokken burger. Mijns inziens is het verstandig om over te stappen naar een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid. Allereerst omdat er niet direct sprake is van hoofdelijke aansprakelijkheid voor het bestuur. Het financiële risico is op deze manier minimaal voor het bestuur. Ten tweede kan de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid registergoederen verkrijgen en erfgenaam zijn. Voordelen kunnen hieruit ontstaan wanneer de dorpsraad eigenaar wil worden van een onroerend goed. Lidy Derksen, voorzitter van de dorpsraad, gaf aan de visies van de dorpsraad meer omgezet te willen zien in beleid en uitvoering. Om dit te bereiken mogen er geen twijfels meer bestaan bij de gemeente om verantwoordelijkheden door te geven aan de dorpsraad. Door middel van een vereniging als organisatievorm bestaat er een grotere vertegenwoordiging van het dorp tegenover de gemeente. Daardoor kan de dorpsraad meer vertrouwen creëren en er voor zorgen dat er altijd leden van de dorpsraad zijn die actief en gemotiveerd bezig zijn met de leefbaarheid van Gaanderen. Om dit doel te bereiken kan het zijn dat de dorpsraad in de toekomst bijvoorbeeld een stuk grond aan moet schaffen om een initiatief uit te voeren of een gebouw waar zij als vereniging kunnen vergaderen. Het uitoefenen van invloed op het beleid, gaat gepaard met het nemen van initiatieven. Deze initiatieven kunnen ingediend worden bij de gemeente Doetinchem volgens de verordening Burgerparticipatie 2005.58 Om een voorstel in te dienen vereist de gemeente een aantal 55
HDI-Gerling 2012 Huizink 2013 57 MKB Servicedesk 2013 58 Gemeente Doetinchem 2005 56
28
personen die achter het voorstel staan. Zo moeten er vijftien personen achter het initiatief staan als het gaat om een initiatief op wijkniveau (dorpsniveau) en vijftig personen als het initiatief de gehele gemeente aangaat.59 Omdat de dorpsraad ook invloed wil uitoefenen op omvangrijke projecten, is een aanzienlijke achterban van groot belang. Met een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid bestaat er een lage risicofactor voor het bestuur en de leden. Evenzeer zijn de statuten bij deze verenigingssoort de ―wettenbundel‖ van de vereniging. Ze geven uitleg en diepgang aan de wet. Samen vormen zij een soort bescherming voor de leden, maar ook voor het bestuur. Door de minimale risico‘s en de bescherming vanuit de statuten wordt de drempel lager voor de betrokken burgers, om lid te worden van de dorpsraad. Door leden te werven kan de dorpsraad ledenbijdrages ontvangen, hiermee creëren zij een groter budget. Met dit vergrote budget kunnen zij burgerinitiatieven uiteindelijk zelf (gedeeltelijk) bekostigen. Daarnaast kunnen zij deskundigen inhuren voor informatie en eventueel gemaakte kosten van het bestuur vergoeden. Verder zal de dorpsraad door een grotere achterban en een groter budget een meer betrouwbare en stabiele positie innemen tegenover de gemeente Doetinchem. Dat het een verstandige keuze zal zijn voor de dorpsraad, blijkt ook uit een uitspraak van JanBart Wilschut, wethouder zorg en welzijn gemeente Doetinchem. Hij maakt zijn twijfels kenbaar op het gebied van een betrouwbare dorpsraad: ―De dorpsraad Gaanderen voor zover ik die ken is een heel actieve club die heel veel kan en heel veel wil omdat ze gemotiveerd zijn, het is een club mensen het heeft niet met de dorpsraad Gaanderen te maken, wel een beetje met het dorp te maken, maar het zijn de mensen die het doen. Dus ik heb nu 5 toppers, ik verzin het maar, als die weg zijn? Dus we moeten wel het onderscheid maken, het zijn de mensen die het doen. Dus het kan best zijn dat ik 5 jaar met een club te maken heb die best veel kan en veel wil en dat we daarna weer moeten bij schakelen.‖ De heer Wilschut uit zijn twijfels bij het overdragen van verantwoordelijkheden aan de dorpsraad. Er bestaat angst voor het feit dat het momenteel een actieve groep is, maar dat dit over vijf of tien jaar een groep kan zijn die totaal niet actief is. Door over te stappen op een verenigingsvorm, zijn er meer betrokken burgers die met hetzelfde doel bezig zijn. Hiermee wordt de kans aanzienlijk verkleind, dat er over vijf jaar geen actieve burgers meer zijn in Gaanderen. De vraag die dan rijst is of de burgers ook daadwerkelijk lid willen worden van de dorpsraad als vereniging. Hierop kan antwoord worden gegeven naar aanleiding van een aantal resultaten uit het onderzoek van een mede student. Collega student Sjardé Ninouk Bolhaar hield tijdens haar onderzoek een enquête onder de inwoners van Gaanderen. In deze enquête werd ook aan de inwoners gevraagd of zij lid zouden worden van de dorpsraad als deze een vereniging wordt. Van de respondenten antwoorden 65% met ja (figuur 1). Daarna kregen zij de vraag of zij een financiële bijdrage zouden willen leveren aan de dorpsraad, ook hier antwoordde het grootste gedeelte met ja (figuur 2).
59
Griffie gemeente Doetinchem 2010
29
Stel dat de dorpsraad een vereniging zou worden, zou u lid worden?
Nee 35%
Ja 65%
Figuur 1
Zou u in dit geval ook een financiële bijdrage (± €10,- per gezin per jaar) willen leveren aan de dorpsraad?
Zowel Nee, ik vind dit Nee antwoord een te groot 6% optie twee bedrag als antwoord 1% optie drie 26%
Overig 1%
Ja, als ik zeker weet dat ik/mijn directe omgeving hiervan de vruchten plukt 13%
Ja, dat zou ik sowieso willen doen 31%
Ja, als ik precies weet waar het geld naar toe gaat 22%
Figuur 2 Men geeft wel aan te willen weten waar het geld naar toe gaat. Hoe de dorpsraad dit het best kan aanpakken wordt door de heer van Heek nader toegelicht: ―De dorpsraad heeft een heel mooi dorpsplan, ik denk dat het belangrijk is dat ze de mensen laten weten dat ze voor een betere en snellere uitwerking en uitvoering van dit dorpsplan meer mensen nodig hebben die achter hun doelen staan en ook daadwerkelijk kunnen meehelpen.
30
Het klompenpad (wandelpad vanuit initiatief van de dorpsraad) is een voorbeeld van een concrete actie die iedereen kan zien, een dorpsraad kan bijvoorbeeld ook als overkoepelende organisatie verenigingen bij elkaar halen en kijken hoe ze beter met elkaar kunnen samenwerken. Tijdens de uitvoering van het dorpsplan, merkt de dorpsraad dat zij een achterban nodig hebben.‖ Door duidelijk te zijn tegenover de achterban van de vereniging, worden verassingen voorkomen. Het bestuur dient zich te verantwoorden over de uiteindelijke keuzes, zodat men daadwerkelijk een stem heeft binnen de vereniging en weet waar ze zich voor inzetten. Op deze manier wordt het saamhorigheidsgevoel om te werken aan de leefbaarheid van Gaanderen versterkt en zal men zich kunnen vinden in de beslissingen van de dorpsraad. Om nieuwkomers in Gaanderen te betrekken bij de dorpsraad is een andere aanpak mogelijk. Deze manier van ledenwerving wordt gebruikt in de gemeente Meddo, daar is 95% van de huishoudens lid van de dorpsraad. De heer van Heek vertelt: ―Dit hebben ze in de loop der jaren opgebouwd en iedereen die daar nieuw komt wonen, krijgt een bezoekje van de buurman of buurvrouw. En die buur weet dat die bij de secretaris van de dorpsraad een welkomstmandje op kan halen, hierin zit informatie over de dorpsraad en verenigingen, dit bieden zij dus aan. Als iemand nieuw in het dorp komt wonen stap je daar niet zo maar op af, maar als je iets hebt om aan te bieden stap je er makkelijker op af. In dat boekje zit ook een uitleg over buurt maken in de Achterhoek, zodat iemand dus ook weet dat als ze mee willen doen in de buurt dat ze zelf initiatief moeten nemen. Mensen kunnen hiermee doen wat ze willen. In het informatie boek (deze wordt elke keer vernieuwd) zit ook een formulier waarmee je lid kunt worden van de dorpsraad. Het welkomstpakket wordt ook altijd aangeboden vanuit de dorpsraad, bijna iedereen wordt hierdoor ook lid.‖ Ook dit is een manier om de saamhorigheid tussen de betrokken burgers en de dorpsraad te versterken. Met deze manier van ledenwerving, zien de burgers die al lid zijn van de dorpsraad een direct resultaat van de contributie die zij betalen. Doordat op deze manier de achterban telkens wordt vergroot, zullen initiatieven vanuit de vereniging sneller op de gemeente agenda staan. Als vereniging kan men dan uiteindelijk aan de slag met deze initiatieven en zal dit ook getuigen van een nuttige besteding van de contributie. Uit zowel de juridische als de praktische resultaten blijkt dat het een doordachte keuze is om als dorpsraad de rechtspersoonlijkheid om te zetten naar een vereniging. Juridisch gezien moet de dorpsraad voldoen aan de vereisten uit artikel 2:18 BW. Er zal daarom eerst een vergadering ingepland moeten worden, om een eventueel besluit tot omzetting te nemen. Verder kijkend naar de juridische resultaten is de keuze voor een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid het meest redelijk, vanwege de minimale risico‘s met betrekking tot aansprakelijkheid. Omdat het daarom aantrekkelijker wordt voor de betrokken burger om lid te worden, zal dankzij een omzetting naar een vereniging een achterban gecreëerd worden. Kijkend naar de praktijk wil de dorpsraad het dorp als gemeenschap vertegenwoordigen en willen zij zelf initiatieven nemen. Door de grotere achterban kunnen zij bij de gemeente initiatieven indienen, waardoor niet alleen meer vertrouwen ontstaat bij de gemeente, maar ook bij de inwoners van Gaanderen. Op deze manier kan de visie van de dorpsraad ook daadwerkelijk worden omgezet in beleid en uitvoering. Om direct over te gaan op een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid, dienen nieuwe statuten te worden opgesteld. Deze statuten moeten bij de notariële akte van omzetting worden gevoegd. In het volgende hoofdstuk wordt ingegaan op de statuten van een vereniging.
31
4. De statuten In hoofdstuk drie is ingegaan op de wettelijke eisen waaraan moet worden voldaan als de dorpsraad over wil gaan van een stichting naar een vereniging. Voor een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid is het onder andere vereist om de nieuwe statuten van de vereniging bij de notariële akte te voegen. In dit hoofdstuk worden daarom de statuten van een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid besproken. Wat houden de statuten precies in en wat is er wettelijk vastgelegd over de inhoud van de statuten? In paragraaf twee wordt stap voor stap besproken wat de wettelijke eisen zijn en wat deze inhouden. Vervolgens wordt deze informatie toegepast op de situatie van de dorpsraad. In de bijlage staat een concept van de nieuwe statuten van de dorpsraad als vereniging.
4.1.
De “wettenbundel” van de vereniging
De statuten vormen de ―wettenbundel‖ van de vereniging.60 Statuten hebben over het algemeen twee functies, namelijk invulling geven aan de wet en het geven van een basis voor besluitvorming. Statuten vormen dus een soort verbindende schakel tussen wetgeving en reglementen dan wel besluiten.61 Zoals eerder genoemd zijn statuten en een akte verplicht voor een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid.62
4.2.
Wettelijke vereisten
Het opstellen van statuten dient gedaan te worden volgens de regels van de wet. Daarnaast kan eigen invulling worden gegeven aan artikelen waarvan mag worden afgeweken, artikel 2:52 BW. Statuten van een vereniging moeten een bepaalde vorm hebben op grond van artikel 2:27 lid 4 BW. Om te voldoen aan de wet zijn vereisten voorgeschreven, deze worden hieronder beschreven. De naam van de vereniging en de gemeente in Nederland waar zij haar zetel heeft, moeten op grond van artikel 2:27 lid 4 sub a BW in de statuten worden vermeld. Dit dient in de Nederlandse taal te worden gedaan en het woord ‗vereniging‘ hoeft geen deel uit te maken van de verenigingsnaam. Het is in beginsel niet onmogelijk of ongeoorloofd om dagelijks een andere naam dan in de statuten vermeld te gebruiken. 63 Jurisprudentie bepaalt namelijk dat de rechtspersoon mag worden ingeschreven onder een bepaalde naam, maar deze naam niet hoeft te gebruiken.64 Voor de dorpsraad betekent dit dat zij zichzelf wettelijk gezien niet verplicht ―De Vereniging Dorpsraad‖ hoeven te noemen. Momenteel heten zij ―Stichting Stimuleringsgroep Gaanderen‖. Deze naam kan veranderd worden naar bijvoorbeeld ―De Dorpsraad Gaanderen‖. Hierin zijn zij vrij om zelf een passende naam voor de vereniging te bedenken.
60
Baar 2010, p. 15 Snijder-Kuipers, p. 100 62 Baar 2010, p. 15 63 Rensen 2013 64 22 mei 1981, NJ 1982, 59: Van der Gun/Farmex 61
32
Krachtens artikel 2:27 lid 4 sub b BW moet het doel van de vereniging worden beschreven. Elk rechtspersoon heeft een doel, de wet vereist vermelding hiervan in de statuten als deze in een notariële akte zijn opgenomen. Als de dorpsraad als vereniging met volledige rechtsbevoegdheid wil functioneren, dient dit dus te worden vermeld in de statuten. Op het moment dat het doel wordt overschreden bij het verrichten van een rechtshandeling, kan deze handeling vernietigbaar zijn op grond van artikel 2:7 BW.65 Volgens de huidige statuten is het doel van de dorpsraad: het zich actief inzetten voor het behoud en het vergroten van de leefbaarheid van Gaanderen in de gemeente Doetinchem. Het zoveel mogelijk invloed doen uitoefenen door de bewoners op het beleid van de overheid en van natuurlijke- en rechtspersonen met betrekking tot alle zaken, die voor Gaanderen van belang kunnen zijn. Na de omzetting naar een verenigingsvorm blijft dit hetzelfde. Het tweede artikel van de nieuwe statuten zal dit doel van de dorpsraad omvatten. De verplichtingen die de leden tegenover de vereniging hebben, of de wijze waarop zodanige verplichtingen kunnen worden opgelegd moeten ook vermeld worden in de statuten op grond van artikel 2:27 lid 4 sub c BW. Voorbeelden van verplichtingen zijn de manier waarop men een lidmaatschap aangaat, dit dient namelijk schriftelijk te worden gedaan. Verder staat in de statuten hoe een lid zijn lidmaatschap op dient te zeggen, dit kan enkel schriftelijk gedaan worden tegen het eind van het verenigingsjaar, met inachtneming van een opzegtermijn van vier weken. Ook staat in de statuten vermeld dat een lid kan worden geschorst, als deze bij herhaling in strijd handelt met de statuten of gedragingen in belang van de vereniging in ernstige mate heeft geschaad. Jurisprudentie bepaalt nader dat een lid zelf in strijd moet hebben gehandeld met de statuten of de vereniging op onredelijke wijze hebben benadeeld. Is dit veroorzaakt door iemand anders dan het lid, dan kan een lid niet ontzet worden uit de vereniging. In de verwezen uitspraak wordt de ontzetting van een lid van een zwemclub behandeld. De vader van het betreffende lid creëert een negatieve sfeer op de zwemclub door zijn storende gedrag. Zijn dochter wordt als gevolg van deze acties ontzet uit de zwemclub. De voorzieningenrechter komt echter tot de conclusie dat zij als lid niet kan worden ontzet uit de vereniging als gevolg van de gedragingen van haar vader. Aangezien het lid zelf de vereniging op geen enkele manier schaadt, kan zij niet ontzet worden uit de vereniging.66 Tot slot één van de belangrijkste verplichtingen, het betalen van contributie. Het bedrag wordt jaarlijks vastgesteld door de algemene ledenvergadering en vormt een belangrijke inkomstenbron voor de vereniging. Indien deze verplichtingen geen statutaire basis hebben, dan is een besluit waarbij verplichtingen worden opgelegd richting de leden nietig op grond van artikel 2:14 BW. Dat betekent dat het besluit niet geldig is. Ook wordt er dan in strijd met de statuten gehandeld en kan de rechtspersoon ontbonden worden op grond van artikel 2:21 lid 3 BW.67 De wijze van bijeenroeping van de algemene vergadering dient te worden vermeld in de statuten op grond van artikel 2:27 lid 4 sub d BW. De wet geeft hierover al een gedeeltelijk aanvullende regeling namelijk artikel 2:41 BW, toch moet de wijze van bijeenroeping in de statuten vermeld worden. Een verwijzing naar het wetsartikel is in dit geval onvoldoende.68 Hetgeen wordt vermeld in artikel 2:41 BW is allereerst de wijze van bijeenroeping van de algemene vergadering. Het eerste lid bepaalt dat dit wordt gedaan door het bestuur van de vereniging. Doch vermeldt de wet in dit geval dat de statuten van de vereniging deze bevoegdheid van bijeenroeping ook aan anderen kunnen verlenen. In het tweede lid wordt 65
Rensen 2013 LJN: BR3147,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem , 216903 67 Rensen 2013 68 Rensen 2013 66
33
aangegeven dat er een schriftelijk verzoek tot bijeenroepen van de algemene vergadering kan worden ingediend. Aan de schriftelijke eis wordt in dit geval ook voldaan als het verzoek elektronisch is vastgelegd, mits de statuten anders bepalen. Wettelijk gezien wordt een minimum van ten minste een zodanig aantal leden of afgevaardigden, als bevoegd is tot het uitbrengen van een tiende gedeelte van de stemmen in de algemene vergadering. Opnieuw kan in dit geval door de statuten worden bepaald, dat het om een geringer aantal mag gaan. Na zo een verzoek is het bestuur verplicht om de algemene vergadering, op een termijn van niet langer dan vier weken na indiening van het verzoek, bijeen te roepen. Als aan het verzoek binnen twee weken geen uitvoering wordt gegeven, kunnen de verzoekers zelf tot de bijeenroeping overgaan. Dit kan door middel van de reguliere wijze waarop de algemene vergadering bijeen wordt geroepen, of door middel van een advertentie in een regioblad. De statuten kunnen ook in dit geval een andere invulling geven aan deze wettelijke regeling. De bijeenroeping kan ook geschieden langs een elektronische weg, tenzij de statuten anders bepalen. De wijze van benoeming en ontslag van de bestuurders moet ondanks de wettelijke regeling, namelijk artikel 2:37 BW, benoemd worden in de statuten van de vereniging. Ook in dit geval is een verwijzing naar het wetsartikel onvoldoende.69 Hetgeen bepaald in artikel 2:37 BW is onder andere dat het bestuur wordt benoemd uit de leden van de vereniging. De statuten kunnen in dit geval bepalen dat het bestuur ook buiten de leden kan worden benoemd. Indien dit punt vermeld staat in de statuten, zou het betekenen dat mensen die geen lid zijn van de dorpsraad ook in het bestuur terecht kunnen komen. De wet bepaalt dat de benoeming van het bestuur geschiedt door de algemene vergadering, immers kan dit ook anders geregeld worden in de statuten. Voorwaarde hieraan is dat elk lid middellijk of onmiddellijk aan de stemming over de benoeming kan deelnemen. De statuten kunnen tevens bepalen, dat één of meerdere bestuursleden, mits minder dan de helft, door andere personen dan de leden van de vereniging worden benoemd. In geval van de dorpsraad zou dit inhouden, dat bijvoorbeeld mensen van de gemeente Doetinchem bestuursleden kunnen benoemen. Verder kan in de statuten worden vermeld dat een bestuurder op een bepaalde manier moet worden benoemd, bijvoorbeeld door een bindende voordracht. Als hiervoor wordt gekozen, dan kan aan die voordracht het bindende karakter worden ontnomen door een besluit dat wordt gesteund door tenminste tweederde van de uitgebrachte stemmen. Het grootste gedeelte van de aanwezigen kan er dan samen voor zorgen dat de voordracht op die manier niet doorgaat. Verder kunnen de statuten een minimum stellen aan de hoeveelheid stemmen die in totaal moeten worden uitgebracht. Dit aantal mag niet hoger worden gesteld dan tweederde van het aantal stemmen dat door de stemgerechtigden gezamenlijk kan worden uitgebracht. Het is van belang om te kijken naar het aantal leden die de vereniging heeft, naar aanleiding daarvan kan een minimum aantal stemmen worden bepaald. Als ingevolge de statuten een bestuurslid door leden buiten een vergadering wordt benoemd, dan moet aan de leden de gelegenheid worden geboden om kandidaten te stellen. De statuten kunnen in dat geval bepalen dat dit recht slechts aan een aantal leden gezamenlijk toekomt, mits hun aantal niet hoger wordt gesteld dan een vijfde van het aantal leden dat aan de verkiezing kan deelnemen. De statuten kunnen bovendien bepalen dat de gestelde kandidaten slechts zijn benoemd, indien zij tenminste een bepaald aantal stemmen op zich hebben verenigd, mits dit aantal niet groter is dan tweederde van het totaal uitgebrachte stemmen. Uiteraard wordt in de wet ook ingegaan op de wijze van ontslag en schorsing. Een bestuurslid kan namelijk ten alle tijde door het orgaan dat hem heeft benoemd, worden ontslagen of geschorst. 69
Rensen 2013
34
Tot slot wordt in het laatste lid van artikel 2:37 BW aangegeven dat tenzij de statuten anders bepalen, het bestuur uit zijn midden een voorzitter, een secretaris en een penningmeester moet aanwijzen. De voorzitter zal het bestuur en de vergaderingen leiden en een rol spelen in het opstellen van het jaarverslag. De secretaris zal de meeste administratieve handelingen verrichten voor de vereniging en de penningmeester houdt zich bezig met het financiële gedeelte van de vereniging. Terugkomend op artikel 2:27 lid 4 BW wordt tot slot de verplichting gegeven om de bestemming van het batig saldo van de vereniging in geval van ontbinding of de wijze waarop de bestemming zal worden vastgesteld te benoemen. In de statuten kan worden bepaald wie de gerechtigde personen zijn in geval van ontbinding, maar ook wie de bestemming van het batig saldo vaststelt (onder batig saldo wordt verstaan: het positieve saldo van de vereniging). Als de dorpsraad zijn rechtspersoonlijkheid omzet, zal het bestuur van de vereniging bevoegd zijn tot vereffening. Artikel 2:23b BW bepaalt wie bij vereffening tot een overschot gerechtigd is. In eerste instantie zijn dit bij de vereniging de eventuele schuldeisers en vervolgens de leden. Als deze allebei niet van toepassing zijn, gaat het batig saldo naar de staat. De vereffenaar moet krachtens de wet een rekening en verantwoording opstellen van de vereffening, deze dient te worden gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel en ter inzage worden gelegd in de woonplaats van de vereniging. Hieruit moet de omvang en de samenstelling van het overschot blijken. Binnen twee maanden nadat de rekening en verantwoording ter inzage zijn gelegd, kan iedere schuldeiser of gerechtigde daartegen door een verzoekschrift aan de rechtbank in verzet komen. Tevens wordt in artikel 2:23b BW bepaald dat als het overschot iets anders dan geld behoort en de statuten geen nadere aanwijzing bevatten, de volgende manier van verdeling zal worden gebruikt: Hij kan iedere gerechtigde een deel van de goederen uitkeren, overgaan tot overbedeling met vergoeding of verkopen.70 De vereffening eindigt op het tijdstip waarop niets meer van het batig saldo over is. Als de rechter bij de vereffening is betrokken, moet de vereffenaar na een maand rekening en verantwoording van zijn beheer aan hem afleggen.
4.3.
Toepassing op dorpsraad
Momenteel heeft de dorpsraad statuten met betrekking tot hun stichting. Om het verschil aan te tonen tussen de huidige statuten en de nieuwe statuten zijn deze te vinden in bijlage 1 en 3. Om te voldoen aan de wettelijke vereisten van artikel 2:18 BW, omzetting van de rechtspersoonlijkheid, moet er een besluit tot wijziging van de statuten genomen worden (lid 2 sub b). Daarnaast dient er een notariële akte te worden opgesteld die de nieuwe statuten bevat (lid 2 sub c). Deze nieuwe statuten moeten voldoen aan de wettelijke vereisten uit artikel 2:27 BW zoals in de vorige paragraaf is uitgelegd. Naast deze vereisten, moeten de statuten ook passen bij de dorpsraad als vereniging. De statuten zullen invulling geven aan de wet en geven een basis voor de besluitvorming van de vereniging. Kijkend naar de huidige statuten van de stichting, zijn er een aantal punten die veranderd moeten worden. Het eerste artikel beschrijft de naam, zetel en duur van de stichting, dit artikel behoeft weinig aanpassing. De nieuwe naam van de vereniging zal als eerst worden beschreven, vervolgens wordt aangegeven dat de dorpsraad zijn zetel heeft in Gaanderen in de gemeente Doetinchem. Vermeld wordt dat de vereniging voor onbepaalde tijd wordt opgericht, hier is voor gekozen omdat de dorpsraad zich onbeperkt inzet voor de leefbaarheid 70
Lennarts 2013, batig saldo bij vereffening
35
van Gaanderen. Omdat het van belang is om af te bakenen binnen welk gebied de dorpsraad werkzaam is, wordt dit ook vermeld. Dit wordt het werkgebied van de vereniging genoemd. Om duidelijkheid te verschaffen over het begrip bewoners, wordt uitgelegd dat hiermee de bewoners van Gaanderen worden bedoeld. Krachtens artikel 2:27 lid 4 sub b BW moet het doel van de vereniging worden beschreven. Elk rechtspersoon heeft een doel, de wet vereist vermelding hiervan in de statuten als deze in een notariële akte zijn opgenomen. Als de dorpsraad als vereniging met volledige rechtsbevoegdheid wil functioneren, dient dit dus te worden vermeld in de statuten, daarom zal in het tweede artikel van de nieuwe statuten het doel van de dorpsraad worden beschreven. Volgens de huidige statuten is het doel van de dorpsraad: het zich actief inzetten voor het behoud en het vergroten van de leefbaarheid van Gaanderen in de gemeente Doetinchem. Het zoveel mogelijk invloed doen uitoefenen door de bewoners op het beleid van de overheid en van natuurlijke- en rechtspersonen met betrekking tot alle zaken, die voor Gaanderen van belang kunnen zijn. Na de omzetting naar een verenigingsvorm blijft dit hetzelfde. Om speling te geven aan het artikel, wordt vermeld dat alle handelingen die verband houden met dit doel mogelijk zijn. Door middel van het vermelden van de taken die de dorpsraad heeft, wordt verantwoording afgelegd hoe de dorpsraad het doel wil bereiken. Hieronder vallen het bevorderen of helpen bevorderen van de leefbaarheid van het dorp en van de totstandkoming van gemeenschappelijke voorzieningen in het dorp. Ook het informeren van werkgroepen ter behartiging van eventuele deelbelangen, alsmede ter bestudering van projecten, welke zijn gericht op de realisering van een goed leefklimaat in het dorp behoren tot de taken van de dorpsraad. Vanzelfsprekend behoort het onderhouden en stimuleren van contacten met overheidsinstanties en dergelijke, die invloed hebben op de verwezenlijking van het doel, ook tot de functies van de dorpsraad. Op deze manier kunnen zij immers invloed uitoefenen op het beleid van de overheid. Daarnaast wil de dorpsraad de inwoners van Gaanderen zoveel mogelijk bij de activiteiten van de dorpsraad betrekken. Om eveneens aan dit lid speling te geven, wordt beschreven dat alle overige middelen - welke bevorderlijk kunnen zijn voor het bereiken van het doel - gebruikt kunnen worden. Het derde artikel van de nieuwe statuten bevat uitleg over het verenigingsjaar. Hierin wordt kort beschreven dat het verenigingsjaar samenvalt met het kalenderjaar. Dit is een nieuw artikel, deze informatie stond niet in de statuten van de ―Stimuleringsgroep Gaanderen‖.71 Dit dient echter wel vermeld te worden, in verband met bijvoorbeeld het opzeggen van het lidmaatschap. De statuten stellen hier een aantal eisen voor, deze worden verderop in dit hoofdstuk nader toegelicht. Het vierde artikel gaat over het lidmaatschap bij de vereniging. Er bestaan drie verschillende soorten leden, namelijk gewone leden, ereleden en begunstigende leden. Gewone leden zijn zij, die als zodanig zijn toegelaten tot de vereniging na een schriftelijk verzoek. Ereleden zijn zij, die wegens een buitengewoon goede prestatie ten opzichte van de vereniging, door de algemene vergadering daartoe zijn benoemd. Begunstigende leden zijn zij, die zich bereid hebben verklaard om de vereniging financieel te steunen. Evenals het vorige artikel, zal ook dit artikel nieuw zijn in vergelijking met de huidige statuten. Een stichting kent, in tegenstelling tot een vereniging, geen leden en behoeft daardoor ook geen artikel over lidmaatschap. Als gevolg van het vierde artikel, wordt in het vijfde artikel beschreven hoe een lid wordt toegelaten tot de vereniging. Een gewoon lid kan door middel van een schriftelijk verzoek worden toegelaten. De ereleden worden door de algemene vergadering benoemd en 71
Statuten ―Stichting Stimuleringsgroep Gaanderen‖ 1983
36
men kan een begunstigend lid worden door een schriftelijke aanmelding bij het bestuur. Het lidmaatschap is persoonsgebonden en kan niet overgedragen worden door middel van erfopvolging. Aangezien het bestuur van de vereniging bevoegd is om een lid te schorsen, is hier artikel zes aan toegewijd. Een lid kan op grond van dit artikel geschorst worden door het bestuur voor ten hoogste drie maanden. Dit in geval bij herhaald in strijd handelen met de lidmaatschapsverplichtingen of door handelingen/gedragingen die de vereniging in ernstige mate heeft geschaad. Het lid moet over deze periode wel contributie betalen. De beëindiging van het lidmaatschap wordt in artikel zeven aangehaald. Het lidmaatschap eindigt door overlijden van het lid, door opzegging van het lid, door opzegging van de vereniging of door ontzetting. Opzegging dient schriftelijk te worden gedaan tegen het einde van het verenigingsjaar, met inachtneming van een opzegtermijn van vier weken. Tevens worden een viertal punten opgesomd wanneer het lidmaatschap eindigt na opzegging. Ook ontzetting wordt in dit artikel behandeld. Jurisprudentie bepaalt nader dat een lid zelf in strijd moet hebben gehandeld met de statuten of de vereniging op onredelijke wijze hebben benadeeld. Is dit veroorzaakt door iemand anders dan het lid, dan kan een lid niet ontzet worden uit de vereniging.72 Het bestuur dient het lid schriftelijk op de hoogte te stellen van de ontzetting, zodat het lid binnen een maand in beroep kan gaan bij de algemene vergadering. Het achtste artikel van de nieuwe statuten vervangt het derde artikel uit de huidige statuten. Namelijk het artikel over het vermogen van de stichting, hier zullen een aantal veranderingen plaatsvinden. Het vermogen van de vereniging zal namelijk ook gevormd worden door de ledenbijdrages, dit wordt toegevoegd aan het artikel. Artikel acht van de nieuwe statuten geeft aan dat de geldmiddelen van de vereniging dus kunnen bestaan uit contributies, entreegelden, subsidies, donaties, schenkingen, erfstellingen, legaten en andere toevallige baten. Het bestuur en de vertegenwoordiging van de vereniging wordt in het negende artikel toegelicht. Dit was voorheen het vierde artikel van de statuten ―Stichting Stimuleringsgroep Gaanderen‖. Dit zal veranderen omdat de regelingen hierover anders zijn bij een vereniging. De wijze van benoeming en ontslag van de bestuurders moet ondanks de wettelijke regeling, namelijk artikel 2:37 BW, benoemd worden in de statuten van de vereniging. Een verwijzing naar het wetsartikel is onvoldoende.73 Het bestuur wordt bij een vereniging vastgesteld door de algemene vergadering en niet door een reguliere verkiezing, zoals in de huidige situatie door het bestuur besloten is. Ook wordt in de nieuwe statuten vermeld dat het bestuur van de vereniging bestaat uit tenminste vijf personen. Het uiteindelijke aantal zal worden vastgesteld door de algemene vergadering. De statuten bepalen dat de bestuurders uit de leden worden gekozen, door de algemene ledenvergadering. De voorzitter mag echter wel gekozen worden buiten de leden. Aan bestuursleden wordt de eis gesteld woonachtig te zijn in Gaanderen, daarnaast moeten zij de leeftijd van achttien jaren hebben bereikt. De algemene vergadering kan een bestuurslid schorsen of ontslaan, voor een besluit daartoe is tenminste tweederde van de uitgebrachte stemmen vereist. Het tiende artikel sluit aan op de bepaalde regelingen over het bestuur. Dit artikel geeft het bestuur namelijk de verantwoordelijkheid om de vereniging te besturen. Om te voorkomen dat het bestuur alleen kan besluiten, wordt vereist dat bij het aangaan van overeenkomsten de algemene vergadering akkoord dient te gaan.
72 73
LJN: BR3147,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem , 216903 Rensen 2013
37
In de huidige statuten worden in artikel vijf de regels omtrent de wijkraadvergaderingen en de wijkraadbesluiten gegeven. Dit artikel zal veranderen in artikel elf over de algemene ledenvergadering, namelijk hoe vaak deze plaatsvindt en wat er tijdens deze vergadering behandeld wordt. Zo zal er elk jaar tenminste één vergadering plaatsvinden en wordt deze gehouden in Gaanderen. Ook wordt bepaald dat de algemene ledenvergadering de jaarstukken vaststelt. De wijze van bijeenroeping van de algemene vergadering dient te worden vermeld in de statuten op grond van artikel 2:27 lid 4 sub d BW. De wet geeft hierover al een gedeeltelijk aanvullende regeling namelijk artikel 2:41 BW, toch moet de wijze van bijeenroeping in de statuten vermeld worden. Een verwijzing naar het wetsartikel is in dit geval onvoldoende.74 In het twaalfde artikel van de nieuwe statuten wordt daarom de wijze van bijeenroeping van de vergaderingen beschreven. De algemene vergadering wordt bijeengeroepen door het bestuur, dit kan zowel schriftelijk als elektronisch gedaan worden. Doch verlenen de statuten in dit geval deze bevoegdheid van bijeenroeping ook aan anderen. Namelijk als tenminste een tiende van de stemmen in de algemene vergadering achter dit verzoek staat. Alle niet geschorste leden hebben op grond van het dertiende artikel toegang tot de algemene vergadering en het recht om te stemmen. Een lid heeft geen stemrecht over zaken, die hem, zijn partner of één van zijn bloedverwanten in de rechte lijn betreffen. In de nieuwe statuten is vastgelegd dat stemming over zaken mondeling geschiedt en stemming over personen schriftelijk. Dit houdt in dat een verkiezing voor het bestuur altijd schriftelijk zal verlopen. Zoals in artikel 2:37 BW is bepaald, moet het bestuur een voorzitter aanwijzen. In artikel veertien van de nieuwe statuten, wordt aangegeven dat de voorzitter de vergaderingen leidt. Tijdens de vergadering zal de secretaris notuleren. In geval van afwezigheid van de voorzitter, mag één van de andere bestuursleden als voorzitter optreden. In geval van afwezigheid van de secretaris, kan de voorzitter een ander lid aanwijzen om te notuleren. In de huidige statuten wordt diepgang gegeven aan wijzigingen van de statuten. Dit zal ook in de nieuwe statuten te vinden zijn, namelijk in artikel vijftien. Wijziging van de statuten kan bij een vereniging alleen plaatsvinden na een besluit van de algemene vergadering. Tenminste tweederde van het totaal aantal leden moet vertegenwoordigd zijn tijdens deze vergadering. Indien dit niet het geval is, wordt de behandeling van het voorstel doorgeschoven naar een volgende vergadering. Ook worden regels gesteld met betrekking tot het indienen van een voorstel tot statutenwijziging. Dit moet tenminste vijf dagen voor de vergadering worden gedaan. Artikel zestien geeft aan dat het bepaalde in artikel vijftien niet van toepassing is indien alle leden aanwezig zijn. Artikel zeventien geeft aan dat de statutenwijziging niet in werking treedt totdat een notariële akte is opgemaakt. Het achttiende artikel geeft aan dat de voorgaande artikelen van overeenkomstige toepassing zijn op een besluit tot fusie en op een besluit tot (af)splitsing.
74
Rensen 2013
38
Volgens artikel 2:27 lid 4 BW wordt de verplichting gegeven om de bestemming van het batig saldo van de vereniging in geval van ontbinding of de wijze waarop de bestemming zal worden vastgesteld te benoemen. In de statuten kan worden bepaald wie de gerechtigde personen zijn in geval van ontbinding, maar ook wie de bestemming van het batig saldo vaststelt. Het artikel dat over ontbinding en vereffening gaat is artikel negentien van de nieuwe statuten, deze is ook aangepast naar de regels van een vereniging. Zo heeft bij de stichting het bestuur meestal de bevoegdheden en is dit bij een vereniging de algemene ledenvergadering. Zij besluiten in dit geval tot ontbinding. Als de dorpsraad zijn rechtspersoonlijkheid omzet, zal het bestuur van de vereniging bevoegd zijn tot vereffening tenzij de algemene vergadering iemand anders heeft aangewezen. Artikel 2:23b BW bepaalt wie bij vereffening tot een overschot gerechtigd is. In eerste instantie zijn dit bij de vereniging de eventuele schuldeisers en vervolgens de leden. Als deze allebei niet van toepassing zijn, gaat het batig saldo naar de staat. De vereffenaar moet krachtens de wet een rekening en verantwoording opstellen van de vereffening, deze dient te worden gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel in Doetinchem en ter inzage worden gelegd op een toegankelijke plek in Gaanderen. Tot slot geeft het laatste artikel van de nieuwe statuten invulling aan het reglement. Zo bepalen de statuten dat de algemene ledenvergadering een reglement kan vaststellen of wijzigen, waarin onderwerpen worden geregeld waarin door deze statuten niet of niet volledig wordt voorzien. Dit geeft ruimte om nieuwe regels op te stellen, indien de vereniging dit nodig acht.75 Volledigheidshalve is een concept van de nieuwe statuten van de dorpsraad als vereniging bijgevoegd in bijlage 3. De statuten bestaan uit twintig artikelen en zijn opgesteld volgens de wettelijke vereisten uit het tweede Burgerlijk Wetboek. De statuten worden bijgevoegd bij de nieuwe notariële akte op grond van artikel 2:18 lid 2 sub c BW. Het zesde lid van dit artikel bepaalt overigens dat uit de statuten van een vereniging moet blijken dat het vermogen van de stichting enkel met toestemming van de rechter anders mag worden besteed dan voorafgaand aan de omzetting was voorgeschreven.76
75 76
Ten Berg 2012 Rensen 2013, omzetting rechtspersoon
39
5. Stichting versus vereniging In de voorgaande hoofdstukken zijn de wettelijke vereisten voor een omzetting van stichting naar vereniging besproken en is nader ingegaan op het vormen van de nieuwe statuten. Nu duidelijkheid is verworven over de nieuwe rechtsvorm, kan deze vergeleken worden met de huidige rechtsvorm. Dit wordt gedaan om uiteindelijk tot een conclusie te komen binnen dit onderzoek. In dit hoofdstuk wordt bondig uitgelegd wat een stichting is en wat een vereniging is, vervolgens worden de twee vormen met elkaar vergeleken. In de eerste paragraaf komt de stichting aan bod, er wordt beschreven wat een stichting is en welke voor- en nadelen deze met zich meebrengt. In de tweede paragraaf wordt de vereniging behandeld, ook hier wordt beschreven wat een vereniging precies is en welke voor- en nadelen van toepassing zijn. In de derde en laatste paragraaf worden beide vormen met elkaar vergeleken om in het laatste hoofdstuk van het onderzoeksrapport een heldere conclusie te kunnen verwoorden.
5.1.
Stichting
Een stichting heeft wel een bestuur, maar geen leden. De bestuurders van de stichting zijn niet in loondienst, maar kunnen eventueel een vergoeding ontvangen voor de werkzaamheden die zij verrichten. Een stichting is een rechtspersoon, dit houdt kort gezegd in dat de bestuurders van de stichting in beginsel niet aansprakelijk zijn voor de schulden. Toch bestaan er een aantal uitzonderingen, bestuurders zijn bijvoorbeeld aansprakelijk bij onbehoorlijk bestuur, of als de stichting niet is ingeschreven in het Handelsregister.77 In geval van deze uitzonderingen dient het bestuur van de stichting de schulden te betalen uit eigen vermogen. De stichting wordt volgens artikel 2:285 lid 1 BW beschreven als een door een rechtshandeling in het leven geroepen rechtspersoon, welke geen leden kent en beoogt met behulp van een daartoe bestemd vermogen een in de statuten vermeld doel te verwezenlijken. De wet stelt geen eisen aan de nauwkeurigheid van de doelomschrijving, maar eist slechts de vermelding van het doel. Het doel mag niet in strijd zijn met de openbare orde (artikel 2:20 lid 2 BW). Een niet realistisch doel kan echter leiden tot ontbinding op grond van art. 2:301 lid 1 BW. Het tweede lid beschrijft dat indien de statuten een of meer personen de bevoegdheid geven in de vervulling van ledige plaats en in organen van de stichting te voorzien, zij niet uit dien hoofde wordt aangemerkt leden te kennen. Dit houdt in dat de stichting donateurs of subsidiënten wel zeggenschapsrechten kunnen geven, maar zij daardoor nog niet als leden worden aangemerkt. In het derde lid wordt aangegeven dat het doel van de stichting niet mag inhouden het doen van uitkeringen aan oprichters of aan hen die deel uitmaken van haar organen noch ook aan anderen, tenzij wat deze laatste betreft de uitkeringen een ideële of sociale strekking hebben. Een stichting zou dus eventueel wel een donatie kunnen geven. Onder uitkeringen worden verstaan: prestaties waar geen of een (met opzet) ongelijkwaardige tegenprestatie tegenover staat. Onder het uitkeringsverbod vallen niet alleen uitkeringen in geld, maar ook uitkeringen in natura.78
77 78
Kamer van Koophandel 2012 Nieuwenhuis 2013
40
5.1.1.
Voordelen
De rechtsvorm stichting heeft een aantal algemene voordelen. Omdat geen overleg nodig is met de achterban van de stichting, kunnen beslissingen snel genomen worden. Het overleggen met een achterban kost namelijk veel tijd. Het nemen van snelle beslissingen kan handig zijn bij bijvoorbeeld het beheren van een accommodatie. Als dit voordeel wordt toegepast op de dorpsraad, kan gezegd worden dat snelle beslissingen niet direct van toepassing zijn. Aangezien het gaat om het nemen van omvangrijkere beslissingen en niet om het nemen van beslissingen met betrekking tot het beheren van een accommodatie. Bij bepaalde handelingen, bijvoorbeeld oprichting of ontbinding, is niet de mens achter de organisatie aansprakelijk voor de rechtsgevolgen, maar de rechtspersoon. Dit zorgt ervoor dat men niet in eigen buidel hoeft te tasten bij schulden, maar dat de stichting hiervoor aansprakelijk wordt gesteld. Dit vermindert het risico voor de vrijwilligers, die zich inzetten voor de stichting. Aangezien er in de wet weinig geregeld is voor een stichting, heeft het bestuur alle ruimte om inspraak, medezeggenschap en statuten zelf te regelen.79 Als laatste heeft de stichting een voordeel omdat een stichting geen leden kent, op deze manier blijft de invloed van buitenaf beperkt.80 5.1.2.
Nadelen
Naast voordelen heeft een stichting ook een aantal nadelen. Een stichting mag wel winst maken, maar de uitkering hiervan is zeer beperkt. De wet schrijft voor dat de winst bijvoorbeeld niet verdeeld mag worden onder de oprichters van de stichting, op grond van het uitkeringsverbod. Dit kan een nadeel zijn, omdat op deze manier specifieker gekeken dient te worden waar de uitkeringen heen gaan. De bestuursleden van de stichting kiezen als het ware zelf hun opvolgers of bepalen hoe dit gebeurt. Zij stellen tenslotte de statuten op, hierin wordt bepaald hoe het bestuur gekozen wordt. Een stichting is wat vermogen betreft afhankelijk van subsidies en donaties en dergelijke, want zij kan geen eigen inkomsten verwerven. Een stichting heeft namelijk geen leden die contributie betalen. Verder kan een stichting ondemocratisch zijn, vanwege een missende achterban. Hierdoor neemt het bestuur de beslissingen en hebben buitenstaanders geen inspraak. Tot slot is er in de wet weinig geregeld voor een stichting, daarom heeft het bestuur alle ruimte om inspraak, medezeggenschap en statuten zelf te regelen.81
5.2.
Vereniging
In dit onderzoek wordt gesproken over een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid naar aanleiding van de resultaten uit hoofdstuk drie. Een vereniging heeft een bestuur en leden, het hoogste orgaan bij een vereniging is de algemene ledenvergadering. Bestuurders van een vereniging zijn in principe niet in loondienst, maar kunnen wel een eventuele vergoeding ontvangen voor de werkzaamheden die zij uitvoeren. Een voorbeeld van deze werkzaamheden is het voorbereiden van vergaderingen, hieraan kunnen administratieve kosten zijn verbonden. Ook een vereniging is een rechtspersoon, wat inhoudt dat het bestuur in beginsel niet aansprakelijk is voor de schulden. Toch bestaan in dit geval ook een aantal uitzonderingen, zoals bij onbehoorlijk bestuur. In geval van onbehoorlijk bestuur, artikel 2:9 BW, kan het bestuur namelijk wel persoonlijk aansprakelijk worden gesteld. 79
VKDG 2013 Groot 2013 81 VKDG 2013 80
41
Wanneer het bestuur onbehoorlijk kan worden genoemd, is niet wettelijk vastgelegd. Zoals eerder genoemd wordt het begrip ingevuld door middel van jurisprudentie. Bij de arresten Staleman/Van de Ven en Willemsen beheer wordt het bestuur veroordeeld tot het vergoeden van de kosten vanwege het in strijd handelen met de statuten.82 Ook het Panmo-arrest geeft inhoud aan het begrip ‗onbehoorlijk bestuur‘.83 84 Kort gezegd houdt onbehoorlijk bestuur in, dat er met opzet niet is voldaan aan behoorlijk bestuur zoals in artikel 2:9 BW. De wettelijke definitie van een vereniging wordt gegeven in artikel 2:26 BW. In het eerste lid staat dat de vereniging een rechtspersoon is met leden, die is gericht op een bepaald doel, anders dan een dat is omschreven in artikel 2:53 lid 1 of lid 2 BW. Het tweede lid omschrijft het feit dat een vereniging bij een meerzijdige rechtshandeling wordt opgericht. Dit houdt in dat meerdere personen hun wil kenbaar maken bij het oprichten van de vereniging. In het derde lid wordt aangegeven dat een vereniging geen winst mag verdelen onder haar leden. 5.2.1.
Voordelen
Ook bij de verenigingsvorm zijn een aantal algemene voordelen te benoemen. Een vereniging heeft een democratische achterban vanwege de leden die ze heeft. Op deze manier kan het langer duren om beslissingen te nemen, maar zijn deze wel democratisch genomen. Het feit dat dit gezien wordt als democratisch, is positief omdat hiermee het saamhorigheidsgevoel als dorpsraad en daarbij behorend dorp bevorderd wordt. Door de achterban is een vereniging zeer geschikt om een dorpsgemeenschap te vertegenwoordigen. De dorpsraad heeft aangegeven zoveel mogelijk invloed te willen uitoefenen op het beleid van de overheid. Een manier om dit te doen is door burgerinitiatieven bij de gemeente op de agenda te zetten op grond van de verordening Burgerparticipatie 2005.85 Om een voorstel in te dienen vereist de gemeente een aantal personen die achter het voorstel staan. Zo moeten er vijftien personen achter het initiatief staan als het gaat om een initiatief op wijkniveau en vijftig personen als het initiatief de gehele gemeente aangaat.86 Hierbij komt een grote achterban zeer van pas. Verder regelt de wet de vaste rechten en plichten voor de leden, namelijk in titel 2 van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. Het bestuur en de leden van de vereniging zijn niet persoonlijk aansprakelijk voor schulden. In geval van schulden wordt de vereniging aansprakelijk gesteld en niet de personen erachter. Tot slot ontvangt de vereniging eigen inkomsten, dankzij contributie vanuit de leden. Op deze manier heeft de vereniging elk jaar een vast vermogen om te gebruiken. Peter van Heek, deskundige op het gebied van dorpsgemeenschappen en coördinator bij de Vereniging Kleine Kernen Gelderland, geeft duidelijke argumenten voor een vereniging: ―Als je een vereniging bent heb je leden en het is vastgelegd in de statuten dat zij contributie moeten betalen. Je krijgt dus jaarlijks inkomsten van je leden. Het tweede is dat je met het aantal leden aan kunt geven wat je draagvlak is. Als je 20% van het dorp als leden hebt is dit heel beperkt, je kunt je dan afvragen of de inwoners het wel belangrijk vinden wat je aan het doen bent.‖ Hieruit blijkt dat eigen inkomsten en het democratische gehalte van een vereniging zeer belangrijk zijn voor een dorpsraad. Zeker als de dorpsraad het volledige dorp vertegenwoordigt tegenover de gemeente of andere overheidsinstanties. 82
Hoge Raad 20 juni 2008, LJN BC4959 Hoge Raad 08 juni 2001, NJ 2001, 454 84 Hoge Raad 10 januari 1997, NJ 1997, 360 85 Gemeente Doetinchem 2005 86 Griffie gemeente Doetinchem 2010 83
42
5.2.2.
Nadelen
Naast de voordelen zijn er ook bij de vereniging een aantal nadelen. Zo bepaalt de wet dat een vereniging wel winst mag maken, maar deze niet onder haar leden mag verdelen. Als lid van een vereniging wordt je dus niet betaald, maar verricht je soms wel werkzaamheden. Daarnaast zal het langer duren om een beslissing te nemen, omdat er met meer personen overlegd dient te worden. Het plannen van een vergadering neemt tijd in beslag, vervolgens dient er gestemd te worden en moet het besluit uitgewerkt worden. Nog twee bijkomende nadelen zijn de werkzaamheden die voortvloeien uit een ledenadministratie en het innen van contributie. Deze kunnen zeer tijdrovend zijn.
5.3.
Vergelijking
Of gekozen wordt voor de stichting als rechtsvorm of de vereniging als rechtsvorm hangt af van wat men met de organisatie van plan is. Als het doel van de organisatie het beheren van bepaalde accommodaties is, dan is een stichting als rechtsvorm zeer geschikt. Dit omdat er bij een stichting geen overleg nodig is met de achterban, zodat er snel een beslissing genomen kan worden. Gaat het echter om het behartigen van belangen in brede zin, bijvoorbeeld het vertegenwoordigen van een dorpsgemeenschap, dan is een vereniging een meer geschikte rechtsvorm. Dit omdat een vereniging democratischer is opgesteld, uiteindelijk ontleent de vereniging voor haar handelingen legitimiteit aan de achterban. 87 De dorpsraad heeft aangegeven zoveel mogelijk invloed te willen uitoefenen op het beleid van de overheid. Een optie om dit te bereiken is door burgerinitiatieven bij de gemeente op de agenda te zetten op grond van de verordening Burgerparticipatie 2005.88 Om een voorstel in te dienen vereist de gemeente een aantal personen die achter het voorstel staan. Zo moeten er vijftien personen achter het initiatief staan als het gaat om een initiatief op wijkniveau en vijftig personen als het initiatief de gehele gemeente aangaat.89 De achterban van de vereniging zorgt ervoor dat deze rechtsvorm het meest bij de dorpsraad en zijn doel past. Wat er algemeen gezegd kan worden over de keuze tussen een stichting en een vereniging, als de belanghebbenden, op wie de organisatie zijn activiteiten richt, sterk wisselend van samenstelling is, kan de stichtingsvorm de voorkeur hebben. Een goed voorbeeld is een peuterspeelzaal, na één of twee jaar zijn er nieuwe peuters en dus zijn de nieuwe ouders de belanghebbenden. In geval van een permanente betrokkenheid en permanente belanghebbenden, is een verenigingsvorm een betere keuze.90 In beide gevallen is sprake van een rechtspersoonlijkheid. Dit houdt in dat de natuurlijke personen achter de stichting of vereniging niet direct aansprakelijk zijn. In geval van onbehoorlijk bestuur wordt er een uitzondering gemaakt en kan een natuurlijk persoon wel aansprakelijk worden gesteld. We praten in dit geval over de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid, zoals uitgelegd in hoofdstuk drie, als er gekozen wordt voor een vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid is het bestuur wel direct persoonlijk aansprakelijk. 91 Uitzonderingen zijn zowel bij een stichting als bij een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid, als er sprake is van onbehoorlijk bestuur. Vanwege het feit dat 87
VKDG 2013 Gemeente Doetinchem 2005 89 Griffie gemeente Doetinchem 2010 90 Baar 2010, p. 5 91 Kamer van Koophandel 2012 88
43
met opzet niet wordt voldaan aan artikel 2:9 BW, is het bestuur in dat geval persoonlijk aansprakelijk. Wat betreft wettelijke regelingen zit er een groot verschil tussen een stichting en een vereniging. Allereerst is titel 1 van het tweede Burgerlijk Wetboek op beide rechtsvormen van toepassing, omdat dit een algemeen deel is over rechtspersonen. De specifiekere regelingen zijn voor een stichting te vinden in titel 6 van het tweede Burgerlijk Wetboek en de regelingen voor een vereniging zijn te vinden in titel 2 van het tweede Burgerlijk Wetboek. Kijkend naar de inhoud van deze titels is er bij de wet niet veel voor een stichting geregeld. Daardoor heeft het bestuur alle ruimte om inspraak, medezeggenschap en statuten zelf te regelen. 92 Bij een vereniging is er meer in de wet geregeld, namelijk de rechten en plichten voor de leden van de vereniging. Deze worden aangevuld door de statuten. Nog een verschil tussen een stichting en een vereniging is de bron van inkomsten. Het vermogen van een stichting wordt gevormd door subsidies, donaties, schenkingen, erfstellingen, legaten en andere verkrijgingen en baten. Een stichting is hierdoor volledig afhankelijk van anderen.93 Het vermogen van een vereniging wordt gevormd door de contributies van de leden, erfstellingen, legaten, schenkingen, subsidies, donaties en andere verkrijgingen en baten. De contributie die wordt betaald door de leden van de vereniging, zullen jaarlijks betaald worden waardoor de vereniging zeker is van een bepaald vermogen.94 Tijdens de enqûete is door collega student Sjardé Ninouk Bolhaar een bedrag voorgesteld van €10,00 per gezin per jaar. De inwoners van Gaanderen gaven hierbij aan dit wel te willen bijdragen, mits ze weten waar het geld naar toe gaat en zij hier uiteindelijk de vruchten van kunnen plukken. Wat bestuur betreft zit het verschil in de democratische houding. Bij een stichting beslist het bestuur hoe het bestuur wordt verkozen. In het geval van de dorpsraad staat dit vermeld in de statuten onder artikel 4, namelijk dat een kiescomité de kandidaten uitloot. Vervolgens vindt er een verkiezing plaats, tegelijk met de gemeenteverkiezingen en worden de nieuwe bestuursleden gekozen.95 Bij een vereniging wordt het bestuur gekozen door de algemene ledenvergadering, alle leden en dus de belanghebbenden hebben de kans om aan te geven wie zij als bestuur willen zien. Het democratische gehalte ligt daardoor veel hoger bij een vereniging dan bij een stichting. Het doel van de dorpsraad wordt hiermee bevorderd, namelijk voor en met Gaanderen invloed uitoefenen op het beleid van de overheid.
92
VKDG 2013 Statuten ―Stichting Stimuleringsgroep Gaanderen‖ 1983 94 Ten Berg 2012 95 Statuten ―Stichting Stimuleringsgroep Gaanderen‖ 1983 93
44
Volgens artikel 2:26 lid 3 BW mag een vereniging geen winst onder haar leden verdelen. Artikel 2:285 lid 3 BW geeft aan dat een stichting niet als doel mag hebben het doen van uitkeringen aan oprichters en dergelijke, tenzij wat deze laatsten betreft de uitkeringen een ideële of sociale strekking hebben. In principe maken beide rechtsvormen geen winst, maar wordt het vermogen gebruikt voor het algemene doel van de organisatie. In beide gevallen moet eventuele winst besteed worden aan het algemene doel en mag het niet uitgekeerd worden aan de leden of oprichters. Dit kan gezien worden als nadeel, voornamelijk door mensen die liever geld zien in plaats van activiteiten. Aangezien dit niet het doel is van de vereniging, wordt het uitkeren van eventuele winst aan het algemene doel van de organisatie gezien als een goede besteding van het vermogen. Uit deze resultaten kan geconcludeerd worden dat de rechtsvorm vereniging de meeste voordelen heeft, met betrekking tot de dorpsraad. Met weinig risico‘s voor het bestuur en de leden, een vast inkomen en een achterban kan de dorpsraad zich optimaal inzetten voor de leefbaarheid van Gaanderen.
45
6. Conclusie en aanbevelingen In dit laatste hoofdstuk van het onderzoeksrapport worden de conclusies en aanbevelingen gegeven, op grond van de resultaten uit voorgaande hoofdstukken. Alle onderzoeksvragen uit het eerste hoofdstuk worden in dit hoofdstuk beantwoord, met deze antwoorden kan ook de probleemstelling beantwoord worden. Behalve de conclusies in de eerste paragraaf worden in de tweede paragraaf aanbevelingen gegeven. Met deze aanbevelingen kan de dorpsraad een afgewogen keuze maken over de omzetting naar een vereniging. Tot slot worden een aantal aanbevelingen gegeven om de vereniging goed te laten lopen en daardoor een grote vertegenwoordiging te creëren van Gaanderen.
6.1.
Conclusie
De dorpsraad is momenteel een stichting met twaalf vrijwilligers. Vanwege beperkte financiële middelen willen zij mogelijk overstappen naar een andere rechtsvorm, namelijk de vereniging. Naar aanleiding van dit probleem is een probleemstelling geformuleerd. Op welke wijze kan de dorpsraad Gaanderen zijn rechtspersoonlijkheid omzetten van een stichting naar een vereniging en wat zijn de gevolgen hiervan? Middels onderstaande resultaten wordt de vraag welke verenigingssoort het best bij de dorpsraad past beantwoord. Ook de onderzoeksvraag met betrekking tot het verschil tussen een stichting en een vereniging en welke rechtsvorm het best bij de dorpsraad past wordt beantwoord. Allereerst is gekeken naar de twee soorten verenigingen, de vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid en de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid. Aangezien bij de vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid meer nadelen zijn dan voordelen, namelijk het geen erfgenaam kunnen zijn, geen registergoederen kunnen verkrijgen en het hoofdelijk aansprakelijk zijn van de bestuurders, is een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid een meer geschikte keuze (hierna te noemen: vereniging). 96 Zoals eerder uitgelegd is het in geval van de dorpsraad een voordeel om registergoederen te verkrijgen, omdat het kopen van grond of het beheren van een gebouw in de toekomst nodig kan zijn om een burgerinitiatief uit te voeren. Ook het erfgenaam zijn kan voordeel betekenen voor de dorpsraad. Op het moment dat de vereniging grotere vormen aan gaat nemen, kunnen betrokken burgers erfstellingen aan de dorpsraad nalaten. Daarbij is het bestuur bij deze rechtsvorm in beginsel niet hoofdelijk aansprakelijk. Dit houdt in dat bij schade de vereniging als rechtspersoon aansprakelijk kan worden gesteld. De rechtsvorm vereniging heeft vele voordelen voor een organisatie zoals de dorpsraad. Gaat het namelijk om het behartigen van belangen in brede zin, bijvoorbeeld het vertegenwoordigen van een dorpsgemeenschap, dan is een vereniging een zeer geschikte rechtsvorm. Dit omdat een vereniging democratischer is opgesteld, uiteindelijk ontleent de vereniging voor haar handelingen legitimiteit aan de achterban. 97 De dorpsraad heeft aangegeven zoveel mogelijk invloed te willen uitoefenen op het beleid van de overheid. Een optie om dit te bereiken is door burgerinitiatieven bij de gemeente op de agenda te zetten op grond van de verordening Burgerparticipatie 2005.98 Om een voorstel in te dienen vereist de gemeente een aantal personen die achter het voorstel staan. Zo moeten er vijftien personen 96
Arendonk 2010, p. 98 VKDG 2013 98 Gemeente Doetinchem 2005 97
46
achter het initiatief staan als het gaat om een initiatief op wijkniveau en vijftig personen als het initiatief de gehele gemeente aangaat.99 De achterban van de vereniging zorgt ervoor dat deze rechtsvorm het meest bij de dorpsraad en zijn doel past. Verder regelt de wet de vaste rechten en plichten voor de leden, namelijk in titel 2 van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. Ook heeft een vereniging eigen inkomsten, dankzij contributie vanuit de leden. Uit deze onderzoeksresultaten kan worden geconcludeerd, dat de vereniging de meest geschikte verenigingsvorm is voor de dorpsraad. Zij kunnen met deze rechtsvorm het dorp op een democratische manier vertegenwoordigen. Middels contributie van de leden, zal de vereniging elk jaar een vast inkomen hebben. Dit verkleint de huidige beperking tot financiële middelen. Om over te kunnen stappen naar een vereniging moet voldaan worden aan de voorwaarden uit artikel 2:18 BW. Zo moet er een besluit tot omzetting worden genomen, tenminste tweederde van de uitgebrachte stemmen dient akkoord te gaan. Op dezelfde manier moet een besluit tot statutenwijziging worden genomen en als laatste vereiste dient er een notariële akte te worden opgesteld die de nieuwe statuten bevat. Omdat het in dit geval om een stichting gaat legt de wet de plicht op om een verzoek in te dienen voor een rechterlijke machtiging voor een omzetting van stichting naar vereniging bij de bevoegde rechtbank, in dit geval de rechtbank in Zutphen. Om een besluit te kunnen nemen is het van belang dat beide rechtsvormen duidelijk zijn voor het bestuur van de stichting. Dit onderzoeksrapport kan daarbij helpen, zo kan er een rechtvaardige keuze worden gemaakt. Met bovenstaande resultaten worden de onderzoeksvragen wat de voorwaarden zijn om over te gaan van een stichting naar een vereniging beantwoord. Ook de onderzoeksvraag over de rechtsbevoegdheid is beantwoord. Peter van Heek, deskundige op het gebied van dorpsgemeenschappen en coördinator bij de Vereniging Kleine Kernen Gelderland, geeft duidelijke argumenten voor een vereniging: ―Als je een vereniging bent heb je leden en het is vastgelegd in de statuten dat zij contributie moeten betalen. Je krijgt dus jaarlijks inkomsten van je leden. Het tweede is dat je met het aantal leden aan kunt geven wat je draagvlak is. Als je 20% van het dorp als leden hebt is dit heel beperkt, je kunt je dan afvragen of de inwoners het wel belangrijk vinden wat je aan het doen bent.‖ Hieruit blijkt dat eigen inkomsten en het democratische gehalte van een vereniging zeer belangrijk zijn bij een dorpsraad. Zeker als de dorpsraad het volledige dorp vertegenwoordigt tegenover de gemeente of andere overheidsinstanties. De heer van Heek geeft ook zijn visie over de huidige vorm van de dorpsraad: ―Zoals de dorpsraad nu is, is het een club wijze mensen die besluiten nemen en dingen doen. Ze hebben wel openbare bijeenkomsten dat mensen uit het dorp wat kunnen zeggen en aangeven, maar als de mensen uit het dorp de voorzitter bijvoorbeeld niet leuk vinden kunnen ze hier niets aan doen. Een stichting benoemt zijn bestuur vanuit het bestuur zelf en bij een vereniging worden de bestuursleden benoemd door de algemene vergadering.‖ Het verhaal van de heer van Heek sluit erg aan bij de informatie uit hoofdstuk vijf. Het gaat in het geval van de dorpsraad om het behartigen van belangen in brede zin, namelijk het vertegenwoordigen van een dorpsgemeenschap, een vereniging is dan een meer geschikte rechtsvorm. Dit omdat een vereniging democratischer is opgesteld, uiteindelijk ontleent de vereniging voor haar handelingen legitimiteit aan de achterban.100
99
Griffie gemeente Doetinchem 2010 VKDG 2013
100
47
Jan-Bart Wilschut, wethouder zorg en welzijn gemeente Doetinchem, maakt zijn twijfels kenbaar op het gebied van een betrouwbare dorpsraad: ―De dorpsraad Gaanderen voor zover ik die ken is een heel actieve club die heel veel kan en heel veel wil omdat ze gemotiveerd zijn, het is een club mensen het heeft niet met de dorpsraad Gaanderen te maken, wel een beetje met het dorp te maken, maar het zijn de mensen die het doen. Dus ik heb nu 5 toppers, ik verzin het maar, als die weg zijn? Dus we moeten wel het onderscheid maken, het zijn de mensen die het doen. Dus het kan best zijn dat ik 5 jaar met een club te maken heb die best veel kan en veel wil en dat we daarna weer moeten bij schakelen.‖ De heer Wilschut uit zijn twijfels bij het overdragen van verantwoordelijkheden aan de dorpsraad. Er bestaat angst voor het feit dat het momenteel een actieve groep is, maar dat dit over vijf of tien jaar een groep kan zijn die totaal niet actief is. Lidy Derksen, voorzitter van de dorpsraad, gaf aan de visies van de dorpsraad meer omgezet te willen zien in beleid en uitvoering. Om dit te bereiken mogen er geen twijfels meer bestaan bij de gemeente, om verantwoordelijkheden door te geven aan de dorpsraad. Door middel van een vereniging als organisatievorm bestaat er een grotere vertegenwoordiging van het dorp tegenover de gemeente. Daardoor kan de dorpsraad meer vertrouwen creëren en er voor zorgen dat er altijd leden van de dorpsraad zijn die actief en gemotiveerd bezig zijn met de leefbaarheid van Gaanderen. De vraag blijft natuurlijk of er inderdaad animo is onder de inwoners van Gaanderen, om lid te worden van de dorpsraad als vereniging. Collega student Sjardé Ninouk Bolhaar hield tijdens haar onderzoek een enquête onder de inwoners van Gaanderen. In deze enquête werd ook aan de inwoners gevraagd of zij lid zouden worden van de dorpsraad als deze een vereniging werd. Van de 130 respondenten antwoordde 65% met ja (figuur 3). Daarna kregen zij de vraag of zij een financiële bijdrage zouden willen leveren aan de dorpsraad, ook hier antwoordde het grootste gedeelte met ja (figuur 4). Men geeft wel aan te willen weten waar het geld naar toe gaat en zeker te willen weten dat de directe omgeving hiervan de vruchten plukt. Stel dat de dorpsraad een vereniging zou worden, zou u lid worden?
Nee 35%
Ja 65%
Figuur 3
48
Zou u in dit geval ook een financiële bijdrage (± €10,- per gezin per jaar) willen leveren aan de dorpsraad? Zowel Nee, ik vind dit Nee antwoord een te groot 6% optie twee bedrag als antwoord 1% optie drie 26%
Overig 1%
Ja, als ik zeker weet dat ik/mijn directe omgeving hiervan de vruchten plukt 13%
Ja, dat zou ik sowieso willen doen 31%
Ja, als ik precies weet waar het geld naar toe gaat 22%
Figuur 4 Uit zowel de juridische als de praktische resultaten blijkt dat het een doordachte keuze is om als dorpsraad de rechtspersoonlijkheid om te zetten naar een vereniging. Juridisch gezien moet de dorpsraad voldoen aan de vereisten uit artikel 2:18 BW. Er zal daarom eerst een vergadering ingepland moeten worden, om een eventueel besluit tot omzetting te nemen. Verder kijkend naar de juridische resultaten is de keuze voor een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid het meest redelijk, vanwege de minimale risico‘s met betrekking tot aansprakelijkheid. Omdat het daarom aantrekkelijker wordt voor de betrokken burger om lid te worden, zal dankzij een omzetting naar een vereniging een achterban gecreëerd worden. Kijkend naar de praktijk wil de dorpsraad het dorp als gemeenschap vertegenwoordigen en willen zij zelf initiatieven nemen. Door de grotere achterban kunnen zij bij de gemeente initiatieven indienen, waardoor niet alleen meer vertrouwen ontstaat bij de gemeente, maar ook bij de inwoners van Gaanderen. Op deze manier kan de visie van de dorpsraad ook daadwerkelijk worden omgezet in beleid en uitvoering.
49
6.2.
Aanbevelingen
Om een goede overgang te bespoedigen en een goed vooruitzicht te creëren op het verenigingsleven, zijn een aantal aanbevelingen in dit geval van toepassing. In eerste instantie moet voldaan worden aan de wettelijke vereisten van artikel 2:18 BW, voordat de dorpsraad kan gaan handelen als een vereniging. De bestuursleden van de dorpsraad kunnen dit onderzoeksrapport gebruiken als informatie over de overgang van een stichting naar een vereniging. Als alle leden zich voldoende hebben kunnen inlezen, dient er een vergadering te worden gepland. In deze vergadering kan gestemd worden over een besluit tot omzetting naar een vereniging, tenminste tweederde van de leden moeten het ermee eens zijn. Indien dit het geval is dient er een besluit te worden genomen tot wijziging van de statuten, ook hierbij moet het merendeel het eens zijn met dit besluit. Voor een volledige omzetting dient een verzoekschrift te worden ingediend bij de rechtbank in Zutphen, het voorbeeld hiervan is te vinden in bijlage 2. Als tweede product wordt bij dit onderzoeksrapport een voorbeeld van de nieuwe statuten geleverd, deze is te vinden in bijlage 3. Deze statuten kunnen daadwerkelijk gebruikt worden bij het opstellen van de notariële akte. Dit dient bij de notaris te worden gedaan. Als aan deze punten is voldaan kan de dorpsraad zich in het Handelsregister inschrijven als vereniging, dit kan worden gedaan in Doetinchem bij de Kamer van Koophandel. Op het moment dat aan alle wettelijke eisen is voldaan, mag de dorpsraad zich een vereniging noemen. Vanaf het moment dat de dorpsraad een vereniging is, is het werven van leden één van de eerste belangrijke acties. Dit kan middels het bekend maken van de omzetting naar een vereniging op openbare plekken, zoals bij de voetbalvereniging en de sporthal. Daarnaast kan ook een huis aan huis brief ontworpen worden, bijvoorbeeld een nieuwsbrief genaamd ‗Dorpspraot‘. Hierin kan elke keer vermeld worden wanneer de vergadering plaatsvindt, waar de dorpsraad zich mee bezig houdt en op welke manier men lid kan worden van de vereniging. Aangezien de dorpsraad al een algemene website heeft, kan hier ook op vermeld worden hoe men lid kan worden en wat de dorpsraad doet. Als er een formulier beschikbaar wordt gesteld, kunnen mensen deze downloaden en zich op deze manier aanmelden voor de vereniging. Het is wel van groot belang dat de inwoners van Gaanderen weten wat de dorpsraad doet, het dorpsplan dat in 2011 is opgesteld kan hiervoor als informatieboek dienen. Er zullen ook mensen zijn die direct resultaat willen zien, de heer van Heek geeft zijn visie over dit vraagstuk: ―De dorpsraad heeft een heel mooi dorpsplan, ik denk dat het belangrijk is dat ze de mensen laten weten dat ze voor een betere en snellere uitwerking en uitvoering van dit dorpsplan meer mensen nodig hebben die achter hun doelen staan en ook daadwerkelijk kunnen meehelpen. Het klompenpad is een voorbeeld van een concrete actie die iedereen kan zien, een dorpsraad kan bijvoorbeeld ook als overkoepelende organisatie verenigingen bij elkaar halen en kijken hoe ze beter met elkaar kunnen samenwerken. Tijdens de uitvoering van het dorpsplan, merkt de dorpsraad dat zij een achterban nodig hebben.‖ Een mogelijkheid kan dus ook zijn om samen te gaan werken met de grote verenigingen binnen Gaanderen, bijvoorbeeld door een koeriersblad op te stellen waarin alle verenigingen een stuk kunnen schrijven. Dit is een aantrekkelijke optie, omdat Gaanderen een zeer rijk verenigingsleven heeft en veel inwoners van Gaanderen lid zijn van één van deze verenigingen.
50
Om nieuwkomers in Gaanderen te betrekken bij de dorpsraad is een andere aanpak mogelijk. Deze manier van ledenwerving wordt gebruikt in de gemeente Meddo, daar is 95% van de huishoudens lid van de dorpsraad. De heer van Heek vertelt: ―Dit hebben ze in de loop der jaren opgebouwd en iedereen die daar nieuw komt wonen, krijgt een bezoekje van de buurman of buurvrouw. En die buur weet dat die bij de secretaris van de dorpsraad een welkomstmandje op kan halen, hierin zit informatie over de dorpsraad en verenigingen, dit bieden zij dus aan. Als iemand nieuw in het dorp komt wonen stap je daar niet zo maar op af, maar als je iets hebt om aan te bieden stap je er makkelijker op af. In dat boekje zit ook een uitleg over buurt maken in de Achterhoek, zodat iemand dus ook weet dat als ze mee willen doen in de buurt dat ze zelf initiatief moeten nemen. Mensen kunnen hiermee doen wat ze willen. In het informatie boek (deze wordt elke keer vernieuwd) zit ook een formulier waarmee je lid kunt worden van de dorpsraad. Het welkomstpakket wordt ook altijd aangeboden vanuit de dorpsraad, bijna iedereen wordt hierdoor ook lid.‖ Om dit soort initiatieven goed te laten lopen kan de dorpsraad voor begeleiding en advies de Vereniging Kleine Kernen Gelderland raadplegen, zij zijn hier als stichting al lid van. Met het in acht nemen van bovenstaande aanbevelingen, kan de dorpsraad succesvol overstappen van een stichting naar een vereniging. Veel risico‘s kleven er niet aan de verenigingsvorm, zeker niet indien gekozen wordt voor de volledige rechtsbevoegdheid. Het is van belang dat er sprake is van behoorlijk bestuur zoals in artikel 2:9 BW. Dit houdt in dat het bestuur voldoende communiceert met de achterban en toezichthouders tijdig informeren over belangrijke ontwikkelingen. Verder dient het vermogen van de vereniging goed bewaakt te worden en moet er voldaan worden aan de eisen die worden gesteld bij het verlenen van subsidie.101 Indien het bestuur deze regels in acht houdt, kunnen zij niet persoonlijk aansprakelijk worden gesteld. Het grootste risico zal daardoor niet meer van toepassing zijn op de bestuurders van de vereniging, maar ook voor de leden bestaan er weinig risico‘s. Op deze manier zullen betrokken burgers makkelijker lid worden van de dorpsraad als vereniging. De aanbevelingen kunnen gebruikt worden voor het werven van leden, door de ledenbijdrages wordt de beperking van de financiële middelen verminderd. Nog steeds kunnen zij subsidies ontvangen van de gemeente, daardoor zal de dorpsraad als vereniging meer vermogen hebben, waardoor deskundigen kunnen worden ingehuurd en meer projecten bekostigd kunnen worden. Kortom een stap dichterbij de overgang van burgerparticipatie, waarbij de overheid de burger vraagt mee te doen, naar overheidsparticipatie, waar burgers en bedrijven initiatief nemen en de overheid om steun vragen.
101
HDI-Gerling 2012
51
Bronnenlijst Literatuur Arendonk 2010 J. Arendonk, MKB advieswijzer, Deventer: Kluwer 2010 Asser 2010 C. Asser/Maeijer & Van Olffen 7-VII*, Handleiding tot de beoefening van het Nederlands Burgerlijk Recht, Deventer: Kluwer 2010 Baar 2010 A.P. Baar, P.F. Oosten de Boer, Gids voor verenigingsbestuurders, Deventer: Kluwer 2010 Bijleveld 2009 C.C.J.H. Bijleveld, Methoden en technieken van onderzoek in de criminologie, Den Haag: Boom Juridische Uitgevers 2009 College van B&W gemeente Doetinchem 2011 College van B&W gemeente Doetinchem, Openbare besluitenlijst B&W 13 december 2011, Doetinchem 2011 Custers 2012 J. Custers, Zelfsturende vitale gemeenschappen, Delft: Eburon 2012 Dorpsraad 2011 Dorpsraad Gaanderen, Dorpsplan Gaanderen aan zet, Gaanderen: Boddruk 2011 Hijma 2010 J. Hijma, Rechtshandeling en Overeenkomst, Kluwer: Deventer 2010 Huizink 2013 J.B. Huizink, GS Rechtspersonen, Deventer: Kluwer 2013 Kamer van Koophandel 2012 Kamer van Koophandel, Brochure rechtsvormen, Woerden: Kamer van Koophandel Nederland 2012 Klinken 2010 J.O. van Klinken, H. Konijnenbelt, G.A.I. Schuijt, C. Waaldijk, Leidraad voor juridische auteurs, Deventer: Kluwer 2010 Kollen 2007 F.C. Kollen, De vereniging in de praktijk, Deventer: Kluwer 2007 Kooger 2004 E. Kooger, Gemeenten en dorpsraden: werken aan samenwerking. Handreikingen, bruikbare instrumenten en tips voor een succesvolle samenwerking, Tilburg: PON 2004 52
Lennarts 2013 Lennarts, Tekst & Commentaar Burgerlijk Wetboek, Deventer: Kluwer 2013 Nieuwenhuis 2013 prof.mr. J.H. Nieuwenhuis, prof.mr. C.J.J.M. Stolker en mr. W.L. Valk, Tekst & Commentaar serie, Deventer: Kluwer 2013 Raad voor het openbaar bestuur 2012 Raad voor het openbaar bestuur, Loslaten in vertrouwen, December 2012 Rensen 2012 G.J.C. Rensen, Asser 2-III Overige rechtspersonen, Deventer: Kluwer 2012 Rensen 2012 G.J.C. Rensen, Tekst en Commentaar Burgerlijk Wetboek, Deventer: Kluwer 2012 Schunselaar 2012 P.M.M. Schunselaar, Afstuderen bij ABR, handleiding 2012-2013, Saxion 2012 Slagter 2012 Prof. mr. W.J. Slagter, Modellen voor de Rechtspraktijk, I.2.10 Verzoeken om machtiging tot omzetting van een rechtspersoon in een andere rechtspersoon, Deventer: Kluwer 2012 Snijder-Kuipers 2010 B. Snijder-Kuipers, Omzetting als rechtsvormwijziging, Deventer: Kluwer 2010 Ten Berg 2012 Mr. J.A.M. ten Berg, Modellen voor de Rechtspraktijk, I.2.20 Oprichting van een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid, Deventer: Kluwer 2012 Van Caspel 2008 R.D.J. van Caspel, H.R.W. Gokkel, C.A.W. Klijn, Juridisch woordenboek, Groningen/Houten: Wolters-Noordhoff 2008 Van Schaaijk 2011 G.A.F.M. van Schaaijk, Praktijkgericht juridisch onderzoek, Den Haag: Boom Juridische uitgevers 2011 Veldkamp 2012 S. Veldkamp, Dorpsraad nieuwe stijl, Gaanderen 2012 VKDG 2013 VKDG, Aansprakelijkheid, Vereniging Kleine Kernen Gelderland 2013
53
Websites Dorpsraad Gaanderen 2013 Dorpsraad Gaanderen 2013, www. dorpsraadgaanderen.nl/ Encyclo MMXII 2013 Encyclo MMXII 2013, http://www.encyclo.nl/begrip/registergoederen Gemeente Doetinchem 2005 Gemeente Doetinchem 2005, http://www.doetinchem.nl/politiek-enorganisatie/verordeningen_41653/ Gemeente Doetinchem 2005 Inspraak verordening 2005, http://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/XHTMLoutput/Actueel/Doetinchem/56192.ht ml Griffie gemeente Doetinchem 2010 Griffie gemeente Doetinchem 2010, Burgerinitiatief, uw idee op de politieke agenda, https://secure.doetinchem.nl/document.php?m=9&fileid=12395&f=213f7e1ebdd83229ab5c01 616db94aa7&attachment=0&c=1313 Groenhart 2007 Groenhart 2007, Uw advocaat Thuis, http://zakelijk.infonu.nl/juridisch/10246-verenigingleden.html#bronnen_en_referenties, Amsterdam: Trendboek Groot 2013 Tineke Groot Notaris 2013, Voordelen van de stichting, http://www.tinekegrootnotaris.nl/Voordelen-van-de-stichting.html HDI-Gerling 2012 HDI-Gerling 2012, Vereniging of stichting, http://www.bestuurdersaansprakelijkheid.info/bestuurdersaansprakelijkheid/bestuurdersaanspr akelijkheid_vereniging_stichting Kluwer 2013 Kluwer 2013, Tekst & Commentaar, kunt u zonder?, http://shop.kluwer.nl/attacmentdownload.ep?aName=T%26C_corporateleaflet_licht2.pdf MKB Servicedesk 2013 MKB Servicedesk 2013, Externe bestuurdersaansprakelijkheid, http://www.mkbservicedesk.nl/438/externe-bestuurdersaansprakelijkheid.htm Notarishulp 2011-2013 Notarishulp 2011-2013, http://www.notarishulp.nl/ondernemingsvormen-2/de-vereniging/ Rijksoverheid 2013 Rijksoverheid 2013, http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/democratie-enburgerschap/van-burgerparticipatie-naar-overheidsparticipatie
54
Vereniging Kleine Kernen Gelderland 2013 Vereniging kleine kernen Gelderland 2013, http://www.vkkgelderland.nl/
Vraagbaak 2013 Vraagbaak 2013, Omzetten rechtsvorm, http://www.dorpshuizen.nl/pageid=52/Omzetten_rechtsvorm.html
Wetten Burgerlijk Wetboek 2 (BW) Handelsregisterwet Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv)
Jurisprudentie 22 mei 1981, NJ 1982, 59: Van der Gun/Farmex 11 juli 2007, LJN: BR3147,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem , 216903 Rb. Arnhem 14 mei 1992, NJ Kort 1992, 45: Stichting Werkpool Nijmegen II Raad van State, 3 februari 2010, LJN BL1817 Hoge Raad, 10 januari 1997, NJ 1997, 360; Staleman/Van de Ven Hoge Raad, 20 juni 2008, LJN BC4959; Willemsen beheer Hoge Raad, 8 juni 2001, NJ 2001, 454; Panmo
55
Bijlage 1 Statuten “Stichting Stimuleringsgroep Gaanderen”
56
57
58
59
60
61
62
63
64
Bijlage 2 Voorbeeld verzoekschrift Aan de Rechtbank te Zutphen, Geeft eerbiedig te kennen: de als stichting optredende rechtspersoon, genaamd "Stichting Stimuleringsgroep Gaanderen", gevestigd te Gaanderen, ten deze vertegenwoordigd door: Lidy Derksen, wonende te Gaanderen Petra Pothof, wonende te Gaanderen Stef Veldkamp, wonende te Gaanderen tezamen vormende het bestuur, allen te dezer zake woonplaats kiezende te …… aan de …… nr. … ten kantore van de ondergetekende procureur mr. …………, 1. dat bij testament, op …. verleden voor notaris Theodorus Jozef Elisabeth Kamps, door Theodorus Maria Albertus van Aken en Lucia Wilhelmina Wieggers is opgericht de als stichting optredende rechtspersoon, genaamd "Stichting Stimuleringsgroep Gaanderen", gevestigd te Gaanderen; 2. dat verzoekers bijgaand overleggen een exemplaar van de thans geldende statuten van deze rechtspersoon; 3. dat uit deze statuten blijkt, dat deze rechtspersoon leden kent; 4. dat verzoekers op grond hiervan de mogelijkheid aanwezig achten, dat genoemde rechtspersoon op vordering van het openbaar ministerie kan worden ontbonden ingevolge art. 2:21 BW; 5. dat verzoekers derhalve aan Uw Rechtbank machtiging wensen te verzoeken om genoemde als stichting optredende rechtspersoon om te zetten in een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid; 6. dat verzoekers bijgaand overleggen een exemplaar van het ontwerp voor het notarieel proces-verbaal van hetgeen verhandeld zal worden ter bestuursvergadering van voornoemde als stichting optredende rechtspersoon, waarin het besluit tot omzetting van deze rechtspersoon in een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid zal worden genomen en waarin het bestuur zal verklaren de omzetting na van Uw Rechtbank verkregen machtiging tot stand te zullen brengen van genoemde rechtspersoon in een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid, waarvan de statuten eveneens in bijgaand ontwerp voor het notarieel proces-verbaal zijn opgenomen; 7. dat uit een vergelijking tussen de statuten van de thans als stichting optredende rechtspersoon en die van de door bedoelde omzetting in het leven te roepen vereniging met volledige rechtsbevoegdheid blijkt, dat laatstgenoemde statuten zo veel mogelijk aansluiten bij eerstgenoemde en bij de doelstellingen, die de oprichters van genoemde rechtspersoon destijds voor ogen stonden; 8. dat uit het ontwerp voor het notariële proces-verbaal van hetgeen ter bestuursvergadering van genoemde rechtspersoon zal worden verhandeld en het daarin opgenomen ontwerp der statuten van de door omzetting in het leven te roepen vereniging met volledige rechtsbevoegdheid blijkt, dat bij de omzetting in een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid hiervan automatisch lid zullen worden allen, die lid waren van de als stichting optredende rechtspersoon. 65
Weshalve verzoekers zich wenden tot Uw Rechtbank met het eerbiedig verzoek aan hen machtiging te verlenen om de als stichting optredende rechtspersoon, genaamd "Stichting Stimuleringsgroep Gaanderen", gevestigd te Gaanderen, om te zetten in een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid.
………………………. ………………………………… (plaats en dagtekening) (ondertekening van de procureur)102 Bron: Prof. mr. W.J. Slagter, Modellen voor de Rechtspraktijk, I.2.10 Verzoeken om machtiging tot omzetting van een rechtspersoon in een andere rechtspersoon, Deventer: Kluwer 2012
102
Slagter 2012
66
Bijlage 3 Concept statuten vereniging Naam, zetel en duur Artikel 1 1. De vereniging draagt de naam ‗………‘; 2. Zij heeft haar zetel te Gaanderen, in de gemeente Doetinchem; 3. De vereniging is opgericht voor onbepaalde tijd; 4. Het werkgebied der vereniging omvat het dorp Gaanderen; 5. Waar hierna in deze statuten wordt gesproken van ‗bewoners‘, worden hiermee bedoeld de bewoners van het werkgebied van de vereniging. Doel Artikel 2 1. De vereniging heeft ten doel: a. Het zich actief inzetten voor het behoud en het vergroten van de leefbaarheid van het werkgebied in de gemeente Doetinchem; b. Het zoveel mogelijk invloed doen uitoefenen door de bewoners op het beleid van de overheid en van natuurlijke- en rechtspersonen met betrekking tot alle zaken, die voor het werkgebied van belang kunnen zijn; En voorts al hetgeen met één en ander rechtstreeks of zijdelings verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn, alles in de ruimste zin des woord. 2. Zij tracht dit doel te bereiken door: a. Het bevorderen of helpen bevorderen van de leefbaarheid in het dorp; b. Het bevorderen of helpen bevorderen van de totstandkoming van gemeenschappelijke voorzieningen in het dorp; c. Het informeren van werkgroepen ter behartiging van eventuele deelbelangen van de bewoners alsmede ter bestudering en – voor zover mogelijk en wenselijk – van projecten welke zijn gericht op de realisering van een goed leefklimaat in het dorp of een gedeelte hiervan; d. Het onderhouden en stimuleren van contacten met, alsmede het uitbrengen van advies aan overheids- en andere instanties en personen, die invloed (kunnen) hebben op de verwezenlijking van het doel, dat de vereniging zich stelt; e. Het zoveel mogelijk betrekken van de bewoners bij en het regelmatig informeren over de activiteiten van de dorpsraad; f. Het op andere manieren bevorderen van de communicatie tussen de dorpsraad en de bewoners en andere bij de activiteiten van het dorp betrokken personen of instellingen; g. Alle overige middelen welke bevorderlijk kunnen zijn voor het bereiken van het doel van de dorpsraad. Verenigingsjaar Artikel 3 Het verenigingsjaar valt samen met het kalenderjaar, behoudens dat het eerste verenigingsjaar eindigt per ultimo december van het jaar waarin de vereniging is opgericht.
67
Lidmaatschap Artikel 4 1. De vereniging kent gewone leden, ereleden en begunstigende leden. Waar in deze statuten wordt gesproken van leden of lid wordt/worden daaronder verstaan zowel de gewone leden als de ereleden tenzij het tegendeel blijkt; 2. Gewone leden zijn zij, die als zodanig zijn toegelaten in overeenstemming met het in artikel 5 bepaalde; 3. Ereleden zijn zij, die wegens hun buitengewone verdiensten ten opzichte van de vereniging of in het kader van de doelstelling van de vereniging, door de algemene vergadering daartoe zijn benoemd; 4. Begunstigende leden zijn zij, die zich ten opzichte van de vereniging bereid verklaard hebben haar financieel te steunen met een door de algemene ledenvergadering vastgesteld minimumbedrag en die als zodanig door het bestuur zijn toegelaten. Artikel 5 1. Als gewoon lid kan men worden toegelaten nadat men schriftelijke een verzoek dienaangaande bij het bestuur heeft ingediend. Het bestuur beslist over de toelating. Bij niet-toelating door het bestuur kan de algemene vergadering alsnog tot toelating besluiten; 2. Ereleden worden op voorstel van het bestuur door de algemene vergadering benoemd; 3. Begunstigend lid kan men worden door schriftelijke aanmelding bij het bestuur, dat over de toelating beslist; 4. Het lidmaatschap is persoonlijk en mitsdien niet overdraagbaar noch vatbaar om door erfopvolging te worden verkregen. Schorsing Artikel 6 Het bestuur is bevoegd een lid te schorsen voor een periode van ten hoogste drie maanden, in geval het lid bij herhaling in strijd handelt met zijn lidmaatschapsverplichtingen of door handelingen of gedragingen in het belang van de vereniging in ernstige mate heeft geschaad. Gedurende de periode dat een lid geschorst is, kunnen de aan het lidmaatschap verbonden rechten niet worden uitgeoefend terwijl de lidmaatschapsverplichtingen in stand blijven. Beëindiging lidmaatschap Artikel 7 1. Het lidmaatschap eindigt: a. Door overlijden van het lid. Is een rechtspersoon lid van de vereniging, dan eindigt zijn lidmaatschap wanneer hij ophoudt te bestaan; b. Door opzegging door het lid; c. Door opzegging door de vereniging; d. Door ontzetting. 2. a. Opzegging van het lidmaatschap door het lid kan slechts schriftelijk geschieden tegen het einde van een verenigingsjaar, met inachtneming van een opzegtermijn van vier weken. De secretaris is verplicht de ontvangst binnen acht dagen schriftelijk te bevestigen. Als de opzegging niet tijdig of niet schriftelijk heeft plaatsgehad, loopt het lidmaatschap door tot het einde van het eerstvolgende kalenderjaar tenzij het bestuur anders besluit; b. Het lidmaatschap eindigt na opzegging echter met onmiddellijke ingang:
68
i. Als van het lid redelijkerwijs niet kan worden gevergd dat het lidmaatschap voortduurt; ii. Nadat een besluit aan het lid bekend is geworden of medegedeeld waarbij de rechten van de leden zijn beperkt of hun verplichtingen zijn verzwaard, tenzij het een wijziging van geldelijke rechten en verplichtingen betreft; iii. Nadat het lid een besluit ter kennis is gebracht of gekomen tot omzetting van de vereniging in een andere rechtsvorm, tot fusie of splitsing. 3. a. Opzegging van het lidmaatschap door de vereniging kan tegen het einde van een kalenderjaar geschieden door het bestuur met inachtneming van een opzegtermijn van vier weken. De opzegging geschiedt schriftelijk en met opgave van redenen. Het aan het slot van lid 2.a bepaalde is van overeenkomstige toepassing; b. Opzegging door de vereniging kan geschieden met onmiddellijke ingang: i. Als het lid bij herhaling zijn verplichtingen ten opzichte van de vereniging niet nakomt; ii. Als het lid heeft opgehouden te voldoen aan de vereisten die door de statuten voor het lidmaatschap worden gesteld; iii. Als redelijkerwijs van de vereniging niet gevergd kan worden dat het lidmaatschap voortduurt. 4. Ontzetting uit het lidmaatschap kan alleen worden uitgesproken wanneer een lid bij herhaling in strijd handelt of heeft gehandeld met de statuten, reglementen of besluiten van de vereniging alsmede als het lid de vereniging op onredelijke wijze benadeelt of heeft benadeeld. De ontzetting geschiedt door het bestuur7) dat de betrokken persoon onverwijld van het besluit schriftelijk, onder opgave van redenen, in kennis stelt; 5. De betrokken persoon kan binnen een maand na ontvangst van de kennisgeving tegen het besluit tot opzegging van of ontzetting uit het lidmaatschap in beroep gaan bij de algemene vergadering. Het besluit van de algemene vergadering tot bevestiging van de opzegging of ontzetting kan slechts worden genomen met een meerderheid van twee derden van het aantal geldig uitgebrachte stemmen; 6. Als het lidmaatschap in de loop van een verenigingsjaar eindigt, ongeacht krachtens welke oorzaak, blijft de bijdrage die over het desbetreffende jaar verschuldigd was of zou zijn, volledig verschuldigd, tenzij het bestuur anders besluit. Vermogen Artikel 8 1. De geldmiddelen van de vereniging kunnen onder meer bestaan uit de contributies van de gewone en de begunstigende leden, uit entreegelden, subsidies en donaties, schenkingen, erfstellingen en legaten en tenslotte uit eventuele andere toevallige baten; 2. Ieder gewoon lid betaalt een contributie, waarvan het bedrag jaarlijks door de algemene vergadering tijdens de jaarvergadering wordt vastgesteld; 3. Nieuwe gewone leden kunnen verplicht zijn tot betaling van een entreegeld, waarvan het bedrag wordt vastgesteld door de algemene vergadering.
69
Bestuur en vertegenwoordiging Artikel 9 1. Het bestuur van de vereniging bestaat uit tenminste vijf personen. Het aantal bestuurders wordt vastgesteld door de algemene vergadering; 2. De bestuurders worden door de algemene vergadering uit de leden van de vereniging benoemd, met dien verstande dat de voorzitter door de algemene vergadering kan worden benoemd buiten de leden. Aanvaarding van het voorzitterschap houdt in dat geval tevens aanvaarding van het lidmaatschap in. Het bestuur wijst uit zijn midden een secretaris en een penningmeester aan. De voorzitter wordt steeds als zodanig door de algemene vergadering benoemd; 3. Bestuursleden dienen in het werkgebied van de vereniging woonachtig te zijn en de leeftijd van achttien jaar te hebben bereikt; 4. De algemene vergadering kan een bestuurslid schorsen of ontslaan indien zij daartoe termen aanwezig acht. Voor een besluit daartoe is een meerderheid vereist van ten minste twee derden van de geldig uitgebrachte stemmen; 5. De bestuurders zijn bevoegd te allen tijde zelf hun ontslag te nemen, mits dit schriftelijk geschiedt met een opzeggingstermijn van ten minste drie maanden; 6. Jaarlijks treedt een bestuurslid af volgens een door het bestuur op te maken rooster. De aftredende is terstond herkiesbaar. Artikel 10 1. Het bestuur is belast met het besturen van de vereniging. Het bestuur alsmede de voorzitter en de secretaris gezamenlijk zijn bevoegd de vereniging te vertegenwoordigen; 2. Het bestuur alsmede de voorzitter en de secretaris kunnen zich ter zake van hun vertegenwoordigingsbevoegdheid als in lid 1 bedoeld door een schriftelijk gevolmachtigde doen vertegenwoordigen, met dien verstande dat indien de penningmeester wordt gemachtigd te beschikken over bank- en girosaldi zulks slechts mogelijk is binnen in de volmacht nauwkeurig omschreven grenzen; 3. Het bestuur is niet bevoegd te besluiten tot het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding en bezwaring van registergoederen en tot het aangaan van overeenkomsten waarbij de vereniging zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidsstelling voor een schuld van een ander verbindt, tenzij het bestuur de goedkeuring van de algemene vergadering heeft verkregen; 4. De beperking als in het vorige lid bedoelt, geldt tevens voor de bevoegdheid tot vertegenwoordiging en kan slechts namens de vereniging worden ingeroepen. Algemene vergaderingen Artikel 11 1. Jaarlijks wordt ten minste één algemene ledenvergadering gehouden en wel binnen zes maanden na afloop van het verenigingsjaar, behoudens verlenging van deze termijn door de algemene ledenvergadering. De vergaderingen worden gehouden te Gaanderen, gemeente Doetinchem. In deze algemene ledenvergadering brengt het bestuur zijn jaarverslag uit over de gang van zaken in de vereniging en over het gevoerde beleid. Het legt de balans en de staat van baten en lasten met een toelichting ter goedkeuring aan de vergadering over. Deze stukken hierna tezamen te noemen: 'jaarstukken'. De jaarstukken worden ondertekend door de bestuurders; ontbreekt de ondertekening van een of meer hunner, dan wordt daarvan onder opgave van redenen
70
2.
3.
4. 5.
melding gemaakt. Na verloop van de termijn kan ieder lid van de gezamenlijke bestuurders in rechte vorderen dat zij deze verplichtingen nakomen; Wordt betreffende de getrouwheid van de stukken bedoeld in het vorige lid aan de algemene ledenvergadering niet een verklaring afkomstig van een accountant als bedoeld in artikel 2:393 lid 1Burgerlijk Wetboek overlegd, dan benoemt de algemene ledenvergadering, jaarlijks, een commissie van ten minste twee leden die geen deel van het bestuur mogen uitmaken. De commissie onderzoekt de balans en de staat van baten en lasten en brengt aan de algemene vergadering verslag van haar bevindingen uit. Vergt dit onderzoek naar het oordeel van de commissie bijzondere boekhoudkundige kennis, dan kan zij zich op kosten van de vereniging door een deskundige doen bijstaan; Het bestuur is verplicht de commissie ten behoeve van haar onderzoek alle door haar gevraagde inlichtingen te verschaffen, haar desgewenst de kas en de waarden te tonen en de boeken, bescheiden en andere gegevens van de vereniging voor raadpleging beschikbaar te stellen; De opdracht aan de commissie kan te allen tijde door de algemene vergadering worden herroepen, doch slechts door de benoeming van een andere commissie; De algemene vergadering stelt de jaarstukken vast. Nadat het voorstel tot vaststelling van de jaarstukken aan de orde is geweest, zal aan de algemene vergadering het voorstel worden gedaan om kwijting te verlenen aan de bestuurders voor het door hen in het desbetreffende verenigingsjaar gevoerde beleid, voor zover van dat beleid uit de jaarstukken blijkt of dat beleid aan de algemene vergadering bekend is gemaakt.
Bijeenroepen vergaderingen Artikel 12 1. De algemene vergaderingen worden bijeengeroepen door het bestuur, met inachtneming van een termijn van acht dagen. De bijeenroeping geschiedt door een aan alle leden te zenden schriftelijke mededeling. Aan het vereiste van schriftelijkheid wordt voldaan indien de oproep elektronisch is vastgelegd. 2. Behalve de in artikel 11 bedoelde jaarvergadering zullen algemene vergaderingen worden gehouden zo dikwijls het bestuur dat wenselijk acht, alsmede zo dikwijls zulks schriftelijk met opgave van de te behandelen onderwerpen wordt verzocht door ten minste een zodanig aantal leden als bevoegd is tot het uitbrengen van een tiende gedeelte van de stemmen in de algemene vergadering, indien daarin alle leden tegenwoordig of vertegenwoordigd zijn; 3. Na ontvangst van een verzoek als in lid 2 bedoeld is het bestuur verplicht tot bijeenroeping ener algemene vergadering op een termijn van niet langer dan vier weken. Indien aan het verzoek tot bijeenroeping binnen veertien dagen nadat dit door het bestuur werd ontvangen, geen gevolg wordt gegeven, zullen de verzoekers zelf tot die bijeenroeping kunnen overgaan op de wijze waarop het bestuur de algemene vergaderingen bijeenroept. Stemmen Artikel 13 1. Alle niet geschorste leden — zie artikel 4 lid 1 — hebben toegang tot de algemene vergadering en hebben daar ieder één stem. Ieder lid is bevoegd zijn stem te doen uitbrengen door een schriftelijk daartoe gemachtigd ander lid. Een geschorst lid heeft alleen toegang tot de algemene vergadering waarin het besluit tot schorsing behandeld wordt en is slechts bevoegd daarover het woord te voeren;
71
2. Een lid heeft geen stemrecht over zaken, die hem, zijn levensgezel, zijn echtgenoot of een van zijn bloed- of aanverwanten in de rechte lijn betreffen; 3. Een eenstemmig besluit van alle leden, ook al zijn deze niet in een vergadering bijeen, heeft, mits met voorkennis van het bestuur genomen, dezelfde kracht als een besluit van de algemene vergadering. Een dergelijk besluit wordt door de secretaris aangetekend in het notulenboek, terwijl er melding van wordt gemaakt tijdens de eerstvolgende algemene vergadering; 4. Stemming over zaken geschiedt mondeling, over personen schriftelijk. Het aannemen van voorstellen bij acclamatie is mogelijk, mits dit geschiedt op voorstel van de voorzitter; 5. Over alle voorstellen betreffende zaken wordt beslist bij volstrekte meerderheid der uitgebrachte stemmen, voor zover de statuten niet anders bepalen. Bij staking van stemmen wordt het voorstel geacht te zijn verworpen. Bij stemming over personen is hij gekozen, die de volstrekte meerderheid der uitgebrachte stemmen op zich heeft verenigd. Indien niemand die meerderheid heeft verkregen wordt een tweede stemming gehouden tussen de personen, die het grootste aantal der uitgebrachte stemmen hebben verkregen en is hij gekozen, die bij die tweede stemming de meerderheid der uitgebrachte stemmen op zich heeft verenigd. Indien bij die tweede stemming de stemmen staken beslist het lot. Onder stemmen worden in dit artikel verstaan geldig uitgebrachte stemmen, zodat niet in aanmerking komen blanco en met de naam van het stemmend lid ondertekende stemmen; 6. Een ter vergadering door de voorzitter uitgesproken oordeel omtrent de uitslag der stemming, is beslissend. Indien echter onmiddellijk na het uitspreken van dit oordeel de juistheid daarvan wordt betwist, vindt een nieuwe stemming plaats wanneer de meerderheid der vergadering of, indien de oorspronkelijke stemming niet hoofdelijk of schriftelijk geschiedde, een stemgerechtigde aanwezige dit verlangd. Door deze nieuwe stemming vervallen de rechtsgevolgen van de oorspronkelijke stemming. Voorzitter en notulist Artikel 14 1. De voorzitter van het bestuur leidt de vergaderingen. Bij zijn afwezigheid of ontstentenis zal een van de andere bestuursleden als voorzitter van de vergadering optreden; 2. Van het tijdens de algemene vergadering verhandelde worden door de secretaris of door een door de voorzitter aangewezen lid der vereniging notulen gehouden. Statutenwijziging Artikel 15 1. Wijziging van de statuten kan slechts plaats hebben na een besluit van de algemene vergadering, waartoe werd opgeroepen met de mededeling dat daarin wijziging van de statuten zal worden voorgesteld. De termijn voor oproeping tot een zodanig vergadering moet ten minste veertien dagen bedragen; 2. Zij, die de oproeping tot de algemene vergadering ter behandeling van een voorstel tot statutenwijziging hebben gedaan, moeten ten minste vijf dagen vóór de dag der vergadering een afschrift van dat voorstel, waarin de voorgestelde wijziging(en) woordelijk is (zijn) opgenomen, op een daartoe geschikte plaats voor de leden ter inzage leggen tot na de afloop van de dag, waarop de vergadering werd gehouden; 3. Tot wijziging van de statuten kan slechts worden besloten door een algemene vergadering waarin ten minste twee derden van het totaal aantal leden der vereniging aanwezig of vertegenwoordigd is, met een meerderheid van ten minste twee derden 72
van het aantal uitgebrachte stemmen. Is niet twee derde van de leden aanwezig of vertegenwoordigd, dan wordt binnen vier, doch niet eerder dan twee weken daarna een tweede vergadering bijeengeroepen en gehouden waarin over het voorstel zoals dat in de vorige vergadering aan de orde is geweest, ongeacht het aantal aanwezige of vertegenwoordigde leden, kan worden besloten, mits met een meerderheid van ten minste twee derden van de geldig uitgebrachte stemmen. Artikel 16 Het in artikel 15 bepaalde is niet van toepassing indien ter algemene vergadering alle leden aanwezig of vertegenwoordigd zijn en het besluit tot statutenwijziging met algemene stemmen wordt genomen. Artikel 17 1. De statutenwijziging treedt niet in werking dan nadat daarvan een notariële akte is opgemaakt. Tot het doen verlijden van de notariële akte is ieder bestuurslid zelfstandig bevoegd. Voorts kan de algemene vergadering één of meer personen machtigen tot het doen verlijden van de notariële akte; 2. De bestuurders zijn verplicht een authentiek afschrift van de wijziging en de gewijzigde statuten neder te leggen ten kantore van het handelsregister. Artikel 18 Het bepaalde in de artikelen 15 en 16 is van overeenkomstige toepassing op een besluit tot fusie als bedoeld in artikel 2:309 Burgerlijk Wetboek en op een besluit tot (af)splitsing als bedoeld in artikel 2:334a Burgerlijk Wetboek. Ontbinding en vereffening Artikel 19 1. Behoudens de gevallen van ontbinding als vermeld in artikel 2:19 Burgerlijk Wetboek wordt de vereniging ontbonden door een besluit daartoe van de algemene vergadering. Het in deze statuten in de artikelen 15 en 16 bepaalde is van overeenkomstige toepassing; 2. Indien bij een besluit tot ontbinding geen vereffenaars zijn aangewezen, geschiedt de vereffening door het bestuur; 3. Een eventueel batig saldo zal worden aangewend voor door de algemene vergadering te bepalen zodanige doeleinden als het meest met het doel der vereniging overeenstemmen. De vereffenaars dragen het batig saldo daartoe over; 4. Na de ontbinding blijft de vereniging voortbestaan voor zover dit tot vereffening van haar vermogen nodig is. Gedurende de vereffening blijven de bepalingen van de statuten en reglementen voor zover mogelijk van kracht. In stukken en aankondigingen die van de vereniging uitgaan, moeten aan haar naam worden toegevoegd de woorden ‗in liquidatie‘; 5. De boeken, bescheiden en andere gegevensdragers van de vereniging moeten worden bewaard door een door de vereffenaars aan te wijzen natuurlijke of rechtspersoon, gedurende zeven jaren na de vereffening.
73
Reglement Artikel 20 1. De algemene vergadering kan een reglement vaststellen of wijzigen, waarin onderwerpen worden geregeld waarin door deze statuten niet of niet volledig wordt voorzien; 2. Het huishoudelijk reglement mag niet in strijd zijn met de wet, ook waar die geen dwingend recht bevat, noch met de statuten; 3. Het bepaalde in de artikelen 15 en 16 is van overeenkomstige toepassing.103
Bron: Mr. J.A.M. ten Berg, Modellen voor de Rechtspraktijk, I.2.20 Oprichting van een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid, Deventer: Kluwer 2012
103
Ten Berg 2012, art: 2:26 BW
74
Bijlage 4 Interview Peter van Heek, Vereniging Kleine Kernen Gelderland Anne: Is het werk bij VKK je fulltime baan en wat is je achtergrond? Peter: Ik werk bijna fulltime bij VKK, 32 uur in de week. Ik ben begonnen als onderwijzer en na een aantal jaar heb ik van mijn hobby, actief zijn bij de scouting, mijn werk gemaakt. Ik kon toen hoofd worden van een bureau waar 5 mensen werkten en toen heb ik Management Organisatie en Beleid gedaan als aanvullende opleiding. Dat was een 2 jaar durende studie, naast het werk, daarna ben ik landelijk actief geworden bij de scouting. Het laatste wat ik bij de scouting gedaan heb is de wereld … geweest, daar was ik directeur en daar kwam ik in aanraking met jeugdparticipatie (1995). Daar heb ik jongeren veel betrokken bij het programma en ben ik vervolgens doorgegaan met het thema jeugdparticipatie op landelijk niveau, ik ben begonnen met het nationaal jeugddebat. Jongeren zijn in het jeugddebat een soort van dag lid van de tweede kamer, ze wilden hierdoor de jeugd beter op de agenda krijgen. Daaruit is voortgekomen de nationale jeugdraad, heb ik ook een tijd gewerkt. Tot dat ik mezelf te oud vond om met jeugd te werken en toen ben ik bij VKK Gelderland terecht gekomen (10 jaar geleden). Anne: Wat heeft er toen voor gezorgd dat je hier naar toe wilde? Peter: Ik wilde graag iets doen met vrijwilligers en ik had politieke ervaring en bij deze functie kwamen al die dingen bij elkaar. Aan de ene kant de vrijwilligers in de dorpen, zoals Stef en Lidy, en aan de andere kant hebben we te maken met de provincie, statenleden, provinciaal beleid. Het speelt ook mee dat ik op een boerderij woon in de achterhoek en ik geen zin had om op en neer te rijden naar het kantoor in Utrecht en nu hoef ik maar een half uur te rijden. Op dat moment was er toen ook de vacature bij VKK Gelderland. Anne: Ik heb al wat bekeken op jullie website en jullie geven aan dat jullie er zijn voor het belang van de dorpen. Wat vinden jullie van de overgang van burgerparticipatie naar overheidsparticipatie? Peter: Dat hebben wij zelf geëntameerd, want wij bestonden vorig jaar 25 jaar en toen hebben wij een symposium gehouden met de titel overheidsparticipatie. Daar hebben we nog samen met de KNHM een tijdschrift over gemaakt met de titel overheidsparticipatie, wat wij toen wilden is het thema op de agenda krijgen. Met de achterliggende gedachte dat in al die 25 jaar dat VKK er is… De VKK is ontstaan vanuit actieve bewoners. Die hebben tegen elkaar gezegd, wij lopen tegen heel veel dingen aan, wij willen ook graag met een club bij de provincie voor onze belangen opkomen. Toen is VKK ontstaan, dit was er al in het noorden van Nederland (Groningen, Friesland, Drenthe) en er was ook al een landelijke vereniging. De landelijke vereniging heeft ook geholpen om de provincie voor VKK Gelderland te krijgen, want het was eerst alleen achterhoek/liemers. En in 2005 (ik was hier toen al twee jaar) toen is het Gelderland breed geworden, want toen ik hier aangesteld kon worden, toen was de voorwaarde van de provincie dat het een Gelderland brede organisatie binnen twee jaar moest zijn anders stopte de subsidie. Het salaris van mij en Josien Durieux wordt voor een groot deel betaald door de provincie. We hebben nu 137 leden, die leden betalen contributie. Dit is een schijntje en daar kun je geen salaris van betalen.
75
Anne: Hoeveel werknemers hebben jullie hier? Peter: We werken hier met z‘n tweeën. We hebben wel… Vanaf het moment dat ik hier kwam werken zijn we begonnen met vrijwilligers. Ook op provinciaal niveau, we hebben er nu zo‘n zestig. Zij ondersteunen ons, daardoor kunnen we dingen doen. Anne: Als ik kijk naar hoe wij als studenten tegen de overgang aankijken van burgerparticipatie naar overheidsparticipatie, dan zien wij voornamelijk de overheid die de geldkraan aan het dichtdraaien is en steeds meer mensen die worden daarom actief. Dat is wat wij er van hebben mogen proeven en wat wij erin zien. Hebben jullie nog andere visies hierop? Peter: Ja, als je 25 jaar terug kijkt, toen waren er ook al actieve burgers die samen dingen regelden. Dit is niet nieuw, dit is er altijd al. Maar de actieve burgers lopen vaak tegen een overheid aan van regels en wetten, waardoor heel veel dingen niet kunnen. Dus je kunt dan twee dingen doen, je kunt zeggen van de regel is dit dus het kan niet of je kunt zeggen als ambtenaar de regel is dit maar als ik nou eens goed en creatief meedenk zou het misschien zo kunnen of kunnen we de regel misschien veranderen of eerst een pilot om te kijken hoe het gaat. Dat is al een hele andere houding, dus overheidsparticipatie is voor ons houding en gedrag. Het gaat er om hoe de overheid omgaat met initiatieven vanuit burgers, bewoners. Anne: Ja, want wat wij ook wel zien en ook hebben gemerkt tijdens het gesprek met wethouder Wilschut is dat er vanuit de overheid ook een beetje angst hiervoor is. Dat ze het eng vinden om dingen aan te passen zodat de burgers wat meer zelf kunnen doen of dat ze het eng vinden om bepaalde bevoegdheden uit handen te geven. Tenminste dat is wat wij ervaren. Annemiek: Ja, de heer Wilschut zei op een gegeven moment ook tegen ons van: ―Ja wie zegt dat er over 5 jaar nog steeds vrijwilligers actief zijn in zo‘n dorp, en dan heb ik wel bevoegdheden verleend en iets uit handen gegeven wat ik misschien weer terug moet nemen‖. Peter: Dat is het meest zwakke argument wat je kunt bedenken. Annemiek: Wat zou u er dan tegen doen? Peter: Op het moment dat mensen… Het gaat om meer dingen dan alleen de bevoegdheden. Het gaat er om dat mensen het zinvol moeten vinden, het moet nut hebben en ze moeten het ook zelf kunnen. Als je gaat zeggen dat mensen zelf straten moeten asfalteren, daar hebben we het niet over. We hebben het over dingen die mensen zelf kunnen, die ze leuk vinden, maar die vervolgens mogelijk moeten zijn en mogelijk gemaakt moeten worden door die overheid. Daar zit het spanningsveld, het spanningsveld zit hem erin dat ambtenaren die moeten ook leren loslaten. Voorbeeld: op het moment dat ouders het kind niet loslaten, wordt het nooit zelfstandig, maar je moet loslaten ook niet in één keer doen, het is een groeiend proces. Dat groeiende proces, zo kun je het ook eigenlijk zien, een overheid die dingen loslaat, er moeten mensen opstaan. Staan er geen mensen op, dan moet de overheid zeggen dan gebeurd het niet, de mensen ervaren dan van hey er is iets niet meer. En op een gegeven moment dan… Mocht het zo zijn dat een vrijwilligersgroep geen animo meer heeft of geen opvolgers meer heeft, dan heb je op dat moment een situatie dat je als overheid kunt zeggen er is schijnbaar geen belangstelling meer. Moeten wij er dan nog wel wat aan gaan doen? Als niemand zich daar druk om maakt, waarom zou je dat als overheid dan moeten doen. Als je
76
het initiatief bij de bewoners legt, moet je het vertrouwen hebben dat ze dat zelf op kunnen pakken en dat ook gewoon laten doen. En als dat niet goed gaat, dan gaat het niet goed. Anne: Dan krijg je denk ik ook een hele mooie balans dat alleen de dingen gebeuren die moeten gebeuren. Vanuit mijn idee worden er weleens dingen geplaatst of gebouwd door de overheid waarvan ik denk, was dit nou echt nodig? Peter: Wat een heel leuk voorbeeld is in Meddo bij Winterswijk, dat is het naoberteam. Dat is een groep mensen die werkloos zijn of gepensioneerd zijn, een actieve groep van 10 mensen. Die gaan elke week het hele dorp door om allerlei klusjes te doen. Mensen die iets hebben melden dat bij de contactpersoon en die maakt een lijstje van dingen. Ze hebben ook overleg met de gemeente, als er een stoeptegel verkeerd ligt dan regelen zij dat. Ze hebben gereedschap en een oranje hesje, ze zijn opvallend in het dorp. Het is eigenlijk ontstaan, omdat er plantenbakken stonden als snelheidsremmende maatregel, de gemeente wilde deze bakken niet meer onderhouden en wilde ze weghalen. Burgers wilden dat niet en gingen ze zelf onderhouden, dit doet het naoberteam. Tegelijkertijd doen zij ook allerlei andere dingen, daardoor hoeft de gemeente voor sommige dingen niet meer te komen. Anne: Ik heb zelf stage gelopen bij de gemeente Bronckhorst en heb daar ook wat aansprakelijkheidsclaims bekeken. Eén daarvan ging over een losliggende stoeptegel, een bejaarde mevrouw was hierover gevallen. Als zoiets nou gebeurd in zo‘n gemeente, wie is er dan verantwoordelijk? De gemeente verwacht dat het naoberteam de stoeptegel recht legt, maar dit is niet gebeurd en er valt iemand over die zijn been breekt. Wat gebeurt er dan met de aansprakelijkheid? Peter: De aansprakelijkheid ligt bij de gemeente, dat kun je zo‘n groep niet aandoen. De gemeente geeft opdracht aan een bedrijf om iets recht te leggen. In heel veel gevallen melden die mensen het ook niet bij de gemeente, maar bij het naoberteam. Zij doen dit ook sneller dan de gemeente, mensen worden op straat aangesproken en het wordt meteen geregeld. Het risico dat iemand valt is natuurlijk altijd aanwezig, maar de vraag is ook als iemand valt waar zij net aan het werk zijn geweest of degene hun dan ook aansprakelijk gaat stellen. In een dorp ken je elkaar en ik denk niet dat iemand dit snel zal doen. Annemiek: Maar het kan wel voorkomen, er kan er één zijn die hen hiervoor wel aansprakelijk stelt. Anne: Maar dan blijft dus gewoon de gemeente aansprakelijk? Peter: Ja, want het is gewoon openbare ruimte. Anne: Weer even terug naar mijn lijstje. Dorpsraad Gaanderen is ook lid van VKK Gelderland. Hebben zij toen ook gebruik gemaakt van het advies dat jullie geven om het dorpsplan op te stellen? Hebben jullie hen hierin begeleid en hoe doen jullie dit dan? Peter: We hebben hier een hele methodiek voor, ik zal jullie hierover een brochure geven omdat het teveel is om nu te vertellen. Dat adviseren doen wij met die vrijwilligers, ook wel procesbegeleiders. Als een dorp zover is dat ze een dorpsplan willen maken, dan zorgen wij dat er twee procesbegeleiders komen. Altijd iemand die al ervaren is en daarnaast meestal iemand die nieuw is. Met z‘n tweeën en die kennen het dorp helemaal niet en die gaan met
77
een werkgroep aan de slag. Die werkgroep wordt zodanig samengesteld dat een derde jongeren is, een derde midden leeftijd en een derde oudere leeftijd. Anne: Dan krijg je een reële werkgroep. Peter: En ze betrekken het hele dorp erbij, ze houden bijvoorbeeld verschillende bijeenkomsten. Anne: Zijn er ook dorpsraden die qua omvang en visie heel sterk op de dorpsraad in Gaanderen lijken? Ik zou namelijk heel graag een vergelijkend onderzoek willen doen met een andere dorpsraad. Peter: Er spelen altijd meerdere dingen mee, de omvang van het dorp, Gaanderen is een groot dorp. Wij stellen de grens bij ongeveer 6000 inwoners en daar zitten zij tegenaan. Als je naar Varsseveld kijkt, dit is vergelijkbaar qua grootte. Varssevelds belang, daar zijn wij nou ook bezig met een project. Varsseveld wil heel graag meer jongeren bij Varssevelds belang betrekken. Anne: Lidy gaf ook aan dat Terborg in de buurt komt van Gaanderen. Ik weet niet of Terborg ook aangesloten is bij VKK Gelderland? Peter: Ik heb het gevoel dat Terborg een wat kleinere club is. Wil je drie vergelijkende dorpen? Anne: Nee, ik wil 1 dorp gaan vergelijken met Gaanderen. Peter: Terborg ligt natuurlijk naast Gaanderen, zij hebben ook een deel akkermansweide. Anne: U zou Varsseveld adviseren? Peter: Ja, Henk Kreeftenberg is de contactpersoon. Volgens mij is Varsseveld ook een vereniging. Anne: Wat weten jullie van de rechtspersoonlijkheden van dorpsraden? Peter: We vragen altijd of ze een vereniging of een stichting zijn. Anne: En moeten ze dat dan ook verplicht zijn om lid te kunnen worden van VKK Gelderland? Peter: Nou in onze statuten staat wel dat ze een rechtspersoonlijkheid moeten hebben om lid te kunnen worden. Ze moeten ook de overkoepeling van de activiteiten in het dorp zijn. Stel je hebt Varssevelds belang en de dorpsraad Varsseveld, zij kunnen niet beide lid worden, ze zouden dan samen moeten gaan werken. Annemiek: Is dit al wel eens voorgekomen? Peter: Nee, we hebben wel eens dat er actiegroepen lid van ons willen worden. Zij veranderen daarna vaak in een dorpsorganisatie, we zijn er dan wel scherp op wat voor club is dat nu eigenlijk. 78
Annemiek: Jullie controleren dit dus wel? Peter: Ja. Anne: Wat adviseren jullie zo‘n dorpsraad om als rechtspersoonlijkheid aan te nemen en waarom? Peter: Een vereniging, dat is om eigenlijk meerdere dingen. Eén van de dingen die van belang is dat je zelf inkomsten hebt. Als je een vereniging bent heb je leden en het is vastgelegd in de statuten dat zij contributie moeten betalen. Je krijgt dus jaarlijks inkomsten van je leden. Het tweede is dat je met het aantal leden aan kunt geven wat je draagvlak is. Als je 20% van het dorp als leden hebt is dit heel beperkt, je kunt je dan afvragen of de inwoners het wel belangrijk vinden wat je aan het doen bent. Anne: Adviseren jullie ook hoe je leden kunt werven en hoe je meer bekendheid kunt creëren? En zo ja wat adviseren jullie dan? Peter: Bekendheid creëer je natuurlijk doordat je dingen doet, ik denk dat een dorp als Gaanderen goed aan de weg timmert. Maar je moet uitleggen waarom je vindt dat het een vereniging zou moeten worden en vervolgens moet er gewoon een wervingsactie worden gestart. Het meest simpele is om het via machtigingskaartjes te doen, dat mensen zich als lid kunnen melden. De mensen moeten ook doorhebben dat als ze lid worden dat het wat betekend. Anne: Hier hadden we het vorige week over, als hun een vereniging zouden worden gaan ze leden werven. Heel vaak is het zo dat mensen wat terug willen als ze lid worden. Negen van de tien mensen kun je niet tevreden stellen met alleen het verhaal dat ze de leefbaarheid van Gaanderen behouden en gaan verbeteren. Hoe ga je om met mensen die direct iets willen zien? Peter: Zij hebben een heel mooi dorpsplan, ik denk dat het belangrijk is dat ze de mensen laten weten dat ze voor een betere en snellere uitwerking en uitvoering van dit dorpsplan meer mensen nodig hebben die achter hun doelen staan en ook daadwerkelijk kunnen meehelpen. Het klompenpad is een voorbeeld van een concrete actie die iedereen kan zien, een dorpsraad kan bijvoorbeeld ook als overkoepelende organisatie verenigingen bij elkaar halen en kijken hoe ze beter met elkaar kunnen samenwerken. Tijdens de uitvoering van het dorpsplan, merkt de dorpsraad dat zij een achterban nodig hebben. Anne: Stef gaf inderdaad ook aan dat ze wel graag over zouden willen stappen van rechtspersoonlijkheid. Vandaar dat ik mij in dit gedeelte verdiep. Maar jullie zouden dus ook adviseren aan de dorpsraad Gaanderen dat zij een vereniging moeten worden? Peter: Dit is één aspect, belangrijker is misschien nog wel het democratische gehalte. Dat is de andere kant. Zoals de dorpsraad nu is, is het een club wijze mensen die besluiten nemen en dingen doen. Ze hebben wel openbare bijeenkomsten dat mensen uit het dorp wat kunnen zeggen en aangeven, maar als de mensen uit het dorp de voorzitter bijvoorbeeld niet leuk vinden kunnen ze hier niets aan doen. Een stichting benoemd zijn bestuur vanuit het bestuur zelf en bij een vereniging worden de bestuursleden benoemd door de algemene vergadering. Dus de algemene leden vergadering is daar een belangrijk aspect. 79
Anne: Ik gaf ook aan bij Stef en Lidy dat als je een vereniging bent, de personen die nu in het bestuur zitten, misschien niet opnieuw worden gekozen als bestuur. Zij gaven aan dat hen dat niets uitmaakt, dat ze liever de eenheid hebben en wat kunnen doen voor het dorp. Peter: Voorbeeld van een dorp waarbij commotie ontstond over een weg bij een industrieterrein. Mensen uit het dorp vonden dit niet nodig en vonden dit aantasting van het mooie dorp. De dorpsraad heeft aan de gemeente laten weten dat zij vonden dat de weg niet moest worden aangelegd. De gemeente vond dit prima, maar de bedrijven die hier veel voordeel bij hadden wilde hier een stokje voor steken. De directeur van een groot bedrijf heeft zijn werknemers aangesproken om naar de vergadering van de dorpsraad te gaan, lid te worden en het bestuur weg te stemmen. De voorzitter van deze dorpsraad heeft dit laten gebeuren, er is namelijk een motie van wantrouwen ingediend en dat hebben zij diezelfde avond nog behandeld. De meerderheid heeft de werknemers van het grote bedrijf in het bestuur gestemd, één van de leden van de dorpsraad belde mij de volgende dag huilend op van wat er allemaal gebeurd was. De weg ligt er ondertussen trouwens nog steeds niet. Anne: Kun je dit voorkomen? Misschien door het in de statuten te vermelden? Peter: Je kunt het niet helemaal voorkomen, maar wat je wel kunt voorkomen is dat er niet op dezelfde avond wordt gereageerd op een motie van wantrouwen. Je kunt in de statuten zetten dat dit in de volgende vergadering wordt behandeld. Bij het voorbeeld wat ik noemde waren er bijvoorbeeld een heleboel mensen niet aanwezig, die het er eigenlijk niet mee eens waren. Annemiek: Is bij de eerst volgende vergadering van de dorpsraad het hele bestuur niet naar huis gestuurd? Peter: Nee, degene die weggestuurd werden zijn andere dingen gaan doen, dus het is een beetje in elkaar gezakt. Het nieuwe bestuur pakte veel dingen niet op. Annemiek: Het maakt dus eigenlijk een dorpsraad kapot, door zo‘n bestuur. Peter: Ja, dat is het risico. Dit is wel heel extreem hoor, ik heb dit pas één keer meegemaakt. Dit gebeurt heel zelden, maar het kan dus wel. Het heeft er alles mee te maken dat zij dus destijds bij die weg onvoldoende hebben voorbereid. Als er dingen zijn die heel moeilijk liggen, dan kun je het alleen maar benoemen dat het moeilijk ligt, maar dan heb je nog geen oplossing. Zij hadden ook tegen de gemeente kunnen zeggen dat er een groep voor was en een groep tegen en we hebben eigenlijk geen standpunt omdat we dit niet kunnen innemen. Dat was ook een antwoord geweest, het gaat er ook om hoe je ermee omgaat dan hadden ze het kunnen voorkomen. Anne: Iets wat je dus in je achterhoofd moet houden is denk ik zorgvuldigheid van het uitvoeren van projecten. Peter: En vooral voorbereiding. Op het moment dat er een actiegroep is die tegen de activiteiten van de dorpsraad is, heb je ook geen stem meer tegenover de gemeente. Die zal namelijk zeggen zoek het eerst maar zelf met elkaar uit. Daarom is lokale samenwerking zo belangrijk.
80
Anne: Het wijst er ook wel weer op dat je de gemeente nog om hulp mag vragen, ook al wil je heel veel dingen zelf doen? Peter: Als je als vereniging zo‘n bestuursovername krijgt is dat niet aan de gemeente. Anne: Ik bedoel als de dorpsraad zich had voorbereid, hadden ze de gemeente kunnen raadplegen om het te voorkomen. Peter: Ja, dan gaat het inderdaad meer om het voorbereidende traject. Dat moeten ze zelf doen, altijd hoor en wederhoor toepassen en geen mensen aan de zijlijn laten staan. Anne: Hebben jullie ook al eens meegemaakt dat er dorpsraden zijn overgestapt van stichting naar vereniging? Peter: Dit gebeurt niet zo heel veel, er zijn veel dorpsorganisaties die op een gegeven moment een stichting zijn geworden. Wij adviseren een club die nieuw begint om als vereniging verder te gaan, maar het omvormen dat gebeurd niet zo vaak. Anne: Dat is inderdaad waarin ik me verdiep. Peter: Wij hebben wel in onze administratie staan of een dorpsraad een stichting of vereniging is. Ik kan dit uit laten zoeken door een stagiaire, misschien dat dit voor jou handig is? Ik vind het zelf ook een leuk weetje. Anne: Stel je voor dat zij dit inderdaad rond krijgen en dat iedereen het er mee eens is om over te stappen naar een vereniging. Zeggen jullie dan ook vooral doen of nog even wachten? Peter: Wij zijn echt voor een vereniging. Die wijziging van stichting naar vereniging, dat ondersteunen wij van harte. Wij adviseren dat ook naar gemeenten toe, er zijn zelfs gemeenten (gemeente Lochem) die heeft een beleidsnota geschreven dat de belangenverenigingen een verenigingsvorm moeten hebben om in aanmerking te komen voor subsidie. En ze hadden in eerste instantie ook nog dat 70% van de huishoudens lid zou moeten zijn, dat getal hebben ze wat naar beneden gehaald. Als je naar Meddo kijkt, dat is ook een vereniging, daar is 95% van de huishoudens lid. Maar dit hebben ze in de loop der jaren opgebouwd en iedereen die daar nieuw komt wonen, krijgt een bezoekje van de buurman of buurvrouw. En die buur weet dat die bij de secretaris van de dorpsraad en welkomstmandje op kan halen, hierin zit informatie over de dorpsraad en verenigingen dit bieden zij dus aan. Als iemand nieuw in het dorp komt wonen stap je daar niet zo maar op af, maar als je iets hebt om aan te bieden stap je er makkelijker op af. In dat boekje zit ook een uitleg over buurt maken in de achterhoek, zodat iemand dus ook weet dat als ze mee willen doen in de buurt dat ze zelf initiatief moeten nemen. Mensen kunnen hiermee doen wat ze willen. Annemiek: Wordt er vanuit de dorpsraad aan de buren gevraagd om dit te doen? Peter: Zij hebben gewoon dat pakket gemaakt en zij geven aan dat de buurman of buurvrouw dit pakket kan ophalen en aan de nieuwe buren kan geven. Doen zij dit niet dan gebeurd dat dus ook niet. In het informatie boekje (wordt elke keer vernieuwd) zit ook een formulier waarmee je lid kunt worden van de dorpsraad. Het welkomstpakket wordt ook altijd aangeboden vanuit de dorpsraad, bijna iedereen wordt hierdoor ook lid.
81
Anne: Leuk initiatief, ook eens met Stef en Lidy bespreken! Zeker omdat zij zich veel bezig houden met het betrekken van de inwoners bij de dorpsraad. Peter: Wij hebben een paar jaar terug ook een project gedaan ‗welkom op het platteland‘, hierin staan ook tips hoe je nieuwe inwoners bij je dorpsraad kunt betrekken. Staat ook op onze website. Anne: Wat betreft mijn concrete vragen heb ik al mijn antwoorden zo goed als binnen, ik weet niet of Annemiek nog vragen heeft? Annemiek: Weet je in hoeverre de gemeentes ook daadwerkelijk wat met de dorpsplannen doen? Peter: Wij maken ze niet voor de gemeentes. We starten pas met het maken van een dorpsplan als de gemeente hiermee instemt, het dorpsplan leidt tot een visie en er staan een aantal concrete voorstellen in. Het dorp zelf gaat aan de slag met die voorstellen om ze uit te voeren, maar zal in een aantal gevallen de gemeente nodig hebben. Dus er wordt ook met de gemeente besproken in hoeverre de onderdelen uit het dorpsplan kunnen worden opgenomen in de gemeentelijke meerjaren begroting. Als het hierin wordt opgenomen komt er geld vrij en gaat het in uitvoering. Maar dat is dus een proces, met een politiek gedeelte, het is een proces om te zorgen dat het dorpsplan in de meerjarenbegroting terecht komt. Bij de ontwikkeling van het plan voor bijvoorbeeld een dorpsplein kunnen de mensen in het dorp dat zelf weer doen, dus hoe dat plein ingericht wordt. Dat kunnen ze ook weer samen met deskundigen doen, wij ondersteunen hier ook in. Je moet wel weten dat het in die meerjarenbegroting komt, anders heb je geen geld. Anne: Wat ik heb gelezen is iets over een nieuwe regeling met betrekking tot subsidies. Er wordt voor de komende drie jaar zes miljoen beschikbaar gesteld, is dit veel of weinig? Peter: Ik ken de regeling niet en ik weet niet precies wat hieronder valt. Als we het over wegen hebben, dan is het geld zo op. Zijn het kleinschalige dingen, dan is het wel een hoop geld. Anne: Heb jij nog vragen voor ons? Peter: Ik heb hier een aantal informatie folders over dorpsbelangenorganisaties en een brochure over het maken van een dorpsplan. Ik ben erg benieuwd naar jullie uitkomst, dus houdt me op de hoogte. Wanneer verwachten jullie klaar te zijn? Anne: Eind mei hebben we al wel een aantal resultaten, maar het groepsrapport wordt juni. Aanstaande maandag gaan we ons voorstellen in de openbare vergadering en ook wat uitleggen over ons onderzoek. We hebben ook een facebookpagina aangemaakt waar mensen kunnen zien wie we zijn en wat wij doen, zo houden we iedereen op de hoogte. *Eind Interview*
82
Interview Jan-Bart Wilschut, wethouder zorg en welzijn gemeente Doetinchem 3 decentralisaties: nou dat gaat over, AWBZ, jeugdzorg, participatiewet, enz. je wordt er niet blij van. Dus ik dacht, Wat doen we nou met die 3 d‘s? Wat mij betreft kan je de drie ds ook symbool laten staan voor dromen denken en doen. Droom: deze gaat dus over de samenleving, die gaat over de nieuwe samenleving waarin de overheid daadwerkelijk een andere plek heeft, dan dat hij nu heeft….. Dat is het mooie, het droombeeld dat je dan hebt, is dat wij met de middelen die ons ter beschikking staan in samenwerking met onze buurten/wijken/dorpen,…. dat je op de een of andere manier in contact bent met deze buurten, zodat vanuit de samenleving zelf het meeste gebeurd. Daar kan best voor betaald worden, maar de samenleving zelf moet ‗in de lead‘ zitten. Of…. Hoe noem je dat. S. zelf het heft in handen nemen? JB. Ja, maar dat wil niet zeggen dat wij geen geld meer bieden. Maar die samenleving zelf staat centraal. Dat betekent dat wij de dominante positie van de overheid die zegt: ―en zo is het!‖ moeten loslaten dus die droom betekent bij ons iets, loslaten, terug laten vallen daar waar het hoort. Dat is heel gek daar waar ik jou opvoed en die boterham altijd smeer voor jou ga je het zelf niet leren. Zo hebben we nu heel veel verantwoordelijkheden bij de burger weggehaald. Men zegt nu daar hebben we recht op. De samenleving heeft een soort gedrag ontwikkeld. Als je dan zegt in die droom: ―het moet nu anders, u gaat dit zo doen‖…. Dat is dus niet de goede toon. Is dus niet de goede manier. Het moet ónze droom zijn over die samenleving. Dan heb je het denken. Als je kijkt hoe wij ons georganiseerd hebben is het een wirwar aan partijen en organisaties. ―Als je deze leeftijd hebt dan ben je bij die als je deze bij die…‖. Al met al geloof hier in Doetinchem wel 200 organisaties. Ik zou mij willen inzetten om ons opnieuw te organiseren. Sjardé: hoe zou je dat voor je zien? Die reorganisatie? Hoe organiseer je deze wens dan? Dat iemand dicht in de buurt van het dorp, er altijd is. Een soort buurtcoach of wijkorganisatie die de vragen opvangt, maar die dus ook kan zeggen…… Kijk als je in Gaanderen te maken hebt met een verslaafde, dat lost zich vaak niet in het dorp op daar heb ik ook kennis van iemand die er verstand van heeft nodig, dus die huur je dan gewoon in…….. In dat denken waar we nu inzitten moeten we een nieuw systeem creëren. Verantwoordelijkheden en bevoegdheden en middelen terug naar de wijk of het buurtschap. Met alles wat je nu hebt, die je nu hebt is dat best complex. Bij ons gaat het nu over een tiental miljoenen, dus het gaat ook over geld. …. Kom je straks uit met je geld? We moeten het straks zo bedenken dat het het beste oplevert wat je kan…. Maar je moet ook uitkomen met de middelen……. Ik ben de baas en ik zorg dat gebeuren wat gebeuren moet.
83
Als we het hebben over jullie deel van burgerparticipatie: hoe gaat dorpsraad Gaanderen of… hoe gaan die in dit spel mee doen? Ik zou ze niet verantwoordelijk willen maken voor de welzijnsvoorzieningen. Dan krijg je dat de buurt kan bepalen mevrouw X krijgt niet een rollator en mevrouw Y krijgt het wel. Annemiek: maar is dat niet wat de gemeente nu ook al doet? Dhr. Wilschut: de gemeente doet het nu… helemaal eens… Annemiek: dan zouden vrijwilligers dat toch ook kunnen? Dhr. Wilschut: het zou kunnen. Ik zou dat niet direct willen in de zin van.. is dat een verantwoordelijkheid die zij zouden willen hebben? Sjardé: Is het een verantwoordelijkheid die u durft over te dragen? Dhr. Wilschut: ….. dat is wel een goede vraag ik denk dat wij minder durven dan ik zou willen. Dus je loopt eerst tegen jezelf aan, je moet eerst loslaten. We zijn een beetje nog zo ver dat we een budget loslaten waar je een leuke barbecue voor kunt kopen. Of iets feestelijks kan doen Daarom wou ik dat onderscheid maken in dat voorbeeld net. En ik vind…, het is veel ingewikkelder dat je de toedeling van de uitkering op persoonsniveau wilt doen, dat is best een ingewikkeld vraagstukje, maar terecht als je het zegt zou u het willen.. Als mensen zeggen wij kunnen het ook… ik zou best willen nadenken.. Zou je het willen? En als mensen het willen? Ja, dan zou je erover na moeten denken. Maar als het gaat over groen en grijs en speeltoestellen…… Hoe onderhouden wij ons groen, dat hebben wij als gemeente bepaald en zo gaat het nu.. Dit kan een wijk eigenlijk ook doen, en daar kan je een ondergrens, wij zijn eigenaar van een weg, daar mogen geen grote gaten in vallen, een soort basisniveau voor opstellen. Ik zou veel meer dat spel, want …. ‗van wat kan je wel, wat kan je niet‘ kunnen doen. Wat ik een leuk punt vind. De Dorpsraad Gaanderen voor zover ik die ken is een heel actieve club die heel veel kan en heel veel wil omdat ze gemotiveerd zijn, het is een club mensen het heeft niet met de Dorpsraad Gaanderen te maken, wel een beetje met het dorp te maken, maar het zijn de mensen die het doen. Dus ik heb nu 5 toppers…, ik verzin het maar…., als die weg zijn? Dus we moeten wel het onderscheid maken… Het zijn mensen die het doen. Dus het kan best zijn dat ik 5 jaar met een club te maken heb die best veel kan en veel wil en dat we daarna weer……. en dan moeten we het daarna weer bijschakelen. Sjardé: Dus jij zou ook kunnen zeggen van goh als ik wat zekerder ben van de ‗achterban‘, dat er veel betrokkenheid achter staat….. Dhr. Wilschut: Mmm.. Nou stel je het voor als een elftal, een club. Nu in Gaanderen zit een club mensen, maak ik nu afspraken met deze club mensen als er over 5 jaar een andere club staat dan moeten we weer opnieuw afstemmen. ----- Telefoon gaat.
84
Dhr. Wilschut. Uhmm.. nee dus … ik zit het ook even met jullie op te bouwen. Er is een onderscheid tussen een wijk een buurt en een gemeenschap. Ja dat is één. In die dorpen hebben mensen zich met elkaar verenigd. Bijvoorbeeld een buurtwacht. Sommige mensen zijn daar actief in, maar sommige mensen stoppen dan.. en dan.. .kan ik niet verplichten iemand anders het te laten doen. Dus zo een dorp is een levend organisme, dus ga nou niet denken dat je daar voor de eeuwigheid afspraken mee kan maken.…… Dat vinden wij heel moeilijk als gemeente. Annemiek: Hebben jullie hiervoor nog geen kaders uitgedacht? Dhr. Wilschut: Wat zouden we dan doen? Ja iedereen even veel geld geven. We kunnen het wel dat maatwerk leveren, maar het is erg moeilijk… Fundamenteel punt is loslaten en maatwerk. Durven we dat kunnen we dat? Annemiek: Stel dat de dorpsraad wel komt van wij willen verantwoordelijkheid? Dingen zelf gaan regelen? Zou je meepraten? Dhr. Wilschut Ik zou er graag over doorpraten.. wat ik dus net zeg.. ik weet dat wij dat moeilijk vinden. Je stapt snel in een valkuil,,,.. Sjardé: Maar je bent nu enkele maanden wethouder in Doetinchem. Wat merk jij al van reacties van medewerkers van de gemeente als je het hebt over burgerinitiatieven en burgerprojecten? En die overgang van burgerparticipatie naar overheidsparticipatie? Dhr. Wilschut: In ons soort organisaties merk ik dat wij wel in woord daar naar op zoek zijn maar in praktijk vinden we dat heel moeilijk. Ik zal je een voorbeeld noemen. Een industrie gebied, bedrijvenclub had gezegd laat ons nou gladheidbestrijding doen. De gemeente zei: ―dat kan niet, we hebben namelijk een speciale methodiek. Als wij daarvan afwijken.. leidt dat tot gevaar‖. Mijn opmerking was toen: vraag aan je adviseurs hoe we dit wel kunnen doen met al die hobbels … maar dat zij dat toch kunnen doen. Ook daar zit dus iets, bijvoorbeeld wat betreft trouwen, wij hebben een gemeentehuis, maar als jij nou thuis wilt trouwen doe het lekker. Maar dat kan nu niet..... Maar goed.. dat zijn allemaal dingen… het gaat erom dat je dingen loslaat en wat meer naar jou als gemeente kijkt. En denkt van is dat nou erg? En als we naar ons kijken: dan hebben we nog een heleboel.. een hele wereld te winnen. En dat is het…. omdat we nu zoveel verantwoordelijkheid naar ons toekrijgen… met geld en middelen, dat niet meer aankunnen, dat gesprek met de buurt aangaan. Ook een voorbeeld: jij komt met mij praten of ik mijn buurvrouw wil verzorgen maar ik wil ook graag verantwoordelijk zijn voor de bomen in de straat: nu zeggen we nog snel.. nee dat kan niet.. maar waarom kan dat niet? Ik heb hier een debat georganiseerd over moeilijk te huisvesten mensen. Zij daklozen die we moesten huisvesten Of mensen die thuis zoo n overlast veroorzaken… Waar doe je dat/ Dat is moeilijk> iedereen vindt het goed dat we ze huisvesten… maar niet bij jou in de tuin. Dus ik dacht laat ik eerst dat probleem met de mensen delen. Het was een leuke avond, en aan het eind: wij gaan het probleem vertalen in criteria dan leg ik dat voor, en kan de raad het vast stellen, gaan we opzoek naar een plek… Toen stond iemand op en zei: ― ik vind het zo 85
jammer, we zijn zo goed begonnen. En dan komen we bij het oplossen. En dat zegt u: ―zo en nu doet u niet meer mee, nu gaan we het zelf oplossen.‖ Maar nu gaan we dus met 50 mensen samen kijken waar we de mensen kunnen plaatsen. Dan zie je dus.. terwijl ik zelf denk er open voor te staan.. Het zit in ons systeem en dus gaande weg in de mensen. Dat is in de zorg ook zo … iemand komt bij een zorgverlener en de zorgverlener zegt: ―nou dan ga ik dat nu oplossen‖.. Neeee wat heb je zelf gedaan?! Wat kan je zelf heb je vrienden familie buren? Dat maakt jou ook veel sterker. Want ik kan je geld geven… maar jij moet het zelf doen. Sjardé Maar het is de laatste jaar is het toch ook wel weggeven aan de burgers? Dhr. Wilschut: tjah, dat bedoelde ik met die boterham. Sjardé: Hoe denk je dat de mensen zullen reageren ….. Dhr. Wilschut: Ik denk dat dat voor ons beiden een nieuw gesprek is. Dat is ook het moeilijkste daarom zou ik het leuk vinden als jullie ook meekijken… Het namelijk best gevoelig voor een aantal. Het leven van een gewoon mens speelt de gemeente geen rol. Maar dat gesprek is dus voor ons nieuw.. Je gaat dus een nieuwe relatie aan. Dat is ook wel een gesprek met de burger, hoe ga je in openheid nu dit gesprek aan. Dit vind ik nu teveel gebeuren: ―nou jongens: je hebt rechten maar ook plichten, dus jullie moeten nu de straat gaan vegen‖. Je moet opzoek naar hoe die radertjes opnieuw gaan werken tussen overheid en samenleving. Annemiek geeft een voorbeeld: ―hoezo moeten wij nu ineens alles doen?‖ Dat is het lastige een deel van de buurt is actief.. Maar ik denk wel .. ergens in ons systeem zit iets dat je betekenis wilt hebben. Dingen doen die er toe doen. Dit is een titel voor jullie scriptie: van dwang naar verleiding. Je kan mij verleiden dingen voor de samenleving te doen, maar je kan mij niet dwingen. Dat is een andere titel: van inzicht naar uitzicht. Maar wij moeten inzicht hebben in die samenleving om uitzicht te krijgen op die nieuwe samenleving. Je hebt soms ambtenaren nodig om ons los te laten komen van hoe het zat. *Eind interview*
86
Verklaring gebruikte hulpmiddelen Academie Bestuur & Recht
Hierbij verklaar ik, dat ik het voor u liggende werkstuk/project zelfstandig en zonder gebruik van andere dan de aangegeven hulpmiddelen geschreven heb; De uit andere bronnen direct of indirect overgenomen teksten zijn op enigerlei wijze in de door mij geschreven tekst expliciet met bronvermelding verantwoord. Het werkstuk werd tot nu toe nog niet in dezelfde of in vergelijkbare vorm aan een examinator of examencommissie voorgelegd. Ook is het werkstuk niet eerder in het openbaar verschenen.
Naam:
Anne
Achternaam:
Hogeweide
Studentnummer:
136988
Plaats:
Enschede
Datum:
Juli 2013
Dit formulier dient ter bevestiging dat student oorspronkelijk werk heeft geleverd, en correct met bronnen is omgegaan. Het dwingt de student om stil te staan bij het feit dat het niet vanzelfsprekend is dat door alle studenten onder alle omstandigheden aan deze voorwaarden wordt voldaan. Helaas constateren docenten nog regelmatig dat studenten bewust danwel onbewust delen overnemen uit andermans werk zonder dit te vermelden.
Verklaring gebruikte hulpmiddelen, ABR 2012-2013
87