hoe word ik succesvoller dan mijn collega’s?
Eerder verscheen van Rob Urgert en Joep van Deudekom: Waarom zit Ik niet in Oranje? en 24 andere wetenschappelijke vragen over voetbal (2010)
ROB URGERT E N JO EP VAN D EUDEKOM
Hoe word ik
SUCCESVOLLER dan mijn collega’s?
Nijgh & Van Ditmar Amsterdam, 2010
De uitgever heeft ernaar gestreefd de rechten van het beeldmateriaal in dit boek te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden. www.nijghenvanditmar.nl Copyright © Rob Urgert en Joep van Deudekom 2010 Omslagontwerp Erik Kessels / KesselsKramer Foto omslag Paul Graves Foto’s zie verantwoording achterin Foto auteur Enno Keurentjes nur 320 / isbn 978 90 388 9378 5
Inhoudsopgave
Voorwoord 7 i Dingen waar je niks aan kan doen Hoofdstuk 1 – Inleiding 21 Hoofdstuk 2 – Heb ik de juiste kleur? 33 Hoofdstuk 3 – Ben ik lang genoeg? 47 Hoofdstuk 4 – Heb ik een gunstige naam? 61 Hoofdstuk 5 – Ben ik mooi genoeg? 73 Hoofdstuk 6 – Ben ik inteligent genoeg? 93 Hoofdstuk 7 – Heb ik een gunstige testosteronspiegel? 115 Hoofdstuk 8 – Ben ik op het juiste moment geboren? 129 ii Dingen waar je iets mee kan Hoofdstuk 9 – Hoe word ik succesvoller dan mijn collega’s? 141 Hoofdstuk 10 – Hoe word ik succesvoller dan mijn concurrenten? 169
iii Slotsom Hoofdstuk 11 – Troost 203 Literatuur 209 Fotoverantwoording 223
Voorwoord
We zijn ons ervan bewust dat er wel vaker een boek verschijnt waarin ze vertellen hoe je succesvoller kunt worden. Als je op de website van Amazon kijkt naar wat er alleen al dit millennium is verschenen aan zelfhulpboeken voor mensen die meer succes nastreven, kun je niet anders dan de conclusie trekken dat er een flinke markt voor bestaat. Een willekeurige greep uit de enorme berg publicaties van het afgelopen decennium: – The 3 V’s to success: 3 easy to remember steps to achieving success in any area of your life, Christopher King, 2008. – Coaching into greatness: 4 steps to success in business and life, Kim George, 2006. – Selling without selling: 4 1/2 steps to success, Carol Super, 2003. – Passionate action: 5 steps to extraordinary success in life and work, Doug Gray, 2007. – Golden apples: 6 simple steps to success, Bill Cullen, 2005. – The secret code of success: 7 hidden steps to more wealth and happiness, Noah St. John, 2009. – 8 steps to success, Samuel Blankson, 2005. – The 9 super simple steps to entrepreneurial success, Martin Grunder, 2003.
–7–
– Keys to positive thinking: 10 steps to health, wealth and success, Napoleon Hill, 2004. – Success habits: 11 steps to becoming an uncommon achiever, Greg Powe, 2002. – Job smarts: 12 steps to job success, Dixie Lee Wright, 2003. – Think, act and be someone! Teaching to win by choice based on Napoleon Hill’s 13 proven steps to success, Orrin Hudson, 2004. – Celebrating success: 14 ways to a successful company, Ronald Finklestein, 2005. – Simple steps to impossible dreams: the 15 power secrets of the world’s most successful people, Steven Scott, 2000. – Complex project management: 16 steps to success, Peter Schulte, 2003. – Seeds of success: 17 ways to nurture the greatness within you, Sheryl Towers, 2009. – Kick your “but”: 18 steps for removing the obstacles to sales success, Emily Huling, 2000. – Success is in your hand: 19 keys to unlocking the successful person you were designed to be, Ryan Greene, 2006. – Team work: 20 steps to success, Glenn Parker, 2009. – 21 steps to success and happiness, Ron Harper, 2005. – 22 steps to success, Krysta Gibson, 2007. – 23 steps to success and achievement: the dynamic plan that will change your life, Robert Lumsden, 2009. – How to plan and execute strategy: 24 steps to implement any corporate strategy successfully, Wallace Stetinius, 2006. – 25 steps to success (motivating & retaining valuable employees), Jim Desena, 2005. – Alphabets of success: 26 easy steps to improve your life, Tyrell Ware, 2008. – The power of failure: 27 ways to turn life’s setbacks into success, Charles Manz, 2002.
–8–
– The 28 laws of attraction: stop chasing success and let it chase you, Thomas Leonard, 2007. – The success code: 29 principles for achieving abundance, success, charisma, & personal power in your life, Joe Runino, 2007. – How to be first, daring & different: 33 ways to achieve personal and professional success, John Crnokrak, 2004. – Discover the most obvious key to success for your own business... Sales and marketing: 39 steps forward, Richard Walters, 2002. – 42 rules of marketing: a funny practical guide with the quick and easy steps to success, Laura Lowell, 2007. – The 49 steps to a bright life: conspiracy for personal success, Phil Murray, 2000. – 50 steps to business success: entrepreneurial leadership in manageable bites, Peter Cleveland, 2002. – The winning manager: 51 steps to corporate success, Walter Vieira, 2005. – Napoleon Hill’s unlimited success: 52 steps to personal and financial reward, Napoleon Hill, 2004. – Nibble your way to success: 56 winning tips for taking charge of your career, Nan Russell, 2007. – Power networking: 59 secrets for personal & professional success, Donna Fisher, 2000. – 100 essential steps to career success, Angela Coldwell, 2008. – Keys to leadership: 101 steps to success, Stewart Tubbs, 2007. – The golden rules for managers: 119 incredible lessons for leadership success, Frank McNair, 2009. – Easy-to-use feng shui: 168 ways to success, Lilian Too, 2000.
Voor degenen die nog plannen hebben: de eerst beschikbare plek voor een boek over hoe je succesvol kunt wor–9–
den is in 30 stappen en ook 60 tot en met 99 stappen zijn nog vrij. En waarom zou je trouwens niet succesvol kunnen worden in maar twee stappen? Dat moet toch mogelijk zijn!? Het punt dat wij willen maken is duidelijk: met het boek dat jij op dit moment in handen hebt, betreden we niet echt een nichemarkt.
Tjakka!
H
et pad dat naar succes leidt, is in alle succesboeken steeds een tikkeltje anders geplaveid: door in jezelf te geloven, door overal rond te bazuinen hoe goed je bent, door te leren focussen, door nooit op te geven, door uit te stralen dat je al succesvol bent, enzovoort. Als je de stappen maar nauwgezet volgt, komt het succes vanzelf. Nou, vergeet het maar. Om de eerste mythe gelijk maar wetenschappelijk onderuit te schoffelen, even een paar opmerkingen over wat we noemen de Ratelbanddoctrine: als je zelf maar hard genoeg roept dat je iets kunt, dan kun je het ook. Uit onderzoek is gebleken dat mensen die al veel zelfvertrouwen hebben nog meer zelfvertrouwen krijgen door het maar hard en vaak genoeg tegen zichzelf te roepen (en wat een vervelende mensen zijn dat eigenlijk). Maar bij mensen die weinig zelfvertrouwen hebben, juist de mensen die het dus het hardst nodig hebben, werkt het precies omgekeerd. Mensen die weinig zelfvertrouwen hebben, horen zichzelf namelijk dan de hele dag
– 10 –
zeggen dat ze fantastisch zijn, maar ze weten donders goed dat het niet zo is. Het gevolg is dat ze zichzelf de hele dag confronteren met het feit dat ze niet aan het gewenste beeld kunnen voldoen, en zo krijgen ze nog minder zelfvertrouwen. Dus de volgende keer dat je op de tennisbaan tegen jezelf loopt te schreeuwen: ‘Je kan het! Je kan het! Ik weet dat je het kan!’, bedenk dan eerst even wat voor type je bent. Misschien is het beter om te roepen: ‘Je kan het toch niet! Hou toch op man, dit wordt nooit wat!’ Je spel blijft even beroerd, maar je hebt er dan tenminste dan niet zo’n last van.
Vaak worden in bovengenoemde boeken personen ten tonele gevoerd die op de een of andere manier ongelooflijk succesvol geworden zijn, om dan terug te gaan redeneren hoe hij (of in mindere mate zij) dat gedaan heeft. Het van-krantenjongen-tot-miljonair-verhaal. Raar genoeg lees je in deze moderne sprookjes nooit over al die duizenden zwoegers die hun leven lang precies hetzelfde deden als die succesvolle krantenjongen, maar die het niet hebben gered. De van-krantenjongen-tot-beleidsmedewerker-Bouw-en-Woningtoezicht-van-een-middelgrotegemeente-verhalen zeg maar. De van-pizzabezorger-totfacilitair-medewerker-bij-een-noodlijdend-cateringbedrijf-verhalen. Die hoor je nooit. Dat komt omdat al die succesboekenschrijvers oplichters zijn. Handelaars in wind. Grossiers in drogredenen – 11 –
en schijnargumenten. Mensen die snel rijk willen worden. Waarom zou je iemand geloven die een boek schrijft over succes? Tenzij hij daar heel succesvol in is. Maar dan is in feite het enige dat hij je kan leren: hoe jij ook een succesvol boek kunt schrijven. Daar heeft de gemiddelde Nederlander natuurlijk geen twee tientjes voor over. Begin dus meteen met de goudenbergengoeroes diep te wantrouwen. (Net zoals je aandelenadviseurs van banken moet wantrouwen, want als ze echt goed waren, zouden ze niet meer werken als adviseur bij een bank, maar allang op hun veertig meter lange boot liggen zonnen in de haven van Portofino.) Wij kunnen met hetzelfde recht zeggen: iemand die de lotto wint is begonnen met het kopen van een lot, dus als je dat ook doet word je geheid miljonair. Zo werkt het natuurlijk niet en wij gaan ervan uit dat jij, de lezer van dit boek, slim genoeg bent om dat te begrijpen. De kans dat een krantenjongen eindigt als miljonair is praktisch nul. Waarom? Omdat veel van het succes dat we in het leven bereiken, wordt bepaald door factoren waar we geen of nauwelijks invloed op kunnen uitoefenen. Factoren die al bij onze geboorte vastliggen, zoals onze huidskleur en intelligentie. Het is vreselijk om te moeten constateren, maar je kans op succes in dit leven ligt al grotendeels in je genen verankerd. Ben je een dubbeltje? Vergeet het kwartje. Pas liever op dat je geen stuiver wordt. Zonder al te veel vooruit te lopen op de rest van dit boek willen we je dan ook alvast het volgende zeggen: ben je een aantrekkelijke blanke man van minimaal 1 meter 80 lang met een IQ van minstens 120 en is het je niet gelukt om succesvol te worden in het leven? Dan heb je op zijn – 12 –
zachtst gezegd niet echt je best gedaan. Maar ben je een corpulente, kleine, onaantrekkelijke, zwarte vrouw die wel succes heeft, dan nemen wij onze pet diep, diep voor je af. Jij hebt de voorspoed niet in je schoot geworpen gekregen, zoals bij types als George Clooney en Cristiano Ronaldo en Reinout Oerlemans wel degelijk het geval is. Jij hebt het helemaal zelf gered op je inzet en je persoonlijkheid. Chapeau! In dat kader kunnen we meteen een suggestie doen wie de meest succesvolle persoon ooit moet zijn geweest. Degene die met de meeste beperkingen toch heel succesvol is geworden. Degene die de langste weg langs de steilste hellingen onder de slechtste weersomstandigheden heeft moeten klimmen om de top te bereiken. Wij willen bij dezen graag Oprah Winfrey nomineren als de meest succesvolle mens op aarde. Ze is mateloos populair, heeft tv-programma’s gemaakt die over de hele wereld worden uitgezonden en ze wordt gezien als de meest invloedrijke vrouw op deze aardbol. En dat in combinatie met al die factoren die haar dat moeilijk gemaakt hebben (zie lijstje). Het enige dat in haar voordeel sprak was haar lengte en haar (vermoedelijk) hoge intelligentie. Tegen Voor Zwart Best lang (1 meter 75) Vrouw Intelligent Rare naam Dik Nauwelijks opleiding Misbruikt in haar jeugd – 13 –
De succesvolste mens op aarde
Anders dan Oprah Winfrey – die feitelijk gewoon de persoon is die het winnende staatslot in handen had – is voor jou een dergelijke levensloop niet meer weggelegd. Jij bent al ergens terechtgekomen tussen mensen die allemaal net zo veel of net zo weinig succes hebben als jij. Wat jij in dit boek zult vinden is voornamelijk troost. We leggen aan de hand van wetenschappelijke onderzoeken uit op wat voor manier al die bijna onveranderbare factoren het succes van iemand beïnvloeden, en dat jij daar dus niet zo heel veel aan kunt doen. (Alles wat we schrijven is gebaseerd op ‘harde wetenschap’, maar soms gaan we wat kort door de bocht, want dat leest lekkerder. Wij dachten dat als we toch met een boek vol desillusies ko– 14 –
men die je succesdromen de grond in boren, dan kan het maar beter een beetje gemakkelijk leesbaar zijn.) Maar naast dat we beschrijven waarom je niet succesvol bent geworden, bieden we ook praktische tips hoe je toch, binnen je eigen niet zo succesvolle omgeving, nét even wat succesvoller kunt worden dan je collega’s. Dus troost en een beetje hoop. Meer kunnen we niet voor je doen. Rob Urgert Joep van Deudekom Oktober 2010
– 15 –
De zeven stappen naar succes De eerdergenoemde lijst van stappen-naar-succesboeken is al indrukwekkend, maar is nog maar het topje van de ijsberg. Stel dat je behoefte hebt aan een recent boek dat je leert hoe je succesvol kunt worden in 7 stappen, en geen stap meer of minder, dan heb je de keuze uit de volgende 23 titels: 1. The secret code of success: 7 hidden steps to more wealth and happiness, Noah St. John, 2009. 2. 7 steps to success: in business & in life during recession or recovery, Marilyn McLeod, 2010. 3. Success is a journey: 7 steps to achieving success in the business of life, Jeffrey Mayer, 2000. 4. 7 steps to success: I learned from homeless people, Chet Sisk, 2005. 5. The soul of success: 7 steps to monetary and spiritual wealth for a rich meaningful life, B. RigerHull, 2002. 6. Live life guide: 7 steps to success, Herman Steenkamp, 2009. 7. Sin to win: 7 deadly steps to success, Marc Lewis, 2002. 8. 7 steps to success for woman entrepreneurs from one who made it, Aundrea Lacy, 2007. 9. Managing brand you: 7 steps to creating your most successful self, Jerry Wilson, 2008.
– 16 –
10. Rich by choice: 7 steps to financial success, Erlend Peterson, 2001. 11. Recession or plenty: 7 steps to success in business & in life, Marilyn McLeod, 2009. 12. Foreword for the secret code of success: 7 steps to more wealth, Jack Canfield, 2010. 13. 7 steps to success, Tara Ramsey, 2003. 14. The invisible path to success, 7 steps to understand and manage the unseen forces shaping your life, Robert Scheinfeld, 2000. 15. Wealth workout: the simple 7 step formula for financial success, Marcus de Maria, 2009. 16. The 7 steps to success in life, Dra Isabel, 2004. 17. 7 steps to success, Prem Bhalla, 2009. 18. The 7 steps of spiritual intelligence: the practical pursuit of purpose, success and happiness, Richard Bowell, 2005. 19. 7 guaranteed steps to spiritual, family and financial success, Jesse Lee Peterson, 2007. 20. Serendipitously rich: how to get delightfully, delectably, deliciously rich (or anything else you want) in 7 ridiculously easy steps, Madeleine Kay, 2009. 21. 7 steps to success, Greg Ubert, 2004. 22. Extraordinary credit unions: a proven 7-step how-to system to unleash breakthrough success, Roxanne Emmerich, 2004. 23. 7 steps to riches: how to program your mind to
– 17 –
get whatever you want, the ultimate success guide, Daniel Betz, 2000. Maar we kunnen alvast verklappen: de boeken in 8 stappen en die in 11 stappen en die in 49 stappen zijn allemaal ook zéér de moeite waard!
– 18 –
i Dingen waar je niks aan kan doen
Hoofdstuk 1 Inleiding We must believe in luck. For how else can we explain the success of those we don’t like? jean cocteau
Succes. Het woord alleen al zorgt ervoor dat je rechtop gaat zitten in je stoel. Want diep in ons hart willen we het allemaal. In wat voor vorm dan ook. Het nastreven van succes is onze innerlijke drijfveer bij alles wat we doen, en dat is al zo sinds we nog op blote voeten over de savannes renden: dood ik de mammoet of doodt de mammoet mij? Misschien dat je het je niet dagelijks realiseert, maar jij – de persoon die op dit moment dit boek zit te lezen – bent al ongelooflijk succesvol. Je bent namelijk het resultaat van een miljoenen jaren durende schifting tussen de winnaars (de jagers die de mammoet hebben gedood en opgegeten) en de verliezers (de sukkels die gestruikeld zijn onder de mammoet en die zich dus nooit hebben voortgeplant). In jouw genen ligt de erfenis van miljoenen jaren succesvolle voorouders, die het generatie na generatie hebben klaargespeeld om niet voortijdig dood te gaan. – 21 –
Neem voor je verder leest een moment de tijd om dat diep te beseffen en er misschien zelfs een beetje dankbaar voor te zijn. Feitelijk ben jij al dat winnende lot uit de loterij. Tegenwoordig heeft succes nauwelijks nog te maken met uitsterven of voortbestaan en dat is al helemaal niet meer het geval in onze westerse maatschappij. We hebben altijd genoeg voedsel, we hebben geen natuurlijke vijanden meer en we zijn zo goed beveiligd tegen gevaren dat zelfs als er aan de andere kant van de wereld in Mexico een nieuw onschuldig griepje ontstaat, het hele land in mum van tijd gevaccineerd is en beschermd tegen de verschrikkelijke ontberingen van het virus (lichte hoest, lichte hoofdpijn, licht gevoel van malaise). Daarmee komen we meteen bij de belangrijkste vraag uit dit boek: wat verstaan we tegenwoordig onder succes? Wanneer noem je jezelf succesvol? Dat verschilt natuurlijk van persoon tot persoon. Voor de een begint succes pas bij de zevende nul op zijn loonstrookje, terwijl de ander al tevreden is als het hem lukt om geheel op eigen kracht en zonder al te veel foutjes een paardenhoofd te ministecken. Waar de een zichzelf pas succesvol noemt als hij met drie gouden Olympische medailles naar huis keert, zal de ander al juichen als die een hele bocht poot je-over schaatst zonder te vallen. Kortom, onze beleving van succes is relatief en sommige mensen zijn beduidend eerder tevreden dan anderen. Daarom is het zo lastig om er een eenduidige definitie van te geven. Maar laten we afspreken dat als we het in dit boek hebben over ‘een succesvolle persoon’ dan bedoelen wij simpelweg: iemand met een hoog inkomen. – 22 –
Dat is nu eenmaal de eenvoudigste maat die we in deze maatschappij hebben bedacht om aan te geven of iemand goed is in wat hij doet. Een goede schrijver verkoopt veel boeken. Een goede zakenman sluit veel lucratieve deals. Een goede prostituee kan eerder met pensioen. Hoe je het ook wendt of keert, succesvolle mensen harken meer geld naar binnen dan mensen zonder succes. Uiteindelijk is dat toch het duidelijkste verschil.
Evolutionair gezien zijn we stuk voor stuk al het winnende lot uit de loterij
Invloed van geld
W
aarom willen we eigenlijk rijk zijn? Omdat geld een hoop rare dingen doet met onze hersenen. Onderzoek toont aan dat mensen die zich op de een of andere manier afgewezen voelen een acuut verlangen ervaren naar meer rijkdom. Depressieve en ontevreden mensen lopen meer risico zich te verliezen
– 23 –
in het zogenaamde troostshoppen. Ook de bittere ervaring van geld verliezen op de beurs of in het casino blijkt te worden gereguleerd door hetzelfde deel van de hersenen dat zich ook bezighoudt met complexe emoties als pijn en angst. Oftewel, de pijn die je voelt als de aex een paar procenten in het rood zakt is echte pijn! Dit verband blijkt ook omgekeerd te werken: mensen die een flinke stapel bankbiljetten in hun handen hebben, voelen minder pijn. Amerikaanse psychologen ontdekten dit. Ze vroegen proefpersonen om hun handen dertig seconden in een bak met heet water te stoppen. De helft van de groep had net een stapeltje van tachtig honderddollarbiljetten door de vingers laten glijden, de andere helft had hetzelfde gedaan met een stapel onbedrukt papier. En het werkte: de biljettengroep gaf achteraf aan dat ze het hete water als minder pijnlijk hadden ervaren dan de controlegroep. Volgens de onderzoekers roept het vasthouden van geld gevoelens van eigenwaarde en zelfvertrouwen op. Uit eerder onderzoek was al gebleken dat mensen met een groot gevoel van eigenwaarde beter in staat zijn om pijn te weerstaan. (Wij zagen hier nog een andere verklaring. Papiergeld bevat namelijk hoge concentraties aan cocaïne. Ook weer niet zó hoog dat je er een bloedneus aan overhoudt als je staat te pinnen, maar ze zijn ook niet te verwaarlozen. Amerikaanse dollars zijn met name berucht, want negentig procent van de dollarbiljet-
– 24 –
ten is besmet met cocaïnegehaltes van gemiddeld 30 microgram per bankbiljet. Binnen Europa zijn vooral de eurobiljetten uit Spanje verdacht; daar zijn concentraties van meer dan 150 microgram cocaïne op aangetroffen. De reden is dat drugsgeld vaak cash is en het is nog maar de vraag hoe vaak de dealers in Colombia, Madrid en Detroit hun handen wassen. Bovendien gebruiken cokesnuivers soms opgerolde bankbiljetten om het poeder naar binnen te halen. Vervolgens besmetten de bankbiljetten elkaar in onze portemonnees en in de telmachines van de banken. Of de cokegehaltes op bankbiljetten ook groot genoeg zijn om als pijnstiller te kunnen werken, is nog maar de vraag. Een gemiddeld lijntje cocaïne bevat 50 milligram, en een milligram is 1000 microgram, wat inhoudt dat je ongeveer 3000 Spaanse bankbiljetten af zou moeten likken om een paar uurtjes lekker up te zijn. En 3000 bankbiljetten aflikken, het lijkt ons dat je daar eerder geweldige koppijn van krijgt.)
Waar wordt succes door bepaald? Succes is de optelsom van het talent dat je bij je geboorte meekrijgt plus de hoeveelheid inzet die je bereid bent om te tonen plus de hoeveelheid geluk die je hebt. Het komt dus neer op deze formule: Succes = talent + inzet + geluk – 25 –
Talent zullen we in dit boek beschouwen als een gegeven. Het betekent dat je in potentie ergens goed in bent. Naast talent zijn ook onvoorwaardelijke inzet en ambitie nodig om iets te bereiken. Maar talent en inzet alleen zijn nooit genoeg voor succes. Stel dat je een enorm talent hebt om te basketballen, maar je gaat nooit trainen en je vertoont geen enkele inzet, dan zul je het niet ver brengen. En stel dat je wel een enorm basketbaltalent hebt, en je traint ook nog eens dag in dag uit, maar je stopt met groeien als je 1 meter 42 bent, tja, dan ga je het ook niet redden. De belangrijkste factor is geluk. Zonder geluk kom je nergens. (De alerte lezer zou hier kunnen opmerken dat het hebben van talent goed beschouwd ook puur geluk is, maar wij noemen talent toch liever apart. Sterker, misschien is het ook wel je talent om enorme inzet te kunnen tonen, maar op die manier komen we natuurlijk nooit ergens.) In dit boek zullen we niet ingaan op de factor talent, en ook de factor inzet zal maar matig belicht gaan worden, maar we zullen ons met name storten op de ‘geluksfactoren’ die een doorslaggevende rol spelen bij de mate van succes die je zult hebben. Welke geluksfactoren zijn dit precies? – Je geslacht – Je lengte – Je intelligentie – Je naam – Je geboortedatum
– Je huidskleur – Je uiterlijk – Je hormonen – Toevallige omstandigheden
Wat je in dit boek zult zien, is dat de hoeveelheid succes die je in dit leven kunt verwachten al bij je geboorte gro– 26 –
tendeels vastligt. Niet alleen in de hoeveelheid talent die je van je ouders meekrijgt, maar ook in dit hele pakket aan toevallige factoren die uitmaken wie je bent en – misschien nog wel belangrijker – hoe de rest van de wereld jou ziet.
Wat heb ik aan dit boek? We zullen laten zien dat deze geluksfactoren belangrijker zijn dan je denkt. Veel van wat je in het leven bereikt hangt namelijk af van welk beeld mensen van jou hebben. Laten we bijvoorbeeld eens kijken naar de factor huidskleur (hoofdstuk 2). Als je de pech hebt om te behoren tot een etnische minderheid, is het veel moeilijker om te klimmen op de sociale ladder, hoeveel talent en inzet je ook hebt. Huidskleur blijkt een nauwkeurige voorspeller van succes: hoe bleker, hoe succesvoller. Zo was de actrice Halle Berry de eerste zwarte vrouw die een Oscar won en dat feit werd in de pers breed uitgemeten. Maar als je kijkt naar foto’s van Halle Berry zie je dat ze ongeveer dezelfde kleur heeft als je blonde buurvrouw na drie middagjes liggen bakken op het balkon. Niet echt zwart dus. En zou Obama president geworden zijn van de Verenigde Staten als hij twee zwarte ouders had gehad in plaats van maar eentje? Misschien was hij dan Chef Inkoop geweest bij de plaatselijke Burger King, wat in Amerika zo ongeveer de hoogst haalbare betrekking lijkt te zijn voor mensen met twee zwarte ouders. Ook in eigen land zien we dit deprimerende effect: Ahmed Aboutaleb heeft het geschopt tot burgemeester – 27 –
van Rotterdam en dat is een hele prestatie voor een Marokkaan. Toch, surf maar eens wat plaatjes op het internet bij elkaar van Aboutaleb en je zal de conclusie moeten trekken dat hij qua uiterlijk meer weg heeft van zijn blanke voorganger Ivo Opstelten dan van de gemiddelde besnorde Marokkaan. Je kunt dus nog zo ongelooflijk getalenteerd zijn en zoveel inzet en doorzettingsvermogen tonen, maar als je pech hebt met de kleur van je huid wordt het allemaal een stuk lastiger.
De ellende met stereotypes
V
raag zwarte studenten een intelligentietest te maken en ze scoren ongeveer even goed als hun blanke medestudenten. Maar vertel er bij dat de test bedoeld is om de intelligentie van zwarte studenten te meten en ze presteren opeens ver onder de maat! Hoe kan dat? Ze zijn dan onbewust zo bang dat hun prestaties de vooroordelen over de intelligentie van zwarten zullen bevestigen dat ze ook zwakkere resultaten halen. Bij blanken is dit ook onderzocht maar daar werkte het andersom; die gingen extra hun best doen op de test. Volgens de onderzoekers gaan blanken er onbewust van uit dat ze qua intelligentie superieur zijn. Van hetzelfde laken een pak: als je vrouwelijke studenten bewust maakt van het stereotype dat mannen beter zijn in wiskunde gaan ze wiskundige opgaven meteen ook minder goed maken (zie ook hoofdstuk
– 28 –
6). Je zou het omgekeerde kunnen verwachten, namelijk dat mensen tegenwind ervaren als een prikkel om juist harder te gaan fietsen, maar op groepsniveau gebeurt dat dus niet. Je werkgeheugen raakt vol met de angst voor stereotypering en dat houdt het stereotype in stand. Dus hoe klein, dik, vrouwelijk, zwart of dom je ook bent, het is beter wanneer je jezelf dat niet de hele tijd bewust bent. Ook ouderen scoren minder goed op geheugentests, nadat ze erop gewezen zijn hoe slecht oud worden is voor je geheugen. (Wij vermoeden dat als de proefpersonen maar oud genoeg zijn, dit niet meer in hun nadeel zal gaan werken; ze zullen dan snel weer vergeten zijn wat de onderzoeker ook alweer precies zei over het verband tussen ouder worden en geheugen en de tests precies zo slecht maken als wanneer de onderzoeker niks had gezegd.) Kortom, hoe makkelijker je te stereotyperen bent – dus hoe verder je af zit van het ideaal van de lange, blanke, aantrekkelijke en welbespraakte man – hoe moeilijker je het in dit leven hebt. Dat kan je erg vinden, maar zo zit de menselijke psyche nu eenmaal in elkaar. Inclusief die van jouzelf.
Op dezelfde manier zullen we gaan kijken naar de succes effecten van je lichaamslengte (hoofdstuk 3), naam (hoofdstuk 4), uiterlijk (hoofdstuk 5), intelligentie (hoofdstuk 6), hormoonspiegel (hoofdstuk 7) en je – 29 –
geboortedatum (hoofdstuk 8). Na het lezen ervan zal je begrijpen waarom je misschien niet zo succesvol in je leven bent geworden als je had gewild, maar dat je daar meestal ook niet zoveel aan kunt doen. We hebben overigens besloten om de invloed van je geslacht niet in een apart hoofdstuk te behandelen, maar de verschillen tussen mannen en vrouwen steeds te verwerken in de verschillende hoofdstukken. Is er ook goed nieuws te melden? Jawel, en dat doen we in de hoofdstukken 9 en 10. Deze hoofdstukken beschrijven hoe je toch een voorsprong kunt veroveren op alle mensen die ongeveer hetzelfde potentieel hebben als jij. Zeg maar je collega’s en je concurrenten. Het goede nieuws is namelijk dat als je het voor elkaar krijgt om jezelf niet te vergelijken met mensen die tien centimeter langer, tien tinten bleker of tien kilo slanker zijn, je wel degelijk invloed kunt uitoefenen op de hoeveelheid succes die je hebt in dit leven. We zullen je veel praktische tips en slimme foefjes aan de hand doen om binnen je beperkingen er toch het maximale uit te kunnen slepen, of je nou je geld verdient als werknemer (hoofdstuk 9), of als werkgever/ondernemer (hoofdstuk 10). Na het lezen van dit boek kun je een streep zetten door het adagium waarvan je diep in je binnenste altijd al het gevoel had dat het niet voor jou gold, namelijk the sky is the limit! Voortaan kun je eerlijk tegen jezelf zijn en trots op je nieuwe adagium: the ceiling is the limit! En vind je dat op het eerste gezicht wat tegenvallen, bedenk dan: tussen je hoofd en het plafond zit nog heel wat ruimte. Benut die!
– 30 –
Bruine mensen willen witter zijn...
... en vice versa
– 31 –
Hoofdstuk 2 Heb ik de juiste kleur? Yeah, I love being famous. It’s almost like being white, you know. chris rock
Misschien wel de belangrijkste factor voor de hoeveelheid nullen op je loonstrookje is de kleur van je huid. Dat besef je niet als je huid weinig kleur heeft, zoals bij ons bleekscheten, maar des te meer als je behoort tot een etnische minderheid. Grof gezegd kun je stellen dat hoe meer pigment je huidcellen aanmaken, hoe leger je portemonnee zal zijn. Kijk maar eens naar de figuur op de volgende pagina. We hebben dit staafdiagram opgebouwd aan de hand van demografische gegevens uit Amerika, waar veel informatie beschikbaar is over raciale ongelijkheid. De meest linker staaf geeft het gemiddelde inkomen in 2004 van blanke Amerikaanse mannen van 25 jaar en ouder die minimaal een college degree hadden (ruwweg vergelijkbaar met een hbo-opleiding). Zij verdienden met een volledige werkweek circa 65.000 dollar op jaarbasis. Om het goed te kunnen vergelijken, hebben we hun inkomen hier gesteld op honderd procent. Je ziet dat goed – 33 –
staafdiagram opgebouwd aan de hand van demografische gegevens uit Amerika, waar veel informatie beschikbaar is over raciale ongelijkheid.
blanken Aziaten
zwarten
blanken Aziaten
zwarten
opgeleide zwarte mannen met een volledige werkweek maar ongeveer driekwart van23 dit bedrag verdienen (76%). Aziatische mannen nemen een bescheiden middenpositie in (zowel qua pigment als qua inkomen). Blijkbaar is de situatie in Amerika verreweg het beroerdst voor zwarte hoogopgeleide vrouwen (de meest rechter staaf in de grafiek) want die verdienen maar 62% van het inkomen van hoogopgeleide blanke mannen. Kortom, waar een blanke man 65.000 dollar pakt, heeft een even hoog opgeleide negerin maar 40.000 dollar te besteden.
Ehm, negerin?
T
ja. We hebben lang getwijfeld of we in dit hoofdstuk de aanduiding neger zouden kunnen gebruiken. Want wij zijn blank en we willen graag correct zijn, bang als we zijn dat we worden beschuldigd van discriminatie. Het beste alternatief is ‘zwarten’ maar
– 34 –
ook dat is niet een gebruikelijke beschrijving voor onze (half )donkere medemens. ‘Gekleurde’ mensen? Maar dat zijn ook de Aziaten, de latino’s, de Indiërs en soms hebben we het gewoon over de negers. Amerikanen hebben het opgelost door te spreken over African-Americans, Amerikanen die oorspronkelijk afkomstig zijn uit Afrika, maar die hebben wij hier eigenlijk niet. Wij hebben onze donkergekleurde medemensen vooral uit Suriname en de Nederlandse Antillen. Zouden wij dan moeten spreken over onze Suri-Nederlanders of Antil-Nederlanders? Maar goed beschouwd komen die oorspronkelijk toch ook uit Afrika, dus dan wordt het toch Afro-via-Suri-Nederlanders of Afrovia-Antil-Nederlanders. We komen er niet uit. Het woord ‘neger’ wordt door donkergekleurde mensen onderling vaak gebruikt als een soort geuzennaam, maar als wij het als blanken gaan gebruiken lijkt het toch alsof we populair willen doen. Alsof we ergens bij willen horen, waar we niet bij horen. Namelijk bij de negers. Want we kunnen wel zeggen dat een donkere huidskleur voor ons geen rol speelt, maar dat is toch lastig vol te houden in een samenleving waarin we zelfs onze anus laten bleken. Lastig hoor. Daarom hebben we in de tekst hieronder gekozen voor de term ‘zwarte mensen’. Wie dit te politiek correct vindt, kan het woord al lezende in zijn eigen hoofd vervangen door het woord neger.
– 35 –
Zwarte mensen worden op de arbeidsmarkt dus flink benadeeld, maar er is voor hen een lichtpuntje: ze doen het beter dan vrouwen in wat voor kleur dan ook. Vrouwen stoten overal ter wereld hun hoofd tegen het glazen plafond en overal worden typische vrouwenberoepen minder hoog gewaardeerd. Ook de zorgtaken zitten vrouwen met ambities dwars: mannen kunnen nu eenmaal geen kinderen op de wereld zetten en dus kunnen ze lekker doorwerken aan hun carrière als vrouwlief thuis op de bank een tweeling zit te zogen. Maar ook als je al deze invloeden uitsluit – dus als je puur kijkt naar het verschil tussen een man en een vrouw met dezelfde functie, leeftijd, ervaring en opleiding – blijkt nog steeds 7% van de verschillen in salaris tussen Nederlandse mannen en vrouwen onverklaarbaar. Mogelijk zijn vrouwen slechtere onderhandelaars: uit een onderzoek van Loonwijzer bleek dat vrouwen al bij hun eerste baantje op 4% achterstand staan. Die achterstand halen ze hun hele loopbaan niet meer in.
Een donkere huidskleur is dus een belemmering voor succes? Ja, en dat is het niet alleen in de Verenigde Staten, maar over de hele wereld. Uit gegevens van ons eigen Centraal Bureau voor de Statistiek (cbs) bleek het inkomen van Turkse, Marokkaanse en Surinaamse Nederlanders in 2003 ongeveer 30 tot 40 procent lager te liggen dan dat van autochtonen. Een flink deel hiervan wordt verklaard door een lagere – 36 –
opleiding, want het is logisch dat een Marokkaanse apothekersassistent minder verdient dan een blanke chirurg. Maar wat gebeurt er als je corrigeert voor de verschillen in leeftijd, arbeidsduur en opleiding? Met andere woorden, verdienen Turkse, Marokkaanse en Surinaamse apothekersassistenten ook minder dan blanke apothekersassistenten? Volgens het cbs wel. Turkse, Marokkaanse en Surinaamse Nederlanders verdienen – als ze even hoog zijn opgeleid en evenveel uren draaien – toch twaalf tot zestien procent minder dan autochtone Nederlanders. Dus ook in Nederland is het effect van huidskleur (of althans etniciteit) op inkomen aanwezig. Opvallend genoeg werd het effect in deze analyse voor Antillianen en Arubanen niet gevonden. Hoe dit kan, weten we niet, maar mogelijk verklaart het waarom die altijd rondrijden met van die veel te blinkende Rolexen in gepimpte Ford Capri’s?
VRAAG . Hoe is het negatieve effect van een
donkere huidskleur te verklaren? Volgens ons spelen hier twee verschillende mechanismen een rol. 1. Een andere kleur is slecht Het is in de sociale psychologie een bekend gegeven dat wij mensen niet zo dol zijn op andersgetinten. Xenofobie – angst voor het vreemde en onbekende – is diep geworteld tijdens de ontwikkeling van de mensheid. Een andere kleur betekent vreemd, van buiten de groep en dus: een – 37 –
potentieel gevaar. Blanken discrimineren zwarten omdat ze onbewust bang voor ze zijn. (Historisch gezien zou je het omgekeerde verwachten want de Afrikanen hadden beduidend meer te duchten van de blanken dan andersom.) Dat deze effecten worden bestuurd door je onderbewuste blijkt onder meer uit een uitgebreid onderzoek in de honkbalwereld. Twee economieprofessoren hebben drie jaar lang alle pitches (worpen) beoordeeld in de Amerikaanse Major League Baseball Competition. Zij kwamen tot de slotsom dat een werper vaker het nadeel van de twijfel krijgt als hij een andere huidskleur heeft dan de scheidsrechter. Op onbewust niveau benadelen we mensen met een andere huidskleur. Uit hersenonderzoek blijkt dat we daar weinig aan kunnen doen: de amygdala of ‘amandelvormige kern’ is dat deel van je hersenen dat betrokken is bij de verwerking van onbekende of angstaanjagende informatie, en dat vertoont bij blanken een verhoogde activiteit als die een plaatje te zien krijgen van iemand met een donkere huidskleur. Onderzoekers aan de Northwestern University in Illinois deden metingen bij blanke en zwarte Amerikanen onder de hersenscanner, terwijl deze naar opnames keken van mensen in nood bij een natuurramp, zoals slachtoffers van de orkaan Katrina. Alle deelnemers aan het onderzoek verklaarden mee te leven met de slachtoffers, maar de hersenen vertoonden veel meer activiteit bij slachtoffers die dezelfde kleur hadden als de proefpersonen. Blijkbaar kun je je makkelijker identificeren met mensen die op jezelf lijken. Aan de universiteit van Nijmegen hebben ze met dit – 38 –
verschijnsel ook een paar weinig verhullende experimenten gedaan. Proefpersonen kregen een helm op waarin een tv-schermpje zat. Ze moesten naar een bushokje lopen waar een man stond te wachten. (Dit was dus allemaal niet echt, maar virtueel.) De man had een kaartje op zijn borst met iets kleins daarop geschreven en de proefpersonen moesten kijken wat er op dat kaartje stond. Hiervoor moesten zij heel dichtbij komen want anders was het niet te lezen. De proefpersonen waren studenten, waarvan we toch mogen aannemen dat ze modern en tolerant zijn omdat ze in een multiculturele samenleving zijn opgegroeid. Maar als de virtuele man in het bushokje een Marokkaan was, hielden de studenten meer afstand dan bij een blanke. Ook gingen ze meer zweten bij een allochtoon. Met andere woorden, zelfs in een virtuele superveilige kunstmatige omgeving zijn blanken banger voor niet-blanken. Uiteindelijk is het dus grotendeels terug te voeren op een paar neuronen in onze hersenen die beginnen te vuren als we dreiging ervaren. 2. Een donkere kleur is slecht Los van het feit dat we ons ongemakkelijk voelen bij het zien van een andere huidskleur voelen we ons ook niet zo ontspannen bij donkerte. Donkere kleuren associëren we met de nacht, waarin gevaren minder goed opvallen. Daarnaast wordt in onze cultuur de kleur zwart vaak symbolisch gebruikt voor slechte en nare dingen (zwart geld, zwarte lijst, het zwarte schaap uit de familie) en wit of blank voor goede en schone dingen (witte fietsen, – 39 –
Black power versus white supremacy
witte bruidsjurken, een blank geweten). Tijdens je jeugd, als de zenuwbanen in je hersenen in rap tempo worden aangelegd, kom je tal van dit soort voorbeelden tegen in sprookjes en verhalen. Kijk bijvoorbeeld eens naar de tekst van een van de vroegste liedjes die we als kind leren, namelijk ‘Daar wordt aan de deur geklopt’: Daar wordt aan de deur geklopt zacht geklopt, hard geklopt Daar wordt aan de deur geklopt Wie zou dat zijn? Wees maar gerust mijn kind Ik ben een goede vrind Want al ben ik zwart als roet Ik meen het toch goed
– 40 –
‘Want AL ben ik zwart als roet, ik meen het toch goed.’ Dat is zo’n beetje de uitgangspositie. Zo leren onze hersentjes in ontwikkeling dat als iemand zwart als roet is, hij het waarschijnlijk niet zo goed meent, tenzij hij er nadrukkelijk bij zegt dat het wel zo is (en dat maakt het natuurlijk extra verdacht...). Maar als je opgroeit met deze stelselmatige hersenspoeling dat wit gelijkstaat aan goed en zwart aan slecht, kun je het dan iemand kwalijk nemen dat hij uiteindelijk als volwassene negatieve associaties krijgt met de term zwarte school, en positieve associaties met termen als Witte Reus en Witte Huis?
Grondverf
V
eel van onze gedachten en handelingen worden onbewust beïnvloed. Dat werkt via een fenomeen dat bekendstaat als priming. Priming betekent letterlijk ‘in de grondverf zetten’ en het houdt in dat je gedrag en je beslissingen in dit leven soms beïnvloed worden door irrelevante informatie. Tijdens een uitzending van ons televisieprogramma Tussen de Oren deden wij het volgende experiment. We vroegen aan het publiek om de hoogte van de toren van Pisa in te schatten en die op een kaartje in te vullen. De helft van onze deelnemers had voor de opname kaartjes gekregen waar in de rechterbovenhoek het logo stond van net 5, en de andere helft kaartjes met een logo van het fictieve onderzoeksbureau Research2000. De gemiddelde hoogte die ingevuld
– 41 –
werd op de net 5-kaartjes was 60 meter, de gemiddelde hoogte die ingevuld werd op Research2000kaartjes was bijna 100 meter. Een gigantisch verschil. Wat er gebeurde was dat het publiek onbewust toch beïnvloed was door enerzijds het getal 5 en anderzijds door het getal 2000. Het getal ging werken als referentie. Het fenomeen priming komt in allerlei vormen voor. Makelaars maken er soms gebruik van door te gaan praten over duurdere huizen die verderop te koop staan, want daarmee wordt het referentiekader van eventuele kopers naar boven bijgesteld. Als je een boek leest waarin een verkeersongeluk wordt beschreven, dan let je daarna wat beter op in het verkeer. De mens wordt in feite de hele dag geprimed.
Hoe subtiel het donker-licht-effect in je hersenen werkt, bleek uit twee fascinerende onderzoeken die we tegenkwamen op onze zoektocht naar het verband tussen huidskleur en succes. Het eerste onderzoek werd in 2009 gepubliceerd en was een samenwerking tussen de universiteiten van New York, Chicago en Tilburg. Het bleek dat hoe mensen over Barack Obama denken – dus of ze hem vertrouwen of juist niet – bepaalt hoe donker ze hem vinden. Deelnemers aan het onderzoek kregen foto’s te zien van Obama tijdens zijn verkiezingscampagne van 2008. De huidskleur van de president was hierop afwisselend lichter en donkerder gemaakt. De deelnemers moesten aangeven wat in – 42 –
hun ogen de juiste huidskleur van de president was. De resultaten waren tamelijk confronterend: aanhangers van Obama dachten dat hij blanker was dan hij in werkelijkheid is, terwijl zijn tegenstanders hem juist te zwart inschatten. Dus dan kom je toch terug op het oeroude ingesleten vooroordeel: hoe donkerder hoe slechter, hoe blanker hoe beter. Het is spijtig om te moeten concluderen, maar waarschijnlijk komen we daar als mensheid nooit meer vanaf. In het tweede onderzoek dat stamt uit 2005 wilden ze graag weten of zwarten zelf ook bang zijn voor zwarten. Ook hier waren de resultaten nogal ontluisterend. Mensen die zelf een donkere huidskleur hebben, blijken ook een schrikreactie in de hersenen te ervaren bij het zien van iemand met een donkere huidskleur. Terwijl, als we plaatjes zien van blanken, gebeurt er niks in de hersenen, ongeacht of we zelf blank zijn of zwart. Met andere woorden, als een zwarte man in een donker steegje loopt en hij komt een andere zwarte man tegen, dan is hij banger dan wanneer hij een blanke man tegenkomt. Grappig genoeg zijn zwarte mensen dus bang voor elkaar als ze elkaar tegenkomen in een steegje. De verklaring wordt – naast de culturele overheersing van positief wit boven negatief zwart – gezocht in het feit dat de donkergekleurde mensen vaker negatief in het nieuws komen met geweld, overvallen, armoede en werkloosheid. Die berichten lezen de donkergekleurde mensen zelf ook, dus iedereen wordt er door beïnvloed. Een donkere persoon is dus banger om overvallen te worden door een andere donkere persoon, omdat hij zelf denkt (dankzij de media) dat de kans groter is dat het een overvaller is. Als je dit door– 43 –
denkt zou het ook kunnen zijn dat zwarte overvallers juist minder vaak andere zwarten overvallen, alleen al vanwege het feit dat de kans groter is dat degene die ze willen overvallen zelf een overvaller is. Dat betekent dat zwarte personen minder vaak zouden moeten worden overvallen en ze dus feitelijk minder bang hoeven te zijn voor andere zwarten. Hoe het ook zij, blanken discrimineren zwarten, maar zwarten doen dat dus zelf ook!
Hoe is het Barack Obama dan gelukt om zoveel succes te hebben? Dat komt volgens onderzoekers door het teddybeereffect. Barack Obama is een zeer succesvolle man, die ondanks zijn kleur toch weinig angst in lijkt te boezemen (behalve misschien bij ultraconservatieve rednecks in het diepe zuiden van de Verenigde Staten, maar die zijn ook bang voor homo’s, moslims, de duivel en buitenaardse wezens, dus we zullen die maar even buiten beschouwing laten). Volgens professor Robert Livingston van de Northwestern University heeft Obama zijn succes te danken aan zijn onschuldige uiterlijk; zijn hoge voorhoofd en zijn grote oren geven hem een jeugdige en ongevaarlijke uitstraling. Een onschuldig gezicht – en dan met name een babyface – is een nadeel gebleken voor mensen die een leidersrol willen vervullen. Baby’s kunnen nog niet zo heel veel dingen goed en daarom zien we in mensen met een – 44 –
babyface niet zo gauw de gedroomde leider. Dit zogeheten nadelige teddybeereffect wordt vooral gevonden onder blanken. Maar zou het hebben van een onschuldig gezicht of een babyface bij zwarten die hogerop willen komen juist in hun voordeel kunnen werken, omdat het ze minder dreigend maakt?
Ook O. J. Simpson heeft een fijn teddybeereffect
Om dit mogelijk ontwapenende effect te onderzoeken, liet professor Livingston aan 127 blanke proefpersonen portretfoto’s zien van blanke en zwarte directeuren van bedrijven uit de Fortune 500, de lijst van vijfhonderd grootste bedrijven in Amerika. De proefpersonen moesten steeds inschatten hoe competent de persoon op de foto volgens hen was. Daarnaast moesten ze een schatting geven van zijn inkomen. Het bleek dat hoe meer de zwarte directeur een babyface had, hoe hoger zijn inkomen werd geschat en hoe competenter hij was in de ogen van de proefpersonen. Dus een onschuldige blik lijkt inderdaad ons vertrouwen in de zwarte medemens te verhogen. Het teddybeereffect – 45 –
werkt de schrikreactie in onze hersenen tegen, wat weer in zou houden dat de mensen waar je echt voor moet uitkijken als je ze tegenkomt in een donker steegje de zwarte overvallers zijn met een babyface, maar iets in ons zegt dat het voor deze train of thought niet helemaal het juiste moment is.
Twee directeuren uit het onderzoek van Livingston
Dit hoofdstuk kort door de bocht
M
ensen met een donkere huidskleur zijn minder succesvol dan lichtgekleurde mensen. In Nederland hebben donkere mensen een gemiddeld inkomen dat 12 tot 16% lager ligt dan bij mensen met een lichte huidskleur. Hoe meer je eruitziet als een teddybeer, hoe kleiner het effect van je huidskleur op je succes.
– 46 –
Hoofdstuk 3 Ben ik lang genoeg? They got little hands, little eyes They walk around tellin’ great big lies They got little noses and tiny little teeth They wear platform shoes on their nasty little feet Short people got no reason Short people got no reason Short people got no reason to live randy newman
Dat korte mensen geen bestaansrecht zouden hebben, kunnen we natuurlijk niet onderschrijven. Maar dat ze in onze huidige maatschappij minder succesvol zijn, is een feit dat onomstotelijk vaststaat. Veelverdieners zijn in het dagelijkse leven gemiddeld langer dan mensen die weinig verdienen. Het is deprimerend om te moeten vaststellen – zeker als je een onderdeur bent die nog droomt van een grote toekomst – maar korte mensen trekken financieel gezien aan het kortste eind.
– 47 –
Hoe groot is het effect van mijn lengte op mijn inkomen? Behoorlijk fors. Niet alle studies vinden een even groot effect, maar gemiddeld genomen krijg je voor elke centimeter die je boven het gemiddelde uitstijgt ongeveer 200 tot 250 euro per jaar in klinkende munt uitbetaald. Dus ga er maar vanuit dat je een kleine duizend euro per jaar meer verdient dan je vier centimeter kleinere buurman. En dat lijkt op het eerste gezicht misschien niet dramatisch, maar reken maar eens even mee: iemand van 1 meter 85 toucheert in een carrière van dertig jaar een kleine tweehonderdduizend euro meer dan iemand van 1 meter 60. Australische onderzoekers berekenden dat elke vijf centimeter lichaamslengte meer dan gemiddeld op de werkvloer qua beloning gelijkstaat aan een jaar werkervaring. Die krijg je van je werkgever cadeau. En niet alleen in beroepen waarvoor het handig is dat je wat uitsteekt boven de meute, zoals modellenwerk of magazijnbeheer, nee, de verhouding tussen lichaamslengte en inkomen geldt algemeen. Op zich is het terecht, kun je opmerken, want lange mensen maken ook meer kosten. Ze hebben grotere kleren nodig, hun benen vragen om een grotere auto, en ze moeten meer calorieën eten om al die overtollige decimeters te onderhouden. Als je meer dan twee meter hoog bent, en niet lenig genoeg om je benen in je nek te leggen, dan duurt zo’n vliegreis naar de jaarvergadering van de Tall People’s Society in de economyclass gewoon heel – 48 –
erg lang. Daarom zitten lange mensen zo vaak in de businessclass. Ze hebben geen keus.
Sommige mensen passen zelfs in de handbagage
Is het effect van lengte op inkomen al lang bekend? Ja, al heel lang. Het verband is aangetroffen in verschillende populaties en op verschillende manieren. Zo kregen afgestudeerden van de universiteit van Pittsburgh die groter waren dan 1 meter 86 bij hun eerste baan een aanvangssalaris dat gemiddeld 12 procent hoger lag dan bij afgestudeerden die kleiner waren dan 1 meter 80. Een ander onderzoek liet zien dat negentig procent van de directeuren van Amerikaanse bedrijven uit de Fortune 500-lijst langer is dan het landelijk gemiddelde. Dertig procent van de directeuren – 49 –
is langer dan 1 meter 88, tegenover slechts vier procent van de normale bevolking. Dat deze verschillen te wijten zijn aan lengte en niet door andere factoren die eventueel met lengte samenhangen blijkt uit tweelingonderzoek: als een eeneiige tweeling gescheiden opgroeit, dan verdient de grootste later gemiddeld meer dan de kleine.
Indianen
H
et effect van lengte op status wordt in de meeste culturen gevonden. In de jaren zeventig leefde een Amerikaanse antropoloog genaamd Thomas Gregor bij de Mehinaku-stam in het tropisch regenwoud van Brazilië. Hij ontdekte hoe lange mannen (wekepei) werden bevoordeeld boven de kleintjes (peritsi). De peritsi waren onderwerp van uitgebreide spot onder de Mehinaku-indianen, omdat ze geloofden dat een kleine lichaamslengte wordt veroorzaakt door een losse seksuele moraal tijdens de puberteit. (Peritsi rijmt op het Mehinaku-woord voor penis, namelijk itsi. Kijk, daar ga je al.) Thomas Gregor ontdekte dat de drie langste mannen van het dorp evenveel vriendinnen hadden als de zeven kleinste. Ook in andere primitieve gemeenschappen die hij onderzocht waren het altijd de lange mannen die de dienst uitmaakten en de meeste weelde bezaten, met als enige obscure uitzondering een pygmeeënvolk in CentraalAfrika, de Mbuti, die een grote lengte zien als nadeel.
– 50 –
Maar er zijn toch ook kleine mensen die ongelooflijk succesvol zijn? Ja, natuurlijk. Je moet beseffen dat we in dit boek altijd spreken over gemiddelden. Dus er zullen zeker kleintjes zijn die het ver schoppen. Joseph Stalin bijvoorbeeld was niet een bijster grote man (1 meter 65), maar omdat hij nogal een stempel drukte op de wereldpolitiek en op de productie van megalomane standbeelden, maakte hij een ‘grote’ indruk. De dienstdoende dokter in het Witte Huis ten tijde van Harry S. Truman, ontmoette Stalin op een dag en schreef daar later over in zijn biografie: Before I met him, I had thought he was a large man. I thought he would be a great big huge person, but no, he wasn’t at all. Je hebt dus naast je absolute lengte ook nog iets als een relatieve lengte. Noem het even je gevoelslengte. Als je een bekende na lange tijd terugziet, en die persoon lijkt kleiner te zijn dan in je herinnering, dan heb je die persoon in je hersenen dus opgeblazen, belangrijker gemaakt. Die persoon heeft in jouw ogen een grotere gevoelslengte dan werkelijke lengte. Als iemand na jaren afwezigheid opeens veel groter lijkt, dan voel je mogelijk minder respect voor die persoon. Het effect van gevoels lengte is dat wat je ervaart als je een bezoek brengt aan Madame Tussauds (‘Wat is die Joop van den Ende eigenlijk klein/groot!’). Mahatma Gandhi was maar 1 meter 60,
– 51 –
maar zijn gevoelslengte moet ergens in de buurt hebben gelegen van de tweeënhalve meter.
Thuistest: hoe meet ik mijn gevoelslengte?
E
igenlijk weet je nooit hoe mensen echt tegen jou aankijken. Je stelt nooit de vraag: ‘hoe charismatisch vind je mij?’ En als je die vraag wel stelt, krijg je waarschijnlijk geen eerlijk antwoord. Er is wel een eenvoudig testje. Bel mensen op die je een tijd lang niet gezien hebt en vraag ze een schatting te geven van jouw lengte. Als mensen je groter inschatten dan je bent, dan ben je blijkbaar charismatisch en kom je over als een sterke persoonlijkheid. Als mensen je kleiner inschatten, zeg dan snel dat je in een vrijstaande villa woont en leiding geeft aan minimaal veertig mensen (of dat je hoogstpersoonlijk verantwoordelijk bent voor twaalf miljoen omgekomen ban nelingen in Oost-Siberië) en misschien schatten ze je daarna weer wat groter in.
Hoe is het effect van lengte op inkomen te verklaren? Dat is voer voor psychologen. Mogelijk zien onze hersenen lange mensen als meer competent en machtiger. Een onderzoek in 1969 toonde aan, dat als werkgevers twee cv’s onder ogen krijgen die identiek zijn (afgezien van de lengte van de sollicitant), ze – 52 –
in 72% van de gevallen kiezen voor de langste persoon. Hieruit kun je afleiden dat het loont om in je sollicitatiebrief vijf centimeter bij je lengte op te tellen, en tijdens het gesprek te verschijnen op orthopedisch schoeisel. Een ander spraakmakend en klassiek experiment omtrent dit verband werd verricht door de Australische psycholoog Paul Wilson in 1968. Aan twee groepen studenten stelde hij een meneer voor die ze nog nooit hadden gezien. Na afloop werd aan de studenten gevraagd om in te schatten hoe lang deze man was. Aan de ene groep werd verteld dat de man een medestudent van ze was, in de andere groep dat hij een professor was van Cambridge University. En wat bleek: in het laatste geval werd de meneer gemiddeld maar liefst vijf centimeter groter geschat dan in het eerste.
Dus lengte en status zijn in onze hersenen onlosmakelijk met elkaar verbonden? Ja. Een ander slagveld waar de dwergen het dan ook jammerlijk afleggen tegen de reuzen, is dat van de democratische politiek. Hoe langer een politicus, hoe eerder we geneigd zijn op hem te stemmen, want lengte associëren we onbewust met leiderschap. Van alle Amerikaanse presidenten in de geschiedenis waren er maar twee beduidend kleiner dan het landelijk gemiddelde, en sinds de uitvinding van de televisie zijn de verkiezingen in de Verenigde Staten bijna zonder uitzondering gewonnen door de langste kandidaat. De campagnestrategen van Jimmy – 53 –
Carter (1 meter 77) deden er tijdens de verkiezingsstrijd van 1976 alles aan om hem niet in hetzelfde shot op televisie te tonen als zijn zes centimeter langere tegenstrever Gerald Ford. En met succes, want Carter versloeg zijn opponent met verve. Bij de verkiezingen van 2004 klopte George W. Bush de liefst elf centimeter langere John Kerry, en dat moet gezien worden als een huzarenstukje, als David die Goliath verslaat. (Kun je nagaan wat een sukkel dat geweest moet zijn, die Kerry, want qua lengte had hij de overwinning al vanaf zijn puberteit in zijn broekzak.) Kijk eens even naar dit overzicht van alle Amerikaanse presidenten sinds 1960: 1960 1964 1968 1976 1980 1988 1992 2000 2008
John F. Kennedy Lyndon B. Johnson Richard Nixon Jimmy Carter Ronald Reagan George H. W. Bush Bill Clinton George W. Bush Barack Obama
1.83 m 1.92 m 1.82 m 1.77 m 1.85 m 1.89 m 1.89 m 1.82 m 1.86 m 1.85 m
Gemiddeld
In de afgelopen vijftig jaar was de Amerikaanse president gemiddeld 1.85 meter lang. De gemiddelde lengte van ‘gewone’ Amerikaanse mannen lag in deze periode ongeveer tien centimeter lager. Het is duidelijk, Amerikanen – 54 –
zien hun land het liefst bestuurd worden door lange mannen.
Maar hoe zit het dan met leiders die niet democratisch zijn gekozen? Dat is een interessante vraag! Zijn democratisch gekozen leiders langer dan de driftkikkertjes die door een staatsgreep aan de macht komen? Dat zou zo kunnen zijn als je rekening houdt met het zogeheten Napoleon-syndroom, wat staat voor het minderwaardigheidscomplex van kleine mannetjes, en wat volgens psychologen kan leiden tot overcompensatie.
Sarkozy-complex
G
eschiedkundigen hebben berekend dat Napoleon helemaal niet zo klein was. Hij moet ongeveer 1.68 meter zijn geweest, wat aan het begin van de 19de eeuw in Frankrijk gold als ‘gemiddeld’. Ons voorstel is dan ook om niet meer te spreken van het Napoleonsyndroom, maar dit te vervangen door bijvoorbeeld het Berlusconi-syndroom. Het kereltje komt amper boven de 1 meter 70 uit, en vertoont zoals bekend veel tekenen van overcompensatie.
– 55 –
George W. Bush (links) en Silvio Berlusconi (onder)
Hoewel we niet genoeg gegevens hebben om een gedegen analyse te doen op dictatorlengte, hebben we de volgende (mogelijk niet zo betrouwbare gegevens) van het internet kunnen plukken. Deng Xiaoping Adolf Hitler Joseph Stalin Idi Amin Pol Pot Francisco Franco Benito Mussolini Fidel Castro Saddam Hoessein Mao Zedong
1.52 m 1.73 m 1.65 m 1.92 m 1.75 m 1.63 m 1.68 m 1.91 m 1.86 m 1.80 m
Gemiddeld
1.75 m
– 56 –
Precies wat we dachten! Voor leiders die niet democratisch aan de macht komen is lichaamslengte niet belangrijk, of in elk geval geen voorwaarde. Bovendien vonden we nog iets raars in Rusland. Ook voor een Russische president is een grote lichaamslengte geen vereiste. 1922 1926 1953 1964 1982 1984 1985 1991 1999 2008
Vladimir Lenin Joseph Stalin Nikita Chroesjtsjov Leonid Brezjnev Joeri Andropov Konstantin Tsjernenko Michail Gorbatsjov Boris Jeltsin Vladimir Poetin Dmitri Medvedev
1.65 m 1.65 m 1.60 m 1.73 m 1.75 m onbekend 1.75 m 1.87 m 1.71 m 1.66 m
Gemiddeld 1.71 m Nu zijn de Russen gemiddeld ook wel iets kleiner dan de Amerikanen, maar we kunnen ons niet voorstellen dat iemand van 1 meter 65 de macht grijpt in de Verenigde Staten. Het blijkt dat Russen hun leiders op heel andere kenmerken uitkiezen. In Rusland wordt niet zozeer op lengte gestemd, maar op hoofdhaar. De afgelopen 130 jaar namelijk hebben in het Kremlin kale mannen steeds mannen met haardos afgewisseld. Dit patroon begon al in 1881, toen de kalende Alexander iii zijn vader opvolgde, die wel een dichtbegroeide schedel had. Let op, hier komt het lijstje Russische leiders nog een keer: – 57 –
1922 1926 1953 1964 1982 1984 1985 1991 1999 2008
Vladimir Lenin Joseph Stalin Nikita Chroesjtsjov Leonid Brezjnev Joeri Andropov Konstantin Tsjernenko Michail Gorbatsjov Boris Jeltsin Vladimir Poetin Dmitri Medvedev
kaal niet kaal kaal niet kaal kaal niet kaal kaal niet kaal kaal niet kaal
Hoe is het mogelijk? Er zijn zelfs Russen die beweren dat Jevgeni Primakovitsj, de voornaamste tegenstrever van Poetin bij de verkiezingen van 2000, zich heeft teruggetrokken omdat hij een man was met een kapsel, en dus kansloos. Een andere oplossing was natuurlijk de aanschaf van een tondeuse geweest. Hoe het ook zij, we weten nu al dat de opvolger van Medvedev kaal zal zijn.
Even terug naar lengte. Hebben jullie ook nog goed nieuws voor de kleintjes? Nee. Onlangs verscheen een meta-analyse van de 52 beste studies naar het effect van lengte op hart‑ en vaatziekten in het European Heart Journal (met een totaal van meer dan drie miljoen proefpersonen). Mannen die kleiner zijn dan 1 meter 65 hebben 37% meer kans om te overlijden als gevolg van een hartaanval dan mannen die 1 meter 78 zijn of groter. Voor vrouwen was het nog erger: de kleintjes – 58 –
(onder 1 meter 53) hebben 55% meer kans op hart‑ en vaatziekten dan de groten (boven 1 meter 66). De reden is onbekend, maar de onderzoekers speculeren – en dit is geen grap – dat kleine mensen ook kleinere hartvaatjes hebben en kleinere bloedvaatjes, waardoor er eerder een obstructie (verstoppinkje) is. Tja, als je het zo beschouwt, klinkt het allemaal nog best schattig...
Dus de conclusie is volgens jullie: short people got no reason to live? Dat bedoelen we zeker niet. In San Diego woont de onderzoeker Thomas Samaras en die ziet het als zijn levenswerk om de wetenschappelijk bewezen voordelen van het klein zijn te publiceren. Hij becijferde onder meer dat kleine mensen veel beter zijn voor het milieu! Iemand van 1 meter 80 (en ongeveer 86 kilo) heeft 73% meer grondstoffen en energie nodig om in zijn onderhoud te kunnen voorzien dan een smurf van 1 meter 50 (en ongeveer 50 kilo). Zijn ecologische voetafdruk – het getal dat weergeeft hoeveel aardoppervlakte iemand gebruikt om zijn consumptieniveau te kunnen handhaven en zijn afvalproductie te kunnen verwerken – is liefst 44% groter. Kortom, het feit dat we nog niet met zijn allen verschrikkelijk ten onder zijn gegaan, hebben we te danken aan de mensen die gewoon klein gebleven zijn. Dus ukkies aller landen, we zijn jullie een woord van dank verschuldigd. Want het zijn dan wel de grote mensen die de grote financiële successen oogsten, die leiding – 59 –
geven aan landen en aan wereldrijken, en die onze economieën draaiende houden omdat ze businessclass vliegen en omdat ze nu eenmaal het langst leven. Maar het feit dat we als mens überhaupt nog bestaan – dus het succes van de homo sapiens als soort – dat hebben we uitsluitend aan jullie te danken. Bedankt!
Dit hoofdstuk kort door de bocht
L
ange mensen verdienen meer dan peritsi omdat we hun lengte onbewust associëren met leiderschap en overwicht. Elke centimeter die je op de een of andere manier aan je lengte kunt toevoegen, zou je ongeveer een halve procent extra inkomen moeten opleveren. Ben je kaal en klein, dan wacht er mogelijk nog een grote toekomst op je als je naar Rusland verhuist en je inschrijft als kandidaat voor de verkiezingen.
– 60 –
Hoofdstuk 4 Heb ik een gunstige naam? My daddy left home when I was three And he didn’t leave much to ma and me Just this old guitar and an empty bottle of booze Now, I don’t blame him cause he run and hid But the meanest thing that he ever did Was before he left, he went and named me Sue a boy named sue, johnny cash Een van de bekendste citaten uit het werk van William Shakespeare komt uit het stuk Romeo and Juliet uit 1591. Het verhaal is bekend: twee jongelingen uit vijandige families, de Capulets en de Montagues, worden hartstochtelijk verliefd op elkaar. Omdat de Capulets en de Montagues elkaars bloed wel kunnen drinken, wordt de liefde tussen Romeo en Julia van twee kanten gesaboteerd. Julia snapt niet dat ze niet mag trouwen met Romeo, puur en alleen omdat die een verkeerde naam heeft. Uit onbegrip voor deze kortzichtige visie roept ze op een gegeven moment wanhopig vanaf haar balkon: What’s in a name? That which we call a rose by any other name would smell as sweet! – 61 –
Hoewel Shakespeare het vaak bij het rechte eind had, moeten we vierhonderd jaar later toch een andere conclusie trekken. Wetenschappers tonen keer op keer aan dat onze naam veel belangrijker is dan we denken. Het beïnvloedt ons succes op de werkvloer, het bepaalt hoe we onszelf zien en, wellicht nog het allerbelangrijkst, het bepaalt hoe anderen ons zien. Daarom een waarschuwing: heet je Daan of Sem of Sanne of Lisa, dan is er niks aan de hand. Heet je Splinter of Shaquele of Rolls Royce, dan kun je er ook voor kiezen meteen door te bladeren naar het volgende hoofdstuk.
Als ik wil dat mijn zoon later succesvol wordt, hoe kan ik hem dan het beste noemen: Ben, Chantal of Quint-Yan? We zouden zelf kiezen voor Ben. In het hierboven geciteerde lied van Johnny Cash wordt gesuggereerd dat de jongen die van zijn vader de meisjesnaam Sue kreeg, zo gepest werd dat hij juist weerbaar en sterk is geworden. De vader uit het lied had dat met opzet gedaan, omdat hij zelf niet bij de opvoeding aanwezig kon zijn. Mooi idee, maar we betwijfelen of het de juiste redenering is. Onderzoekers van de Shippensburg University in Penn sylvania toonden in 2009 aan dat jongeren met vreemde en niet populaire voornamen eerder in de criminaliteit terechtkomen dan leeftijdgenoten met gangbare namen. Heel kort door de bocht: hoe meer punten iemands naam oplevert bij scrabble, hoe groter de kans dat hij op een – 62 –
dag je portemonnee rolt. Ze onderzochten dit door aan duizenden voornamen een zogeheten populariteitsscore toe te kennen. De naam Michael was in de periode van 1987 tot 1991 de meest gegeven naam, en kreeg daarom een score van 100. De naam David zat op een score van 50, terwijl namen als Kareem en Ivan het moesten doen met een score van 1. Grof gezegd kwam de naam Michael dus twee keer zo vaak voor als de naam David en honderd keer zo vaak als de naam Ivan. Vervolgens verzamelden de onderzoekers zoveel mogelijk namen van jonge delinquenten, en vergeleken die met de namen van ‘fatsoenlijke’ burgers. Wat bleek? Hoe lager de populariteit van je naam, hoe groter de kans dat je in de toekomst achter de tralies verdwijnt! Het effect was zowel aantoonbaar bij blanken als bij kleurlingen. Volgens de onderzoekers hangt het hebben van een rare voornaam samen met factoren die de kans op criminaliteit verhogen, zoals het afkomstig zijn uit een lager sociaaleconomisch milieu. Maar de onderzoekers sluiten ook een direct effect van onze sociale omgeving niet uit; mogelijk maakt een aparte naam je zelfbeeld net een fractie minder goed en wordt het daardoor net een ietsepietsje moeilijker om een normaal sociaal leven te leiden. Niet ondenkbaar, want uit eerder onderzoek was al gebleken dat mensen met een onconventionele spelling in hun naam (dus Cyndi in plaats van Cindy, Youp in plaats van Joep) in onze ogen minder integer zijn en een minder warm karakter hebben. Een andere studie toonde aan dat een gekke voornaam inderdaad kan leiden tot ongewenste reacties van je omgeving en daarna tot een ongewenst beeld van jezelf. Dit verlaagt weer je succes bij sollicita– 63 –
ties en je kans op promotie, en mogelijk rennen Zanaq en Tyrone daarom net wat vaker een McDonald’s binnen met een machinegeweer dan Johan en Frans. Het blijft natuurlijk speculeren, maar daags na de aanslag op de leden van het Koningshuis op 30 april 2009 in Apeldoorn gaf de familie van de dader aan dat ze geen enkel motief zagen voor zijn daad. Maar ja, wie noemt zijn kind nou Karst? Dat is vragen om problemen.
Gemiddelden
H
oewel het natuurlijk geldt voor elk hoofdstuk in dit boek, willen we het hier toch graag even expliciet melden: het is belangrijk te beseffen dat uitkomsten van onderzoek praktisch altijd gaan over gemiddelden. Het is lastig om ze te vertalen naar een individu. Om een voorbeeld te geven: de jongensnaam John is wereldwijd een populaire voornaam, die voorkomt bij mensen die mooie dingen voor elkaar hebben gekregen, zoals Lennon, Keats en Kennedy, maar ook bij mensen die zich vooral hebben toegelegd op dingen kapotmaken, zoals Demjanjuk, Mieremet en Wilkes Booth, de moordenaar van Abraham Lincoln. (In welke categorie John de Mol hier valt, laten we graag over aan jullie eigen beoordelingsvermogen.) Dus je kunt niet alle Henken en Ingrids over één kam scheren, net zo goed als dat niet kan met alle Ali’s en Fatima’s. Of stel dat je zoon net op de kleuterschool zit, en
– 64 –
hij heeft al vriendschap gesloten met de volgende jongens: Klaas Sam Kees Thomas Dan haal je waarschijnlijk opgelucht adem. Gedurende je schooltijd omringd worden door kinderen met zulke veelvoorkomende en oer-Hollandse voornamen, dat kan eigenlijk niet meer misgaan. Toch is het goed om je dan te realiseren dat Thomas, Sam, Kees en Klaas ook de voornamen zijn van de vier grootste criminelen die ooit in ons land hebben rondgelopen. En ze zijn allemaal doodgeschoten:
Klaas Bruinsma (geliquideerd op 27 juni 1991) Sam Klepper (geliquideerd op 10 oktober 2000) Kees Houtman (geliquideerd op 2 november 2005) Thomas van der Bijl (geliquideerd op 20 april 2006)
Laatste voorbeeld: in het afgelopen decennium werd Nederland getrakteerd op twee politieke moorden. De moord op Pim Fortuyn in 2002 werd gepleegd door een zekere Volkert, wat inderdaad een naam is die je (gelukkig) niet vaak ziet staan in de toptienlijstjes van babynamen. Maar de andere moord – die op Theo van Gogh in 2004 – werd gepleegd door een Mohammed,
– 65 –
en dat is een naam die je toch wel vaker hoort, zeker de laatste tijd. Sommige lezers zullen tegenwerpen dat het komt omdat Mohammed wel een veelvoorkomende naam is, maar geen populaire naam, maar dat lijkt ons te vergezocht.
Hebben jullie nog meer voorbeelden van hoe je naam van invloed is op je carrière? Jazeker. Onze naam beïnvloedt niet alleen ons zelfbeeld, maar ook de keuzes die we in het leven maken en daarmee ons succes. Dat heet het naam-lettereffect. Een Belgisch onderzoek toonde aan dat sollicitanten een voorkeur hebben voor bedrijven die beginnen met hun eigen voorletter. Er was 12% meer overeenkomst tussen de voornamen van werkgevers en werknemers dan dat je op grond van kansberekening zou mogen verwachten. Mensen verhuizen ook vaker naar steden die overeenkomsten vertonen met hun eigen naam. Er zouden dus meer Roberts en Richards in Rotterdam moeten wonen dan in Amsterdam. Ook bij de keuze voor je partner, de producten die je aanschaft en je beroep houd je onbewust rekening met de letters die staan voor je eigen identiteit. Zo blijken in Amerika opvallend veel tandartsen (dentists) Dennis te heten en zijn er relatief meer Lawrence’s die werkzaam zijn als advocaat (lawyers).
– 66 –
Rijkman Groenink
Het naam-lettereffect is niet alleen maar een leuk weetje voor op verjaarspartijtjes, maar kan flinke maatschappelijke consequenties hebben. Bij honkballers in Amerika hebben ze in 2007 onderzocht of er een relatie was tussen de voor‑ en achternaam van een speler en zijn slaggemiddelde. De onderzoekers pakten het groots aan, want ze bekeken alle resultaten van de Major League tussen 1913 en 2006. Verbijsterend genoeg bleken vooral spelers met een K als eerste letter een stuk slechter te slaan dan alle anderen! De oorzaak wordt gezocht in de volgende redenering. Als een speler drie keer fout slaat is hij uit. Er wordt dan voor zo’n strike-out een K op het scorebord genoteerd. Een K is dus een slecht ding. Het heeft een negatieve klank. Met andere woorden: er is een intrinsieke motivatie om geen K te scoren (en dus beter te slaan), want de K geeft een slecht gevoel. Dat negatieve effect wordt bij de Kevins en Karls gecompenseerd door het voor hen positieve gevoel dat zij bij de K krijgen. Ze vinden die K niet zo – 67 –
erg en doen dus minder hun best om een K te vermijden. (Vlak voor het uitkomen van dit boek verscheen een artikel in een statistisch vakblad, waarin geopperd werd dat dit strike-out effect helemaal niet aanwezig is, maar dat de ontdekking ervan berust op foutieve analyses. We hadden zelf geen tijd meer om het allemaal na te rekenen, maar het laatste woord is hier dus nog niet over gezegd.) Nog een voorbeeld dan: in Amerika werken ze op school ook met letters. A is het beste, een 10 zeg maar, en F is heel slecht, zeg maar een 1. In een onderzoek naar 15 jaar studieresultaten op verschillende universiteiten scoorden de studenten met een A of B als eerste initiaal beter dan de C- en D-initialen. Blijkbaar werkt de voorkeur voor de voorletters zo dat een Chris en een Diane het minder erg vinden als ze een C of D scoren en die werken dus minder hard. Nog niet overtuigd? Bij een onderzoek onder 170 law schools waar in totaal 392.000 advocaten studeerden, bleken de resultaten van de scholen beter te zijn als er meer Adams en Beatrices op zaten. Kortom, onbewust heb je een voorkeur voor stimuli die verbonden zijn met het Zelf, en het Zelf krijgt hier vorm in de letters van je voornaam. Dit verschijnsel staat bekend als impliciet egotisme, en hoe genuanceerd dit effect kan werken, blijkt ook uit het onderzoek van psycholoog Raymond Smeets die in 2009 promoveerde op dit onderwerp. Raymond Smeets (die waarschijnlijk liever reisadviseur was geworden of rubberproducent) toonde allereerst aan dat alleen mensen die zich goed voelen over zichzelf een voorkeur vertonen voor dingen die met het Zelf te maken hebben. Met andere woorden, Wubbo moet eerst wel een beetje van zichzelf houden voordat – 68 –
hij Wokkels gaat prefereren boven Chipito’s. Als we niet tevreden zijn over ons uiterlijk en onze capaciteiten, dan werkt deze positieve bekrachtiging niet.
Achternaam
Z
oals blijkt bouw je in je leven een intieme band op met je voornaam en met je initialen. Maar houdt impliciet egotisme ook verband met de betekenis van je achternaam? Dat zou kunnen verklaren dat er niet zelden een overeenkomst is in iemands achternaam en diens beroep. Zo heet de vogeldeskundige bij het nos -journaal Nico de Haan, de muntenexpert bij Kunst & Kitsch is Mieke Zilverberg (fijne collega van Emiel Aardewerk overigens) en iedereen kent wel een tandarts die Kraak heet of een gynaecoloog met de naam Uyttenbroeck. Maar of de Bakkers van deze wereld ook echt eerder bakker worden of dat het gewoon een heel opvallende vorm van toeval is, is voor zover wij weten nooit wetenschappelijk onderzocht. Waar wel onderzoek naar is verricht, is naar discriminatie op achternaam. Bij klassenlijsten en diploma-uitreikingen en dergelijke wordt vaak de alfabetische volgorde aangehouden. Dat betekent dat Alfons Aardmans zijn hele leven eerder genoemd wordt dan Zacharias Zuidersma. Dus terwijl Alfons bij het behalen van zijn zwemdiploma nog euforisch door de hele massa wordt toegejuicht, moet Zacharias het aan het einde doen met een lauw wegstervend applausje van
– 69 –
opa en oma, want de rest is die hele uitreiking al meer dan zat en wil naar huis. Zou dit een effect kunnen hebben op de persoonlijkheid van al die Zacharias Zuidersma’s? Het Britse blad The Economist besloot dit in 2002 te onderzoeken en kwam tot de conclusie dat de achternamen van de vijf toenmalig rijkste mannen ter wereld allemaal beginnen met een letter tussen de A en de G, namelijk Gates, Buffett, Allen, Ellison en Albrecht. Vijf van de zeven regeringshoofden in 2002 van de G7 waren in hun leven alfabetisch bevoordeeld: Berlusconi, Blair, Bush, Chirac en Chretien. Van de Amerikaanse presidenten hadden er 26 een beginletter uit het eerste deel van het alfabet, tegenover slechts zestien uit het tweede deel. Ook in de Quote bleek van de 100 rijkste Nederlanders de achternaam bij 63 uit de eerste helft van het alfabet te komen. Klinkt allemaal heel overtuigend, toch? Ton Boon van HP de Tijd toonde echter aan de hand van het telefoonboek van Amsterdam aan dat tweederde van alle achternamen begint met een letter uit de eerste helft van het alfabet.
Hebben jullie misschien nóg meer voorbeelden van het naam-lettereffect? Jazeker. Hieronder geven we nog drie resultaten, waarbij wij niet goed konden achterhalen hoe solide het bijbehorende onderzoek was, maar die de moeite waard zijn om – 70 –
even over na te denken of als grappig weetje te debiteren op je volgende familiedag of vrijdagmiddagborrel. 1. Het aantal lettergrepen van de naam van de Amerikaanse presidentskandidaat heeft een relatie met zijn winstkansen. Als de kandidaat meer lettergrepen heeft dan zijn tegenstander heeft hij een grotere kans om de verkiezingen te winnen. O-ba-ma (3) heeft dus meer kans dan Bush (1). In 69% van de Amerikaanse verkiezingen won degene met de meeste lettergrepen in zijn naam. 2. Leraren die een opstel onder ogen kregen dat geschreven was door David of Linda gaven hogere cijfers dan leraren die precies hetzelfde opstel onder ogen kregen maar dan ondertekend met een minder populaire naam als Agatha of Mabel. Dit was zelfs het geval als de naam onder het opstel heel onopvallend in een hoekje vermeld werd.
Waar is hij als je hem nodig hebt?
– 71 –
3. Mensen die schrijven, gebruiken in hun teksten vaker letters die in de eigen naam voorkomen dan je op basis van kans zou mogen verwachten. Dus heet je Wendy, dan gebruik je onbewust liever het woord ‘wagen’ dan het woord ‘auto’, en evengoed heeft Zoë het liever over ‘zoenen’ dan over ‘kussen’. Ook in dit onderzoek was het verband sterker naarmate de proefpersoon een hogere pet van zichzelf ophad, en werd het effect alleen gevonden bij woorden met een positieve bijklank.
Dit hoofdstuk kort door de bocht
J
e naam is belangrijker dan je denkt. Het kan het verschil betekenen tussen victorie en vergetelheid. Mensen houden niet van raar of moeilijk, dus als het kan: kies voor eenvoud. Noem je kind gewoon Rob. Of Joep.
– 72 –
Hoofdstuk 5 Ben ik mooi genoeg? Echte schoonheid zit van binnen. Dus het kan weinig kwaad om de dertig kilo spek die eromheen zit weg te laten halen. paul groot
Tot nog toe ben jij, de lezer van dit boek, er redelijk goed van afgekomen. We hebben geleerd dat bleke mensen meer verdienen dan donkere, lange mensen meer dan korte, en dat Jan, Piet en Klaas succesvoller zijn dan Knod, Pyrh en Yismabal. De kans dat jij een blanke en niet zo kleine persoon bent met een gewone naam schatten we op iets tussen de tachtig en negentig procent. Dus vooralsnog ben je positief gestemd. Maar in dit hoofdstuk gaan er slachtoffers vallen. We gaan het namelijk hebben over schoonheid.
Wat ís schoonheid eigenlijk? Schoonheid is alles wat je niet ziet als je in je blootje voor de spiegel staat. Of juist alles wat je wel ziet, want anders dan lengte en huidskleur is schoonheid een subjectief begrip. Niet vol– 73 –
ledig subjectief, want de meesten van ons zullen George Clooney knapper vinden dan Adje en eerder een erectie krijgen van Scarlett Johansson dan van Ivo Opstelten. Maar tussen deze uitersten bevindt zich een mistig schemergebied waar wij, gewone stervelingen, onze voortplantingsrituelen moeten uitvoeren en waar soms hele andere krachten werkzaam zijn. Immers, als je in een afgelegen bergdorp woont en de enige huwbare man is bij een ongeluk met zijn ossenkar al zijn boventanden kwijtgeraakt, dan kun je daar maar beter niet al te kritisch over zijn. En als mannen in verlaten woestijngebieden zelfs over kunnen gaan tot het bespringen van kamelen en geiten, dan moet je het als vrouw wel heel bont maken wil er af en toe niet eentje met je naar bed willen. Dus wat we aantrekkelijkheid vinden, wordt voor een groot deel bepaald door beschikbaarheid. Los daarvan blijven wetenschappers toch proberen om schoonheid te vangen in getalletjes. Kunnen we voorspellen wanneer we iemand mooi vinden? Waar letten we precies op? Welke uiterlijke kenmerken bepalen het voortbestaan van onze soort, en welke kunnen we de komende tien miljoen jaar zonder zorgen weer evolutionair van ons af gaan schudden? Laten we de belangrijkste wetenschappelijke bevindingen van de afgelopen decennia eens op een rijtje zetten.
Symmetrie Als het aankomt op de voortplanting zijn we niet zo dol op afwijkingen. Onderzoeker Thornhill van de universi– 74 –
teit van New Mexico doet al vijftien jaar onderzoek naar hoe symmetrie in gezicht en lichaam verband houdt met je kansen op de huwelijksmarkt. Het blijkt dat hoe symmetrischer iemands lichaam en gezicht is, hoe liever we deze persoon onder de lakens trekken om eens lekker te verwennen. Mannen met een asymmetrisch gezicht hebben minder seksuele partners in hun leven dan symmetrische mannen. Met ‘asymmetrisch’ bedoelen we niet dat je maar één oor hebt of een sleepbeen, want de afwijkingen van het gemiddelde hoeven maar een paar procent te zijn om toch effect te sorteren. Sterker, vrouwen die in een onderzoek aan bezwete hemden van onbekende mannen moesten ruiken (wat is de wetenschap toch een heerlijk fenomeen), bleken de geur van de meest symmetrische mannen het lekkerst te vinden. En dat terwijl ze de bijbehorende mannen dus nooit hadden gezien! Symmetrische mannen ruiken dus lekkerder. Vrouwen hoeven zich minder zorgen te maken over hoe symmetrisch ze zijn, aldus Thornhill, want het aantal seksuele partners dat een vrouw in haar leven heeft, hangt niet zozeer samen met haar aantrekkelijkheid, als wel met hoe goed ze zelf is in keuzes maken uit het enorme aanbod.
Middelheupomtrek Als wij mannen bij een passerende vrouw stiekem omdraaien om te kijken, is dat niet om haar billen te checken, maar om te kijken hoe de omtrek van haar middel zich verhoudt tot de omtrek van haar heupen. Lekkere billen onder een wespentaille geven ons namelijk een – 75 –
heel ander gevoel dan precies diezelfde billen onder een autobandtaille, om het zo maar even te zeggen. Uit onderzoek blijkt dat je als vrouw het best in de huwelijksmarkt ligt met een middelheupomtrek van 0,7, dus als de omtrek van je middel ongeveer 70% van de omtrek van je heupen bedraagt. Deze maat is relatief en niet absoluut, waarmee we willen zeggen dat het niet zo erg is als je een flinke buik hebt, zolang je kont altijd maar dertig procent dikker is. Het gaat om de verhouding die ons aanspreekt! Volgens psycholoog Singh van de University of Texas raken mannen het meest opgewonden van vrouwen met een middelheupomtrek tussen 0,67 en 1,18, wat maar weer eens aangeeft dat wij mannen het niet zo nauw nemen als het aankomt op de voortplanting. Met een middelheupomtrek van 0,67 kom je in de buurt van een Barbie, met een middelheupomtrek van 1,18 zal je ongeveer de vorm hebben van een Teletubbie. Grof gezegd vinden wij mannen alles wat tussen een Barbie en een Teletubbie zit mooi genoeg om het mee te doen.
Gezicht Op wat voor gezichten vallen we eigenlijk? Vrouwen (en homoseksuele mannen) vallen op mannen met testosteronkoppen. Dus zware wenkbrauwen, brede jukbeenderen, baard van een dag, oftewel gezichten die dominantie uitstralen. Bij vrouwen verschilt het overigens in welk deel van hun cyclus ze zitten en of ze al kinderen hebben, want dan vallen ze soms weer ineens op de bolle wangen en de wipneus. – 76 –
Mannen vallen op vrouwengezichten met een bepaalde verhouding tussen de afstand van de ogen tot de mond en de breedte van de ogen. Pamela Pallett en collega’s van de universiteit van San Diego lieten mannelijke proefpersonen scoren hoe aantrekkelijk ze portretfoto’s van vrouwen vonden, en ze varieerden daarbij steeds de afstanden tussen de ogen onderling, en tussen de ogen en de mond. Hun gouden ratio kwam uit op het volgende; de verticale afstand ogen-mond was ideaal als het 36% van de lengte van het gezicht was en de horizontale afstand tussen de ogen 46% van de breedte van het gezicht. Ontzettend fijn om te weten. Als je ooit nog twijfelt of een vrouw een lekker ding is kun je gewoon even met je liniaal het gezicht nameten.
Oogkleur De heersende opvatting is dat mensen met blauwe ogen een hogere marktwaarde hebben dan mensen met bruine ogen. Toch wordt dit effect niet in alle studies aangetoond. Tsjechische onderzoekers lieten aan een groep van 62 mannelijke en vrouwelijke studenten 40 foto’s van blanke mannen en 40 van blanke vrouwen zien, en ze beoordelen op dominantie en aantrekkelijkheid. Qua aantrekkelijkheid was er geen verschil wat betreft de kleur ogen. Maar de proefpersonen vonden de mannen met bruine ogen wel dominanter dan de blauwogige. Vervolgens fotoshopten de onderzoekers de bruinogigen met blauwe ogen, en vice versa. Verbazingwekkend genoeg bleven de proefpersonen de mannen die oorspron– 77 –
kelijk bruine ogen hadden dominanter vinden. Dominante mannen met bruine ogen zien er dus dominanter uit, maar het komt niet door de kleur ogen! Mannen met bruine ogen blijken ook vaker een breder hoofd te hebben, grotere neus, grotere kin, ogen dichter bij elkaar en grotere wenkbrauwen.
Top Gear
W
at wij mannen graag denken is dat vrouwen met ons naar bed willen als we binnen vijf seconden van 0 naar 100 kilometer per uur kunnen. Vrouwen worden geil als boter bij het zien van een notenhouten dashboard, ze kreunen zachtjes bij het ontwaren van de glimmende knop op onze schakelpook, en als ze de geur opsnuiven van een antilopenlederen stoelbekleding, dan zijn ze helemaal niet meer te houden. Dan willen ze nog maar één ding, en dat is ons genetisch materiaal. En wij mannen zijn meer dan bereid ze dat belangeloos op de achterbank te overhandigen. Sinds kort hebben we de wetenschap aan onze zijde. In een artikel in het British Journal of Psychology presenteren onderzoekers Michael Dunn en Robert Searle de uitkomsten van hun studie. In het centrum van de Zuid-Engelse stad Cardiff kregen honderden vrouwelijke voorbijgangers een foto onder hun neus gedrukt. Op de foto zag je een best mooie man. Bij de helft van de voorbijgangers zat de man achter het
– 78 –
stuur van een Bentley Continental, bij de andere helft zat hij in een Ford Fiesta. Aan de proefpersonen werd steeds gevraagd om de aantrekkelijkheid van de man te scoren. Zo hoopten de onderzoekers aan te tonen wat het effect is van een dikke bak op je aantrekkelijkheid. Voor alle Honda Civic- en Ford Fiesta-bezitters die nu toch nog stiekem hopen dat het voor vrouwen niet uitmaakt in wat voor auto je rijdt, hebben we slecht nieuws. De Bentley-man werd wel degelijk veel aantrekkelijker gevonden dan de Fiesta-man! Terwijl het dus dezelfde man was. Omgekeerd werkte het overigens niet: mannen vonden Bentley-vrouwen even aantrekkelijk als Fiesta-vrouwen. Waar mannen vallen op jeugdigheid en vruchtbaarheid, vallen vrouwen voor status en rijkdom. Deze effecten worden overigens gevonden in alle culturen rond de wereld, en zijn niet voorbehouden voor onze westerse op status gerichte cultuur. (Al denken we wel dat hier in Nederland de erotiserende werking van de sportwagen een gevoelige tik heeft opgelopen toen in de pers opeens foto’s verschenen van Jan Peter Balkenende, die als een schooljongetje zat te glimmen in allerlei snelle bolides. Dat is toch een beetje alsof je naar je eigen moeder kijkt in spannende lingerie.)
Samengevat, een mooie vrouw heeft een symmetrisch gezicht met een gouden ratio en een peervormig lichaam. Een mooie man is eveneens perfect symmetrisch, het – 79 –
liefst de schouders wat breder dan de heupen, en een gezicht als een ongeschoren George Clooney, bruine dominante ogen en rijdend in een Bentley. Voor de overige twaalfduizend onderzoeken op dit gebied verwijzen we naar de laatste vijfentwintig jaargangen van de Marie-Claire, de Viva en de Cosmopolitan. Met andere woorden, wat een mooi mens is, daar hebben we wel een beeld van. Nu gaan we kijken wat de invloed daarvan is op succes.
Sexy motherfucker
Ik heb een vermoeden wat het antwoord zal zijn, maar verdienen mooie vrouwen meer dan lelijke vrouwen? Ja. Mooie vrouwen verdienen gemiddeld ongeveer 5% meer dan lelijke vrouwen. Dus als jij een niet zo aantrek– 80 –
kelijke vrouw bent met een jaarinkomen van 29.000 euro, dan verdient die stoot tegenover je die precies hetzelfde werk doet als jij een jaarinkomen van 30.450 euro. Gewoon, door er beter uit te zien dan jij!
En voor mannen is dit effect zeker weer niet aanwezig? Was dat maar waar. Voor mannen is het nog veel dramatischer. Lelijke mannen verdienen liefst 10% minder dan hun fraai vormgegeven collega’s. Waarom het percentage groter is voor mannen dan voor vrouwen is onduidelijk, maar er is geopperd dat het komt omdat heel lelijke vrouwen vaak geen deel uitmaken van de arbeidsmarkt en dus niet worden meegewogen in het gemiddelde. Heel lelijke mannen kunnen nog aan de slag in banen waarbij uiterlijk onbelangrijk is (zoals individualistisch werk) of in beroepen met weinig daglicht (mijnbouwer, nachtwaker, et cetera). Bij vrouwen wordt er zelfs voor een baan met weinig daglicht (prostitutie) nog heel erg op het uiterlijk gelet. Het feit blijft dat mooie mensen de dienst uitmaken in totaal uiteenlopende werkgebieden. Een paar voorbeelden:
Advocaten Economen van de universiteit van Maastricht toonden aan dat mooie advocaten vijf jaar na het afronden van hun studie vier procent meer verdienden dan hun minder – 81 –
goed bedeelde studiegenoten. Na vijftien jaar werkervaring was het verschil zelfs opgelopen tot 6,5 procent.
Chirurgen Medicijnenstudenten kunnen na hun studie kiezen hoe ze zich verder willen specialiseren. Een vergelijkend onderzoek onder chirurgen en huisartsen toonde aan dat het vooral de lange exemplaren zijn die de opleiding tot chirurg doen. De kleintjes worden dokter. Het verschil in lengte was gemiddeld 1 meter 79 voor de chirurgen tegen 1 meter 72 voor de dokters. Maar ook scoorden de chirurgen beduidend hoger op aantrekkelijkheid, en dat vinden we raar. Bij advocaten kunnen we ons nog wel iets voorstellen: tijdens een vurig slotpleidooi wil je niet worden afgeleid door iemands scheefstaande tanden of wapperende neushaar. Maar hoe erg is het als je door een niet zo fraai ogende chirurg wordt geopereerd? Zo kritisch is een mens toch meestal niet tijdens een narcose? Het is logischer dat je esthetische eisen stelt aan je huisarts. Maar het is dus andersom.
Zakenmannen Directeuren zijn knapper dan gewone werknemers. Studenten die werd gevraagd om uit twee foto’s steeds de knapste man te kiezen – de keuze was steeds tussen een foto van een blanke directeur van een groot bedrijf en een foto van een blanke controleman – wezen statistisch – 82 –
significant vaker de directeur aan als de knapste van de twee. De onderzoekers hadden deze experimenten graag herhaald met vrouwelijke en/of zwarte directeuren, maar die konden ze bijna niet vinden. Wat logisch is voor iedereen die de hoofdstukken hiervoor heeft gelezen. Dus beleggers, stop met de dagen aftellen tot de kwartaalcijfers bekend worden gemaakt en google gewoon even een fotootje van de directeur.
En hoe zit het met overgewicht? Ook overgewicht is een kostbare zaak en dan zeker voor vrouwen: dertig kilo te zwaar kost een vrouw gemiddeld 9 procent van haar inkomen. Met andere woorden, dertig kilo afvallen levert je evenveel extra inkomen op als een extra jaar studeren, of drie jaar werkervaring. Het effect van overgewicht op inkomen werd trouwens alleen gevonden bij blanke vrouwen, bij zwarte vrouwen opvallend genoeg niet en ook niet bij mannen. Dat is dus het kruis dat je als blanke vrouw draagt. In de dagen dat Erica Terpstra en Hanneke Groenteman er nog bij liepen als een stel vrachtwagenchauffeurs waren de grappen niet van de lucht. Maar vreemd genoeg hoor je nooit iemand klagen over het postuur van Edo Brunner of van Ton Elias. Sorry dus dames, voor deze niet goed te praten discriminatie op jullie overgewicht.
– 83 –
Thuistest – Hoeveel geld loop ik mis?
D
e New Yorkse socioloog Dalton Conley heeft de gegevens van 3335 Amerikaanse werkende mannen en vrouwen in een model gestopt. Voor mannen vond hij geen effect van gewicht op inkomen. Voor vrouwen kwam er de volgende formule uit: + 1% Quetelet Index = – 0,6% netto-inkomen Je Quetelet Index is een maat voor je overgewicht (de moeder van Rob noemt dit steevast de Kotelet-index, wat wij feitelijk gezien een betere benaming vinden). Om hem te berekenen deel je je gewicht in kilo’s door je lengte in meters en de uitkomst deel je nog een keer door je lengte in meters. Als je onder de 25 uitkomt, dan zit je goed. Elke procent stijging kost je dus 0,6% van je netto-inkomen. Ons was al opgevallen bij de journaalbeelden van de schoonmakersstaking in het voorjaar 2010 dat de meesten behoorlijk goed in het vlees zaten. De vier procent loonsverhoging die ze eisten, hadden ze ook kunnen afdwingen door in plaats van negen weken lang te staken, negen weken lang het dieet van Dr. Frank te volgen.
– 84 –
Maar waaróm krijgen mooie mensen eigenlijk meer betaald? Daar kun je een hoop verklaringen voor aandragen, die meer of minder speculatief zijn.
Aantrekkelijke mensen zijn niet alleen mooier, maar ze zijn ook echt beter De natuur is nogal hard. Neem de Amazonerivier in Brazilië. Als een vrouwtjesgup voor haar voortplanting een keuze mag maken uit twee mannetjesguppen – een beetje een kromme gup met vlekjes en een ongezonde kleur aan de ene kant en een mooi symmetrische übergup aan de andere kant – dan kiest ze altijd voor de mooiste. Die heeft de beste genen. Als ze daarmee paart, krijgt ze mooie kinderen die er ook gezond uitzien en die niet krom zijn, zodat ze niet de hele tijd in rondjes blijven zwemmen wat heel irritant is. Maar wat als het vrouwtje mag kiezen uit twee precies even mooie mannetjes? Ze zal haar keuze toch ergens op moeten baseren. Dus kiest ze voor het mannetje dat het hardst zwemt, dat het snelst een zandhoopje kan vormen, dat het meest zijn best doet. Op die manier krijgt ze kinderen die niet alleen strak in hun schubben zitten, maar die ook nog eens hard kunnen zwemmen en heel erg hun best doen. En zo valt aantrekkelijkheid samen met competentie en inzet. Mooie guppen zijn succesvoller dan lelijke guppen, want ze zijn beter. Dat heeft de natuur zo bepaald. En hebben wij genoeg reden om aan te nemen dat wat geldt voor de natuurlijke selectie in de on– 85 –
derwaterwereld van Zuid-Amerika niet op zou gaan voor de buitenwijken van Almere?
Aantrekkelijke mensen hebben meer zelfvertrouwen en durven harder te onderhandelen over hun salaris Ook een aannemelijke theorie. Als je een bevallig uiterlijk hebt, heb je minder tegenwind in het leven. Je ouders roemen je schoonheid vanaf je vroegste jeugd, de fase waarin je hersenen zich snel ontwikkelen. Je hoort je moeder op familiedagen opscheppen over je mooie blauwe ogen. Ooms en tantes smelten als je tegen ze lacht. Lelijke kinderen horen deze complimenten nooit. Op familiedagen hangt er een ontwijkende stilte rondom de lelijke jonge eendjes, die er misschien stiekem nog wel van dromen om uit te groeien tot een sierlijke zwaan, maar die er diep in hun binnenste al rekening mee beginnen te houden dat ze uit zullen groeien tot hele grote lelijke eenden. Daar ligt al de kiem van een gemankeerd zelfvertrouwen, en dat kan je dertig jaar later zomaar een salarisschaal schelen als je zit te onderhandelen met een personeelsfunctionaris van Unilever.
Aantrekkelijke mensen zijn niet beter, maar we dénken dat ze beter zijn. Johan Cruijff geeft commentaar op voetbalwedstrijden. Dat kan hij goed. Cruijff was een legendarische voetballer met veel inzicht, dus het is interessant wat hij over de – 86 –
wedstrijd te melden heeft. Maar soms wordt aan Cruijff opeens een heel andere vraag gesteld, zoals ‘Vind je het ook zo opvallend wat er gebeurd is met Dirk Scheringa?’ Of: ‘Johan, hoe ver denk je dat we gaan komen bij het Songfestival?’ Johan is de beroerdste niet, dus die ouwehoert gewoon door over het Nederlandse bankensysteem of over de kansen van Sieneke, alsof hij het heeft over de tactiek van de trainer van Real Madrid. Dit merkwaardige fenomeen staat bekend als het halo-effect: we dichten mensen met een specifiek talent ook andere goede eigenschappen toe, terwijl ze die helemaal niet hoeven te hebben. Het omgekeerde komt ook voor. Tijdens grote voetbaltoernooien zitten dan opeens allemaal politici aan wie je kunt zien dat ze niet eens de regels van de buitenspelval kennen te debiteren over de winkansen van Oranje. We hebben goede redenen om aan te nemen dat het halo-effect ook kleeft aan uiterlijke schoonheid. Succes tijdens sollicitaties wordt mede bepaald door ons uiterlijk, en zowel mannen als vrouwen bleken in een experiment van Britse wetenschappers gevoelig voor uiterlijke schoonheid: mooie mensen werden betere banen toebedeeld dan minder mooie. In een ander onderzoek kregen proefpersonen foto’s te zien van onbekenden met de vraag hoe behulpzaam de persoon op de foto volgens hen was. De deelnemers aan de studie vonden 39% van de knapste mensen behulpzaam overkomen en maar 6% van de minst knappe. Of mooie mensen ook echt behulpzamer zijn, betwijfelen we. Waarschijnlijk willen we gewoon liever geholpen worden door mensen die er leuk uitzien. Daarom wordt de rol van telemarketeer in reclames altijd gespeeld door fotomodellen, terwijl dat toch – 87 –
bij uitstek een baan is waar je ook carrière kunt maken met een puistenkop of een paardenbek. En daarom mag iemand als Yolanthe Cabau van Kasbergen (specifieke talenten: stunning beauty en starfucking) opeens een eigen programma presenteren bij de tros, terwijl je als neutrale kijker toch onmiddellijk de vraag voelt opkomen: wat doet iemand met een zo verschrikkelijk harde en lelijke stem in godsnaam met een microfoon in haar handen?
Is er iets te doen tegen die schoonheidsterreur? Waarschijnlijk niet. Amerikaanse psychologen onderzochten dit met een aantal experimenten. Proefpersonen kregen portretfoto’s te zien uit jaarboeken van middelbare scholen, maar slechts gedurende 0,13 seconden, en dat is zo kort dat je eigenlijk nog niks ziet. Toch konden de proefpersonen aangeven wie de knapperds waren. In het tweede experiment kregen de proefpersonen dezelfde soort foto’s te zien en ook gedurende 0,13 seconden, maar daarna kregen ze ook nog een woord te zien. De opdracht was het gezicht te negeren, maar aan te geven of het getoonde woord goed of slecht was. De responstijd bij de ‘goede’ woorden, zoals ‘geluk’ en ‘lachen’ was na het zien van een knap gezicht een stuk korter. Dus een flits van een knap gezicht, waarvan je je niet eens bewust bent dat het een knap gezicht is, beïnvloedt je al in zaken die niets met dat gezicht te maken hebben. Als de gezichten vervangen werden door mooie huizen bleef het effect volledig achterwege. – 88 –
vervangen werden vervangen doorwerden mooie door huizenmooie bleefhuizen het effect bleef het effect volledig achterwege. volledig achterwege. Onze voorkeur Onze voorvoorkeur knappe voor gezichten knappe begint gezichten al vroeg begint in al vroeg in Onze voorkeur voor knappe gezichten begint al vroeg het leven. Onderzoekers het leven. Onderzoekers aan de universiteit aan devan universiteit Exeter lieten van Exeter lieten in het leven. Onderzoekers aan de universiteit van Exeter baby's van een baby's week vanoud een foto’s week zien oud van foto’sverschillende zien van verschillende lieten baby’s van een week oud foto’s zien van verschilvrouwen, dievrouwen, eerst door dievolwassenen eerst door volwassenen waren gescoord waren op gescoord op lende vrouwen, die eerst door volwassenen waren geaantrekkelijkheid. aantrekkelijkheid. De baby's bleken De baby's het langst bleken hunhetaandacht langst hun aandacht scoord op aantrekkelijkheid. De baby’s bleken het langst e kunnen houden te kunnen bij dehouden mooiste bij vrouwen, de mooiste en vrouwen, keken snelen keken snel hun aandacht te kunnen houden bij de mooiste vrouwen, weer weg en bij keken weer de lelijke. weg Ditdeklinkt lelijke. misschien Ditlelijke. klinkt triviaal, misschien maar triviaal, je maar je snelbij weer weg bij de Dit klinkt misschien zou maar een zou lelijke maar moeder een lelijke zijn moeder zijn baby met die een je zijn nooit baby triviaal, maar je zult maarmet eeneen lelijke moeder metdie eenje nooit aan wil kijken. aandieOf wil een kijken. pasgeboren baby pasgeboren baby lelijke die baby een lelijke baby je nooit aanOf wil een kijken. Of die een een pasgeboren moeder heeft en zijn heeft hoofd en die nog zijn niethoofd zodie goed nog niet draaien. zo goed kan zo draaien. diemoeder eendie lelijke moeder heeft en zijnkan hoofd nog niet goed kan draaien. Hoe belangrijk Hoeis belangrijk je uiterlijkisinjedeuiterlijk politiek? in de politiek?
Hoe belangrijk is jejeuiterlijk in de politiek? Misschien nogMisschien wel belangrijker nog weldan belangrijker lengte.dan Kijk jemaar lengte. eens Kijk maar eens naar deze twee naar foto’s. deze twee foto’s. Misschien nog wel belangrijker dan je lengte. Kijk maar eens naar deze twee foto’s.
Onderzoekers uit Zwitserland toonden deze foto’s, af75 75 komstig van twee concurrerende kandidaten in gemeen telijke verkiezingen in 2002 in Frankrijk, aan Zwitserse studenten. Deze wisten dus niets van de heren. De vraag was: wie oogt het meest competent? Zeventig procent – 89 –
koos voor de rechter, die uiteindelijk de verkiezingen ook heeft gewonnen. Ook aan kinderen werden deze foto’s getoond met de vraag wie zij het liefste zouden zien als kapitein van de boot die hen van Troje naar Ithaca moest varen. Hier koos 77% voor de rechterman. Omdat de proefpersonen niets van de kandidaten wisten, moeten ze hun keuze gebaseerd hebben op het uiterlijk. Onderzoekers van de universiteit van Princeton kwamen met een nog spectaculairder resultaat. Aan proefpersonen werden foto’s getoond van concurrerende kandidaten van senaats‑ en gouverneursverkiezingen in andere staten dan waar zij zelf woonden. Ze kenden de kandidaten niet en wisten ook niet dat het politici waren. Het verschil met het vorige onderzoek was dat ze de kandidaten maar een tiende van een seconde te zien kregen (dit staat bekend als de snapshot test). De vraag was wat hun onderbuikgevoel was over de competentie van de mensen op de foto’s. Ook hier pikten de proefpersonen bij de senaatskandidaten in 72% van de gevallen de winnaar eruit en voor de gouverneursrace in 69% van de gevallen. Zelfs met Mexicaanse politici, die met haardracht en snorren er heel anders uitzien, konden de Amerikaanse proefpersonen de winnaars er goed uitpikken. Tijdens de gemeenteraadsverkiezingen van 2010 werd in het tv-programma Labyrint (vpro/Teleac) een vergelijkbaar onderzoek naar betrouwbaarheid gedaan. Men liet foto’s van Nederlanders zien aan onwetende Amerikanen. Jan Peter Balkenende, Wouter Bos en Femke Halsema scoorden in het onderzoek vrij goed. Geert Wilders eindigde als laatste, net achter Gordon. – 90 –
Ik word intussen wel een beetje gedeprimeerd van al deze onderzoeken. Kunnen jullie misschien nog iets positiefs bijdragen? Vooruit dan. Hieronder nog iets opmerkelijks dat we tegenkwamen tijdens de research voor dit hoofdstuk en dat je misschien nog enig voordeel kan gaan opleveren. Als je een foto plaatst op je weblog of je eigen website en je wilt zo aantrekkelijk mogelijk overkomen, is hier een goede tip. Vrouwen vinden mannen aantrekkelijker als hun foto aan de bovenkant van het scherm staat, maar mannen vinden vrouwen aantrekkelijker als ze de vrouwen onder aan het scherm zien. Wellicht is dat nog een evolutionair restantje, waarbij de man dominant hoort te zijn (bovenaan) om te mogen paren en de vrouw zich dient te onderwerpen (onderaan). Ja, dat waren nog eens mooie tijden.
Dit hoofdstuk kort door de bocht
M
ooie mensen zijn succesvoller dan lelijkerds. Veel meer kunnen wij er ook niet over zeggen.
– 91 –
Hoofdstuk 6 Ben ik inteligent genoeg? The chief function of the body is to carry the brain around. thomas a. edison Als er één menselijke eigenschap is waar veel onderzoek naar wordt gedaan dan is het wel intelligentie. Intelligentie is de kip met de gouden eieren. Als je maar slim bent, dan zit je gebakken. En als je niet slim bent, kun je nog hopen dat je kinderen het wel zijn. Zie de ouders knokken om een plaatsje op het stedelijk gymnasium. Kijk naar de moeder op het schoolplein wier kind een klas mocht overslaan en die nu van bescheidenheid bijna uit elkaar klapt. (‘Onze Floor is nog maar zes, en ze is nu al véél slimmer dan ik!’) Maar in hoeverre is intelligentie een bepalende factor voor succes? Neem de professionele sporters, een groepering binnen onze maatschappij die zeer succesvol kan worden, en die – als je de commentaren na afloop van een gemiddelde voetbalwedstrijd of wielerklassieker even als maatstaf neemt – niet echt gehinderd wordt door enorm veel denkkracht. Kijk naar de zangers, de acteurs, de modellen, de tv-presentatoren. Allemaal voorbeelden van buitensporig veel succes zonder dat daar een noemenswaardig hoog IQ tegenover staat. – 93 –
respondents impacted results, regressions were rerun using non-public data and the Suddan 9.0 program. Results using these non-public data and more sophisticated statistical techniques were extremely similar to the Isresults het dan niet zo dat je minder geld verdient als je found using the publicly available data and SAS. Since the findingsniet werezoalmost the same, all reported slim bent? results use only public data and SAS calculations.
Inkomen
In de eerste plaats, wil je alsjeblieft geen vragen meer stel3. Results len met daarin een driedubbele ontkenning, want die vinden onze lezers te lastig om te begrijpen. Results are shown in four sections; graphical analysis, descriptive statistics, net je worth incomebedoelt: regressions, We gaan ervan uit dat metand je vraag hoe zit financial analysis. hetand precies met distress de relatie tussen intelligentie en rijkdom? Een onderzoeker uit Ohio genaamd Zagorsky doet al 3.1. Graphical analysis dertig jaar onderzoek naar dit verband. Sinds eind jaren zeventig een groep van meerindan babybooThevolgt basic hij findings are summarized two7000 graphs that mers, die destijds een IQ-test hebben ondergaan chart IQ test scores versus finances. Figs. 1 and 2 plotbij IQ hun on the horizontal x-axis heeft and financial data on theonderzocht vertical dienstkeuring. In 2004 hij ze opnieuw y-axis. Each dot represents a single individual. To om een antwoord te krijgen op de vraag: nu zekeep 25 jaar the dots from blurring together the financial data range ouder zijn, kun je dan een relatie waarnemen tussen ieis a quarter of a million dollars. While the very rich are mands IQ enin dethese matetwo vanfigures, succes? Indata dezearefiguur zie in je wat not shown their included Zagorsky all othervond: results' sections. To keep the graphs simple no
correction Hispanic sampling Visual rising slig income in strong. Fig falling. Th no tenden suggest IQ wealth. A seco quadrant o in the upp the upper points in t ratio show are three t to have a Fig. 2, the upper the same n people wi as likely a have a co are few in have high who are w
3.2. Desc
In 2004 median ne $35,918. T income $4 absence of Fig. 1.dus een mens voor. Op de for net wo Elk stipje op dit plaatje stelt
horizontale as zie je het IQ van die persoon, op de verPlease cite this article as: Zagorsky, J. L. Do you have to be smart to be rich? The i ticaleIntelligence as lees (2007), je zijndoi:10.1016/j.intell.2007.02.003 jaarlijkse inkomen. Het valt meteen – 94 –
op dat er een positief verband is tussen je intelligentie en de hoeveelheid geld die je verdient (al kun je ook zien dat sommige domme stipjes heel erg veel geld verdienen, zelfs iemand met een IQ van 73 en een jaarlijks inkomen van 180.000 dollar, en er hele slimme stipjes zijn die bijna niks verdienen). Als je al deze getallen middelt, kom je uit op de volgende formule: per IQ-punt verdien je tussen de 200 tot 600 dollar per jaar meer. Het verschil in inkomen tussen iemand met een gemiddeld IQ (100) en iemand met een hoog IQ (130) is tussen 6000 en 18.000 dollar per jaar. Maar hiermee was Zagorsky nog niet tevreden. Hij wilde ook weten of er een verband is tussen IQ en vermogen. Als je veel geld verdient, wil dat nog niet zeggen dat je rijk bent, want niet iedereen kan even goed met geld omgaan. Uit zijn onderzoek bleek dat intelligente mensen minder graag sparen en vaker hun creditcardlimiet overschrijden dan minder intelligente mensen. Daarom keek Zagorsky ook naar het vermogen dat zijn babyboomers in de loop der tijd hadden opgebouwd. Dit is wat hij vond: agorsky / Intelligence xx (2007) xxx–xxx
TICLE IN PRESS
se file and is a multipled blacks ighted and representaowing the er 3.9). To ustering of were rerun 0 program. e sophistimilar to the a and SAS.
Netto-inkomen
riable with ncome and
Fig. 2.
– 95 –
correction is made for the over-sampling of black and Hispanic respondents. Graphs which correct for oversampling look similar. Visual inspection of Fig. 1 shows the mass of points
Nou, dit lijkt meer op een zwerm muggen tijdens je kampeervakantie in Schotland dan op een positief verband. Slimme mensen hebben dus gemiddeld wel een hoger salaris, maar rijkdom komt ook vaak voor bij minder slimme mensen (hoewel je kunt zien dat er onder de mensen met een relatief laag IQ een hoop zijn die helemaal geen vermogen opbouwen in hun leven). Conclusie, het is makkelijker om rijk te worden met een hoog IQ, maar alleen als je slim genoeg bent om niet al je geld meteen weer uit te geven.
Thuistest – Wil ik ook slim zijn?
J
a natuurlijk. Hoe slim je wilt zijn, kun je makkelijk meten. Blader maar eens terug naar de titel van dit hoofdstuk. Daar staat een spelfout in het woord intelligent. Er mist gewoon een ‘l’. En je hebt het niet gezien. Een naar gevoel, nietwaar? De mate waarin je nu een rotgevoel hebt, is de mate waarin je eigenlijk slimmer zou willen zijn dan je bent. Als je het wel gezien had en je zwelt nu op als een ballon van trots, dan is dát juist weer een maat van hoe graag je slim wilt zijn. Een woord van troost: Albert Einstein, Isaac Newton en Thomas Edison, ze waren allemaal dyslectisch. Ook zij hadden de spelfout in de titel waarschijnlijk over het hoofd gezien. Dus er is nog hoop!
– 96 –
Zijn we in het Westen zo succesvol omdat we slimmer zijn dan de rest van de wereld? Dat durven wij niet hardop te zeggen, maar iemand anders wel. In zijn uiterst controversiële boek IQ and the Wealth of Nations betoogt de Ierse professor Lynn het belang van de gemiddelde intelligentie in een land voor de mate van rijkdom. Hij vergeleek van 81 landen het gemiddelde IQ met het Bruto Nationaal Product. Laten we eens kijken naar de slimste tien landen uit zijn onderzoek: Land IQ bnp in US dollars/aantal inwoners Hongkong 107 30.000 Zuid-Korea 106 17.000 Japan 105 40.000 Taiwan 104 16.000 Singapore 103 37.000 Oostenrijk 102 46.000 Duitsland 102 41.000 Italië 102 35.000 Nederland 102 48.000 Zweden 101 44.000 Hoera! We staan in de top-10. Wij Hollanders horen gewoon bij de tien slimste volkeren ter wereld. Kijk, dat maakt de pijn van die gemiste l in de titel al weer een stuk draaglijker. Nu nemen we met gepast leedvermaak ook een kijkje in de onderste regionen. Dit zijn de tien laagste gemiddelde IQ’s ter wereld:
– 97 –
Land IQ bnp in US dollars/ aantal inwoners Sudan 72 1398 Tanzania 72 551 Ghana 71 671 Nigeria 67 1142 Guinea 66 414 Zimbabwe 66 375 Congo 65 171 Sierra Leone 64 311 Ethiopië 63 390 Equatoriaal Guinea 59 9580 Hieruit kun je volgens ons de volgende twee conclusies trekken: 1. Er lijkt inderdaad een enorme correlatie te bestaan tussen het gemiddelde IQ in een land en het Bruto Nationaal Product. 2. Als Bonnie St. Claire verhuist naar Equatoriaal Guinea zou ze daar waarschijnlijk meteen een leerstoel aan de universiteit aangeboden krijgen.
Gnoes en ziektekiemen
I
n zijn internationale bestseller Zwaarden, paarden en ziektekiemen betoogt Jared Diamond dat de bosnegers en de indianen in aanleg even intelligent zijn als
– 98 –
blanke westerlingen, maar dat ze meer ‘pech’ hebben gehad waardoor de grote verschillen zijn ontstaan. Daarom hebben wij Europeanen Amerika veroverd en zijn het niet de Inca’s geweest die hebben besloten om een paar boten te timmeren, naar ons toe te varen, ons massaal te verkrachten en te vermoorden en iedereen die nog overbleef te besmetten met allerlei enge oerwoudziekten. ‘Wij’ hadden namelijk het geluk dat we zoogdieren als paarden, koeien en schapen konden gaan domesticeren, terwijl ze in andere delen van de wereld opgescheept zaten met buffels, zebra’s, giraffes, kangoeroes en andere moeilijk te temmen zoogdieren. Probeer maar eens een akker om te ploegen met een kudde gnoes, die a) geen lekkere melk geven, en b) zich niks aantrekken van je speciaal getimmerde ligboxenstal maar elk najaar gewoon met zijn allen wegtrekken en God weet waar naartoe? Een ander belangrijk verschil volgens Diamond was dat wij ons in tijden van hongersnood over de breedtegraad konden verplaatsen – Europa loopt grof gezegd van Urk tot Irkoetsk over een afstand van tienduizend kilometer – terwijl ze zich in Amerika en Afrika verticaal moesten verplaatsen, omdat dat veel smallere werelddelen zijn. Daar moest een volk na elke verhuizing opnieuw al zijn landbouwmethodes aanpassen aan de nieuwe omstandigheden. Dat kost tijd. Deze factoren hebben ervoor gezorgd dat wij een voorsprong konden opbouwen in de landbouw, die
– 99 –
weer leidde tot een voorsprong in de beschaving (als je het plunderen van andere werelddelen even zo mag aanduiden). Immers, zodra je de landbouw goed op orde hebt, kunnen de boeren zorgen voor het voedsel en de rest van de bevolking kan zich gaan specialiseren in politiek, oorlogsvoering, literatuur, kunsten, sport, et cetera. Het is duidelijk: het succes dat wij in het Westen hebben, waarbij de hele wereld zich in het stof werkt om ons te voorzien van zo goedkoop mogelijke spullen, hebben we ook weer grotendeels te danken aan geluk.
Op het volgende plaatje zie je dezelfde mondiale correlatie tussen intelligentie en welvaart nog een keer weergegeven. Hoe lichter een land gekleurd is, hoe hoger het gemiddelde IQ daar is.
Het probleem met dit soort onderzoeken is dat je nooit weet wat de oorzaak is en wat het gevolg. In warme lan– 100 –
den wonen meer donkere mensen en daar is het gemiddelde IQ lager. Maar komt dat dan omdat het warm is? Of komt het omdat ze donker zijn? Of omdat ze vaker op blote voeten lopen dan wij? Je kunt er weinig over zeggen. Daarbij, er is wereldwijd veel discussie of je het IQ van niet-westerse mensen überhaupt wel kunt meten met testen die ontwikkeld zijn in westerse landen. Een logische getallenreeks aanvullen of een blokjesfiguur in je hoofd draaien is makkelijker als je met die fenomenen vertrouwd bent. Daarom hebben de schrijvers van bovengenoemd boek er ook zo ongenadig van langs gekregen in de pers, want die durven ijskoud te beweren dat een laag IQ leidt tot een laag Bruto Nationaal Product, en ook omgekeerd: dat een laag Bruto Nationaal Product weer leidt tot een laag IQ door gebrekkige scholing en dergelijke. Dat soort ongenuanceerde uitspraken zouden wij zelf nooit durven doen, bang als we zijn om voor bot of onzorgvuldig te worden versleten.
Wie zijn er eigenlijk slimmer: mannen of vrouwen? Mannen! Volgende vraag.
– 101 –
Ik heb zelf geen hoog IQ. Kan ik daar mijn ouders de schuld van geven? Niet echt. Intelligentie is voor een groot deel genetisch bepaald – de schattingen uit tweelingonderzoeken variëren van 40 tot 80% – en daar kunnen je ouders dus zelf ook niets aan doen. Het enige dat je je ouders kunt verwijten als ze allebei een laag IQ hebben, is dat het niet zo slim was om met elkaar te gaan voortplanten, maar goed, dat kun je ze nu net weer niet verwijten, want ze waren juist niet zo slim. Aan de andere kant, als ze allebei hadden voortgeplant met een intelligentere partner was de kans groter op slimmere nakomelingen, maar dan was jij er niet geweest. Om dit antwoord een beetje te nuanceren: je hebt als ouder natuurlijk wel verantwoordelijkheid. Hoewel je met je genen ook je intelligentie doorgeeft aan je kinderen, zijn er toch wel een hoop dingen die je kunt doen om te zorgen dat je kind het maximale rendement uit zijn of haar genen kan halen.
Jullie bedoelen dat ze me al in de wieg naar Mozart hadden moeten laten luisteren en zo? Nou, dat dan weer net niet, want onderzoekers hebben aangetoond dat er niet zoiets bestaat als een Mozarteffect. Lange tijd hebben we met zijn allen gedacht dat het wel zo was, want in 1993 verscheen een artikel in het zeer hoog aangeschreven tijdschrift Nature: Mozarts so– 102 –
nate voor twee piano’s in D-majeur (KV448) zou de cognitieve prestaties van studenten die er aandachtig naar luisterden sterk hebben verbeterd. Het resultaat was een wereldwijde hype, die er zelfs toe leidde dat in de Amerikaanse staat Georgia elke pas bevallen moeder wettelijk recht had op een gratis cd met klassieke muziek, en er in kinderdagverblijven in Florida van overheidswege elke dag een uur klassieke muziek moest worden gedraaid. Maar niet zo lang geleden verscheen in het eveneens hoog aangeschreven tijdschrift Intelligence een zogenaamde meta-analyse; dat is een onderzoek waarin gegevens van alle aparte studies worden samengevoegd om zo meer onderscheidingsvermogen te krijgen. Veertig verschillende onderzoeken naar het Mozart-effect werden bij elkaar gegooid, en wat bleek? Het luisteren naar Mozart heeft een even groot effect op je cognitieve prestaties als het luisteren naar Wolter Kroes. Dus zeg maar geen. Jammer, maar die Mozartbox met honderd cd’s van het Kruidvat van 19 euro, die je bij de geboorte van je kind hebt aangeschaft, is uiteindelijk dan toch nog weggegooid geld.
Wat kunnen ouders dan wel doen? Een hele hoop. Niet roken en niet drinken tijdens de zwangerschap, je kind aandachtig vragen naar wat het geleerd heeft op school en het niet langer dan acht uur zonder daglicht opsluiten in een kelder zijn dingen die de intelligentie – 103 –
enorm beïnvloeden, maar die veronderstellen we als bekend. Maar er is meer!
Eet geen drop tijdens de zwangerschap! Honderd gram drop per week kan grote gevolgen hebben. In drop zit de stof glycyrrhizinezuur en dat veroorzaakt dat stresshormonen van de moeder binnen kunnen komen bij het ongeboren kind, met alle gevolgen van dien. Daar krijg je hele nerveuze foetussen van. Bij achtjarigen van wie de moeders veel drop hadden gegeten tijdens de zwangerschap, bleek het IQ verlaagd, en werden ook meer aandachtsstoornissen zoals adhd geconstateerd.
Geef borstvoeding! Borstvoeding heeft direct invloed op de ontwikkeling van de hersenen. Het gaat om de stofjes docosahexaeenzuur en arachidonzuur (wie kent ze niet?), die niet voorkomen in koemelk. Zuigelingen die borstvoeding kregen werden gemiddeld intelligenter dan de flesgevoede baby’s en dat is tot de volwassenheid zichtbaar. Het is jammer dat bij 9% van de baby’s een gen ontbreekt, waardoor ze het eerdergenoemde docosahexaeenzuur en arachidonzuur niet kunnen verwerken. Kortom, sommige baby’s kun je helemaal volgieten met borstvoeding, maar ze blijven dom. Overigens zijn er inmiddels flesvoedingen op de markt die verrijkt zijn met docosahexaeenzuur en arachidonzuur, maar het is nog niet onderzocht of die ook – 104 –
werken. Je kunt als jonge moeder allicht het zekere voor het onzekere nemen en even bij Albert Heijn vragen of ze babymelkpoeder met docosahexaeenzuur en arachidonzuur in hun assortiment hebben (maar eerst thuis even oefenen op de uitspraak, want anders sla je zo’n modderfiguur).
Sla je kinderen niet! Is de corrigerende tik een goed of een slecht idee? De Engelse wetenschapper Strauss onderzocht 1500 kinderen tussen 2 en 9 jaar en koppelde hun gemeten IQ aan de frequentie dat ze thuis geslagen werden. Hoe vaker ze door de ouders werden geslagen, hoe lager het IQ. Gemiddeld scoorden de 2- tot 4-jarigen ongeveer 5 IQ-punten lager als er thuis op los werd gemept, en de 5- tot 9-jarigen 3 IQ-punten. De oorzaak zou zijn dat slaan extreme stress en angst veroorzaakt waardoor de hersenen van een kind zich minder goed ontwikkelen. De consequentie hiervan is dat in veel landen waar de corrigerende tik inmiddels verboden is het nationale IQ omhoog zou moeten gaan. We denken zelf eigenlijk dat meneer Strauss hier een oorzakelijk verband over het hoofd ziet. Het zou ook kunnen dat vooral domme mensen hun kinderen slaan, en omdat domheid genetisch bepaald is, zijn dat dus vooral domme kinderen. Mogelijk heeft het dus niks te maken met het meppen zelf.
– 105 –
Wees een betrokken vader! Hoewel veel vaders het anders zien, houdt zijn invloed op de intelligentie van zijn kinderen niet op na de ejaculatie. Danielle Nettle van de universiteit van Newcastle speurde rond in een enorme databank, waarin de ontwikkeling van Britse kinderen sinds 1958 is bijgehouden. Daarin werd onder andere aan de moeders gevraagd wat de rol van de vader was tijdens de opvoeding. Bij 11-jarigen was het IQ een stuk hoger bij de kinderen die veel tijd hadden doorgebracht met hun vader en het effect was nog groter als de vader zelf ook intelligent was. Dit positieve effect was nog steeds aanwezig toen de elfjarigen inmiddels 42 waren geworden. Nu maar hopen dat ze dat ook met hun eigen kinderen gaan doen.
Wees een jonge vader! Want: hoe ouder de vader, des te dommer het kind. Dit effect is al aangetoond in meerdere studies. Het omgekeerde geldt trouwens voor de moeder; hoe ouder de moeder, des te slimmer het kind. Het droomscenario voor een kind, intelligentiegewijs, is dus een jonge vader en een oude moeder. Helaas is dat niet het droomscenario voor een aanstaande vader, dus blijft het meestal bij een droom. De oorzaak voor het verschil tussen vader en moeder wordt gezocht in het feit dat de eicellen van de moeder al aangemaakt worden voor de geboorte van de moeder, en de spermacellen steeds weer dagvers worden aangeleverd. Hoe ouder de vader is, hoe moeilijker hij het heeft – 106 –
om zaad van topkwaliteit aan te maken. Misschien dat die ouwe vader wat goed kan maken door veel aandacht te geven, geen corrigerende tikken uit te delen, en te zorgen dat er voldoende docosahexaeenzuur en arachidonzuur op het menu staat. En zo kunnen we nog wel even doorgaan, want zoals we al in de inleiding zeiden, krijgen zowel wetenschappers als journalisten nooit genoeg van dit onderwerp. Maar wij wel, dus we houden nu even op met opsommen.
Zijn mannen echt slimmer dan vrouwen? Jahaaa! Volgende vraag.
Ik heb net het spelletje Brain Training: hoe oud is jouw brein? aangeschaft. Dat is volgens jullie zeker ook weggegooid geld? Yep. Steeds vaker zien we onze oudere medemens verwoed hun brein trainen met de strenge doch vriendelijke goeroe Dr Kawashima op hun Nintendo DS. Of elke morgen nadat Olga Commandeur ze eerst in het zweet gewerkt heeft de memory-oefeningetjes van omroep Max trouw uitvoeren. Helaas, behalve tijdverdrijf levert het niks op. Onderzoekers van de Cambridge University hadden 11.000 proefpersonen ter beschikking. De helft lieten ze – 107 –
6 weken lang elke dag de braintraining doen, de andere helft lieten ze surfen op het internet. Daarna werd iedereen getest en er was geen verschil. Helaas, een droom in duigen. Wel werden de braintrainers heel goed in de braintrainoefeningetjes en dat is natuurlijk ook leuk. Dus, als je het leuk vindt om heel goed te zijn in het tellen van mannetjes die een huisje binnengaan en daar weer uitkomen, blijf lekker oefenen! Overigens is dit als een bom ingeslagen want in de braintrainbusiness gaan miljoenen om, maar de theorie blijkt dus op niks gebaseerd te zijn.
Oké, ik zit dus opgescheept met die erfenis van mijn ouders, waar ik weinig aan kan veranderen, behalve dat ik op hun schuldgevoel kan inspelen en daar misschien een slaatje uit kan slaan. Maar kan ik zelf nog wat doen om mijn IQ toch nog een beetje op te krikken? Er valt genoeg te doen, al moeten de effecten niet overdreven worden. We hebben geen illusie hier volledig te zijn (er zijn er namelijk tientallen), maar een paar opmerkelijke zaken willen we graag met je delen.
Eet vis! Uit Zweeds onderzoek blijkt dat tieners die minimaal één keer in de week vis eten, beduidend beter scoren in intelligentietesten dan leeftijdsgenoten die dat niet doen. – 108 –
Eén keer in de week vis eten gaf een verbetering van 6%, twee keer in de week een stijging van 11%. Men vermoedt dat het gaat om de onverzadigde vetten, de omega-3 en omega-6 vetzuren die tijdens de ontwikkeling van hersenen daar opgeslagen worden (en voor de kenners, dat zijn weer diezelfde vermaledijde docosahexaeenzuur en arachidonzuur die we al noemden bij de borstvoeding!).
Eet kauwgum! In een bijzonder experiment werd een groep van 75 proefpersonen in drie delen verdeeld. Een derde deel moest kauwgum kauwen, een derde moest alleen maar doen alsof ze kauwgum kauwden, en een derde deel kauwde helemaal niet. Daarna werd iedereen aan geheugentesten blootgesteld. De korte‑ en langetermijn geheugentestjes werden door de kauwgumkauwers 24 tot 36% beter gedaan. Waardoor het komt weten ze eigenlijk niet. De simpelste verklaring is dat kauwgum kauwen energie kost en het hart harder laat werken, waardoor de doorbloeding van de hersenen intensiever wordt en dus beter functioneert. De moeilijkste verklaring heeft te maken met iets ingewikkelds in de hippocampus en insulineopname. Onze voorkeur gaat uit naar de simpelste verklaring. Kauwgum kauwen vergroot niet je intelligentie – maar wel je geheugen – dus als je Topo of Duits Wortschatz moet leren is een kauwgumpje aan te bevelen.
– 109 –
Lees Kafka! ‘De man leegde zijn opblaasboot en sneed de overgebleven lucht in vier gelijke stukken die hij verdeelde over 2 konijnen en een pak boter. De hierdoor ontstane ruimte was net klein genoeg om het geluid in op te bergen.’ Als je deze tekst hebt proberen te bevatten, is de kans groot dat je nét even een stukje intelligenter bent geworden. Dit is een voorbeeld van surrealisme; er is geen echte logica in te ontdekken. Als je hersenen met iets geconfronteerd worden waar ze geen chocola van kunnen maken, raken ze in paniek en gaan ze heel hard aan het werk om dat toch voor elkaar te krijgen. In een experiment aan
Eet surrealistische vis!
– 110 –
de universiteit van British Columbia werd aan de proefpersonen een verhaal van Franz Kafka voorgelegd, het surrealistische verhaal De Plattelandsdokter. Aan de controlegroep werd hetzelfde verhaal voorgelegd, maar dan zo opgeschreven dat het wel allemaal logisch en zinvol was. Daarna moesten ze allerlei verborgen patronen in lettervolgordes vinden. De eerste groep scoorde veel beter.
Denk altijd dat je slim bent! Je kunt je omgeving zo inrichten dat je het maximale haalt uit je scherpte en je intelligentie. In een Amerikaans experiment werd een groep studenten in tweeën verdeeld. Tegen de ene groep werd gezegd dat ze in Groep A zaten. Deze studenten moesten bij elk antwoordblad van een test rechtsonder een A opschrijven. Bij de andere groep betrof het de letter F. In het Amerikaanse onderwijssysteem is een A hetzelfde als bij ons een 10, een F is vergelijkbaar met een 1. De studenten die op deze manier onbewust met de A geconfronteerd werden scoorden gemiddeld 6,05 van 7 opdrachten goed. De F’jes slechts 3,65. Het idee is dat de A’tjes door het zien van de A graag een A willen gaan scoren en de F’jes vooral een F willen vermijden. Bij testen blijkt dat een positieve houding, iets goeds willen doen, veel beter werkt, dan iets slechts willen vermijden. Misschien moeten wij naar een 10 kijken om hetzelfde effect te krijgen of als je kijkt naar de huidige, pedagogisch meer verantwoorde beoordelingssystemen naar een G of een ZG. – 111 –
Uit ander onderzoek bleek ook al dat van het denken aan Einstein een positieve invloed uit kan gaan. Ook tegen een willekeurige groep zeggen dat zij de besten zijn, heeft een positief effect. Dat vrouwen minder goed in wiskunde zijn, komt dan ook vooral omdat zij dénken dat zij minder goed in wiskunde zijn. Talrijk onderzoek heeft aangetoond dat vaders hun dochters negatief beïnvloeden, maar ook vrouwelijke leerkrachten op de basisschool, omdat nu eenmaal het stereotiepe idee leeft dat vrouwen minder goed zijn in exacte vakken. In een experiment naar deze stereotypering moesten vrouwen wiskundeopdrachten uitvoeren. De ene groep werd gevraagd om op het antwoordformulier aan te geven van welk geslacht ze waren, de andere groep hoefde dat niet. De laatste groep scoorde beter, omdat zij op dat moment bewust werden gemaakt dat zij vrouw waren en dus slechter zouden scoren. Maar net zoveel onderzoek toont aan dat vrouwen feitelijk helemaal niet slechter zijn in wiskunde. In een vergelijkend onderzoek waar bijna 500.000 kinderen tussen de 14-16 jaar uit 69 landen met elkaar vergeleken werden, bleek er nauwelijks verschil te bestaan in de wiskunde kwaliteiten van jongens en meisjes.
Aha! Dus vrouwen zijn net zo intelligent als mannen? Goede vraag! Maar het antwoord blijft nee. Echt, neem van ons aan, we hadden het liever anders gezegd, maar de wetenschap – 112 –
toont het nu eenmaal zo aan en we willen niet liegen. Uit een grootscheeps onderzoek van de universiteit van Manchester bleek dat vanaf de puberteit het IQ van de gemiddelde man gemiddeld 5 punten hoger ligt dan dat van de gemiddelde vrouw. Niet heel veel, maar toch wel veel. Met name bij de echt hoge IQ’s wordt het verschil groter. Bij een IQ van 125 zijn er twee keer zoveel mannen als vrouwen en bij een IQ van 155 (dan ben je geniaal) 5,5 keer zoveel mannen. Troost voor de vrouwen is dat zij bij lagere IQs toch vaak op school net zo goed scoorden als de mannen, waarschijnlijk omdat ze consciëntieuzer zijn en harder werken. Nog een troost is dat het werk van professor Lynn – die we al eerder zagen in dit hoofdstuk en die ook dit onderzoek heeft uitgevoerd – sterk bekritiseerd wordt.
Dit hoofdstuk kort door de bocht
S
limme mensen verdienen meer geld dan niet zo slimme mensen – elk IQ-punt omhoog levert je tussen de 200 en 600 dollar per jaar op – maar ze geven het allemaal ook weer sneller uit, dus het netto resultaat is beperkt. Dat slimme mensen dat puur doen om onze economieën draaiende te houden en de kans op een stabiele hoogconjunctuur te maximaliseren, dat hoef je niet uit te leggen aan niet zo slimme mensen. Die hebben het al druk genoeg met hun Brain Training. En mannen zijn slimmer dan vrouwen. Of hadden we dat al gezegd?
– 113 –
Hoofdstuk 7 Heb ik een gunstige testosteronspiegel? A man who, beyond the age of 26, finds himself on a bus can count himself as a failure. margaret thatcher
Er zijn weinig stofjes in ons lichaam die zó tot de verbeelding spreken als het geslachtshormoon testosteron. Testosteron is de Robbie Williams onder de hormonen. Het is een hormoon met ballen. In de baarmoeder al regelt het de aanleg van de mannelijke primaire geslachtskenmerken. Tijdens de puberteit stort het zich vol overgave op de ontplooiing van de mannelijke secundaire geslachtskenmerken (stemhoogte, lichaamsbeharing, pe nislengte, spiermassa). En de rest van je leven houdt het zich bezig met hoeveel zin je hebt in een potje vrijen en of je er wat van bakt. Tegen zoveel sexappeal zijn zelfs uitgedroogde gegevensanalistes en frigide laboratoriummedewerksters niet bestand. Het gevolg? Een jaarlijkse stortvloed aan ‘wetenschappelijke’ artikelen, statistische verbanden en spectaculaire ontdekkingen die allemaal zijn terug te voeren op de hoeveelheid testosteron in je lichaam. We noemen een klein aantal uit de oogst van de afgelopen jaren: – 115 –
– Testosteron maakt mannen grappiger – Testosteron maakt vrouwen liever – Testosteron verhoogt je pijndrempel – Testosteron doet ouderen sneller vallen – Testosteron maakt vrouwen achterdochtiger – Testosteron leidt tot spijbelen – Testosteron verkleint de verschillen tussen man en vrouw – Testosteron maakt vrouwen met brede kin avontuurlijker in bed Een mooie lijst. De belangrijkste conclusie die we er uit kunnen trekken: zonder testosteron had de Viva niet bestaan.
Maar hangt de hoeveelheid testosteron in je bloed ook samen met de kans op succes? Nou en of. Er zijn zelfs onderzoekers die testosteron hebben betiteld als het succeshormoon, maar dat lijkt ons wat al te veel eer. Het ligt ingewikkelder; klassieke studies hebben bijvoorbeeld aangetoond dat ook gedetineerden en psychiatrische patiënten extreem hoge concentraties testosteron in hun bloed kunnen hebben. Testosteron is dus niet per se een garantie tot succes. Maar het klopt wel dat testosteron een rol speelt bij veel eigenschappen die aan succes kleven. Tal van ingewikkelde hersenfuncties, zoals creativiteit en de manier waarop we denken, hangen samen met de hoeveelheid testoste– 116 –
ron in ons bloed. Ook de keuzes en beslissingen die we in het leven maken, worden er door beïnvloed; onder economiestudenten bleek dat met name studenten met een hoog testosterongehalte een voorkeur hadden voor risicovolle beroepen als investment banking of een baan op de beurs. Daarnaast is testosteron van invloed op tal van lichamelijke zaken, zoals onze gezondheid en hoe we er in de loop van ons leven fysiek uit gaan zien: als de David van Michelangelo of toch meer als Jack van Gelder? Hoe uiten deze effecten van testosteron zich op de werkvloer? Een uitgebreid onderzoek onder 1700 mannen van middelbare leeftijd in Boston toonde aan: mannen met veel testosteron zijn haantjes. Ze streven ernaar om andere mensen te overheersen en ze willen graag dominant zijn in sociale betrekkingen. Ze zijn competitiever en egoïstischer. Bovendien zijn ze agressiever. (Na de val van de Irakese stad Basra in 2003 vonden Britse soldaten aanwijzingen dat Saddam Hoessein zijn strijders anabole steroïden toediende om ze agressiever en strijdlustiger te maken. Of hij dat echt gedaan heeft, is nog steeds onderwerp van speculatie. Maar wij vroegen ons wel meteen af of dat de reden zou kunnen zijn van die enorme snorren.) Een studie van de universiteit van Cambridge toonde aan dat speculanten op de beurs met een hoog testosterongehalte meer winst behaalden, doordat ze meer risico durfden te nemen, en meer gebrand waren op succes. Met andere woorden, testosteron is de drijvende kracht achter het alfamannetje. (En in het geval van Margaret Thatcher natuurlijk ook achter het alfavrouwtje.)
– 117 –
Thuistest – Hoe hoog is mijn testosteron?
W
il je graag weten hoe het staat met je testosteronspiegel? Dan kun je het laten meten in je bloed of in je speeksel. Maar er is ook een makkelijke manier om een indruk te krijgen. Om de een of andere duistere reden vertaalt de hoeveelheid testosteron in je lichaam zich in de verhouding tussen de lengte van je ringvinger en die van je wijsvinger. Leg je hand plat op tafel met de palm naar beneden en kijk naar je ringvinger. Is deze langer dan je wijsvinger? Dan giert er waarschijnlijk je hele leven al veel testosteron door je lichaam. Dit vertaalt zich dus direct in jouw kansen op succes! Is je ringvinger even lang als je wijsvinger, of zelfs korter, dan ben je waarschijnlijk een watje, of een vrouw. Je kunt hier overigens weinig aan doen. Het heeft geen zin je ringvinger vast te draaien in een bankschroef en hem elke dag een stukje op te rekken. Het ging namelijk al mis in de baarmoeder, toen je nog maar een embryootje was van een paar millimeter. Er is namelijk veel testosteron voor nodig om uit een klompje menselijke cellen een jongetje te vormen, compleet met piemeltje en alles. Maar testosteron heeft ook invloed op de aanleg van je hersenen en je ledematen en je vingers. Mannen hebben langere ringvingers dan vrouwen, dus zou een langere ringvinger – of een korte wijsvinger – duiden op een hogere blootstelling aan testosteron in de baarmoeder,
– 118 –
en dus een grotere kans op typisch mannelijke eigenschappen. Zo blijkt uit onderzoek onder meer dat mannen met lange ringvingers sperma maken van hogere kwaliteit, sterker geneigd zijn tot depressie, een hogere kans hebben op hart‑ en vaatziekten, en een beter gevoel hebben voor muzikaliteit. (Bij dat laatste zou je kunnen denken dat het logisch is, omdat je met een lange ringvinger ingewikkeldere grepen op piano, gitaar of harp aankan.)
Een hoog testosterongehalte is dus niet altijd positief? Zeker niet. Naast de nogal deprimerende ervaring dat je elke week je rughaar moet scheren terwijl het haar op je hoofd allemaal al is uitgevallen (niet autobiografisch), heeft testosteron dus allerlei krachtige psychologische effecten. Maar van tevoren is het moeilijk te voorspellen of het in je voordeel werkt of juist niet. Je sociale status lijkt daarvoor een doorslaggevende factor te zijn. Ben je bijvoorbeeld een man met een lage status en weinig kansen (laten we Karst T. even als voorbeeld nemen), dan kan een hoge testosteronspiegel zich uiten in een roekeloze aanslag op de koninklijke familie, terwijl die een ritje maakt boven op een toerbus. Ben je daarentegen een man van hoge status (prins Willem-Alexander) dan heb je in de garage een paar dubbelloops jachtgeweren staan, waarmee je herten en – 119 –
wilde zwijnen kunt doodschieten op je eigen landgoed, net zolang tot je hormoonspiegel weer gedaald is, en je rustig van het lekkere weer kunt gaan genieten boven op een toerbus. Kortom, mannen bij wie het testosteron uit de oren komt maar die genoeg geld en mogelijkheden hebben voor een uitlaatklep, zullen door kunnen klimmen naar de top van de piramide. Mannen met veel testosteron maar zonder geld belanden snel in de criminaliteit. Vergelijk het maar met een Ferrari die driehonderd kilometer per uur kan. Als je daar de motor uithaalt en je bouwt hem ergens anders in, bijvoorbeeld in een Segway, dan rijd je jezelf te pletter tegen het eerste het beste bakstenen muurtje (of monument). Dit patroon tekent zich trouwens al vroeg in je leven af. Personen met veel testosteron botsen in hun jeugd vaak met autoritaire figuren (ouders, leraren, agenten) en ze voelen zich beter thuis in de wereld van seks en drugs en rock-’n-roll dan personen met weinig testosteron, die gezellig thuisblijven om naar Boer Zoekt Vrouw te kijken. Het lijkt er dus op dat een hoge testosteronspiegel een voorwaarde is voor succes, mits je het op de juiste manier weet te kanaliseren. Daarom vind je zowel veel testosteron bij getalenteerde mensen met een expressief beroep, zoals acteurs, sporters en ceo’s, als bij criminelen en misdadigers. Ook bij vrouwelijke advocaten werden interessant genoeg hoge testosterongehaltes aangetoond. Nu het slechte nieuws. Want wie hebben volgens de onderzoeken weer typisch lage niveaus aan testosteron? Wie zitten er hele dagen te verpieteren zonder dat ze ooit een kans krijgen om hun oerdriften te uiten? Wie zijn de makke schapen in een wereld vol hongerige vossen en – 120 –
wolven? Inderdaad, de sukkels die op een kantoor werken.
Hé, dat is toevallig. Ik werk ook op een kantoor. Wat kan ik doen om mijn testosteron te verhogen? Wat je het beste kunt doen, is zoveel mogelijk wedstrijdjes aangaan met zoveel mogelijk mensen, en die wedstrijdjes dan vervolgens ook winnen. Verschillende studies hebben uitgewezen dat competitie een flinke impuls geeft aan je testosterongehalte, zeker als je als winnaar uit de bus komt. Wat voor soort wedstrijd je speelt maakt niet uit. Het effect is zowel gevonden bij voetballers als bij schakers, dus je mag er van uitgaan dat het met het winnen zelf te maken heeft en niet zozeer met de bezigheid. Zelfs bij muizen die ze met elkaar lieten vechten, hadden de winnaars na afloop meer testosteron in hun bloed dan de verliezers, zeker als ze de hele tijd wonnen. Dit zogeheten winnaareffect is zo krachtig dat je het ook bij supporters ziet. Tijdens de finale van het wk voetbal tussen Brazilië en Italië in 1994 werd testosteron gemeten in fans van beide teams. Na afloop van de wedstrijd vertoonden de Braziliaanse fans een stijging van twintig procent in hun testosteronspiegel, maar was het in de Italiaanse fans met twintig procent gedaald. De oorzaak? Brazilië was zojuist wereldkampioen geworden. Een van de fraaiste onderzoeken naar dit winnaareffect werd uitgevoerd op de avond van 4 november 2008, tijdens de Amerikaanse presidentsverkiezingen. De strijd – 121 –
ging tussen Barack Obama en John McCain. Onderzoekers namen speekselmonsters af bij 183 mannen en vrouwen om acht uur ’s avonds, om half twaalf ’s avonds (toen de uitslag net bekend was) en nog twee keer daarna. Bij de vrouwen bleek de verkiezingsuitslag geen effect te hebben. Maar bij mannen was er iets interessants aan de hand: de personen die op Obama hadden gestemd, hielden een constant niveau aan testosteron in hun bloed. Normaal gesproken daalt het testosteron gedurende de avond, maar dat was niet het geval bij de fans van Obama. Dit is duidelijk te zien in de bovenste lijn in deze grafiek: Mannelijk testosteron tijdens de verkiezingsavond
Testosteron in picogram per milliliter (pg/m)
100 90 80 70 60 50 40
20 uur
bekendmaking winnaar
20 min later
40 min later
Moment van meting
Obama
McCain/Barr
Maar bij de mensen die op de verliezende McCain hadden gestemd (of op de vooraf al als kansloos betitelde Bob Barr) bleek het testosteron veel harder omlaag te gaan dan normaal (onderste dalende lijn). Dit is in overeen– 122 –
stemming met de rol die testosteron in ons leven speelt en dan vooral in het leven van mannen: het zorgt ervoor dat we onze krachten willen meten met anderen, het zorgt ervoor dat we willen winnen, en het zorgt ervoor dat we bij winst terechtkomen in die mysterieuze toestand die we aanduiden met winning mood. Iedereen die bij de afgelopen Tweede Kamerverkiezingen de zegetocht van Mark Rutte heeft gevolgd – inclusief steeds grotere glimlach, de hand steeds losser in de broekzak, en bij elk debat weer ietsje glimmender van trots en zelfverzekerdheid – weet wat we daarmee bedoelen.
Zijn er nog meer manieren om mijn testosteron wat mee op te krikken? Ja, maar ze zijn helaas niet allemaal even serieus te nemen. De kortste weg naar een hoge testosteronspiegel loopt via het slikken van testosteronpreparaten. Die hebben een dermate daverend effect op je testosteronspiegel dat je zin krijgt om de Alpe d’Huez op te fietsen in de zwaarste versnelling, maar natuurlijk pas nadat je er met je fiets op je rug vanuit Zwijndrecht naartoe bent gerend. Helaas is het slikken van testosteron illegaal. Gelukkig kunnen we hier terugvallen op het gebied van de schemerwetenschap, die bevolkt wordt door werknemers aan piepkleine onderzoeksbureautjes in China en Italië en het voormalige Oostblok, waar ze de gekste dingen onderzoeken in de hoop ooit een internationale publicatie in een vooraanstaand wetenschappelijk tijd– 123 –
schrift te scoren. Dit zijn de centra waar ze na een slopend onderzoek (van toch zeker een paar dagen) uitgevoerd door een enorm team van topspecialisten (toch zeker een stuk of drie), na een uitvoerige analyse van alle gegevens (uitgevoerd door de kantinejuffrouw op een oude rekenmachine) de conclusie trekken dat vrouwen met een brede kin avontuurlijker zijn in bed. De reden van deze stroom aan dubieuze studies is de al genoemde sexy uitstraling van het hormoon testosteron plus het feit dat elke goedwillende amateur met een wattenstaafje en een paar potjes alcohol tegenwoordig iemands testosteron kan meten. Dus wat houdt je tegen om je eigen huis-tuin-en-keukenexperiment te doen? Meer ter vermaak dan ter lering willen we hier toch een lijstje geven van recent ontdekte factoren die een positief effect hebben op je testosteronspiegel (opvallend genoeg verschijnen er bijna geen studies naar factoren waar je testosteron van omlaag gaat, maar eigenlijk is dat ook wel logisch, want daar zijn bladen als de fhm en de Cosmopolitan veel minder in geïnteresseerd): Wat?
Onderzoeksgroep Land
Jaar
Maca-extract Jonge muizen Japan 2003 Cafeïne Rugbyspelers Nieuw Zeeland 2010 Lijnzaadolie Zwangere ratten usa 2000 Magnesium Studenten Turkije 2010 Uur extra slaap Chinese mannen Singapore 2010 Uiensap Ratten Iran 2009 Knuffelen Vrouwen Canada 2007 Chanel no 22 Jonge mannen Japan 2007
– 124 –
Wat?
Onderzoeksgroep Land
Zinkpillen Worstelaars Gember Ratten Zwarte thee Ratten Olijfolie Ratten Kokosolie Ratten Granaatappelsap Ratten Tongkat Ali Ratten Ashwagandha Onvruchtbare mannen Calciumpillen Sporters Weinig orgasmes Mannen Kruidnagel Muizen Afrikaanse peper Ratten Vitamine C Ratten
Jaar
Turkije 2006 Kameroen 2002 Sri Lanka 2008 Argentinië 2008 Argentinië 2008 Turkije 2008 Italië 2009 India 2009 Turkije 2008 Duitsland 2001 India 2008 Kameroen 2005 Turkije 2005
Voor details, zie www.ergogenics.org
Prachtig nietwaar? Wij willen graag al deze onderzoekers feliciteren met hun publicatie in een vooraanstaand – of in een enkel geval misschien een wat minder vooraanstaand – wetenschappelijk tijdschrift. Ook willen we de drogisten en de natuurvoedingswinkels in Nederland feliciteren met hun omzet, die het afgelopen decennium met vele honderden procenten gestegen moet zijn. Tot slot willen we nog melden dat we zelf hebben proberen te onderzoeken of het driemaal daags draaien van muziek van Nick & Simon het testosterongehalte verhoogt van Hollandse nieuwe. Helaas houden we allebei te veel van verse haring om tot resultaten gekomen te zijn.
– 125 –
Ik merk dat er inmiddels een licht cynische toon in jullie antwoorden is geslopen. Zijn er nog andere hormonen die een rol spelen in een succesvol leven? Jawel. Een ander belangrijk hormoon dat we al even noemden, en dat in onze westerse maatschappij de touwtjes strak in handen heeft, is cortisol. Cortisol is het zogeheten stresshormoon. Dat wil zeggen, als testosteron de Robbie Williams is onder de hormonen, dan is cortisol de Prem Radhakishun: het werkt voornamelijk op je zenuwen. Naast testosteron (de wil en het vermogen om te winnen) bepaalt ook cortisol (het vermogen om je hoofd koel te houden en te presteren onder druk) voor een deel hoever je kunt komen in dit leven. Deze twee stoffen hebben een ingewikkelde biochemische verhouding tot elkaar, die te ver voert om er hier op in te gaan. Het is trouwens lastig om over de wetenschappelijke kant van het fenomeen stress niet even cynisch te worden als over die van testosteron. Ook het hormoon cortisol namelijk (samen met zijn partner in crime adrenaline die verantwoordelijk is voor de meer acute stress) spreekt dermate tot de verbeelding dat er wereldwijd driftig onderzoek naar wordt gedaan, van extreem goed uitgeruste laboratoria in de Verenigde Staten tot aan provisorisch omgebouwde laboratoriumhutten in Kameroen, door hoogbegaafde nerds met een IQ van 160 tot aan veredelde medicijnmannen met te weinig klanten. De vraag hoe cortisol, of stress in het algemeen, zich – 126 –
precies verhoudt tot succes is lastig te beantwoorden. Stress is namelijk een abstractere maat dan lengte of uiterlijk. Bovendien is het niet objectief: sommige zaken bezorgen iedereen stress (zoals een burgeroorlog of een aardbeving of Prem Radhakishun), maar vaak zijn stressfactoren voor sommigen van ons wel een kwelling en voor anderen niet (zoals drukte in de supermarkt, een gebrekkige nachtrust of huilende kinderen). Zo zal een baas die stiekem aan je kont zit bij de ene persoon leiden tot een burn-out en zal het bij de ander een reden zijn om een advocate te zoeken met een extreem hoge testosteronspiegel, de hufter aan te klagen, en de rest van je leven van het smartengeld in de zon te gaan liggen op een mooi eiland. Kortom, het is nogal subjectief. En daar willen we het wat betreft het verband tussen je hormoonspiegel en de mate van succes die je kunt bereiken in dit leven graag bij laten.
Dit hoofdstuk kort door de bocht
D
e hoeveelheid van het geslachtshormoon testosteron die door je lichaam stroomt, bepaalt deels hoe je in het leven omgaat met factoren als prestatie en competitie. Het is dus een belangrijk bestanddeel van een succesvol leven. Tenminste, als je het in je voordeel weet om te buigen.
– 127 –
Hoofdstuk 8 Ben ik op het juiste moment geboren? Het mooiste verjaardagscadeau dat je kan krijgen is de onvoorwaardelijke vriendschap, bewondering en liefde van degene die je naast je collega ook je beste vriend mag noemen. joep van deudekom*
Als je door de titel van dit hoofdstuk denkt dat we ons op het gladde ijs van de astrologie gaan begeven, kunnen we je geruststellen. We blijven stevig met beide benen staan op de ruwe ondergrond van de wetenschap. Want ook als je niet gelooft in sterrenwichelarij blijkt de dag waarop je wordt geboren van invloed te zijn op je succeskansen. Laten we bijvoorbeeld eens kijken wat dit zogeheten verjaardagseffect is op je kansen in de topsport. (Noot: een deel van dit hoofdstuk is verschenen in ons eerdere boek ‘Waarom zit Ik niet in Oranje’.)
* Uitgesproken ter gelegenheid van de 40ste verjaardag van Rob Urgert toen hij vergeten was een passend cadeau te kopen.
– 129 –
Heeft mijn geboortedatum invloed op mijn kansen in de topsport dan? Jazeker. De Canadese psycholoog Roger Barnsley ontdekte in de jaren tachtig van de vorige eeuw het fascinerende fenomeen van de ‘relatieve leeftijd’. Neem voetbal: de knvb stelt de leeftijdsgrens waarop wordt bepaald hoe oud iemand is op 1 januari. Dat betekent dat een kind dat om kwart voor twaalf ’s avonds op 31 december geboren is (Daan) tijdens de selectieprocedure moet concurreren met zijn tweelingbroer die om kwart over twaalf is geboren, en dus op 1 januari (Sem). Daan en Sem verschillen een half uur volgens het consultatiebureau, maar niet volgens de knvb. Volgens de voetbalbond verschillen ze een heel jaar! Klokslag twaalf op oudjaar is Daan al acht, en Sem nog maar zeven. Dus mag Sem naar het selectieelftal van de F1, terwijl Daan wordt ingedeeld bij de E4, want die is alweer te oud voor de F’jes. Het gevolg? Januarivoetballertjes zoals Sem krijgen vanaf hun zesde levensjaar meer training, worden begeleid door betere trainers, en spelen samen met en tegen betere voetballers. Op langere termijn leidt dit tot een sterkere motivatie en een beter ‘voetbalego’. Decembervoetballers zoals Daan zijn al vroeg in hun leven veroordeeld tot het legioen van de lagere elftallen. De afvoerputjes van de clubs, die nauwelijks enige begeleiding krijgen. Het (theoretische) gevolg is dat Sem het Nederlands elftal haalt, en Daan thuis met een zak wokkels op de bank naar de wedstrijden van zijn broer zit te kijken. Terwijl we het hier toch hebben over een eeneiige – 130 –
tweeling, met hetzelfde genetische potentieel en dezelfde opvoeding. In de praktijk zal het niet gauw zo drastisch zijn als in dit voorbeeld, maar in de realiteit is er een groot verschil in kansen tussen de januari‑ en de decembervoetballers. Je kunt er weinig aan doen, tenzij je als koppel zo vruchtbaar bent dat je het moment van conceptie precies kunt plannen. (‘Schat, als je wilt dat je zoon in Ajax gaat spelen later, dan moeten we toch echt de boel nog even een maandje uitstellen...’)
En is dat effect ook echt aanwezig in Nederland? Nou en of. We zullen het je laten zien. Zoals gezegd hanteert de knvb 1 januari als peildatum voor de indeling in jeugd elftallen. De psychologen Holsheimer en Dudink van de Universiteit van Amsterdam wilden weten of deze peildatum van invloed is op de jeugdselectie bij topclubs. Ze keken naar 292 talenten bij de jeugdopleidingen bij Ajax en AZ. Dit is wat ze vonden: Het eerste kwartaal leverde 42% van de talenten op, het laatste kwartaal maar 10% (zie grafiek). Grof gezegd heb je, als je tussen 1 januari en 31 maart wordt geboren, een vier keer zo grote kans om de selectie te halen dan wanneer je tussen 1 oktober en 31 december wordt geboren! Veel talent wordt dus nooit of te laat opgemerkt. Inspanningsfysioloog Raymond Verheijen pakte het groter aan. Hij volgde zes jaar lang tienduizend jonge spelers bij profclubs, en kwam tot dezelfde resultaten. – 131 –
50% 40% 30% 20% 10% 0%
januari februari maart
april mei juni
juli oktober augustus november september december
Geboortemaand
Elk kwartaal dat je later geboren wordt, neemt je kans op de selectie met 10% af. Bovendien bleek dat selectievoetballers die laat in het jaar jarig zijn, en dus relatief jong zijn, door de fysiek zware trainingen vaker geblesseerd moeten afhaken, en zelfs groeistoornissen kunnen oplopen. In de huidige selectie van het Nederlands elftal is dit effect nog niet meetbaar. De reden is dat de knvb tot 1999 als peildatum voor selectie 1 augustus aanhield, en pas daarna 1 januari. De resultaten in het Nederlands elftal zijn dus ‘vertroebeld’, en nog niet zo duidelijk als bij de huidige jeugdselecties. Wij voorspellen dat het effect bij de 29ste druk van dit boek wel degelijk aanwezig zal zijn.
– 132 –
Speelt dit geboorte-effect ook op andere vlakken een rol? Zeker. Ook in het onderwijs is dit effect inmiddels overal ter wereld aangetoond. In Nederland is de leeftijd die je op 1 oktober hebt het criterium voor in welke groep je terechtkomt. Dat betekent dat de septemberleerlingen moeten ‘concurreren’ met de bijna een jaar oudere oktoberleerlingen. Het blijkt dat de vroege leerlingen het gemiddeld minder goed doen dan de late leerlingen; in Duitsland blijken er minder vroege leerlingen op het gymnasium terecht te komen en de schooluitval is groter. In Australië gaan er minder vroege leerlingen naar de universiteit en ze blijven vaker zitten. Brits onderzoek wees bovendien uit dat de vroege leerlingen een ongeveer 10% grotere kans hebben op gedragsstoornissen als hyperactiviteit. De consequentie is ongetwijfeld dat vroege leerlingen ook in hun latere leven minder succes hebben. Althans, dat zou je denken. De al eerder genoemde ontwikkelingspsycholoog Dudink van de Universiteit van Amsterdam vond namelijk het tegenovergestelde: de meeste politiek leiders en bestuurders in Nederland zijn juist in de zomermaanden geboren! Hieronder zie je de verdeling van de geboortemaanden van Nederlandse minister-presidenten en van de ministers van Financiën en Onderwijs tussen 1946 en 2009.
– 133 –
Januari April Juli Oktober Februari Mei Augustus November Maart Juni September December
Premiers 2 4 6 Financiën 1 6 8 Onderwijs 1 5 6
0 0 2
Totaal 4 15 20
2
Eenzelfde scheve verdeling werd gevonden onder directeuren van bedrijven die genoteerd zijn aan de aex: van de 17 directeuren in de onderzoeksgroep waren er liefst 11 (65%) geboren in de maanden juni, juli en augustus. Als mogelijke verklaring geeft Dudink: een vroege leerling die de top wil bereiken, moet extra begaafd zijn om op te vallen tussen de oudere kinderen. Begaafde septemberleerlingen worden daardoor mogelijk meer uitgedaagd dan oktoberleerlingen die bijna een jaar later starten.
Dat spreekt elkaar behoorlijk tegen. Moet je nu gokken op een zomer‑ of op een winterbaby? Tja, wat is wijsheid? Als je wilt dat je kind een topvoetballer wordt en daarbij ook nog aardig op school presteert, zouden wij zelf mikken op februari of maart (qua voetbal zou je wellicht eerder nog zeggen januari maar voor je het weet is hij prematuur en zit je met zo’n hopeloze decembermislukkeling). Daarnaast is een winterkind gunstig als je niet wilt dat hij – 134 –
of zij met een paar jampotten op zijn neus door het leven gaat: zomerkinderen lijden vaker aan bijziendheid dan winterkinderen. Dat bleek uit een statistisch onderzoek onder bijna 400.000 Israëlische kinderen. Vermoedelijk komt het doordat je als baby vlak na je geboorte aan fel zomerlicht wordt blootgesteld. Hoe groot het effect hiervan precies is op je succeskansen weten we niet, maar het lijkt ons eerder een negatief dan een positief effect op te leveren.
Dus toch maar kiezen voor een winterbaby? We durven het niet echt te zeggen. Amerikaanse onderzoekers vonden juist weer dat kinderen geboren in december, januari of februari op latere leeftijd minder intelligent, lager opgeleid en minder gezond zijn. Na veel gepuzzel naar de oorzaak, bleek het probleem bij de moeders te liggen: winterkinderen hebben namelijk een ander soort moeder dan de andere kinderen. Deze moeders blijken vaker al als tiener zwanger te worden, hebben vaak geen partner en geen diploma’s. Nu rijst natuurlijk de vraag waar dat aan ligt. Er zijn verschillende theorieën. Winterkinderen zijn in het voorjaar verwekt. Zaad is bij hogere temperaturen zwakker dan ’s winters en dat blijkt een groter effect te hebben bij vrouwen van een lagere sociaaleconomische status. Waarom dat laatste zo is, vertellen de onderzoekers ons weer niet, maar Joep heeft een vermoeden dat het komt omdat die lageropgeleide arme vrouwen seks hebben zonder airco en dus het zaad nog warmer is. Een andere reden wordt – 135 –
gezocht in het fenomeen prom baby. In het voorjaar is in de Verenigde Staten de prom night een belangrijke gebeurtenis. Een groot eindfeest op je middelbare school waar je speciale jurken voor aanschaft en waar de keuze van de partner ook nogal een ding is, als we de honderden Amerikaanse films over dit onderwerp moeten geloven. En tja, hoe eindigt die avond? Achter in de auto op een stille parkeerplaats. En dan zijn bepaalde meisjes altijd weer de dupe. De wat minder slimme, want die nemen geen maatregelen, en negen maanden later is hun beloning dat ze ongehuwd moeder worden. Met alle gevolgen voor hun kinderen. In Nederland is dit effect ongetwijfeld minder groot omdat hier minder tienerzwangerschappen voorkomen.
Timing is alles
B
ij een onderzoek naar ruim 2,7 miljoen Amerikanen is gebleken dat vrouwen vaker overlijden in de week ná hun verjaardag en het minst in de week voor hun verjaardag. De mannen overlijden vaker vlak vóór hun verjaardag. Vrouwen willen dus graag hun laatste verjaardag nog even meepakken, mannen doen dat liever niet. Why are we not surprised?
– 136 –
De beste optie lijkt dus iets tussen een zomer‑ en een winterbaby in? Een lentekindje! Een lentekind zou de best afgewogen optie kunnen zijn, maar voordat (ouders van) lentebaby’s zichzelf rijk gaan rekenen is er voor hen ook nog verontrustend nieuws. Lentekinderen plegen namelijk 17% vaker zelfmoord dan herfstkinderen. Dit kwam tot uiting bij een onderzoek naar zelfmoorden tussen 1979 en 2001 in Engeland en Wales. Ook blijken deze voorjaarskindjes vaker gevoelig voor alcoholisme, depressie en stemmingsstoornissen. Ook hier weten ze de oorzaak niet van. Wellicht dat seizoenskenmerken als daglengte en temperatuur de hersenontwikkeling beïnvloeden, maar er is nog geen bewijs. Misschien kunnen de astrologen hier toch nog een puntje scoren.
Dit hoofdstuk kort door de bocht
J
e geboortedatum is op allerlei manieren van invloed op je kansen in dit leven. De effecten werken alle kanten op. Dus over hoe je het precies aan moet pakken, kunnen wij niet veel zinnigere dingen zeggen dan de gemiddelde horoscooptrekker of koffiedikkijker.
– 137 –
ii Dingen waar je iets mee kan
Hoofdstuk 9 Hoe word ik succesvoller dan mijn collega’s? Success makes so many people hate you. I wish it wasn’t that way. It would be wonderful to enjoy success without seeing envy in the eyes of those around you. marilyn monroe
We hebben je in de eerste acht hoofdstukken om de oren geslagen met al die succesfactoren waar je nauwelijks invloed op hebt. Misschien vond je het bij tijd en wijle wat deprimerend, maar aan de andere kant weet je nu wel waar je aan toe bent. Ook ben je er hopelijk van doordrongen dat je er zelf niet zoveel aan kunt doen dat wereldwijd succes voor jou niet is weggelegd. Het is vooral de schuld van je ouders. Maar in dit hoofdstuk gaan we je toch een beetje hoop geven. Daarnaast gaan we je ook een beetje aanspreken op je eigen verantwoordelijkheid. Niet te veel natuurlijk, want voor je het weet zit je thuis met een burn-out. Maar we gaan je tips geven en trucjes leren om anderen te beïnvloeden en ze een beetje voor de gek te houden in je eigen voordeel. Kortom, we gaan je nu leren hoe je net wat succesvoller kunt worden dan je collega’s. Hoe je met een neuslengte verschil toch als eerste over de streep kunt ko – 141 –
men. Want ook zonder flamboyant karakter, zonder ex centrieke ideeën of zonder onbetaalbare Gucci-outfit kun je leren om (een beetje) boven de meute uit te steken.
Steenpuist
D
e persoon met de meest verpletterende eerste indruk die we ons kunnen heugen moet toch wel Susan Boyle zijn. Als een Neanderthaler met overgewicht in een lelijke jurk veroverde zij met haar stem de wereld. Na slechts een paar gezongen woorden liepen bij ons de rillingen al over de rug en probeerden we onze tranen te verbergen. Zij maakte de bijna onmogelijke achterstand van haar uiterlijk in één keer goed. Wat was het dat ons collectief zo raakte? Misschien kwam dat omdat we het niet verwachtten, maar ook bij de tweede en derde keer bleef het kippenvel. Susan Boyle is geweldig succesvol geworden, terwijl ze een onaantrekkelijke vrouw is van middelbare leeftijd, afkomstig uit een lager sociaal milieu, naar het schijnt niet al te slim en een naam heeft als een steenpuist (het Engelse woord voor steenpuist is ‘boil’. ‘Dames en heren, hier is Suzanne Steenpuyst!’ Zo moet je het je dus voorstellen dat het is gegaan, als je nietsvermoedend in Engeland voor de buis zat en er kwam een wandelende steenpuist in een soepjurk op). Natuurlijk, Susan Boyle heeft een stem als een klok en die heb jij niet. Maar jij ziet er waarschijnlijk beter uit, draagt mooiere kleren, komt uit een beter
– 142 –
milieu en jij hebt dit boek vol wetenschappelijk onderbouwde tips. Dus wat let je?
Niet lang. Niet slim. Niet mooi. Wel succesvol.
Hoe doe ik dat dan? Zorg in de eerste plaats dat je altijd in het midden staat. Waar dan ook. Mensen die in het midden staan, zien we als belangrijker en invloedrijker dan mensen die zich bevinden in de periferie. Dat komt wellicht doordat bescheiden en verlegen mensen het liefst in de periferie staan, wat je prachtig kunt observeren als er een feestelijk lied gezongen moet worden. De lollige hoedjes worden – 143 –
opgezet, de A4’tjes met de zelfgemaakte tekst op de wijs van Land van Maas en Waal worden rondgedeeld, en dan moet het koor zich op gaan stellen. Vrijwel iedereen verdringt zich dan om een plaatsje helemaal rechtsachter of linksachter, daar waar niemand je ziet en waar je veilig kunt gaan staan blozen zonder dat je echt hoeft mee te zingen. Maar volgens onderzoekers is met zo’n mentaliteit de kans dat je altijd in de marge zal blijven behoorlijk groot. Uit een statistische analyse van een aantal seizoenen The Weakest Link – dat is een tv-programma waarin de kandidaten op een rij staan en ze samen de minst capabele kandidaat eruit moeten gooien – bleek dat van de kandidaten die de buitenste plekken innamen maar 17% de finale haalde en van de kandidaten op de middelste twee plekken liefst 45%. De middelste personen worden dus door hun medespelers als beter gezien, alleen door het feit dat ze in het midden stonden! In een experiment
Barry Gibb (plus twee mannen die ons nog nooit eerder zijn opgevallen)
– 144 –
met dezelfde strekking werden aan studenten steeds foto’s getoond van vijf willekeurige sollicitanten voor een bepaalde functie. De studenten wisten niets van de sollicitanten. De sollicitanten stonden op de foto’s in steeds wisselende volgorde, maar toch kozen de proefpersonen het vaakst de middelste eruit als de meest capabele. Kortom, als je gezien wilt worden, zorg dan ook dat je gezien wordt.
Hoe zorg ik dat mijn powerpointpresentatie meer succes oogst dan die van mijn collega’s? Probeer het zo te regelen dat je als laatste mag. Vaak wordt gesproken over die belangrijke eerste indruk – en het belang daarvan mag niet onderschat worden – maar bij competities loont het de moeite om juist als laatste op te treden. Oftewel, bij competities gaat het vooral om de laatste indruk. Onderzoekers van de Carnegie Mellon University in Pennsylvania ontdekten dat toen ze keken naar de uitkomsten van kunstschaatswedstrijden in Europa en van Eurovisiesongfestivals vanaf 1956. De kandidaten die laat in het schema geroosterd stonden, kregen gemiddeld meer punten, zowel van de jury als van het publiek dat telefonisch kon stemmen. Dit staat bekend als het serial position effect. Doordat je verser in het geheugen ligt, lijkt je inbreng belangwekkender. Je doet als het ware je concurrentie vergeten. Aangenomen kan worden dat dit niet alleen geldt bij schaats‑ en zangwedstrijden, maar ook bij sollicitaties en mondelinge examens en dergelijke. Dus – 145 –
als je een powerpointpresentatie moet doen en je moet concurreren met anderen, maak jezelf dan onvergetelijk door af te sluiten.
Hoe krijg ik voorrang bij het kopieerapparaat? Zeg erbij waaróm je voorrang wilt. In een klassiek geworden onderzoek uit 1978 onderzocht psycholoog Ellen Langer van Harvard University hoe je je moet gedragen om als eerste te kunnen kopiëren, ongeacht hoe lang de rij is. Ze liet een onbekende proefpersoon bij een kopieerapparaat steeds aan de mensen die voor hem stonden vragen of hij voor mocht piepen om vijf kopietjes te draaien. Ellen Langer onderzocht drie verschillende vragen: – Sorry, mag ik het kopieerapparaat even gebruiken? – Sorry, mag ik het kopieerapparaat even gebruiken, want ik moet namelijk vijf kopieën maken. – Sorry, mag ik het kopieerapparaat even gebruiken, want ik heb namelijk nogal haast. Langer vond dat je weinig succes oogst met het uitspreken van alleen het verzoek (de eerste vraag). Die geeft de andere wachtenden een goede kans om gewoon nee te zeggen. Maar tussen de andere twee vragen vonden de onderzoekers opvallend genoeg geen verschil. Het maakt dus niet uit of je een reden geeft die logisch is (‘Ik heb nogal haast.’) of eentje die nergens op slaat (‘Ik moet namelijk kopieën maken.’ Waarvoor zou iemand een kopieerapparaat anders willen gebruiken?). Het gaat er enkel om dat degene die de gunst moet verlenen de indruk – 146 –
heeft dat je er überhaupt een reden voor hebt. Dit positieve effect verdwijnt weer als de gunst te groot wordt. Als de onbekende proefpersoon vroeg of hij even tussendoor twintig kopieën mocht maken, had hij een echt goede reden nodig om succes te hebben. Deze kennis kun je gebruiken in elke rij waar je in terechtkomt. Niet alleen op je werk, maar ook in de supermarkt, in een pretpark, et cetera. Onthoud: zonder goede reden werkt het alleen bij een kleine gunst. Dus als je aan je baas vraagt: ‘Sorry, mag ik misschien een keer met jouw vrouw naar bed, want ik wil namelijk nogal graag een keer met jouw vrouw naar bed,’ dan kun je misschien gewoon beter een goede reden verzinnen. Tenzij je baas dat als een kleine gunst beschouwt natuurlijk, dan is het een prima vraag.
Hoe kan ik zorgen dat mensen mij gunstiger gestemd zijn dan mijn collega’s? Raak ze af en toe eens aan. Een aanraking doet meer met ons dan we denken en dat komt waarschijnlijk omdat we elkaar zo bedroevend weinig aanraken. Bedenk maar eens: wat was de laatste keer dat jij iemand op je werk hebt aangeraakt, of iemand van je werk jou? Als je licht wordt aangeraakt, heeft dat als onmiddellijk gevolg dat je de ander sympathieker vindt. De Franse psycholoog Nicolas Gueguen heeft voor ons mannen baanbrekend onderzoek gedaan naar deze effecten van een lichte aanraking. Het mooie is dat mensen – en dan bedoelen we vooral vrouwen – nare klusjes – 147 –
langer volhouden als je ze even aanraakt. (Denk hierbij vooral aan een hand op de schouder of op de onderarm. Dus niet een uitbundige aai over de bol of een plotselinge bear hug.) Psycholoog Gueguen deed onder meer onderzoek in een discotheek. Hij vond dat vrouwen die door vreemde mannen gevraagd werden om te dansen in 65% van de gevallen mee de dansvloer op gingen als ze net waren aangeraakt, en als ze niet waren aangeraakt maar in 43% van de gevallen. Ook liet hij op straat aan onbekende vrouwen hun telefoonnummer vragen: 19% gaf haar nummer na een lichte aanraking, tegenover maar 10% zonder aanraking. Volgens Gueguen ervaart een vrouw een man door wie ze wordt aangeraakt als dominanter. En vrouwen houden in het algemeen van dominante mannen. Ook het omgekeerde is bekend. Serveersters die hun klanten aanraken krijgen beduidend meer fooi. Wij vermoeden dat ook prostituees meer geld krijgen als ze hun klanten aanraken, maar dat zouden we even moeten navragen.
Na een lichte aanraking houden mensen nare klusjes langer vol
– 148 –
En als mensen te ver weg zijn om aan te raken?
Percentage ingevulde vragenlijsten
Communiceer dan uitsluitend nog via post-it notes. Dan zijn ze als was in je handen. Tenminste als je bereid bent om sociaal psycholoog Randy Garner van de universiteit van Houston te geloven. Deze meneer – van wie wij het lichte vermoeden hebben dat hij aandelen heeft in het bedrijf 3M dat de post-it notes produceert – wilde weten in hoeverre de kleine gele briefjes bijdroegen aan de kracht van een verzoek. Om dit te testen, stuurde hij een vragenlijst naar 150 deelnemers. Bij een derde van de proefpersonen zat er een gele post-it memo op de kaft van de vragenlijst, met daarop het verzoek of ze hem wilden invullen. Bij een derde van de proefpersonen stond een handgeschreven verzoek op de kaft. En bij een derde deel stond er helemaal niks op, die kregen alleen de vragenlijst. Dit waren de resultaten: 85 80 75 70 65 60 55 50 45 40 35 30 25 20 15 10 5 0
76
48 36
post-it
handgeschreven verzoek
Type vragenlijst
– 149 –
geen verzoek
Er gaat blijkbaar iets heel overtuigends uit van de post-it note. Veel meer proefpersonen vulden de vragenlijst helemaal in als het verzoek gedaan was via een klein geel briefje. Garner deed nog een heleboel vervolgexperimenten met deze gele briefjes en de resultaten waren eenduidig. Hij ontdekte bovendien dat als je op de post-it note ook nog je naam zet, dus als je het persoonlijk maakt, dan krijg je mensen het snelst waar je ze hebben wilt. Dan vullen ze zelfs enorme vragenlijsten met plezier in.
Hebben jullie nog meer tips hoe ik de aandacht op me kan vestigen? Vanzelfsprekend. Omgeef je zoveel mogelijk met symbolen die duiden op gevaar, zoals uitroeptekens, want dat maakt je omgeving alerter. Althans, dat beweert een groep van Nederlandse onderzoekers van de universiteiten van Utrecht en Nijmegen. Zij vroegen aan proefpersonen in welke mate ze het eens waren met een bepaalde verdeling van een beloning, bijvoorbeeld hoe terecht het was als collega’s een gelijke of grotere bonus ontvingen dan zijzelf. Het bleek dat slechts een aantal seconden kijken naar een uitroepteken op een scherm ervoor zorgde dat de mensen extremer reageerden dan mensen die nergens naar gekeken hadden. Ze waren het er dus extremer mee eens of mee oneens. De controlegroep moest naar een omgekeerd uitroepteken kijken en daar was het effect afwezig. Dezelfde resultaten werden gevonden in de buurt van een knipperlicht. Mensen worden dus alerter en reageren extremer na het – 150 –
kijken naar uitroeptekens en knipperlichten. Ons advies: als je ergens gaat solliciteren, zorg dat je vooraf de starter van de tl-verlichting onklaar maakt en dat je een T-shirt aantrekt met een uitroepteken. Waarmee we geen garantie geven dat je aangenomen wordt, want het gaat er alleen om dat de reacties extremer worden; het kan zijn dat ze je heel graag willen hebben, maar het kan ook dat ze je juist keihard afwijzen. Nog een tip: praat altijd zo laag mogelijk. Vrouwen met lage stemmen hebben imposantere carrières dan vrouwen met hoge piepstemmetjes en ook bij mannen wordt een zware stem geassocieerd met succes. Antropologe Coren Apicella van Harvard University verbleef om dit te onderzoeken zes maanden lang bij het Hazda-volk in het noorden van Tanzania. Zij leven nog precies als duizenden jaren geleden; de mannen jagen en de vrouwen verzamelen knollen. Apicella liet 88 Hazda-mannen en -vrouwen stemmen horen van de tegengestelde sekse, waarbij de stem soms een stukje lager of hoger werd gepitcht. Zowel de mannen als de vrouwen omschreven de mannen met lage stemmen als betere jagers. Voor vrouwen is laag praten vooral moeilijk tijdens de eisprong. Onderzoekers toonden aan dat de stem van een vrouw ongeveer twee dagen voor haar eisprong – dus als je op je vruchtbaarst bent – het hoogste klinkt. Blijkbaar proberen vrouwen rond de eisprong om ons mannen onbewust (we hopen althans dat het onbewust is) met een hogere stem kirrend te kunnen verleiden. Tip dus voor de vrouwen met ambities: plan je belangrijke presentatie tijdens je minst vruchtbare periode. Dan klink je lekker donker en heeft iedereen aandacht voor wat je zegt. Ook – 151 –
een tip voor de vrouwen die zich eenzaam voelen en geen last hebben van ambities: zorg dat je je presentatie houdt twee dagen voor je eisprong. Niet dat de aanwezige mannen naar je luisteren, maar de kans is wel groter dat er na afloop eentje met je uit eten wil.
Je hoort wel eens de uitdrukking: achter elke succesvolle man staat een sterke vrouw. Klopt die uitdrukking? We waren er zelf niet helemaal van overtuigd, maar we hebben het even aan onze vrouwen gevraagd en die zeiden dat het ongetwijfeld zo was. In elk geval staat er achter elke succesvolle man een actieve vrouw. Want als manlief negentig uur per week van huis is om aan zijn carrière te werken, wie blijft er dan thuis om zorg te dragen voor de boodschappen en de broodtrommeltjes van de kinderen? Aan de universiteit van Michigan loopt al sinds 1968 de Panel Study of Income Dynamics, een grootscheeps onderzoek onder bijna 8000 families naar inkomen en bestedingen. Een van de recente bevindingen uit dit onderzoek is dat een alleenstaande vrouw gemiddeld 11 uur per week aan het huishouden besteedt, maar als ze trouwt loopt dit op naar 18 uur. Trouwen is dus voor vrouwen een obstakel op de weg naar succes; het scheelt je ongeveer een hele werkdag! Alleenstaande mannen besteden ongeveer 8 uur per week aan het huishouden, maar na het huwelijk peutert manlief daar lekker nog een uurtje vanaf en gaat naar ge– 152 –
middeld 7 uur. En als er kinderen komen groeit de verhouding helemaal scheef; een getrouwde vader van drie kinderen besteedt wekelijks gemiddeld een uurtje of tien aan het huishouden en de opvoeding, een moeder van drie kinderen maar liefst 26 uur. Mannen die single zijn en succesvol willen worden, raden we dus aan om op zoek te gaan naar een niet al te progressief denkende vrouw of eentje die weinig slaap nodig heeft (in het geval van homoseksuele mannen kan deze functie natuurlijk ook prima ingevuld worden door een moeder). Single vrouwen die een indrukwekkende carrière nastreven, raden we aan om single te blijven, of een man te zoeken die echt heel erg veel van kinderen houdt en persoonlijke voldoening vindt in het in‑ en uitruimen van de vaatwasser.
Ik ben ontzettend goed – vaak ben ik zelfs de beste – en dat wil ik ook graag laten weten. Hoe doe ik dat zonder dat de mensen om me heen mij een vervelende opschepper vinden? Wacht tot zij er over beginnen en sla dan je slag. Met een beetje geluk kom je dan zelfs ook nog sympathiek over. Onderzoekers van de Universiteit van Haifa lieten proefpersonen gesprekken beoordelen. Bij de gesprekken zat steeds een student over zijn examens op te scheppen tegen een vriend, maar op verschillende manieren. 1. De vriend sneed het onderwerp examens aan en vroeg aan de opschepper wat voor cijfer hij had. De opschepper: ’Een tien!’ – 153 –
2. De vriend sneed het onderwerp examens aan, waarbij de opschepper meteen uit zichzelf zei: ‘Ik had een tien!’ 3. De opschepper begon zelf over de examens, maar wachtte op de vraag van de ander voordat hij zei: ‘Ik had een tien!’ 4. De opschepper begon zelf over de examens en zei er meteen achteraan: ‘En ik had een tien!’ De proefpersonen die deze situaties beoordeelden, zagen in de eerste twee dialogen de opschepper als het minst onsympathiek. Hoe lastig het ook is, je moet dus wachten tot iemand anders het onderwerp aansnijdt voordat je al je kwaliteiten op kunt gaan zitten lepelen. Als je daar echt geen geduld voor hebt, doe het dan zelf, maar zorg dan dat je net zo lang wacht tot de ander jou er een vraag over stelt. In de laatste situatie word je namelijk gezien als een pedante dikdoener en daar hebben mensen die geen tienen halen meestal vreselijk de schurft aan (wat natuurlijk komt door hun eigen onzekerheid, maar goed, niet iedereen is even geweldig als jij). Nog een tip voor de opscheppers: hou het simpel en begrijpelijk. Vooral studenten en mensen die niet gestudeerd hebben, willen nog wel eens overgaan op al te wollig taalgebruik. Professor Oppenheimer van de Princeton University onderzocht in een serie experimenten of het ook zo werkt: vinden mensen je slimmer als je (onnodig) lange en ingewikkelde woorden gebruikt? Het effect bleek omgekeerd. Bij het uitslaan van dure taal word je als dommer en minder competent gezien. In geschreven teksten wordt dit nadelige effect nog verergerd als je gebruik maakt van ongebruikelijke lettertypes die de leesbaarheid aantasten. – 154 –
Kortom, wacht tot andere mensen beginnen over het onderwerp waarover jij wilt opscheppen en schep er dan over op in simpele en korte woorden. Schriftelijk opscheppen (wat feitelijk synoniem is voor het schrijven van een sollicitatiebrief ) doe je ook in simpele taal en het liefst in Times New Roman.
Binnenkort heb ik een sollicitatiegesprek. Welk geurtje kan ik het beste op doen? Wij adviseren de mensen in onze omgeving altijd Old Spice op te doen of een ander machomannengeurtje. Zelfs als je een vrouw bent lijkt dat toch de beste optie, vooral als de sollicitatiecommissie uit mannen bestaat. Duitse wetenschappers ontdekten namelijk dat mannen liever een vrouw aannemen die een mannelijk parfum op heeft dan eentje die een vrouwelijk parfum draagt. Sterker, ze kiezen nog liever vrouwen zonder parfum dan vrouwen met een vrouwelijk parfum. De onderzoekers vermoeden als reden dat een mannelijke geur als minder bedreigend overkomt en de vrouw daarom eerder gezien wordt als one of the guys. (Bij ons riep dit toch wel wat vragen op die nader onderzoek zouden rechtvaardigen. Welke geur moet je dan dragen als je als man solliciteert bij een club mannen? Chanel nr. 5? Dat de mannen onbewust denken: die kerel is diep van binnen eigenlijk ook gewoon een lekker wijf ? Of zou het juist weer als bedreigend overkomen gezien de gemiddelde homofobe allergie bij nog steeds veel mannen?). Vrouwen en mannen die zich zeker van hun zaak voe– 155 –
len, kunnen overwegen helemaal geen chemische hulpmiddelen in te schakelen bij het inpalmen van de sollicitatiecommissie, maar gewoon lekker naar zichzelf te ruiken. Onzekere individuen kunnen echter wel baat hebben bij een lekker parfum. In Japan deden ze in 2005 een slim bedacht onderzoek hiernaar. Ze onderwierpen 31 vrouwen, die allemaal dezelfde grijze kleding droegen, aan een nepinterview. Deze interviews werden gefilmd. Na 15 minuten werd het interview onderbroken en de helft kreeg een geurtje opgespoten. Meteen daarna werd het interview vervolgd. Het gehele interview werd bekeken door proefpersonen die niets wisten van het geurtje en die het ook niet konden ruiken (want het was op video). De proefpersonen kregen als opdracht om heel goed te kijken naar lichaamstaal, oogcontact et cetera. De vrouwen met het geurtje op maakten vanaf dat moment minder nerveuze bewegingen, zoals aan het gezicht of haar frunniken, ze gingen minder vaak verzitten en werden door de proefpersonen als meer zelfverzekerd gezien. De parfumvrouwen zelf verklaarden dat ze zich meer ontspannen voelden met het geurtje. Het opspuiten van parfum zorgt dus voor meer zelfvertrouwen bij de drager zelf en die draagt dat uit naar de buitenwereld. Dat dit geen onzin is wordt ondersteund door een vergelijkbaar onderzoek onder 35 mannen dat werd uitgevoerd in 2009 aan de universiteit van Liverpool. Mannen die een lekker geurtje opgespoten kregen, voelden zich zelfverzekerder en aantrekkelijker dan mannen die een placebogeurtje op kregen. Bovendien werden ze door vrouwen die ze bekeken op videobeelden ook gezien als aantrekkelijker. Het opdoen van een lekker geurtje doet – 156 –
dus iets met hoe zelfverzekerd we ons voelen. Zou er dan toch echt zoiets bestaan als het Axe-effect? (Wij zelf werden opeens bevangen door het gevoel dat al die lekker geparfumeerde mensen vol energie en zelfvertrouwen in feite dus allemaal onzekere lelijke bange vogeltjes zijn, waar je niet veel aan hebt. Maar na een flinke dosis Hugo Boss hadden we er niet meer zo’n last van.)
Ik ga solliciteren bij de ING -bank, dus ik wil graag een harde en kille indruk maken. Zal ik mijn cv afdrukken op schuurpapier? Nee, want de kans is groot dat ze jou dan ook een ruwe persoon vinden die stroef is in de omgang. Wel een goed idee is om je cv in een kleitablet van anderhalve kilo te beitelen waardoor ze jou wellicht een ‘gewichtige’ kandidaat vinden. Onzin? Niet echt. Een team van onderzoekers van Harvard en Yale deed hier onderzoek naar en publiceerde de uitkomsten in het tijdschrift Science. Veel serieuzer onderzoek bestaat er niet. We hebben het hier over de Cham pions League van de onderzoekswereld, ook al zou je dat op het eerste gezicht niet zeggen. Ackerman en collega’s deden het volgende experiment. Proefpersonen kregen van niet-bestaande sollicitanten cv’s te lezen en moesten die voor een bepaalde functie beoordelen op een schaal van 1 tot 7. Het cv dat ze onder ogen kregen zat steeds op een klembord. De helft van de klemborden woog 340 gram en de andere helft woog tot meer dan twee kilo. De ‘zware’ cv’s scoorden gemiddeld – 157 –
een 5,8 en de ‘lichte’ een 5,4. Dat is een verschil van ongeveer 9%. De ‘zware’ kandidaten werden dus als serieuzer beschouwd en hadden daarmee een grotere kans op de baan. Aan de andere kant werden hun sociale vaardigheden niet hoger ingeschat bij een zwaarder klembord. Een grappig bijeffect was dat de beoordelaars van de ‘zware’ cv’s zichzelf ook belangrijker vonden. Dit gewichtseffect is vermoedelijk een indirecte vorm van priming (zie ook hoofdstuk 2). Fysiek gewicht wordt geassocieerd met metaforen als een ‘gewichtig persoon’, een ‘zware verantwoordelijkheid’ etc. Wat we alleen niet zo goed snappen is hoe je als sollicitant kunt zorgen dat jouw brief op een zwaarder klembord bevestigd wordt dan die van de andere kandidaten. Of bedoelen ze dat je met je sollicitatiebrief ook een klembord van een paar kilo mee moet zenden? En wat te denken van granieten visitekaartjes?
Ruwe schets
W
ij, de schrijvers, zijn gek op dit soort experimenten: bizarre studies die fatsoenlijk zijn uitgevoerd. Het laat veel ruimte om door te fantaseren over wat je nog meer aan gekke dingen kunt onderzoeken. De bovengenoemde onderzoekers van Yale en Harvard hadden dat zelf ook en ze lieten het hier dan ook niet bij. In een volgend experiment werd de proefpersonen verzocht om puzzelstukken in elkaar te zetten. De helft van de puzzels was bedekt met
– 158 –
schuurpapier (je zou denken dat de testpersonen misschien toch wat argwaan krijgen met zo’n van de pot gerukt verzoek) en de andere helft niet. Daarna kregen ze een verhaal te lezen over twee mensen. En jawel: de schuurpapierpuzzelaars vonden de interactie tussen de mensen in het verhaal stroever verlopen! Heerlijk toch? Wat je er ook allemaal (niet) mee kan, het blijft genieten.
Is het handig om voor een sollicitatie mijn naam te veranderen? Dat kan je een hoop geld opleveren, zeker als je een naam hebt die klinkt alsof je een buitenlander bent. Onderzoekers van de universiteit van Stockholm bekeken de inkomens van 641 Afrikaanse, Aziatische en Slavische immigranten die tussen 1991 en 2000 hun naam officieel hadden gewijzigd in meer Zweeds klinkende namen. Allochtonen bleken met een nieuwe Zweedse naam meer te gaan verdienen, vooral omdat ze vaker werden uitgenodigd voor sollicitatiegesprekken en dus in plaats van een uitkering ineens een echt salaris gingen verdienen. In feite is de naam in een sollicitatiebrief de eerste indruk die een werkgever van iemand krijgt en waardoor de brief dus helaas al vaak in de prullenmand verdwijnt. Je zou kunnen stellen dat mensen die het er voor overhebben om zelfs hun naam te wijzigen om maar een baan te krijgen, heel gemotiveerd zijn en dat het resultaat dus niet alleen aan de naamsverandering zelf te danken was. Het – 159 –
bleek echter dat het salariseffect vooral in het jaar na de officiële wijziging optrad. Een andere studie wees uit dat als je gedurende 3 seconden een foto laat zien aan proefpersonen, maar je schrijft er een wisselende naam bij, bijvoorbeeld:
of: Kareem al Abbar
Jeroen van de Brug
dan zullen de proefpersonen volgens hun beschrijving achteraf ook daadwerkelijk een andere persoon hebben gezien. Terwijl ze alleen een andere naam hebben gezien! Je hersenen plakken de vooroordelen die bij een bepaalde naam horen automatisch ook op een gezicht dat ze zien. Eerder onderzoek had al uitgewezen dat als je iemands gezicht zo fotoshopt dat het is of hij kroeshaar heeft, de proefpersonen deze persoon ook zullen waarnemen als iemand met een donkerder kleur en dikkere lippen dan met zijn eigen kapsel. Kortom, de waarheid ligt niet vast, want hoe we iemand waarnemen, hangt onder meer af van de informatie die we meekrijgen, bijvoorbeeld hoe iemand heet.
– 160 –
Is het een goed idee om als vrouw een sollicitatiebrief ook te ondertekenen met de achternaam van je man erbij? Ja, dat is een goed idee, maar alleen als je het niet erg vindt om in de rest van je carrière gemiddeld 800 euro per maand minder te verdienen en door je collega’s verder niet serieus te worden genomen. Onderzoekers van de universiteit van Tilburg legden een paar situaties aan studenten voor. De eerste situatie: stel je voor je bent op een feestje en je wordt voorgesteld aan het echtpaar Hans Jansen en Petra Post. Andere studenten kregen dezelfde vraag maar zij kregen te maken met het echtpaar Hans en Petra Jansen. Vervolgens werd aan de studenten gevraagd wat ze van de vrouw vonden. In het geval dat de vrouw de naam van haar man had overgenomen (dus Petra Jansen in plaats van Petra Post) vond men de vrouwen zorgzamer, afhankelijker, minder intelligent en emotioneler. In een tweede experiment moesten de studenten een tekst bekijken waarin een gehuwde vrouw beschreven werd. Het verschil zat steeds in de naam: de vrouw had haar eigen naam, de naam van haar man of de dubbele naam. Er bleek weinig verschil te zijn tussen hoe de studenten de vrouw beoordeelden bij de overgenomen (Petra Jansen) of de dubbele naam (Petra Jansen-Post). Maar bij de eigen naam (Petra Post) werd de vrouw als onafhankelijker en ook als ambitieuzer en intelligenter gezien. De vrouwen met dubbele en overgenomen naam werden als aardiger, maar ook als meer inhalig beschouwd. Bij het derde experiment moesten de studenten het sa– 161 –
laris inschatten van de vrouwen. Het salaris van de vrouwen met alleen de eigen naam werd ruim 800 euro per maand hoger ingeschat. Op een gemiddelde carrière is dat een verschil van e 362.000. Deze laatste schatting is natuurlijk een beetje nattevingerwerk. Het waren studenten die dit allemaal moesten beoordelen en die hebben nog weinig benul van salarissen – bovendien ging het om ingeschat salaris en niet om werkelijk salaris – maar opvallend waren wel de enorme verschillen in hoe naar de vrouwen gekeken werd. De onderzoeksresultaten stroken overigens met sociaaleconomische en demografische feiten, zoals dat vrouwen die van achternaam veranderen gemiddeld lager opgeleid zijn. Ook hebben ze vaak meer kinderen, werken ze minder uren en ontvangen ze minder salaris dan vrouwen die hun eigen naam gebruiken.
Ik ken een paar beroemde mensen en ik ben van plan hun namen te laten vallen tijdens mijn sollicitatiegesprek, zodat hun succes ook een beetje op mij afstraalt. Vinden jullie dat misschien wel een goed idee? Nee, ook niet. We weten nog van vroeger dat als je zelf nog niet zo bekend of succesvol bent, het verleidelijk is om in gesprekken namen te laten vallen van mensen die dat wel zijn. Dan is het net alsof de bekendheid van die persoon ook met jou te maken heeft. (We vroegen van de week aan Dan Brown of hij dat ook wel eens deed toen hijzelf nog niet zo bekend was en hij bevestigde dat.) – 162 –
Maar pas ermee op. Het kan tegen je werken. Zwitserse onderzoekers onderzochten het effect van die zogeheten namedropping op de volgende manier: aan een stel Zwitserse studenten werd gezegd dat ze binnenkort moesten gaan samenwerken met een andere student die ze niet kenden. Ze ontvingen een introductie-e-mail van deze student met drie gradaties van namedropping. Er waren mails waarin de schrijver vertelde dat hij een fan was van de tennisser Roger Federer, mails waarin hij vertelde dat hij Federer persoonlijk kende, en mails waarin hij vertelde dat hij wel eens met Federer trainde. (De persoon van Roger Federer was overigens voor de samenwerking volstrekt irrelevant.) De studenten die de mails ontvingen, werd na afloop gevraagd hoe sympathiek ze de schrijvers van de mails vonden overkomen. De namedroppers die zeiden dat ze Federer kenden en ook nog wel eens met hem trainden werden als minder sympathiek beschouwd, maar ook als minder competent, en bovendien als manipulatief ! (Als je dit boek gelezen hebt en je bent er enthousiast over, dan kun je dit overigens wel gewoon overal noemen. Dat valt niet onder namedroppen. Mensen zullen je dankbaar zijn en je als buitengewoon competent beschouwen. Het werkt nog beter als je het boek gewoon voor ze koopt. Dat is een fenomeen dat bekendstaat als presentdropping, en dat is algemeen aan te raden.)
– 163 –
Bij mij op de afdeling werken er een paar die altijd verschrikkelijk irritant zitten te slijmen bij de baas. Wat kan ik daar aan doen? Onmiddellijk mee gaan slijmen! Professor Roos Vonk van de Radboud Universiteit Nijmegen beschrijft in haar boek De eerste indruk hoe een potje slijmen in je voordeel kan werken. Wij mensen zijn er namelijk nogal gevoelig voor. In één van de Nijmeegse experimenten kregen proefpersonen de opdracht mee om zoveel mogelijk lootjes proberen te verkopen. De ene helft van de onderzoeksgroep moest tegen potentiële klanten slijmen, de andere helft moest gewoon aardig zijn. De uitkomst? Slijmjurken verkopen twee keer zoveel. Vooral opwaarts slijmen schijnt effectief te kunnen zijn, dus slijmen tegen je baas (m/v). Uiteindelijk is dat toch de persoon die beslist hoeveel je verdient, hoe soepel je om mag gaan met werktijden en of je wordt neergezet op een zonnig plekje aan een raam op de zuidzijde dan wel weggestopt achter een drie meter hoge archiefkast. Het moeilijke is wel dat de baas dondersgoed snapt dat je afhankelijk van hem bent en hij kan jouw complimenten en je lachbuien om zijn flauwe woordspelingen heel goed duiden: je probeert gewoon een wit voetje te halen! Hoe nu dit probleem te ondervangen? Allereerst kun je proberen de afhankelijkheidsrelatie uit te schakelen, bijvoorbeeld door gesprekken over je salaris niet in zijn territorium te doen maar in het jouwe. Nodig je baas eens bij je thuis uit, kook lekker voor hem, merk terloops op hoe leuk zijn haar zit, en begin pas na het toetje over die extra schaal waar je recht op denkt te – 164 –
hebben. Een andere mogelijkheid is samen iets te gaan drinken in een café of iets leuks te gaan doen. Alles kan, zolang je baas je maar aardig vindt en hij niet de hele tijd voelt dat je ondergeschikt bent aan hem. Een andere mogelijkheid om je geslijm niet al teveel op te laten vallen is door het met een omweg te doen. Je zegt dus niet rechtstreeks tegen je baas hoe geweldig je hem vindt, maar je zegt het tegen iemand van wie je zeker weet dat die het zal doorvertellen, zoals zijn vrouw of zijn secretaresse. Maar het beste is om je helemaal niet druk te maken of je baas het doorheeft. Leidinggevenden hebben vaak geen flauw idee wat er allemaal speelt op de werkvloer; ze merken meestal alleen hoe werknemers met hun zelf omgaan, niet hoe ze met elkaar omgaan. Vermoedelijk ziet de baas jouw gedrag dus niet eens als slijmen. En zelfs als hij het wel doorheeft, is er niks aan de hand. Uit onderzoek van professor Vonk blijkt dat zowel onzekere als zelfverzekerde mensen gevoelig zijn voor slijmerds, zelfs als ze het door hebben. De eerste groep zal denken: ‘Het klopt niet helemaal wat die persoon zegt maar het is wel lekker om te horen’, de tweede groep denkt: ‘Het is helemaal geen slijmerd, want hij heeft gewoon gelijk.’ Dus slijmen is eigenlijk altijd goed. Zorg wel dat je directe collega’s niet achter dit gedrag komen want die hebben de rest van je aanstelling een pesthekel aan je (wat ook weer niet zo erg is als het je lukt om een promotie bij elkaar te slijmen want dan zijn ze ondergeschikt geworden aan jou en dan hebben ze geen keus dan tegen jou te gaan slijmen. Geniet ervan!).
– 165 –
Mijn baas beledigt mij nogal eens. Op welke manier heb ik daar het minste last van? Ga snel op de grond liggen. Aan de universiteit van Texas hebben ze onderzoek gedaan naar het effect van lichaamshouding op hoe hard een belediging aankomt. Je moet er maar opkomen. Blijkbaar worden de mensen in die regio nogal vaak beledigd. De onderzoekers deden dit als volgt. Aan proefpersonen werd gevraagd een opstel te schrijven over een controversieel onderwerp, zoals roken in het openbaar. Daarna ging iemand anders hun opstel volledig belachelijk maken. De helft van de proefpersonen zat rechtop tijdens het aanhoren van de beledigingen, en de andere helft lag languit. Vervolgens werden ze uitvoerig ondervraagd over de emoties die ze doormaakten. Alle proefpersonen gaven na afloop toe dat ze kwaad waren geweest over hoe ze behandeld waren. Dat werd bevestigd door de resultaten van eeg-metingen in de zogenaamde rechter prefrontale cortex, een gebied in de hersenen dat zich bezighoudt met sociaal gedrag en impulsbeheersing. Het fascinerende was dat de gemeten activiteit in de cortex bij de liggende personen veel lager was. Dat zou betekenen dat ze het als minder erg hadden ervaren. De vraag waarom dat zo was, kan door de onderzoekers alleen speculatief worden beantwoord. Ze vermoeden dat je in zittende houding meer geneigd bent aan te vallen, en liggend ben je meer geneigd tot overdenking en rust. Mocht je binnenkort iemand goed de waarheid willen vertellen, zorg dan dat diegene rechtop zit. Anders is het – 166 –
verspilde energie. En omgekeerd, als je de indruk hebt dat iemand jou op je donder wil gaan geven, vraag dan of je eerst even mag gaan liggen.
InInsommige komenbeledigingen beledigingenminder minderhard hard aan sommigehoudingen houdingen komen aan Dit hoofdstuk kort door de bocht Dit hoofdstuk kort door de bocht Het is duidelijk: je kunt veel doen om je werkomgeving te manipuleren. Het juiste geurtje op, altijd en overal in het et is gaan duidelijk: je praten, kunt veel doen omveranderen, je werkommidden staan, laag zonodig je naam engeving je kans optesucces wordt groter dan van de mensen omop, manipuleren. Hetdiejuiste geurtje je heen. Tenzij die ook allemaal in het midden gaan staan, altijd en overal in het midden gaan staan, laag praonnatuurlijk laag gaan praten, hun naam veranderen, T-shirts ten,aan zonodig je naam veranderen, en je kans op sucgaan trekken met uitroeptekens. Dan wordt het een cesbende. wordtRecent groteronderzoek dan dieheeft van aangetoond de mensen heen. datom eenjegrote carrièrestap een promotie ten koste van jeonTenzij die ookzoals allemaal in hetmeestal midden gaangaat staan, mentale gezondheid. Ook gaan mensen na een promotie 20% natuurlijk laag gaan praten, hun naam veranderen, minder vaak naar de dokter, niet omdat ze gezonder werden,
H
T-shirts aan gaan trekken met uitroeptekens. Dan 141
– 167 –
wordt het een bende. Recent onderzoek heeft aangetoond dat een grote carrièrestap zoals een promotie meestal ten koste gaat van je mentale gezondheid. Ook gaan mensen na een promotie 20% minder vaak naar de dokter, niet omdat ze gezonder werden, maar omdat ze simpelweg minder tijd hadden om op hun gezondheid te letten. Dus je moet maar zo denken: mocht die promotie je onverhoopt toch door de vingers glippen, dan wordt de kans dat je overlijdt aan een te laat ontdekte aandoening ook kleiner. En zeg nou zelf, een goede gezondheid, dat is toch zeker het allerbelangrijkste?
Hoofdstuk 10 Hoe word ik succesvoller dan mijn concurrenten? You don’t lead by hitting people over the head – that’s assault, not leadership. dwight d. eisenhower
Oké, jij bent dus die blanke en slanke man of vrouw met een IQ van meer dan 120, geboren met de juiste naam en onder een gunstig gesternte. Of je bent die kanjer die dat allemaal niet is maar die het toch voor elkaar gekregen heeft om ergens de baas van te worden. Wat kun je dan doen om je bedrijf, je personeel en jezelf beter te laten functioneren waardoor je meer winst kunt behalen en meer succes kunt uitstralen? We gaan niet herhalen wat er in al die andere managementboeken allemaal beweerd wordt, want natuurlijk moet je je best doen, moet je geloven in jezelf en volhouden als het tegenzit, maar wij beperken ons tot een aantal wetenschappelijke wetenswaardigheden.
– 169 –
Wat moet ik als eerste doen om door iedereen als de baas gezien te worden? Begin met zoveel mogelijk autoriteit uit te stralen. Koop een boze auto. Onderzoekers aan de universiteit van Wenen lieten 38 auto’s beoordelen op hun menselijke trekken. Het blijkt dat er onder de bevolking een brede voorkeur bestaat voor bozige auto’s die er mannelijk uitzien en die een hoge status uitstralen. Kijk eens even naar deze bmw uit de 5-serie.
Als je op de linkerbaan zit en je ziet in je achteruitkijkspiegel deze agressieve kop boven op je bumper, dan ben je als de sodemieter weer terug op de rechterbaan. Je steekt ook nog even verontschuldigend je duim omhoog naar de bestuurder. Hoe anders is dat met de Toyota Prius:
– 170 –
Dit lijkt meer op zo’n sukkel uit de Disneyfilm Cars. Als je dit irritant vriendelijke gezicht in je spiegel ontwaart, trap je onmiddellijk op je rem om die GroenLinks-stemmende geschiedenisleraar-met-baard die de chauffeur is een lesje te leren. En bij het passeren kan hij nog een middelvinger meekrijgen ook. Wat denkt hij wel? Dit strookt met de uitkomsten van het Weense onderzoek. De proefpersonen – veertig gewone mannen en vrouwen, zeg maar zo’n beetje jouw personeelsbestand – hadden een grote voorkeur voor de boze auto’s en hadden weinig op met de gemoedelijke uitstraling van de Prius en verwanten. Dus niet alleen kleren maar ook carrosserieën maken de man.
Territoriumdrift
H
et is jou vast ook al eens opgevallen: als je staat te wachten op iemand die in zijn auto is gestapt om de parkeerplaats te verlaten, waarom duurt het dan altijd zo lang? Wat doen ze daar toch in die auto? Eten ze eerst hun lunchpakketje op? Kunnen ze de achteruit niet vinden? Moeten ze eerst nog in de gebruiksaanwijzing opzoeken waar de contactsleutel ook al weer in moet? Moet er eerst een nieuwe kaart van Europa op de TomTom geladen worden? Kortom: ergernis. Maar wel eentje met een reden. Net als de gemiddelde nijlpaardbaas, bijenkoningin of leider van een zeeleeuwenharem geven wij ons veroverde territorium niet graag op. Amerikaanse sociaalpsy-
– 171 –
chologen hebben dit fenomeen in kaart gebracht met een onderzoek bij een aantal grote winkelcentra. Gemiddeld doen we over het instappen, gordel omdoen en de parkeerplaats verlaten een kleine 27 seconden. Maar staat er een andere auto te wachten tot we zijn vertrokken, dan doen we er opeens 31 seconden over! Als je denkt dat het als wachtende helpt om te gaan toeteren, heb je het mis, want dan doet de vertrekker er namelijk nog langer over, gemiddeld 43 seconden. Het enige wat helpt is een grotere en duurdere auto hebben dan de vertrekker, en dan ook nog alleen als de vertrekker een man is. Vertrekkende vrouwen laten zich niet imponeren door een grote bak. Die werken rustig eerst in het achteruitkijkspiegeltje hun mascara nog een beetje bij alvorens aanstalten te maken om te gaan starten. Maar goed, als je écht succesvol bent, heb je natuurlijk je eigen parkeerplek voor het kantoor (inclusief bordje met: gereserveerd voor de directie) en rijd je altijd lekker snel weg, omdat je weet dat niemand het ook maar in zijn hoofd zal halen om jouw duur verdiende territorium te gaan innemen.
Zal ik dan ook maar gelijk een heel groot huis kopen? Dan ziet iedereen gelijk hoe succesvol ik ben. Dat is nou weer een slecht idee. Ga er maar eens rustig voor zitten, want het privéleven van de directeur is op allerlei manieren van invloed op de – 172 –
bedrijfsresultaten. Drie Deense professoren besloten dit eens op grote schaal te onderzoeken door de belangrijke gebeurtenissen in het privéleven van een directeur te relateren aan de dividenden die worden uitbetaald aan aandeelhouders, dus zeg maar de resultaten van het bedrijf. Ze vonden dat het overlijden van de echtgenoot van de directeur het jaar daarop een daling van de dividenduitkering van ruim 15% als gevolg had. Het overlijden van een kind is nog drastischer, dat kost een bedrijf gemiddeld 21% van de winst. Enfin, kijk maar eens even naar dit plaatje: Percentage winstdaling Uit een studie onder 75.000 Deense bedrijven bleek de winst te zijn veranderd na een sterfgeval in de familie van de directeuren. De verandering hing samen met het soort familielid dat overleed. kind
–21,4%
echtgenoot
–14,7%
een willekeurig familielid
– 9,4%
ouder
– 7,7% 7,0%
schoonmoeder
Wat meteen opvalt: bij het overlijden van de schoonmoeder stijgt de winst van een bedrijf in het volgende jaar. Welke duistere mechanismen zouden daarvoor verantwoordelijk zijn? Maar voordat wanhopige aandeelhouders van noodlijdende bedrijven nu opeens huurmoordenaars gaan inschakelen, nog even een waarschuwing: de – 173 –
stijging van zeven procent was in dit onderzoek niet statistisch significant. Het gevonden verband zou dus nog op toeval kunnen berusten. Op zich lijkt het logisch dat een directeur die bevangen is door verdriet niet de beste periode op zijn werk zal hebben. Dat zelfs grote bedrijven daaronder lijden verbaast ons wel. En het blijft niet alleen bij overlijdensgevallen. Ook de grootte van het huis dat de directeur aanschaft blijkt van invloed op de winst. Natuurlijk, je wilt het als grote succesvolle directeur breed laten hangen, maar het kan ook te breed zijn. Het bleek dat als een directeur een huis koopt met minimaal duizend vierkante meter woonoppervlak, of een huis dat op een stuk grond staat van meer dan veertigduizend vierkante meter, zijn bedrijf in de drie daaropvolgende jaren gemiddeld 25% slechter dan verwacht presteert. De reden wordt gezocht in het feit dat ze door het grote huis minder tijd aan hun werk besteden en zich lekker op hun privégolfbaan uitleven, om daarna een rondje paard te rijden op hun manege en daarna nog even lekker uit te waaien op het 23 meter lange jacht in de speciaal daartoe aangelegde megavijver met Niagara-imitatie. Anderen wijten de slechte bedrijfsresultaten aan alle tijd die de directeur moet steken in het overleg met landschaps-, binnenhuis‑ en fitnessruimtearchitecten. Wij dachten zelf dat daar nou net de echtgenotes een nuttige functie konden vervullen, maar die zijn waarschijnlijk met hun vriendinnen druk aan het fundraisen in Ivoorkust.
– 174 –
Is het als baas verstandig om af en toe een adviseur in te huren? Dat hangt ervan af hoe duur hij is. Soms lijkt het of de ene helft van de wereld de andere helft aan het adviseren en coachen is. Los van het feit dat we ons afvragen hoe nuttig dat is, is er wel een algemene regel toe te passen: neem een dure. Onderzoekers van de Carnegie Mellon University lieten proefpersonen meedoen aan een quiz waarbij ze contant geld konden verdienen. Ze konden ook advies vragen bij de opdrachten, waarbij ze konden kiezen tussen gratis adviezen en betaalde. Als de adviezen gratis waren werden ze een stuk minder vaak opgevolgd dan wanneer de adviezen geld kostten, ook al waren de adviezen precies hetzelfde. En hoe duurder de adviezen, hoe beter ze werden opgevolgd. Dus als je weer eens een trainer, coach of organisatieadviseur inhuurt en schrikt van het enorme honorarium, realiseer je dan dat ze dat vooral in jouw eigen belang doen.
Is er een objectieve manier om te bepalen of ik een goede baas ben? Jazeker, kwestie van tellen van bepaalde woorden in je speeches. De nieuwjaarsspeech door de directeur is natuurlijk vooral bedoeld als tijdvulling om bij de nieuwjaarsborrel de drankrekening enigszins te beperken. Toch zijn er ook interessante zaken uit af te leiden. Marketingonder– 175 –
zoekers van de universiteit van Minnesota telden van diverse directeuren gedurende acht jaar bepaalde woorden in hun officiële uitlatingen. Het bleek dat hoe vaker een directeur toekomstgerichte zinnen gebruikte (‘We gaan er de komende jaren met zijn allen tegenaan!’), hoe succesvoller het bedrijf was op het gebied van innovatie en hoe beter het wist in te spelen op nieuwe ontwikkelingen. Echter, hoe vaker de directeur naar interne kwesties binnen het bedrijf verwees (‘Het is niet altijd makkelijk geweest voor de jongens van marketing...’), hoe minder succesvol het bedrijf na acht jaar bleek te zijn. Het idee hierachter is dat de baas het personeel juist inspireert om naar buiten en naar de toekomst te kijken en dat het omgekeerde effect optreedt als hij zich richt op de interne problemen van het bedrijf. Focus dus op het grote plaatje in plaats van op het geneuzel op de werkvloer, tenminste als je een succesvol bedrijf nastreeft.
Hoe belangrijk is de naam van mijn bedrijf? In hoofdstuk 4 schreven we al hoe je naam van invloed kan zijn op je carrière, maar ook de naam van je bedrijf kan ons onderbewuste flink beïnvloeden. Welke naam je voor je bedrijf kiest, is bijvoorbeeld belangrijk als je een beursnotering nastreeft. Onderzoekers van de Princeton University lieten een stel studenten bedrijfsnamen waarderen op hun eenvoud en hun vloeiendheid. Ze stelden hieruit twee lijstjes samen, eentje met vloeiende en makkelijk uit te spreken bedrijfsnamen als Barnings, en eentje met moeilijke bedrijfsnamen als Aegaedux Inc. Daarna – 176 –
onderzochten ze in twee grote aandelenmarkten waaronder de New York Stock Exchange wat het beursresultaat na een jaar zou zijn geweest als je duizend dollar in die verschillende bedrijven had geïnvesteerd. De tien bedrijven met de best uit te spreken namen hadden gemiddeld 333 dollar meer winst gemaakt dan de tien bedrijven die het moeilijkst waren uit te spreken. Ook als ze keken naar de zogenaamde ticker codes, dat zijn speciale afkortingen voor bedrijven op de beurs, ging deze vergelijking op. De bedrijven met de makkelijkste codes (zoals bac) behaalden meer winst dan die met complexere codes (zoals rdx). De wetenschappers vermoeden dat de handelaars – die vaak in een fractie van een seconde moeten beslissen of ze kopen of verkopen – zo overvoerd worden met informatie, dat ze op een gegeven moment onbewust gaan kiezen voor bedrijven of tickercodes die gemakkelijk zijn uit te spreken.
Maar dat geldt dan zeker ook voor mijn producten? Jazeker. Stel dat je een lekker drankje op de markt wilt brengen en je moet kiezen tussen de namen ‘Fuzz’ of ‘Xantraltidox’, dan ligt het voor de hand dat je Fuzz kiest. Maar gaat het om een gevaarlijk afbijtmiddel, dan lijkt Xantraltidox meer voor de hand te liggen. De vraag is waarom. Onderzoekers lieten studenten een lijst met fictieve voedseladditieven beoordelen, waarbij ze moesten aangeven hoe schadelijk ze het additief achtten. Elk voedseladditief – 177 –
Niet alle merken mikken op een internationale doorbraak
had een naam gekregen van twaalf letters. Hier kwam uit dat de moeilijk uit te spreken namen als ‘Hnepitigrom’ hoger scoorden dan het (in het Engels) best lekker lopende ‘Magnalroxate’. Men vermoedt dat mensen door de voorkeur voor vloeiendheid onbewust denken dat het dan ook een minder gevaarlijk middel is. In een vervolgonderzoek moesten de proefpersonen een plaatje van een rollercoaster beoordelen. Dezelfde achtbaan heette de ene keer gewoon ‘de Chunta’ en de andere keer ‘de Heammawihio’ of de ‘Vaiveahtoish’. Met de laatste namen worden de achtbanen gezien als veel opwindender. Het effect van het uiterlijk van de achtbaan werd dus weggespeeld door het effect van de ‘gevaarlijke’ naam.
HET PERSONEEL Oké, die auto en de parkeerplek heb je geregeld, je hebt een goede naam gekozen voor je bedrijf en voor je producten en je weet inmiddels ook een beetje hoe je je moet gedragen. Maar als je echt een succesvolle baas wilt worden, dien je natuurlijk goed personeel te hebben. Dat is nog niet zo makkelijk te krijgen. Hier volgen wat tips om uiteindelijk het beste personeel te krijgen dat door hun harde werken, hun onvermoeibare inzet en talent jou nog succesvoller weet te maken.
– 179 –
Wat moet ik kiezen: goedkope laagopgeleide krachten of dure hoogopgeleide? In verband met ziekteverzuim is het goedkoper om hogeropgeleide werknemers aan te nemen dan laagopgeleide. Het immuunsysteem van iemand zonder middelbare school is ongeveer gelijk aan dat van iemand die 15 tot 20 jaar ouder is en wel beschikt over een middelbareschooldiploma, zo bleek uit een studie onder bijna 10.000 volwassenen. Hogeropgeleiden zijn een stuk minder bevattelijk voor de griep, dus je verdient de hogere personeelskosten weer terug. Het effect heeft volgens de onderzoekers overigens niet alleen te maken met opleiding, maar ook met salaris. Hoe lager het inkomen, hoe bevattelijker voor griep. Dus je kunt je laagopgeleide werknemers ook gewoon meer gaan betalen.
Waterpokkenkijkers
I
n het kader van het terugdringen van ziekteverzuim nog een leuke tip. Onderzoekers van de universiteit van British Columbia lieten proefpersonen kijken naar plaatjes van niezende mensen en naar plaatjes van mensen met waterpokken. De controlegroep kreeg plaatjes te zien van mensen die wapens vasthielden. Daarna werd bij alle deelnemers bloed afgenomen om de weerstandsstoffen te meten. De niesbui‑ en waterpokkenkijkers hadden 23% meer interleukine-6 in hun bloed, een stof die direct te maken heeft met
– 180 –
het afweersysteem. De conclusie van de onderzoekers was dat het afweersysteem wordt geactiveerd door het kijken naar zieke mensen. Ze vermoeden dat dit een overlevingsmechanisme is dat we ergens in de evolutie hebben opgebouwd. (Rob vermoedt dat het effect andersom is en dat het kijken naar mensen die wapens vasthebben je afweersysteem met 23% verlaagt, maar dat kunnen we helaas niet bewijzen.) Neem het zekere voor het onzekere: stel screensavers met niezende mensen verplicht en hang mooie affiches op met een paar sterk uitvergrote waterpokken. Baat het niet...
Of zal ik zo’n gezellig dynamische ADHD ’er aannemen? Beter van niet. Hoe leuk het ook is om op je kantoor een paar van die drukke en energieke duizendpoten (lees: zenuwenlijders) te hebben rondlopen, je kan beter kiezen voor rustige mensen. adhd’ers kosten de werkgever gemiddeld 22 dagen en 48 minuten per jaar, dat is dus ongeveer een maand werk. Dit wordt gedeeltelijk veroorzaakt doordat adhd’ers vaker verzuimen, voor een deel doordat ze op sommige dagen minder werk voor elkaar krijgen en voor een deel doordat ze slechte kwaliteit werk afleveren. Helaas voor de werkgever mag je er tijdens de sollicitatiegesprekken niet naar vragen. Toch adviseren we je: als de kandidaat tijdens het gesprek met zijn voet zit te tikken, te– 181 –
gelijkertijd sms’t, het bureau opruimt en bij de vraag over het cv in één zin zijn laatste vakantie, de gezondheid van zijn hond en de toekomst van de wereld in zijn antwoord meeneemt, wees dan op je hoede. adhd’ers zelf adviseren we om voor het sollicitatiegesprek een overdosis Ritalin te slikken en het lekker proberen voor je te houden.
Wie zal ik aannemen? Mannen en vrouwen zonder kinderen, of juist vaders en moeders? Als je ze kunt vinden, neem dan kinderloze vrouwen. Uit een onderzoek dat werd uitgevoerd door sociologen van de universiteit van Calgary naar het aantal declarabele uren van advocaten bleek dat kinderloze vrouwen het meeste werk verzetten. Meer in elk geval dan kinderloze mannen. Verrassend genoeg werkten de vaders in dit onderzoek weer harder dan hun mannelijke collega’s zonder kinderen. Waarschijnlijk omdat ze vaak kostwinners zijn en meer verantwoordelijkheidsgevoel hebben. Een andere verklaring is dat de vaders zich helemaal op het werk storten, zodat ze niet thuis hoeven te klooien met slabbetjes en campingbedjes en fruithapjes en knisperboekjes. Dat de werkende moeders het minst voor elkaar krijgen is ook wel begrijpelijk, aangezien de moeders nog altijd meer huishoudelijke taken verrichten en moeten woekeren met hun tijd. In bedrijven waar flexibele werktijden gehanteerd worden om de vaders en moeders ter wille te zijn, blijkt dat de vrouwen die tijd benutten voor hun huishoudelijke taken en de mannen om eens lekker een middagje te golfen. – 182 –
Wie moet ik aannemen, blije of sombere werknemers? Daar komen de wetenschappers nog niet echt uit. De universiteit van Alberta nam het probleem in 2001 onder de loep en concludeerde dat op kantoren met sombere werknemers efficiënter en nauwkeuriger gewerkt wordt dan op vrolijke kantoren. De verklaring was dat werknemers die een goede sfeer op kantoor waarderen, veel tijd en energie gebruiken om die sfeer zo te houden. En dat gaat weer ten koste van het werk. Sombere werknemers vinden het vervelend dat ze zich zo somber voelen en om die pijn niet te voelen storten ze zich helemaal op hun werk. Daarbij zouden ze een beter oog hebben voor detail. Deze hogere productiviteit werd bevestigd door metingen bij kinderen in 2008; kinderen die met behulp van klassieke muziek van Mahler en Mozart in een sombere bui waren gebracht, deden een aantal opgaven sneller en aandachtiger dan kinderen die vrolijk waren gemaakt met een stukje uit de film Jungle Book. Maar aan de Kansas State University vonden ze in 2009 precies het tegenovergestelde. Hoe beter de werknemers in hun vel zitten, hoe beter het gaat met het bedrijf. Een manager die zich geestelijk niet in orde voelt, zou een bedrijf op jaarbasis een kleine 4000 euro kosten aan gederfde productiviteit. Hoe het ook zij, pas wel op dat de stemming op je kantoor niet te naargeestig wordt, want dan krijg je weer te maken met heel andere problemen. In een studie naar zelfmoorden in de buurt van Stockholm vanaf 1990 blijkt dat zelfmoorden vaker voorkomen als er iemand in de fa– 183 –
milie zelfmoord pleegt, maar ook als het een collega op de werkplek betreft. Zelfmoord is dus besmettelijk. Dit was goed zichtbaar bij de zelfmoordgolven bij belbedrijf France Telecom in september 2009 en bij de Chinese chipfabrikant Foxconn in mei 2010. Als je deze nachtmerrie koste wat kost wilt voorkomen, dan is het wellicht toch beter om wat vrolijke Fransen te hebben rondlopen die de hele tijd ‘Goeiemoggel!’ lopen te roepen, hoe ondraaglijk dat soms ook is. Voor de rest willen we dit stukje over zelfmoord vooral kort houden, want we willen de lezers van dit boek die het maar niet lukt om succes te hebben niet op ideeën brengen.
Moet ik mijn personeel thuis laten werken? Het pleit lijkt beslecht. Laat de mensen in godsnaam thuis werken. In een onderzoek onder 25.000 werknemers van ibm is gebleken dat werknemers op kantoor het na 38 uur echt wel welletjes vonden. Ze raken vermoeid en ze hebben het gevoel dat hun privéleven eronder lijdt als ze langer werken. Maar de thuiswerkers kregen dit gevoel pas na 57 uur! Overigens willen die thuiswerkers best af en toe naar kantoor komen, zolang ze de mogelijkheid maar hebben om hun werk flexibel in te delen. Nu nog een manier vinden dat je die thuiswerkers voor hun 57 uur slechts 38 uur hoeft te betalen en je bent binnen. Denk alleen al aan het voordeel dat je werknemers niet twee keer per dag in een vervelende file hoeven te zitten of dat ze om kwart voor drie hun broodtrommel al inpakken om – 184 –
voor de file thuis te zijn. (Hoewel we hebben begrepen dat er steeds meer jonge vaders en moeders zijn die de tijd in de file als quality time bestempelen, onder meer door het ontbreken van eerdergenoemde problemen met fruithapjes en campingbedjes.)
Komt na een dagje brainstormen in dat hippe congrescentrum in bosrijke omgeving met een afsluitende ludieke act van een middelmatige cabaretier alles weer goed in mijn bedrijf? Misschien wel. Diehards die nog steeds geloven dat het zin heeft om met de hele afdeling een dagje naar de hei te gaan om eens lekker te brainstormen over de toekomst kunnen hun flip-overs in het magazijn laten. Brainstormen in grotere groepen heeft volgens wetenschappers van de Southern Methodist University in Dallas weinig zin. Mensen luisteren niet naar elkaar of durven ondanks het enthousiaste adagium ‘Je mag alles roepen, je kunt geen fouten maken!’ toch niet zomaar alles te roepen. Daarnaast kun je bij drukke brainstorms ook makkelijk achterover leunen en niks doen, een fenomeen dat bekendstaat onder de naam social loafing. (Trouwens, wie is er eigenlijk ooit begonnen met dat brainstormen en waarom heeft het zoveel navolging gevonden? Is de flip-over zelf een product van een brainstormsessie geweest of is eerst de flip-over uitgevonden en zijn ze daarna pas begonnen met er toepassingen voor te zoeken? En heb je er wel eens bij stilgestaan wat er eigenlijk met al die onleesbare flip-over– 185 –
vellen gedaan wordt na afloop van die heidag? Joep vermoedt dat er geheime flip-oververbrandingsovens staan waar werkgevers ’s nachts met anonieme vrachtwagens de volgeschreven flip-overvellen naartoe brengen, maar ook dat kunnen we helaas niet bewijzen.) De onderzoekers uit Dallas zien veel meer in het fenomeen brainwriting. Groepsleden (groepjes van vier) schrijven in stilte in hun eigen kleur een idee op en geven hun papier door aan de volgende persoon. Die doet hetzelfde en dat wordt 25 keer herhaald. In een experiment om te kijken hoeveel toepassingen je kunt bedenken voor een paperclip bleek deze methode meer nieuwe ideeën op te leveren dan wanneer mensen in hun eentje werkten, of wanneer ze onderdeel waren van een grote groep mensen die allemaal door elkaar heen zaten te kakelen*.
Ik wil iemand van mijn personeel belonen omdat hij zo goed gewerkt heeft en misschien nog wel harder gaat werken. Wat zal ik doen: een salarisverhoging of een bonus? Ga altijd voor de bonus. Professor Sturman van Cornells’ School of Hotel Administration onderzocht het arbeidsethos bij een bedrijf van zevenhonderd werknemers. Bij een salarisverhoging van 1 procent bleek de prestatie gemiddeld ongeveer 2 * Mocht je overigens deze informatie naast je neer willen leggen en besluiten tot een brainstormdag met een afsluitende ludieke act, dan zijn wij graag beschikbaar voor de afsluitende ludieke act.
– 186 –
procent hoger te worden. Maar bij een bonus van datzelfde bedrag steeg de werkprestatie met maar liefst 20 procent. Eerder was al bekend geworden dat salarisverhogingen altijd maar een tijdelijk effect genereren, dus af en toe een bonus (en wellicht ook af en toe geen bonus) houdt de boel scherp. Het strookt ook enigszins met een ander Amerikaans onderzoek waarin gevonden werd dat werknemers die per uur betaald worden gelukkiger zijn dan degenen die per maand betaald worden. Blijkbaar maakt de directe relatie van de tijd die je werkt en het geld dat je ervoor krijgt iemand gelukkiger. Overigens verscheen er afgelopen jaar een artikel van onderzoekers van de Erasmus Universiteit in Rotterdam waaruit bleek dat je als baas er ook voor kunt kiezen om juist minder geld te betalen en je personeel tevreden te houden door ze meer aandacht te geven. Het schijnt te werken (dus tel uit je winst!).
HET KANTOOR Kijk eens rond in je kantoor en bedenk of het wel zo’n succesvolle werkomgeving is. Is dit de plek waar je het gaat maken? Is dit de plek waar efficiënt, hard en inspiratievol gewerkt wordt? Is dit de plek waar de ideeën ontspruiten waar je later van kunt zeggen: hier is het allemaal begonnen? Of is het de plek waarvan je later zegt: hier is het allemaal geëindigd? Of nog erger, is dit de plek waar ik jarenlang ongeïnspireerd heb doorgemodderd tot ik op een dag gebeld werd met de mededeling dat ik met pensioen mocht? – 187 –
Wat kan ik het beste aan de muur hangen? Een Yolanthe Cabau van Kasbergenkalender? Een reproductie van Matisse? Een foto van de werknemer van de maand? Diploma’s. Elke slager heeft in zijn zaak wel een paar diploma’s hangen met prijzen die hij heeft gewonnen met zijn zelfgemaakte worsten. Elke visboer heeft oorkondes van zijn beste kibbeling. De vraag is of die diploma’s en oorkondes echt zijn of dat je die gewoon kunt kopen net zoals je vroeger je naam op een affiche van een stierengevecht kon laten zetten. Vooral omdat er vrijwel geen enkele slager in Nederland lijkt te zijn die geen prijzen heeft gewonnen met zelfgemaakte vleeswaren. Terwijl wij altijd in de veronderstelling waren dat dit gewoon aandoenlijke folklore was, blijkt dat diploma’s aan de muur hangen een belangrijk effect genereert. De Amerikaanse psychologe Ann Devlin en haar collega’s van het Connecticut College lieten studenten een minuut kijken naar een foto van de behandelruimte van een therapeut. De ruimte was modern ingericht, de foto’s waren genomen vanuit het perspectief van de stoel van de cliënt en er waren drie variaties. Bij de eerste was de muur achter de stoel van de therapeut gewoon kaal. Bij de tweede behandelruimte was de muur behangen met foto’s, certificaten en diploma’s. De derde ruimte was identiek aan de tweede, maar er stonden ook nog foto’s van de familie van de therapeut op het bureau. Aan de studenten werd gevraagd om alleen op basis van die foto’s een indruk te geven van de therapeut die daar werkte (en die ze dus nooit te zien kregen). Als er certi– 188 –
ficaten en diploma’s hingen, werd de therapeut als meer competent gezien, en werden hem ook meer autoriteit, een hogere opleiding en meer ervaring toegedicht. Hoe meer certificaten en diploma’s, hoe sterker het effect. Vanaf negen diploma’s werd de therapeut ook nog als dynamisch en energiek gezien. Misschien komt dit niet geheel onverwacht, maar nog een ander verrassend effect was dat de therapeuten als vriendelijker en geïnteresseerder werden gezien. De familiefoto’s hadden geen effect. Wij hebben geen idee of we deze uitkomsten mogen toepassen op onze slagers en visboeren, maar onze ervaring is dat zij op ons altijd een buitengewoon vriendelijke indruk maken. Meer dan de gemiddelde groenteboer, die nu eenmaal nooit een prijs voor de mooiste appel of broccoli kan winnen. Voor de zekerheid hebben wij op de voorkant van dit boek toch maar een sticker geplakt met een prijs die we hebben gewonnen.
En de verlichting in mijn kantoor zal toch ook wel van invloed zijn? Zeker. Zorg dat er altijd voldoende licht in het kantoor is, want voor je het weet belazert je personeel je waar je bij staat. In een experiment uitgevoerd door Canadese en Amerikaanse wetenschappers moesten studenten binnen een bepaalde tijd een aantal opgaven maken en daarna zelf aangeven hoeveel ze er hadden kunnen maken. Vervolgens mochten ze zichzelf – aan de hand van hun onbekende prestaties – belonen uit een envelop met geld. – 189 –
De helft van de deelnemers had tijdens het experiment normale verlichting, maar de andere helft voerde de opdrachten uit onder een zwakke verlichting, waarbij ze elkaar trouwens nog steeds wel konden zien. Het bleek dat bij de gewone verlichting 24% van de studenten zijn of haar eigen prestaties overdreef – dus zichzelf een te grote beloning toe-eigende op grond van de prestaties – maar bij de gedimde verlichting ruim 60%. In een vervolgexperiment moesten studenten geld verdelen via een computerprogramma. De helft kreeg een zonnebril op en de andere helft niet. De personen met de zonnebrillen op bleken het minst genereus. Ze voelden zich door de onechte duisternis van de zonnebril toch minder bekeken, en daardoor anoniemer, wat hen tot het oneerlijkere gedrag aanzette. Onlangs is in Nederland de nogal bespottelijke regel voorgesteld dat jongeren bij tankstations niet meer met een capuchon en/of zonnebril mogen tanken. Daarvoor lijkt nu toch wel enige wetenschappelijke onderbouwing te zijn.
Ik vertrouw mijn personeel, maar toch raak ik elk jaar een vermogen aan pennen, post-it notes, nietmachines en soms zelfs printers kwijt. Kan ik daar iets tegen doen? Dat is heel simpel: hang als jij zelf niet op kantoor bent – bijvoorbeeld omdat je met je zakenvriendjes op de green staat – een plaatje met strenge mannenogen aan de muur. Is het echt zo banaal? Ja, mensen zitten een stuk sim– 190 –
peler en voorspelbaarder in elkaar dan je zou denken. Engelse onderzoekers hingen in een koffiekamer de onderstaande foto’s (links in de figuur) afwisselend een week naast het koffieapparaat. Image foto
Time tijd
(weeks) (weken) 10 9 8 ogenweken Eye weeks bloemenweken Flower weeks
7 6 5 4 3 2 1
0
0.1
0.2
0.3
0.4
0.5
0.6
0.7
in ponden £ paidOpbrengst / litre milk consumed
Dus de eerste week een paar mannenogen, de tweede week bloemen, de derde week een paar vrouwenogen, et cetera. De studenten mochten zelf bepalen of ze betaalden voor de koffie, en ook hoeveel. Rechts in de figuur zie je de resultaten. Als er een paar ogen hing was de opbrengst bijna 3 keer zo hoog als wanneer er bloemen – 191 –
hingen en mannenogen werkten nog een stuk beter dan vrouwenogen. De studenten voelden zich dus bekeken door de ogen en gedroegen zich sociaal gewenster. Uit onderzoek met kinderen was al gevonden dat ze veel minder snoepjes pakken als je een spiegel achter de snoepjes zet. Ook je eigen ogen hebben een corrigerend effect; mensen zijn minder geneigd tot discrimineren als ze ‘bekeken’ worden door een spiegel. Hoe het ook zij, mocht je ergens werken waar het hele kantoor vol spiegels hangt waar strenge mannenogen op zijn geplakt, dan weet je in ieder geval: mijn baas vertrouwt me niet.
Dus als ik het goed begrijp hoef ik alleen maar dingen aan de muur te plakken en dan heb ik een fijn kantoor? Nee, want zonder planten en ramen wordt het nog steeds niks. In een groot Brits onderzoek moesten werknemers vragenlijsten invullen over hoe tevreden ze met hun baan waren. Ook werd gekeken of er planten aanwezig waren en of er wel eens een raam openging met een eventueel uitzicht op groen. Het resultaat was opmerkelijk. Naarmate er meer planten en open ramen op het werk waren, werd het werk door de werknemers hoger gewaardeerd. Maar ook de relatie met collega’s en bazen was beter. Sterker nog, de planten‑ en ramenbezitters waren een stuk gelukkiger in hun hele leven! De werknemers die helemaal geen planten en geen ramen hadden (mensen die dus blijkbaar ergens in een bezemkast hun kantoor– 192 –
tje hadden), waren de enige respondenten die ontevreden waren met de kwaliteit van hun leven. Het effect van eventueel aanwezige planten op de tevredenheid over het werk werd overigens niet gevonden bij de vrouwen. Dat vonden wij niet alleen opvallend maar ook nogal sneu, aangezien het toch meestal de vrouwen zijn die de planten meebrengen en ze netjes elke dag water geven*.
DE KLANT Zo. Je vertrekt dus ’s ochtends gemotiveerd in je agressieve auto vanuit je bescheiden twee-onder-een-kap in Blaricum op weg naar dat motiverende goed verlichte plantenrijke kantoor met dat gemotiveerde al dan niet sombere hoogopgeleide vrouwelijke kinderloze personeel. Alles lijkt er rijp voor om alleen nog maar succesvoller te worden. Alles? Nee, want er is nog één factor die we niet hebben behandeld. Het is een pain in the ass, een noodzakelijk kwaad. Je wilt er liever niks mee te maken hebben, maar het is een van de belangrijkste factoren voor je succes en tegelijkertijd je grootste nachtmerrie, want hij is en blijft te allen tijde Koning.
* We nemen over het algemeen het door ons gebruikte onderzoek serieus en op zich leek dit een serieus onderzoek. Alleen werd dit slechts in het tijdschrift HortScience gepubliceerd en dat klinkt toch wel heel erg naar een belangenvereniging voor tuincentra. Maar we kunnen ons vergissen.
– 193 –
Als ik een fout maak naar mijn klanten, wat kan ik dan het beste doen? Toyota haalde begin 2010 een miljoen auto’s terug vanwege een mankement. Een paar weken later stond er een paginagrote advertentie in de krant waarin ze hun spijt betuigden. Heeft zoiets zin? In de jacht op succes maakt iedereen natuurlijk fouten, maar de vraag is hoe je met die fouten omgaat. Negeer je ze, maak je excuses of trek je gelijk je portemonnee? Deze vraag is onderzocht in een interessant experiment aan de Nottingham School of Economics, Centre for Decision Research and Experimental Economics van de University of Nottingham (die mensen hebben twee visitekaartjes nodig om zich voor te stellen). Klanten van de veilingsite eBay waarvan de aankopen te laat geleverd waren, kregen twee soorten reacties op hun klacht die ze op internet hadden gezet. De ene groep kreeg een briefje: ‘Het spijt ons erg van de vertraging en we willen onze verontschuldigingen aanbieden. We hopen dat u uw klacht wilt intrekken’. De andere groep kreeg de reactie: ‘Als blijk van goede wil bieden wij u een compensatie aan van 5 Britse ponden als u uw klacht wilt intrekken’. Het bleek dat 45% van de ontvangers van het excuus de klacht introkken tegenover slechts 23% van de ontvangers van de financiële compensatie. Het onpersoonlijke briefje waarvan iedereen begrijpt dat er geen enkel echt spijtgevoel achter zit, dat duidelijk een berekend doel heeft en dus cheap talk is, had toch twee keer zoveel effect. Bij de kopers van duurdere producten waren er nog minder mensen die ingingen op de compensatie. Veel grote bedrijven – 194 –
hebben gewoon professionele sorry-zeggers in dienst en besparen zo heel veel geld in vergelijking tot de schadevergoedingen. Sorry zeggen is goedkoop, eigenlijk in beide betekenissen van het woord.
Hoe krijg ik mijn klanten nog tevredener? Door niks te doen, behalve de tevredenheid op een slimmere manier te meten. Weinig dingen zijn zo in de mode geraakt als het klanttevredenheidsonderzoek. Sinds dit het ultieme instrument is geworden om onze mening te peilen, worden we overvoerd met vragenlijsten variërend van de aankoop van een krentenbol (Zaten er genoeg krenten in uw bol?) tot en met energiebedrijven (Hoe bevalt de stroom? Nou, ik vond de stroom van mijn vorige energiebedrijf eerlijk gezegd fijner). Wij hebben zelfs het vermoeden dat bedrijven die klanttevredenheidsonderzoeken niet doen om iets te weten te komen over de mening van de klanten, maar vooral om te laten zien: ‘Kijk, ik doe een klanttevredenheidsonderzoek, dus ik luister naar de kritiek van mijn klanten!’ (Om daarna de resultaten ’s nachts in anonieme vrachtwagens naar eerdergenoemde verbrandingsovens te brengen.) Maar laten we gewoon eens van het goede uitgaan. De meeste van dit soort onderzoeken bedienen zich van het volgende systeem. Eerst komt er een bewering, bijvoorbeeld: ‘Ik ben tevreden over hoe ik als klant door de verkoper ben behandeld’, waarna je kunt kiezen uit de volgende opties:
– 195 –
0 0 0 0 0 heel erg mee oneens mee oneens geen mening mee eens heel erg mee eens
Of het is juist andersom: 0 0 0 0 0 heel erg mee eens mee eens geen mening mee oneens heel erg mee oneens
Deze volgorde lijkt lood om oud ijzer, maar dat is het niet.
Thuistest – lood om oud ijzer?
J
e ziet hieronder een lijn. Pak een potlood en probeer het midden van de lijn aan te geven.
Als je dat gedaan hebt, meet dan op waar werkelijk het midden van de lijn is. Als het goed is, ben je een fractie links van het midden uitgekomen.
Wij mensen hebben een neiging naar links. Als we op een lijn het midden moeten bepalen, komen we gemiddeld iets links van het midden uit. Dat komt omdat het de rechterhersenhelft is die zich met deze opdracht bezighoudt. Australische onderzoekers besloten dat eens naar behoren uit te zoeken en pasten beide bovenstaande antwoordsystemen toe op een tevredenheidsonderzoek van de Higher Education Funding Council in Engeland, waar 250.000 studenten aan meededen. De antwoordoptie ‘heel erg mee eens’ bleek 27% vaker voor te komen als – 196 –
zij helemaal links staat dan wanneer zij helemaal rechts staat. De bijbehorende stellingen bleven natuurlijk steeds dezelfde. Dus als je wilt dat je klanten heel erg tevreden zijn kun je dit behoorlijk manipuleren met bijvoorbeeld de test: Stelling Het management van dit bedrijf is het beste ter wereld. 0 0 0 0 0 heel erg mee eens mee eens geen mening mee oneens heel erg mee oneens
De uitkomst is waarschijnlijk erg fijn om te horen, zelfs als je weet dat je jezelf enorm voor de gek houdt.
Ik heb een winkel, maar ik vind het zo vervelend dat de klanten overal maar aanzitten. Moet ik alles in vitrines opbergen? Nee, het tegenovergestelde. Laat de klanten alles aanraken, oppakken, strelen en voelen wat ze maar willen. Sterker nog, zo gauw ze de winkel in lopen, stop ze dan snel een product in hun handen. Bij aanraken gebeurt er iets merkwaardigs in de hersenen van een mens. Na ongeveer dertig seconden vindt de aanraker namelijk dat het ding dat hij in zijn handen houdt eigenlijk al zijn eigendom is. Dat is natuurlijk nog niet zo, maar de hersenen geven dat teken. Het gevolg is dat de aanraker een grotere drang ervaart om het te kopen. Bovendien is hij bereid er meer voor te betalen. – 197 –
Amerikaanse wetenschappers onderzochten dit effect met ordinaire koffiekoppen met een winkelprijs van 4,95 dollar. Een deel van de proefpersonen mocht ze langer dan 30 seconden aanraken, terwijl anderen slechts tien seconden aanraaktijd kregen. De bekers werden vervolgens geveild. De 30-seconden-aanrakers waren bereid om er gemiddeld 3,91 dollar voor te betalen, en de 10-secondenaanrakers slechts 2,24 dollar. Sterker nog, de 30-seconden-aanrakers boden in 57% van de gevallen zelfs meer dan de oorspronkelijke winkelprijs van 4,95 dollar! Veel winkels maken gebruik van deze techniek. Kijk bijvoorbeeld naar de Apple-stores waar je alles mag aanraken en gebruiken. Denk ook aan de gratis proefrit bij de autodealer. Zelfs bij online winkels, waar je spullen niet kunt aanraken, wordt er toch gebruikgemaakt van dit effect door de mensen het beeld op te dringen dat ze ze al in hun bezit hebben. Je ziet niet een computer, nee, je ziet een man of vrouw zoals jij die al lekker bezig is met die computer. Jij maakt dan zelf in je hoofd het beeld dat jij dat bent en dat je de computer al bezit.
Ik overweeg in mijn winkel nieuwe vloerbedekking te nemen. Ik zat te denken aan een heerlijk zacht tapijt, zodat de klant zich lekker voelt. Nope! Weer fout. Onderzoekers van de University of British Columbia onderzochten het koopgedrag bij de twee meest voorkomende vloerbedekkingen: hard vinyl versus zacht tapijt. Het idee was dat klanten doordat ze op comfortabel zacht – 198 –
tapijt stonden als het ware de spullen om hen heen ook als comfortabel zouden zien en graag zouden willen kopen. Het werkte echter omgekeerd. De producten die vlak bij de proefpersonen op het zachte tapijt stonden werden onbewust vergeleken met het zachte comfortabele tapijt en als gevolg daarvan als minder comfortabel en begerenswaardig gezien dan bij het harde vinyl. Spullen die verder van de proefpersoon af stonden, hadden geen last van dit effect. Onze fysieke omgeving heeft dus direct invloed op ons koopgedrag. Amerikaanse onderzoekers van Harvard en Yale lieten proefpersonen onderhandelen over de aankoopprijs van een auto, terwijl ze of in een harde stoel of in een zachte fauteuil zaten. De personen op de harde stoel vonden de verkoper stabieler en minder emotioneel en ze waren ‘harder’ in hun onderhandelingen. Dit betekent dus voor de occasiondealer dat hij zijn showroom moet voorzien van een keiharde ondervloer, waardoor de auto zo comfortabel mogelijk lijkt. Daarna moet de koper de onderhandelingen voeren vanuit heerlijk zachte leunstoelen. Hierdoor zal de koper de verkoper weliswaar een emotioneel instabiele persoon vinden, maar wel bereid zijn tot het betalen van de hoofdprijs voor die onverkoopbare zwarte Suzuki Swift. Op de een of andere manier hebben wij het idee dat we al jaren op deze manier onze auto’s hebben gekocht. We hebben ook nog een onderzoek gevonden over de invloed van de hoogte van het plafond in een winkel op je koopgedrag, maar eerlijk gezegd zijn we er inmiddels zelf ook een beetje moe van geworden.
– 199 –
Dit hoofdstuk kort door de bocht
Z
o, je hebt je klanten overladen met klanttevredenheidsonderzoekjes voorzien van handgeschreven post it-briefjes, terwijl je ze af en toe op de juiste momenten en plaatsen subtiel aanraakt, regelmatig sorry zegt, en hoopt dat ze die dure Chinese Mingvaas niet uit hun handen laten vallen op die keiharde tegelvloer. Je weet nu hoe je je als baas dient te gedragen, welk personeel je nodig hebt, hoe je kantoor eruit hoort te zien en hoe je met je klanten om moet gaan. We hebben besloten om het stuk over de klanten enigszins te beperken. De kans is groot dat ons volgende boek geheel gewijd is aan verkooptrucs, want het is een interessant, maar zo uitgebreid terrein dat het buiten het bestek van dit boek valt.
– 200 –
iii Slotsom
Hoofdstuk 11 Troost I’ve been around the world Had my pick of any girl You’d think I’d be happy But I’m not Everybody knows my name But it’s just a crazy game Oh, it’s lonely at the top randy newman
Beste lezer. We hebben voor jou in dit boek alle factoren op een rijtje gezet die mede bepaalden dat je niet zo succesvol bent geworden als jij en je ouders ooit voor ogen hadden. Je weet nu waarom het zo is. We hopen dat het je enige troost zal bieden. We hebben geprobeerd je ook wat hoop te geven met een aantal wetenschappelijk onderbouwde trucs, zodat je binnen je eigen beperkte successegment toch nog boven dat maaiveld kunt uitsteken. Gewoon, voor dat gevoel van erkenning dat we allemaal af en toe even nodig hebben. Maar we hadden geen zin om het zoveelste sprookjesboek te schrijven over hoe je een bliksemcarrière kunt – 203 –
maken en de miljoenen ongebreideld naar binnen kunt harken. Wat heeft het voor zin om mensen een lekkere worst voor te houden als ze er toch niet bij kunnen? Een wereld vol met onbereikbare lekkere worsten, je zou er vegetariër van worden. Want de belangrijkste vraag in dit boek is nog niet eens gesteld en dat is de vraag: wat heb je eigenlijk aan succes? Moet een mens wel streven naar toenemende rijkdom? De afgelopen veertig jaar is onze welvaart met reuzensprongen vooruit gesneld; bedroeg het nettomaandinkomen in 1970 gemiddeld nog geen 300 euro, in 2010 was het bijna zes keer zoveel. Maar had het zin? Zijn de mensen in Kruiningen en Urk (nettojaarinkomen 20.000 euro) echt zoveel gelukkiger dan de mensen in Lubumbashi en Makumbako (nettojaarinkomen drie zakken rijst en een geit)? Immers, je kunt je maag vullen met slibtongetjes en je kunt hem vullen met cassavepap, maar in beide gevallen is het resultaat hetzelfde, namelijk: een volle maag. Ouderwetse economen beweren dat je wel gelukkig moet worden van veel geld, want je kunt je rijkdom omzetten in producten waar je je goed van gaat voelen (dure spullen, dure medicijnen, dure vrouwen). Maar als je foto’s ziet van extreem rijke mannen, dan kijken ze bijna altijd chagrijnig. Ook vrouwen die getrouwd zijn met rijke mannen of die op eigen kracht heel erg rijk geworden zijn, staan zelden bekend als feestnummers. Recente demografische bevindingen tonen aan dat het gelukseffect van rijkdom wordt overdreven; hoewel we de afgelopen veertig jaar zes keer zoveel geld zijn gaan verdienen, is ons subjectieve welbevinden (een ruwe maat voor levensgeluk) ongeveer gelijk gebleven. – 204 –
Dus meer succes maakt helemaal niet gelukkig? Jawel, maar slechts tot op zekere hoogte. Nobelprijswinnaar voor economie Daniel Kahneman van de Amerikaanse Princeton University analyseerde 450.000 ingevulde vragenlijsten naar inkomen en geluksgevoel. Hij trok de conclusie: meer geld maakt je wel gelukkiger, maar er zit een plafond aan dit effect. Boven 58.000 euro word je niet gelukkiger van een extra schaal. Geld levert ons voornamelijk een geluksgevoel op als we er weinig van hebben. Wie pech heeft, gaat er wat geluksgevoel betreft zelfs op achteruit naarmate het banksaldo toeneemt, volgens Kahneman. Mensen met een hoog inkomen besteden relatief veel tijd aan hun werk en dus minder tijd aan gelukkig makende activiteiten als languit voor de televisie hangen, sporten en bijkletsen met vrienden. In plaats van meer geluk krijgen ze meer stress. Dit werd bevestigd door een ander onderzoek waarin werd aangetoond dat slechts 3% van de managers zich gelukkiger was gaan voelen na een promotie. De rest voelde zich achteraf ongeveer hetzelfde, of slechter door de toegenomen hoeveelheid stress en tijdgebrek. Hoe kan het dat geld verdienen maar zo’n beperkt effect heeft op ons geluksgevoel? Britse onderzoekers volgden de veranderingen in inkomen en in levensgeluk bij 12.000 Engelse volwassenen gedurende zeven jaar. Ze vonden dat het verdienen van meer geld voornamelijk leidt tot meer levensgeluk als je daardoor op de sociale ladder stijgt. Met andere woorden, als je baas zegt dat je twintig procent meer gaat verdienen, maar je verdient daarmee nog steeds minder dan je buurman, dan is het – 205 –
geluk van korte duur. Hiermee zijn we beland bij het ellendige verschijnsel dat door psychologen wordt aangeduid als de relatieve deprivatie. Hoe we ons voelen over onze bezittingen hangt niet af van wat we hebben, maar van wat de mensen om ons heen hebben. Ook al koop je een HD-flatscreen van 151 cm doorsnede – en dat vinden wij al behoorlijk groot – dan baal je toch ontzettend als je de buurman een week later een exemplaar uit zijn auto ziet tillen van 155 cm doorsnede. Dat is ook de reden dat zakenmannen die vijftig keer de balkenendenorm krijgen zich zo onsterfelijk belachelijk maken door toch nog te gaan zitten graaien: simpelweg omdat ze omringd worden door mensen die zestig keer de balkenendenorm verdienen (die weer veel mensen kennen die zeventig keer de balkenendenorm verdienen, et cetera). Maar veel gelukkiger worden ze er dus niet van.
Duizend euro
S
tel je hebt een depressie en duizend euro om ervan af te komen. Wat kun je dan het beste doen? Overhandig je het hele bedrag aan een begripvolle man op sandalen in ruil voor een paar maanden therapie of maak je het bedrag over op de Postcodeloterij en hoop je op de straatprijs? Volgens wetenschappers moet je kiezen voor de eerste optie. Een paar maanden op de divan heeft een bewezen gunstig effect op je mentale gezondheid. Hoe groot dat effect is, hebben onderzoekers
– 206 –
van de universiteiten van Warwick en van Manchester nu becijferd: duizend euro aan therapie heeft een vergelijkbaar effect op je geluksgevoel als het winnen of extra verdienen van 32.000 euro! Ook dit onderzoek bevestigt dat het heilzame effect van geld verdienen en spullen verzamelen wordt overdreven. Het krijgen van warme aandacht is een stuk kostbaarder dan succes. (Dus als je je geliefde blij wilt maken, hoef je haar dus niet dat halscollier te geven dat je zelf eigenlijk ook al veel te duur vond, en peins ook niet over die onbeschoft hoog geprijsde designlaarzen uit Perugia, maar vraag haar gewoon eens een keer hoe het nou echt met haar gaat. Dat is gratis en het werkt even goed.)
Je kunt dus ongelooflijk je best doen om promotie te maken en je kunt koste wat kost proberen die onbereikbare target te halen, maar je kunt ook besluiten de lat in dit leven een stukje lager te leggen. Je zult zien, dan spring je er gemakkelijker overheen! Of, om het afsluitend te zeggen in de woorden van Bob Dylan: A man is a success if he gets up in the morning and goes to bed at night and in between does what he wants to do. bob dylan
– 207 –
Literatuur
Voorwoord – Wood, J.V. (2006). Should people with low self-esteem strive for high self-esteem? In: Kernis, M.H. (Editor), Self-esteem issues and answers: A source book of current perspectives. Psychology Press: New York, p. 288-296.
Hoofdstuk 1 – Inleiding – Armenta, S. (2008). Analytical methods to determine cocaine contamination of banknotes from around the world. Trends in Analytical Chemistry, vol. 27, p. 344-351. – Steele, C.M. (2002). Contending with group image: the psychology of stereotype and social identity threat. In: Advances in Experimental Social Psychology. Academic Press. – Zhou, X. (2009). The symbolic power of money. Reminders of money alter social distress and physical pain. Psychological Science, vol. 20, p. 700.
– 209 –
Hoofdstuk 2 – Heb ik de juiste kleur? – Caruso, E.M. (2009). Political partisanship influences perception of biracial candidates’ skin tone. Proceedings of the National Academy of Sciences usa, vol. 106, p. 20168-20173. – Chiao, J. (2010). Neural basis of extraordinary empathy and altruistic motivation. Neuroimage, vol. 51, p. 1468-1475. – Lieberman, M.D. (2005). An fmri investigation of race-related amygdala activity in African-American and CaucasianAmerican individuals. Nature Neuroscience, vol. 8, p. 720-722. – Livingston, R. (2009). The teddy bear effect: does having a baby face benefit black chief executive officers? Psychological Science, vol. 10, p. 1229-1236. – Parsons, C.A. (2007). Strike Three: Umpires’ Demand for Discrimination. National Bureau of Economic Research, nber Working paper, no. 13665. – Wigboldus, D.H.J. (2006). Virtuele stereotypen. Inaugurele rede, 10 maart 2006, Radboud Universiteit Nijmegen.
Hoofdstuk 3 – Ben ik lang genoeg? – Bogin, B. (1999). Patterns of human growth. Cambridge University Press. – Harris, J.R. (2006). No two alike: human nature and human individuality. ww Norton & Company. – Kortt, M. (2009). Does size matter in Australia? Economic Record, vol. 86, p. 71-83. – Paajanen, T.A. (2010). Short stature is associated with coronary heart disease: a systematic review of the literature and a meta-analysis. European Heart Journal, vol. 31, p. 1802-1809. – Rauch, J. (1995). Short guys finish last. Article in: The Economist.
– 210 –
– Samaras, T. (2007). Human body size and the laws of scaling: physiological, performance, growth, longevity and ecological ramifications. Nova Science Publishers.
Hoofdstuk 4 – Heb ik een gunstige naam? – Anseel, F. (2008). Unconscious applicants: a systematic test of the name-letter effect. Psychological Science, vol. 19, p. 10591061. – Kalist, D.E. (2009). First names and crime: does unpopularity spell trouble? Social Science Quarterly, vol. 90, p. 39-49. – McCullough, B.D. (2010). Baseball players with the initial ‘K’ do not strike out more often. Journal of Applied Statistics, vol. 37, p. 881-891. – Mehrabian, A. (1993). Positive or negative connotations of unconventionally and conventionally spelled names. Journal of Social Psychology, vol. 133, p. 445-451. – Nelson, L.D. (2007). Moniker maladies. When names sabotage success. Psychological Science, vol. 18, p. 1106-1111. – Pelham, B.W. (2002). Why Susie sells seashells by the seashore: implicit egotism and major life decisions. Journal of Personality and Social Psychology, vol. 82, p. 469-487. – Smeets, R. (2009). On the preference for self-related entities: the role of positive self-associations in implicit egotism effects. Proefschrift, Radboud Universiteit Nijmegen. – Twenge, J.M. (1998). First-name desirability and adjustment: self-satisfaction, others’ ratings, and family background. Journal of Applied Social Psychology, vol. 28, p. 41-51.
– 211 –
Hoofdstuk 5 – Ben ik mooi genoeg? – Antonakis, J., & Dalgas, O. (2009). Predicting elections: child’s play! Science, vol. 27, p. 1183. – Cawley, J. (2004). The impact of obesity on wages. Journal of Human Resources, vol. 39, p. 451-474. – Conley, D. (2007). Gender, body mass index and socioeconomic status: new evidence from the pdis. Advances in Health Economics and Health Services Research, vol. 17, p. 253-275. – Dunn, M. (2010). Effect of manipulated prestige-car ownership on both sex attractiveness ratings. British Journal of Psychology, vol. 101, p. 69-80. – Garver-Apgar, C.E. (2008). Hormonal correlates of women’s mid-cycle preference for the scent of symmetry. Evolution and Human Behavior, vol. 29, p. 223-232. – Graham, J.R. (2010). A corporate beauty contest. National Bureau of Economic Research, nber Working Paper, No. 15906. – Biddle, J.E. (1998). Beauty, productivity and discrimination: lawyers’ looks and lucre. Journal of Labor Economics, vol. 16, p. 172-201. – Kleisner, K. (2010). Eye color predicts but does not directly influence perceived dominance in men. Personality and Individual Differences, vol. 49, p. 59-64. – Meier, B.P. (2009). Downright sexy: Verticality, implicit power and attractiveness. Social Cognition, vol. 27, p. 883-892. – Olson, I.R. (2005). Facial attractiveness is appraised in a glance. Emotion, vol. 5, p. 498-502. – Pallett, P.M. (2010). New “golden” ratios for facial beauty. Vision Research, vol. 50, p. 149-154. – Plaut, V.C. (2010). Diversity science: Why and how difference makes a difference. Psychological Inquiry, vol. 21, p. 77-99. – Rule, N.O. (2008). The face of success: inferences from chief executive officers’ appearance predict company profits. Psychological Science, vol. 19, p. 109-111.
– 212 –
– Senior, C. (2007). Interviewing strategies in the face of beauty: a psychophysiological investigation into the job negotiation process. Annals of the New York Academy of Sciences, vol. 1118, p. 142-162. – Singh, D. (2002). Female mate value at a glance: relationship of waist-to-hip ratio to health, fecundity, and attractiveness. Neuroendocrinology Letters, vol. 23, p. 81-91. – Slatera, A. (2001). Face recognition in the newborn infant. Infant and Child Development, vol. 10, p. 21-24. – Trilla, A. (2006). Phenotypic differences between male physicians, surgeons, and film stars: comparative study. British Medical Journal, vol. 333, p. 1291. – Todorov, A. (2005). Inferences of competence from faces predict election outcomes. Science, vol. 308, p. 1623-1626. – Willis, J. (2006). First impressions. Making up your mind after a 100-Ms exposure to a face. Psychological Science, vol. 17, p. 592-598.
Hoofdstuk 6 – Ben ik inteligent genoeg? – Åberg, M.A. (2009). Fish intake of Swedish male adolescents is a predictor of cognitive performance. Acta Paediatrica, vol. 98, p. 555-560. – Beilock, S.L. (2007). Stereotype threat and working memory: mechanisms, alleviation and spillover. Journal of Experimental Psychology, vol. 136, p. 256-276. – Caspi, A. (2007). Moderation of breastfeeding effects on the IQ by genetic variation in fatty acid metabolism. Proceedings of the National Academy of Sciences usa, vol. 104, p. 18860-18865. – Ciani, K.D. (2010). A versus F: the effects of implicit letter priming on cognitive performance. British Journal of Educational Psychology, vol. 80, p. 99-119.
– 213 –
– Else-Quest, N.M. (2010). Cross-national patterns of gender differences in mathematics: a meta-analysis. Psychological Bulletin, vol. 136, p. 103-127. – Lynn, R. (2002). IQ and the wealth of nations. Westport: Praeger Publishers. – Nettle, D. (2008). Why do some dads get more involved than others? Evidence from a large British cohort. Evolution and Human Behavior, vol. 28, p. 416-423. – Owen, A.M. (2010). Putting brain training to the test. Nature, vol. 465, p. 775-778. – Pietschnig, J. (2010). Mozart effect-Shmozart effect: a metaanalysis. Intelligence, vol. 38, p. 314. – Proulx, T. (2009). Connections from Kafka: exposure to meaning threats improves implicit learning of an artificial grammar. Psychological Science, vol. 20, p. 1125-1131. – Räikkönen, K. (2009). Eating licorice in pregnancy may affect a child’s IQ and behavior. American Journal of Epidemiology, vol. 170, p. 1137-1146. – Rauscher, F.H. (1993). Music and spatial task performance. Nature, vol. 365, p. 611. – Saha, S. (2009). Maternal age and paternal age are associated with distinct childhood behavioral outcomes in a general population birth cohort. Schizophrenia Research, vol. 115, p. 130-135. – Straus, M.A. (1994). Beating the devil out of them: corporal punishment in American families and its effects on children. Lexington Books. – Templer, D.I. (2006). Temperature, skin color, per capita income, and IQ: An international perspective. Intelligence, vol. 34, p. 121-139. – Wilkinson, L. (2002). Chewing gum selectively improves aspects of memory in healthy volunteers. Appetite vol. 38, p. 235-236.
– 214 –
– Zagorsky, J.L. (2007). Do you have to be smart to be rich? The impact of IQ on wealth, income and financial distress. Intelligence, vol. 35(5), p. 489-501.
Hoofdstuk 7 – Heb ik een gunstige testosteronspiegel? – Bernhardt, P.C. (1998). Testosterone changes during vicarious experiences of winning and losing among fans at sporting events. Physiology and Behavior, vol. 65, p. 59-62. – Coates, J.M. (2008). Endogenous steroids and financial risk taking on a London trading floor. Proceedings of the National Academy of Sciences usa, vol. 104, p. 6167-6172. – Dabbs, J.M. (1998). Trial lawyers: Blue collar talent in a white collar world. Journal of Applied Social Psychology, vol. 28, p. 8494. – Dabbs, J.M. (1995). Testosterone, crime, and misbehavior among 692 male prison inmates. Personality and Individual Differences, vol. 18, p. 627-633. – Mazur, A. (1992). Testosterone and chess competition. Social Psychology Quarterly, vol. 55, p. 70-77. – Oliveira, T. (2009). Testosterone responsiveness to winning and losing experiences in female soccer players. Psychoneuroendocrinology, vol. 34, p. 1056-1064. – Sapienza, P. (2009). Gender differences in financial risk aversion and career choices are affected by testosterone. Proceedings of the National Academy of Science, vol. 106, p. 1526815273. – Stanton, S.J. (2009). Dominance, politics, and physiology: voters’ testosterone changes on the night of the 2008 United States presidential election. plos one, vol. 4, p. 7543. – Temitayo, O. (2005). Winning fights elevates testosterone
– 215 –
levels in California mice and enhances future ability to win fights. Hormones and Behavior, vol. 48, p. 259-267. – Zyphur, M. (2009). Testosterone-status mismatch lowers collective efficacy in groups: Evidence from a slope-as-predictor multilevel structural equation model. Organizational Behavior and Human Decision Processes, vol. 110, p. 70-79
Hoofdstuk 8 – Ben ik op het juiste moment geboren? – Buckles, K. (2010). Season of Birth and Later Outcomes: Old Questions, New Answers. National Bureau of Economic Research, nber Working paper, no 14573. – Dickert-Conlin, S. (1999). Taxes and the timing of births. Journal of Political Economy, vol. 107, no 1, February 1999. – Dudink, A.C.M. (2010). Geboortemaand telt. De Psycholoog, vol. 45, p. 40-45. – Mandel, Y. (2008). Season of birth, natural light, and myopia. Ophthalmology, vol. 115, p. 686-692. – Phillips, D.P. (1999). An Increase in the number of deaths in the United States in the first week of the month – an association with substance abuse and other causes of death. New England Journal of Medicine, vol. 341, p. 93-98. – Salib, E. (2006). Effect of month of birth on the risk of suicide. British Journal of Psychiatry, vol. 188, p. 416-422.
Hoofdstuk 9 – Hoe word ik succesvoller dan mijn collega’s? – Achen, A.C. (2005). Data quality of housework hours in the Panel Study of Income Dynamics: who really does the dis-
– 216 –
hes? psid Technical Paper Series no. 05-04, Institute for Social Research, University of Michigan. – Ackerman, J.M. (2010). Incidental haptic sensations influence social judgments and decisions. Science, vol. 328, p. 1712-1715. – Apicella, C.L. (2009). Voice pitch alters mate-choice relevant perception in hunter-gatherers. Proceedings of the Royal Society, vol. 276, p. 1077-1082. – Arai, M. (2009). Renouncing personal names: an empirical examination of surname change and earnings, Journal of Labor Economics, vol. 27, p. 127-147. – Bruine de Bruin, W. (2005). Save the last dance for me: Unwanted serial position effects on jury evaluations. Acta Psychologica, vol. 118, 245-260. – Bruine de Bruin, W. (2006). Save the last dance II: Unwanted serial position effects in figure skating judgments. Acta Psychologica, vol. 123, 299-311. – Bryant, G.A. (2009). Vocal cues of ovulation in human females. Biology Letters, vol. 5, p. 12-15. – Craig Roberts, S. (2009). Manipulation of body odour alters men’s self-confidence and judgements of their visual attractiveness by women. International Journal of Cosmetic Science, vol. 31, p. 47-54. – Fisher, J.D. (1976). Hands touching hands: affective and evaluative effects of an interpersonal touch. Sociometry, vol. 39, p. 416-421. – Garner, R. (2005). Post-it note persuasion: a sticky influence. Journal of Consumer Psychology, vol. 15, p. 230-237. – Gueguen, N. (2007). Courtship compliance: The effect of touch on women’s behaviour. Social Influence, vol. 2, p. 81-97. – Gueguen, N. (2008). Zijn dominante mannen aantrekkelijk? Spectrum. – Harmon-Jones, E. (2009). Supine body position reduces
– 217 –
neural response to anger evocation. Psychological Science, vol. 20, p. 1209-1210. – Hilliar, K. (2008). Barack Obama or Barry Dunham? The appearance of multiracial faces is affected by the names assigned to them. Perception, vol. 37, p. 1605-1608. – Langer, E. (1978). The mindlessness of ostensibly thoughtful action: the role of “placebic” information in interpersonal interaction. Journal of Personality and Social Psychology, vol. 36, p. 635-642. – Lebherz, C. (2009). Are we known by the company we keep? Effects of name-dropping on first impressions. Social Influence, vol. 4, p. 62-79. – Noordewier, M.K. (2010). What’s in a name? 361.708 euros: the effect of marital name change. Basic and Applied Social Psychology, vol. 32, p. 1-9. – Oppenheimer, D.M. (2005). Consequences of erudite vernacular utilized irrespective of necessity: problems with using long words needlessly. Applied Cognitive Psychology. vol. 20, p. 139-156. – Raghubir, P. e.a. (2006). Centre-of-inattention: position biases in decision-making. Organisational Behaviour and Human Decision Processes, vol. 99, p. 66-80. – Sczesny, S. (2002). The influence of gender-stereotyped perfumes on leadership attribution. European Journal of Social Psychology, vol. 32, p. 815-828. – Tal-Or, N. (2010). Bragging in the right context: Impressions formed of self-promoters who create a context for their boasts. Social Influence, vol. 5, p. 23-39. – Van den Bos, K. (2008). Justice and the human alarm system: The impact of exclamation points and flashing lights on the justice judgment process. Journal of Experimental Social Psychology, vol. 44, p. 201-219. – Vonk, R. (2002). Self-serving interpretations of flattery: why
– 218 –
ingratiation works. Journal of Personality and Social Psychology, vol. 82, p. 515-525. – Vonk, R. (2006). De eerste indruk. Scriptum Psychologie.
Hoofdstuk 10 – Hoe word ik succesvoller dan mijn concurrenten? – Abeler, J. (2010). Reciprocity and payment schemes: when equality is unfair. iza Discussion Paper No. 2500. University of Nottingham. – Ackerman, J.M. (2010). Incidental haptic sensations influence social judgments and decisions. Science, vol. 328, p. 1712-1715. – Alter, A. (2006). Predicting short-term stock fluctuations by using processing fluency. Proceedings of the National Academy of Sciences, vol. 103, p. 9369-9372. – Bateson, M., Nettle, D. & Roberts, G. (2006). Cues of being watched enhance cooperation in a real-world setting. Biology Letters, vol. 2, p. 412-414. – Devlin, A.S. (2009). “Impressive?” credentials, family photographs, and the perception of therapist qualities. Journal of Environmental Psychology, vol. 29, p. 503-512. – DeVoe, S.E. (2009). When is happiness about how much you earn? The effect of hourly payment on the money–happiness connection. Personality and Social Psychology Bulletin, vol. 35, p. 1602-1618. – Dowd, J.B. (2009). Socioeconomic differentials in immune response. Epidemiology, vol. 20, p. 902-908. – Dravigne, A. (2008). The effect of live plants and window views of green spaces on employee perceptions of job satisfaction. HortScience, vol. 43, p. 183-187. – Dur, R. (2009). Gift exchange in the workplace: money or
– 219 –
attention? Journal of the European Economic Association, vol. 7, p. 550-560. – Gino, F. (2008). Do we listen to advice just because we paid for it? The impact of advice cost on its use. Organizational Behavior and Human Decision Processes, vol. 107, p. 234-245. – De Graaf, R. (2008). The prevalence and effects of adult attention-deficit/hyperactivity disorder (adhd) on the performance of workers. Occupational and Environmental Medicine, vol. 65, p. 835-842. – Hartig, T.K. (2007). The telework tradeoff: stress mitigation versus constrained restoration. Applied Psychology, vol. 56, p. 231-253. – Heslin, P.A. (2009). Better than brainstorming? Potential contextual boundary conditions to brainwriting for idea generation in organizations. Journal of Occupational and Organizational Psychology, vol. 82, p. 129-145. – Hill, E.J. (2004). Finding an extra day a week: the positive influence of perceived job flexibility on work and family life balance. Family relations, vol. 50, p. 49-58. – Kessler, R.C. (2008). The prevalence and workplace costs of adult attention deficit hyperactivity disorder in a large manufacturing firm. Psychological Medicine, vol. 39, p. 137-147. – Maremont, M. (2007). Scholars link success of firms to lives of ceo’s. Article in: Wall Street Journal. – Meyers-Levy, J. (2010). Context effects from bodily sensations: examining bodily sensations induced by flooring and the moderating role of product viewing distance. Journal of Consumer Research, vol. 37, p. 1-14. – Nicholls, M.E.R. (2006). Satisfaction guaranteed. The effect of spatial biases on responses to likert scales. Psychological Science, vol. 17, p. 1027-1028. – Schnall, S. (2008). A hidden cost of happiness in children. Developmental Science, vol. 11, p. 25-30.
– 220 –
– Shandy, R.K. (2007). Managing the future: ceo attention and innovation outcomes. Journal of Marketing, vol. 71, p. 84101. – Sinclair, R.C. (2001). Are happy workers better workers? Folio, vol. 38, p. 5. – Song, H. (2009). If it’s difficult to pronounce, it must be risky. Psychological Science, vol. 20, p. 135-138. – Wallace, J.E. (2008). A study of demands, resources and family-friendly firms. Journal of Vocational Behavior, p. 110-122. – Wallace, J.E. (2010). Work Hard, Play Hard?: A comparison of male and female lawyers’ time in paid and unpaid work and participation in leisure activities. Canadian Review of Sociology, vol. 47, p. 27-47. – Windhager, S. (2008). Face to face: the perception of automotive designs. Human Nature, vol. 19, p. 331-346. – Wolf, J.R. (2008). The power of touch: An examination of the effect of duration of physical contact on the valuation of objects. Judgment and Decision Making, vol. 3, p. 476-482. – Zhong, C.-B. (2010). Good lamps are the best police: darkness increases dishonesty and self-interested behavior. Psychological Science, vol. 21, p. 311-314.
Hoofdstuk 11 – Troost – Boyce, C.J. (2010). Money or mental health: the cost of alleviating psychological distress with monetary compensation versus psychological therapy. Health Economics, Policy and Law, vol. 5, p. 509-516. – Boyce, C.J. (2010). Rank of income, not income, affects life satisfaction. Psychological Science, vol. 4, p. 471. – Boyce, C.J. (2010). Do people become healthier after being promoted? iza Discussion Paper No 3894, Department of
– 221 –
Psychology at the University of Warwick. – Kahneman, D. (2006). Would you be happier if you were richer? A focusing illusion. Science, vol. 312, p. 1908-1910.
– 222 –
Fotoverantwoording
Pagina 14: Theodore Wood – Hollandse Hoogte Pagina 23: Pim Ras – Hollandse Hoogte Pagina 31 bovenaan: Joep van Deudekom Pagina 45 en 46: Livingston, R. (2009). The teddy bear effect: does having a baby face benefit black chief executive officers? Psychological Science, vol. 10, p. 1229-1236. Pagina 49: Xinhua / eyevine – Hollandse Hoogte Pagina 56: Rex Features – Hollandse Hoogte Pagina 67: Goos van der Veen – Hollandse Hoogte Pagina 89: Antonakis, J., & Dalgas, O. (2009). Predicting elec tions: child’s play! Science, vol. 27, p. 1183. Pagina 94 en 95: Zagorsky J.L. (2007). Do you have to be smart to be rich? The impact of IQ on wealth, income and financial distress. Intelligence, vol. 35(5), p. 489-501. Pagina 110: Jeff Rotman – Hollandse Hoogte Pagina 143: Ian Georgeson – Hollandse Hoogte Pagina 144: Rex Features – Hollandse Hoogte Pagina 160: Hilliar, K. (2008). Barack Obama or Barry Dunham? The appearance of multiracial faces is affected by the names assigned to them. Perception, vol. 37, p. 1605-1608.
– 223 –