VUMAGAZINE 2010# 1 m Rechters kunnen hulp van LEKEN goed gebruiken m Intelligent computeren: SERIOUS GAMES m De kloof tussen burger en politiek is een MYTHE m De wetenschappelijke strijd tegen DWANGSTOORNISSEN
LITERAIR CRITICUS
Elsbeth Etty
‘Hoe ouder ik word, hoe prettiger mijn leven’
COLOFON
Zevende jaargang, nr. 1, maart 2010. Oplage: 55.000. VU Magazine verschijnt vier keer per jaar. ISSN 1572-445X. VU Magazine is het magazine voor alumni en andere relaties van de Vrije Universiteit Amsterdam, het VU medisch centrum en de Vereniging VU-Windesheim. Gehele of gedeeltelijke overname van artikelen is alleen toegestaan na schriftelijke toestemming van de hoofdredacteur. Een gratis abonnement regelt u via www. vu.nl/vumagazine. Redactieadres De Boelelaan 1105, kamer 0E-60, 1081 HV Amsterdam.
[email protected] www.vu.nl/vumagazine Redactie Marieke Schilp (hoofdredacteur), Rianne Lindhout (eindredacteur), Anita Mussche M.m.v: Floor Bal, Dirk de Hoog, Welmoed Visser, Hanneke Vonk Redactieraad Femke den Boer, Mariet Bolluijt, Irene Costera Meijer, Tom Doude van Troostwijk, Roeleke Vunderink Uitgever Vereniging VU-Windesheim Correctie Marian van Ham, MetaVision Ontwerp/vormgeving Rob Bömer [rbbmr.nl] Druk Senefelder Misset Verzending Adreswijzigingen of fouten in adressering kunt u doorgeven via www. vu.nl/vumagazine, via vumagazine@vu. nl of via antwoordnummer 2941, 1000 SN Amsterdam. Vragen over de verzending: Charlotte Vroon,
[email protected] of 020 5985665.
‘Waarom wordt VU op FSC-papier gedrukt?’ 18
12 Kilometerheffing Hoogleraar rekeningrijden: kilometerheffing komt er echt nog wel. 22 Kwestie: de kloof Die bestaat amper, concludeert socioloog Harry Ganzeboom uit de cijfers. 24 Amsterdam mist de boot Onderwijs en bedrijven sluiten te weinig op elkaar aan. Slecht voor de kenniseconomie, zegt de Oeso. 26 Elsbeth Etty moet kiezen Ze is liever vijftig dan twintig en maakt van een collegezaal eigenhandig een redactielokaal. 29 Mail&win Win het nieuwe boek van Renate Dorrestein, huisschrijver op de VU. 4 20 30 32 34
Update campus Update onderzoek In de collegebanken Met de bul op zak Service
OMSLAGFOTO: BRAM BELLONI 2 | VUMAGAZINE
Magazine eigenlijk niet
INHOUD
PETER VALCKX
6 Leken en rechters
Assertieve burgers en elitaire rechters kunnen elkaar vinden. In onze buurlanden lukt het ook.
DIGIDAAN
9 Weg met de angst
Hoe praat je mensen irreële angsten uit het hoofd? Patricia van Oppen probeert methoden uit.
GREET EGBERS
14 Good games
‘Deeper learning’ en zelfs gedragsverandering: het kan met serious games. VUMAGAZINE | 3
Update[campus] Design als studie HVDN ARCHITECTEN
Nieuw Uilenstede
De Letterenfaculteit start in september een nieuwe masterspecialisatie Design Cultures. Daar worden studenten getraind kritisch te kijken naar de wondere wereld van het ontwerpen. Wat maakt Ikea zo populair? En waarin verschillen bijvoorbeeld de ontwerpen van het merk Braun ten opzichte van die van Apple? De specialisatie is onderdeel van de bredere master Comparative Arts and Media Studies, voorheen algemene cultuurwetenschappen. (DdH) www.premsela.org > designdenken
Bindend studieadvies
SPORTCENTRUM VU
De bouw van 724 nieuwe studentenwoningen op campus Uilenstede in Amstelveen begon vorige maand. Het gaat om een project van Duwo Studentenhuisvesting, de gemeente Amstelveen en de VU. Er komen zeven losse gebouwen die samen een hof vormen. HVDN architecten wil met de gebouwen een levendige en authentieke campussfeer scheppen. Het oostelijke deel van Uilenstede, dat grenst aan de Laan van Kronenburg, wordt de komende jaren heringericht. Het gebied moet meer bij de rest van Uilenstede gaan horen. Het centrumgebied van Uilenstede wordt later aangepakt. Met name in dit gebied zullen kleinschalige kantoren, bedrijven, horeca, detailhandel en sociaal maatschappelijke voorzieningen komen. De herstructurering duurt tot 2015. (AM)
Vanaf volgend studiejaar komt er een bindend studieadvies voor eerstejaars. Studenten moeten minimaal 36 van de 60 studiepunten halen in het eerste jaar. De precieze uitvoering kan per faculteit verschillen, maar de universitaire studentenraad en ondernemingsraad zijn akkoord gegaan. Daartegenover zijn faculteiten verplicht de studiebegeleiding te verbeteren en studenten tijdig en regelmatig te informeren over hun studievoortgang. Ook kunnen studenten vanwege persoonlijke omstandigheden verlenging van hun studieduur krijgen. De faculteiten Rechtsgeleerdheid en Psychologie en Pedagogiek kennen al een bindend studieadvies, net als verschillende andere universiteiten. (DdH)
Ouderdag Vijf studentenverenigingen organiseerden 27 februari een ouderdag. De dag was vooral bedoeld voor ouders die zelf niet hebben gestudeerd. Het onderwijssysteem op de VU werd uitgelegd, er werd een voorbeeldcollege gegeven en er was een rondleiding. Op de VU studeren veel eerstegeneratiestudenten, met name van allochtone afkomst. Hun ouders
kunnen hen beter steunen als ze meer weten over wat studeren aan een universiteit betekent. Bijvoorbeeld dat het veel meer is dan alleen vakkennis opdoen, dat internationale ervaring en deelnemen aan studieverenigingen ook belangrijk zijn. De dag werd georganiseerd in samenwerking met de dienst Studentenzaken en het Onderwijscentrum. (RL)
Wiskunde olympiade Sportadvies aan kinderen Amsterdam en Eindhoven zijn in juli 2011 de gaststeden voor de Internationale Wiskunde Olympiade. De VU en de Technische Universiteit Eindhoven zijn hoofdorganisator. Het is voor het eerst dat de olympiade in Nederland gehouden wordt. De olympiade is een jaarlijkse, prestigieuze wiskundewedstrijd voor middelbare scholieren. Er doen zo’n honderd landen mee met een team van maximaal zes deelnemers. Die krijgen tijdens de wedstrijddagen zes wiskundige problemen voorgelegd. Het gaat om pittige vraagstukken, waar menig professioneel wiskundige een flinke kluif aan heeft. (RL) 4 | VUMAGAZINE
Het Sportcentrum VU adviseert sinds deze maand kinderen en jongeren bij het kiezen van een sport. Er is veel belangstelling. Kinderen hebben van nature vaak plezier in bewegen, maar weten niet altijd welke sport bij hen past. In het Sportcentrum worden de kinderen uitgebreid getest op motorische vaardigheden en
sporttalent. Het zogeheten Kind Ouder Sport Advies Centrum bundelt nieuwe wetenschappelijke inzichten, faciliteiten en kennis over begeleiding en talentontwikkeling. Het moet een centrum voor beginnende (top)sporters in Amsterdam worden. (WV) www.sportcentrum.vu.nl > sportgezondheid > testen-meten
}vips
Financieel econoom André Lucas [foto] en fysicus Johannes de Boer hebben een Vicisubsidie van NWO gekregen. De subsidie bedraagt maximaal anderhalf miljoen euro per persoon. De Boer krijgt de Vici voor zijn onderzoek naar weefselveranderingen: hij gebruikt optische echo met kleine endoscopen, gecombineerd met fluorescentie, om afwijkend weefsel te laten oplichten in holle organen als long, darm en blaas. Lucas bestudeert het inschatten van de oorzaken en de omvang van economische risico’s en ontwikkelt met zijn onderzoekers nieuwe modellen om veranderingsprocessen te meten. (MS) Van VU-alumnus Caroline Hanken verscheen in januari bij uitgeverij Augustus het boek Door een Hollandse winter. De predikant, de hofdame en de revolutie van 1795. Hanken, die culturele antropologie studeerde, promoveerde in 1996 eveneens aan de VU op de dissertatie Gekust door de koning. Eerder verschenen van haar al Sebalds reizen. Het verlangen van de zeeman in de zeventiende eeuw (2001) en De koning is dood! (2006), gebaseerd op de memoires van de markiezin De la Tour du Pin. (AM) Bent of kent u een VU-alumnus of
Levensverhalen Vijftien vrouwen vertellen hun levensverhaal in het boek Licht en schaduw; vijftien vrouwen over leven en overleven. Het boek verscheen 1 maart bij de VU Uitgeverij. De vrouwen troffen elkaar bij een masterclass Levensverhalen, geleid door hoogleraren Halleh Ghorashi (VU) en Christien Brinkgreve (Universiteit Utrecht). De meesten van hen zijn afkomstig uit landen als Iran, Irak, Turkije, Marokko en Suriname; sommigen zijn in Nederland geboren. De masterclass leidde tot verhalen waar je stil van wordt. (AM) Licht en schaduw; vijftien vrouwen over leven en overleven. VU Uitgeverij, 352 pagina’s, € 19,95. Onder de snelste mailers verloot de redactie vijf exemplaren. Mail o.v.v. de boektitel uw adres naar
[email protected]. M&C-VU/RIECHELLE VAN DER VALK
M&C-VU/RIECHELLE VAN DER VALK
Milieuwetenschapper Philipp Pattberg van het Instituut voor Milieuwetenschappen krijgt de wetenschapsprijs 2009 voor publicaties over duurzaamheid van de Duitse associatie van politieke wetenschappen (Deutsche Vereinigung für Politische Wissenschaft). Pattberg krijgt de prijs voor zijn boek Private Institutions and Global Governance. The New Politics of Environmental Sustainability. Het boek gaat over internationaal duurzaamheidsbeleid gericht op bedrijven en het brengt inzichten uit verschillende disciplines bij elkaar. (WV)
-medewerker die een boek publiceert? Laat het weten via
[email protected]
DIANEVALKENBURG.NL
Hoogleraar antropologie Birgit Meyer [foto] en hoogleraar sociologie Bert Klandermans maken deel uit van de commissie van negen mensen die een canon over de prestaties van de sociale wetenschappen opstelt. De gammacanon is een initiatief van de Volkskrant onder leiding van Paul Schnabel, directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau. In de canon, waarvan dit jaar elke zaterdag een deel in de Volkskrant verschijnt, komt onder meer het fenomeen cadeautjes geven aan de orde, en de vraag wat mensen gelukkig maakt. (AM) Student bewegingswetenschappen Diane Valkenburg [links op de foto] eindigde op de 3000 meter schaatsen op de Olympische Spelen op een elfde plek met een tijd van 4.11,71 minuten. Valkenburg is tevreden: “Ik heb geprobeerd het ritme hoog te houden; blijven afzetten, blijven afzetten, blijven afzetten, maar harder kon niet meer.” Ze kwam ook uit in de ploegachtervolging; dat leverde geen kwalificatie op voor een finaleplaats. Op advalvas.vu.nl/blog-diane-naar-de-os deed ze verslag van haar olympische belevenissen. Het schaatspak van de Nederlandse schaatsploeg in Vancouver is mede ontwikkeld door bewegingswetenschappers van de VU. Het is deels gemaakt van de stof polyurethaan die de luchtweerstand zo laag mogelijk houdt. In zwempakken is deze stof verboden. (WV)
‘VUmc, bedankt!’ VUmc’ers keken 23 februari verrast
op. In de abri’s van de bus- en tramhalte tegenover het ziekenhuis hingen posters om de afdelingen vaatchirurgie, hartchirurgie, anesthesie en IC te bedanken. Peter Grifhorst zat erachter: medewerker bij een mediabureau dat advertentieruimte inkoopt. Zijn vrouw onderging een levensreddende, twaalf uur durende vaatoperatie. (RL)
Poli anabole steroïden VU medisch centrum startte in februari een polikliniek voor (voormalig) gebruikers van anabole steroïden. In Nederland gebruiken naar schatting twintigduizend amateur-sporters anabole steroïden. De middelen kunnen leiden tot onvruchtbaarheid, borstvorming, acne, leverschade, hoge bloeddruk en psychische bijverschijnselen. Gebruikers met klachten bezoeken zelden een arts, waarschijnlijk omdat ze de middelen illegaal verkregen en vaak op weinig begrip van de buitenwereld kunnen rekenen. Patiënten kunnen op de poli klachten en vragen bespreken; indien nodig wordt een verwijstraject opgezet. Er worden op de polikliniek geen anabole steroïden voorgeschreven. Met deze polikliniek hoopt endocrinoloog Pim de Ronde ook een beter inzicht te krijgen in de gezondheidsrisico’s van anabole steroïden. (RL) VUMAGAZINE | 5
Rechter onder JUSTITIE Rechters liggen onder vuur. Marijke Malsch, rechter én onderzoeker, ziet wel iets in de inbreng van leken. “Daar moeten we niet zo schrikachtig over doen.” RIANNE LINDHOUT FOTO’S: PETER VALCKX
N
ederland is een eiland, als het om strafrecht gaat. Zelfs juristen weten vaak niet dat er één stap over de Nederlandse grens een totaal ander rechtssysteem geldt. Nu rechters in ons land kritiek krijgen en zelfs in de Tweede Kamer is geopperd dat voor het leven benoemde rechters misschien toch ontslagen moeten kunnen worden, moet de rechterlijke macht iets doen. Marijke Malsch heeft wel suggesties. Ze is plaatsvervangend rechter en werkt bij het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving (NSCR): een NWO-instituut gevestigd aan de VU. Ze onderzoekt in België, Duitsland, Groot-Brittannië, Frankrijk en Denemarken de invloed van leken in de rechtspraak. Het Nederlandse systeem onderscheidt zich op twee zeer bepalende aspecten, zegt Malsch. Ten eerste is de rechtspraak bij ons puur professioneel. Er komen geen leken aan te pas. Dat is binnen Europa verder alleen in Luxemburg het geval. Het tweede onderscheid is dat bijna al het onderzoek vóór de zitting wordt gedaan. De politie, de rechter-commissaris en het Openbaar Ministerie maken een dik dossier dat de rechter tijdens de zitting slechts bespreekt met de verdachte. Getuigen zijn al gehoord en hoeven meestal niet naar de zitting te komen. In de landen om ons heen gaat dat anders; daar bestaat het dossier vaak maar uit een paar velletjes. Malsch, die zelf ongeveer eens per maand een zitting doet: “Ik zou het prettig vinden om getuigen zelf te zien en hun verhaal te horen. Het zou ook goed zijn als deskundigen wat vaker op de zitting werden gehoord.”
Onbegrijpelijk vonnis
Niet alleen voor de rechter zou dat prettig zijn. Malsch onderzocht in verschillende landen of gewone mensen weleens naar een zitting gaan. In Nederland komen bijna alleen familieleden van verdachte en slachtoffers kijken. In de landen om ons heen gaan er ook andere mensen. Burgers staan daar dus dichter bij de rechtspraak. Logisch, vindt Malsch. “Omdat tijdens een Nederlandse zitting alleen het dossier wordt besproken, is 6 | VUMAGAZINE
het niet zo makkelijk om de zaak te begrijpen.” En omdat er alleen professionals bij betrokken zijn, wordt er veel juridische taal gebezigd. “Op de zitting valt het nog mee, maar in het vonnis kan dat soms wel erg zijn. Zelfs rechtbankjournalisten klagen dat ze het niet snappen. In België is er een jury, en de voorzitter van het hof checkt voortdurend of de juryleden alles begrijpen en of het niet te snel gaat.” Niet dat Malsch voorvechter is van het Belgische systeem. Dat een eenvoudige moordzaak daar een week moet duren, vindt ze ook weer overdreven. “Er worden emoties uitgespeeld, er komt veel theater bij kijken. Daar moet ik ook niet aan denken, maar nu wordt het kind met het badwater weggegooid.”
Zonder toga
Uit NSCR-onderzoek blijkt dat leken die het strafdossier kennen niet heel veel strenger straffen dan de rechter. In ieder geval straffen ze veel lichter dan mensen die géén dossier hebben gezien. Betrokkenheid van leken bij de rechtspraak zou dus het verwijt over te milde straffen kunnen doen afnemen. Dat hoeft niet in de vorm van een lekenjury: er zijn meer mogelijkheden. Malsch is gecharmeerd van de Deense aanpak, die je ook in Duitsland en Scandinavië in vergelijkbare vorm aantreft. De rechtspraak is meer dan hier gericht op de burger, maar het gaat er zakelijker aan toe dan in België. Deense rechters zijn voorzitter van een panel met twee lekenrechters. Malsch: “Rechters voelen zich er niet verheven boven burgers. Ze dragen geen toga, je ziet dat het gewone mensen zijn.” Lekenrechters in Denemarken worden gekozen via een kieslijst en kiescommissies. Toch niet helemaal ‘leken’ dus? Malsch: “Net als de plaatsvervangende rechters in Nederland behandelen ze een of enkele zaken per maand, naast hun gewone werk. En dat doen ze vaak de rest van hun leven. In Denemarken en Duitsland, waar ik lekenrechters heb geïnterviewd, zijn het echt gewone mensen. Ik heb taxichauffeurs en boeren gezien die dit werk deden.” Deense lekenrechters zijn niet helemaal te »
de mensen
VUMAGAZINE | 7
Leken aan het hof LAND
JURY
LEKENRECHTERS
Nederland België Frankrijk Duitsland Engeland Denemarken
+ + + + +
+ (Schöffen) + (Magistrates) + (domsmænd)
(Hof van Assisen) (Cour d’ Assises) (Schwurgericht) (Jury) (nævninger)
De samenstelling van de panels is heel divers, de omvang van de jury verschilt per land. Naast deze vormen van rechtspraak kennen veel landen lekenrechters die heel lichte strafzaken behandelen. Deze vormen zijn niet opgenomen in de tabel.
vergelijken met de juryleden in België, die meestal maar één zitting in hun leven doen. Hoewel de Denen het slechts als nevenfunctie doen, worden ze een beetje professionals. “Dat zie je ook bij de Engelse magistrates: die worden heel deskundig.” Het is kiezen of delen: je kunt kiezen voor een systeem waarin iedereen kan bijdragen en het dan heel laagdrempelig maken - zoals in België, waar bijna geen eisen worden gesteld aan de juryleden - of toch mensen selecteren, waardoor het weer iets professioneler wordt. In de landen om ons heen trof Malsch veel tevredenheid aan over de rechtssystemen, behalve in België, waar men erg bang is dat de jury foute beslissingen neemt en bezwaar heeft tegen het emotionele karakter van de jury. Buiten Nederland vindt men het democratisch dat de burger deelneemt aan de rechtspraak en willen mensen het niet aan de elite overlaten. Nederlanders vinden het juist prima dat rechters professionals zijn 8 | VUMAGAZINE
en niet democratisch gekozen worden. Toch denkt Malsch dat inbreng van leken zin kan hebben. Burgers zien de verdachte, kunnen zich beter inleven en zien hoe moeilijk rechtspraak is. “Ik denk dat veel mensen niet weten wat voor soorten lekenrechtspraak er allemaal bestaan. We zien op tv alleen hoe het in Amerika gaat, met lekenjury’s die zorgen dat rechtszaken één groot toneelstuk worden.”
Rechters lunchen apart
Leken naast de rechter, dossiers van slechts een paar kantjes: we zullen het zeker niet op korte termijn tegenkomen in onze rechtszalen. Maar er zijn andere, haalbare manieren om burger en rechter wat dichter bij elkaar te brengen. Zo is het in België, Engeland en Duitsland heel normaal dat de rechters lunchen in een gewoon restaurant. Malsch: “In Nederland is dat uit den boze. Er is een apart restaurant in
het gerechtsgebouw, en daar hebben de rechters ook nog hun eigen tafel.” Ze begrijpt dan ook dat mensen die zij interviewde opmerkten dat rechters in Nederland te veel in eigen kring verkeren. Die eigen kring is ook nog vrij beperkt: rechters komen nog altijd uit ‘de betere kringen’. Hun ouders hebben een hoge opleiding. Malsch: “Ik vind dat jammer. De rechterlijke macht is een belangrijk orgaan, het zou enigszins een afspiegeling van de maatschappij moeten zijn. In de advocatuur is dat inmiddels wel zo.” In Engeland probeert men binnen de rechterlijke macht ook allochtonen binnen te halen, en dat lukt redelijk. “Nederland is wat minder actief op dit punt.” Nederlandse rechters zijn wel actief bezig met promis: project motiveringsverbetering in strafvonnisen. Sinds 2007 wordt geleidelijk ingevoerd dat in vonnissen niet alleen de straf, maar ook de afwegingen van de rechter staan. En dit alles in wat begrijpelijker taal. Dat maakt de straf beter te begrijpen voor de verdachte, maar ook voor de samenleving. Een nog simpelere maatregel om de rechtspraak toegankelijk te maken is: zorgen dat de microfoons altijd werken. “We zijn op de tribune gaan zitten met de vragen: snappen we het? Snapt het publiek het? Kunnen we alles verstaan? Dat bleek niet iedereen te kunnen.” Ook kunnen rechtbanken meer met hun website doen en zouden er meer open dagen van de rechtbank moeten komen: die worden altijd druk bezocht. “Veel van dit soort dingen gebeurt overigens al, de rechtspraak doet hier echt veel aan.” Toch zou Malsch graag het monopolie van professionals en de dossiergerichte aanpak van rechtszaken doorbreken. Natuurlijk, we doen het al eeuwen zoals we het doen. Maar Nederlanders zijn autoriteiten minder vanzelfsprekend gaan accepteren. “De rechter is langer dan de politicus onaantastbaar gebleven. Nu nog is de acceptatie hoog. Maar ik verwacht dat de tendens om hen te bekritiseren verder zal doorzetten.” « m meer
lezen
Malsch, M. (2009). Democracy in the courts. Lay participation in European criminal justice systems. Aldershot: Ashgate.
Bang dat de buren omkomen ONDERZOEK Voor psycholoog Patricia van Oppen zijn patiënten met angst- en dwangstoornissen tegelijk haar proefpersonen. RIANNE LINDHOUT FOTO’S: DIGIDAAN
H
erinnert u zich die Belgische tekenleraar die in januari bekende meerdere moorden te hebben gepleegd? Patricia van Oppen (46) wel. Toen buren van die man op Het Journaal benadrukten dat ze nóóit hadden gedacht dat die nette man daartoe in staat was, moest ze denken aan haar patiënten. Van Oppen behandelt mensen met dwangen angststoornissen. Dat zijn niet alleen »
VUMAGAZINE | 9
VUmc & GGZ inGeest
mensen die twintig keer hun handen wassen of de sloten controleren. Er zijn er ook die bang zijn dat ze op een dag anderen iets zullen aandoen, of dat ze het misschien ongemerkt al gedaan hebben. “De buren van die tekenleraar die in het journaal vertelden dat hij zo gewoon was, kunnen het mis hebben. Ze kenden hem misschien amper. Maar mijn patiënten denken: straks zul je zien dat ik ook zo iemand ben.” Tijdens gesprekken met haar patiënten is universitair hoofddocent Van Oppen tegelijkertijd bezig met onderzoek. Momenteel onderzoekt ze een therapievorm die in Canada goed werkt bij bepaalde mensen met dwangstoornissen. “Dwangers weten altijd dat hun rituelen en gedachten irreëel zijn, maar er zijn wel onderlinge verschillen. Sommigen zijn er sterk van overtuigd dat bijvoorbeeld de buren om het leven kunnen komen als ze niet nog één keer gaan kijken of het gas uit is. Zij komen voor deze therapie in aanmerking.”
Protocol beter dan buikgevoel
Als ze willen meewerken, komen patiënten in de controlegroep of de onderzoeksgroep. De controlegroep krijgt wat Van Oppen noemt de ‘gouden standaard bij angst’: cognitieve gedragstherapie. Daarbij moeten patiënten stap voor stap minder toegeven aan de dwanggedachte. Zo leren ze dat dat geen consequenties heeft, dat ze niet ziek worden als ze minder vaak hun handen wassen. De andere groep wordt behandeld volgens de Canadese inference based approach. Deze behandeling focust op de twijfel tijdens de dwangsituatie. Van Oppen: “Vergelijk het maar met oversteken: je hebt goed gekeken, maar er blijft altijd een heel kleine kans dat er toch iemand aan komt scheuren die je niet gezien hebt en die jou aanrijdt. Daar kun je niets aan doen, op basis van jouw informa10 | V U M A G A Z I N E
GGZ inGeest en VU medisch centrum doen samen onderzoek op het gebied van de psychiatrie. Centraal staan de vragen: wat is de oorzaak, het beloop en de beste behandeling voor de meest voorkomende psychiatrische aandoeningen van dit moment? De zoektocht strekt zich uit van DNA-onderzoek en hersenscans tot aan bevolkingsstudies en therapie-effectstudies, zoals Patricia van Oppen die doet bij haar patiënten met dwang- en angststoornissen. GGZ inGeest en VUmc werken steeds intensiever samen. Per 1 januari dit jaar is zo de grootste psychiatrische divisie bij een universitair medisch centrum in Nederland ontstaan. Uiteindelijk zal de samenwerking leiden tot een volledige fusie in 2012. De instellingen verwachten dat door een grotere samenhang de kwaliteit van zowel somatische als psychische zorg aanzienlijk zal verbeteren. www.ggzingeest.nl
tie kon je oversteken en daar moet je van uitgaan. De patiënten krijgen opdrachten om hun twijfels duidelijk te krijgen en vervolgens zo te redeneren dat ze die twijfel opzij kunnen zetten.” Voor, tijdens en een aantal maanden na de therapie – die zo’n 25 keer drie kwartier beslaat – meet een onafhankelijke persoon de ernst van de stoornis om het effect van de therapie vast te stellen. Zo’n experimentele therapie verloopt volgens een strak draaiboek. Huiswerk bespreken, redeneertrucs uitleggen, nieuw huiswerk
‘Het maakt niet uit of je wordt behandeld door een ervaren therapeut of een student’ geven. Van Oppen heeft tijdens de therapie een map voor zich met instructies voor de therapeut. Maar ze is sowieso wel van de strakke regie. “Sommige behandelaars vinden het niet prettig om volgens een protocol te werken. Ze werken liever op gevoel en gaan vooral in op wat de patiënt zelf inbrengt, maar dat is niets voor mij. Van dat
Patricia van Oppen
soort therapiegesprekken is nooit aangetoond dat het werkt bij dwangproblemen.”
Ervaring niet veel waard
Van Oppen weet zeker dat een aanpak volgens een bewezen standaard meer effect heeft dan werken op haar eigen gevoel. “Soms denk ik: dit is een heel makkelijke patiënt, die zal veel baat hebben bij de therapie. Heel vaak klopt dat uiteindelijk niet.” Dertig procent van de patiënten heeft te weinig baat bij therapie, maar het is niet vooraf in te schatten wie dat zijn. “We hebben eens een test gedaan waarbij studenten in het laatste studiejaar en een ervaren
therapeut mensen met dwangproblemen gingen behandelen. Voor het resultaat maakte dat niets uit. Voor de ervaren therapeut is dat jammer, hij koopt weinig voor zijn vele ervaring. Maar voor de zorg is het goed nieuws: een therapeut kan meteen na zijn afstuderen goed functioneren.” Van Oppen is in dienst van de afdelingen psychiatrie en huisartsgeneeskunde van VU medisch centrum. Die eerste afdeling is gehuisvest bij GGZinGeest in Buitenveldert. Nu GGZ inGeest en VU medisch centrum aan het fuseren zijn, werkt Van Oppen ook steeds meer samen met andere afdelingen van het VUmc, zoals de neurologen. “Een lichame-
lijke ziekte gaat vaak samen met een depressie. Bij kanker is daar al langer aandacht voor, wij willen nu ook MS-patiënten helpen. Het idee is om een cognitieve gedragstherapie via internet te vergelijken met de gebruikelijke zorg voor depressieve MS-patiënten. Een van mijn promovendi onderzoekt de veelbelovende internettherapie in een pilotstudy en we hopen dat we binnenkort subsidie krijgen om een grote gerandomiseerde studie op te zetten.”
Creatieve patiënten
Al met al ligt het hart van Van Oppen toch bij het onderzoek. “Dat geeft me intellectuele
voldoening. Het fijne van patiënten is wel dat je direct ziet of het goed gaat of niet en het is leuk als iemand tegen je zegt: ‘Ik ben blij met de therapie’. Verder zorgen de patiënten natuurlijk ook voor de voeding van ideeën voor onderzoek.” Een vervelende ontwikkeling vindt Van Oppen dat de zorg steeds goedkoper moet. “Door de verzekeraars komt er steeds meer druk. Alles moet zo goedkoop mogelijk, ze zien het liefst dat je slechts één intakegesprek met iemand doet en hem vervolgens zo kort mogelijk behandelt. Op zich natuurlijk goed dat de zorg efficiënt werkt, maar soms denk ik dat het doorslaat. Dat kan ten koste gaan van de effectiviteit.” Van Oppen heeft zelf totaal geen aanleg voor een dwangstoornis. Hoe lukt het haar om met haar patiënten mee te voelen? “Ik vind het fascinerend hoe ze denken. Mensen met dwang hebben veel fantasie, ze zijn eigenlijk heel creatief. Al laat ik het niet merken, ik ben vaak verbaasd over hun gedachten. Dat ze bijvoorbeeld bang zijn dat ze hun medicijnen gaan uitdelen als snoepjes aan kleine kinderen op het schoolplein. Of ze vrezen dat ze in plaats van ‘Hartelijke groeten’ onder een brief ‘Hatelijke groeten’ zetten. Je moet er maar op komen! Ik vind het ook een leuke patiëntengroep omdat ze toch vaak met veel humor en afstand naar zichzelf kunnen kijken. Maar natuurlijk zie ik ook de enorme impact die de stoornis heeft op hun leven. Veelal hebben ze al vijftien jaar klachten voordat ze hier komen.” Heel soms betrapt Van Oppen zich op een dwanggedachte. “Als ik achter een motor rijd op de snelweg, denk ik vaak even: als ik een dot gas geef, ligt hij onder mijn wielen. Ik weet dat ik het niet zal doen en dat die gedachte weer weggaat. Maar ik weet ook dat dit precies de gedachten zijn die mijn patiënten juist niet los kunnen laten.” « V U M A G A Z I N E | 11
ACTUEEL Vervoerseconoom Erik Verhoef weet dat kilometerheffing ons letterlijk vooruit zal helpen. En op den duur zullen ook de ANWB-leden en Telegraaflezers dat accepteren. RIANNE LINDHOUT FOTO: PETER VALCKX
relaxed over rekeningrijden S
tel, je bent vervoerseconoom, gespecialiseerd in prijsbeleid op de weg, en je weet dat kilometerheffing dé manier is om files op te lossen. Na twintig jaar steggelen is daar dan minister Eurlings die zegt dat het in 2012 wordt ingevoerd. Maar dan: gedoe over het spitstarief, wantrouwen over de registratiekastjes, en ANWB-leden die de knoop mogen doorhakken. Wat dan? Hoofdpijn, knarsetanden en een maagzweer? Niet voor Erik Verhoef, hij blijft positief. “Met zo’n dossier weet ik zeker: het komt er vast wel een keer. Maar het is zo’n grote verandering: ik zou het vreemder vinden als er geen discussie zou zijn.” Zo vindt hij het terecht dat de privacy veel aandacht krijgt. “Al moet ik zeggen dat de discussie wel vaak om onderbuikgevoelens draait. Feit is dat informatie over waar een auto is niet naar de overheid zal worden gestuurd. Maar als iemand dat niet wil geloven, houdt de discus12 | V U M A G A Z I N E
sie op. Ook als iemand weigert te geloven dat de totale belastingen niet stijgen.”
De kritiek verdwijnt wel
Paradoxaal genoeg – gezien het volume van de kritiek dan – kent de invoering van de kilometerheffing meer winnaars dan verliezers, volgens Verhoef. “Er zijn meer mensen die minder dan de gemiddelde hoeveelheid kilometers rijden dan mensen die boven dat gemiddelde zitten. Omdat de totale belasting hetzelfde blijft, gaat die eerste groep erop vooruit. Maar de verliezers hebben een grotere prikkel om zich te laten horen. Op plaatsen waar de kilometerheffing al is ingevoerd, zoals het centrum van Londen en Noorse tolwegen, was vooraf ook veel scepsis. Maar na de invoering werd het snel geaccepteerd. Ik vind het spannend of we er hier ook doorheen komen.” Schrok hij dan ook niet toen minister
Erik Verhoef berekende in zijn proefschrift in 1996 al de voordelen van rekeningrijden.
Eurlings het lot van de kilometerheffing in handen legde van de ANWB? “Eurlings is behendig. Hij heeft het dossier verder gekregen dan elke eerdere minister. Of zijn opmerking een uitglijder was of een slimme
Verkeer en Waterstaat, dan is de kilometerheffing waarschijnlijk ook weer een tijd van de baan. Het onderhandelen begint weer helemaal opnieuw. Het wordt partijpolitiek, de kilometerheffing kan onderdeel worden van pakketten en deals.”
‘Eurlings is behendig. Hij heeft het dossier het verst gekregen’
Leaserijders kunnen doorrijden
zet, kan ik niet beoordelen. Ik wacht gewoon af. Nu het kabinet is gevallen, is het sowieso weer onzeker wat er gebeurt. Misschien komt er straks een PVV- of SP-minister van
Het rekeningrijden zoals nu mogelijk wordt ingevoerd, is niet optimaal volgens de econoom. “Het is een compromis, veel belangengroepen hebben getrokken en geduwd. Zo wordt begonnen met slechts een grof onderscheid tussen het piek- en daltarief. Het zou beter zijn als de prijs echt binnen de spits zou kunnen variëren.” Hoe zit het met leaserijders? Is het niet oneerlijk dat zij straks op kosten van de baas gewoon doorrijden waar eerst een file stond? Verhoef: “Economisch gezien zijn die zakelijke rijders misschien juist de mensen die
je wél in de spits wilt hebben. Maar het kan ook een prikkel zijn voor bedrijven om eens wat rationeler naar reiskostenvergoedingen te gaan kijken. Bijvoorbeeld door medewerkers een jaarlijks mobiliteitsbudget te geven dat ze naar eigen inzicht kunnen uitgeven.” Verhoef ziet eerder een probleem in wat er met de inkomsten van de heffing gebeurt. Die gaan in een infrastructuurfonds, en dat vindt hij begrijpelijk maar riskant. Dankzij de kilometerheffing zijn er straks geen extra wegen meer nodig, maar dat geld mag door deze afspraak niet zomaar aan iets anders worden besteed. “Dan kunnen er twee problemen ontstaan: de kilometerprijs gaat omlaag, waardoor het effect van de heffing weer verdwijnt, of men gaat projecten uitvoeren die niet nodig zijn. Maar: als ik moet kiezen tussen dit of niks, dan kies ik dit. De regeling zoals hij er nu ligt, levert al grote maatschappelijke welvaartswinst op.” « V U M A G A Z I N E | 13
14 | V U M A G A Z I N E
ONDERZOEK Je wordt er dik en agressief van en ze kosten je je ogen. Maar het ene computerspel is het andere niet. ‘Deeper learning’, zelfs gedragsverandering: het kan met serious games. ANITA MUSSCHE ILLUSTRATIE: GREET EGBERS
o i r a M er
Sup gaat naa r sc
hoo l
H
et spel Remission werd ontworpen voor tieners met kanker. Na het verwijderen van de tumor zien zij vaak het nut van de chemotherapie niet in, vooral als ze dat afwegen tegen de bijwerkingen ervan. Het spel stuurt hen het lichaam in om op slechte cellen te jagen met wapens die verschillende therapieën vertegenwoordigen. Zo ontdekken ze dat chemische oorlogsvoering zin heeft. Bloedonderzoek wees uit dat de kinderen die het spel hadden gespeeld veel beter hun medicijnen innamen dan de controlegroep. In de gezondheidszorg worden serious games steeds meer gebruikt. Vorig jaar werden
in die sector zelfs de meeste games uitgebracht. Hoogleraar mediapsychologie Ute Ritterfeld van onderzoeksschool CAMeRA onderzoekt serious games waarvan Remission een sprekend voorbeeld is. “Van alle games leer je wel iets, maar serious games zijn gemaakt om ervan te leren”, zegt ze. Ritterfeld heeft nog een voorbeeld. Er is een game die veilige seks onder mannelijke homoseksuelen bevordert. De speler traint in het spel de sociale vaardigheden die hij nodig heeft om te onderhandelen over condoomgebruik, nog vaak een heikel punt. Uit Ritterfelds »
Camera: over media en leven Ute Ritterfeld is directeur interdisciplinair onderzoek bij Camera. Dit interdisciplinaire onderzoeksinstituut van de VU onderzoekt wat – vooral nieuwe – mediatoepassingen betekenen voor onze manier van leven, zowel van de mensen die daarin mee kunnen komen, als van de mensen die achterblijven. www.camera.vu.nl V U M A G A Z I N E | 15
onderzoek naar de effectiviteit van het spel bleek dat het condoomgebruik daadwerkelijk is toegenomen onder de spelers.
Romeinse architect
Gamen werkt niet voor iedereen, weet Ute Ritterfeld door haar onderzoek. “De zeer gemotiveerde student heeft geen game nodig, die kan dat zelfs een nodeloze omweg naar kennis vinden. Een game werkt ook niet voor kinderen die geen interesse hebben in school. Als de Romeinen hen gestolen kunnen worden, maakt een spel hen niet geïnteresseerder. Het zijn de gemiddelde leerling en student die er baat bij hebben.” Toen ze bij de University of Southern California in Los Angeles werkte, evalueerde Ritterfeld een game over de evolutie. Studenten en docenten waren enthousiast en er was een leereffect. Maar de spelers kwamen uit middenklassegezinnen. Ze herhaalde de proef tijdens een summerschool die op de universiteitscampus werd georganiseerd voor kinderen uit de aangrenzende achterbuurt. “Het spel had geen enkel effect, omdat ze het niet interessant vonden om het te gaan spelen. Ze gingen liever sporten.”
USC ANNENBEG SCHOOL FOR COMMUNICATION
Gemiddelde leerling
Ritterfeld wil weten wát zorgt dat de speler daadwerkelijk iets opsteekt van een computerspel dat is bedoeld om te leren. Het toverwoord daarbij is deeper learning, een leerstrategie die voor de nieuwe generatie games wordt gebruikt. “Games moeten verbindingen leggen tussen nieuwe dingen en wat een speler al weet. Nieuwe kennis moet in je netwerk van al aanwezige kennis worden ‘ingebouwd’ om hem echt te kunnen gebruiken.” Als je een spel over de Romeinen zit te spelen, heeft een kadertje op je scherm met ‘Julius Caesar leefde van dan tot dan’ geen zin, zegt Ritterfeld. Maar ben je in dat spel een Romeinse architect die voor de keizer een aquaduct moet ontwerpen, dan wordt het anders. “Dan moet je nadenken over een ontwerp, over de zwaartekracht die water laat stromen, misschien moet je wel de stenen opstapelen. Tijdens het uitvoeren van de opdracht krijg je heel veel informatie mee over hoe een Romeinse stad eruitziet en functioneert. Je kunt daarover lezen, maar als je zelf ziet hoe die stad werkt, heeft
Zelf spelen >Wereldvoedselprobleem: www.food-force.com/ >Amsterdam en haar kunstschatten leren kennen: www.namcogames.com/pc_games/youda_legend >Het succesvolste serious game ooit: America’s Army. Het Amerikaanse leger ontwikkelde het om mensen te recruteren. www.download-free-games. com/freeware_games/americas_army.htm >En verder: www.seriousgames.startpagina.nl 16 | V U M A G A Z I N E
Ute Ritterfeld
dat veel meer impact.” Jaartallen stampen zal toch deel uit moeten maken van geschiedenisles op school. Ritterfeld: “Je moet een spel zien als een aanvulling op andere leermethoden, niet als een vervanging van al die leermethoden of de docent. Een computerspel is een individuele belevenis, waar elke speler iets anders uithaalt. De een zal een jaartal oppikken, de ander niet.”
Het moet wel léúk zijn
Al wordt een spel dan gebruikt op school, het werkt alleen als het ook een léúke game is. Als een leerling het alleen speelt omdat het moet van de leraar, dan blijft het bij die ene keer en leer je bijna niets. “Je moet verleid worden een spel te spelen, zodat je het nog een keer wilt ervaren”, zegt Ritter-
‘In serious games moeten spelen en leren bij elkaar komen, zoals het hoort’ feld. “Spelen is voor kinderen de basis van leren. Ik vind het jammer dat het plezier in leren op school vaak verloren gaat. In serious games moet dat weer bij elkaar komen.” Een serieus spel moet dus net zo leuk zijn als een spel dat je thuis speelt. Met driedimensionale effecten, goed geluid, een mooi verhaal. En een uitdaging, want die geeft een game een voordeel ten opzichte van andere leermethoden: “In een game tolereren spelers veel meer frustratie. Als je een opdracht hebt, bijvoorbeeld om de wereld te redden, dan ervaar je of je succesvol bent. Je komt moeilijke dingen tegen en niet alles is leuk om te doen. Toch ga je door, anders dan bij huiswerksommen.” Maar ook voor games geldt: is de opdracht te moeilijk en de uitdaging te
groot, dan haakt een speler af. Daarom moet de speler zelf de rol en het niveau kunnen kiezen die hem passen, benadrukt de onderzoeker.
Oudere gamers
Serious games zijn niet voorbehouden aan school en jongeren. Sterker nog: de gemiddelde gamer is 36 jaar oud. En dat loopt verder op, want de generatie die in de jaren negentig is opgegroeid met computerspellen, blijft spelen. Ook steeds meer ouderen wagen zich eraan. De spellen worden bovendien niet alleen gebruikt voor kennisoverdracht. Veel spellen dienen om vaardigheden te trainen. Rekensommen op school, geheugenspellen voor ouderen. Games kunnen zelfs therapeutisch werken. Uit verschillende commerciële oorlogsspellen modelleerde Albert Rizzo een nieuw spel om oorlogservaringen te verwerken. “Het spel helpt om over posttraumatische stressstoornissen heen te komen.” « m meer
lezen
Serious games: Mechanisms and Effects. Ute Ritterfeld, Michael J. Cody en Peter Vorderer. Routledge, 2009, 530 pagina’s. V U M A G A Z I N E | 17
DE ALUMNUS
Mister Rank a Brand Niels Oskam
‘Bedrijven liegen niet meer zo snel’ RIANNE LINDHOUT FOTO: PETER SMITH
N
ike, Samsung, Hennes & Mauritz, Bristol en Vrij Uit: een greep uit de vierhonderd merken op RankaBrand.nl, waar je kunt zien hoe duurzaam ze zijn. In december reikte oprichter Niels Oskam de Rank a Brand Media Award uit aan Trouw, dat sinds dit jaar wordt gedrukt op FSC-gecertificeerd papier, gemaakt van duurzaam gekapt hout. Daarnaast is de krant zuinig met energie en drinkt de redactie fair trade koffie. Voordat Oskam Rank a Brand begon, heeft hij vier jaar op een andere manier geprobeerd duurzaamheid in de industrie te bevorderen. Hij adviseerde kledingbedrijven over maatschappelijk verantwoord ondernemen. Met betere arbeidsomstandigheden, minder CO2-uitstoot en minder giftige chemicaliën. Ploeteren was dat. Slechts één op de tien bedrijven was echt geïnteresseerd. “De klant vraagt er niet om”, kreeg hij vaak te horen. Maar Oskam denkt dat consumenten wél geïnteresseerd zijn in duurzame producten. Tot ze het prijskaartje zien zeker? “Bij bijvoorbeeld vlees is dat inderdaad zo, omdat het prijsverschil tussen bio-industrievlees en biologisch vlees heel groot is. Maar bij kleding en elektronica is er geen duidelijk verband tussen het prijsniveau en de score bij Rank a Brand.” Het probleem is volgens Oskam dat je als winkelende consument niet weet welke merken en producten duurzamer zijn dan andere. “Als je een mobieltje koopt, weet je niet hoe het geproduceerd is.” Vandaar dus Rank a Brand.
Linken aan Kieskeurig
De prijs die Trouw afgelopen december won, leverde niet de verwachte media-aandacht op voor Rank a Brand. Oskam: “Hoewel we nog niet zoveel aandacht krijgen, is dit principe explosief 18 | V U M A G A Z I N E
en veelbelovend. We hebben een grote stap gezet. Ineens staan de bedrijven gerangschikt. Samen met bijvoorbeeld de Greenpeace Guide to Greener Electronics hebben we een dimensie aan de markt toegevoegd. Vergelijkingssites zoals kieskeurig.nl zijn de laatste jaren heel belangrijk geworden. Zij vergelijken op prijs en kwaliteit. Wij willen onze informatie linken aan die sites, en zo de dimensie duurzaamheid toevoegen.” Rank a Brand draait nu nog op subsidies. Oskam heeft wel de ambitie om zelfredzaam te worden, bijvoorbeeld door het verkopen van datarapporten en samenwerking met vergelijkingssites. Uiteindelijk hoopt Oskam dat zijn werk overbodig wordt. Maar hij denkt dat dat nog wel vijftien jaar duurt. Met een voorbeeld geeft hij aan waar we staan: “Het aandeel van de CO2-uitstoot van een kledingstuk is het grootst bij de productie. Vragen daarover kunnen de merken niet beantwoorden. Wel over de veel lagere uitstoot door distributie en winkels, en dáárop heeft nog maar een op de vijftig bedrijven tien procent verminderd.” Hoe meet je duurzaamheid eigenlijk? Binnen Rank a Brand schuimen pas afgestudeerde vrijwilligers websites af om antwoord te krijgen op vragen als: is de jaarlijkse CO2-uitstoot de afgelopen vijf jaar tien procent gedaald? Is er een gedragscode arbeidsomstandigheden, en hoe wordt die toegepast? Oskam krijgt uit wetenschappelijke hoek weleens kritiek op zijn werkwijze. “De suggestie dat je duurzaamheid kunt meten en uitdrukken in een scorebalkje is eigenlijk nooit correct. Je kunt de factoren arbeidsomstandigheden en CO2-uitstoot niet bij elkaar optellen. In plaats van ingewikkelde modellen gebruiken wij een simpel scorerapport. Daar valt veel op af te dingen, maar het is in ieder geval duidelijk hoe de score tot stand is gekomen. Het is beter dan niets.” Mits bedrijven zich er iets van aantrekken natuurlijk, en daar lijkt het wel op. “Bedrijven mailen ons
Niels Oskam in de werkruimte die hij deelt in het Amsterdamse Zeeburg.
CV 1976 geboren in Papendrecht l 1999 diploma civiele techniek Christelijke Hogeschool Windesheim; ingenieur bij DHV l 2002 diploma cultuur, organisatie en management VU l 2004 MVOadviseur in de kledingbranche l 2009 oprichter van Rank a Brand
meestal wel als ze iets hebben bereikt.” Waarom eigenlijk, het draait bij bedrijven toch om winst en continuïteit? “Het wordt steeds moeilijker om te concurreren. Alle elektronica komt uit dezelfde fabriek, in de kledingbranche wordt veel gekopieerd. Waarmee kun je je als bedrijf nog onderscheiden? En: werknemers willen tegenwoordig graag werken bij een duurzaam bedrijf.”
Actiegroepen op de loer
Kunnen bedrijven hun duurzaamheid niet gemakkelijk wat opblazen? “Bedrijven liegen niet meer zo snel”, zegt Oskam. “Iedereen is tegenwoordig journalist. Als je ergens een misstand op het spoor bent, heb je het zo getwitterd. En een schandaal vreet lange tijd aan de waarde van een merk.”
Dat was ook de aanleiding dat H&M begon te letten op duurzaamheid. Hoewel de score nog niet overhoudt, komt H&M onder concurrenten inmiddels als voorloper uit de bus. “H&M is een megabedrijf, en hoge bomen vangen veel wind. Ook actiegroepen als de Schone Kleren Campagne liggen altijd op de loer om het imago aan te tasten. H&M kan niet meer anders.” We kunnen op de VU onze borst nat maken, want Oskam overweegt ook de universiteiten te gaan ranken. “Waarom wordt VU Magazine eigenlijk niet op FSC-papier gedrukt?” « m www >rankabrand.nl >marketingtribune.nl/nieuws/twaalf-vragenaan-niels-oskam-rank-a-brand/ V U M A G A Z I N E | 19
HUYBERT VAN DE STADT
Update[onderzoek] Hersenraadsel opgelost Na vijftig jaar is opgehelderd hoe ‘spontane’ hersenactiviteit ontstaat. Sander Groffen en Matthijs Verhage van het Center for Neurogenomics and Cognitive Research (CNCR) hebben het ontdekt. Al meer dan vijftig jaar is bekend dat hersencellen soms spontaan communiceren. Dat wil zeggen zonder dat calciumionen de zenuwuiteinden binnengaan, wat de gebruikelijke stimulans is. Spontane hersenactiviteit vormt een belangrijk deel van de totale breinactiviteit. Groffen en Verhage ontdekten een eiwit in zenuwcellen, Doc2 genaamd, dat zo gevoelig is voor calcium, dat zelfs een onmeetmaar kleine hoeveelheid ervan de communicatie al in de hand werkt. In muizen die door een genmutatie geen Doc2-eiwitten kunnen maken, bleek de spontane afgifte nagenoeg verdwenen. De ontdekking betekent dat het belang van spontane hersenactiviteit voor belangrijke hersenfuncties, bijvoorbeeld leren en geheugen, nu gericht kan worden onderzocht. (RL) www.sciencemag.org
Harder roeien Roeiers moeten zich vastbinden aan hun zitje en meer slagen per minuut maken om sneller te varen. Vastbinden levert tien seconden na de start een winst op van twee tot drie meter. Bij een hogere slagfrequentie kunnen roeiers meer vermogen (energie per seconde) leveren. Dit zijn enkele van de conclusies van bewegingswetenschapper Mathijs Hofmijster, die op 11 februari promoveerde. Om hard te varen moet een roeier veel
mechanisch vermogen leveren. Circa 75 procent van dit vermogen wordt nuttig besteed, dat wil zeggen draagt bij aan de gemiddelde snelheid. Vijf procent gaat verloren aan snelheidsfluctuaties van de boot; twintig procent aan het in beweging brengen van het water door de riemen bij de afzet. Als roeiers snellere slagen maken, komt het water minder in beweging, en de roeiboot dus méér. (RL) www.superseat.nl
Depressie afgewend Een communicerende zenuwcel scheidt blaasjes met signaalstoffen af.
CDA rechtser Het CDA wordt lokaal steeds rechtser, stelt politicoloog André Krouwel vast. In de grote steden haalt de partij de PVV her en der zelfs rechts in. Krouwel baseert zich op de verkiezingsprogramma’s voor de gemeenteraadsverkiezingen. In Amsterdam wil de partij bijvoorbeeld kraken verbieden. Mensen met hoge inkomens hoeven van het CDA niet uit goedkope huurwoningen te verhuizen, uitgeprocedeerde asielzoekers mogen alleen medisch hulp krijgen in levensbedreigende situaties, en Artis hoeft de leefomstandigheden voor de dieren niet te verbeteren. ‘Het CDA volgt in Nederland de Europese trend dat de chris20 | V U M A G A Z I N E
tendemocraten steeds rechtser worden, meer populistisch. Het oude vakbondsdeel is uit de partij verdwenen en daarmee ook de meer linkse standpunten’, zei Krouwel vorige maand in De Telegraaf. Krouwel doet al langere tijd onderzoek naar de ideologie van het CDA en hij is de oprichter van het Kieskompas, een online stemhulp die onder meer voor de gemeenteraadsverkiezingen kan worden geraadpleegd. (RL)
Ouderen met lichte somberheids- of angstklachten, hebben veel baat bij een preventieprogramma. De 75-plussers hebben door dat programma de helft minder kans op een depressie of angststoornis. Ze krijgen stapsgewijs informatie, een zelfhulpcursus, gesprekken met een sociaal psychiatrisch verpleegkundige en medicatie aangeboden. Het werkt beter dan gangbare huisartsenzorg. Als de huisarts al weet van deze veel voorkomende klachten, schrijft hij meestal medicatie voor. Dat blijkt uit onderzoek van Nelleke van ’t Veer-Tazelaar, die op 17 februari promoveerde. (AM) Wilt u weten of u zelf depressiesymptomen hebt? Zie www.nationaledepressietest.nl of bel 0900-3377 377. VUmc droeg bij aan de nationale depressietest.
Kleuters op dieet Gewichtstoename bij kinderen tussen twee en zes jaar blijkt een cruciale voorspeller van overgewicht op volwassen leeftijd. Dat concludeert Marlou de Kroon, jeugdarts-epidemioloog van VU medisch centrum in een gezamenlijke studie met TNO. In het Terneuzen Onderzoek naar Preventie zijn 762 kinderen van geboorte tot volwassenheid gevolgd.
Uit eerder onderzoek is al bekend dat kinderen van ouders met overgewicht zelf ook een verhoogd risico hebben op overgewicht. De Kroon: “Daarom is ingrijpen op jonge leeftijd beter dan wachten tot kinderen in de lagereschoolleeftijd komen. Op dit moment wordt er pas actie ondernomen als kinderen al te dik zijn.” (RL) www.plosone.org, zoek op 11 februari
Arme vrouwen De afbraak van het kostwinnersmodel tussen 1950 en 1990 heeft een deel van de vrouwen financieel geen goed gedaan. Dat concludeert Myrtille Hellendoorn in het onderzoek waarop zij 18 februari promoveerde. Uit data van het CBS blijkt dat inkomensverschillen tussen vrouwen in de jaren tachtig groter werden. Het gemiddelde inkomen van zorgende vrouwen die niet (meer) beschikken over het inkomen van een medekostwinner ging relatief achteruit. Kennelijk waren de huwelijksgerelateerde inkomensbronnen die traditioneel tegenover zorgtaken stonden – zoals partnerpensioen, weduwe-uitkeringen, alimentatie en bijstandsuitkeringen – sneller afgenomen dan die vrouwen konden compenseren door zelf te werken. Vaak wordt gezegd dat vrouwen een hoog armoederisico lopen door het traditionele kostwinnerschapsysteem. Maar het zou weleens nauwkeuriger kunnen zijn om te zeggen dat dit risico juist ontstond door de snelle ontmanteling ervan. (RL)
Bas
http://dare.ubvu.vu.nl > Hellendoorn
Merk maakt slim Een nieuw excuus om dure kleren te kopen: merkkleding maakt sommige vrouwen beter in het uitvoeren van cognitieve taken. Dat blijkt uit een experiment van communicatiewetenschapper Sophie Dekker. Ze liet veertig vrouwen een merkcolbert dragen en evenveel hetzelfde colbert, maar dan met het merkje
eruit geknipt. Vrouwen met het merkcolbert rapporteerden een hoger zelfvertrouwen, zeker als ze materialistisch ingesteld waren. Dit was al eerder aangetoond, maar nieuw was dat deze vrouwen ook significant hoger scoorden bij het uitvoeren van cognitieve taken als ze wisten dat ze merkkleding droegen. (DdH)
VVV AMELAND
Echte Amelanders
Amelanders onder elkaar gebruiken hun dialect om hun identiteit te benadrukken. Dat heeft mogelijk te maken met de half miljoen toeristen die het eiland jaarlijks overspoelen, zei taalonderzoeker Mathilde Jansen in NRC Next. Vooruitlopend op haar promotie in april verscheen in januari haar boekje Een echte Amelander spreekt dialect bij
het Meertens Instituut. In de van oudsher protestante westelijke dorpen spreekt men een ander dialect dan in de oorspronkelijk katholieke oostelijke dorpen. Jansen laat zien dat de dialectvariëteit van de westkant de minste Nederlandse invloeden ondergaat, mogelijk omdat de dorpen daar agrarischer en minder toeristisch zijn. Bovendien is er minder import aan deze kant van het eiland. De Amelanders zelf vinden het dialect van de westkant ook nog het meest authentiek. Mannen van de oostkant imiteren zelfs het westelijke dialect, om hun Amelandse identiteit te benadrukken. Om die reden willen Amelanders ook liever niet in het Fries worden aangesproken. Het Amelands is van oorsprong wel een Fries dialect, maar verhollandste toen Ameland een tussenstation van de VOC was. (AM) www.mathildejansen.nl
Geven dankzij evolutie Hulporganisaties die geld inzamelen, kunnen geefgedrag uitlokken door te vertellen hoeveel donateurs er al zijn. Dat denken evolutiebiologen Jacintha Ellers en Nadia van der Pool na experimenten in de vorm van economische spellen. Daarbij kregen de proefpersonen geld dat ze mochten houden of verdelen over zichzelf en een onbekende ander. Wie verwachtte dat de ander het geld zou delen, deed dat zelf ook; wie krenterigheid verwachtte, deelde zelf ook niet. De biologen, die niet geloven in belangeloos altruïsme, vermoeden dat de proefpersonen
een evenwicht zochten tussen geldwinst en een goede reputatie. Het juiste evenwicht zou namelijk selectievoordeel opleveren. Simpel gezegd: omdat zowel een rijke gierigaard als een arme goedzak niet gemakkelijk aan een partner komen is het belangrijk om in te schatten wat de mensen om je heen doen. Zo kun je een íets betere reputatie nastreven dan een ander, zonder al te veel geld op te geven. Saillant detail: het inschatten van andermans vrijgevigheid lukte slechts dertig procent van de proefpersonen. (RL) www.epjournal.net
Hielprik uitbreiden De mening van ouders moet een veel grotere rol spelen bij de criteria voor de hielprik bij pasgeboren baby’s. Uit onderzoek van VU medisch centrum blijkt dat een overtuigende meerderheid van ouders het ook wil weten indien hun kind een onbehandelbare ziekte heeft. Vooral om een lange medisch zoektocht te voorkomen. Op dit moment bepaalt de overheid dat alleen op zeventien behandelbare ziekten
gescreend wordt met de hielprik. Het onderzoek werd uitgevoerd door Anne Marie Plass en is 21 december verschenen in het internationale wetenschappelijke tijdschrift Pediatrics. Plass werkt bij het Centre fot Community and Genomics, net als Martina Cornel die in VU Magazine van december 2009 pleitte voor meer publiek debat over het toepassen van de vele genetische kennis. (RL) www.pediatrics.org/cgi/doi/10.1542 V U M A G A Z I N E | 21
Kloof tussen burger
Harry Ganzeboom (1953) is hoogleraar methoden en technieken bij de Faculteit Sociale Wetenschappen. 22 | V U M A G A Z I N E
en politiek? Welnee. DE KWESTIE ‘Politici praten ons een ‘kloof’ aan.’ Socioloog Harry Ganzeboom laat zien dat de kloof tussen burger en politiek klein is.
kamertjespolitiek vandaan, waarmee Fortuyn en Wilders zo populair zijn geworden? “Die kritiek is van alle tijden. In de jaren zestig was het Van Mierlo met D’66. Alleen werd het toen wat beschaafder gebracht. Als je de politici mag geloven is dit land in oproer, maar op straat en langs de voetbalvelden zie ik dat niet terug. Ik merk niet dat er meer ontevreden mensen rondlopen dan een paar decennia geleden. Vakbonden krijgen zelfs hun achterban niet meer op de been. Zie jij nog weleens een demonstratie op het Museumplein?”
ANITA MUSSCHE
Maar politici zuigen die kloof toch niet uit hun duim? “Er is vooral een discussie in de media. We leven steeds meer in een mediacratie, waarbij het land geregeerd wordt door diegenen die het lukt om via de media de publieke opinie te beïnvloeden. Een populist als Wilders gaat af op de voorkeuren van de dag en bespeelt de gevoelens van de kiezers. Italië is het mooiste voorbeeld van een mediacratie. De populist Berlusconi is niet geïnteresseerd in principes maar in stemmenwinst, en opereert via zijn eigen media.”
FOTO: M&C-VU/YVONNE COMPIER
Politici en media hebben de mond vol van een groeiende kloof tussen burgers en bestuurders. Ziet u die kloof ook? “De kloof groeit in elk geval niet. Het vertrouwen van Nederlanders in overheid en politiek is tussen 2002 en 2006 juist gestegen, afgezien van een dipje in 2004. Dat blijkt uit de European Social Survey. Daarin wordt onder meer gevraagd hoeveel vertrouwen men heeft in het parlement, in politici, het rechtssysteem en de politie. “In Europa zitten we in de kopgroep van tevreden landen, samen met de Scandinavische landen, Cyprus en Zwitserland. IJsland zat daar ook bij, maar of men daar nog erg veel vertrouwen in hun bestuurders heeft… Onze buurlanden zitten ongeveer in het midden. Het minste vertrouwen in de overheid hebben de voormalige communistische landen in Oost-Europa.” Dus Nederlanders hebben juist veel vertrouwen in de overheid? “Wat wel opvalt, maar dat is overal zo, is dat laagopgeleiden veel minder vertrouwen hebben in overheid en politiek dan anderen. De verschillen tussen de sociale lagen zijn tamelijk scherp. Maar ze zijn in de onderzochte jaren niet groter of kleiner geworden.” Waar komt dan de kritiek op de achter-
Nederlanders zijn anders wel erg negatief over de integratie, zo blijkt uit het Social Climate rapport van de Eurobarometer. “Wat de Eurobarometer heeft gemeten is de bezorgdheid van de burgers over de verhoudingen tussen mensen met een verschillende culturele of religieuze achtergrond. Dat kan ook bezorgdheid zijn over de vele mensen die nu zeggen misschien op Wilders te gaan stemmen. Als de PVV een grote partij wordt, gaan we natuurlijk wel spanningen tegemoet. “De cijfers zeggen dat ongeveer de helft van de Nederlanders de onderlinge verhoudingen tussen groepen in de samenleving op dit moment goed vindt, en ongeveer de helft dat ze slecht zijn. Daarmee zitten we bijna precies op het gemiddelde van Europa. Maar over de ontwikkeling van die verhoudingen in de afgelopen vijf jaar is Nederland, met Oostenrijk, inderdaad het somberst. En van alle Europese landen zijn wij het meest pessimistisch over het komende jaar.”
Die percentages zijn op zich toch al zorgwekkend? “Het is hartverwarmend dat mensen op cijfers afgaan… Maar je moet er in dit geval niet te grote conclusies uit trekken. Voorheen waren we lang niet zo negatief over integratie. Als je in je onderzoek opeens een attitudeverandering ziet, kan er iets mis zijn met de vraagstelling of de representativiteit; er kan een fout zitten in de analyse, of in de drukproef, er kan net iets relevants gebeurd zijn in de week voorafgaand aan het onderzoek dat de uitkomsten beïnvloedt. Het wordt pas betrouwbaar als je een heel stabiele trend ziet.” Zijn immigranten nog welkom in Nederland? “Het International Social Survey Programme heeft in 2003 gemeten hoe immigratievriendelijk of -onvriendelijk landen zijn. Met name in klassieke immigratielanden als Canada, Australië en Israël is men uitgesproken vriendelijk tegenover migranten en opnieuw springen Oost-Europese landen er uit door hun antipathie tegen migranten. Nederland neemt in deze rij een keurige middelste plaats in.” Maar daarna kwam de moord op Van Gogh, en Fitna… “Maar er zijn geen langdurige rellen geweest, zoals in de Franse steden. Nederlanders zijn ook geen Marokkanen te lijf gegaan. En de vertegenwoordigers van minderheden werden niet warm of koud van Fitna. Ze reageerden er op een heel Nederlandse, gedistantieerde manier op. Ik merk dus niet dat we in een heel turbulente situatie zitten. Eigenlijk zijn we een heel gezapig land. Dat klopt wel met die 51 procent die vindt dat het goed gaat. Ik zie niet waarom we dus opeens extremer zouden zijn. Dat we bezorgd zijn is eigenlijk mooi. Dat is iets anders dan roepen dat iemand het land uit moet of een auto in de fik steken.” « m www http://ec.europa.eu/public_opinion
m reageren? Mail naar
[email protected]. V U M A G A Z I N E | 23
ACHTERGROND Amsterdam heeft misschien geen cent te makken, maar moet toch meer werk maken van de kenniseconomie. Aldus de Oeso. MERLIJN DRAISMA FOTO: PETER SMITH
Amsterdams onderwijs en bedrijven zijn ‘niet innig genoeg’ A
msterdam, die mooie stad is gebouwd op palen, leert ons een oud wijsje. Vertaald naar de moderne tijd bestaan die palen onder andere uit een sterke lokale economie, twee universiteiten en twee hbo-instellingen, die samen goed zijn voor honderdduizend studenten en die ongeveer dertig procent van de totale Nederlandse wetenschappelijke productie voor hun rekening nemen. Als lokale bedrijven, de gemeente en het kenniscluster de handen ineen zouden slaan, moet er toch een meer concurrerende kenniseconomie kunnen ontstaan. Met die gedachte vroegen de Amsterdamse kennisinstellingen samen met de Gemeente Amsterdam en het plaatselijke bedrijfsleven aan de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (Oeso) hoe zij de krachten in het Amsterdamse het beste kunnen bundelen. Na een onderzoek van ruim een halfjaar presenteerde het team van internationale experts in februari zijn bevindingen. Lauritz Holm-Nielsen, rector magnificus van de Deense Aarrhus Universiteit, was een van de experts. “Amsterdam heeft een sterke researchbasis. Dat trekt kennisintensieve bedrijven naar deze regio. Zij investeren echter weinig in onderzoek en ontwikkeling. Dat duidt erop dat kennis en business rond Amsterdam niet op één lijn zitten. Bedrijven zouden hun vraag daarom duidelijker moeten articuleren, en de kennisinstellingen 24 | V U M A G A Z I N E
zouden daarop moeten inspelen, zodat ze samen sterker worden.”
Life sciences of Rembrandt?
Holm-Nielsen vindt bovendien dat Amsterdam op het verkeerde paard wil wedden. “Ik heb gezien dat jullie, net als de rest van de wereld, veel toekomst zien in de life sciences. Maar eerlijk gezegd denk ik bij Amsterdam eerder aan Schiphol, aan water, aan Rembrandt. Als Amsterdam zich zou profileren op cultuur, creativiteit, geschiedenis, logistiek of duurzaamheid zou dat voor mij logischer zijn.” René Smit, collegevoorzitter van de VU, vindt ook dat je goed
‘Laten we niet te krampachtig doen over de crisis’ moet nadenken in welk onderzoeksgebied je investeert, maar wil de levenswetenschappen niet meteen afschrijven. Die zijn als geheel trouwens veel te breed om als focus te kiezen; Smit denkt voor Amsterdam met name aan de neurowetenschappen. De onderlinge samenwerking mag dan nog niet optimaal zijn, de Oeso vindt wel dat Amsterdam voldoende troeven in handen heeft om de toekomst met vertrouwen
Plan van aanpak De Amsterdamse deelname aan de Oeso-review werd geleid door VUeconomiehoogleraar Peter Nijkamp. Op de conclusie dat de metropoolregio zijn potentie onvoldoende benut, is zijn reactie: “Er is dus een plan van aanpak nodig. We kunnen al aan de slag met drie punten. Ten eerste talentontwikkeling. Vergrijzing is een dreigend probleem, maar Amsterdam kan die dans ontspringen als de stad erin slaagt voldoende talent naar de stad te trekken en het eigen – allochtone – talent beter ontwikkelt.” Ook zou het volgens Nijkamp goed zijn als de universiteiten samen één front office zouden inrichten voor hun contacten met het bedrijfsleven. Maar wat Nijkamp het meest nodig acht, is dat kennis een rol gaat spelen in het Amsterdamse economische beleid. Om dat te bereiken, moeten de kennisinstellingen en de gemeente het eens worden over een aantal gezamenlijke speerpunten. Voor het ontwikkelen van een langetermijnstrategie zegt Nijkamp dat het goed is om een gezaghebbende Economic Advisory Board in te stellen, waarin overheid, kennisinstellingen en het bedrijfsleven vertegenwoordigd zijn.
Presentatie van het Oeso-rapport op 18 februari. V.l.n.r.: Wethouder Lodewijk Asscher, UvA-voorzitter Karel van der Toorn, ING-bestuurder Hans van der Noordaa, VU-voorzitter René Smit en voorzitter hogeschool INHolland Geert Dales.
tegemoet te zien. Lodewijk Asscher, op het moment van schrijven nog wethouder van Economische Zaken, Financiën én Onderwijs, en mede-opdrachtgever van het onderzoek, vindt dat echter een gevaarlijke boodschap. “De Amsterdammer hoort graag dat we zoveel potentieel hebben. Maar daarmee kweek je geen sense of urgency. Er is al een hele stapel rapporten waarin staat dat deze regio zoveel in haar mars heeft. We moeten aan het werk.” Dat betekent dat iemand – de gemeente – het voortouw zal moeten nemen. Leiderschap tonen, zoals het in hedendaags managementjargon heet. En daar schort het in de republiek Amsterdam weleens aan. Dat beaamt ook Hans van der Noordaa, ING-bestuurder: “Toen ik mij een aantal jaar geleden ging mengen in het Amsterdamse bestuurlijke circuit, viel me op dat er in deze regio veel
wordt overlegd, maar dat er weinig governance is. Amsterdam heeft behoefte aan discipline, daar ben ik van overtuigd.”
Te weinig aansluiting
René Smit: “Voor mij is de belangrijkste boodschap: het is hier quite good, but not good enough. De private sector investeert nauwelijks in het hoger onderwijs. Ook voor levenslang leren is er te weinig aansluiting tussen hogeronderwijsinstellingen en het bedrijfsleven. Terwijl dat echt beter moet. If you don’t connect to business, you will be out of business.” Wat gaat er gebeuren met de uitkomsten van dit onderzoek? Asscher: “De Oeso-review biedt voldoende aanknopingspunten om een duidelijke agenda te maken. In april of mei wil ik die klaar hebben.” René Smit: “Ik heb goede verwachtingen. We zijn pas kort met
elkaar in gesprek over meer strategische samenwerking in deze regio. En dat heeft in die korte tijd toch al een university college opgeleverd, en de Duisenberg School of Finance. Allebei gezamenlijke opleidingsinstituten, gefinancierd met publiek en privaat geld.” Of er geld is voor een post-Oeso-strategie is vanwege de gemeenteraadsverkiezingen en de onzekere financiële positie van Amsterdam nog onduidelijk. Asscher: “Laten we niet te krampachtig doen over de economische crisis. Ja, er wordt gekort op allerlei budgetten. Maar dat betekent ook dat dit het moment is om duidelijke keuzes te maken.” « m www oecd.org. Reviews of Higher Education in Regional and City Development Amsterdam. V U M A G A Z I N E | 25
ELSBETH ETTY MOET KIEZEN
26 | V U M A G A Z I N E
INTERVIEW Hoe staat journalist, schrijver en VU-hoogleraar Elsbeth Etty in het leven? Waar maakt zij zich druk om? VU-magazine legde haar een aantal dilemma’s voor. Over studenten, Amsterdam en verzet tegen de macht. PETER BREEDVELD FOTO’S: BRAM BELLONI
Journalist en schrijver Elsbeth Etty (1951) is bijzonder hoogleraar literaire kritiek aan de VU. Ze studeerde begin jaren zeventig Nederlands aan de Universiteit van Amsterdam, was actief in de studentenbeweging en werkte vanaf 1974 bij het communistische dagblad De Waarheid. In 1989 werd ze redacteur literatuur bij NRC Handelsblad, waarvoor ze ook columnist is. In 1996 promoveerde ze cum laude aan de Universiteit Utrecht op een proefschrift over het leven van Henriette Roland Holst. In 2007 verscheen haar eerste roman Maak jezelf maar klaar en in 2008 ontving ze de Anne Vondelingprijs voor politieke journalistiek.
COLLEGEZAAL OF REDACTIELOKAAL?
“Redactielokaal. Ik probeer van de collegezaal een beetje een redactielokaal te maken. Ik heb een groep van vijftien á twintig mensen, waarmee ik een schaduwjury van de AKO-literatuurprijs vorm. De studenten lezen en bespreken dus alle genomineerde boeken. Ik fungeer dan als hun eindredacteur. Als ik vind dat de recensies voldoende niveau hebben, stuur ik ze door naar de redactie van Recensieweb.nl. “Ik pas ervoor om als professor voor een collegezaal te staan. Er moet een zekere gelijkwaardigheid zijn, want hiërarchische verhoudingen zijn onwerkbaar voor journalisten. Dan durf je minder snel iets uit te proberen of een afwijkende mening te hebben, omdat je dan weleens bij de chef uit de gratie zou kunnen raken. Daarom zeg ik tegen de studenten dat ze zich geen zorgen moeten maken dat ze een slecht cijfer van me krijgen, het gaat erom gezamenlijk tot een goede bespreking te komen. “Ik heb gemerkt dat kritiek op hun stukken voor de studenten nogal confronterend is. Dat doen we groepsgewijs, snoeiharde kritiek op elkaars stukken leveren. ‘Hoe kun je nou zo een stuk beginnen?’ Dan gaan de argumenten botsen en lopen de emoties hoog op. Want je hebt ergens drie uur op zitten zwoegen, en krijgt te horen: ‘Jeetje, heb je dat zitten overschrijven of zo.’ De meeste studenten kunnen daar wel tegen. Ik heb één keer een meisje in tranen gehad, toen ik zei dat ik het beneden niveau vond wat ze deed. Het ging om een vierde versie, met weer dezelfde fouten, dan wil ik weleens geïrriteerd reageren. Dat heb ik uitgepraat, want ik wil niet iemands zelfvertrouwen ondermijnen. Maar als je hiermee echt verder wilt, zul je eraan moeten wennen dat anderen jouw stukken lezen en jouw geniale zinnetjes minder geniaal vinden. “Ik ben trouwens aanzienlijk milder dan de redactie van Recensieweb.nl. Schrijvers van stukken die ik van voldoende niveau acht om te worden gepubliceerd, krijgen het vaak nog aan de stok met een eindredacteur van Recensieweb. “Soms wordt het echt helemaal niks met een student. Als die volstrekte wartaal inlevert en zich niks aantrekt van mijn aanwijzingen, zeg ik: “Ik heb het ook druk, waarom leg je je stukken niet eerst eens voor aan je ouders, of aan iemand anders die nog normaal Nederlands heeft geleerd op school.”
LITERAIRE KRITIEK OF JOURNALISTIEK?
Diepe zucht, lange stilte. “Laat ik maar journalistiek zeggen. De ondertitel van mijn inaugurele rede voor de VU luidt: Literaire kritiek als journalistiek genre. Ik beschouw de literaire kritiek als een subgenre van de journalistiek. In Amerika en de Angelsaksische wereld, eigenlijk in alle ons omringende landen, wordt literaire kritiek al sinds jaar en dag in nieuws- en opiniebladen bedreven. Ook wel in literaire tijdschriften, maar steeds minder. Die hebben bovendien als nadeel een lange productietijd, waardoor de besprekingen niet actueel zijn. In dag- en weekbladen zijn de recensies heet van de naald, waardoor ze een rol spelen in het debat over literatuur. Van secundair belang is dat critici zo ook een rol spelen in het koopgedrag van mensen, want literatuurkritiek is een vorm van consumentenvoorlichting. “De kritiek in nieuws- en opiniebladen heeft dus een grotere impact dan de academische kritiek en die in literaire bladen. Daarom moeten critici zich ook aan journalistieke normen houden. Dus je moet je oordelen beargumenteren, niet lasteren, enzovoort. Daar hecht ik aan en daarom kies ik voor de journalistiek. “Ik betreur het dat heel veel kranten hun boekenbijlages opdoeken. NRC Handelsblad is nog het enige Nederlandse dagblad met een boekenbijlage. Ik vind ’t het waard om voor het behoud daarvan te vechten.”
SOCIALISME OF KAPITALISME?
“Kapitalisme. Als je die twee zo ongenuanceerd tegenover elkaar zet, denk je bij socialisme aan de Sovjet-Unie, Mao Zedong en Cuba, al die systemen die erger zijn dan de ergste vorm van kapitalisme. Ik ben voor een mengvorm, zoals in Nederland. Vroeger was ik communist, maar dat was een vorm van verzet tegen de machtsverhoudingen in het kapitalistische westen van die tijd. Ik haalde altijd een journalist aan van de communistische krant De Waarheid, die zei: ‘Ik ben een strijder voor het socialisme en dat hoop ik altijd te blijven.’ Hij hoopte dat de socialisten nooit tot de macht zouden behoren. Ik vind het belangrijker om tegen de macht in te gaan en die te controleren dan er zelf deel van uit te maken.”
CONNIE PALMEN OF SASKIA NOORT?
“Connie Palmen. Maar ik geloof niet in schema’s van hoge en lage literatuur. Ik beoordeel elk boek afzonderlijk, ook die van Palmen. Die vind ik ook niet allemaal literaire waarde hebben. I.M. vond ik niet aan literaire maatstaven beantwoorden. Haar debuut, De Wetten, wel. Lucifer vind ik ook heel interessant. Palmen zelf heeft geprobeerd daarvoor maatstaven aan te leggen in haar boek Het geluk van de eenzaamheid en dat vind ik zinvol, maar ik denk toch dat je daar niet uitkomt. Je kunt iemand bijvoorbeeld aanduiden als ‘formuleschrijver’, zoals thrillerschrijvers als Saskia Noort wordt aangewreven, maar je kunt niet alle thrillers daaronder scharen. Je kunt er gewoon niet van die algemene uitspraken over doen.” » V U M A G A Z I N E | 27
‘Ik kan niet wachten tot ik vijfenzestig ben. Het leven wordt prettiger naarmate je ouder wordt’
PIM FORTUYN OF AD MELKERT?
“Fortuyn, want die verpersoonlijkte wat hij zelf zag als de noodzaak van een nieuwe politiek. Wat dat precies was, werd mooi duidelijk in dat beroemde televisiedebat dat zo rampzalig uitpakte voor Ad Melkert. Melkert stond voor de ‘oude politici’, die verlamd van schrik, met paniek in de ogen, toekeken hoe Fortuyn korte metten maakte met de oude politiek, die al jaren stond te kraken in zijn voegen. Ik weet nog hoe teleurgesteld ik was dat Wim Kok Ad Melkert naar voren schoof als zijn kroonprins, terwijl iedere normale partij zulke dingen democratisch besluit tijdens partijcongressen. Niet dat ik iets tegen Melkert heb; ik heb zelfs op hem gestemd. Ik heb een affiche van Melkert voor mijn raam gehangen, ook uit protest tegen de hetze tegen hem. Maar Melkert stond voor de weigering om het eigen, oude stelsel ter discussie te stellen.”
VU OF UVA?
“De UvA. Daar heb ik Nederlands gestudeerd, ik heb er veel herinneringen aan. Ik ken er van oudsher meer mensen. Waar ik altijd heel erg van hield was het rommelzootje, het feit dat de UvA in verschillende gebouwen over de hele stad is verspreid. Zelf studeerde ik in het Lambert ten Katehuis aan de Herengracht. Dat heeft een heerlijke tuin, waar je in de zomer kon zitten en liggen. Ik woonde aan de Dam en kon alles te voet doen. En in de bibliotheek van het historisch seminarie mocht je roken. Je leerde die stad goed kennen. Het Maagdenhuis, de aula in de Lutherse Kerk. Ik ben gepromoveerd in Utrecht en dat vind ik ontzettend jammer, had ik maar in de Lutherse kerk als promovenda achter het katheder gestaan. “Te veel afleiding in de binnenstad? Nou ja, het is maar wat je daaronder verstaat. Ik liep altijd langs boekhandel Atheneum. Die bood grote verleidingen, maar dat lijkt me toch nuttig voor een student Nederlands. Op hetzelfde plein was café De Zwart, dat was toen niet het schrijverscafé dat het nu is, met Hoppe ernaast, waar de corpsballen zaten, met hun blazers. Een prettige plek om koffie te drinken met mijn medestudenten. Overdag hadden we colleges. Dan gingen we echt niet in het café zitten drinken. Hadden we niet eens geld voor. “Dit is alweer mijn zesde jaar aan de VU. Ik vind het gebouw niet prettig en heb nog altijd moeite de weg te vinden. Ik loop nog steeds verkeerd. Alles lijkt er ook op elkaar. Maar de VU boekhandel vind ik heel fijn. Op de VU-campus hangen doe ik niet. Ik ben er altijd zo gauw mogelijk weer weg. Heeft misschien ook te maken met het feit 28 | V U M A G A Z I N E
dat je nergens meer mag roken, binnen. Dus ik ben tegenwoordig overal nogal snel weer weg.”
HET LEVEN ALS TWINTIGER OF VIJFTIGER?
Zonder enige aarzeling: “Vijftiger! Ik ben altijd iemand geweest die graag ouder wilde zijn dan ik was. Ik was daar heel ongeduldig in. Nog steeds, want ik kan niet wachten tot ik vijfenzestig ben. Dat duurt nog zes jaar, dit jaar word ik 59. Het leven wordt prettiger naarmate je ouder wordt. Je hele leven verzamel je kennis en ervaring, maak je fouten – wat niet prettig is – en op deze leeftijd maak ik ze minder. “Ik heb ook meer tijd dan ik vroeger had. Als je nagaat wat je als kind allemaal moet leren, en als student. Ook op het gebied van de liefde. En je moet jezelf leren kennen, een smaak ontwikkelen, en intussen ook nog geld verdienen om in je levensonderhoud te voorzien en de huur te betalen. Naarmate je ouder wordt, krijg je het minder druk en is er meer geld. Ik kan nu dingen kopen die ik me vroeger niet kon veroorloven. Ik kan elke film zien die ik wil. “Mijn conditie is beter geworden, de laatste jaren. Ik heb namelijk ook meer tijd om te sporten. Mijn lichaam kan wel minder hebben dan vroeger. Ik drink niet meer, omdat ik dan de volgende dag te veel tijd nodig heb om weer op gang te komen. Hele nachten doorwerken lukt me ook niet meer. “Stoppen met roken, dat is me nog niet gelukt. Ik rook al veertig jaar. Tegen mijn moeder, die 92 jaar is en klaagt over haar lichamelijke gebreken, grap ik weleens dat ze dan maar had moeten roken, dan was ze op haar tachtigste heerlijk aan een hartinfarct overleden. Al weet ik natuurlijk wel dat dat gerook geen garantie is voor een snelle dood. Als ik aan Kees Fens denk, die aan het eind van zijn leven heeft geleden aan een longemfyseem. Ik heb vaak geprobeerd te stoppen, maar dan zit ik uren te zwoegen op een artikel. Ik weet dat het een idee-fixe is, dat ik best kan schrijven zonder te roken, maar toch. Dan ging ik kauwgum kauwen en dropjes eten. Kwam ik in een maand acht kilo aan. “Ik dacht eens dat het me op vakantie wel zou lukken te stoppen, want dan zou ik toch niet hoeven werken. Maar omdat ik mijn laptop had meegenomen en toch weer wilde schrijven, ben ik ook weer met roken begonnen. Later bedacht ik dat ik die laptop onbewust expres heb meegenomen, om een smoes te hebben om weer te kunnen roken.” «
MAIL&WIN
KORTE METTEN MET OPGEBLAZEN EGO’S
Renate Dorrestein, sinds kort VU-huisschrijver, schreef een nieuwe roman. ‘Krachtig en hilarisch’, zegt haar voorganger Christine Otten over De leesclub. CHRISTINE OTTEN
Het nieuwste (drieëntwintigste!) boek van de kersverse schrijver op locatie op de VU, Renate Dorrestein is een heuse slapstick. In de roman De leesclub – een duidelijke hint naar De eetclub van bestsellerschrijver Saskia Noort – steekt Dorrestein de draak met vrijwel alle literaire conventies. Zo geeft ze in de eerste alinea al de clou weg, is er nauwelijks sprake van een conflict, worden hoofd- en bijzaken door elkaar gehusseld en weigeren de karakters pertinent mensen van vlees en bloed te worden. Maar juist die tegendraadsheid is de kracht van De leesclub. Behalve een ode aan de ouder wordende vrouw, is het ook een satire op het Nederlandse literaire milieu, met zijn – vooral mannelijke – opgeblazen ego’s en een steeds verder voortwoekerende bestsellercultuur. Het verhaal: zeven gepassioneerde lezeressen op leeftijd hebben zich ingeschreven voor een literaire reis door Schotland, ‘In de geest van Moby Dick’, onder leiding van de beroemde Nederlandse auteur Gideon de Wit, bekend van het meesterwerk Op zoek naar het ergste. De reis pakt anders uit dan verwacht en eindigt in een schipbreuk. De Wit overleeft het avontuur als enige niet. De roman is opgetekend als een rechtbankverslag waarbij een van de dames het relaas vertelt aan de rechter. Ze legt uit hoe de schrijver aan zijn einde is gekomen. ‘We hebben geen enkele reden om te ontkennen dat we Gideon de Wit om het leven hebben gebracht. Maar om het nu direct moord te noemen…’
Muts
Hoe hilarisch en onderhoudend het verhaal soms ook is, dát is niet wat De leesclub een sterk boek maakt. De kracht schuilt hem veel meer in de passages waarin Dorrestein,
ondanks haar lichtvoetige inzet, toch een serieuze ondertoon heeft. Bijvoorbeeld over de ouder wordende vrouw, ook wel muts genoemd, en haar afwezigheid in de literatuur. ‘Waarom intieme dingen [urineverlies, red.] niet bij zijn naam noemen? Philip Roth, vergelijkenderwijze, (…) was immers al sinds mensenheugenis een rijpere man, en Roth zat er ook niet mee zijn falende snikkel een falende snikkel te noemen. De oudere man met zijn gesukkel, o jee, een man die niet meer kon rampetampen, dat was een literair thema van onverbloemd belang.’ Dorrestein schreef dit boek, zo stelt ze in een interview achter in het boek, voor al die oudere lezeressen die leesclubs bevolken, die boeken kopen en de literatuur in Nederland in stand houden, maar die nauwelijks nog aanzien hebben en onzichtbaar zijn door hun leeftijd. Natuurlijk valt hierop iets af te dingen. Oudere vrouwen worden steeds assertiever en mooier; de commercie is hard op weg hun potentieel – en koopkracht – te ontdekken. Maar daarom is Dorresteins inzet niet minder effectief en bewonderenswaardig. Bovendien gaat De leesclub vooral ook over de mythologie van het lezen én het schrijven. ‘Maar o wee: zodra hij [de schrijver, red.] de computer uitzet. Zodra hij terugkeert naar het leven van alledag, dan is het gedaan met zijn toegang tot het collectieve weten en wordt hij weer, nou ja, dan wordt hij weer net zo oninteressant als zeg maar onze eigen Jan.’ « Renate Dorrestein, De leesclub. Uitgeverij Contact februari 2010, 144 pagina’s, € 15,-.
m win
het boek
Onder de snelste lezers verloot de redactie tien exemplaren van De leesclub. Mail uw naam en adres naar
[email protected], met ‘Leesclub’ in de onderwerpregel. V U M A G A Z I N E | 29
IN DE COLLEGEBANKEN
‘Zegt het u iets? U moet wel even reageren!’ Wat: Hoorcollege neuropsychologie Want: De docent van het jaar maakt daar een fantastische show van ANITA MUSSCHE FOTO’S: JORDI HUISMAN
30 | V U M A G A Z I N E
E
rik Scherder was blij met de fout van schaatscoach Gerard Kemkers. Hij glundert: “Voor ons college had hij op geen beter moment kunnen komen! Weet u wat een verklaring zou kúnnen zijn? Kemkers moest het verschil tussen de rondetijden van Kramer en Lee uitrekenen en opschrijven. Is dat iets voor de linker- of voor de rechterhersenhelft?” De meerderheid van de zaal mompelt links. “Heel goed! En dan kijkt hij op en ziet Kramer en Skobrev aankomen. Waar wordt die visuoruimtelijke informatie verwerkt?” “Rechts!”, roept de zaal nu zelfverzekerd. “Precies! En zo ontstond kortsluiting tussen de hersenhelften. Het zou ons ook overkomen.” Daarmee is Scherder op gang. Vandaag gaat zijn college neuropsychologie over de functies van de hersenhelften. In de grootste collegezaal van de VU hangen bijna driehonderd tweedejaars psychologiestudenten aan zijn lippen, voorover geleund over hun klaptafeltjes. Dat Scherder in september 2009 docent van het jaar van de hele VU werd, vindt iedereen terecht. “Hij vertelt echt met passie over zijn vak, en op een manier dat je het
goed begrijpt”, zegt student Joëlla Menken. “Als een college om negen uur begint ben ik er niet altijd, maar bij die van hem wel. Bij andere docenten kun je het vaak alleen met het boek wel af.” “Bijna niemand praat tijdens zijn colleges”, zegt Erik van Cittert. “Hij vertelt de stof niet, maar concretiseert die met voorbeelden.”
Hee Henk!
“Had ik u dat voorbeeld van die fietser al eens gegeven?” vraagt Scherder de zaal. “Je weet wel, je fietst door de stad en aan de overkant van de straat zie je een bekende. ‘Hee Henk! Hoe is het’, roep je, maar dan zie je dat hij het niet is. En je trapt snel door. Dat komt door de rechterhersenhelft, die is veel diffuser georganiseerd dan de linker. Je kijkt eerst diffuus, alleen naar de gestalte. Dan pas kijk je met de linkerhersenhelft, waar de fijne analyse zit. Je weet: Henk heeft een beetje een eihoofd en van zulke ogen en zo’n neus. En dan denk je: verrek, het is Henk helemaal niet!” Af en toe breekt Scherders wetenschappelijke hartstocht voor dementiepatiënten door zijn verhaal heen. Zoals wanneer het gaat over het effect van licht op de biologische klok. “Gaat u alstublieft niet ’s nachts leven en overdag slapen”, pleit hij. “Dan gaat uw dag- en nachtritme naar de knoppen en daarvan gaan uw cognitie en geheugen achteruit. Je ziet het bij demente bejaarden. Weet u hoeveel daglicht mensen in een verzorgingstehuis gemiddeld krijgen?” De studenten gissen: een halfuur, een uur? “Twee minuten”, roept Scherder verontwaardigd. “Vindt u het gek dat mensen met dementie ’s nachts naar Albert Heijn willen? Als je ze een uur per dag buiten zou laten lopen, zou de zorglast enorm naar beneden gaan.”
Terwijl hij vertelt, banjert Scherder rond voor in de zaal, stapt het podium op en af, rommelt met zijn laserpointer, de bordenwisser, zijn krijtje. De zaal durft steeds meer vragen te stellen en antwoord te geven op de vragen van de hoogleraar. “Zegt het u iets?” roept die af en toe. Als er geen duidelijk ‘ja’ komt, houdt hij aan. “U moet wel even reageren!” Dat is derdejaars gezondheidswetenschappen Esther Kooijmans ook opgevallen. “Hij geeft telkens even feedback en hij herhaalt veel. Dat zou saai kunnen zijn, maar dit is best een pittig vak, hier is het echt nodig.”
Maar aan het eind van het uur wordt er hier en daar een mobiele telefoon gecheckt, iemand zit te gapen. Scherder ziet het ook en
‘Vindt u het gek dat mensen met dementie ’s nachts naar de Albert Heijn willen?’
Chachacha
In de zaal worden niet veel aantekeningen gemaakt. Sommige studenten krabbelen dingen op een print van de presentatie die Scherder al op internet had gezet. Ze lijken hier vooral te zitten voor de verduidelijking.
grijpt in. “Weet u nog dat we vorige week de chachacha hebben getikt terwijl we zinnen voorlazen, om te ervaren hoe moeilijk het is de linker- en de rechterhersenhelft te laten
samenwerken? We gaan weer tikken, maar nu gaan we erbij zingen. Weet u de melodie van Titanic nog?” De zaal barst in lachen uit terwijl Scherder luid met de muziek meeneuriet in de microfoon. Niemand zingt mee. Dan plukt Scherder een student van de eerste rij: “Kijk, dat u mij voor schut laat staan is tot daaraan toe, maar toch niet uw collega?” roept Scherder. Dan komt de zaal los. En als hij ten slotte achter zijn zingende slachtoffer gaat staan met beide armen in de lucht, de scène van Kate Winslet en Leonardo DiCaprio op de voorplecht van Titanic imiterend, gaat het dak van de collegezaal. Is het altijd zo leuk hier? Ja, zegt Jermo Boon. “Hij doet veel van dat soort dingen. Soms gaat hij daar wel wat ver in, dan zijn er mensen die het te veel vinden worden.” Maar studiecompaan Matthijs Böing concludeert: “Maar liever dat dan dat je in de pauze ligt te slapen.” « V U M A G A Z I N E | 31
MET DE BUL OP ZAK > Geschiedenis. Op de VU kun je veel opleidingen volgen. Inmiddels staan er meer dan 40.000 alumni in het adressenbestand. Waar komen ze terecht na hun studie? ANITA MUSSCHE FOTO’S: JORDI HUISMAN
Renate Ammerlaan
35, afgestudeerd in 2004 Waar werkt u? “Ik ben docent geschiedenis op de PABO van Hogeschool Leiden. Ik deed zelf de PABO voor ik met geschiedenis begon. Studenten komen vaak binnen met ‘geschiedenis is jaartallen leren en saai’. Het grootste compliment is het als iemand zegt: ‘Ik krijg helemaal zin om het te geven.’” Wilde u dit altijd al doen? “Ik wilde geschiedenis altijd combineren met het werken met kinderen. Na een stage werd ik redacteur bij School TV, waar ik werkte aan het geschiedenisprogramma Vroeger & Zo. Ik heb even als redacteur bij geschiedenis.vpro.nl gewerkt, maar miste het onderwijs. Na een baan als adviseur Erfgoededucatie bij Cultureel Erfgoed Noord-Holland kwam deze baan. Echt ideaal voor mij.” Wat is u vooral bijgebleven van de studie? “De verhalen. Meneer van Moolen32 | V U M A G A Z I N E
broek van Middeleeuwse Geschiedenis kon ontzettend mooi vertellen, en meneer Langeveld van Nieuwste Geschiedenis wist zelfs politieke geschiedenis interessant te maken. Vertellen past ook bij wat ik nu doe: docenten verhalen zo laten vertellen dat ze interessant worden om te weten.” Wat is uw mooiste herinnering? “Dat ik mijn vriend er heb ontmoet! Hij studeerde ook geschiedenis, ik ontmoette hem al in de introductieweek, maar pas aan het eind van het eerste jaar werd het wat.” Hoe zag uw studentenleven eruit? “Ik stond twee dagen per week voor de klas en deed een dag School TV naast mijn studie, dat was wel pittig. Mijn studiefinanciering stopte, er bestond geen deeltijdvariant. Dat beïnvloedde ook mijn studentenleven, maar ik heb er genoeg van meegekregen.”
Sytze Haenen
56, afgestudeerd in 1981 Wat voor werk doet u? “Ik heb de traditionele loopbaan leraar, conrector, rector gevolgd en ben nu algemeen directeur van CVO ’t Gooi, een stichting met vier christelijke middelbare scholen. Het is een brede functie, je kijkt over de grenzen van de school heen, bijvoorbeeld bij huisvesting en jeugdbeleid. Door hun interesse in politiek en beleid belanden veel historici in dit werk. Wij spreken gekscherend wel van de geschiedenismaffia: drie van onze acht directieleden zijn historici, het waren er zelfs vier.” Wat was er bijzonder aan de studie? “Het was kleinschalig en persoonlijk, iedereen kende elkaar, studenten en staf. Een mondeling tentamen deed je vaak bij de hoogleraar thuis. We hadden een zeer actieve subfaculteitsvereniging Merlijn. Het was de tijd van de democratisering en van politieke actie. Bezettingen liet ik als rede-
m waar
zijn onze alumni geschiedenis?
De VU heeft een aantal alumni uit het oog verloren. Kent u een van de onderstaande alumni, wilt u hen dan vragen hun juiste gegevens door te geven? Dat kan via het aanmeldingsformulier op www.vu.nl/alumni of via een e-mail naar
[email protected]. Tussen haken het jaar van afstuderen: T.H. Kremer [1972], R. Destellirer [1973], G.J. Telkamp [1974], mw. A.H. Engel [1975], A.H. Loor [1976], G.C. Ruyter [1977], P.R. Mulder [1978], J. Wardenaar [1979], mw. C. Minderhoud [1980], E.J. Boersma [1981], J.A.G. Jungen [1982], P.I. Davids [1983], G. Nyssen [1984], H.H. de Werk [1985], F.M. Bruinzeel [1987], J.W. Wielenga [1989], H. Butter [1992], mw. S.A.W. Goedings [1993], V. van der Plaats [1995], A.J. Barten [1996], mw. C.M. van Aerssen [2001].
lijk bleue jongen uit een Amsterdamse nieuwbouwwijk aan me voorbij gaan.” Waarom de VU? “Ik kom uit een protestants-christelijk nest. De UvA was toch een beetje sodom en gomorra... De discussie over de christelijke identiteit interesseert me nog steeds. Toen ging die over de ‘dan wel verklaring’: medewerkers en leden van studentenraden hoefden niet religieus te zijn, maar moesten de grondslag van de VU onderschrijven dan wel respecteren.” Had u een lievelingsdocent? “Ik had een aantal heel goede docenten, die je echt aan het denken zetten. Professor van Deursen, hoogleraar Nieuwe Geschiedenis bijvoorbeeld. Wij, als overwegend linkse studenten, zeiden ‘Liever college van een goeie rechtse dan van een slechte linkse’. Van Deursen hoorde bij die goeie rechtsen.”
Afelonne Doek
40, afgestudeerd in 1996 Wat doet u? “Ik ben senior informatieanalist bij het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG) in Amsterdam. Ik houd me bijvoorbeeld bezig met hoe de collecties van het IISG het beste kunnen worden gepresenteerd op internet en hoe werkzaamheden geautomatiseerd kunnen worden. Ik ben de vertaalslag tussen medewerkers en automatiseerders.” Wilde u dat altijd al? “Ik wist niet dat mijn baan bestond! Na mijn studie kwam ik de postdoctorale opleiding historische informatieverwerking in Leiden tegen, waar je in nieuwe mediatechnieken werd opgeleid. Internet was nog heel nieuw, met mijn mailadres kon ik alleen met klasgenoten mailen, niemand had nog mail toen. Als echte alfa was ik opeens aan het programmeren. Het leuke aan deze baan is dat ik mijn werk als informatieanalist kan combineren met mijn geschiedenisachtergrond.”
Wat vond u leuk aan geschiedenis? “Mijn scriptie vond ik het leukst: het archief in gaan, informatie opsporen, er een mooi verhaal van maken. Op zoek naar materiaal over Freule Wttewaall van Stoetwegen kreeg ik in een Haags archief een doos uitgereikt waarin een hele correspondentie tussen haar en Juliana bleek te zitten. Dat wist men niet. Heel leuk om dat te ontdekken.” Wat is uw leukste herinnering? “Het Russisch pasteitje, een raar gerecht in de mensa. Het was niet te eten en op één dag in de week was er niets anders. Daar maak ik met mijn vriendinnen nóg grapjes over. En we zaten eindeloos in het Bruin Café, dat kostte allemaal niks.” En de slechtste? “De liften die nooit kwamen. Wij zaten op de achtste.”
V U M A G A Z I N E | 33
S E RV I C E VO O R ALUMNI m LERARENOPLEIDING
Netwerken bij
Op 30 maart is de jaarlijkse alumnimiddag voor de lerarenopleiding Onderwijscentrum VU. Hoogleraar hersenen, gedrag & educatie Jelle Jolles, houdt er de lezing Het lerend brein, ontwikkeling en onderwijs. Info en aanmelding: Birgitte Dinklo, b.dinklo@ond. vu.nl. Vermeld uw naam, afstudeerjaar en afstudeerrichting.
m GEZOCHT: FBW-STELLEN
Hebt u bij de faculteit Bewegingswetenschappen gestudeerd en bent u een stel geworden? Meldt u dan aan bij Brenda van Keeken,
[email protected]. De faculteit wil een bijeenkomst organiseren voor al haar FBW-stellen (met/zonder kinderen).
m PSYCHOLOGIE EN PEDAGOGIEK
Alumni van William James Graduate School organiseren het eerste WJGS alumni symposium op vrijdag 26 maart, voor oudstudenten van de researchmasters Social Psychology en Cognitive Neuropsychology. Meer info: www.williamjames.nl > alumni symposium Spring 2010.
Op uitnodiging van VUconnected wonen enkele VU-alumni de lezing van Jesse Jackson bij. Ze doen inspiratie op, en elkaars visitekaartjes.
m EEN ROERIG VERLEDEN
Het Historisch Documentatiecentrum voor het Nederlands Protestantisme zoekt alle(!) afleveringen van Krak, Mundus en Pharetra. Contact en aanleveren via (
[email protected]) zie ook: www.hdc.vu.nl
m VN-SIMULATIEWORKSHOP
De afdeling Politicologie organiseert in april de tweede editie van de Verenigde Natiessimulatieworkshop, getiteld Will you solve it before they do? The 2010 Nuclear NonProliferation Treaty Review. Ook toegankelijk voor alumni! Voertaal Engels. Meer info: www.fsw.vu.nl/alumniactiviteiten of bij
[email protected].
m GENEESKUNDE
> Zaterdag 27 maart: alumnidag! Programma en aanmelding: www.vumc.nl/alumnidag of tel. 020 4443165 > VUmc is een archief aan het opbouwen. Hebt u oude studiefoto’s, dictaten of andere materialen voor ons? Bel 020 4443165 of email
[email protected].
KARIM ABBARA studentreporter FOTO’S: GABRIELLE VAN DER WERF
D
e kerkzaal van spiritueel centrum de Boskant in Den Haag zit bomvol. Op de voorste rij zitten prominenten als PvdA-Kamerlid John Leerdam en de Haagse VVD-wethouder Frits Huffnagel. Maar de opwinding in de zaal is te danken aan de aanwezigheid van dominee Jesse Jackson, sinds jaar en dag het gezicht van de Amerikaanse burgerrechtenbeweging. Jackson houdt vandaag de Martin Luther King Jr. lezing, die wordt georganiseerd door de Boskant en VUconnected. “Time’s up”, zegt
Opschudding
m COMMUNICATIEWETENSCHAP
Communicatiewetenschap organiseert een bijeenkomst voor haar alumni. Houd de alumniwebsite in de gaten: www.fsw.vu.nl/ alumniactiviteiten. 34 | V U M A G A Z I N E
Jackson lachend als het legertje persfotografen dat voor hem staat maar niet weg wil. VUconnected heeft enkele VU-alumni speciaal uitgenodigd, onder wie Mariëtte de Heide. Ze studeerde geschiedenis en is nu directeur van vereniging Art.1, een vereniging tegen discriminatie. “Het is geweldig om bij dit soort gelegenheden aanwezig te zijn. Inspirerende mensen zoals Jesse Jackson wijzen ons erop dat grondrechten een gezamenlijk belang dienen en geen eigenbelang.”
Mariëtte de Heide en Nico van Hemert
Voordat Jackson zijn lezing houdt, brengt theologiedecaan van de VU Wim Janse de historische band tussen de VU en Martin Luther King jr. in herinnering. In 1965 gaf de VU hem een eredoctoraat. Een daad die toen voor veel opschudding zorgde. De VU motiveerde de uitreiking door te stellen dat King “moed geeft aan de onderdrukten in de wereld.” Dan betreedt dominee Jackson het podium.
Jesse Jackson
S E RV I C E VA N VUCONNECTED
toon af: “Ik heb geen statische droom. De veranderingen komen wel, al gaat het langzaam.” Nico van Hemert, die rechten studeerde aan de VU en nu managing partner is bij consultancy bureau Strategy on Demand, gelooft dat het belangrijk is dat de boodschap van Jackson ook vandaag de dag nog wordt verteld. “De boodschap van vanavond is respect voor elkaar hebben. De muren waar Jackson het over had, bestaan in Nederland nog. Respect tussen bepaalde bevolkingsgroepen moet weer terugkomen. De muren moeten naar beneden.” Bij de borrel na de lezing wisselen de alumni onderling kaartjes uit. Renske Oldenboom, trainer op het gebied van motivatie en levensbeschouwing aan de TU Delft:
Jesse Jackson
Hij spreekt vurig en met een zwaar southern accent over de strijd die hij heeft moeten leveren. Hij hanteert een warme spreekstijl in de traditie van de zwarte kerk, en wint daarmee het Nederlandse publiek voor zich. Hij vertelt over de juridische discriminatie waartegen hij zo lang vocht. De muren van haat, geweld en onwetendheid die hij na een jarenlange strijd omver wist te krijgen. Als iemand uit het publiek zegt triest te zijn dat we het nog steeds over het vraagstuk discriminatie hebben, sluit Jackson op een optimistische
“Ik heb theologie aan de VU gestudeerd en heb tien jaar in de alumnicommissie gezeten. Als je na je studietijd vanuit je werkveld in gesprek kan blijven met andere alumni, helpt dat geïnspireerd te raken.” Van Hemert: “Ik spreek met andere alumni vooral over waar ik nu mee bezig ben en hoe we elkaar kunnen stimuleren.” Ook De Heide heeft nog veel contact met oudstudiegenoten. Maar het kan beter, vindt Oldenboom: “In Amerika is het alumnigevoel veel groter. Dat gevoel zie ik in Nederland graag versterkt worden!”
RONALD HOEBEN
Muren naar beneden
m RENATE DORRESTEIN OPENT KLAAGMUUR
Soms gaat het leven de ene kant op, en jij de andere. Soms wil het gewoon niet lukken en lopen er dingen vast. Soms zijn er onverwachte obstakels, teleurstellingen en misverstanden. Amerikaans onderzoek heeft recent aangetoond dat over problemen schrijven een veel heilzamer effect heeft dan erover praten. Schrijven blijkt een gevoel van emotionele controle te verschaffen. Als Schrijver op Locatie bij de VU ga ik aan het werk met dit fascinerende gegeven. Er komt op de campus een klaagmuur die de studenten de gelegenheid biedt om anoniem en op papier hun hart te luchten. Zij moeten voldoen aan allerlei verwachtingen, ze worden geacht zelfverzekerd en doelbewust te zijn en hun studietijd ten volle te benutten. Twijfel en onzekerheid zijn soms moeilijk toe te geven. Maar op papier kan dat wel. Graag nodigen de VU en ik u uit voor de feestelijke opening van de klaagmuur, in de nabijheid van een toepasselijk kunstwerk van Stef Kreymborg, op 30 maart om 17.00 uur in de foyer op de eerste etage van het hoofdgebouw.
m DENKEN OVER VRIJHEID IN HET DONKER
Renske Oldenboom
De VU-alumni
Zes filosofen, zes films en één woord: Vrijheid. Totale vrijheid bestaat niet. Wat vrijheid wel kan zijn, ziet u in zes meeslepende films. VU-filosofen geven commentaar op films als Lola rennt (vrije wil), Breaking the Waves (vrijheid en godsdienst). Film en filosofie, vanaf 6 april. Zie www.vuconnected.nl. V U M A G A Z I N E | 35
ADVERTENTIE
����������������������������
����������������