het Groene Blad
2008-4 Thema: “Klimaat”
Inhoudsopgave Van Binnen uit ............................................................................................. 2 Onze aarde in zwaar weer ........................................................................... 3 Logo-test ...................................................................................................... 7 Klimaatverandering ...................................................................................... 8 Na warme zomers zien wij ze eerder vliegen ............................................ 10 Duurzaam Veenendaal - Oost NET niet Trofee ........................................ 12 Oplossing logo-test .................................................................................... 13 IJskonijn op zonnestroom .......................................................................... 14 Veenendaal tegen klimaatverandering ...................................................... 16 Milieubeleid Gemeente Rhenen ................................................................ 19 Brandstof ................................................................................................... 22 Milieurubriek .............................................................................................. 25
1
het Groene Blad
2008-4 Thema: “Klimaat”
Van Binnen uit Het klimaat is „hot‟. Volgens de vooraanstaande wetenschappers van het IPCC moeten we in 2050 wereldwijd tenminste 85 procent minder broeikasgassen uitstoten om te zorgen dat de opwarming van de aarde tot maximaal 2 graden Celsius beperkt blijft. Om dat doel te bereiken is het noodzakelijk om het klimaat op de politieke agenda te zetten. Belangrijk is dat er een klimaatwet komt. Een ontwerptekst van de Klimaatwet is op 27 mei aangeboden aan de Kamerleden van de vaste commissie van VROM (milieu). De wet legt vast dat de uitstoot van broeikasgassen in Nederland elk jaar met minstens 3% omlaag moet, zodat 85% vermindering in 2050 bereikt wordt. Er zal elke 5 jaar een Klimaatplan gemaakt moeten worden, waarin maatregelen worden vastgelegd. De klimaatwet richt zich op verkeer en vervoer, gebouwde omgeving, kleine bedrijven en landbouw, die samen verantwoordelijk zijn voor 55% van de Nederlandse broeikasgasuitstoot. De zware industrie en de energiesector vallen onder Europese wetgeving. Op http://www.klimaatwet.nu/home kunt u steun betuigen aan de oproep om tot een krachtige klimaatwet te komen. Ook dichter bij huis kunnen we een steentje bijdragen. De hier-campagne roept Nederlanders op om klimaatneutraal te gaan leven. „Klimaatneutraal‟ betekent dat er geen negatief effect is op het klimaat. Als u een product of een dienst gebruikt met het HIER-logo, dan draagt u een steentje bij aan de oplossing van het klimaatprobleem. Het bestuur van IVN Veenendaal - Rhenen e.o. biedt u dit themanummer aan, om u verder in te lezen in de klimaatproblematiek. In september wordt er een lezing gehouden door Reinier van den Berg (zie pagina 10). En er is een workshop klimaat van een halve dag voor ieder die bij het werken met volwassenen en kinderen ook het klimaat eens ter sprake wil brengen (zie pagina 22). Behalve in dit blad vindt u ook informatie over deze activiteiten op onze website: www.ivnveenendaal.nl. Graag op tijd aanmelden, als u mee wilt doen. We wensen u veel leesplezier en een zonnige vakantie. Maja Stavleu.
2
2008-4 Thema: “Klimaat”
het Groene Blad
Onze aarde in zwaar weer Waar zouden we zijn zonder de zon? In het grote heelal met talloze sterren, zonnen en planeten is er één heel klein stipje, waar de omstandigheden zodanig zijn dat er leven mogelijk is. Dat kleine stipje is onze planeet, de Aarde. Er is water, er is zuurstof, de temperatuur is niet te hoog en niet te laag. En er zijn organismen die in staat zijn om zonne-energie om te zetten in nieuwe bouwstenen voor leven. Groene planten zorgen ervoor dat de kringloop van het leven in stand gehouden wordt. Zonder de zon en zonder de fotosynthese die planten uitvoeren, zouden we nergens zijn.
De omstandigheden op aarde zijn niet altijd hetzelfde geweest. Op aarde is het een groot deel van de tijd veel warmer geweest dan het nu is. In Nederland was er bijvoorbeeld in het Plioceen een tropische zee met de bijbehorende flora en fauna, waarvan schelpen en zeeëgel-skeletjes teruggevonden zijn in De 'Meester van der Heijden'-groeve bij Nieuw-Namen (Zeeuws Vlaanderen). In geologische tijd gaan we dan 3 miljoen jaar terug. Ook is het weleens kouder geweest dan nu. Alleen zijn de meeste temperatuurveranderingen in het verleden heel geleidelijk opgetreden en niet binnen een eeuw, zoals de situatie waarin we ons nu bevinden.
Meester van der Heijden groeve bij Nieuw – Namen (Zeeuws Vlaanderen)
Geologisch gezien bevinden we ons in een tussenijstijd. De vorige tussenijstijd lag tussen het Saalien (de ijstijd waarin de Utrechtse Heuvelrug gevormd is) en het Weichselien (de laatste ijstijd, waarbij er in onze omgeving een toendraomgeving was). Deze tussenijstijd, het Eemien, zo‟n 120.000 jaar geleden, duurde tussen de 10 en 15.000 jaar. Onze huidige relatief warme tijd is zo‟n 12.000 jaar geleden begonnen. Deze wordt vaak met het Eemien vergeleken, hoewel het in het Eemien een paar graden warmer was dan nu.
3
2008-4 Thema: “Klimaat”
het Groene Blad
Het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) brengt eens in de vijf, zes jaar verslag uit e over de stand van zaken van het wetenschappelijk onderzoek. Sinds het begin van de 20 eeuw is de temperatuur ongeveer 0,74˚C gestegen. Het IPCC geeft aan dat deze temperatuurstijging zeer waarschijnlijk is veroorzaakt door menselijke activiteiten, zoals het verbranden van fossiele brandstoffen, ontbossing en industriële en agrarische activiteiten. Uit modelberekeningen blijkt dat de temperatuur tussen 1990 en 2100 naar verwachting 1.1 - 6.4°C zal stijgen. Een temperatuurstijging van 2˚C klinkt niet dramatisch, maar dit betekent wel een gemiddelde temperatuur die de laatste 120.000 jaar niet is voorgekomen. In een krantenbericht stond niet lang geleden dat een tropisch insekt het eerste slachtoffer van de opwarming van de aarde is, omdat zijn tolerantieniveau een afwijking van 1˚C al niet verdraagt. Er zullen dus slachtoffers gaan vallen op plaatsen waar we het het minst verwachten.
Broeikasgassen zo gek nog niet, maar niet te veel Als je het klimaat bestudeert dan neem je het gemiddelde van het weer over een lange periode: je let op het temperatuurverloop, de heersende windrichting en de hoeveelheid neerslag op de lange termijn. De straling van de zon is de motor achter het klimaat. Ongeveer de helft van de straling wordt geabsorbeerd („weggevangen‟) door de atmosfeer. De straling die wel op aarde terechtkomt (47%) wordt weer teruggekaatst. Een deel hiervan wordt opgenomen door stoffen in de atmosfeer, zoals koolstofdioxide en water, de „broeikas‟gassen. Hierdoor verdwijnt slechts 18 % van de zonne-energie die de aarde bereikt, als straling weer in het heelal. De gassen in de atmosfeer hebben dus een soortgelijke werking als het glas van een broeikas. De zonnewarmte die binnenkomt wordt voor het overgrote deel vastgehouden door de broeikasgassen. En dat is zo gek nog niet. Zonder broeikaseffect zou de aarde zo‟n 30°C kouder zijn dan hij nu is Het koolstofdioxidegehalte kon tot 50 jaar geleden nog niet nauwkeurig gemeten worden. De atmosfeer uit het verleden wordt wel bepaald doordat planktonfossielen bij de fotosynthese een voorkeur gehad hebben voor koolstofdioxide (CO2) met de meest 12 voorkomende, lichtere vorm van koolstof erin (de isotoop C). De CO2 wordt ingebouwd in organische stoffen en blijft in het plankton 12 13 aanwezig. De isotoopverhouding C/ C geeft zodoende informatie over het CO2 gehalte in de atmosfeer. Hieruit blijkt dat er 150 miljoen jaar geleden ongeveer 3 x zoveel CO2 in de atmosfeer aanwezig was dan nu het geval is. Sinds 1958 wordt het CO2 gehalte van de ons omringende lucht (de troposfeer) nauwkeurig bepaald op Mauna Loa, Hawaii. Er blijkt een duidelijk verband te zijn tussen de temperatuur op aarde en het CO2 gehalte van de lucht. Er zijn duidelijke seizoensvariaties door de fotosynthese waar te nemen. Ook is er een geleidelijke stijging in de CO2 concentratie van 0,4 % per jaar gevonden. Door menselijke invloed treedt er een stijging op van het CO2 gehalte in de atmosfeer. Ook andere broeikasgassen zoals methaan en chloorfluor-koolwaterstoffen nemen toe. Hierdoor wordt er meer teruggekaatste straling tegengehouden en warmt de aarde op. Dit is het versterkte broeikaseffect, dat door menselijk ingrijpen veroorzaakt wordt. Koolstofdioxide en methaan zijn de belangrijkste broeikasgassen. Een heel bijzondere bron van luchtvervuiling is de vorming van methaan in de ingewanden van dieren. Dit methaan verlaat het spijsverteringskanaal langs natuurlijke weg. Hierdoor zorgt onze veestapel naar schatting voor 15 % van de totale uitstoot van methaan in de atmosfeer. Andere bronnen zijn lekkende aardgasleidingen, steenkoolmijnen, moerassen. Methaan blijkt een ongeveer 25 maal zo sterk effect te hebben op de opwarming van de atmosfeer dan CO2. Doordat de atmosfeer al relatief veel CO2 bevat, wordt namelijk alle infraroodstraling in het absorptiegebied van CO2 al tegengehouden. Methaan absorbeert straling van een iets andere golflengte, die niet door CO2 wordt tegengehouden. Deze straling verdween tot voor kort in het heelal en wordt nu tegengehouden.
Het gat in de ozonlaag Een ander milieuprobleem wordt gevormd door de afbraak van de ozonlaag. Ozon is eigenlijk een andere vorm van zuurstof. Een zuurstofmolecuul bestaat uit 2 zuurstofatomen, een ozonmolecuul uit 3 zuurstofatomen. Het is daardoor
4
het Groene Blad
2008-4 Thema: “Klimaat”
een andere stof met andere eigenschappen. Zuurstof hebben we nodig voor de verbranding in ons lichaam, ozon is een schadelijke stof die het longweefsel kan aantasten en die bij planten groeivertraging veroorzaakt. Als ozon afgebroken wordt ontstaat er zuurstof. Als we het hebben over de ozon in de atmosfeer dan hebben we het meestal over de ozon in de stratosfeer, een hogere luchtlaag. De meeste ozon bevindt zich tussen 15 en 30 km. hoogte. De ozonlaag vormt een bescherming tegen ultraviolette straling, doordat het deze straling absorbeert. Zonder deze ozonlaag zouden er veel meer gevallen van huidkanker optreden door blootstelling aan uv-B straling. Uv-B straling beschadigt het DNA in de huidcellen. Vanaf 1930 is de ozonconcentratie in de stratosfeer gemeten. Vanaf 1970 bleek dat er elk jaar in september en oktober boven Antarctica een zeer sterke daling van het ozongehalte in de stratosfeer werd gevonden. Ook door satellietmetingen werd bevestigd, dat er een gat in de ozonlaag zat, dat zich boven heel Antarctica uitstrekte en elk jaar groter werd. Als het goed is, dan wordt er in de stratosfeer evenveel ozon gevormd als afgebroken: er is een evenwicht beschreven door de Chapman-cyclus. Ozon komt in een lage concentratie voor, maar reageert gemakkelijk met andere gassen. Bepaalde stoffen kunnen radicalen vorm, deeltjes die gemakkelijk reageren, doordat ze een vrij elektron bezitten. (Wat betreft de vrije radicalen in ons lichaam, waar we allerlei dure voedingssupplementen voor zouden moeten slikken: dit is een broodje aap verhaal). De radicalen in de stratosfeer brengen een kettingreactie op gang, waardoor veel ozon afgebroken wordt. Hoewel er op natuurlijke wijze ook ozonafbrekende radicalen in de stratosfeer terechtkomen, uit vulkanen en zeewier, zijn de chloorradicalen uit chloorfluorkoolwaterstoffen (cfk‟s) een van de grote boosdoeners, die het ozonevenwicht verstoren. De hoeveelheid van cfk‟s afkomstig chloor is ongeveer 5 maal de natuurlijke hoeveelheid. In 1974 werd voor het eerst verondersteld dat cfk‟s de ozonlaag aantasten. Cfk‟s zijn in de fabriek gemaakte verbindingen, die veel gebruikt zijn als koelvloeistof in koelkasten, vriesinstallaties en airconditioners, als drijfgas in spuitbussen en als blaasgas bij de bereiding van schuimplastics. De kookpunten van cfk‟s zijn laag: ze verdampen al bij kamertemperatuur. Hun stabiliteit maakt ze zeer geschikt voor allerlei toepassingen. Diezelfde stabiliteit zorgt ervoor dat ze na verloop van jaren ook in de stratosfeer terechtkomen. Cfk‟s vormen op twee manieren een belasting voor de atmosfeer. Ze dragen bij aan de afbraak van ozon, maar werken ook als broeikasgas doordat ze infrarood licht absorberen. Veel cfk‟s zijn inmiddels vervangen door Hcfk‟s, die makkelijker reageren met andere stoffen, zodat ze vaak worden afgebroken voor ze de stratosfeer kunnen bereiken.
Bevolkingsgroei en toenemende luchtvervuiling Door de enorme bevolkingsgroei zijn de ingrepen van de mens in het milieu steeds groter geworden en hebben deze steeds meer een wereldwijd effect. Door de verbranding van fossiele brandstoffen Paaseitjes zijn erg komen er veel koolstofdioxide, stikstofoxiden en zwaveloxide in lekker, totdat je er bij de lucht. Steenkool is de meest schadelijke brandstof als het gaat om de effecten op de atmosfeer. Helaas zijn de voorraden nadenkt hoeveel steenkool zeer groot in verhouding tot de voorraden gas en olie energie de productie en is de productie goedkoop. van het aluminiumfolie De grootschalige productie van metalen kost enorm veel energie. eromheen gekost heeft Paaseitjes zijn erg lekker, totdat je er bij nadenkt hoeveel energie de productie van het aluminiumfolie eromheen gekost heeft. De gevolgen van het versterkte broeikaseffect en de daardoor veroorzaakte opwarming van de aarde, die we de komende tientallen jaren kunnen verwachten zijn: Een zeespiegelstijging van tussen de 18 en 59 cm tussen 1900 en 2100 Minder opbrengst van landbouwgrond door droogte. Bovendien meer bosbranden en woestijnvorming Toenemende tropische ontbossing en vernietiging van habitats op grote schaal
5
2008-4 Thema: “Klimaat”
het Groene Blad
Extreme weersomstandigheden komen vaker voor. In Nederland verwacht het KNMI een toename van de hoeveelheid neerslag in de winter Verspreiding van ziektes zoals malaria Aantasting van ecosystemen. Planten en dieren die zich niet snel genoeg kunnen aanpassen aan de klimaatsverandering zullen uitsterven. De biologische diversiteit wordt kleiner Een tekort aan schoon drinkwater door watertekort in diverse gebieden Vernietiging van koraalrif doordat CO2 het zeewater verzuurt Het ijs op de noordpool zal verdwijnen in de zomer voor 2050. Door opwarming van de Noordelijke IJszee is er minder plankton, waardoor de Blauwe vinvis achteruitgaat.
Het terugtrekken van gletsjers en het verdwijnen van skigebieden Afname van de ozonlaag. In landen als Nederland en de V.S. zorgen verbeteringen van productieprocessen en een goede milieuwetgeving voor vermindering van de luchtvervuiling. Door de bevolkingstoename en de toenemende behoefte aan welvaart in landen als China blijft de uitstoot aan vervuilende gassen en stofdeeltjes toenemen ondanks deze maatregelen. Het is heel belangrijk dat de technologieën, die de uitstoot van gassen naar de atmosfeer kunnen verhinderen, snel ontwikkeld worden en wereldwijd toegepast gaan worden. De rijke landen zullen technologieën aan de minder ontwikkelde landen ter beschikking moeten stellen. Alleen een wereldwijde wil tot intensieve samenwerking kan de milieuproblemen verminderen stelt Paul Crutzen, scheikundige en Nobelprijswinnaar.
De allergrootste vergissing is niets te doen omdat je maar weinig kunt doen
Als IVN geven we aandacht aan natuur en milieu. De meesten van ons zullen in de eigen omstandigheden bewust zo weinig mogelijk energie verbruiken. Laten we op deze manier doorgaan. De allergrootste vergissing is niets te doen omdat je maar weinig kunt doen. Maja Stavleu Gebruikte literatuur: Paul, J. Crutzen en Thomas E. Graedel, Weer en klimaat, WB 44 Natuur en Techniek, 1995. e Fred T.Mackenzie, Our Changing Planet, 2 ed. 1995. IPCC rapport „Climate Change 2007‟
6
2008-4 Thema: “Klimaat”
het Groene Blad
Logo-test Een aantal logo’s van organisaties, die milieubewust bezig zijn, hebben we bij elkaar gezet. Misschien leuk om eens als wedstrijdje te doen met uw gezinsleden: wie kent de meeste logo’s. De antwoorden staan elders in het Groene Blad, met de bijbehorende websites.
1
2
4
3
5
6
7
10
8
9
11
13
12
14
15
7
het Groene Blad
2008-4 Thema: “Klimaat”
Klimaatverandering De uitzonderlijke vroege Pinksterdagen dit jaar zijn in De Bilt de warmste in bijna een kwart eeuw. De eerste tien meidagen waren de zonnigste sinds het begin van de metingen. En zo is in de afgelopen tijd, record na record gebroken. Dat het klimaat verandert, is wel duidelijk. Maar welke verandering en wat staat ons in onze omgeving te wachten?
Klimaat Klimaat is in de meteorologie een woord voor de omgevingsomstandig-heden (temperatuur, windsnelheid, neerslag, temperatuurverschil tussen dag en nacht en tussen de seizoenen). Kenmerken van een klimaat zijn af te leiden uit gemiddelden over een langere periode. Meteorologische instituten hanteren meestal een periode van dertig jaar. De toestand van de atmosfeer op een bepaald moment is het weer. Hieruit volgt vanzelf de conclusie dat klimaatveranderingen pas over langere termijn goed zichtbaar worden. Uitschieters in het weer daarentegen, hoeven op zich zelf nog geen klimaatverandering te betekenen. Actuele droogtekaart van Nederland (KNMI) De eerste decade van mei heeft in De Bilt een record aantal van 124,8 uur zon opgeleverd. Dat is een stuk meer dan in 1909 toen de eerste meidecade 110,4 uur zon opleverde. In De Kooy bij Den Helder scheen de zon in de eerste tien dagen van mei zelfs 136,1 uur.
Klimaatverandering Alterra heeft een onderzoek (literatuurstudie) gedaan naar het weer in de afgelopen 50 jaar. Op basis daarvan zijn de volgende klimaatsveranderingen te verwachten voor ons land: 1) temperatuurstijging van 0,7 graad Celcius. Oorzaak hiervan is de toename van broeikasgasconcentraties 2) toename neerslag. Met name in het winterhalfjaar zullen de buien intenser van karakter zijn 3) toename in de afvoer van water via de Maas en de Rijn 4) zeespiegelrijzing van bijna 20 cm/eeuw Klimaatverandering is de verandering van het gemiddelde weertype of klimaat over een bepaalde periode. De verandering manifesteert zich het duidelijkst in een stijging of daling van de gemiddelde temperatuur en van de gemiddelde hoeveelheid neerslag op Aarde.
Het weer in onze omgeving Onze provincie kent een verscheidenheid aan landschappen. En dus zijn er ook grote klimatologische verschillen. Het klimaat van de Utrechtse Heuvelrug kenmerkt zich door meer extremere weersverschijnselen. In de zomer is het er relatief warm, in de winter is dit het koudste deel van de provincie Utrecht.
Weerverschijnselen in onze omgeving Onweer komt in de zomer het meest voor in het oosten van de provincie, met name boven de Heuvelrug. Boven de Heuvelrug willen buien vaak activeren. In de volksmond wordt beweerd dat als de buien de “berg” over komen, het meteen heel zware buien zijn. Het sneeuwdek blijkt vaak op de Heuvelrug dikker te zijn, eerder te verschijnen en langer te blijven liggen. Op de 70 meter hoge Amerongseberg valt op jaarbasis in de provincie de meeste sneeuw en komt het relatief vaak tot een sneeuwdek van 10 cm dik of meer.
8
2008-4 Thema: “Klimaat”
het Groene Blad
De laagste temperatuur wordt „s winters op zandgrond gemeten. Aan de oostrand van de Heuvelrug worden tijdens stralingsnachten boven het zand geregeld nog lagere minimumtemperaturen gemeten. De hoogste temperaturen worden in de zomer in het zuidoosten van de provincie gemeten, met name in en rond Maarn, Veenendaal en Rhenen. In de winter komen de laagste maximumtemperaturen in de natuurgebieden van de Heuvelrug voor en dan met name de heidevelden en zandverstuivingen. In het ver landinwaarts gelegen en heuvelachtige zuidoosten van de provincie komt minder zon voor dan in het noordwesten: gemiddeld 1460 tot 1500 uur. Veenendaal ligt in de relatieve beschutting van de Heuvelrug. Wolkbreuken met behoorlijk wat wateroverlast lijken vaker voor te komen de laatste tijd. Tabel 1 Klimaattabel De Bilt
Klimaatveranderingen in onze omgeving Door de hogere temperatuur zijn langere groeiseizoenen te verwachten. Dit bevordert de primaire productie en de omzettingssnelheid van organisch materiaal. Het gevolg: meer verruiging. Daarnaast zal er sprake zijn van verhoogde kwel uit aanliggende zandgebieden tengevolge van een groter neerslagoverschot. De toename in de afvoer van water via de Rijn zal vaker hoog water veroorzaken. De uiterwaarden zullen vaker en langer onder water komen te staan. Ook zullen de buien intenser zijn, met name in het winterhalfjaar. Dan zullen vooral de lager gelegen delen van de bebouwde kom vaker last krijgen van wateroverlast. Jan van „t Veer Figuur 1 Gemeentepagina 6 september 2006
Bronnen: 1. Alterra “Klimaatverandering in de 21ste eeuw: consequenties voor het natuurbeleid” (rapport 813 van P. Opdam en J. Klijn, 2003 ) 2. www.wanadoo.nl/deweerman/uh/
9
2008-4 Thema: “Klimaat”
het Groene Blad
Na warme zomers zien wij ze eerder vliegen Klimaatverandering beïnvloedt de samenstelling van de Nederlandse flora en fauna. Door de temperatuurstijging verschuift het verspreidingsgebied van veel plantensoorten naar het noorden, voelen meer warmte minnende insectensoorten zich steeds beter thuis in ons land en komen in het voorjaar terugkerende trekvogels voor onaangename verrassingen te staan.
Verspreidingsgebied plant en dier Gebleken is dat klimaatverandering, mede onder invloed van de stijging van de temperatuur, verstrekkende gevolgen heeft voor het verspreidingsgebied van plant en dier in Nederland. Hoewel planten effectieve manieren ontwikkelden om hun zaden te verspreiden, kunnen zij toch niet altijd hun leefgebied zo gemakkelijk verschuiven als sommige diersoorten. Bovendien vormt bij de verspreiding van planten, naast de klimaatverandering, het cultuurlandschap een grote barrière. Sommige nieuwkomers, zoals een aantal wilde plantensoorten, blijken echter flexibeler. Zij gedijen goed in de directe omgeving van de mens en vinden hun stek juist in bermen, over bemeste akkers en stedelijk gebied.Tussen 1980 en 2000 kreeg Nederland er zo ieder jaar gemiddeld vijf plantensoorten bij, maar verdween in die periode ook iedere twee jaar wel één soort uit ons land.
Nieuwe insecten Met de opwarming van het klimaat worden in de toekomst ook meer nieuwe, warmte minnende insecten in Nederland verwacht. Dit zijn over het algemeen in Europa al veel geziene gasten die weinig eisen stellen aan hun leefomgeving, zich snel voortplanten en verspreiden. Ook zij voelen zich goed thuis in bermen, op landbouwgrond en in stedelijk gebied. De wespen - of tijgerspin is een nieuwe soort die tegenwoordig in het gehele land voorkomt en naast de hogere temperatuur mogelijk ook profiteert van Wespenspin (IVN Maas en Niers) natuurontwikkelingsprojecten. Het lijf van de deze spin kan bijna twee centimeter lang zijn. Haar omvang, in combinatie met het geel zwart gestreepte achterlijf, maakt het dier tot een opvallende verschijning. Ze maakt haar web in kruidenvegetaties of tussen struiken en spint zonder moeite een forse libel in. Enkele jaren terug werd de spin, met een lampionachtig spinsel, al in de Millingerwaard en vorig jaar in de Plantage Willem III waargenomen. De teek is een, door de opwarming van het klimaat, veel voorkomende parasiet die verwant is aan de mijt. Een met de Borelia bacterie besmette teek kan de ziekte van Lyme overbrengen op de mens. De laatste jaren neemt het aantal mensen dat deze ziekte oploopt toe. Teken worden, net als planten, vlinders en vogels, steeds vroeger in het jaar actief waardoor mensen tegenwoordig van begin maart tot eind november kans hebben op een tekenbeet. Maar vooral in de herfst worden veel tekenbeten gemeld. Het aantal teken is dan groot en de luchtvochtigheid hoog genoeg om lange tijd zonder gevaar voor uitdroging te wachten op de “prooi”. Veel mensen recreëren in die tijd van het jaar nog in de bossen en hebben zodoende een grote kans een tekenbeet op te lopen.
Vlinders en libellen Door de warmere zomers is er voor vlinders en libellen in Nederland veel veranderd. Vlinders die leven in vochtige koele milieus hebben het moeilijker gekregen. Vochtige, schrale en bloemrijke graslanden gaan als gevolg van de warmere en drogere zomers verder in kwaliteit achteruit. Daarnaast kunnen veel vlinders het noordwaarts opschuiven van hun leefgebied niet bijhouden en raakt het landschap steeds meer versnipperd. Hierdoor zijn de te overbruggen afstanden te groot en geschikte gebieden die verder noordwaarts liggen voor hen onbereikbaar. Mobielere soorten als het resedawitje en de kolibrievlinder profiteren van de warmte en als er voldoende nectar aanwezig is, vliegen zij langer en verder. Dit verhoogt hun kans om nieuwe leefgebieden te ontdekken.
Vliegdatum Verder is de klimaatverandering voor vlinders ook te merken aan het feit dat ze één of zelfs twee maanden eerder vliegen dan voor 1980 en trekvlinders steeds vaker blijven overwinteren.
10
2008-4 Thema: “Klimaat”
het Groene Blad
Een voorjaarssoort, die altijd in de winter blijft, is de citroenvlinder. Op de eerste iets warmere dagen tussen 21 en 31 maart zien wij ze weer vliegen, maar de afgelopen jaren werden de eersten al in januari of februari waargenomen. De atalanta, een trekvlinder, overleeft een gemiddelde Hollandse winter niet. In de herfst trekken ze in grote aantallen naar het zuiden om normaal pas in april of mei weer terug te keren. De atalanta wordt echter steeds eerder, soms al in februari of maart, waargenomen. Dat betekent dat nu ook in ons land overwinteren.
Geen zeldzaamheid Kleine roodoogjuffer
Ook de gemiddelde vliegdatum van veel libellensoorten is in de periode 1980-2000 naar voren geschoven (voor sommige soorten met een maand). Libellen kunnen goed vliegen, waardoor zij gemakkelijk nieuwe gebieden koloniseren en zich zo aanpassen aan veranderingen in het klimaat. Soorten, die een paar jaar geleden in Nederland nog zeer zeldzaam waren, zijn plotseling algemeen. Zo was bijvoorbeeld de vuurlibel tot 1993 een dwaalgast. Momenteel komt de vuurlibel voor ten zuiden van de grote rivieren en incidenteel nog noordelijker. De verschijning van de kanaaljuffer en de kleine roodoogjuffer is geen zeldzaamheid meer. De laatste werd onlangs nog in de Blauwe Kamer bij Wageningen gezien. De eikenprocessierups is geen nieuwkomer in Nederland en dankt zijn naam aan het feit dat de rupsen in lange rijen in eiken zitten. Al in de tweede helft van de negentiende eeuw (1878) werd de verschijning van het dier langs wegen rond Nijmegen een plaag voor de mens. Rondzwevende haartjes van het dier veroorzaken heftige irritaties aan huid en ogen. Het uitbranden van de nesten van de dieren met petroleum was een succes. Pas na een eeuw, in 1991, nam hun aantal weer toe. Ook nu ondervinden omwonenden, schoolgaande kinderen en toeristen in het voorjaar veel overlast van de vele rupsen. De van oorsprong Zuid Europese soort lijkt in ons land goed te zijn ingeburgerd en komt nu ook al voor boven de grote rivieren, bijvoorbeeld in Gelderland (Wageningen, Arnhem). De verwachting is dat zij zich verder over het land verspreiden en in warme en droge lentes een ware plaag vormen.
Onaangename verrassingen Het vervroegen van de vliegdatum is niet altijd mogelijk. De bonte vliegenvanger, een langeafstandstrekvogel, overwintert in tropisch Afrika ten zuiden van de Sahara. Zodra de dagen daar, eind maart, weer lengen, begint hij aan zijn jaarlijks terugkerende reis van ruim vijfduizend kilometer.Tot zijn verrassing merkt de vogel bij aankomst in Nederland dat de lente al veel verder op streek is dan verwacht. Hadden de vogels voorheen twee tot drie weken de tijd om op krachten te komen van de energievretende reis, nu moeten de vrouwtjes halsoverkop beginnen met broeden en wordt de legdatum met een week vervroegd. Door de vroege lente is de rupsenpiek al voorbij als de jongen uit het ei komen en moeten zij het met veel minder voedsel doen dan voorheen. Een klimaatverandering hier heeft voor een trekvogel duizenden kilometers verder op dus grote gevolgen. Het in stand houden van de soort wordt een stuk lastiger, zo niet onmogelijk. Hanneke ten Boske Maja Stavleu Bronnen: “Klimaatverandering in de achtertuin”, uitgave IVN Nederland. “Opgewarmd Nederland”, Rolf Roos e.a., uitgave Jan van Arkel.
11
het Groene Blad
2008-4 Thema: “Klimaat”
Duurzaam Veenendaal - Oost NET niet Trofee Opnieuw maakt aan de oostkant van Veenendaal een groot stuk groen plaats voor een nieuw te bouwen woonwijk van ongeveer 3200 huizen en diverse voorzieningen. Dit keer wel net even anders als anders. Het groen blijft onderdeel van de wijk, er wordt gebruik gemaakt van duurzame energie en de huizen kunnen door hun flexibele indeling een leven lang mee.
Levensloopbestendig De nieuwe woonwijk moet een afwisselende en inspirerende woonomgeving worden, waar iedereen zich thuis voelt. Veenendaal Oost is bovendien de eerste levensloopbestendige wijk in de provincie Utrecht, waar faciliteiten en voorzieningen binnen handbereik zijn, de huizen in iedere levensfase aan de behoefte van de bewoner zijn aan te passen, het groen en de stad op een natuurlijke manier in elkaar overlopen.
Een eigen karakter In totaliteit moet het een plek worden, waar de gemakken van de stad samensmelten met de rust en de ruimte van het landschap in de vorm van drie deelgebieden met elk een eigen karakter en thema als groen, waterrijk of stad. Groenpoort wordt de groene wijk met een landelijk karakter en een dorpse uitstraling. De Veenderij, waterrijk, met ruime kavels die het beeld bepalen. In het centraal gelegen, stadse deel, Buurtstede, bevinden zich de meeste voorzieningen en bedrijven. Het vormt de schakel tussen het natuurlijke oostelijke deel en de bestaande stedelijke bouw van Veenendaal.
Geen gas Vooral in Buurtstede staat duurzame energie centraal. Hier wordt een warmte – koude opslag in de bodem aangelegd waarmee het winkelcentrum en 1250 woningen verwarmd of gekoeld worden. In de winter is het binnen behaaglijk warm en zomers aangenaam koel. Omdat de warmte of koeling kant - en - klaar in huis of winkel komt en rechtstreeks via de vloer of de wand naar binnen stroomt zijn radiatoren en centrale verwarmingsketels niet meer nodig. Dit drukt de kosten voor onderhoud en het systeem veroorzaakt bovendien veel minder CO2 uitstoot (tot 60%). Doordat Buurtstede op het nieuwe energiesysteem wordt aangesloten komt er in huis geen aardgasaansluiting meer en kookt men straks alleen nog elektrisch.
12
het Groene Blad
2008-4 Thema: “Klimaat”
Finalist energieprijs NET - Trofee Begin mei werd bekend dat Veenendaal met het duurzame energie deel van dit project voor Veenendaal - Oost tot de drie finalisten van de Nationale Energie Toekomst Trofee 2008 behoort. De NET - Trofee is een landelijke prijs van het ministerie van VROM voor energiezuinig wonen en werken. De jury, onder leiding van Elco Brinkman, verkoos het project in Veenendaal vanwege de vernieuwende rol van de gemeente hierin. Uiteindelijk ging de prijs naar Oost Flevoland Woondiensten in Dronten. Maar Veenendaal mag er best trots op zijn tot de drie finalisten te behoren. Hanneke ten Boske Bron: Gemeente Veenendaal
Oplossing logo-test
13
het Groene Blad
2008-4 Thema: “Klimaat”
IJskonijn op zonnestroom Het klimaat verandert. De gemiddelde jaartemperatuur neemt toe. In onze omgeving zorgt het broeikaseffect voor warme dagen, weken, maanden in vrijwel elk seizoen. Een lekker ijsje of een koel drankje gaat er dan wel in. Hieronder twee voorbeelden hoe zomerse verfrissingen te koelen. Kiezen we voor duurzame of voor energieverslindende consumptie? Zo gauw de temperaturen stijgen en de zon de baan op gaat, rijdt Tamara Meerman haar Gazelle ijscokar naar buiten. Ze fietst dan naar het Eindhovense bedrijventerrein waarvoor ze een ventvergunning heeft, slaat met een bahcosleutel op de grote bel aan het stuur en verdient met ijsjes in twee uur evenveel als met een hele dag uitzendwerk. “Veel van die mensen zijn bezig met nieuwe technologie”, zegt ze. “Die zien mijn zonnepanelen en zijn meteen geïnteresseerd.” Duurzame technologie Het concept van de duurzame ijscokar is niet uniek. Bij wijze van studieopdracht hebben studenten van de Technische Hogeschool Rijswijk een ijskar ontworpen, aangedreven door zonnepanelen en een demontabele windturbine. De ijskar fungeert als promotiemiddel voor duurzame energieprojecten. Duurzame Technologie is een projectbureau van de hogeschool, dat duurzame studieprojecten begeleidt, tot in de Derde Wereld aan toe. De activiteiten zijn erg divers en er wordt samengewerkt met bedrijven en sponsoren, waaronder een energiemaatschappij.
Schommelingen Nog tijdens haar opleiding cultureel-maatschappelijke vorming kwam op een luie middag het idee haar hoofd indrijven. “Vriezen op zonne-energie!” dacht ik ineens. Toen iemand vertelde dat het mogelijk was, ging ik rondbellen om te zien of er belangstelling was. Veel positieve reacties, en zelfs al boekingen voor feesten en festivals. Op Internet vond ik een kar, een van de vijftien van een overleden ijscoboer. Ik heb er een afdakje van zonnepanelen op gemaakt. Een kunstenaar beschilderde hem voor wat biertjes, een bedrijf sponsorde zes potten milieuvriendelijke verf en in ruil voor een paar bolletjes wol maakte iemand een logo. Het IJskonijn was geboren”. De zonnestroom wordt opgeslagen in een accu, die hem gedoseerd afgeeft aan de vriezer. Dat is een luxe geval, uit de watersportwereld. “Klein en zuinig, en hij kan tegen schommelingen. Als de accu in goede conditie is kan ik drie dagen doorwerken, ook zonder zon. Handig op festivals.”
Als de zon schijnt, kopen mensen ijsjes. Dus wat ligt er eigenlijk meer voor de hand dan te vriezen op zonne-energie, dacht Tamara Meerman. En rijdt nu rond met haar biologische IJskonijn.
14
het Groene Blad
2008-4 Thema: “Klimaat”
Kristallisatie Vandaag staat het IJskonijn op een biologische boerderij in Wageningen, ter gelegenheid van een open dag. De kar is vervoerd met een bus waar hij gemakkelijk in- en uitgereden kan worden. Het is warm, de zaken lopen goed. Klanten kunnen kiezen uit de smaken vanille en chocola, een euro per bolletje. “Misschien niet goedkoop, maar het is wel biologisch ijs”, zegt Tamara verontschuldigend. “Een euro is heel normaal hoor”, zegt haar vriend Sander, die helpt met technische en logistieke zaken. Hij kocht vorig jaar een ijsje bij Tamara, sindsdien zijn ze onafscheidelijk. “We doen alles zelf, anders zouden we het niet redden” zegt Tamara, “maar het gaat ook om de lol. Het is wel de bedoeling het tot een rendabel bedrijf te ontwikkelen. Nu heb ik nog een uitkering als startend zelfstandig ondernemer, maar we zijn aan het uitbreiden. Laatst hebben we bijvoorbeeld de catering en aankleding gedaan voor een Afrikaans feest.” Over een jaar moet ik ervan kunnen leven. Ik wil laten zien dat duurzaam ondernemen mogelijk is, dat je natuurbewust kunt werken en toch geld verdienen. Thuistap slurpt Met dat zomerse weer een ijskoud biertje tappen uit een thuistap? Let wel op: een thuistap koelt je bier voor meer Watt dan de koelkast! De Consumentenbond onderzocht de Beertender van Krups en de Perfectdraft van Philips. Het duurt wel een halve tot een hele dag voor ze koud zijn. Dan gebruikt de Beertender voor het koel houden van een vat van vier liter op 5 graden zo‟n 42 Watt. De Perfectdraft houdt zes liter koel op 4 graden, en gebruikt daarvoor wel 60 Watt. Ter vergelijking: een moderne koelvriescombinatie (koelgedeelte 200 liter en vriesvak 75 liter) verbruikt ruim 40 Watt. De bond testte op 20 graden kamertemperatuur. Met 32 graden koelen de thuistappen het bier tot respectievelijk 7 en 10 graden. De Beertender is officieel dan ook maar te gebruiken tot 30 graden kamertemperatuur en de Perfectdraft stelt je nog eerder teleur: 25 graden. Ben je bang dat de kleine fusten te vroeg opraken, dan moet je extra fusten „voorkoelen‟ in de koelkast! Je kunt net zo goed gelijk flesjes bier in de koelkast leggen. Of, nog zuiniger, in een kuil in het zand. Wel een touwtje eraan, anders vind je ze nooit meer terug.
Het ijs wordt nu nog ingekocht, maar de eerste eigenwijze experimenten hebben al plaatsgevonden. “IJs maken is niet moeilijk, je moet alleen oppassen voor kristallisatie. Ik wil sojamelk gaan gebruiken, dan kunnen veganisten en mensen met zuivelallergieën ook eens een ijsje eten. Details vertel ik niet, ik ben bang voor een rip-off!” Puur veganistisch wordt het IJskonijn zeker niet. “Ik heb niets tegen ijs van blije koeien. Hee, daar komen weer klanten. Je kunt het zien, ze hebben een ijsjesgezicht.” Tineke Wouda Bronnen: Milieudefensie Magazine 2006-7 / Liesbeth Sluiter www.hetvindingrijk.com www.elektro.thrijswijk.nl/dt www.windvogel.nl www.duurzametechnologie.org
15
2008-4 Thema: “Klimaat”
het Groene Blad
Veenendaal tegen klimaatverandering Naar aanleiding van eerder gemaakte internationale afspraken heeft het kabinet Balkenende IV forse beleidsdoelstellingen ten aanzien van klimaat en energie vastgesteld. Het halen van deze doelstellingen valt of staat met de inzet die gemeenten bereid zijn te doen. Om zeker te zijn van een goed ambitieniveau bij het tegengaan van klimaatveranderingen en het stimuleren van alternatieve vormen van energie gebruik, maakte het kabinet afspraken met de VNG (Vereniging Nederlandse Gemeenten). Deze afspraken zijn vastgelegd in het zogenaamde VNG Klimaatakkoord en vormen de leidraad voor de nieuwe klimaatbeleidsplannen van gemeenten.
Een greep uit het Klimaatakkoord In 2010 wil het Rijk 100% duurzaam inkopen. De gemeenten streven naar 75% in 2010 en 100% in 2015. Hiermee stimuleert de overheid de markt. Er komt een platform duurzame overheden, zodat gemeenten van elkaar kunnen leren. De VNG draagt in 2012 twintig klimaatneutrale gemeenten aan als voorbeeld. Het Rijk en de gemeenten bevorderen dat het aandeel duurzame energie in 2020 uitkomt op 20%. Dat betekent onder meer een verdubbeling van het vermogen van windenergie op land in 2011. Ook andere vormen van duurzame energie zoals biogas worden gestimuleerd. Hiervoor komt in het voorjaar van 2008 de subsidieregeling Duurzame Energieproductie (SDE). Biobrandstoffen moeten meer zijn te verkrijgen langs de snelweg en in de gemeentelijke omgeving. Rijk en gemeenten willen dat in 2020 de nieuwbouw klimaatneutraal is. Het energieverbruik in woningen en gebouwen moet dan 50% lager zijn. De VNG wijst minstens tien woonwijken aan, waarin geëxperimenteerd kan worden met innovatieve energiebesparende maatregelen en duurzame energiebronnen. Gemeenten gaan bij periodieke controles van bedrijven prioriteit geven aan energiebesparing. Rijk en gemeenten brengen de maatregelen in kaart om Nederland aan te passen aan te verwachten extreme weersomstandigheden (hitte, droogte, wateroverlast).
Bestaand beleid Veenendaal Milieubeleid is geen nieuw begrip in Veenendaal. Twaalf jaar geleden verscheen het eerste energiebeleidsplan en sinds 2005 is klimaatbeleid onderdeel van het milieukwaliteitplan (2005 - 2010). Uit de jaarlijkse milieurapportage blijkt dat er al heel wat CO 2 reductieprojecten zijn uitgevoerd. Zo gebruikt de gemeente voor haar gebouwen en openbare verlichting alleen groene stroom, is er bewegingdetectie, wordt in de openbare ruimte FSC hout gebruikt, staan kopieerapparaten standaard op dubbelzijdig afdrukken, rijden de grote voertuigen op zwavelarme diesel en is het streven in 2010 50% van alle inkopen duurzaam te doen. Ook bij nieuwbouw projecten verlegt de gemeente als het gaat om milieumaatregelen haar grenzen. Zo hanteert men bij nieuw te bouwen woningen een 10% scherpere Energie Prestatie Coëfficiënt dan wettelijk is vastgesteld voor alle nieuwbouw. De nieuwe wijk Dragonder Oost wordt duurzaam gebouwd en voor de woningbouw in Veenendaal Oost is de DEVO (Duurzame Energie voorziening Veenendaal Oost) opgericht, met als resultaat dat 1250 nieuwe woningen een warmte koude opslag krijgen, met de bedoeling dit over de wijk verder uit te breiden (zie ook pagina 20). In 2007 heeft de gemeente om energiebesparing te bevorderen 1300 energieboxen met o.a. energiezuinige lampen verstrekt aan huishoudens met een minimaal inkomen.
16
het Groene Blad
2008-4 Thema: “Klimaat”
Voor twee projecten van Patrimonium Bouwvereniging is een Unieke Kansen Regeling (UKR) subsidie aangevraagd. Hierbij gaat het om een kleine biomassa centrale (hout palletketel) voor de Oranjetoren en een systeem waarbij de warmte van koelcondensors van supermarkten gebruikt wordt om de appartementen erboven te verwarmen (project Binnenronde in samenwerking met IJsselhof Vastgoed).
Nieuw beleid Veenendaal In aansluiting op de Rijksdoelstellingen en het VNG klimaatakkoord maakt het gemeentebestuur met het onlangs vastgestelde gemeentelijke klimaatbeleidsplan (2009 – 2012) en het daaraan gekoppelde uitvoeringsprogramma werk van het tegengaan van klimaatverandering. Het nieuwe beleidsplan bevat ambities, doelstellingen en de beschikbare (financiële) middelen. In het uitvoeringsprogramma staan de nog nader uit te werken projecten, die passen bij de doelstellingen en uitgevoerd moeten worden om het beoogde ambitieniveau te halen. Tijdens het opstellen van het klimaatbeleidsplan kon de gemeente kiezen uit drie ambitieniveaus. Het eerste, basisniveau, is volgens het gemeentebestuur vrijwel gelijk aan het huidige ambitie niveau en dus geen optie. De klimaatproblematiek is immers zodanig, dat nu juist extra inspanningen vereist zijn. Bovendien is een relatief beperkte inzet van de gemeente geen stimulans voor anderen om op dit gebied ook iets extra‟s te doen. Het hoogste ambitieniveau, het klimaatneutrale, lijkt qua tijdsduur (realisatie 2040/2050), de vereiste inzet en middelen, vooralsnog voor Veenendaal te hoog gegrepen. Toch wil de gemeente een behoorlijke inspanning verrichten om de Rijksdoelstellingen te ondersteunen. Een keuze voor het tweede ambitieniveau, het Pluspakket, lijkt dan de beste keuze. Het doel hierbij is de uitstoot van broeikasgassen te verminderen door in te zetten op een CO 2reductie van 30% in 2020, 20% duurzame energie in 2020, elk jaar 2% energiebesparing en de eigen bedrijfsvoering in 2015 klimaatneutraal te maken.
Projecten Om de doelstellingen van het Pluspakket te realiseren worden de volgende projecten opgestart: 1. Er komt een bijdrageregeling voor particulieren die energiebesparende voorzieningen treffen aan hun woning. 2. Een groot deel van de gemeentelijke voertuigen moet schoon en zuinig gaan rijden (op aardgas of biobrandstof). Vervolgens wil de gemeente bedrijven stimuleren over te schakelen op aardgas en moet er minimaal één mogelijkheid komen in Veenendaal om aardgas te kunnen tanken. 3. Veel lampen van de openbare verlichting worden vervangen of aangepast. 4. Voor de uitbreiding van het gemeentehuis wordt gebruik gemaakt van warmte koude opslag in de bodem. 5. Het door de gemeente samen met projectontwikkelaars opgerichte duurzame energiebedrijf DEVO moet haar activiteiten uitbreiden over heel Veenendaal Oost. 6. De gemeente wil samen met de woningcorporaties afspraken maken over verbeteringen van de energielabels van de bestaande woningen (meer isolatie, zuiniger installaties etc.).
7. In 2015 moet de gemeentelijke bedrijfsvoering klimaatneutraal zijn.
17
het Groene Blad
2008-4 Thema: “Klimaat”
Voor de kosten van de uitvoering van deze projecten reserveert de gemeente de eerste vier jaar steeds 75.000 euro op de begroting. Van het Rijk verwacht men uit de subsidieregeling Lokaal Klimaatbeleid een bijdrage van ongeveer 100.000 euro.
Evaluatie en voortgang Op dit moment is niet te voorzien hoe één en ander zich zal ontwikkelen en wat de resultaten zullen zijn van de uit te voeren projecten. Daarom vindt er in 2012 een evaluatie plaats, op basis waarvan dan weer nieuwe kaders kunnen worden vastgesteld.
Goede Middenmoter Met de keuze voor het ambitieniveau van het Pluspakket loopt Veenendaal bij het tegengaan van klimaatveranderingen niet voorop, maar behoort wel tot de goede middenmoters. Het huidige ambitieniveau wordt verhoogd en hiermee kan naar verwachting een behoorlijk resultaat op het gebied van CO2-reductie behaald worden. Het biedt tevens de mogelijkheid andere partijen in Veenendaal te stimuleren tot het vervullen van een eigen rol ten aanzien van het klimaatbeleid. Hanneke ten Boske Bron: Gemeente Veenendaal
18
het Groene Blad
2008-4 Thema: “Klimaat”
Milieubeleid Gemeente Rhenen De gemeente Rhenen is dit jaar gestart met een nieuw milieubeleidsplan voor de periode 20082011. In tegenstelling tot voorgaande plannen wordt nu een gebieds- en themagericht beleidsplan opgesteld. Hiermee sluit de gemeente aan bij het beleid van de provincie Utrecht. Gebiedsgericht houdt in dat de gemeente per gebiedstype beleid opstelt met gebiedseigen kwaliteitseisen en ambities. Voor bijvoorbeeld een industriegebied zal een ander beleid gaan gelden dan voor een rustige woonwijk. Het themagerichte aspect van het milieubeleidsplan wordt bepaald door de verschillende milieuthema‟s die in de gemeente een rol spelen. Deze zijn: bodem, water, geluid, lucht, geur, natuur, externe veiligheid, klimaat, energie & duurzaam bouwen, afval en lichthinder.
Klimaat Het themanummer van dit blad is klimaat, dus is het leuk te melden dat de gemeente bezig is met het opstellen van klimaatbeleid. Ergens deze zomer komt er een landelijke Subsidieregeling Lokaal Klimaatbeleid (SLK, vervolg op de BANS subsidie) en de Gemeente Rhenen zal deze ook zeker aanvragen. Een groot deel van de energie- en duurzaamheidsprojecten zal onder dit klimaatbeleid gaan vallen.
Energiebesparing Op dit gebied zijn in Rhenen al diverse zaken uitgevoerd. Zo wordt in alle gemeentelijke gebouwen en voor de openbare verlichting al een paar jaar groene stroom gebruikt. Daarnaast zijn voor de gemeentelijke gebouwen en alle scholen in Rhenen energiescans uitgevoerd. Verschillende energiebesparingsmaatregelen met korte terugverdientijden zijn al uitgevoerd. Bij scholen loopt nog een project om eenvoudige maatregelen uit te voeren. Ook voor bedrijven heeft een energiebesparingsproject plaatsgevonden, hier zal nog een vervolg op komen.
Kinderen doen zelf onderzoek naar de kwaliteit van het water
19
het Groene Blad
2008-4 Thema: “Klimaat”
Duurzaamheid Op het gebied van duurzaamheid is de gemeente bezig met een project voor duurzame landbouw: “duurzame kansen voor boeren”. Om duurzaam bouwen te realiseren wordt het pakket GPR-gebouw (Gemeentelijke Praktijk Richtlijn – gebouw) voorgeschreven. Hierbij zijn ambities vastgesteld voor de verschillende onderdelen (o.a. energie, water, afval, gezondheid). Zo worden de nieuwbouwwijken Vogelenzang en Het Bosje 3 al duurzaam gebouwd. Ook zal de gemeente Rhenen duurzaam gaan inkopen en heeft hierbij als ambitie de rijksdoelstelling in 2010 voor 50% duurzaam in te kopen te realiseren. Hiervoor neemt de gemeente deel aan de provinciale „DUIK‟-club (Duurzaam Inkopen-club). Als start is een „nulmeting‟ uitgevoerd (= inventarisatie van de toestand vooraf) en nu moet de gemeente aan de slag om de doelstelling te realiseren!
Water De gemeente Rhenen heeft een waterplan vastgesteld waarin het afkoppelen van regenwater een belangrijk item is. Verschillende straten in de gemeente hebben al een aparte afvoer waardoor het relatief schone regenwater via de bodem naar het grondwater kan en dus niet via de rioolwaterzuivering wordt afgevoerd naar de Rijn. Daarnaast loopt op dit moment een pilotproject voor het afkoppelen van regenwater bij huishoudens. Hierbij krijgen de mensen persoonlijk advies hoe zij in hun situatie het regenwater van de daken het beste af kunnen koppelen. Om kinderen het belang van schoon water in te laten zien wordt al heel wat jaren meegedaan met het landelijke waterproject „Watch‟. Schoolkinderen kunnen door het uitvoeren van verschillende onderzoekjes zelf de kwaliteit van het water bepalen. Zo zijn o.a. de Grift, het water bij de zandafgraving, water in de uiterwaarden, de Leemkuil en zelfs water in Giethoorn (tijdens een schoolkamp) onderzocht.
Fietspad langs de Grift
20
het Groene Blad
2008-4 Thema: “Klimaat”
Natuur en Landschap Voor een groene gemeente als Rhenen zijn natuur en landschap natuurlijk ook belangrijke thema‟s. Naast de uiterwaarden en de bossen is het Binnenveld een groot groengebied. Rhenen gaat samen met de andere WERV gemeenten werken aan het behoud van het buitengebied (de groene contour). Daarvoor is het Landschapsontwikkelingsplan Binnenveld opgesteld. Doel van de vier gemeenten is te komen tot een integrale aanpak voor het gehele Binnenveld om daarmee het groene karakter van het Binnenveld te behouden, gerelateerd aan de omliggende natuurgebieden van de Utrechtse Heuvelrug, ecologische verbindingen en ecopassages. De WERV gemeenten willen het Binnenveld behouden als aantrekkelijk gemeenschappelijk uitloopgebied. Daarbij wordt het volgende nagestreefd 1. Het landschap van het Binnenveld blijft behouden en de landschappelijke differentiatie wordt versterkt. 2. De randen van de kernen wordt in het landschap ingepast en tussen de verschillende kernen blijven groene wiggen behouden. 3. In de lage kern van het gebied worden de natuurwaarden versterkt. In dit artikel is een beeld geschetst van een paar punten op het gebied van milieu en natuur waar de gemeente Rhenen zich de komende periode mee bezig gaat houden. We zijn al aardig op weg, maar er is ook nog genoeg te doen!
Inez Kerkhof en Elsbeth Muilwijk Gemeente Rhenen
21
het Groene Blad
2008-4 Thema: “Klimaat”
Brandstof Er is al veel geschreven over brandstof. Maar weten we eigenlijk wel waar het over gaat? STOF: een aggregaat van atomen die samen moleculen vormen. Moleculen kunnen bestaan uit één atoom, meerdere gelijke atomen of meerdere ongelijke atomen. Iedere soort molecuul heeft eigen en specifieke eigenschappen. Een belangrijke eigenschap van moleculen kan zijn dat, bij hoge temperatuur, het zich kan verbinden met de molecuul zuurstof op een snelle, bijna explosieve manier. Het proces waarbij dit gebeurt, heet BRAND. De verzamelnaam voor deze moleculen is brandstof. BRAND produceert energie in de vorm van warmte. Tegelijkertijd produceert het reststoffen in gas -, vloeibare - en vaste vorm. In de vroege prehistorie heeft de mens geleerd dat vuur (= brand), naast destructieve eigenschappen, ook voor overleving kon zorgen. Men verkreeg een droge woonplek waar de kou niet in doordringt. Ook zorgde vuur ervoor dat de mens toegang kreeg tot heel wat meer voedselbronnen die anders niet of nauwelijks te eten waren zoals moeilijk verteerbare planten. Verder diende vuur voor het maken van de eerste gereedschappen en jachtgerei die niet van bot gemaakt werden. Immers, hout wordt hard als het getemperd is in vuur. Het temmen van het vuur veroorzaakte zo de eerste bevolkingsexplosie en migraties. Later ging men, met behulp van vuur, b.v. brons, ijzer en bakstenen Vuur maken door slaan maken. Aan de achtergebleven as van de in het vuur geharde palen en vuurhaarden, kunnen we nu de plaats en grootte van toenmalige nederzettingen achterhalen. De gasvormige verbrandingsproducten hadden geen enkele invloed op de omgeving. De hoeveelheid ervan was nihil vergeleken met bosbranden veroorzaakt door bliksem, en vulkaanactiviteit. Als brandstof gebruikte men vooral droog hout, voor verwarming, maar ook gesmolten diervet in de vorm van pek of van olie, voor verlichting. Later kwam daar aardolie bij. olielamp
Het vuur was misschien getemd, maar niet de energie die daarbij vrijkomt. De vrijkomende warmte moest direct ergens voor gebruikt worden, anders was het binnen enkele seconden “vervlogen”. Alles, maar dan ook alles, wat energie nodig had, werd gedaan met behulp van mens-, dier-, wind- en/of waterkracht. Denk hierbij aan het bewerken van materialen, gebouwen neerzetten, wegen aanleggen, transport van mens, dier en goederen en, niet te vergeten, het inrichten van het landschap. Pas na vele duizenden jaren, begon de mens te begrijpen hoe het eraan toe ging tussen moleculen. Men was in staat de vrijkomende energie van het vuur begon te beheersen. Het begon allemaal met de stoommachine van de Schot JAMES WATT (1736-1819). Deze eerste stoommachine (1769) was in staat de energie, dat vrijkomt bij vuur, om te zetten in arbeid. De industriële revolutie was begonnen. Alles werd mogelijk en, binnen zo‟n 200 jaar, is de aarde heringericht en zit de mens op de maan! Er werd zelfs een nieuwe brandstof met bijbehorend proces ontdekt. Nucleaire brandstof, zoals uranium, is niet stabiel en wordt gebruikt in de kernsplitsingsreactor. Het molecuul vervalt vanzelf uiteen zodat er een andere stof ontstaat. Bij dit uiteenvallen komt veel warmte vrij. Dit gaat net zo lang door totdat uiteindelijk de stof lood overblijft dat wel stabiel is. De laatste ontdekte brandstof is deuterium en tritium. Deze twee stoffen produceren warmte als ze bij elkaar gebracht worden bij een temperatuur van meer dan 100 miljoen graden Celsius. Dit vindt plaats in de kernfusiereactor. De zon is in feite een grote kernfusie.De energie van de zon wordt door “de natuur” aangewend om alle andere brandstoffen aan te maken. Onderstaande tabel geeft het verband aan en ook de tijd die nodig is voor het aanmaken.
22
2008-4 Thema: “Klimaat”
het Groene Blad
brandstof wind
aanmaak onregelmatig
planten (hout) turf
tientallen jaren honderden jaren
kolen en olie
miljard jaar
waterstof uranium
niet natuurlijk miljarden jaren
deuterium en tritium
niet natuurlijk
hoe door atmosfeer bewegingen, geïnduceerd door de zon. door fotosynthese door omzetten van dood hout en planten aan het aardoppervlak door omzetten van dood hout en planten diep in de grond onder hoge temperatuur en druk door splitsing van watermoleculen door de kneedbewegingen in het binnenste van de aarde door behandeling van waterstof
De hoeveelheid en de technische winbaarheid van energiebronnen op aarde, gemeten naar het huidige totaal energie verbruik, wordt in de volgende tabel aangegeven (orde van grootte). Dus los van economische en politieke overwegingen. energiebron zon wind
hoeveelheid oneindig veel veel
hout turf olie
veel tientallen jaren honderd jaar
kolen
enkele honderden jaren relatief oneindig enkele honderden jaren relatief oneindig
waterstof uranium deuterium en tritium
winbaarheid variërend naar tijd en plaats beperkt en variërend naar tijd en plaats met zeer ernstige beperkingen (*) redelijk goed goed maar hoe langer hoe moeilijker voorlopig redelijk goed heel goed voorlopig redelijk goed goed
(*) Houtkap mag geen invloed hebben op het klimaat (denk b.v. aan het kappen in het Amazonegebied t.b.v. grasland omdat veeboeren geen geld willen steken in (kunst)mest). Houtkap mag niet meer zijn dan wat de natuur kan aanmaken, al dan niet geholpen door de mens. Aanplant voor energie (b.v. maïs en palmolie) mag niet ten koste gaan van de plantendiversiteit op aarde (door b.v. monocultuur over grote arealen of in kwetsbare gebieden). En ook niet ten koste van voedselproductie (b.v. maïs). De beschikbare brandstof op aarde is per definitie beperkt. Ook hier geldt dat de mens de tering naar de nering moet zetten om niet in de problemen te geraken. De absoluut enige energiebron die, naar onze menselijke maatstaven, oneindig aanwezig is, is de ZON. Deze bevindt zich dan ook niet op aarde. Het gebruik van energie heeft consequentie voor het milieu en voor de veiligheid van wat er leeft op aarde. De volgende tabel geeft daar enig inzicht in. energiebron zon wind
invloed of reststof schaduw windschaduw slagschaduw
hout, turf en kolen
as fijnstof gassen (o.a. CO2) fijnstof gassen (o.a. CO2) water radioactief afval helium neutronen
olie waterstof uranium deuterium en tritium
wat eraan te doen ----geen woongebied aan schaduwzijde verwerken in de bouw afvangen en verwerken opslag (waar?) afvangen opslag (waar?) --opslag ---
23
het Groene Blad
2008-4 Thema: “Klimaat”
Het kost energie om energie te winnen. Het kost energie om energie van een vorm naar een andere vorm te doen overgaan. Het kost energie om energie daar te krijgen waar het nodig is. Energie is zelden voorhanden in de vorm waar het gebruikt kan worden. Dit alles betekent dat van de energie die in een hoeveelheid brandstof aanwezig is, slechts een, soms klein, gedeelte werkelijk gebruikt wordt in de uiteindelijke toepassing. Dit wordt de energie efficiëntie genoemd. Elektriciteit uit het stopcontact wordt gemaakt met een efficiëntie tussen de 30% (klassieke kolencentrale) en 80% (zonnepanelen op eigen dak). Uit dit verhaal blijkt wel dat het probleem van het energie gebruik behoorlijk complex is en dat er nooit één oplossing is. Enerzijds vraagt iedere situatie om zijn eigen oplossing. Anderzijds, geen enkele oplossing kan en mag op voorhand verworpen worden, ook kernsplitsing niet. Natuurlijk zal de mens op termijn gebruik kunnen maken van energiebronnen die relatief oneindig voorhanden zijn, en geen nadelige reststoffen produceren. Totdat we zover zijn zullen we a) zuinig moeten omspringen met de aanwezige voorraden, b) telkens zorgvuldig de beste energievorm moeten kiezen en c) de durf moeten hebben om in onderzoek en projecten te investeren gericht op een echt duurzame toekomst (zon, wind en kernfusie).
De absoluut enige energiebron die oneindig aanwezig is, is de ZON. Deze bevindt zich dan ook niet op aarde
Uiteindelijk is zonne-energie het antwoord
Ad a) zo min mogelijk energie gebruiken bij onze activiteiten. Hier wordt al heel veel over gezegd en geschreven. Echter het vergt constante attentie en vindingrijkheid van éénieder, zowel thuis als op het werk (met z‟n vieren in een auto is energiezuiniger dan met de trein en bus). Ad b) vaak is de standaard oplossing niet meer de beste oplossing. Nieuwe inzichten en technieken geven vaak een energiezuinigere oplossing. Het vergt durf om dit ter sprake te brengen, vooral op het werk. Ad c) uiteindelijk is zonne-energie het antwoord. Photovoltaïsch (PV) voor kleinschalige elektriciteit productie; thermisch (CSP) voor grootschalige elektriciteit en waterstof productie. Waterstof kan dan voor transport gebruikt worden. Kernfusie zal zeker nog 50 tot 100 jaar onderzoek en proefprojecten nodig hebben voordat het technisch, veilig en economisch bruikbaar zal worden. Wilt u op de hoogte blijven van de (moeizame) voortgang van thermische zonenergie, dan beveel ik u van harte de Internet site aan: www.gezen.nl . Een Nederlands initiatief. DE ZON HEEFT DE TOEKOMST. Hora est! Francis van der Linden
24
het Groene Blad
2008-4 Thema: “Klimaat”
Milieurubriek De effecten van de opwarming van de aarde zijn overal te zien, globaal, maar ook in mijn eigen achtertuin. Maak ik me daar nu zorgen over? Het antwoord is ja en nee. Ja als het gaat om de stijging van de zeespiegel en de effecten daarvan op onze samenleving, nee omdat ik een blind vertrouwen heb in de veerkracht van Moeder Aarde en de inventiviteit van mensen om hier op een verstandige manier mee om te gaan. Klimaatschommelingen zijn er altijd geweest. Denkt u maar aan de ijstijden. In de middeleeuwen was het daarentegen weer veel warmer en de mensheid heeft het allemaal overleefd.
In mijn achtertuin Ik wil het even met u hebben over wat mij in mijn eigen achtertuin de laatste jaren is opgevallen. Allereerst dat de baltszang van vogels als koolmees, pimpelmees, heggemus, roodborst, merel, lijster, mus en al die andere vogels die dagelijks mijn tuin bezoeken gemiddeld twee weken eerder te horen is. De tjiftjaf en de fitis lijken elk jaar vroeger terug te keren van hun lange reis en half maart dit jaar zat er al een heggemus op een nest met 8 eitjes. Al die jongen moeten gevoerd worden en dat wordt een hele toer als er nog maar weinig insecten zijn.
Althans dat zou men denken. Als ik in mijn eigen tuin kijk, een rommeltuin met een natuurlijke vijver, heel veel groen, takkenbossen voor de egels en padden en veel bloeiende planten,dan zie ook al vroeg in het jaar op zo‟n “onnatuurlijk” vroege en warme voorjaarsdag, de muggen boven de vijver dansen en op een zonnig plekje lieveheers-beestjes en ander klein grut rondscharrelen. Als het voorjaar erg nat is hebben de merels in mijn tuin meer dan voldoende wormen om hun kroost te voeden. Problemen van een vroeg legsel en te weinig rupsen zullen zeker bestaan, maar worden denk ik wel gecompenseerd door latere legsels die het wel halen, de tijd zal het leren. Wat verder opvalt is dat alles een paar weken eerder bloeit (behalve dit jaar overigens, dit voorjaar lijkt alles aan de late kant)
Vlinders De vlinderstand in mijn vlindervriendelijke tuin holt achteruit. Dagpauwoog, atalanta en kleine vos zijn in mijn tuin meer uitzondering dan regel. Witjes en boomblauwtjes, gehakkelde aurelea en citroenvlinder handhaven zich in mijn tuin ternauwernood. Deels waarschijnlijk verklaarbaar door de sterke schommelingen in het klimaat, deels verklaarbaar door het feit dat veel mensen in mijn omgeving kiezen voor een onderhoudsarme tuin, veel steen, en weinig groen. Vlinders hebben waardplanten nodig om hun eitjes af te zetten, ze hebben beschutting nodig, een plekje om in de zon hun vleugels op te warmen en natuurlijk veel bloemen om zich met de nectar te kunnen voeden. Dit alles verdwijnt in hoog tempo in mijn (onze ) leefomgeving.
25
2008-4 Thema: “Klimaat”
het Groene Blad
Mijn conclusie is dat de effecten van de klimaatverandering ook in mijn tuin zichtbaar zijn. Ik ben echter een optimist en er van overtuigd dat wij als mens zelf veel kunnen doen om dit proces te vertragen. We moeten echter wel bereid zijn om daar iets voor te doen. Hoe u een kleine bijdrage kunt leveren is o.a. in het blad “Genoeg” te lezen.
Genoeg Onlangs zag ik in de natuurvoedingswinkel het blad “Genoeg” liggen. Een pakkende titel en na achteraf bleek een vernieuwde uitgave van wat eens de vrekkenkrant was. Ik heb het blad mee naar huis genomen en van a tot z gelezen. Mijn verrassing was groot. Het bleek een goed leesbaar blad te zijn met interessante artikelen. Titels als : “we hebben een partij van het genoeg nodig” en “ zonder kleren ben je allemaal gelijk,” titels als: “zo leer je kinderen kiezen” en “het genoeg weekmenu” trokken direkt mijn aandacht. Ik denk dat als we werkelijk iets aan het milieu willen verbeteren we inderdaad drastisch zullen moeten “consuminderen”. Het blad “Genoeg” laat zien hoe je dat op een plezierige manier kunt doen zonder dat het leven minder aangenaam wordt, ergo nog ik geloof dat het leven er veel plezieriger op zal worden. Meer weten: kijk dan op www.genoeg.nl of loop eens bij EkoPlaza aan de Prins Bernhardlaan binnen, daar is het blad los in de verkoop.
Kopieerpapier Onlangs las ik in een krant dat, als u kiest voor 70-grams kopieerpapier i.p.v 80-grams er heel veel minder bomen hoeven te worden gekapt. Het papier is niet minder stevig.
De standby-killer. Deze wordt aangesloten tussen de tv en stopcontact en meet hoeveel vermogen de tv verbruikt. Wordt deze met de afstandsbediening uitgezet, dan zakt dat vermogen. Zodra het onder de 25W komt, schakelt de tv-killer de tv automatisch uit. Ook nog eens handig omdat de tv ook niet oververhit kan raken. Kosten 24.95 euro. Te bestellen via de site van De Meijer Energiebesparing: www.handigbesparen.nl. Ik wens een ieder een fijne vakantie toe en een veilige thuiskomst Cokkie Gadella
26