‘ T - A R S E N A A L E-Magazine
M A A N D E L I J K S E
U I T G A V E
Nummer 03 Oktober 2013-Jaargang 1 Onafhankelijk digitaal informatieblad over Hedendaagse en historische Militaire Onderwerpen met als specialiteit de Koude Oorlog.
VAN DE REDACTIE Beste Lezeressen en Lezers ,
COLOFON Wetenswaardigheden van de eerste Wereldoorlog Artikel van Albert Visser Pagina 3 De Griekse Burgeroorlog Artikel van Rob Vaneker Pagina 5 Thema verhaal van deze maand Japanse krijgsgevangen kampen Artikel: van Rob Vaneker Pagina 15 Communicatie knooppunten Duitse Wehrmacht in W.O 2 Artikel: van Rob Vaneker Pagina 27 De Leopard A 2 Story Samenstelling van Rob Vaneker i.s.m. Militaire voertuigen.com Pagina 31 Boeken tip en tijdschriften Van de maand Pagina 37 Advertenties Pagina 38
Redactie team: Hoofdredacteur: Rob Vaneker Gast auteurs:Dhr.Albert Visser Redactie/layout/opmaak: Rob Vaneker Advertenties: © 2013 designbureau Neerbeek Uitgave: © 2013 designbureau Neerbeek Email adres redactie en advertenties: aalst550@planet .nl
Allereerst langs deze weg een woord van dank aan het dagelijks bestuur van de UNVKOVOM.Zij hebben het voor mij mogelijk gemaakt nu, de lezers aantallen nog verder uit te breiden door ‘T Arsenaal te plaatsen op hun mooie internet site. U vindt dit blad aldaar onder de tab wetenswaardigheden.Bestuur nogmaals hartelijk dank voor uw medewerking! Verder in deze aflevering een variabiliteit van bekende en minder bekende verhalen die zijn toegespitst op wetenswaardigheden uit de eerste wereldoorlog, de tweede en een burgeroorlog in Griekenland. Het thema verhaal deze keer de nare gebeurtenissen in het verre oosten gedurende de Japanse bezetting in Azië .Kortom een verhaal dat bedoeld is deze helaas vergeten gebeurtenissen uit de anonimiteit te halen.Zij vonden plaats onder erbarmelijke omstandigheden in Japanse krijgsgevangenen kampen verspreid over de gehele archipel. Zoals u zult bemerken bij het verder lezen van dit blad dat wat minder aandacht is besteed betreffende en over de toch wel interessante Koude Oorlog periode maar ondergetekende heeft toch een niet mindere publicatie doen plaatsen van een meer technische aard. Het betreft hier een zeer modern wapensysteem waarvan de KL ooit eens vele aantallen in bezit heeft gehad tijdens die Koude Oorlog. Helaas niet meer beschikbaar uit ons huidige wapen arsenaal der KL.Jammer! Ik wens u deze keer ook weer veel leesplezier! Uw Hoofdredacteur , Rob Vaneker
Opgericht per 1 augustus 2013
2
Vredespoort en toren in Diksmuide
WETENSWAARDIGHEDEN VAN DE EERSTE WERELDOORLOG Veel Europese landen hadden buitenlandse en/of binnenlandse conflicten. Een korte oorlog tegen een gemeenschappelijke vijand zou de lucht wel zuiveren.Wereldoorlog een was in aantocht! *Bij het begin van de oorlog (augustus 1914) was het optimisme groot: ‘Zurück in der Heimat vor die Blätter fallen’, ‘Rentrés pour les vendages’ (terug voor de wijnoogst), ‘Home before Christmas’. *4 jaar lang hebben de Europese legers elkaar bijna vernietigd met moderne technologieën, maar met de strategische mentaliteit van de negentiende eeuw. Zo is de uitspraak van de Britse opperbevelhebber Haig ‘Het paard is het belangrijkste onderdeel van de oorlogvoering’ typisch voor die achterhaalde instelling. *De Fransen hanteerden ‘l’attaque à l’outrance’ (‘de aanval tot het uiterste’), ongeacht de sterkte van de tegenstander en de terreinomstandigheden, en met totale minachting voor het leven van de soldaten. Pas na massale muiterijen in het Franse leger in
1917 (niet bemerkt door de Duitsers) werd minder kwistig omgesprongen met mensenlevens en verbeterden de leefomstandigheden aan het front. *Ook de Britten en Russen vonden de ‘Napoleontische’ aanval de beste verdediging. Deze soldaten verslindende opvatting blijkt uit de verhouding van het aantal gesneuvelden en vermisten niet meegerekend: °Centralen:bestaande uit o.a.Duitsers, Oostenrijkers en Turken, meestal verdedigend! minstens 3.400.000 . °Geallieerden bestaande o.a uit Fransen, Britten, Russen, meestal in de aanval, minstens 5.200.000. *Voor de soldaten was de militaire staf de gemeenschappelijke vijand: de incompetente generaals en hun hofhouding die steeds weer dezelfde fouten maakten. Van het leed aan het front wisten ze niets, sterker nog, wilden ze niets weten. Zo verbood maarschalk Joffre (tot 1916 Frans opperbevelhebber) zijn staf hem aantallen doden te melden of foto’s van gewonden te tonen, omdat dit hem ‘afleidde’. Deze kwam nooit aan het front; hij werd ‘onpasselijk’ bij het zien van bloed en gewonden.
3
*De stugge bevelhebber de Schotse Haig, die geen tegenspraak duldde, vond de Fransen (zijn bondgenoten) maar onbetrouwbare buitenlanders en opgewonden standjes, en in ieder geval geen gentlemen. *Ludendorff (Duits opperbevelhebber): ‘De Engelse soldaten vechten als leeuwen’. Zijn adjudant: ‘Klopt, maar we weten dat ze door ezels worden geleid’. Dit gesprek vond plaats na een idiote Britse aanval bij Loos (25/9/1915) (zonder dekking, tegen onneembare stellingen). 8246 v/d 10.000 Britten sneuvelden; Duitse verliezen: nihil! Als je ons bataljon zoekt/Weet ik waar het is/Zij hangen aan de prikkeldraad/Daar heb ik ze gezien/Hangend aan een prikkeldraad (Engels soldatenlied, verwijzend naar Loos). *Op de eerste dag van de slag aan de Somme (17 juli1916) telden de aanvallende Britten 57.000 slachtoffers. Dit is de bloedigste dag uit W.O. I en de Britse geschiedenis. De Duitsers konden hun ogen niet geloven: nergens aan het westelijk front was hun verdediging zo goed uitgebouwd als aan de Somme *De granaten vielen en door de ontploffingen werden de doden die er lagen in de lucht geslingerd. Het was fascinerend om te zien hoe ze
boven de boomstronken uit vlogen. Zo vreemd om op een warme zomerdag te liggen kijken naar lijken die op en neer gaan (Brits soldaat aan de Somme, zomer 1916).
slecht gericht Frans geschut.
*Vóór een aanval tijdens het Somme-offensief kregen twee Engelse eenheden per abuis een dubbel rumrantsoen en gingen zo laveloos en happy hun dood tegemoet.
*Om een nieuw Brits wapen geheim te houden, kreeg het de naam van een waterdrager op wielen, ‘tank’.
*De meeste soldaten hoopten op een ‘heimatschuss’, waarmee ze, desnoods zonder hand of voet, blijvend uitgeschakeld waren. Sommigen schoten zichzelf door de voet. Anderen staken een been uit de loopgraaf, in de hoop geraakt te worden. Verdachte gewonden kwamen voor de krijgsraad. *In de loop van de oorlog moesten zoveel gewonden in Engeland worden verzorgd, dat men voor het moreel van de burgerbevolking begon te vrezen. Op het station in Londen, waar meestal een menigte met bloemen en sigaretten de gewonden stond op te wachten, liet men na enige tijd de treinen s’nachts aankomen en de draagberries via een zij uitgang naar de ambulances gebracht. *Ruim 65% van gesneuvelden omkwamen door artillerie. *De Franse artillerie schoot veel, maar niet altijd raak. Na de oorlog schatte een Franse generaal dat ± 75.000 Franse militairen omkwamen door
*Het grootste Duitse kanon, ‘het Wilhelm Geschütz’: 256 ton, 36 m looplengte, 130 km reikwijdte.
*Boze tongen beweren dat de V.S. op 6 april 1917 Duitsland de oorlog verklaarden uit vrees dat de Geallieerden bij verlies van de oorlog hun enorme oorlogsleningen niet zouden kunnen terugbetalen. *Door de blokkade van de Duitse oorlogsvloot te Willems haven (juni 1916) en aangepast verweer tegen de Duitse duikboten konden de Geallieerden bijna onbeperkt manschappen en materieel aanvoeren, terwijl de blokkade van Duitsland de reserves van de Centralen (Duitsland en bondgenoten) uitputte. *De Eerste Wereldoorlog is gestreden op het land, maar gewonnen en verloren op zee. *Hitler kreeg als een van de weinige gewone soldaten het ijzeren kruis eerste klas.Hij droeg dit altijd, zonder ooit te vermelden dat hij voor deze onderscheiding door een joodse kapitein was voorgedragen. Bron:Dhr Albert Visser, België Privé Archief
4
DE GRIEKSE BURGER OORLOG Griekenland werd aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog na de zoveelste machtswisseling geregeerd door de dictator Ioannis Metaxas. Een man die een grote bewondering koesterde voor landen als Duitsland, Italië en Spanje met hun dictatoriale leiders. Metaxas was aan de macht gekomen met behulp van GrootBrittannië omdat de toenmalige koning George II naar eigen zeggen vrijwillig afstand had gedaan van de troon
OOK AL HAD DE DICTATOR TREKJES VAN MUSSOLINI EN FRANCO, HET FEIT DAT METAXAS EEN NATIONALIST IN HART EN NIEREN WAS, ZORGDE ER VOOR DAT HIJ ONDER GEEN ENKEL BEDING EEN OVEREENKOMST WILDE SLUITEN MET DE ITALIANEN AAN HET BEGIN VAN DE T WEEDE WERELDOORLOG.
Ioannis Metaxas
Op 28 oktober 1940 viel het Italiaanse leger Griekenland binnen. Hoewel de Italianen dachten dat het een gemakkelijke overwinning zou worden, werden ze toch door de Grieken verslagen. Toen Metaxas aan het begin van 1941 overleed, waren zijn opvolgers echter niet in staat een krachtige regering te vormen. In april 1941 trokken ook de Duitsers en Bulgaren Griekenland binnen en de inderhaast gevormde regering had zich verplaatst naar Kreta. De invasie leidde er toe dat het land volledig in puin werd gelegd; alles wat los en vast zat,
werd meegenomen of vernield. Gedurende de oorlog bleek de stap van de regering om zich op Kreta te vestigen niet groot genoeg; de Duitsers hadden hun zinnen gezet op de grote Griekse eilanden en de regering ging in ballingschap in Egypte. Groot-Brittannië, al lange tijd een invloedrijke speler in het oostelijke mediterrane gebied, stond het Griekse leger aanvankelijk ter zijde in de strijd tegen de Duitsers. Toen Metaxas in het begin van 1941 stierf, de Duitse bezetting niet lang meer op zich liet wachten en een golf van verslagenheid het land overspoelde, werd het moeilijk om de Grieks/Britse samenwerking in stand te houden. De Britse minister van Buitenlandse Zaken, Ernest Bevin, maakte zich grote zorgen om de Griekse regering, haar onvermogen en haar afwachtende houding om orde op zaken te stellen. Bovendien leken de communistische guerrilla’s steeds meer aan kracht te winnen en zaaiden zij angst onder de Griekse bevolking. Een groot deel van de bevolking kwam zelfs vaker in aanraking met deze communisten dan met de bezetter.a de inval was het geografisch gezien onmogelijk voor de Duitsers, Italianen en Bulgaren om overal hun invloed te laten gelden; vooral in het noorden had Griekenland een woest en ruig berglandschap dat, zoals later bleek, juist ideaal was voor de communistische verzetsstrijders om zich te groeperen. Tijdens de bezetting werd al duidelijk dat het communistische verzet steeds meer werd georganiseerd en andere rivalelerende verzetsbewegingen niet tolereerde; hun greep op het land werd steeds steviger.
5
Griekse opstandelingen in gevecht Picture: Courtesy,Avaxnews.net
Toen Griekenland in 1944 bevrijd werd, en de geallieerde troepen langzamerhand van het toneel verdwenen, probeerden de communisten Athene in te nemen om daar orde op zaken te stellen, hoewel koning George II en de legitieme regering nog steeds in Caïro zaten’.
Dit mislukte echter door het ingrijpen van wat nog over was van het Griekse leger dat geholpen werd door achtergebleven Britse troepen. Om de leemte in de hoofdstad op te vullen werd er een coalitieregering geïnstalleerd. De interne situatie van Griekenland was na de bezetting meer dan zorgelijk. De Grieken droegen een geschiedenis met zich mee waarin machtswisselingen om de haverklap plaatsvonden. Er was nooit een stevig gezag ontstaan dat in staat was zorg te dragen voor een solide politieke orde. Tekenend is bijvoorbeeld dat tussen de zomer van 1945 en het najaar van 1946 Griekenland acht regeringen had. Door de zwakte van deze opeenvolgende regeringen wisten de rechtse en linkse extremisten in het land overal misbruik van te maken. Politieke moorden vonden op grote schaal plaats en arrestanten werden buiten het rechtssysteem om vastgezet. De vele vluchtelingen, voedseltekorten,
werkloosheid en de gigantische inflatie droegen bij aan de verscherping van de tegenstellingen in het land. De communisten maakten hier niet alleen gebruik van, ze werkten tevens elke vorm van restoratie tegen.
King George de tweede
6
Bristol Blenheim Royal Helenic Airforce
Al tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de basis voor de echte burgeroorlog gelegd. Door de Duitse bezetting groeide het aantal verzetsbewegingen die echter lang niet allemaal bij elkaar op één lijn lagen. De communistische guerrilla’s kregen langzaam maar zeker meer controle over het land naarmate de Duitsers en Italianen zich verder terugtrokken en de bevrijding van Griekenland dichterbij kwam. Dit zorgde ervoor dat de communisten hun kans schoon zagen om de toch al niet zo geliefde monarchie voor goed te verbannen zodra de oorlog was afgelopen. Deze escalatie wordt ook wel de derde ronde genoemd. De derde ronde: Als een klassiek drama is de strijd in Griekenland van 1943 tot 1949 in drie bedrijven onder te verdelen. Christopher M. Woodhouse, een Britse officier die zelf als gezant in Griekenland heeft gezeten voor UNSCOB en zijn herinneringen op papier heeft gezet, laat de eerste ronde beginnen in 1943.
In dat jaar, tijdens de Duitse bezetting, waren de noordelijke provincies van Griekenland met elkaar in een hevige strijd verwikkeld omdat de communisten daar probeerden rivale verzetsgroepen uit te schakelen. Toen Griekenland werd bevrijd door de geallieerden in december 1944 begon de tweede ronde. Er werd gevochten om de controle van Athene en uiteindelijk om heel Griekenland. De d a a d w e r k e l i j k e burgeroorlog, van 1946 tot 1949, wordt ook wel de derde ronde genoemd.
Grieks Nationaal Leger in opleiding ca. 1947 Pictures: Courtesy, avaxnews.net
7
Zoals in de volgende paragraven zal blijken, was het begin van de derde ronde tevens het moment waarop de communistische guerrilla’s besloten zich te verenigen in een "democratisch" leger, het GDA.
De ontwikkeling ging totaal voorbij aan de burgers van Griekenland; zij hadden net een bezetting achter de rug, hoorden wel van de kleine aanvallen hier en daar, maar de verwachting was dat het wel zou overwaaien. Deze onwetendheid, leidde er toe dat de burgeroorlog door velen als een ‘bandieten oorlog’ bestempeld werd; van een grootschalige aanpak werd aanvankelijk niets gemerkt Ook de tegenstander van de guerrilla’s, de rechtse regering, door de communisten ook wel een regering van monarch fascisten genoemd, had haar prioriteiten niet bij de strijd tegen de onrust zaaiende communistische rebellen liggen. De regering vestigde haar aandacht op enkele grote politieke en economische problemen. Griekenland wist dat het niet in staat zou zijn deze problemen alleen op te lossen; er was hulp nodig uit het buitenland. Allereerst was er de gewenste terugkeer van koning George II in september 1946 en de noodzaak van het houden van verkiezingen. Toen Griekenland niet langer bezet werd, kregen de grote mogendheden als Groot-Brittannië, de Verenigde Staten en Frankrijk een uitnodiging van de Griekse regering om toezicht te houden op de komende verkiezingen. Dit was een welkome uitnodiging want zo kon het westen enige controle houden over de zorgelijke Griekse ontwikkelingen. De Sovjetunie wilde er niets mee te maken hebben omdat Moskou bang was dat met die internationale bemoeienis een precedent werd geschapen voor vergelijkbare situaties in andere Balkan landen
De rechtse regering van Konstantinos Tsaldaris, de winnaar van de verkiezingen van maart 1946, schreef al snel een referendum uit om de koning George II weer op de troon te krijgen. Tijdens dit referendum, de eerste na de Tweede Wereldoorlog, werd de koning door 68.6 procent van de bevolking teruggeroepen. De uitkomst van dit referendum was opmerkelijk omdat koning George II en de constitutionele monarchie helemaal niet populair waren. De kiezer had zo gestemd om zich op die manier te kunnen onderscheiden van de communisten; de kiezer stemde als het ware tegen het communisme. Deze uitkomst kan tevens gezien worden als het startschot voor de guerrillaoorlog: de derde ronde was begonnen. Deze burgeroorlog in Griekenland heeft aan ongeveer 158.000 mensen het leven gekost. 800.000 mensen zijn in de loop van tijd gevlucht inclusief 100.000 die naar de landen ten noorden van Griekenland waren gegaan. Een ander probleem dat zich aandiende, was het terugkrijgen van gebieden die verloren waren gegaan in de oorlog aan Albanië en Turkije; het was voor Griekenland vanzelfsprekend dat het noorden van Epirus maar ook Cyprus herwonnen moesten worden. Het bleek later echter dat de aanspraken op dat grondgebied, Griekenland nog lang zouden achtervolgen in de vorm van beschuldigingen gedaan door de Sovjetstaten en neergelegd bij de VN-veiligheidsraad. Zij voerden dit al een bewijs aan dat de monarch fascistische regering met haar imperialistische aspiraties, gewelddadig van aard was en de binnenlandse situatie aan zichzelf te danken had. In de volgende twee paragraven zullen de strijdende partijen in Griekenland, de communistische guerrilla’s en het Griekse nationale leger, toegelicht worden.
8
HET GRIEKSE COMMUNISTISCHE LEGER “We took to the mountains to protect ourselves from the monarcho fascists. We are fighting back. We must save the people from oppression, from fascism which has reinstalled itself in Greece. The third round is starting. Pay attention! Follow us and this time we are sure to win.” Het Griekse communisme kende vele verschijningsvormen. In 1918 werd de Grieks Communistische Partij (KKE, Kommounistikon Komma Ellados) opgericht. Na het succes van de Russische Revolutie kreeg de partij een radicaler karakter en sloot zich in 1920 aan bij de Komintern. Zo kreeg het de basis waarop andere latere communistische groeperingen konden voortborduren. De partij, die een grote rol speelde gedurende de burgeroorlog was het Nationale Bevrijdingsfront (EAM, Ethnikon Apelevtherotikon Metopon), dat tevens een eigen leger had (ELAS, Ethnikos Laikos Apelevtherotikos Stratos) en was opgericht door de KKE in juni 1941. Deze partizanen bleven gedurende de Tweede Wereldoorlog in min of meer dezelfde formaties van een paar duizend man vechten, waarbij EAM/ELAS vrijwel altijd de leiding op zich nam. Hierbij moet vermeld worden dat EAM/ELAS in eerste instantie geen typische communistische partij was; diverse verzetsgroepen werden gewoon onder één noemer geplaatst. Er sloten zich ook veel nietcommunisten aan bij de organisatie. Wel was het zo dat het hoogste gezag bij de communisten lag. In de loop van de
burgeroorlog werd de greep van de KKE op de bijeengeraapte verzetsgroepen steeds stevige en werd er een communistische stempel opgelegd. ! Na 1945 werd namelijk het besluit genomen door de KKE met behulp van afgevaardigde officieren van het Bulgaarse leger en Tito’s Joegoslavische partizanenleger, om de Griekse verzetsstrijders allemaal onder te brengen in het Grieks Democratische Leger (GDA, Greek Democratic Army). Het GDA diende voortaan te vechten tegen de Griekse regering. Dit leger kwam onder bevel van oudELAS leider Markos Vafiadis, beter bekend als Generaal Markos. De voormalige tabakswerker bleek over u i t z o n d e r l i j k e leiderschapskwaliteiten te beschikken en bewerkstelligde dat de GDA een goed georganiseerde strijdmacht werd. Het jaar 1946 was het begin van de guerrillaoorlog. Ook al waren de verschillende verzetsgroepen formeel verenigd, ze handelden in veel gebieden zelfstandig. De gehanteerde tactiek was echter overal hetzelfde: gelijktijdige aanvallen in kleine groepjes vanuit verschillende richtingen op dorpen waarbij vooral politiebureaus het moesten ontgelden en belangrijke personen die als rechts te boek stonden, geëlimineerd werden. Bruggen werden opgeblazen, voedselvoorraden werden gestolen en onschuldige burgers werden vaak het slachtoffer. Opmerkelijk is hierbij dat de guerrilla’s altijd probeerden om geen slachtoffers en gewonden op het strijdtoneel achter te laten.
9
Verspreiding en concentratie van guerrillagroeperingen, 1948 (bron:. Nachmani, International intervention in the Greek civil war. The United Nations Special Committee on the Balkans, 1947-1952 (New York 1990).
Deze vorm van oorlogvoering maakte het de regering moeilijk om weer een sterk nationaal gezag op te bouwen. De GDA bestond zoals gezegd uit allerlei voormalige verzetsgroepen die de dezelfde guerrillatactiek hanteerden. Deze guerrilla-eenheden bestonden uit ongeveer tien man. Wat ze zo succesvol maakte was de hoge mate van discipline die ze hanteerden. Hier ging een onvoorwaardelijke volgzaamheid mee gepaard waardoor deserteren nauwelijks voorkwam. Wanneer iemand zich aansloot bij een guerrilla-eenheid, ging daar vervolgens vanzelfsprekend een stuk aanzien mee gepaard. Dit zorgde ervoor dat het voor veel mensen een aantrekkelijke stap
was, niet in de laatste plaats voor vrouwen. De vrouwelijke guerrillastrijders werden andartisses genoemd en gingen het verzet in omdat ze thuis op het platteland geen enkele status hadden en hen een armzalige toekomst stond te wachten. Het feit dat ze binnen een eenheid, vaak gevormd door acht mannen en twee vrouwen, gelijk stonden aan de mannen, maakte het aantrekkelijk. Toch was het in veel gevallen een verre van ideale situatie; ze werden vaak seksueel misbruikt waardoor ze te boek kwamen te staan als prostituee. Wanneer zij dan terugkeerden in de maatschappij werden ze mee daarom met de nek aangekeken.
Het GDA vocht grotendeels in het noorden van Griekenland omdat het op die manier de aanvoerlijnen met bases in Joegoslavië, Bulgarije en Albanië, veilig kon stellen. Maar dat was niet de enige reden; het GDA wilde in het noorden de ruimte hebben om een eigen regering op te zetten. Tevens bestonden er plannen om een vliegveld aan te leggen om verzekerd te kunnen zijn van luchtsteun. Hoewel deze plannen nooit zijn doorgegaan zorgden deze ontwikkelingen ervoor dat het GNA (het Griekse Nationale Leger) een enorme troepenmacht in het noorden van Griekenland moest stationeren om de activiteiten van het GDA in te dammen. Het GNA was vlak na de oorlog niet sterk en bestond uit ongeveer 115.000 man; bij lange na niet genoeg om heel Griekenland onder controle te brengen. Het GDA kon hierdoor zijn guerrilla-activiteiten naar het midden van Griekenland uitbreiden. Dit moest tevens duidelijk maken dat niet de buitenlandse hulp en bemoeienis aan de noordgrens maar een daadwerkelijke burgeroorlog de oorzaak was van de crisis in Griekenland.
10
De aanvallen van de guerrilla’s vonden naar verloop van tijd, vooral vanaf 1947, op steeds grotere schaal plaats. In plaats van alleen aan te vallen en te plunderen werd er steeds vaker geprobeerd dorpen en zelfs hele gebieden onder controle te krijgen. Er werden zelfs steden aangevallen met duizenden te gelijk en dit werkte een reorganisatie in de hand; het GDA werd steeds vaker een professioneel leger. De guerrilla’s werden georganiseerd in bataljons en brigades. Het GDA bestreek langzamerhand ongeveer twaalfhonderd vierkante kilometer. Volgens Nachmani betekende dit dat er sprake moest zijn van effectief radiocontact en dus substantiële steun van andere landen. Maar het groter worden van het GDA had ook nadelen. Waar de guerrilla’s eerst een voordeel hadden op het GNA, als kleine eenheden die zich snel konden verplaatsen en zichzelf in leven konden houden, moesten ze nu gezamenlijk optreden met alle logistieke problemen van dien.
De trainingskampen, voorraadbases en routes van de communistische guerrilla’s en onder vrouwelijke vrijheid strijders K.K.E.
11
HET GRIEKSE NATIONALE LEGER Het Griekse Nationale Leger (GNA, Greek National Army) had na de Tweede Wereldoorlog met veel problemen te kampen. Eigenlijk was het na de oorlog opgehouden te bestaan. Omdat het Griekse leger na de inval van Duitsland vrij snel capituleerde, viel het leger uit elkaar en sloten veel militairen zich aan bij de verschillende verzetsgroepen in de bergen. Na 1945 hing het Griekse nationale leger als los zand aan elkaar. Tijdens de Tweede Wereldoorlog waren tevens veel officieren gesneuveld. De overheersende sfeer binnen het GNA werd gekenmerkt door angst. Die angst werd gevoed door het gebrek aan goedgetrainde mensen en de onwil om tegen de guerrilla’s te vechten; Griekenland was immers al aan het vechten vanaf 1941.Er moesten op wat voor manier dan ook meer mankracht, meer geld en meer wapens komen en dat lukte met steun van de Verenigde Staten en Groot-Brittannië. In het voorjaar van 1947 bestond het GNA uit 120.000 man van wie er 20.000 een tijdelijk dienstverband hadden. Rond 1948 bestond de Griekse defensieorganisatie uit 263.000 man. Hiertegenover stonden 25.000 guerrillastrijders. De Verenigde Staten wilden op dat punt bijna de geldkraan dichtdraaien omdat ze meenden dat er toch geen progressie in het GNA zat en dacht dat dit uiteindelijk de communisten ten goede zou kunnen komen, maar zag hiervan af. Er werd gewerkt aan een nieuwe esprit de corps.!
opgeroepen voor zes weken opgeleid in speciaal daarvoor opgerichte basis opleiding kampen. Hierna werden nog eens duizenden soldaten opgeleid in zogenaamde commandoopleidingskampen met als gevolg dat ze over een goede conditie en professionele schietvaardigheden beschikten. Ook de Griekse Luchtmacht RHAF (Royal Hellenic Air Force) werd aan grootschalige veranderingen onderworpen. Het bleef evenwel ondergeschikt aan het GNA zodat het niet zelfstandig kon opereren en het begrip air power niet aan de Grieken besteed was. De kracht van het luchtwapen werd wel erkend en frontale confrontatie werd de nieuwe aanpak van het Griekse leger. Voornamelijk door de hulp van de Amerikanen was het GNA in staat de communistische guerrilla’s op de knieën te krijgen. Het gebrek aan het luchtwapen bij het GDA zorgde daar voor onzekerheid. Het nationale leger had daarmee niet alleen een militaire maar ook een psychologische voorsprong. Generaal Markos had wel het idee om met behulp van de bevriende landen ten noorden van Griekenland een luchtmacht op te zetten en waarschijnlijk is er daadwerkelijk een poging gedaan door het GDA. Griekse verkenningsvliegtuigen hadden namelijk een vliegveld ontdekt vlakbij de grens waar de guerrilla’s dezelfde vliegtuigen hadden staan met dezelfde identificatietekens als die van de RHAF. Bij die poging is het echter ook gebleven. Helaas voor Markos wilden Albanië, Joegoslavië en Bulgarije zich niet de woede van de Amerikanen op de hals halen; het plan strandde vrijwel meteen.
Verschillende maatregelen werden genomen om het de GNA-militairen iets aangenamer te maken. De achterblijvende familie kreeg in de eerste plaats een toelage, zodat zij toch op dezelfde voet verder konden. Op de tweede plaats werd iedere lichting die werd
12
TEN SLOTTE: GRIEKENLAND EN DE BALKAN De betrekkingen tussen Griekenland en Joegoslavië werden in de eerste helft van de twintigste eeuw gekenmerkt door aanspraken op elkanders grondgebied. Joegoslavië koesterde de wens om toegang te hebben tot de Egeïsche zee.
Ondanks officiële ontkenningen van Joegoslavische kant had het land zijn zinnen gezet op heel Grieks Macedonië, waaronder de havenstad Saloniki, waar tijdens de missie het hoofdkwartier van UNSCOB was gevestigd, later is dit verplaatst naar Athene. Territoriale aanspraken waren Griekenland niet vreemd. Ook na de Tweede Wereldoorlog waren de verhoudingen tussen Belgrado en Athene niet bepaald goed te noemen. Bulgarije, de andere hoofdrolspeler in het conflict, maakte aanspraak op de Griekse westelijke provincie Thracië. Bulgarije had net als Joegoslavië belang bij een toegang tot de Egeïsche zee. Voor zowel Joegoslavië als Bulgarije had Griekenland een vrije zone gecreëerd voor zijn buren zodat deze toegang zouden hebben tot zee; de toenaderingspoging was niet afdoende.! Deze territoriale conflicten werden gecompliceerd door etnische problemen. Een grote groep Slavische Macedoniërs, Chams, ongeveer tachtigduizend, maakte aanspraak op eigen grondgebied en wilde onafhankelijk worden van Griekenland. Dit had tot gevolg dat deze groep de kant van de Duitsers koos tijdens de bezetting en de bevolking in de noordelijke provincies terroriseerde. Daarnaast was er nog een groep Albanese Moslims in de Epirus, ongeveer achttienduizend, waarvan een grote groep tijdens de Tweede Wereldoorlog naar Albanië vluchtte. Toen Griekenland weigerde de achtergebleven Moslims te repatriëren, werden de betrekkingen op scherp gezet. Een vergelijkbaar grote groep Bulgaarse Moslims, Pomaks, werd in eigen land
achtervolgd, waardoor er een vluchtelingenstroom naar Griekenland op gang kwam. Dit heeft de relatie tussen beide landen geen goed gedaan. Deze achtergrond heeft er aan bijgedragen dat de Griekse communistische guerrilla’s steun kregen vanuit Albanië, Joegoslavië en Bulgarije. Deze landen hadden er baat bij als er een communistische regering zou worden geïnstalleerd in Griekenland. Al was het maar om zo doorgang te krijgen naar de Middellandse zee.Ook Griekenland maakte territoriale aanspraken op bepaalde regio’s ten noorden van het land bij de grens van Albanië, de Epirus. Omdat Albanese nationalisten een bijdrage hadden geleverd aan de Italiaanse inval in Griekenland in 1940, beschouwde Griekenland zichzelf in staat van oorlog met zijn buurland. Cyprus en de eilandengroep Dodekanisos ten westen van Rhodos behoorden ook tot de beoogde gebieden. Na de Tweede Wereldoorlog vestigde de regering Tsaldaris haar aandacht op het “verloren” grondgebied. De gedachte was dat omdat Griekenland al zo lang had gevochten, Europa in puin lag en Groot-Brittannië nog maar een schim was van het verleden, niemand moeilijk zou doen over de rechtmatige claims. Het was moeilijk te verteren dat uiteindelijk alleen de Dodekanisos aan het Griekse grondgebied werd toegevoegd.
!
13
Bronnen en Literatuur
•
Averoff-Tossizza, E., By fire and axe. The communist party and the civil war in Greece, 1944-1949 (New York 1978).
•
Hellema, D., Neutraliteit & vrijhandel. De geschiedenis van de Nederlandse buitenlandse betrekkingen (Utrecht 2001).).
•
Klep, C. en Gils van, R., Van Korea tot Kosovo. De Nederlandse militaire deelname aan vredesoperaties sinds 1945 (Den Haag 2000).
•
Luard, E., A history of the United Nations. Volume 1: The years of Western domination, 1945-1955 (Londen 1982).
•
Nachmani, A., International intervention in the Greek civil war. The United Nations Special Committee on the Balkans, 1947-1952 (New York 1990).
•
Shrader, C.R., The withered vine. Logistics and the Communist insurgency in Greece, 1945-1949 (Londen 1999).
• • • • • •
Wittner, L.S., American intervention in Greece, 1943-1949 (New York 1982). Woodhouse, C.M., The struggle for Greece 1941-1949 (Londen 2002). UNSCOB I 1947-1949: series 19/box1/file1/Acc-A/269. 06 02 D/02/2 http://avaxnews.net www.google.com
WAARSCHUWING ! Dit artikel bevat s c h o k k e n d e beelden en teksten.
JAPANSE KRIJGSGEVANGEN KAMPEN In Nederland zijn mensen minder bekend met en op de hoogte van de gebeurtenissen tijdens de tweede wereldoorlog in Azië.Waarom de kampen van Hitler bestonden is meestal vrij duidelijk en waarom daar veel doden vielen is ook vrij duidelijk, maar wat de reden was voor de vele doden in de Japanse kampen is voor ons alsnog onduidelijk.
HOOFD EN DEELVRAGEN De hoofdvraag luidt: Waarom kwamen er zoveel mensen om in de krijgsgevangenen kampen van de Japanners? Specifiek: Waarom koste de aanleg van de Birma spoorweg zoveel doden? De eerste deelvraag luidt: Met welk doel hebben de Japanners de Krijgsgevangenen kampen opgezet? De tweede deelvraag luidt: Wat kregen de gevangenen van de krijgsgevangenenkampen te verduren?
DE KRIJGSGEVANGENENKAMPEN VAN DE JAPANNERS Tijdens de Tweede wereldoorlog heeft Japan vele gebieden in Azië veroverd. De krijgsgevangen die ze hierbij maakten plaatsten ze in speciale kampen. Deze kampen waren speciaal opgezet om zoveel mogelijk krijgsgevangenen in te kunnen vasthouden. Aan het begin van de oorlog was de toestand in de kampen redelijk en was er nog voldoende voedsel, maar later kwamen er steeds meer gevangen en raakte de kampen overvol en ontstonden er voedseltekorten.
Specifiek: Wat waren de straffen die de gevangenen opgelegd kregen? De derde deelvraag luidt: Hoe ging het eraan toe bij de aanleg van de Birma spoorweg?
15
deze kampen opgezet en welke algemene regels heersten er? Van de Europese militairen in Indië zijn er 42.233 militairen in krijgsgevangenschap geraakt. Van deze krijgsgevangen is ongeveer 20% omgekomen in de kampen. Van de rest heeft waarschijnlijk het grootste deel ernstig psychisch letsel opgelopen. De meeste krijgsgevangen zijn gedeporteerd naar het vaste land waarna ze in kampen geplaatst werden. Op Sumatra zijn ongeveer 4.500 Nederlanders in krijgsgevangenschap geraakt. Daarvan zijn 1.500 gevangenen in Birma te werk gesteld voor het bouwen van vliegvelden en later om te helpen aan de Birma spoorweg. De rest van de gevangenen is op Sumatra gebleven om daar een weg van noord naar zuid aan te leggen over het eiland Sumatra. De Japanners hebben op Java de meeste Nederlanders krijgsgevangenen gemaakt. Namelijk 56.800 militairen van de Koninklijke Marine en van het KNIL. Hierbij zijn inheemse militairen meegeteld, deze werden bijna meteen weer vrijgelaten. 16.500 Militairen van deze groep zijn getransporteerd naar Thailand om daar de Birma spoorweg aan te leggen. Toen deze klaar was bleef een deel in Thailand om de spoorweg te onderhouden en andere dingen te maken. De rest werd overgeplaatst naar andere landen voor de aanleg van onder andere vliegvelden. Al deze krijgsgevangen kwamen in kampen terecht. In deze kampen stierf een groot gedeelte, maar wat was eigenlijk de werkelijke reden hiervan?
Japan maakte tijdens de oorlog veel krijgsgevangen, dat kwam doordat ze erg veel gebieden veroverden. Al die krijgsgevangen moesten ergens vastgehouden worden. De Japanners hadden hier speciale kampen voor ingericht. De kampen waren volgens bepaalde reglementen opgezet. Daarin bevonden zich ook de regels voor de behandeling van de gevangen, zoals het rantsoen en het te verrichten werk. Japan had in eerste instantie de conventie van Genève niet aanvaard. Hierin stonden een aantal algemene regels voor het gevangen houden van krijgsgevangen. Toen Amerika hiertoe aandrong aanvaarde de Japanse regering de conventie van Genève wel. Dit was enkel bedoeld als buiging voor de international opgestelde regels. In werkelijkheid was de behandeling van de gevangenen niet volgens de conventie van Genève, dit kwam door het te laat inlichten van de legers. Het gevolg was dat in de eerste maanden de kampstaven bepaald door Nanjo ingezette legers golden. Hierdoor ontstonden grote verschillen in behandeling per kamp. Op Java werden de krijgsgevangen een beetje vrijgelaten, terwijl in Singapore en op Malakka de gevangenen gelijk aan het werk werden gezet.Op Luzon werden de gevangenen gedwongen tot een voettocht en treinreis naar het kamp. Hierbij vielen ca. 8.000 doden.
OPZET VAN DE KRIJGSGEVANGEN KAMPEN Japan heeft tijdens de tweede wereldoorlog veel oorlog gevoerd. Zij streefden naar de grote Aziatische welvaart sfeer. Met hun leger en hun vloot veroverden ze veel gebieden. In deze gebieden richten ze kampen op om de, tijdens de oorlog gemaakte, gevangen in bewaring te houden. Waarom en hoe werden
16
Photograph courtesy of Pat Hilley, Son of: John Hilley, ACT, 1073740, RAF Capture in prisson camp on Java
Eind april 1942 vond er een bespreking plaats over de behandeling van de niet-inheemsen. Dit gebeurde onder voorzitterschap van Todjo, Minister-president en minister van oorlog. Het hoofd van het departement ressorterende krijgsgevangenen bureau, luitenant-generaal Mikio Moerakami, drong er op aan dat Japan zich aan de conventie van Genève zou houden. Todjo wees dit af, hij vond dat de bevrijding van Azië een geheel eigen karakter moest krijgen. Elke krijgsgevangen moest aan het werk gezet worden. Dit moest vernederend werk zijn dat aanschouwd moest worden door inheemsen. In juli werd dit doorgegeven aan het leger. Daarbij werd ook meegedeeld dat elke gevangene die trachtte te ontsnappen of insubordinatie pleegde, omgebracht moest worden. Begin augustus 1942 was er in Tokio een nieuwe conferentie, nu onder leiding van Moerikami. Hij gaf de commandanten van krijgsgevangenenkampen de opdracht de gevangenen beter te behandelen. Dit deed hij ook ter bescherming van de Japanse naam in het buitenland. Hij wilde niet dat de Japanse militairen als soldaten van de laagste rang werden beschouwd. Hier stond tegenover dat de gevangenen harder moesten werken en een
verklaring van gehoorzaamheid moesten afleggen. Pas in augustus 1943 ging dit reglement van kracht.In de laatste maanden van 1942 was al doorgedrongen, dat er in het Nanjo-gebied al veel krijgsgevangenen waren gestorven. Generaal Moerikami gaf in december 1942 al het bevel dat de krijgsgevangenen beter behandeld moesten worden. Helaas had dit in het Nanjo-gebied geen enkel effect. Moerikami kreeg geen greep op dit gebied, hier werden geen buitenstaanders toegelaten en de verantwoordelijke hoogst commandanten wensten niet lastig gevallen te worden. Deze hoge commandanten hadden ook geen zin om Tokio tijdig in te lichten. Eens per maand moest een commandant rapport uit brengen. De commandanten besteedden hier erg weinig aandacht, wat juist niet de bedoeling was. Er moest veel tijd aan besteed en het moest nauwkeurig gebeuren. De rapporten bleven vaak maanden op verzamelplaatsen liggen. Op Java belandden die rapporten eerst bij het hoofdkwartier van het Zestiende leger. Vandaar gingen ze door naar Singapore waarvandaan ze naar Tokio zouden worden verstuurd. Voor het gemak stuurde Singapore eens in de 6 maanden alles in één keer door naar Tokio. De totale tijd die nodig was om een rapport in Tokio te krijgen
17
Aan het begin van de oorlog waren de omstandigheden in deze kampen redelijk. Er waren kleine akkertjes waar voedsel werd verbouwd door de gevangen. In de barakken was ook nog genoeg ruimte. Al snel hadden de Japanners veel meer krijgsgevangen dan de kampen eigenlijk aan konden. Hierdoor raakten de kampen al snel overvol. In een barak had een gevangenen nog maar een slaapplaats van 50 cm breed. Ook de akkertjes bij de kampen konden al die mensen niet voeden waardoor er een voedseltekort ontstond. De rantsoenen voor de krijgsgevangenen waren in het begin nog redelijk maar na de voedseltekorten werden deze erg laag. Aan het begin van de oorlog kon men nog 420 gram rijst verwachten (bij zwaar werk 640 gram), in juli ´1944 werd dit verlaagd naar 390 gram en 610 gram voor zwaar werk. Het werk wat de gevangenen moesten verrichten bestond meestal uit grote klussen die te maken hadden met het bevorderen van de infrastructuur. Dit was onder andere nodig voor een goed verloop van de oorlog aan Japanse kant. De krijgsgevangenen moesten vooral wegen, spoorlijnen en vliegvelden aanleggen.
De Japanse regering heeft kampen laten oprichten om simpelweg de gevangenen naar toe te brengen. De gevangenen konden ze goed gebruiken om werk te verrichten voor versoepeling van het vervoer in de oorlog. Voor de kampen had de regering een speciaal beleid opgesteld. In eerste instantie was dit niet volgens o p g e s t e l d e regels van de conventie van Genève. In augustus 1942 v e r a n d e r d e Moerikami het beleid, zodat het meer volgens de regels van het conventie van Genève was. Op het Nanjo-gebied had de regering weinig grip, de commandanten in dat gebied bepaalden zelf het beleid voor de kampen. Ook duurde het lang v o o r d a t r a p p o r t e n aankwamen in Tokio, hierdoor was het erg lastig om controle uit te voeren op de kampen. Hoe langer de oorlog duurde hoe slechter de omstandigheden in de kampen werden. Aan het eind van de oorlog was in de kampen veel te weinig ruimte voor alle krijgsgevangenen en waren er grote voedsel tekorten.
.
18
Waarmee kregen de gevangene van de krijgsgevangenenkampen te doen? Specifiek aspect: straffen
Zoals al eerder verteld hadden de gevangen een groot voedseltekort en weinig ruimte in de barakken, maar dat was nog niet alles. Krijgsgevangenen stonden onder streng toezicht van Japanse militairen, deze straften ook meteen als er een gevangene niet meewerkte. Bijvoorbeeld doormiddel van lijfstraffen.
BEHANDELING VAN DE GEVANGENEN. Als er een gevangene probeerde te ontvluchten werd deze vrijwel meteen geëxecuteerd. Een gevangene moest op een dag abnormaal veel werk verrichten, een zo grote hoeveelheid werd van hem gevraagd af te krijgen die eigenlijk haast onmogelijk was. De behandeling van gevangenen was meestal niet erg goed, toch verschilde die behandeling zeer veel per kamp, dit kwam doordat elk krijgsgevangen kamp zijn eigen officier had. De behandeling van de gevangen hing voornamelijk af van die officier. Sommigen officiers hebben dan ook een gunstige indruk gemaakt op de krijgsgevangen. Anderen officiëren traden op als beul, dit was bijvoorbeeld het geval in het zogenaamde nieuwe kamp in Tjilatjap. Deze officier werd ‘Alva’ genoemd. In Medan kregen de krijgsgevangenen te maken met een officier die zich juist precies aan de regels en kwam op voor de belangen van de gevangenen. Citaat1: “Een andere groep KNIL krijgsgevangenen had aan de Birma spoorweg van een Japanse luitenant, aldus majoor J. van Baarsel,totaal geen last: Hij was helemaal geen oorlogsheer of blaaskaak zoals zoveel Japanners Van een Japanse militaire geest merkten we niets bij hem…Zelden liet hij zich zien en als hij, bij grote uitzondering, eens door het kamp liep, dan wachtte hij niet af tot Hij gegroet werd, maar knikte verlegen en groette soms eerst.’ ” In werkelijkheid merkten de gevangen weinig van de Officier. Ze kregen het meest te maken met de onderofficieren.
Dwangarbeid en mishandeling geallieerde krijgsgevangenen aan de spoorweg
19
DE KOREANEN NOG MEER ‘JAPANSER’ OP DAN DE JAPANNERS ZELF.
Vaak was er bij deze groep wel een of meer Japanners die zijn trouw aan de keizer wilde laten blijken. Dit deed hij dan door hard op te teren en daarmee een norm te zetten. De officier van het kamp durfde daar vaak niet van af te wijken. De gevangen op de Molukken kregen te maken met een zeer harde onder officier. De gevangenen moesten onderleiding van Mori een vliegveld aanleggen. Mori joeg iedereen naar het werk. Zieken ranselde hij met een stuk van bamboe af en joeg ze naar hun werk. Onder het bewind van Mori stierf in 6 maanden 1 op de 6 mensen. Citaat 2: “Een van de officieren van gezondheid, R. Springer, tekende er evenwel aan: ‘Het heeft mij wel getroffen dat als men de kans krijgt om even onder vier ogen met de Japanners te spreken, hun houding anders is en dit geldt zelfs voor Mori. Het lijkt soms wel of hun optreden tegen de gevangenen een kunstmatig karakter draagt om tegenover de eigen mensen een flinke indruk te maken.’
STRAFFEN IN KRIJGSGEVANGEN KAMPEN DE JAPANNERS MAAKTEN VEEL GEBRUIK VAN STRAFFEN IN DE KRIJGSGEVANGENENKAMPEN. VAAK WAS DE REDEN VOOR HET STRAFFEN DE SLECHT COMMUNICATIE TUSSEN GEVANGENEN EN JAPANNER. DOORDAT DE GEVANGENEN DE JAPANNER NIET KONDEN VERSTAAN, WISTEN ZIJ VAAK NIET PRECIES WAT ZE MOESTEN DOEN. HET GEVOLG WAS DAT ZE IETS VERKEERD EN VOND DE JAPANNER DAT EEN REDE OM DE GEVANGENE TE STRAFFEN. DE JAPANNERS WERDEN MEESTAL OOK ACHTERDOCHTIG OMDAT ZE DE GEVANGENEN NIET KONDEN VERSTAAN, HIERDOOR STRAFTEN ZE DUS SNELLER.
VOORBEELD VAN EEN STRAF IN EEN KOREAANS KAMP: ENKELE GEVANGENEN HADDEN EXTRA RIJST GEKOCHT OP HUN WEG NAAR HET KAMP, OM ZO HUN MAGERE RANTSOEN AAN TE KUNNEN VULLEN. TIJDENS HET FOUILLEREN BIJ HET KAMP WERD DE RIJST ONTDEKT. DE NEGEN MANNEN BIJ WIE HET ONTDEKT WAS MOESTEN EERST TEGENOVER DE BARAK LOPEN. OM DE ZOVEEL METER STOND ER EEN KOREAAN, GEWAPEND MET EEN ROTAN. DE MANNEN MOESTEN DE HELE SERIE AFWERKEN, DOOR ELKE KOREAAN WERDEN ZE AFGERANSELD. VOOR DE BARAK LAGEN 3 GROTE BLOKKEN HOUT, NA EERST NOG EVEN AFGEDROOGD TE ZIJN MOESTEN 3 VAN HEN 15 MINUTEN LANG HET BLOK VAN ONGEVEER 50 KG MET GESTREKTE ARMEN BOVEN HUN HOOFD HOUDEN. DIT HIELD GEEN ENKELE GEVANGENE NATUURLIJK VOL EN ZODRA DE ARMEN NIET MEER GESTREKT WAREN BEGONNEN ZE TE SLAAN MET DE ROTAN. NA EEN KWARTIERTJE MOCHTEN ZE BIJ DE ANDEREN IN DE HOUDING GAAN STAAN. ALS IEDEREEN GEWEEST WAS MOCHT JE DE MARTELING NOG EEN KEER ONDERGAAN. OP EEN GEGEVEN MOMENT LIETEN DE GEVANGENEN HET BLOK NATUURLIJK VALLEN, ZE KREGEN EEN TRAP NA EN MOESTEN WEER IN DE HOUDING GAAN STAAN. DIT LUKTE ZE NAUWELIJKS. ZE WISTEN DAT HET NOG NIET OVER WAS, WANT COMMANDANT ‘BABYFACE’ WAS ER NOG NIET. TOEN HIJ LATER AANGEKOMEN WAS MOESTEN ZE WEER IN DE HOUDING GAAN STAAN. HIJ WERKTE DE HELE RIJ AF; HIJ GAF IEDEREEN HARDE STOMPEN IN HET GEZICHT EN HIJ VLOERDE IEDEREEN, OM DAARNA NOG WAT TRAPPEN TE KUNNEN GEVEN. DIT IS SLECHTS EEN VAN DE HONDERDEN STRAFFEN GEWEEST, DIE DE JAPANNERS EN KOREANEN TOEPASTEN!
DE STRAFFEN IN EEN KOREAANS KAMP WAREN NOG ERGER DAN DIE VAN DE JAPANNERS. HIERVOOR WAREN 2 REDENEN: TEN EERSTE WAREN DE KOREANEN VEEL VAKER AANWEZIG IN DE KAMPEN, DIT IN TEGENSTELLING TOT DE JAPANNERS DIE ZICH MAAR ZELDEN IN DE KAMPEN VERTOONDEN. TEN TWEEDE TRADEN
20
In augustus 1942 waren er ongeveer 2000 Koreanen voor een periode van 2 jaar ingezet als kampbewaking. Zij waren in Korea geworven met de belofte dat zij in Nederlands-Indië een eervolle burgerbetrekking zouden krijgen. Toen de periode van 2 jaar om was hield men hen vast. De Koreanen werden door de Japanners geminacht. Citaat 3: “de trappen die zij zelf van de Japanners ontvingen, geven velen hunner met graagte aan de krijgsgevangenen door.”
De meest beruchte straffen waren de collectieve straffen, hierbij werd het hele kamp gestraft. Dit gebeurde als de pleger van een overtreding niet bekend was. Citaat 4: “De Japanse kampcommandant gelastte dat alle gevangenen zich op het appèlveld moesten opstellen. Gevraagd werd wie de overtreding had gepleegd. Niemand meldde zich. ‘We moesten’, aldus een krijgsgevangene, ‘In de houding staan en tussen de rijen liepen Japanners door, die met de kolf van het geweer sloegen en stompten, als de houding niet stram genoeg was. Eten werd niet verstrekt, de zon ging onder, de lange nacht stonden we daar en ieder vroeg zich af hoelang dit nog zou duren of, zoals ik (die altijd verteld had, dat ik geen uur kan staan), wanneer hij flauw zou vallen. Data gebeurde alom en dan kwam de Japanner hard stompen met de kolf van het geweer om te
zien of het wel echt was. Nu, soms was het echt en soms niet en dan kond de betrokkene weer in de rij gaan staan. De zon kwam op: geen eten, geen drinken en het werd warmer en warmer. Toen we vierentwintig uur hadden gestaan, dachten we dat dat een mooi moment was om het te beëindigen. Niets daarvan. Pas na zesentwintig uur. Nadat nog steeds niemand zich gemeld had, konden we inrukken. Ook berucht waren de kampinspecties, hierbij werden alle goederen die volgens de Japanners overbodig waren afgenomen. Bijvoorbeeld: een tweede set kleren af schoenen, schrijfgerei, sieraden, horloges. Tijdens de inspecties moest het hele kamp op het appèlveld staan. Wanneer de inspecties klaar waren konden ze terug naar hun barakken om te kijken welke bezittingen ze nu weer kwijt waren.
21
Of het scheef plaatsen van delen van bruggen waardoor de spoordelen niet precies op elkaar aansloten. Dit alles leverde extra vertraging op. In augustus 1943 bereikten de arbeiders die vanuit Birma waren begonnen de Drie Pagoden pas. Zij werkten zuidwaarts waarna ze in oktober de vanuit Thailand werkende ploeg tegenkwamen. De Birma spoorweg was binnen de gestelde 14 maanden af. Vanaf november werd de spoorweg door de Japanners in gebruik genomen. Een deel van de krijgsgevangenen en Romoesja’s bleef achter om hout te hakken voor de locomotieven. Vanaf maart 1944 werd de Birma spoorweg gebombardeerd door de geallieerden waarbij er nog enkele honderden doden vielen onder de achtergebleven krijgsgevangen. Vanaf maart 1944 werd er ook begonnen met de afvoer van de krijgsgevangen naar Japan waar men in de mijnen moest gaan werken. Velen zijn tijdens deze reis verdronken.Over het algemeen komt naar voren dat de Japanners hun krijgsgevangenen en gevangen Romoesja’s heel slecht behandelden. De werkomstandigheden van hen waren heel erg slecht. Er moest harder doorgewerkt worden
en zwaarder werk verricht worden dan eigenlijk mogelijk is voor een mens, laat staan voor een lichamelijk achtergesteld persoon. Ook de faciliteiten en de rantsoenen voor de arbeiders waren onder normaal niveau. Toch dachten de Japanners er anders over en stelde zij de capaciteiten van de arbeiders op proef. Ook hierdoor en door de gevaren waaraan de arbeiders blootgesteld werden zijn er zo veel mensen omgekomen bij de aanleg van de Birma spoorlijn. De arbeiders lieten zich niet zo maar behandelen als beesten, ze verzette zich ook geregeld. Vaak ook doormiddel van kleinigheidjes zoals het expres zoekmaken van gereedschappen. De Japanners hadden hun doel bereikt, maar konden de spoorweg niet voor lang in gebruik nemen.
Krijgsgevangen kamp op Java
22
DE BIRMA SPOORWEG De behandeling van krijgsgevangenen was zeer verschillend per kamp. In sommige kampen was het echt ondraaglijk, in andere was het weer goed uit te houden. Doordat de kampen al snel overvol raakten ontstond er al snel een voedsel tekort, waardoor veel gevangenen verhongerden. De straffen die de Japanners gebruiken waren vooral martelingen. De gevangenen moesten vaak uren lang staan, waarbij de Japanners graag wilden slaan als de gevangenen niet goed genoeg stonden. Ook moesten de gevangenen speciale handelingen uitvoeren, het liefst zo zwaar mogelijk, waarbij de Japanners weer klaar stonden om te slaan voor het geval dat het niet goed ging. De Japanners vonden veel bezittingen niet nodig voor een gevangene, deze bezittingen werden dan tijdens een inspectie meegenomen. De straffen waren vaak te zwaar voor een gevangene waardoor deze flauwviel of uitgeput bleef liggen. Daardoor raakten ze zo verslapt dat de dood snel naderde.
Hoe ging het eraan toe bij de aanleg van de Birma spoorweg? De aanleg van de Birma spoorweg was een zeer groot project. Om dit snel te laten gebeuren zetten de Japanners krijgsgevangenen in voor het werk. De behandeling van deze krijgsgevangenen was zo slecht dat een groot deel stierf tijdens de aanleg.
HET PL AN Al voor de Tweede Wereldoorlog was er door een Franse en een Engelse maatschappij een plan uitgewerkt om de Birma spoorweg aan te leggen. Het hoofdkwartier in Tokio besloot op 20 juni 1942 tot het uitvoeren van het Franse plan. Al ver van tevoren was de opdracht gegeven om inheemsen (Romoesja’s) te vangen om te werk te kunnen stellen. Bij hen zouden later grote groepen krijgsgevangenen worden toegevoegd. Aan de Thaise kant begon het werk op 24 juni 1942.Krijgsgevangenen begonnen aan de bouw van werkplaatsen en magazijnen die nodig waren voor de bouw van de spoorweg. De orders uit Tokio voor de echte aanleg van de spoorweg zouden pas in augustus gegeven worden. In deze orders stond dat er voor de aanleg veertien maanden werd uitgetrokken.
23
De spoorweg zou een lengte krijgen van 415 km. Het hoogste punt lag op ruim 300 m. De baan met een breedte van 100 cm (normaalspoor is 142.5 cm) zou aangelegd worden als enkelspoor met langs de lijn bijna 50 wisselplaatsen. De bedoeling was dat deze spoorweg in beide richtingen een capaciteit van 3000 ton per dag zou krijgen. Vier miljoen kubieke meter aarde moest worden verplaatst en drie miljoen kubieke meter rots moest worden uitgehakt. Een paar honderd spoorbruggen moest worden aangelegd met een totale lengte van ruim 14 kilometer. Twee van deze bruggen werden van ijzer gemaakt en de rest van de bruggen van hout. In juni 1942 werd er een groot aantal Romoesja’s aan het werk gezet. Van hen is misschien wel 9 op de 10 gestorven tijdens de aanleg van de spoorweg. Hoewel er van de krijgsgevangenen minder dan 1 op de 5 stierf bij de aanleg van de spoorweg. Zo heeft elke 2 meter van het spoor een mensenleven gekost. Ook de weersomstandigheden in Birma en Thailand waren voor de arbeiders niet erg goed. Van april tot september waait in Thailand en Birma de zuidwest Moesson uit de Indische Oceaan, die tropische stortregens met meebrengt. Er kan in een maand wel twee meter regen vallen. Alles is en zit onder de modder in die periode. Als het regenseizoen is afgelopen wordt het weer warm en erg benauwd. In het begin van 1943 was er vanuit het zuiden al een stuk spoorweg van 100 km van de Birma spoorweg aangelegd. Ook liep er langs de lijn een voor het grootste deel verharde weg waar wel vrachtauto’s overheen konden rijden. Maar de Japanners gebruikte nog de spoorlijn en nog de weg niet om de gevangenen naar de volgende werkkampen te vervoeren. De Japanners lieten de krijgsgevangenen grote afstanden te voet afleggen naar de werk- en basiskampen. De opzet van de deze tochten
was erg grof. Zo werd er in april 1943 een voettocht voor KNIL militairen uit Singapore opgezet waarbij deze 225 kilometer moesten afleggen in zeer korte tijd. De gevangenen moesten voornamelijk ’s nachts lopen. 25 kilometer per nacht met zware bepakking en velen liepen zonder schoenen. Er werd steeds drie kwartier gelopen en na tien minuten pauze ging de tocht dan weer verder. Over de hele weg lag er puin voor verharding bedoeld neergelegd, de voeten van de gevangenen waren dus al snel helemaal kapot. Lopers die moesten opgeven van vermoeidheid lieten zich in de modder vallen. Overdag kon er gerust worden in de krappe barakken bij de kampen langs de spoorlijn. De gevangenen kregen zeer weinig voedsel en de medische hulp was erg slecht. Al snel werd iedereen ziek en vielen er doden. Vooral malaria, tropenzweren en cholera kwam veel voor onder de gevangenen, er waren geen medicijnen die hiervoor bestemd waren. De mensen die niet meer konden lopen of werken lieten de Japanners koud en ze lieten hen aan hun lot over. De Japanse kampcommandanten kregen van hun hogere te horen dat het niet uitmaakten of zieken stierven, zieken kregen dan ook geen rantsoenen. In april 1943 waren 2 op de 5 krijgsgevangen ziek en niet in staat om te werken. Maar de arbeiders verzette zich ook wel tegen de kille Japanners. Al was het maar doormiddel van kleinigheidjes zoals het ‘per ongeluk’ laten verdwijnen van gereedschappen in de opgeworpen spoordijken.
Zonder woorden
24
Conclusie: de Japanse regering heeft kampen laten oprichten om simpelweg de gevangenen naar toe te brengen. De gevangenen konden ze goed gebruiken om werk te verrichten voor versoepeling van het vervoer in de oorlog. Voor de kampen had de regering een speciaal beleid opgesteld. Op het Nanjo-gebied had de regering weinig grip, de commandanten in dat gebied bepaalden zelf het beleid voor de kampen.
Beruchte Kampbeul boven en zonder woorden rechts onder
De Japanners vonden veel bezittingen niet nodig voor een gevangene, deze bezittingen werden dan tijdens een inspectie meegenomen. De straffen waren vaak te zwaar voor een gevangene waardoor deze flauwviel of uitgeput bleef liggen. Daardoor raakten ze zo verslapt dat de dood snel naderde. Dit zijn de hoofdredenen waarom er zoveel doden vielen in de kampen van de Japanners. De meeste stierven door uitputting en voedsel tekort. Meestal komt naar voren dat de Japanners bij de Birma spoorweg hun krijgsgevangenen en gevangen Romoesja’s heel slecht behandelden. Er moest harder doorgewerkt worden en zwaarder werk verricht worden dan eigenlijk mogelijk is voor een mens, laat staan voor een lichamelijk achtergesteld persoon. Ook de faciliteiten en de rantsoenen voor de arbeiders waren onder normaal niveau. Toch dachten de Japanners er anders over en stelde zij de capaciteiten van de arbeiders op proef. De arbeiders lieten zich niet zo maar behandelen als beesten, ze verzette zich ook geregeld. Vaak ook doormiddel van kleinigheidjes zoals het expres zoekmaken van gereedschappen. De Japanners hebben hun doel bereikt, de spoorweg kwam af. Maar ze konden de spoorweg niet voor lang in gebruik nemen. Hoe langer de oorlog duurde hoe slechter de omstandigheden in de kampen werden. Aan het eind van de oorlog was in de kampen veel te weinig ruimte voor alle krijgsgevangenen en waren er grote voedsel tekorten.En velen overleden ten gevolge hiervan.
De behandeling van krijgsgevangenen was zeer verschillend per kamp. In sommige kampen was het echt ondraaglijk, in andere was het weer goed uit te houden. Dit lag aan de commandant van het kamp. Doordat de kampen al snel overvol raakten ontstond er al snel een voedsel tekort, waardoor veel gevangenen omkwamen van de honger. De straffen die de Japanners gebruiken waren vooral martelingen.
25
Bronnen en Literatuur:
•
N. Beets, De verre oorlog. Lot en levensloop van krijgsgevangenen onder de Japanner (Meppel 1981)
•
K. Blackburn en K. Hack (red.), Forgotten captives in Japanese occupied Asia (London and New York 2008) (Engelstalig)
•
I.J. Brugmans, H.J. de Graaf, A.H. Joustra en A.G. Vromans, Nederlandsch-Indië onder Japanse bezetting, gegevens en documenten over de jaren 1942-1945 (Franeker 1960-2)
•
E. Captain, Achter het kawat was Nederland. Indische oorlogservaringen en -herinneringen 1942-1995 (Kampen 2002) – with a summary in English
•
J. van Dulm, W.J. Krijgsveld, H.J. Legemaate, H.A.M. Liesker, G. Weijers, Geïllustreerde atlas van de Japanse kampen in Nederlands-Indië 1942-1945 (Purmerend 2001-2)
•
J. van Dulm, W.J. Krijgsveld, H.J. Legemaate, H.A.M. Liesker, G. Weijers, Geïllustreerde atlas van de Japanse kampen in Nederlands-Indië 1942-1945 supplement (Zierikzee 2002)
•
L. de Jong, The collapse of a Colonial society. The Dutch in Indonesia during the Second World War (Leiden 2002) (Engelstalig)
•
P. Post, W.H. Frederick, I. Heidebrink and S. Sato (red.), The Encyclopedia of Indonesia in the Pacific War (Leiden 2010) (Engelstalig)
•
R. Raben (red.), Beelden van de Japanse bezetting van Indonesië. Persoonlijke getuigenissen en publieke beeldvorming in Indonesië, Japan en Nederland (Zwolle en Amsterdam 1999)
•
D. van Velden, De Japanse interneringskampen voor burgers gedurende de Tweede Wereldoorlog (Franeker 1985-4) – with a summary in English
•
V. Waterford (W.F. Wanrooy), Prisoners of the Japanese in World War II. Statistical history, personal narratives and memorials concerning POWs in camps and on hellships, civilian internees, Asian slave laborers and others captured in the Pacific theater (Jefferson 1995) (Engelstalig)
•
E. van Witsen, Krijgsgevangenen in de Pacific-oorlog (1941-1945) (Franeker 1971)
• • •
http://deoorlog.nps.nl/ www.museon.nl www.google.com
: voor alle pen tekeningen in dit artikel
COMMUNICATIE KNOOP PUNTEN VAN DE DUITSE WEHRMACHT IN DE TWEEDE WERELDOORLOG Zoals elk leger hadden de Duitse troepen tijdens de Tweede Wereldoorlog grote behoefte aan verbindingen. Ze hadden zich over nagenoeg heel Europa verspreid en telefoon, telex en telegraaf speelden de hoofdrol in de contacten met Berlijn. In Nederland had het opperbevel van de Wehrmacht zich in mei 1940 in Den Haag gevestigd. Op den duur werd het daar, met het oog op een mogelijke geallieerde invasie, niet veilig genoeg meer geacht. In april 1942 w e e k d e G e n e r a l d e r F l i e g e r F. C . Christiansen met zijn staf uit naar Hilversum. Deze strategisch gelegen stad had fraaie villawijken en een vliegveld en bovendien was de omroep er gevestigd. Een ideaal communicatieknooppunt.
Telefoon, telex en telegraaf waren belangrijke communicatiemiddelen voor de bezettingstroepen. Uiteraard moest ‘Berlijn’ bevelen kunnen doorgeven, maar ook moest het oppercommando nauwkeurig op de hoogte blijven van de gang van zaken in ‘het Rijk’. Telefoonnetten waren in die tijd bij lange na niet zo uitgebreid als nu. Verbindingstroepen met kabelleggers waren een onmisbaar onderdeel in de Duitse oorlogvoering. Natuurlijk konden die verbindingen ook met zenders onderhouden worden, maar dat had een nadeel: Feind hört mit! Via de ether verstuurde berichten moesten gecodeerd worden. Maar normaal gesproken maakten de bezettingstroepen in eerste instantie gebruik van bestaande verbindingsnetten. Zo nodig vulden ze deze aan
met eigen netten, die voor het gemak bovengronds werden aangelegd. Dat was gemakkelijk in aanleg, onderhoud en bewaking.
Telexapparaat van Siemens-Halske T52 zoals op Wisseloord in gebruik is geweest voor de legercommunicatie met Berlijn. Deze zogenaamde Geheimfernschreiber was in staat grote aantallen berichten snel te versleutelen
In de regio Vecht en Eem begonnen de Duitsers al snel na de inval hun kabels langs wegen en spoorlijnen te trekken. De grotere plaatsen waar troepen gelegerd werden kregen een Orts kommandant. Daarnaast kenden de meeste plaatsen in het Gooi ook vestigingen van allerlei andere militaire en politie-onderdelen, zoals de Luftwaffe, Grüne Polizei, Feld Gendarmerie en de SS. Hilversum kreeg vanwege de omroep nog een aantal extra instellingen te huisvesten. Dit hele raderwerk moest met elkaar verbonden worden, vandaar al die extra telefoonkabels. Het Corvers bos, dat grotendeels clandestien werd gekapt en in Hilversumse kachels verdween, behield een aantal cruciale en grote bomen. Die werden goed bewaakt, omdat ze Duitse telefoonkabels droegen. Dat was de lokale bevolking uiteraard ook niet ontgaan. Tot de eerste verzetsdaden in het Gooi behoorden de vernielingen van deze Duitse kabels. Ze werden met enige regelmaat doorgeknipt. Het effect was weliswaar beperkt, maar het moet de Duitsers toch geïrriteerd hebben. Al snel werden de Gooise burgers verplicht om ’s nachts kabelwacht te lopen, om sabotage te voorkomen.
27
In de Vechtstreek stond een Duitse radarinstallatie. Deze maakte enige tijd deel uit van de radarketen, die de Duitsers hadden aangelegd om geallieerde bommenwerpers te kunnen opsporen. Het station Seeadler, gelegen tussen Diemen en Weesp, was vanaf eind augustus 1943 in bedrijf. Met twee zogenoemde Würzburg Riese radarantennes konden de Duitsers geallieerde vliegtuigen opsporen. De resultaten werden direct doorgebeld naar een grote bunker ten noorden van Arnhem, van waaruit de nachtelijke strijd tegen de bommenwerpers werd gecoördineerd. Daar combineerde men de gegevens van vele radarinstallaties, om met nachtjagers de Engelse bommenwerpers te kunnen onderscheppen. Seeadler is als een van de laatste radarposten gebouwd, waarschijnlijk om een hiaat in de keten op te vullen. Na december 1943 was zijn rol al weer uitgespeeld. Betere boord radars maakten toen een grondradar overbodig.
Zitadelle Hilversum. Daarna werd er een groot aantal bunkers gebouwd, waaronder een grote commandobunker. Het Wisseloord terrein kreeg als Nachrichtenstelle een belangrijke spilfunctie in de Duitse communicatie; hier kwamen een telefoon- en telegraafbunker en een radiobunker met bijbehorende radiomasten. Vanuit het Wisseloord complex onderhield Christiansen verbindingen met al zijn troepen en met Berlijn. Veelvuldig werd gebruik gemaakt van telexverbindingen. Christiansen had verder de beschikking over automatische telefoonverbindingen met Berlijn, Parijs, Brussel, en andere grote steden. Op het terrein was zelfs een duivenhok, een Brieftaubenstelle, om in uiterste instantie nog militaire berichten over te krijgen (zie gedetailleerde plattegrond op pagina 30)
WEHRMACHTBEFEHLSHABER IN DEN NIEDERLANDEN Het opperbevel van de Wehrmacht in Nederland had zich in mei 1940 in Den Haag gevestigd. Op den duur werd die plaats, met het oog op een mogelijke geallieerde invasie, niet veilig genoeg meer geacht. In april 1942 week General der Flieger F.C. Christiansen met zijn staf uit naar Hilversum. Deze fraai en strategisch gelegen stad bood niet alleen uitgebreide villawijken en een vliegveld, ook de omroep was er gevestigd. De omroepen hadden al voor de oorlog voor allerlei radioopnames een uitgebreid net van hoogwaardige telefoonkabels door Nederland laten aanleggen. Dat zal de Duitsers niet ontgaan zijn. De bezetter confisqueerde de meeste villa’s in het Kannesheuvel park en het Nimrod park. Het gebied werd afgezet met prikkeldraad en tot Sperrgebiet verklaard: de
Een vroeg en een laat voorbeeld van de Würzburg-Riese radarantenne, waarvan er twee kortstondig waren opgesteld op radarstation Seeadler, tussen Weesp en Diemen. De schotel heeft een doorsnede van ‘ca 7,5 m
28
GENERAL DER FLIEGER In november 1944 kreeg Christiansen het commando over het gehele 25 ste leger. Hij bestierde toen vanuit Hilversum de Wehrmacht in het nog niet bevrijde deel van Nederland en noord west Duitsland. Eind januari 1945 werd zijn taak overgenomen door Generaloberst J. Blaskowitz, die benoemd werd tot commandant van de Heeresgruppe H. Vanaf april voerde hij ook het bevel over de Festung Holland en op 6 mei 1945 ondertekende Blaskowitz in Wageningen de capitulatie.
INMIDDELS BIJ HET VERZET De komst van Christiansen was voor verzetsgroepen aanleiding om met militair inlichtingenwerk te beginnen. De resultaten van deze spionage werden aanvankelijk op microfilm via Spanje naar Engeland gesmokkeld. Toen er vanaf eind 1942 meer haast vereist was, maakte het verzet gebruik van illegale zenders. Bij de Hilversumse zenderfabriek, de NSF, kon men kennis en materialen vinden. Een ‘georganiseerde’ Duitse marinezender werd opgesteld in de regelkamer van de platen studio achter het Hof van Holland. Deze zender nagenoeg onvindbaar tussen onschuldiger apparatuur – voldeed zo goed, dat het een leading station werd dat spionageinformatie uit een groot gebied naar Engeland doorseinde. Pas in de tweede helft van 1944 werd de zender verraden, maar dankzij een tip vanuit de Ortskommandantur kon het
verzet hem op tijd weghalen. De zender heeft daarna tot de bevrijding in de Noorder kerk aan de Johan Geradts weg gestaan. Behalve contact houden met Engeland moesten de verzetsgroepen ook elkaar kunnen bereiken. Het openbare telefoonnet kon echter door de Duitsers worden afgeluisterd en werd bovendien in de loop van 1943 voor gewone Nederlanders afgesloten. Door delen van het openbare net af te koppelen en daarnaast allerlei bedrijfstelefoon netwerken te gebruiken, hield het verzet er op den duur een eigen illegaal telefoonnet op na. Hilversum speelde hierin naast Amersfoort - een centrale rol, ook dankzij de aanwezigheid van een grote illegale zender. De telefooncentrale was opgesteld in het hoofdkwartier van het verzet, Utrechtse weg 61. Van daaruit onderhield men na september 1944 zonder problemen contact met het bevrijde zuiden en Brussel.
Koeriersters bezorgden de binnenkomende berichten per fiets door het hele Gooi en daarbuiten.
General der Flieger Friedrich Christiansen (1879-1972)
Generaloberst Johannes Blaskowitz (1883-1948)
29
De telefoon- en telegraafbunker op het Wisseloord terrein, anno 2006. De bunker zelf zit half onder de grond. Bovenop de bunker bouwden de Duitsers ter camouflage een woonhuis. De bunker, die oorspronkelijk op de slooplijst stond t.b.v. projectontwikkeling, kreeg op het laatste moment een beschermde status
Rechts de schouwburg annex platen studio achter het Hof van Holland. Hier stond, verborgen in de geluidsregelkamer van de studio, lange tijd een illegale zender van het verzet waarmee contact met Londen werd onderhouden.
Bronnen en literatuur: Werkgroep ‘Beschrijving Hilversums Verzet 1940-1945’, Hilversum onderdrukking en verzet 1940-1945 (Hilversum 1985). Karin Abrahamse en Bram van der Schuyt, ‘Spionage in Hilversum. De Groep Albrecht 1943-1945’, Eigen Perk 1999/2, p. 51-64. Arthur O. Bauer, Some aspects of military line communication as deployed by the German armed forces prior to 1945 (Diemen 2004). http://www.radarstation.nl/nl/ http://www.radarworld.org/germany.html
30
In de jaren zeventig van de vorige eeuw waren de Duitsers en Amerikanen op zoek naar een vervanger voor de Leopard 1 (Duitsland) en m60 (Verenigde Staten), beide landen besloten om samen een tank te ontwikkelen,The Main batte tank “70.
Na een paar prototypes getest te hebben, Duitsers en Amerikanen toch heel andere wensen te hebben. Hierop werd besloten om beide hun eigen zware gevechtstank te ontwikkelen. Wat resulteerde in de Leopard 2 en de M1 Abrams. De Duitsers kochten halverwege de jaren zeventig 1.800 stuks van de Leopard 2. Een paar jaar later werden door Duitsland nog eens 550 tanks gekocht. Nederland bestelde in 1979 445 stuks. Het grote voordeel van de leopard 2 was, dat de tank zowel een hoge mobiliteit had, als wel een zware bepantsering en zware bewapening. De leopard haalt ruim 70km/uur op de weg, ongeveer 50km/uur (geschat/gehoord) in ruig terrein. Naast Nederland (2012 uitfasering periode) en Duitsland is de Leopard 2A6 ook in gebruik bij Zweden (STRV 122), Denemarken, Oostenrijk (ex Nederland 2A4), Spanje, Zwitserland, Canada (ex Nederlands 80x 2A4, 20x 2A6), Chili, Finland, Griekenland, Noorwegen, Polen, Portugal (ex Nederlands),
Singapore, Turkije. Al met al kan men spreken van een export succes. De Leopard 2 heeft een bemanning van 4 personen, chauffeur, schutter, lader en commandant. De Leopard 2 is ontwikkeld en gebouwd door Krauss Maffei Wegmann. Van de Leopard 2 is ook een bruglegger en een bergingstank gebouwd. De bergingstank wordt Buffel genoemd. Ook Nederland had de Buffel in gebruik.
31
Op de volgende pagina’s treft u een aan lijst van aantallen en types Leopard 2 tanks per land
Zwitserland: De Zwitsers hebben 380 Leopard 2A4 gekocht waarvan 30 ex Duitse Leopard. De rest is in licentie gebouwd. Oostenrijk: Oostenrijk had 115 ex Nederlandse Leopard 2A4 gevechtstanks besteld, deze tanks werden allemaal afgeleverd, maar de tanks waren al aardig versleten. Er zat 1 tank bij waarvan de romp zelfs gescheurd was. Tevens was er een probleem met de onderdelen voorziening. Turkije: Heeft 339 ex Duitse Leopard 2A4 gevechtstanks aangekocht en laten opknappen door een Turks bedrijf. Dit bedrijf was Aselsan. Griekenland: Ook de Grieken maken driftig gebruik van de Leopard 2. In totaal hebben
Zweden: De Zweden hebben 160 stuks van de Leopard 2a4 aangeschaft in 1994, de leopard 2a4 wordt stridsvagn 121 (strv 121) genoemd, naast deze 160 tanks heeft Zweden tevens 120 stuks leopard 2A5 aangeschaft. DE leopard 2a5 staat in Zweden bekend als de stridsvagn 122 (strv 122). Alleen de strv 122 is nog actief in dienst. De strv 121 is afgestoten.Noorwegen: Ook de noren gebruiken de leopard gevechtstank. De noren hebben 52 leopard 2A4 overgenomen van Nederland. Deze Leopard worden in Noorwegen de Leopard 2A4NO genoemd. Er zijn plannen om de Leopard 2A4 te moderniseren tot Leopard 2A5. Denemarken: Denemarken heeft 57 Leopard 2A5DK in gebruik, dit zijn ex Duitse Leopard tanks. Spanje: Spanje heeft besloten in 1995 om 108 Leopard 2A4 te lenen van Duitsland. Vanaf 2005 zijn deze voertuigen overgenomen door de Spanjaarden. Naast deze 108 Leo 2A4 heeft Spanje (ook) in 1995 besloten om 219 gevechtstanks van het Leopard 2A6E aan te schaffen. De Leopard 2A6e (E= Espana) heeft een dikker frontpantser, vergeleken met de standaard Leopard 2A6.
Grieken 170 stuks van de leopard 2a6HEL aangeschaft, de 2A6HEL heeft een versterkt romp pantser. Voor deze bestelling hadden de Grieken al een 196 Leopard 2A4 en 150 leopard 1 gevechtstanks gekocht. Finland: Alle Scandinavische landen gebruiken een versie van de Leopard 2, de Finnen gebruiken 124 Leopard 2A4, hiervan zijn er ongeveer 20 gewijzigd tot genie voertuigen. Tevens is er een aantal tanks dat fungeert als onderdelenbron. Er zijn ongeveer 90 tot 100 Leopard 2A4 actief in gebruik.
32
Noorwegen: Ook de noren gebruiken de leopard gevechtstank. De noren hebben 52 leopard 2A4 overgenomen van Nederland. Deze Leopard worden in Noorwegen de Leopard 2A4NO genoemd. Er zijn plannen om de Leopard 2A4 te moderniseren tot Leopard 2A5. Portugal: Naast Spanje heeft ook buurland Portugal de Leopard 2 aangeschaft. Dit zijn 37 stuks van ex Nederlandse Leopard 2A6 tanks. Polen: Vanaf 2002 kreeg Polen 128 Leopard 2 gevechtstanks van Duitsland, voor een bedrag van “maar” 22 miljoen euro. Ook werd een 400 a 500 militairen opgeleid voor het werken met de Leopard 2 tank. Duitsland heeft samen met Polen een divisie opgericht, om de polen makkelijker ter kunnen integreren in deze Duitse divisie, kregen de polen de Leopard 2 tanks bijna gratis geleverd……….. Duitsland: Natuurlijk gebruikt Duitsland ook de leopard 2A6 gevechtstank. Halverwege de jaren zeventig werden 1.800 Leopard 2 tanks aangeschaft, later werden er nog 550 tanks bij gekocht. In 2012 zijn er nog 417 leopard tanks in dienst bij de Bundeswehr. Van deze leopard tanks zijn er 225 van het type leopard 2a6, 70 leopard 2A6M (minenschutz, mijnen bescherming) en 122 stuks van het type Leopard 2A5. De Leopard 2A6M is ingezet in Afghanistan en heeft daar een aantal mensen het leven gered. Het voertuig wordt ook wel “Lifesaver” genoemd. Duitsland heeft (zoals u al heeft kunnen lezen) een groot aantal Leopard tanks verkocht.
Nederland had in 2011 nog 60 Leopard tanks beschikbaar, bij 2 tankbataljons. Een in Havelte, het 42 tankbataljon en een in Oirschot 11 tankbataljon. Nadat onze regering besloten had wegens bezuinigingen om de Leopard tanks af te stoten, staan vanaf 2012 alle resterende Leopard 2 tanks in opslag. Singapore: Zelfs het kleine stad staatje Singapore heeft de Leopard 2 tank in gebruik. Singapore Kocht 66 ex Duitse Leopard 2A4 tanks, naast deze 66 tanks had Singapore een vervolgorder geplaatst voor nog eens 30 tanks. Chili: Chili heeft 132 ex Duitse Leopard 2A4’s gekocht, hiervan zijn 124 gewijzigd naar Leopard 2A4CHL. De overige tanks worden voor onderdelen gebruikt. Canada: Canada had, net als Nederland alle tanks uit gefaseerd. Maar in 2007 kwam de Canadese regering terug op haar besluit en kocht 100 leopard tanks in Nederland. Van de 100 tanks waren er 80 van het type 2A4 en 20 stuks 2A6NL . Naast deze 100 Nederlandse tanks, leent Canada ook nog 20 gevechtstanks van Duitsland, van het type Leopard 2A6m. De leopard 2a6m werd/wordt in Afghanistan gebruikt. Canada heeft ook 2 Bergepantzer 3 Büffel aangeschaft, ook deze 2 bergingstanks zijn ex Duits. De Leopard 2A6m werd/wordt in Afghanistan gebruikt. Canada heeft ook 2 Bergepantzer 3 Büffel aangeschaft, ook deze 2 bergingstanks zijn ex Duits.
Nederland: Naast Duitsland was Nederland een van de eerste gebruikers van de Leopard 2 tank. In 1979 werd door de regering besloten om 445 leopard 2 tanks aan te schaffen. Vanaf 1981 kwamen deze tanks dan ook in dienst, om de verouderde Centurion en AMX tanks te vervangen. Door het moderniseren van de Leopard 2 gevechtstank, werd de tank steeds beter bepantserd en inzetbaar. Naast het uiterlijk werden ook de richtmiddelen verbeterd.
33
De Leopard 2A6 tank is in drie gedeelten ingedeeld. Voorin zit de chauffeur met 3 periscopen. Aan der rechterkant van de romp zit de chauffeur, met aan zijn linkerkant opslag voor munitie (27 granaten), tevens kunnen daar kisten met ‘7.62mm munitie opgeslagen worden. HERKENNING KENMERKEN LEOPARD 2A6: In het midden zit de koepel (toren) met de andere 3 bemanningsleden. De commandant, schutter zitten aan de rechterkant. En de lader links. De toren kan 360 graden ronddraaien. Ook in de toren liggen enkele granaten klaar voor gebruik opgeslagen. Achterin de tank ligt de motor van de tank. De motor van de Leopard 2 is een MTU MB 873 KA501 12 cilinder Multi-brandstof, turbodiesel van 1.500pk. De motor en transmissie kunnen binnen 30 minuten vervangen worden, in het veld. De versnellingsbak is en RENK HSWL 354. Naast de motor en transmissie zit er ook brand blus systeem ingebouwd.
1. De rook afzuiger zit op een derde van de loop, de rook afzuiger is een dikke “bobbel” op de loop. 2. De toren is in het midden geplaatst. 3. De toren heeft een pijlvorm (van opzij gezien) 4. Er zijn 7 loopwielen met het spanwiel voor en aandrijftandwiel achter. 5. Aan beide zijden van de toren zitten rookbus werpers. 6. De romp is hoekig en de voorste 3 pantserplaten zijn dikker dan de rest. 7. De bazooka platen zijn gekarteld aan de onderzijde. Bij de Duitse versie is deze recht met 3 opstap beugels. 8. De cupola voor de commandant steekt boven de toren uit. 9. De periscoop voor de commandant kan 360gr draaien en steekt boven de toren uit. 10. Aan de achterzijde van de tank zit een uitlaatrooster over de hele breedte. 11. Aan de achterzijde zitten 2 grote spatlappen. 12. Aan de voorzijde zitten de koplampen naast de rupsbanden. 13. De toren heeft van voren gezien een laag silhouet.
34
TECHNISCHE GEGEVENS LEOPARD 2A6 *De Leopard 2A6 en de Leopard 2A6M zijn wat technische gegevens hetzelfde, alleen door de extra bepantsering op de Leopard 2A6m is deze versie 2.100kg zwaarder.
Lengte
Romp:’7.62 meter, met loop naar voren:’9.67 meter
Breedte en Hoogte
Breedte:‘3.70 meter, Hoogte:‘2.79 meter
Bodemvrijheid
054
Gewicht
2A6:59.900 kg - 2A6M: 62.500 kg
Bemanning
4 personen 120 mm Kanon, 2 x ‘7.62 mm coaxiale mitrailleur
Bewapening en Munitie
2 x 6 Rookbus werpers 42 x 120 mm, ‘4.750 x ‘7.62 mm
Motor
MTU MB 873 KA501,12 cilinder Multi Brandstof, Turbodiesel van 1500 PK
Snelheid en bereik
72 Km per uur, 550 Km
Brandstof
1200 Liter
Diepwaden
1 meter, met voorbereiding 2,25 meter en met snorkel 4 meter
NBC systeem
Ja
Verticaal obstakel
1,10 meter
Overschrijding vermogen
3,00 meter
Klimvermogen
60%
35
Bronnen gebruik http://www.militairevoertuigen.com http://www.defensie.nl http://nl.wikipedia.org/
Bergepantzer 3 Buffel in actie tijdens open dag Bundeswehr
36
Ook weer in dit nummer van ‘T Arsenaal en verder met regelmaat probeert de redactie uw aandacht te vestigen op interessante boeken en militair gerelateerde tijdschriften voor de liefhebber
BOEKEN TIP EN MILITAIRE TIJDSCHRIFTEN VAN DE MAAND Deze maand weer een tijdschrift waarbij men zich niet behoeft te abonneren maar een gratis digitaal en zeer interessante E-Magazine is, dat een uitgave is van de NATO, een Engels talig blad dat u voorziet van actueel nieuws en informatie over de KFOR. Om alle interessante verhalen te kunnen lezen dient u nogmaals te beschikken over het programma PDF reader die u gratis kunt downloaden van het internet (zie “Get Adobe site onderaan”).Door te klikken op de laatste KFOR Chronicle cover uitgave 2013, opent u middels de reader het overzicht met de maandelijkse uitgaven en geeft u de mogelijkheid deze met alle aandacht te lezen.Opnieuw een aanrader voor Liefhebbers. http://www.aco.nato.int/kfor/library/kfor-chronicle/2013.aspx http://get.adobe.com/nl/reader/
BOEK OVER VLIEGTUIGFABRIEK AVIOLANDA DE NAAM AVIOLANDA MAG NU DAN BEKEND ZIJN OM HET PROJECT WAARBIJ WOENSDRECHT ZICH OP DE KAART ZET ALS LOCATIE VOOR HOOGWAARDIG VLIEGTUIGONDERHOUD, TOT IN DE JAREN ZESTIG WAS AVIOLANDA DE NAAM VAN EEN VLIEGTUIGFABRIEK IN WOENSDRECHT EN PAPENDRECHT. DE PAPENDRECHTSE SCHRIJVER PIETER VAN WIJNGAARDEN IS IN DE HISTORIE VAN DE AVIOLANDAFABRIEK GEDOKEN EN BESCHRIJFT IN EEN BOEIEND BOEK BESTAANDE UIT 160 PAGINA’S EN 200 UNIEK FOTO’S, HOE HET CONCERN DOOR DE JAREN HEEN GROTE ORDERS WIST BINNEN TE HALEN EN ZORGDE VOOR WERKGELEGENHEID. OOK IN SLAPPE TIJDEN STOND DE FABRIEK NIET STIL, WANT ER WERDEN OOK EIERSORTEERMACHINES EN MOTORHOMES VERVAARDIGD. DE FABRIEK IS IN 1967 OVERGENOMEN DOOR FOKKER. HET BOEK EN EEN CD MET ONBEKEND EN ZELDZAAM FILMMATERIAAL VAN HET INVLIEGEN VAN DORNIER DO WAL EN DO X VERSCHIJNT EIND DIT JAAR.BIJ VROEGTIJDIG INTEKENEN EN BESTELLEN KOST DIT BOEK € 19,95 PER STUK EN DE CD € 14,95 Bestellingen via de Auteur zijn email adres:
[email protected] Nieuwsbrieven van Canadian Armed Forces en US Navy TIP * http://www.journal.forces.gc.ca http://www.navytimes.com
37
ADVERTENTIE PAGINA
KOVOM - UNV
Nijmeegs Jopie is een militaire dump winkel die zich in het centrum van Nijmegen bevindt. Nijmeegs Jopie heeft een uitgebreid assortiment aan kleding, rugzakken en overige militaire uitrusting.
Voor meer Informatie kijk eens in onze webshop: http://www.jopieswebshop.nl
INTERESSE? Voor meer informatie: http://www.kovom.net/
Of per email:
[email protected] Per Post aan:J.M.van Dijk Van Eesterenplein 274 3315 KX Dordrecht www.strijdbewijs.nl/ Een van meest informatieve internet pagina’s van Tel: 078-62.29.054 W.O.II in Nederland !
Nationale Vriendenkring der Veteranen van de Strijdkrachten
http://www.nvvs-anvfa.be Oud/actieve Huzaren van Nederlandse actieve of inactieve militairen/veteranen van alle Boreel opgelet! krijgsmacht onderdelen, actief of inactief politie personeel/veteranen https://huzarenvanboreel.nl en sympathisanten, zijn bij ons ook van harte welkom. ATTENTIE! DE REDACTIE VAN DIT BLAD IS DRINGEND OP ZOEK NAAR VRIJWILLIGERS VOOR ASSISTENTIE, SAMENSTELLEN EN GAST/VASTE AUTEURS VOOR HET SCHRIJVEN DAN WEL BIJDRAGEN VAN GERELATEERDE ARTIKELEN OM SAMEN DIT BLAD TOT EEN SUCCES TE MAKEN. IETS VOOR U? NEEM DAN CONTACT OP MET DE HOOFDREDACTEUR VIA:
[email protected] EN/OF:
Telefonisch 06 413 194 13
38