VanAgt 140x220 pr.6:VanAgt 140x220 pr.6
226
02-05-2008
14:48
Pagina 226
Hoofdstuk 9
treinkapers te overreden hun actie te stoppen. Weer een dag later gaven ze zich over. Van Agt ging per helikopter naar Beilen, waar hij op een persconferentie zei dat de regering geen enkele toezegging had gedaan. De gijzeling in Amsterdam liep toen nog, maar kwam op 19 december ook tot een eind. Manusama had de bezetters daar gezegd dat hij veel verwachtte van een gesprek van Molukse leiders met de Nederlandse regering.35 Meteen na de treinkaping liet Van Agt een bloemstuk bezorgen bij alle gegijzelden. Hij stelde een gesprek voor met een delegatie van hen. Veel ex-gegijzelden bedankten hem voor zijn inzet, maar er kwam ook al snel kritiek. Er was logistiek van alles misgegaan: de gegijzelden hadden een dag zonder eten gezeten en geen schoon ondergoed gekregen. Van Agt werd daar verdrietig van, zei hij in een reactie, en verontschuldigde zich dat de organisatie bij een gijzeling nu eenmaal gecompliceerd was. Ook werd hem verweten dat met een actiever optreden van de regering de twee geëxectueerde gegijzelden nog geleefd hadden. Verder had de regering geen gevolg gegeven aan oproepen van gegijzelden om bepaalde door de gegijzelden gevraagde bemiddelaars in te schakelen, omdat dit het beleid zou doorkruisen met Zuid-Molukse bemiddelaars te werken. Ingaan op de eis voor een bus naar Schiphol was onbespreekbaar, omdat de kapers al meteen gegijzelden hadden gedood. Daarvoor zouden zij later elk tot veertien jaar celstraf worden veroordeeld.36 Een gesprek van Van Agt met een aantal ex-gegijzelden in april 1976 liep op een anticlimax uit: er was weinig belangstelling voor. Van Agt was ook aanwezig bij het beloofde gesprek met Manusama en andere Molukse leiders, maar toen was de Molukse zaak voor hem alweer vooral een kwestie van crm. De commissie Köbben-Mantouw moest de integratie van de Zuid-Molukkers in Nederland op gang brengen: een ondankbare missie. Zoals Van Agt in een terugblik zegt: ‘Het kernprobleem, de vrije Molukse republiek, bleef immers onopgelost. Al het andere was krabbelen in de marge.’37
‘Van Agt, wij willen leven!’ (Bovensmilde, 25 mei 1977) Op maandagochtend 23 mei 1977 werd Nederland opnieuw opgeschrikt door Zuid-Moluks geweld. Bij De Punt in het noorden van Drenthe was weer een trein gekaapt, en in Bovensmilde, ten zuidwesten van
VanAgt 140x220 pr.6:VanAgt 140x220 pr.6
02-05-2008
14:48
Pagina 227
‘Je hand mag niet trillen’: vier gijzelingsacties
227
Assen, werd tegelijk de lagere school bezet. In de trein werden 54 mensen gegijzeld, in de school 105 kinderen en 5 leerkrachten. In tegenstelling tot 1975 hadden de Zuid-Molukkers de twee acties nu wel gecoördineerd. De gijzeling vond plaats twee dagen voor de Tweede Kamerverkiezingen. Van Agt had de vorige avond in Heilig Landstichting zitten werken aan zijn afsluitende lijsttrekkersspeech. De campagnes werden nu echter afgelast. Hoe kwam Van Agt zo snel mogelijk naar Den Haag? Per Porsche van de Rijkspolitie! Zo kon hij onderweg ook met zijn ambtenaren contact houden. Hij kreeg een witte Rijkspolitiejas aan, tegen de kou. In die outfit kwam hij bij het departement aan, stapte uit en werd meteen door de pers besprongen. De andere bewindslieden zagen het gebeuren vanuit Van Agts werkkamer op Justitie, waar het crisiscentrum alweer was ingericht. ‘Hij geeft een persconferentie en hij weet van niks!’, riep Den Uyl uit – die twee maanden daarvóór door toedoen van Van Agt demissionair was geworden. ‘Schandelijk gedrag’, schreef minister van Defensie Bram Stemerdink, die op 1 januari 1977 Vredeling was opgevolgd, in zijn dagboek. Van Agt zei bij aankomst dat de verkiezingscampagne volstrekt onbelangrijk was geworden. Maar 23 jaar later gaf hij toe dat deze eigenlijk gewoon doorging: ‘Natuurlijk zaten Joop den Uyl en ik voortdurend te ellebogen wie voor de tv-camera mocht komen voor het doen van de laatste mededelingen.’ Om die reden wilde Van Agt ook meteen per helikopter naar het beleidscentrum in Assen afreizen, ‘om aan het goede vaderland te laten zien hoe actief ik bezig was voor de goede zaak’. Die reis was uit oogpunt van beleid niet nodig, maar ‘natuurlijk wel een interessant stukje publiciteit, twee dagen voor de verkiezingen. Ja, mijn beste, zo zijn politici. Dat gaat zo’, voegde hij anno 2000 de makers van de documentaire Dutch Approach toe. Dat vond Van Agt van zichzelf ‘een eerlijke ontboezeming, die een minder naïeve jongen niet zou hebben gedaan’. Het illustreerde dat hij het politieke metier aardig onder de knie begon te krijgen. Stemerdink vond het overigens maar niks dat Van Agt in Assen de leiding zou gaan nemen: ‘de hemel bespare ons dat’.38 Van Agt zei op tv dat hij er ‘helemaal kapot’ van was dat er nu zelfs kinderen bij een gijzeling betrokken werden. Hij zag intussen ook wel dat dit gewoon een drukmiddel was. De Zuid-Molukkers zorgden goed voor de kinderen (en de leerkrachten): de les van Wijster was dat de gegijzelden niets mocht overkomen, want dan zou hun eis van een vrije aftocht via Schiphol, die ze ook nu weer stelden, zeker niet ingewilligd worden. Dat een gijzeling van meer dan honderd kinderen iedere res-
VanAgt 140x220 pr.6:VanAgt 140x220 pr.6
228
02-05-2008
14:48
Pagina 228
Hoofdstuk 9
terende sympathie in Nederland voor hun politieke ideaal zou doen verdampen, realiseerden de bezetters zich niet. De kinderen waren inderdaad een drukmiddel, zei schoolbezetter Gustaaf achteraf, en daarnaast was er een aantal redenen van verpletterende eenvoud voor hun keuze: de bezetters woonden allemaal in Bovensmilde (‘vlakbij huis, heel praktisch’) en: ‘Je moet toch wel met wat nieuws komen.’39 De Zuid-Molukkers in de school vonden op de derde dag – verkiezingsdag – dat er niet snel genoeg op hun eisen werd ingegaan. Wat konden ze doen om hun eisen kracht bij te zetten zonder de kinderen kwaad te doen? Ze bedachten een leus die de kinderen enige tijd uit de ramen moesten schreeuwen. Dat werd: ‘Van Agt, wij willen leven!’. Camera’s en microfoons brachten de beelden rechtstreeks op tv. Deze gebeurtenis werd totaal verschillend beleefd: voor de buitenwereld kwam het als een nieuwe schok dat gegijzelde kinderen voor dit doel misbruikt werden. Voor de kinderen zelf was het een welkome afwisseling. Een van hen, de toen tienjarige Astrid Tingen, zei dertig jaar na dato: ‘Ik had er geen enkele moeite mee om dat te doen. We hadden geen idee wat we zeiden, ik vraag me zelfs af of ik wist dat Van Agt minister was. Het enige dat ik dacht was: “Ha, het raam mag open!”’ Van Agt zelf zag het rechtstreeks op tv: ‘Vreselijker kan niet. Op zo’n moment zou je iets anders willen zijn dan minister van Justitie.’40 De volgende dag schoot ‘de natuur een handje te hulp’, zoals Van Agt het noemde. ’s Avonds viel een kind flauw. Andere kinderen gingen overgeven, raakten buiten bewustzijn, werden bleek of huilden. Er is veel gespeculeerd over de vraag of dit een natuurlijke oorzaak had of dat er iets in het eten was gedaan. Van Agt hield het op het eerste, Van Kemenade op het laatste. De volgende ochtend, 27 mei, werden alle kinderen vrijgelaten; alleen de leerkrachten werden nog vastgehouden. De situatie in de school bleef daarna stabiel; zonder de kinderen vestigden de kapers in de school hun hoop geheel op de trein.41 Psychiater Dick Mulder werd ingezet om het contact met school en trein te onderhouden. De vrijlating van de kinderen was het resultaat van moeizame onderhandelingen. In de nacht die voorafging aan hun vrijlating had hij formuleringen gebruikt die de kapers opvatten als een vrijgeleide; Mulder was relatief vrij in het kiezen daarvan. Was het een echt vrijgeleide? Mulder beweerde achteraf dat niet hij maar de regering het vrijgeleide had beloofd. Van Agt draaide dat om en meende juist dat Mulder hierin wat ‘vrijmoedig, eigenmachtig en loslippig’ was geweest. Daar viel hij in die nacht zelf Mulder maar niet mee lastig, want ook Van Agt wilde natuurlijk de kinderen vrij krijgen. Hij redeneerde: ‘Een vrijgeleide
VanAgt 140x220 pr.6:VanAgt 140x220 pr.6
02-05-2008
14:48
Pagina 229
‘Je hand mag niet trillen’: vier gijzelingsacties
229
betekent dat je mensen in staat stelt ergens heen te gaan. Dan moet je wel weten waar dat ergens is.’ Omdat de kapers niet vertelden waar ze heen wilden, kon er geen sprake zijn van een vrijgeleide. Van Agt was tevreden over deze vondst. Die nuance ontging de kapers. Als bestemming overwogen ze het Afrikaanse Benin, waar zich de alternatieve rms-president bevond, generaal Tamaela. Omdat ze niet zeker wisten of ze daar terechtkonden, noemden ze die bestemming niet; dat wilden ze in het vliegtuig regelen. Vervolgens voelden ze zich bedrogen toen het vrijgeleide niet kwam. Van Agt vond echter ook: ‘Als je onder zulke morele pressie wordt gezet door mensen die een opperste misdaad aan het begaan zijn, en je doet in die situatie beloften, ben je niet voor honderd procent aan dat woord gebonden.’ In Zuid-Molukse kring kleefde anno 2000 aan Van Agt nog steeds de reputatie van woordbreker. Van Agt vond dat hij niet gehouden kon worden aan een belofte gegeven aan kapers die op dat moment meer dan honderd kinderen gijzelden, en hij bleef dat met verve uitdragen.42
De Punt: einde van de Dutch Approach De autoriteiten reageerden op 23 mei 1977 vergelijkbaar als bij de eerste treinkaping, al ging het allemaal wat soepeler nu er enige ervaring was opgedaan. Een ‘plaats delict’ bij de trein werd ingericht in de kantine van een golfclub, waar ook werd ‘uitgeluisterd’ wat er in de trein gebeurde. Op het golfterrein werd ook de bbe gestationeerd. In een kelder van de bb 43 in Assen kwam het beleidscentrum, en op Justitie weer het crisiscentrum. Zuid-Molukse bemiddelaars gingen aan het werk, en toen de gijzeling langer en langer duurde werd het aanvalsplan steeds meer verfijnd. Er was intussen een techniek ontwikkeld om toegang tot de trein te forceren: door houten kozijnen met een tnt-lading tegen de deur te laten ontploffen (springramen). Op 31 mei schreef het Algemeen Dagblad dat een gepantserde trein de gekaapte trein dan zou naderen – onjuist, maar toch berispte Van Agt de krant: Het is onbegrijpelijk dat U bij de huidige stand van zaken deze publicaties heeft willen verrichten. U brengt door Uw handelwijze mensenlevens in gevaar, ongeacht of en, zo ja, in hoeverre uw mededelingen waar zijn. Tot dusver hebben zowel de audiovisuele als de schrijvende pers grote behoedzaamheid betracht bij het verspreiden van berichten en zichzelf blijkbaar bij
VanAgt 140x220 pr.6:VanAgt 140x220 pr.6
230
02-05-2008
14:48
Pagina 230
Hoofdstuk 9
voortduring afgevraagd of een publicatie een nadelige invloed zou kunnen hebben op het bewerkstelligen van een goede afloop van deze gijzelingen. U heeft vandaag deze zelfdiscipline niet betracht.
De hoofdredactie verweerde zich per kerende post onder meer met het argument dat in de voorlichting tot nu toe overmatige aandacht naar de omroepmedia was uitgegaan, waardoor de schrijvende pers zich tekortgedaan voelde.44 Op 9 juni, toen de gegijzelden al tweeënhalve week in de trein zaten, liepen de onderhandelingen vast. De kapers wilden niet opgeven: ze hadden ervoor gewaakt dat er geen slachtoffers waren gevallen en vonden daarom dat hun eisen zouden moeten worden ingewilligd. Hun vastberadenheid werd nog versterkt doordat mevrouw Soumokil, ook nu weer bemiddelaar, een briefje de trein insmokkelde van drie bekenden van de kapers. Er stond in dat ze in Benin terechtkonden: een bestemming voor de vrije aftocht dus. De andere bemiddelaar, de huisarts dr. Hassan Tan, gaf op deze dag toe dat de zaak volkomen vast zat. Mede met het oog op de gezondheid van de gegijzelden en de spankracht van de militairen ter plaatse, vond Van Agt het nu tijd worden voor de aanval. Met vier andere ministers, gemachtigd door de ministerraad, werd daarover op 10 juni een besluit genomen.45 Eerst kregen de vijf – Den Uyl, Van Agt, De Gaay Fortman, Van der Stoel en Van Doorn – enige uitleg over het aanvalsplan. De militairen konden niet garanderen dat bij de uitvoering ervan geen doden zouden vallen. De opzet was dat Starfighters laag over de trein zouden scheren, zodat een verdovingseffect zou optreden. Van een afstand zou de trein onder vuur worden genomen met kogels die door het staal van de trein heen drongen. Het idee was de trein zo onder vuur te nemen, dat de kapers zich niet onder de gegijzelden konden mengen: het ‘compartimenteren’. Daarom werden de gedeelten van de trein tussen de compartimenten doorzeefd. In Van Agts herinnering hield dit mede in ‘horizontaal compartimenteren’ van de kop van de trein: als de kapers op de vloer van de trein bleven liggen zouden ze het overleven, maar als ze overeind kwamen zouden ze geraakt worden. Vervolgens zouden toegesnelde mariniers met behulp van ‘springramen’ de treindeuren opblazen, desnoods in man-tegen-man-gevechten de kapers uitschakelen en de gegijzelden ontzetten.46 De beslissing om al dan niet aan te vallen werd uiteindelijk toch een confrontatie tussen Van Agt en Den Uyl, hoezeer ze ook – noodgedwongen – samenwerkten aan een goede afloop van deze gijzeling. Raadadviseur Ad Geelhoed zag het gebeuren:
VanAgt 140x220 pr.6:VanAgt 140x220 pr.6
02-05-2008
14:48
Pagina 231
‘Je hand mag niet trillen’: vier gijzelingsacties
231
Op het eerste gezicht leek Van Agt bedremmeld in zijn optreden. Hij luisterde naar premier Joop den Uyl die brede verhalen hield. Heel knap. Analytisch, fantastisch, alles erbij halend, virtuele gebouwen schetsend. Dan kwam het moment waarop de echte beslissingen moeten worden genomen. Dan kwam Van Agt naar voren en zag je hoe hij Den Uyl langzaam maar zeker in de hoek dreef, tot het moment waarop hij de beslissing nam. Als jonge ambtenaar zat ik daar met rode oortjes bij.47
Joop den Uyl had een afkeer van het gebruik van geweld en wilde langer wachten alvorens tot een aanval te besluiten. ‘Tot Sint Juttemis’, zei Van Agt daarover in een terugblik. Anderzijds was Van Agt ook geraakt doordat Den Uyl helemaal in tranen was vanwege het risico van dodelijke slachtoffers: ‘Ik veeg dat niet van tafel als slap gepraat; ik vind dat een heel honorabele keuze, maar het was de mijne niet.’ Van der Stoel vond het ‘een verschrikkelijk besluit’, maar steunde Van Agt, evenals De Gaay Fortman. Van Doorn steunde Den Uyl, maar Van Agt herinnerde zich Van Doorns bijdrage aan deze besluitvorming als ‘nogal irrelevant’. Nu het drie tegen twee was, stelde Den Uyl voor akkoord te gaan met de aanval, en dat te presenteren als een gezamenlijk besluit. ‘Solidair en nobel’, vond Van Agt.48 In de vroege ochtend van 11 juni werd de aanval ingezet. De gegijzelde leerkrachten in de school konden worden bevrijd zonder dat er doden of gewonden vielen. De aanval op de trein was een stuk ingewikkelder. Den Uyl was aan de telefoon en gaf een ooggetuigenverslag aan de meest betrokkenen die op Justitie bijeen zaten, maar zonder Van Agt. ‘Waar is de minister van Justitie?’, vroeg Zeevalking. Hij trof hem aan op zijn werkkamer, lijkbleek, net als iedereen daar. Zeevalking duidde dat als ‘een vorm van escapisme die bij hem wel vaker aan het licht trad’. Dat ontkent Van Agt: ‘Zelf vind ik dat je in zo’n situatie moet zijn als de chirurg die een hele gevaarlijke operatie uitvoert: je hand mag niet trillen.’ Hij kon aan de gebeurtenissen in De Punt nu toch niets meer veranderen, en wilde alleen zijn om in geestelijke zin een kaarsje op te steken. ‘Wat doe je dan? Hopen en even een beetje bidden. En dan piekeren over de vraag: wat gaan we zeggen en doen als het fout loopt?’49 Tijdens de aanval verliep niet alles zoals het de ministers was voorgespiegeld. Uit afluisteroperaties was niet duidelijk geworden dat er gegijzelden lagen op een van de balkons die doorzeefd werden: het kostte een van hen, Ansje Monsjou, het leven. Het voorste deel van de trein, waar drie kapers zaten, werd van boven tot onder doorzeefd, en dus niet horizontaal gecompartimenteerd. Niettemin lukte het een van de kapers
VanAgt 140x220 pr.6:VanAgt 140x220 pr.6
232
02-05-2008
14:48
Pagina 232
Hoofdstuk 9
nog om te schieten op de aanstormende mariniers, overigens zonder deze te raken. Ook op andere plekken waar de kapers zaten, werd de trein van boven tot onder doorzeefd: twee van de vier kapers overleefden dat inderdaad door plat te blijven liggen. Het lukte echter één kaper om zich toch onder de gegijzelden te mengen, waar ook het tweede slachtoffer onder die groep viel, Rien van Baarsel. En er was een marinier die in de trein geen risico wilde nemen, en met zijn uzi de enige vrouwelijke kaper doodschoot. Alom was er lof voor de mariniers die deze gevaarlijke operatie tot een goed eind brachten. Ook Van Agt had en hield daar een onbegrensde bewondering voor. Toen hij in het interview voor Dutch Approach in 2000 geconfronteerd werd met verwijten dat wellicht excessief geweld was gebruikt en dat de mariniers nooit individueel waren verhoord – zodat niet was vastgesteld of zij juist hadden gehandeld en eventueel opnieuw inzetbaar waren – zei hij: ‘Ik vind dat u vervelende vragen gaat stellen, ik heb er geen zin meer in.’50 Hoewel het besluit tot de aanval collectief was, luidde de toon van Den Uyl al meteen fundamenteel anders dan die van Van Agt. Den Uyl zei op een persconferentie direct na afloop: ‘Dat geweld nodig was om een einde te maken aan de gijzeling, ervaren wij als een nederlaag.’ Van Agt zou dat zelf nooit zo gezegd hebben, zei hij achteraf. Hij beperkte zich er vlak na de gijzeling toe om uit te leggen waarom het niet anders kon. Zelfs postuum achtervolgde Den Uyl hiermee zijn vice-premier: in 2000 dook een amateurfilm uit 1987 op over de actie bij De Punt, waarin Den Uyl sprak van een ‘executie’. Dat verbaasde Van Agt niet vanuit de emotionaliteit van Den Uyl, maar hij vond het wel ‘volstrekt onjuist’.51 De uitspraak van Den Uyl werd vertoond in Dutch Approach. Het contrast tussen hem en Van Agt werd nog vergroot doordat oud-onderhandelaar mevrouw Soumokil in deze documentaire zei dat Van Agt eenvoudig wraak wilde nemen voor Wijster: ‘Van Agt heeft onze jongens gewoon vermoord.’ Daarop volgde een suggestieve close-up van een foto – gefilmd op zijn werkkamer tijdens het interview – waarop Van Agt de hand schudt van paus Johannes Paulus ii. ‘Deze montage vind ik infaam’, liet Van Agt meteen weten. In combinatie met zijn vermeende woordbreuk over de vrije aftocht raakten de gemoederen in Molukse kringen toch weer danig verhit en moest Van Agt zich in november 2000, toen de documentaire werd uitgezonden, enige tijd onder politiebewaking laten stellen.52 Met de beëindiging op 11 juni 1977 van de acties in De Punt en Bo-
VanAgt 140x220 pr.6:VanAgt 140x220 pr.6
02-05-2008
14:48
Pagina 233
‘Je hand mag niet trillen’: vier gijzelingsacties
233
vensmilde leek de tactiek van uitputten en platpraten – de Dutch Approach – een definitieve nederlaag te hebben geleden. De overheid had laten zien dat gewelddadig ingrijpen niet was uitgesloten. Bij de Molukse gijzelingsactie in het Provinciehuis in Assen in maart 1978 – dat bleek later ook de laatste actie te zijn – waren discussies als in juni 1977 helemaal niet meer aan de orde. Van Agt, intussen minister-president, liet de zaak helemaal over aan zijn ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken: ‘Ik wilde me bewust niet zo met de zaak bemoeien zoals Joop den Uyl voortdurend bij mij probeerde.’ Net als bij Wijster werd in Assen meteen een gegijzelde om het leven gebracht, maar anders dan toen werd er in 1978 snel ingegrepen. Van Agt, ruim twintig jaar na dato: ‘Er was meteen geëxecuteerd, dus iedereen was helemaal in lichterlaaie. De Dutch Approach liet zich niet toepassen in 1978.’ De Zuid-Molukse jongeren raakten daarna ook wel ontmoedigd door het gebrek aan resultaat. Van Agt: ‘Hopelijk hoeven we geen enkele approach nog ooit toe te passen, want het is nu wel uit en over.’53 Op 26 november 1977 schreef Rudi Lumalessil een brief aan Van Agt, Den Uyl, De Gaay Fortman en Van der Stoel. Lumalessil was een van de treinkapers bij De Punt. Hij zat op dat moment zijn straf uit in het Huis van Bewaring in Maastricht: ‘Als iemand beweerd [sic], dat hij een christen is dan handelt hij ook als een christen en handelt niet als een farizeeër. (...) Moge mijn medestrijders die door u allen zijn vermoord, u allen nooit met rust laten. (...) Het r.m.s. ideaal is misschien een droom, maar dan eentje die uit zal komen. Al moet ik mijn leven daarvoor geven.’54 Lumalessil was een van de drie kapers die de bestorming overleefden. De straffen voor deze drie waren laag: zes tot negen jaar voor wederrechtelijke vrijheidsberoving en verboden wapenbezit. Bijna dertig jaar later oordeelt Van Agt: Mild straffen is altijd beter dan streng straffen. En verder: ten eerste zijn die jongens al zwaar gestraft. Zie wat ze hebben meegemaakt: het verlies van hun kompanen. Ten tweede: er werd een gulden middenweg mee bewandeld. Enerzijds moest tot uitdrukking komen dat het een zwaar misdrijf betrof, anderzijds moest voorkomen worden dat er nog meer commotie zou ontstaan in de Molukse samenleving. En ten slotte: een mogelijke overweging van de rechter zou kunnen zijn: de Molukken hebben een rechtvaardige zaak. De Molukkers zijn door Nederland schandelijk en slecht behandeld.55
VanAgt 140x220 pr.6:VanAgt 140x220 pr.6
536
02-05-2008
14:48
Pagina 536
Noten pagina’s 226-233
Bootsma, De Molukse acties, p. 163-170; nrc Handelsblad, 16 dec. 1975. 36 kdc, archief Van Agt, doos 26, map brieven ex-gegijzelden; Vaders in Nieuwsblad van het Noorden, 15 dec. 1975; Van Agt in televisie-uitzending Hier en Nu, ncrv, 16 dec. 1975; htk 19751976, bijl. 13 756, nrs. 1-3, p. 12 en 34. 37 Transcirpt van gesprek met Prins voor Dutch Approach, in bezit auteurs; htk 1975-1976, bijl. 13 766, nr. 2; interview Van Agt, 12 juni 2007. 38 Televisie-uitzending Dutch Approach, deel 3, nps, 20 nov. 2000 (Stemerdink voorlezend uit zijn dagboek); Bootsma, De Molukse acties, p. 206-207; Van Agt in radio-uitzending 12.45 uur, vpro, 23 mei 1977; Van Agt in televisie-uitzending Buitenhof, nps, 19 nov. 2000; verslag voorgesprek met Zeevalking voor Dutch Approach, in bezit auteurs. 39 Interview Van Agt, 12 juni 2007; televisie-uitzending Dutch Approach, deel 3, nps, 20 nov. 2000; Bootsma, De Molukse acties, p. 200-202. 40 Televisie-uitzending Dutch Approach, deel 3, nps, 20 nov. 2000; Bootsma, De Molukse acties, p. 221; nrc Handelsblad, 19 mei 2007. 41 Bootsma, De Molukse acties, p. 243-255. 42 Bootsma, De Molukse acties, p. 234-236 en 251-255; Van Agt in televisie-uitzending Buitenhof, nps, 19 nov. 2000. 43 Bescherming Burgerbevolking: een civiele verdedigingsorganisatie uit de periode van de Koude Oorlog, opgericht om de bevol-
king te beschermen tegen luchtaanvallen. 44 kdc, archief Van Agt, doos 29: briefwisseling met hoofdredactie Algemeen Dagblad, 31 mei en 1 juni 1977. 45 Bootsma, De Molukse acties, p. 278-282; televisie-uitzending Nova, nps, 9 juni 2007. 46 Bootsma, De Molukse acties, p. 282-286; interview Van Agt, 12 juni 2007. 47 De Volkskrant, 29 mrt. 1997. 48 Bootsma, De Molukse acties, p. 288-295 en 298; transcript interview Van Agt voor Dutch Approach van René Roelofs, nov. 2000, in bezit auteurs; televisieuitzending De illusie aan de macht, nps, 9 en 16 nov. 1998; interview Van Agt, 12 juni 2007. 49 Televisie-uitzending De illusie aan de macht, nps, 9 en 16 nov. 1998; Van Erpecum, Naar eer en geweten, p. 116-117; interview Van Agt, 12 juni 2007. 50 Bootsma, De Molukse acties, p. 307-329; transcript interview Van Agt voor Dutch Approach van René Roelofs, nov. 2000, in bezit auteurs. 51 kdc, archief Van Agt, doos 29, anp-berichten, 11 juni 1977; televisie-uitzending Dutch Approach, deel 4, nps, 27 nov. 2000; Van Agt in televisie-uitzending Buitenhof, nps, 19 nov. 2000. 52 Televisie-uitzending Dutch Approach, deel 4, nps, 27 nov. 2000; ‘Ik ben neergezet als een moordenaar’, de Volkskrant, 18 nov. 2000. 53 Transcript interview Van Agt voor Dutch Approach van René Roelofs, nov. 2000, in bezit auteurs, gebruikt voor Andere Tijden, 30 nov. 2000.
VanAgt 140x220 pr.6:VanAgt 140x220 pr.6
02-05-2008
14:48
Pagina 537
Noten pagina’s 233-244
54 kdc, archief Van Agt, doos 26, brief Lumalessil aan Den Uyl, Van Agt, De Gaay Fortman en Van der Stoel, 26 nov. 1977. 55 Interview Van Agt, 12 juni 2007.
Hoofdstuk 10 1 kdc, archief kvp, inv.nr. 467, tekst persconferentie Van Agt, 25 okt. 1976. 2 Ten Berge, Sapristi, p. 112; Tromp en Witteman, Voor de duvel, p. 6364. 3 Het Financieele Dagblad, 29 okt. 1976. 4 Televisie-uitzending Reporter, profiel: Dries van Agt, kro, 5 okt. 2005. 5 Ibidem. 6 De ‘grondslagendiscussie’ duurde tot 1978 en ging over de aanspreekbaarheid van het cda-lid op de ene, algemeen christelijke grondslag; op het antwoord dat werd gegeven op de uitdagingen van het evangelie. Ten slotte werd het evangelie aanvaard als richtsnoer voor politiek handelen. 7 Borstlap en Klop, De groei, p. 146. 8 Fragment in televisie-uitzending Reporter, profiel: Dries van Agt, kro, 5 okt. 2005. 9 Borstlap en Klop, De groei, p. 141142. In Van Agts agenda van 1976 komt driemaal de naam Van Verschuer voor: op 24 en 29 mrt. en op 7 okt. kdc, archief Van Agt, doos 1, agenda 1976. 10 Verkuil, Een positieve grondhouding, p. 171; Martijn de Rijk, ‘De strijd om de macht in het cda’, Haagse Post, 20 aug. 1977; interview Van Agt, 15 mei 2007. 11 Interview Van Agt, 15 mei 2007; Ton Crijnen, ‘Van Agt hoort niet
537
thuis in een voetbalteam’, De Tijd, 13 jan. 1978; kdc, archief Van Agt, doos 25, brief aan Steenkamp, De Boer, Vergeer en baron Van Verschuer, 19 okt. 1976; kdc, archief kvp, inv.nr. 181, brief Vergeer aan de leden van de Partijraad, 4 nov. 1976. 12 Van Praag jr., Strategie en illusie, p. 212; Ten Berge, Sapristi!, p. 67. 13 kdc, archief kvp, inv.nr. 467, tekst persconferentie Van Agt, 25 okt. 1976; Tromp en Witteman, Voor de duvel, p. 160-161. 14 kdc, archief kvp, inv.nr. 1385, notulen vergadering cvc, 25 okt. 1976. 15 De Nieuwe Linie, 20 okt. 1976; Elseviers Magazine, 23 en 30 okt. 1976. 16 De Telegraaf, 23 okt. 1976. 17 Haagse Post, 27 nov. 1976; Wiegel in Trouw, 30 nov. 1976; Van Thijn in Roos in de vuist, 27. nov. 1976. 18 kdc, archief kvp, inv.nr. 4748, briefwisseling Nierop en Andriessen, 19 nov. en 28 dec. 1976. 19 De Tijd, 17 dec. 1976. Het auteurschap van ‘We buigen niet (...)’ wordt zowel door Van Agt als door Sjeng Kremers geclaimd. De laatste zou een concept voor de de speech hebben geschreven toen Van Agt in Zwitserland was i.v.m. Menten. Interview Kremers, 18 jan. 2008. 20 Radio-uitzending In de Rooie Haan, vara, 11 dec. 1976; Aantjes in: Nederlandse Gedachten, 18 dec. 1976. 21 Aangehaald in Tromp en Witteman, Voor de duvel, p. 166. 22 Boersma, Wat ik nog zeggen wilde, p. 109. 23 Zonneveld, ‘“Hoe komen wij van die rooien af”’, p. 125; kdc, archief Van Agt, doos 6, rede