Verslag van het symposium Food for Healthy Ageing van Food Circle en het HANNN, gehouden op vrijdag 1 juni 2012, in Het Gasfornuis te Groningen
Van consument tot ondernemer Gezond eten draait om bewustwording Niet een congrescentrum of een gezapig restaurant, maar Het Gasfornuis, en het aanliggende MOBi, waren de plaats van handeling voor het symposium Food for Healthy Ageing van Food Circle en het Healthy Ageing Netwerk Noord-Nederland (HANNN). Ongeveer 100 bezoekers kwamen op 1 juni 2012 naar deze containers aan het Boterdiep in Groningen. Weinig comfort, zodat de geest scherp blijft, en een energieke, industriële vormgeving, die ons eraan herinnert dat het thema niet zozeer bestuurders, als wel ondernemers aangaat. Die ondernemers, niet alleen in het Noorden maar in heel Nederland, krijgen kansen omdat gezond eten één van de meest doeltreffende manieren is om levenslang gezond te blijven. Den Haag, Brussel de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), allemaal benoemen ze Healthy Ageing en de rol van voeding daarin als speerpunt voor de komende jaren. Omdat het onderwerp Food for Healthy Ageing een mer à boire is, concentreert het symposium zich op obesitas en malnutrition bij twee kwetsbare groepen: ouderen en kinderen. Ouderen komen er steeds meer, en dat geldt ook mogelijkheden om voeding in te zetten om langer gezond te blijven. Voeding blijkt bij kinderen nog meer dan gedacht een levenslange basis te kunnen leggen voor (on)gezondheid. Aan ondernemers de taak om in samenwerking met kennisinstellingen als de Hanzehogeschool Groningen en Van Hall Larenstein uit Leeuwarden een breed aanbod van voeding te ontwikkelen dat aansluit op die vraag. MKB kan profiteren van Topsector AgroFood Dat laatste is dan ook de voornaamste boodschap van de key-note spreker, Jan van Rijsingen. Hij is zelf ondernemer in de voedselindustrie en in die hoedanigheid ook lid van het kernteam van de topsector AgroFood. Om het belang van de voedselsector nog maar eens in cijfers te vangen: Die maakt, met een toegevoegde waarde van € 50 mrd, 9% uit van het BNP en van de werkgelegenheid. Nederland is de tweede exporteur ter wereld. Het is vooral een MKB-sector: Van de pakweg 75000 bedrijven zijn er zo’n 74925 afkomstig uit het MKB. Terwijl er op talrijke plaatsen wereldwijd honger wordt geleden, heeft het bedrijfsleven hier te maken met een verzadigde markt. Toch gaat nog altijd 80% van de Nederlandse export naar Europa, grotendeels naar Duitsland. Van Rijsingen constateert dat Nederland zijn positie mede te danken heeft aan het feit dat de sector zo kennisintensief is, maar dat is niet genoeg voor de komende jaren. Het draagvlak voor bijvoorbeeld de bio-industrie kalft snel af. En hoewel de agrarische sector hier nooit een mondiaal probleem kan oplossen, zou hij wel kunnen dienen als proeftuin waar vraagstukken kunnen worden opgelost. Een eye-opener is zijn stelling dat we niet moeten kijken naar volume van maar naar toegevoegde waarde: “Het is een gotspe dat voedsel per kilo verkocht wordt, dat doe je bij een DVD-speler toch ook niet?” Marketing van voedsel zou een veel prominentere plaats moeten krijgen. Hij legt uit hoe het MKB straks kan profiteren van de Topsector AgroFood: Met de beschikbare € 500 mln wordt er via de zogeheten Topconcortia Kennis en Innovatie door ondernemers aangedreven onderzoek gefinancierd dat moet leiden tot kansrijke initiatieven. Het rijk hanteert een koplopersstrategie, er zijn naar schatting 300 á 400 bedrijven die met goede plannen komen, die moeten de rest meetrekken. Vanaf juni kunnen plannen worden ingediend die via de regiegroep en het topteam tenslotte bij de minister belanden. Er wordt getoetst of ze binnen de prioriteiten vallen en daarna onderling vergeleken op kansrijkheid en andere criteria. In oktober moet al helderheid zijn welke plannen voor (co)financiering in aanmerking komen en wie zichzelf maar moet bedruipen. Niets hoeft ondernemers er immers van te weerhouden om zelf de boer
Verslag van het symposium Food for Healthy Ageing van Food Circle en het HANNN, gehouden op vrijdag 1 juni 2012, in Het Gasfornuis te Groningen
op te gaan. Dit alles moet leiden tot valorisatie van beschikbare en vraaggestuurd te verwerven kennis. Organic Fresh Food Group Twee van de ondernemers op het symposium zijn afkomstig van de Organic Fresh Food Group, een duurzame voedingsproducent die biologische voedingsmiddelen ontwikkelt en produceert die kunnen bijdragen aan het opbouwen en in stand houden van een goede gezondheid bij baby's en jonge kinderen. Oprichter en directeur Patrick Driessen begon zijn zaak toen hij terugkwam na een aantal jaren Australië: “We ontdekten dat er nauwelijks biologische voeding was voor onze kinderen. We moesten het zelf maar klaar maken. Toen kwam mijn vrouw met het idee om het op te schalen. Ik heb het uitgerekend en dat kon. Ik moest wel tegen alle adviezen in, want iedereen raadde ons af om voor ‘vers’ te gaan. Maar we zijn dat toch gaan doe.” Niet banken, en al helemaal niet de overheid, maar een aantal grote ondernemingen zijn bereid om de opschaling van het bedrijf te financieren. Een investering van € 7,5 mln moet OFFC opstuwen tot een bedrijf met ongeveer 20 man personeel. Krachten bundelen De rol van de regio hierin is het bundelen van de krachten. Enerzijds door de talrijke clustertjes die er bestaan in de Foodsector te bundelen, anderzijds door zelf ook één loket te creëren waar de ondernemer terecht kan met zijn vragen, inclusief de financiering en onderzoeksvragen. Een netwerk zoals het HANNN moet de verbinding maken tussen de regionale clusters en tegelijk met de onderzoeksinstellingen. Want ook als het om opleidingen gaat heeft deze sector nog een slag te maken. Niet alleen om mensen tot 23 jaar op te leiden, maar juist ook mensen die al aan het werk zijn. Van Rijsingen wil dat het Topsectorbeleid eind volgend jaar al concrete resultaten oplevert in termen van valorisatie van kennis. Een goed voorbeeld van hoe dat wordt opgepakt in Noord-Nederland is Food Circle, een samenwerkingsverband van bedrijven in de Foodsector, verenigd in Innexus, aangevuld en aangevoerd door Avebe, samen met de hogescholen Van Hall Larenstein uit Leeuwarden en de Hanzehogeschool Groningen. Voorzitter Jan Buining legt uit hoe deze organisatie eraan werkt om MKB en kennis bij elkaar te brengen. Dat al die kleine bedrijfjes dat niet zelfstandig kunnen doen is evident. En dat er al heel veel kennis is die nu niet wordt benut, ook. Hij verwacht veel van de transitie van hogescholen van opleidingsinstituten tot, ook, kennisinstellingen. De rol van Food Circle is om te inventariseren waar vanuit de ondernemers behoefte aan is, en bij wie ze daarvoor terecht kunnen. Daar is een organisatie als Food Circle ook echt bij nodig legt hij uit: “Het is een heel breed spectrum. Er komen heel diverse vragen op de hogescholen af. De klanten zijn soms piepklein, maar flexibel, en soms juist groot en log. Het is belangrijk om de golflengte van de thema’s te vinden die echt potentie hebben.” Een ondernemer uit de zaal merkt op dat het qua kennis wel goed zit, maar dat de bottom line is dat je er niet in een vroeg stadium financiering voor krijgt. Dat is de botleneck voor innovatie. In de VS is daar wel venture capital voor te vinden, maar dat ligt in Nederland lastiger. Buining en Van Rijsingen erkennen dat, maar stellen dat er wel degelijk grote ondernemers zijn die meer baat hebben hun geld in dat soort initiatieven te steken dan het met een tot nul naderende rente aan de overheid te lenen. Van Rijsingen: “Zij beoordelen zo’n investering waarschijnlijk streng, maar je krijgt in elk geval geld dat committed is. Als het van de overheid komt, krijg je er een jurist bij die kijkt of het niet kwijtraakt.” Een andere invalshoeks op gezonde voeding, nu meer toegesneden op de kwetsbare groepen, komt uit het ziekenhuis. Directeur Facilitaire Dienst Jan Bouwhuis van het UMCG, zelf lang ondernemer geweest in de groothandel. vertelt dat het ziekenhuis zelf natuurlijk steeds meer investeert in gezond eten. Maar zijn zorgen gaan vooral uit naar wat er buiten het ziekenhuis gebeurt. De helft van de Nederlanders kampt al met
Verslag van het symposium Food for Healthy Ageing van Food Circle en het HANNN, gehouden op vrijdag 1 juni 2012, in Het Gasfornuis te Groningen
overgewicht, een achtste is ernstig te dik. Bij jongeren is een op de zeven te dik, en een deel daarvan komt onvermijdelijk in het ziekenhuis: “We repareren ze wel, maar het is symptoombestrijding: dotteren insulinepompen, pacemakers etcetera. Terwijl er veel voorkomen had kunnen worden met een goed voedingspatroon thuis. En dat begint al heel jong.” Imprinting
Een van de sprekers bij de parallelsessies is prof. dr Arie Bos. Geen ondernemer maar een wetenschapper die zich bezig houdt met Kind en Voeding. Een onderwerp dat zeer relevant is voor ondernemers. Een centraal begrip in het effect dat voedsel op kinderen heeft is imprinting. “Er is de laatste jaren veel meer inzicht gekomen in de specifieke rol die voeding op die leeftijd speelt in Healthy Ageing. Bij heel jonge kinderen kan dat veel verschil uitmaken, en daar doen we onderzoek naar.”
Bouwhuis vraagt zich hardop af of, naast alcohol en tabak, misschien ook de cola en de chips wettelijk gereguleerd moeten worden nu die zulke enorme maatschappelijke kosten met zich mee blijken te brengen. Ook de discussie over voeding voor ouderen is in ontwikkeling, schetst Bouwhuis. Ondervoeding is als gevaar nadrukkelijk in beeld, vooral als gebrek aan goede en gezonde voedingsstoffen: “Als je ze daarvan bewust kunt maken valt er veel te winnen. Diëtetiek helpt afglijdende ouderen echt.” Bewustwording is het kernpunt van Bouwhuis’ betoog: Plofkip, en ook zijn zwemmende variant, de Plofzalm, zitten zo vol met resistente bacteriën dat ze echt ongezond zijn. Maar zolang ze de supermarkten binnen blijven stromen is het aan de consument om daar een keus in te maken. Maar als ook de industrie zich van zijn verantwoordelijkheid bewust is, zou die de consument daarbij kunnen helpen. En, wat Bouwhuis betreft, zou ook de overheid met meer wet- en regelgeving voeding gezonder kunnen maken. Tijdens het symposium zijn deelsessie gehouden over de kwetsbare oudere en het kwetsbare kind. De kwetsbare oudere Gewichtsverlies bij ouderen Dieneke van Asselt is Klinisch Geriater, “het mooiste beroep dat er is,” in het Medisch Centrum Leeuwarden. Daar ziet ze duizenden ouderen per jaar voorbijkomen. Voor haar is relevant waar je aan kunt zien dat een oudere kwetsbaar wordt. Een hele betrouwbare ‘frailty indicator’ blijkt ongewild gewichtsverlies te zijn, een syndroom dat vaak al begint voor een ziekenhuis opname, als de oudere nog thuiszorg krijgt. Vaak omdat ze niet meer willen, of omdat ze door uiteenlopende oorzaken niet meer kunnen eten wat er beschikbaar is. Het is een erg ongunstig signaal vertelt van Asselt: Het is een indicator voor bv Alzheimer en ouderen met ongewild gewichtsverlies gaan statistisch eerder dood. En daar zit ook een causaal verband in: Ouderen verliezen in een maand drie keer zoveel spiermassa als jongeren, als ze zijn opgenomen. Daardoor zijn ze kwetsbaarder, bijvoorbeeld voor valpartijen. Het wordt zowel met thuiszorg als in instellingen voor ouderen ook niet aantrekkelijk gemaakt om te eten: De tijdstippen zijn ongelukkig, het eten gebeurt in eenzaamheid, niemand controleert hoeveel er wordt opgegeten en het wordt ook niet smakelijk opgedist. De ervaringen in het MCL met eten aan leuk gedekte tafeltjes, in gezelschap, en met een aquarium in de eetzaal, kortom tegemoetkomend aan deze bezwaren, leverde al een forse ‘eetwinst’ op, waarbij de inname gemiddeld geen 1000, maar 1200 kcal. Dat is overigens ondanks al deze inspanningen nog altijd 300 kcal. te weinig. Daarnaast wijst van Asselt op het belang van het dieet: Ouderen kunnen wel wat vlees op de botten gebruiken dus heeft het MCL alle magere producten van het menu geschrapt, evenals de soep en de thee ’s ochtends. Wel krijgen ze elke dag een ei en veel zuivel. Dat kost iets meer, maar het is te
Verslag van het symposium Food for Healthy Ageing van Food Circle en het HANNN, gehouden op vrijdag 1 juni 2012, in Het Gasfornuis te Groningen
verwaarlozen vergeleken bij de € 1,7 mrd per jaar die ondervoeding van ouderen alleen al landelijk kost. Trends in voeding voor ouderen
Consultant Marieke Bokkes van het marketingbureau Innova Marketing Insights achterhaalt trends in de voeding voor ouderen op basis van een wereldwijde database met producten en artikelen. Ouderen is overigens een breed begrip: Vanaf dertig krijgen sommigen al grijs haar, maar meestal wordt 75+ bedoeld. Ouderen kopen hun voeding natuurlijk ten eerste voor de smaak, maar het moet ook betrouwbaar overkomen, of voorgeschreven door een deskundige, het moet makkelijk te eten zijn en er aantrekkelijk uitzien. Er zijn weliswaar veel producten met health claims, maar het is merkbaar dat de regulatie strenger wordt. Wel blijf je veel producten met minder suiker en minder zout zien. Bokkes laat een vermakelijke reeks producten uit de hele wereld zien, van voeding tot huidverzorging die gericht zijn op ouderen. Ook aspecten als verpakking, en de vraag hoe ouderen ertoe te brengen zijn om iets te kopen voor een doelgroep waar ze eigenlijk niet bij willen horen komen daarbij aan de orde. Het kwestbare kind Samenwerken is noodzakelijk Twee bedrijven in kindervoeding, maar met een wereld van verschil, presenteerden zich bij de deelsessie over toekomstige kindervoeding. Het verschil zit hem in de omvang: Danone is een gigant, Lypack een kleine onderneming. Dr. Leon Knippels, bioloog bij Danone legt uit dat ook een bedrijf als het zijne het niet alleen af kan bij de ontwikkeling van gezonde producten: “Bedrijven moeten heel veel tests doen om gezondheidsclaims te kunnen doen, dus werken we samen met een reeks aan onderzoeksinstituten en zelfs met concurrenten. Ook een groot bedrijf als het onze kan het niet helemaal zelfstandig. Het lastige is dat je niet zomaar proeven op baby' s kunt doen.” Danone probeert voor de hele levenscyclus zuivelproducten te ontwikkelen. De focus komt daarbij steeds meer op de allervroegste jeugd te liggen en dat heeft met het begrip imprint te maken: het blijkt dat het lichaam erg veel onthoudt van wat het in de eerste maanden binnen krijgt. Dat heeft zelfs al consequenties voor de voeding van zwangere vrouwen. Knippels geeft als voorbeeld de ontwikkeling van antiallergene babymelk. Dat veronderstelt bijvoorbeeld kennis van de ontwikkeling van de darmflora. Vast staat dat die meekomt met de slokjes vruchtwater tijdens de bevalling. Daarom hebben kinderen in Azië, waar veel meer keizersnedes worden toegepast, ook vaker allergieklachten. In plaats van de babymelk zoveel mogelijk te ontdoen van allergene stoffen blijkt dat het juist goed is om die in gecontroleerde hoeveelheden toe te dienen. En de volgende stap voor een multinational als Danone is om artsen zover te krijgen dat ze zich daardoor laten overtuigen. En zoals consumenten en ondernemers zich bewust moeten zijn van de mogelijkheden, zo werkt dat zelf bij managers, verklapt Knippels. Ook zij moeten vaak nog overtuigd worden van het belang van dit onderzoek. Jillis Littel van Lypack, voortgekomen uit de Leeuwarder IJs en Melkpoederfabriek is een zogeheten private label. Het maakt batches babyvoeding, en pakt die netjes in, in opdracht van wie het maar wil verkopen: “Het oppakken van de kruimels van de reuzen levert nog genoeg op.” Veel van de productie gaat naar Azië. Het bedrijf concentreert zich op babyvoeding, van 0-6 maanden en 6 maanden-1 jaar, maar het richt zich nu ook op zwangeren en
Verslag van het symposium Food for Healthy Ageing van Food Circle en het HANNN, gehouden op vrijdag 1 juni 2012, in Het Gasfornuis te Groningen
ouderen. Het heeft zich aangesloten bij Food Circle om toegang te krijgen tot kennis die het bedrijf goed kan gebruiken om te blijven concurreren met Azië, waar minder regels zijn voor gezondheidsclaims. Zo wil Lypack gaan samenwerken met het UMCG, de Hanzehogeschool Groningen en de Technische Universiteit Twente om nog meer onderbouwd met gezonde producten te komen.
Conclusie De grote lijn is dat consumenten, ondernemers en overheden zich allemaal nog meer bewust moeten worden van wat er kan en moet op het gebied van Food for Healthy Ageing. Een bal die, wat de meeste sprekers betreft, vooral bij de ondernemer ligt.