Utrechtse onderwijsimpuls voor kwaliteit en excellentie
Bron: beeldbank gemeente Utrecht
1
Inhoud Voorwoord……………………………………………………………………………………….3 Inleiding…………………………………………………………………………………………..4 Onderwijsimpuls………………………………………………………………………………..5 Kwaliteit, excellentie en innovatie; het proces……………………………………………6 Thema’s……………………………………………………………………………………………7 Subsidieregeling……………………………………………………………………………….15
2
Voorwoord Utrecht Onderwijsstad
Onderwijs maakt de stad Utrecht: het is een van de belangrijkste voorzieningen in de stad. Het onderwijs ondersteunt onze jongeren in hun brede talentontwikkeling en bereidt hen voor op een kansrijke deelname aan de samenleving. Onderwijs creëert veel banen en draagt bij aan de economische ontwikkeling.
Afgelopen jaren hebben we samen met de schoolbesturen flink geïnvesteerd in de kwaliteit van het onderwijs en in de schoolgebouwen. Dat heeft een mooi resultaat opgeleverd: sinds januari 2015 zijn
alle basisscholen in de stad van voldoende kwaliteit en hebben we onze achterstand in de huisvesting bijna ingelopen. We zien echter dat de kwaliteit van het voortgezet onderwijs bij een aantal scholen
nog achterblijft bij deze positieve ontwikkeling. Dat is een punt van zorg. We willen immers dat alle jongeren in onze stad onderwijs van voldoende kwaliteit ontvangen. Met die ambitie gaan we komende jaren hard aan de slag.
Als wethouder onderwijs ben ik trots op de resultaten die we intussen hebben bereikt. Ik ben van mening dat dit is gelukt door de unieke samenwerking met alle partners in de onderwijsketen en het vertrouwen dat we in elkaar hebben.
We blijven ambitieus en willen verder. Er zijn tal van prachtige initiatieven en innovatieve samenwerkingen in de stad. Een mooi voorbeeld hiervan is X11, vmbo voor media en vormgeving, die op hun nieuwe locatie aan de Notebomenlaan gaan experimenteren met alternatieve vormen van
onderwijs. Naast meer aandacht voor vakkenintegratie, starten zij hier ook een ‘Makerschool’ gericht op het ontwikkelen en delen van kennis over nieuwe technologieën en hun impact op de samenleving. X11 kiest er bewust voor ook andere scholen de beschikking over hun faciliteiten te geven. Om het Utrechtse onderwijs te versterken en deze beweging van onderwijsvernieuwing verder op gang te brengen, investeert het college structureel 1,2 miljoen euro per jaar om kwaliteit en excellentie in het voortgezet onderwijs een impuls te geven. Ik nodig u uit om met goede ideeën te komen die samen met de mensen in de onderwijspraktijk het Utrechtse onderwijs verbeteren en innoveren. Jeroen Kreijkamp, wethouder Onderwijs Coalitieakkoord 2014-2018 Goed onderwijs is de drijvende kracht achter de ontwikkeling en ontplooiing van ieder mens. Als het aan ons ligt horen zwakke scholen tot het verleden en heeft elk kind een gelijkwaardige kans op een diploma en startkwalificatie. Elke leerling of student verdient onderwijs dat hem of haar stimuleert zijn of haar talend maximaal te ontwikkelen en te benutten. Wij vinden het belangrijk dat onderwijs bijdraagt aan een brede ontwikkeling van kinderen. Goed onderwijs is bovendien een motor van een bloeiende economie.
3
Inleiding Voor u ligt het kader voor de regeling ‘Utrechtse onderwijsimpuls kwaliteit en excellentie’. Met deze regeling creëert de gemeente Utrecht ruimte voor initiatieven en experimenten die bijdragen aan kwaliteitsverbetering en innovatie in en in aansluiting op het voortgezet onderwijs in de stad.
De ‘Utrechtse onderwijsimpuls kwaliteit en excellentie’ kent een subsidieplafond van €1,2 miljoen per jaar en stimuleert initiatieven op vier thema’s: -
competenties en vaardigheden voor de toekomst:
leerlingen leren omgaan met toekomstige ontwikkelingen en technieken. Hierdoor worden ze veerkrachtiger en weerbaarder voor de toekomst en voor een kansrijke deelname aan de
-
samenleving;
differentiatie:
voor elke leerling in Utrecht is er onderwijs dat aansluit bij zijn of haar onderwijsbehoefte en
er is aandacht voor excellentie in het onderwijs op alle niveaus; -
-
professionalisering:
door samenwerking en netwerken dragen onderwijsprofessionals actief bij aan kennisontwikkeling, kennisdeling en innovatie;
samenwerking met bedrijven/ instellingen/omgeving:
het onderwijs daagt leerlingen en ouders uit om het geleerde toe te passen in de omgeving en om vraagstukken uit de omgeving op te pakken in het onderwijs. Omgeving, bedrijven en instellingen hebben hun inbreng in het onderwijs.
Dit kader schetst de context en contouren van de regeling, stelt ambities op de vier thema’s en gaat in op wie kan aanvragen, aan welke criteria een aanvraag moet voldoen en hoe de aanvraagprocedure wordt uitgevoerd.
4
Onderwijsimpuls Samen voor hoogwaardig onderwijs
De verantwoordelijkheid voor onderwijs van voldoende kwaliteit ligt bij de schoolbesturen. In Utrecht werken we samen met betrokkenen aan hoogwaardig onderwijs. De ambities en de wijze waarop
scholen, gemeente, kennisinstellingen en andere partners samen investeren in toekomstbestendig onderwijs van hoge kwaliteit, is beschreven in de Utrechtse Onderwijs Agenda 2014-2018.
Voor alle schoolbesturen in Utrecht zijn onderwijskwaliteit en een gezonde bedrijfsvoering de
speerpunten van hun beleid. Of scholen nu kansarme of kansrijke leerlingen hebben, het doel is om alle kinderen uitdagend onderwijs te bieden, waarmee ze zich breed kunnen ontwikkelen en hun
talenten kunnen ontdekken. Voor scholen waar de onderwijsopbrengsten te laag zijn of een dalende trend vertonen, heeft elk schoolbestuur een eigen aanpak om preventief, maar als het moet ook
curatief, de kwaliteit te verbeteren en te borgen. Dat de inspanningen op onderwijskwaliteit zich nog niet hebben vertaald in verbeterde opbrengsten in het voortgezet onderwijs komt enerzijds door
school-specifieke factoren, zoals kenmerken van lerarenteam of leerlingenpopulatie, en scholen die kort geleden gesticht zijn. Anderzijds worden de opbrengsten in het voortgezet onderwijs beïnvloed
door te soepele instroomeisen tot 2011 en landelijke aanscherping van de exameneisen, ook in 2011. Afdelingen met een zwak oordeel van de onderwijsinspectie voeren een verbeterplan uit om de schoolspecifieke factoren te verbeteren. Kwaliteit van het onderwijs in Utrecht
De Inspectie van het Onderwijs beoordeelt de kwaliteit van het onderwijs door een kwaliteitsonderzoek uit te voeren op (afdelingen van) scholen. Dat gebeurt eens per vier jaar, tenzij achterblijvende opbrengsten van de school aanleiding geven om dit vaker te doen. Een kwaliteitsonderzoek bestrijkt
onder meer de opbrengsten, het onderwijsproces, het didactisch handelen en de zorg en begeleiding
in de school. Een kwaliteitsonderzoek kan leiden tot een basisarrangement (oordeel voldoende) of een aangepast arrangement (oordeel zwak of zeer zwak). In het laatste geval komt de school onder
verscherpt toezicht te staan. In het primair onderwijs was in 2010 nog 10% van de scholen zwak.
Op 1 januari 2015 waren alle Utrechtse scholen voor primair onderwijs van voldoende kwaliteit. De situatie in het voortgezet onderwijs geeft meer reden tot zorg. In de afgelopen drie jaar is het nog
onvoldoende gelukt om het aantal zwakke afdelingen in het voortgezet onderwijs te verminderen. Dat past niet in de ambitie van Utrecht als onderwijsstad. Hoewel er afdelingen zijn die zich verbeteren, staat daar tegenover dat er ook weer andere afdelingen het inspectieoordeel ‘zwak’ krijgen.
De gemeente Utrecht wil graag dat meer scholen de ambities hoog leggen en hun successen delen met andere scholen. Hiertoe stelt het college geld beschikbaar voor het voortgezet onderwijs. Ook de
doorgaande lijn van primair onderwijs naar voortgezet onderwijs en van voortgezet onderwijs naar middelbaar beroeps onderwijs en hoger onderwijs rekenen wij hiertoe. Voorbeeld: excellente scholen
Er zijn vier excellente scholen in Utrecht: drie scholen voor primair onderwijs en één school voor
voortgezet onderwijs. Het predicaat ‘excellente school’ wordt verleend door een landelijke jury die is ondergebracht bij de Onderwijsinspectie. Hiermee krijgen zeer goed presterende scholen
maatschappelijke zichtbaarheid en waardering. Excellente scholen zijn een voorbeeld voor andere
scholen. Zij dagen andere scholen uit om de lat ook hoog te leggen en dit predicaat te bemachtigen. Excellente scholen dragen bij aan het realiseren van een cultuur waarin continu verbeteren en leren van elkaar de norm is. Hiermee wordt ingezet op verhoging van de prestaties van leerlingen, verbetering van de onderwijskwaliteit en vergroting van de kwaliteit van leraren en schoolleiders.
5
Kwaliteit, excellentie en innovatie: het proces We willen onderwijsprofessionals en andere betrokkenen die goede ideeën hebben de ruimte geven. In oktober 2014 heeft de gemeente Utrecht twee stadstafels georganiseerd om op te halen wat er nodig is voor een kwaliteitsimpuls en toekomstbestendig onderwijs in de stad: honderdvijftig deelnemers gingen met elkaar in gesprek over de onderwijsprofessional en onderwijsinnovatie, waaronder leerkrachten, schooldirecteuren en – bestuurders, ouders, leerlingen, gemeenteraadsleden,
ondernemers en onderwijsadviseurs. Wij waren ontzettend geïnspireerd door de hoge opkomst,
actieve deelname en intensieve gesprekken. Ook leerlingen kregen de gelegenheid om hun goede ideeën over hoe en wat zij wilden leren, te delen.
De oogst van beide stadstafels geeft richting aan de thema’s die als kansrijk worden gezien om het
onderwijs een impuls te geven. De thema’s zijn samengebracht in vier speerpunten: competentie en vaardigheden voor de toekomst, differentiatie, professionalisering, en samenwerking met
bedrijven/instellingen/omgeving. De thema’s geven daarmee aandacht aan zowel de leerling, de
docent, de omgeving als aan een toekomstgerichte blik. De thema’s zijn breed geformuleerd, zodat er veel ruimte is voor initiatiefnemers om met voorstellen te komen.
Uit gesprekken met de twee grootste schoolbesturen in het voortgezet onderwijs in Utrecht, Willibrord stichting en NUOVO, blijkt dat op alle thema's tal van activiteiten plaatsvinden, maar het bij alle thema's mogelijk en/of wenselijk is om te verbreden of te intensiveren. Het extra budget biedt daarnaast mogelijkheden voor kennisuitwisseling, nieuwe activiteiten en innovatie.
Kennisdeling en innovatie in het Utrechtse onderwijs willen we een impuls geven door een platform te bieden voor docenten, leerlingen, ouders en andere betrokkenen om over verschillende thema’s met
elkaar in gesprek te gaan, ideeën uit te wisselen en verder te ontwikkelen. Dit faciliteren wij door zelf bijeenkomsten te organiseren en door aan te sluiten bij bijeenkomsten die al door anderen worden
georganiseerd. Daardoor kan ook meer zicht ontstaan op wat er allemaal door docenten, scholen en schoolbesturen wordt gedaan. Ter inspiratie kunnen docenten uit het Utrechtse, maar ook
deskundigen van buiten Utrecht of baanbrekers uit andere disciplines, worden uitgenodigd.
Bron: beeldbank gemeente Utrecht
6
Thema’s Thema Competenties en vaardigheden voor de toekomst
Ambitie
Leerlingen leren meer dan alleen een vak. Ze leren omgaan met toekomstige ontwikkelingen en technieken. Hierdoor worden ze veerkrachtiger en weerbaarder voor de toekomst en voor een kansrijke deelname aan de samenleving. De betrokkenheid en professionaliteit van leraren, schoolleiders en schoolbestuurders vormen daartoe de sleutel.
Waarom?
‘21st century skills zijn ten eerste de (denk)vaardigheden die nodig zijn om succesvol deel te kunnen
nemen aan de huidige (kennis)samenleving, zoals ict-geletterdheid, probleemoplossend vermogen, kritisch denken, creativiteit. Ten tweede sociale competenties zoals samenwerking, communicatie, sociale vaardigheden en culturele sensitiviteit. Ten derde metacognitie, de kennis van het eigen
cognitief functioneren en de vaardigheid om het eigen leren ook te kunnen sturen.
Deze competenties en vaardigheden zijn, op een enkele uitzondering na, niet nieuw. Leren en leven in de huidige tijd doet er wel een groter beroep op.’ (Onderwijsraad, Naar een eigentijds curriculum, mei 2014)
Elke werkgever, in zowel de private als de publieke sector, legt daar de nadruk op. Dat vereist inzet, motivatie, erkenning van de complexiteit van de hedendaagse beroepsuitoefening in alle sectoren van de samenleving. Het vereist ook motivatie van de kant van de leerling. De onderwijsinspectie vraagt
zich af waarom de motivatie van leerlingen in Nederland lager lijkt te zijn dan in andere landen. Dagen we de leerlingen wel genoeg uit? ‘We weten ook dat als we onze betere leerlingen beter weten te motiveren zodat ze hogere prestaties leveren, dat van doorslaggevende betekenis is voor ons land,
voor de vernieuwingskracht van onze samenleving.’ (Onderwijsinspectie, De Staat van het Onderwijs 2012-2013, april 2014).
Wat?
We stimuleren initiatieven die bijdragen aan vaardigheden voor de toekomst. Denk aan het leren werken met nieuwe technologische ontwikkelingen en experimenten met competentiegericht onderwijs.
7
Challenges: “We willen bij UniC breed en out of the box denken.” Frank van Soest en Hanneke de Graaff
UniC wil graag een unieke school zijn. Ons motto is: Wat kunnen wij een leerling meegeven om in de huidige maatschappij niet alleen te functioneren, maar ook het verschil te maken? Volgens ons is
creativiteit een belangrijke meerwaarde die je als school aan je leerlingen mee kan geven. We willen bij UniC breed en out of the box denken. Met een groepje maatschappijdocenten hebben we naar
mogelijkheden gezocht naast ons reguliere onderwijs. Zo zijn we twee jaar geleden met Challenges begonnen. Challenges komt voort uit Design Thinking, waarbij een vraag of probleem wordt
aangepakt als een soort ontwerp. Vier keer per jaar werken leerlingen binnen thema’s aan een Challenge. Thema’s zijn bijvoorbeeld wonen, duurzaamheid, solidariteit en verbondenheid. Binnen het thema duurzaamheid hebben we gezocht naar innovatieve oplossingen om met klimaatverandering in Nederland om te gaan. Een groep leerlingen kwam met het idee om
waterbesparende douchekoppen te verplichten. Hoe zouden we dit dan kunnen invoeren? Wat zou dit opleveren? Het gaat niet alleen om het idee, maar ook om de uitwerking ervan. We sluiten een
Challenge af met een presentatie. Voor elkaar, een productpresentatie of een presentatiemarkt met het bedrijfsleven erbij. Bedrijven kunnen als opdrachtgever betrokken zijn of gevraagd worden om met hun vakinhoudelijke expertise de leerlingen te coachen of te jureren.
Het bijzondere is dat we bij Challenges werken vanuit vakkenintegratie. Er zijn altijd verschillende
invalshoeken van waaruit je naar een probleem kunt kijken. In de maatschappij Challenge bekijken
leerlingen een probleem vanuit een aardrijkskundige- , geschiedkundige- en economische kant. Bij de natuur Challenge worden de vakken natuurkunde, scheikunde en biologie gecombineerd. In de toekomst willen we deze twee gebieden nog verder integreren.
Voor de leerlingen en voor de docenten zijn de Challenges een hele leuke en creatieve manier van samenwerken. Het bevordert de zelfstandigheid en verantwoordelijkheid. We merken dat de leerlingen gepassioneerd bezig zijn. Dat geeft ons ook energie!
Bron:www.unic-utrecht.nl 8
Thema Differentiatie
Ambitie
Voor elke leerling in Utrecht is er onderwijs dat aansluit bij zijn of haar onderwijsbehoefte en er is aandacht voor excellentie in het onderwijs op alle niveaus.
Waarom?
De onderwijsbehoeften en snelheid/capaciteit van kinderen zijn niet allemaal hetzelfde. Om verschillende leerlingen te laten leren, zijn verschillende aanpakken nodig. Ook de inhoud van het
geleerde kan verschillen. De mate van differentiatie is een kwaliteitskenmerk voor de school. Elk talent telt en elk talent moet gestimuleerd worden om het maximale uit zichzelf te halen.
Differentiatie is relevant voor leerlingen die excelleren op een of meer deelgebieden. Differentiatie is ook de kern van passend onderwijs, het realiseren van passende leerarrangementen voor kinderen. De zorgcapaciteit van een school hangt in grote mate af van de differentiatiecapaciteit.
‘De kernopdracht is om onderwijs te transformeren naar een postindustriële opzet. Vertrekpunt
vormen dan de individuele mogelijkheden, niet het klassikale lesmodel. In plaats van een industriële oriëntatie geldt een individueel gericht dienstverleningsconcept. Het halen van doelstellingen staat dan centraal, niet het uitgangspunt dat iedereen per se even lang op school moet zijn. En als dat laatste
wel gewenst is, is een betere differentiatie naar niveau een minimale vereiste’(WRR, Naar een lerende economie, juni 2014).
Wat?
We stimuleren initiatieven die inspelen op de leerbehoeften en –capaciteiten van jongeren en die gedifferentieerd leren mogelijk maken.
Bron: beeldbank gemeente Utrecht
9
Ithaka Academie : "Het is niet vanzelfsprekend dat een leerling met een leerkracht in discussie gaat" Douwe Brouwer
In november 2014 zijn we gestart met De Ithaka Academie. Dit is een speciaal aanbod voor talentvolle leerlingen binnen de Internationale Schakelklas (ISK). Naast het werken aan extra woordenschat en
leestempo, worden 16 leerlingen van 12 tot 18 jaar buiten de reguliere schooltijd op twee middagen per week uitgedaagd om hun academisch denken te ontwikkelen. Twee docenten, een orthopedagoog en een vrijwilliger van Hogeschool Utrecht leiden de Ithaka Academie.
Op de ISK worden leerlingen uit het buitenland in versneld tempo op taal- en denkniveau bijgespijkerd, zodat ze zo snel mogelijk kunnen doorstromen naar het reguliere onderwijs.
Kinderen die naar de havo gaan, kennen ongeveer 8000-10.000 woorden. Op de ISK leren leerlingen
in 1 jaar ongeveer 3000 woorden. Per week dus 125 nieuwe woorden. Dat is een behoorlijke prestatie. Toch zagen we dat intelligente leerlingen die door hun taal- en denk-achterstand de havo en vwo niet redden. Jan Maarssen, docent bij de Internationale Schakelklas, zocht naar mogelijkheden om zowel taal- als denkachterstanden aan te pakken en zo ontstond het idee voor de Ithaka Academie.
Bij het programma van de Brede School Academie (BSA) vond hij aansluiting op de ideeën die we hadden voor de Ithaka Academie. Het was fijn dat we daarom enigszins aan konden aansluiten en
goed zagen hoe het er aan toe gaat op de vier BSA’s. Ook zij selecteren leerlingen op motivatie en talent voor het programma buiten de reguliere schooltijd. Ook grote ouderbetrokkenheid is een
vereiste. Even geen zin, op vakantie of sport, is geen excuus om niet te komen. En natuurlijk het leesstimuleringsprogramma sloot heel mooi aan, met eigen bibliotheek, boekpresentaties, het lezen en discussiëren over actuele artikelen. Alleen gaat het wel om twee verschillende doelgroepen.
De leerlingen op de ISK hebben niet alleen achterstanden op het gebied van taal, maar op veel meer vlakken. Dan moet je denken aan culturele verschillen. Veel leerlingen zijn gewend te doen wat een leerkracht zegt. In veel buitenlandse schoolsystemen is het niet vanzelfsprekend en soms ook niet gewenst dat leerlingen een vraag of antwoord van de leerkracht ter discussie stellen. Hun
onderzoekend en zelf-reflecterend vermogen is daardoor minder goed ontwikkeld in vergelijking met Nederlandse leerlingen. Naast onderdelen uit het BSA-programma, werkt Ithaka ook met verschillende methodieken van de BSA om leerlingen uit te dagen. Eén ervan is ‘Teach like a champion’, waarbij
leerlingen worden uitgedaagd om dingen die ze niet weten, alsnog te gaan onderzoeken. Een ander voorbeeld is ‘Co-operative Learning’, waarbij leerlingen veel moeten samenwerken, in groepjes moeten praten en hun mening leren te geven. Het BSA-programma is onderzocht en er zijn aanwijsbare resultaten geboekt. Het programma van de
Ithaka Academie is nog niet lang genoeg draaiend om al resultaten te kunnen meten. Maar je ziet dat de leerlingen enorm veel kennis opzuigen. We zien de woordenschat en leessnelheid stijgen.
Daarnaast komen ze graag en laten enorm veel inzet zien. Niemand is afgehaakt. En dat is best knap voor een lastige leeftijdsgroep met pubers!
10
Thema Professionalisering
Ambitie
Onderwijsgevenden werken graag in Utrecht vanwege een professionele cultuur met goed toegeruste leerkrachten, docenten en schoolleiders die bereid zijn verantwoording af te leggen aan jongeren,
ouders en samenleving. Door samenwerking en netwerken dragen onderwijsprofessionals actief bij aan kennisontwikkeling en kennisdeling.
Waarom?
Werkelijk participeren in de ontwikkeling van het onderwijs veronderstelt dat docenten de
basisvaardigheden van hun professie voldoende beheersen. Voor doorontwikkeling van het onderwijs is in de dagelijkse schoolpraktijk weinig ruimte. De onderwijsimpuls kan bijdragen aan de circulatie van bestaande en nieuwe kennis en ervaring in het onderwijsveld.
Onderwijsgevenden werken continu aan hun professionele ontwikkeling om op de hoogte te blijven
van de laatste ontwikkelingen, zowel in de onderwijsinhoud zelf als in de onderwijskunde. Dat vraagt om voldoende tijd, voor lesvoorbereiding, peer review, collegiaal overleg en professionele
ontwikkeling. Het vereist ook dat onderwijsgevenden kunnen participeren in de beleidskeuzes op het gebied van onderwijs en kwaliteit binnen de context van de school. Onderwijsgevenden kunnen met
elkaar beslissen over de essentie van de onderwijsinhoud en het leraarschap, zoals het curriculum, de toetsing en beoordeling en de pedagogisch-didactische benadering.
Een ‘vrijplaats’ voor onderwijsinnovatie, los van de bestaande scholen en schoolbesturen, kan
onderwijsgevenden de ruimte geven om te experimenteren, te delen en van elkaar en van leerlingen te leren.
Wat?
We stimuleren initiatieven die ruimte geven aan bijvoorbeeld docenten om te innoveren en bijdragen aan kennisdeling en intervisie.
Bron: www.amadeuslyceum.nl
11
Data- analisten: “Als je je daadwerkelijk verdiept, vind je de echte reden van een probleem.” Monique Hoogduin
Er zijn weinig dingen waar ik zo enthousiast over ben! Het effect is immens. Bij een
rapportvergadering keken we enkel naar de cijferlijst en constateerden dan ‘die werkt niet’ of ‘die kan het niet’. Maar dat was veel te kort door de bocht. Daarvoor hadden we eigenlijk meer informatie nodig. De mogelijkheden voor data-analyse op scholen was echter onvoldoende. Twee jaar geleden zijn de scholen van de Willibrord Stichting gaan werken met Magister Management Platform (MMP), een sturingssysteem waarin verschillende typen data kan worden opgeslagen. MMP
biedt scholen de mogelijkheid om resultaten te monitoren en te onderzoeken. Deze onderzoekende
houding wordt door het bestuur gestimuleerd. Doordat de Willibrord stichting een grote stichting is, hebben we veel invloed op de wijze waarop het systeem ingericht wordt.
Maar je bent er dan nog niet. Omdat ik nu tijdelijk als projectleider onderwijs op het Amadeus Lyceum werk en daar verbeteringen moet doorvoeren, zijn we gestart met een pilot met twee data-analisten. Dat zijn twee docenten die alle beschikbare data in het MMP naast elkaar leggen en analyseren.
Gisteren hadden we het in het managementoverleg over het onderbouwrendement. Dat is naar ons
idee nog niet goed genoeg. Maar je kunt pas sturen als je precies weet wat er aan de hand is. De dataanalisten hebben ons inzicht gegeven op basis van de prognoses: wat zit er onder, hoeveel leerlingen stromen op of af, waar komen ze vandaan, wat waren hun LOVS-scores (leerlingvolgsysteem), hoe
scoren ze nu? Als je je echt verdiept, vind je de echte reden van een probleem. We kunnen dan veel beter bepalen met welke leerlingen we iets moeten doen.
Op het Amadeus Lyceum neemt iedere docent nu twee keer per jaar een RTTI-toets af. In RTTI-
toetsen zijn reproductie-toepassings- en inzichtvragen opgenomen Aan de hand van de analyse van
de gegevens in een sectie kun je precies zien waar iets niet klopt en wat er veranderd moet worden om dit te verbeteren. Bij een rapportvergadering krijg je dan een overzicht van alle leerlingen en wat zij scoren op de toetsen voor alle vakken. Maar alleen uit cijfers kan je niet de juiste informatie halen.
Door de RTTI-toets kan je bijvoorbeeld zien dat in een klas alle kinderen uitvallen op reproductie (‘R’). Dat kan komen doordat leerlingen onvoldoende studievaardigheden hebben. Of dat een aantal
leerlingen juist heel hoog scoort op inzicht (‘I’), maar op ‘R’ niet. Deze informatie geeft handvatten
voor de mentor. Bij het Amadeus werken we ernaar toe dat secties hun eigen data analyseren. Dat past in het traject van de Utrecht Data School dat met de Universiteit Utrecht is opgezet.
Dit is dé manier om de kwaliteit van scholen te vergroten en om van zwakke afdelingen af te komen. Het is daarom voor alle scholen van meerwaarde. Als bestuur willen we het gebruik van data
stimuleren, maar vinden we het belangrijk dat scholen achter deze werkwijze staan. We proberen ze
niet te overtuigen, maar zorgen ervoor dat scholen zelf overtuigd raken door voorbeelden te geven en te laten zien wat het nut is. De data analisten van het Amadeus Lyceum hebben een presentatie
gegeven van hun werkwijze op onze Willibrord scholingsdag voor schoolleiders. Dit heeft geleid tot erg veel positieve en enthousiaste reacties.
12
Thema Samenwerking met bedrijven/instellingen/omgeving
Ambitie
Het onderwijs daagt leerlingen en ouders uit om het geleerde toe te passen in de omgeving en om vraagstukken uit de omgeving op te pakken in het onderwijs. Omgeving, bedrijven en instellingen hebben hun inbreng in het onderwijs.
Waarom?
Een school die leerlingen helpt zich voor te bereiden op de toekomst staat zelf met beide benen in de samenleving. In het belang van de leerling onderhoudt de school contact met de ouders, met
onderwijspartners en toekomstige werkgevers. ‘Niet alleen de verbinding en samenwerking binnen
scholen en onderwijsinstellingen, maar juist ook de verankering van het onderwijs in de samenleving door verbindingen te leggen met de omgeving en tussen de onderwijssectoren. Dit vraagt om
samenwerking met partners binnen en buiten het onderwijs en om het slechten van barrières in de aansluiting tussen onderwijssectoren om zo een natuurlijke ontwikkeling te bewerkstelligen.’ (Nationaal onderwijsakkoord, september 2013).
De docent draagt daaraan bij door zijn/ haar eigen nieuwsgierige en onderzoekende houding. Door leerlingen te laten werken aan echte problemen zijn ze beter voorbereid op hun studie of stage.
Wat?
We stimuleren initiatieven die bijdragen aan de uitwisseling tussen onderwijs en buitenwereld. Onder andere het doen van onderzoek, stages, het ontwerpen en testen van oplossingen, bedrijfsbezoeken en het geven van presentaties.
Bron: beeldbank gemeente Utrecht
13
Het Technasium: “Zelden pasklare oplossing, maar het zet bedrijven vaak wel aan het denken.” Ties Kragten
Er is in Nederland een groot tekort aan bèta-technisch geschoold personeel. Veel Nederlandse
bedrijven halen werknemers uit het buitenland. In mijn ogen hebben we voldoende potentieel, maar ontbrak aanbod voor getalenteerde leerlingen op bètagebied. Dat wilden we op het Gerrit Rietveld
College onze leerlingen graag bieden. We zijn toen in contact gekomen met de stichting Technasium. Vervolgens hebben we met een aantal andere scholen in de regio netwerk Midden Nederland opgericht en zijn we op het Gerrit Rietveld College tien jaar geleden met Het Technasium gestart.
Het Technasium is een extra aanbod voor havo- en vwo-leerlingen op bètagebied. Het lijkt wat dat betreft op het gymnasium, met extra vakken op het gebied van taal. Leerlingen leren naast technische inzichten andere waardevolle vaardigheden zoals samenwerken, reflecteren, feedback geven,
planningen maken en projectmatig werken. In het eerste jaar volgen leerlingen een half jaar het vak
Onderzoek & Ontwerpen (O&O). Ze gaan dan aan de slag met bestaande vraagstukken uit bijvoorbeeld het bedrijfsleven of de overheid en onderzoeken of O&O iets voor hen is. Zo ja, dan kunnen ze dat vanaf het tweede jaar kiezen als extra vak. Richting het examen gaan leerlingen zelf op zoek naar een opdracht en maken daar een project van. Tijdens de jaarlijkse Bedrijvenmarkt die plaatsvindt op het Gerrit Rietveld College, kunnen leerlingen met een bedrijf in gesprek gaan. In de onderbouw komt de opdrachtgever met een probleem en maken de docenten daar een concreet project van. De leerlingen gaan daar vervolgens mee aan de slag. Na acht weken presenteren de leerlingen hun oplossing aan de opdrachtgever, die de beste oplossing kiest.
De manier van werken binnen het Technasium werkt uitdagend voor leerlingen. We merken dat
vreemde ogen dwingen. Leerlingen kijken anders naar een vraag vanuit iemand uit het bedrijfsleven dan wanneer de docent deze zelfde vraag stelt. Ik vind het ongelooflijk om te zien dat leerlingen
complete bouwkundeboeken van de Universiteit Delft in het Engels bestuderen om tot een oplossing voor een vraagstuk te komen. Dat krijg je voor elkaar door de leerlingen te enthousiasmeren, maar
ook door de leerlingen ruimte te geven voor hun eigen ideeën en creativiteit. Er wordt serieus naar hun oplossingen gekeken en ze voelen dat er ook serieus wat wordt gedaan met hun ideeën.
Voor de bedrijven heeft het samenwerken met een school meerwaarde. Omdat de leerlingen vaak nog geen exacte kennis van zaken hebben, kunnen ze out of the box denken en komen ze met ideeën
waar bedrijven zelf niet bij stilstaan. Dit hoeft geen pasklare oplossing te zijn, maar zet bedrijven vaak wel aan het denken. Bijvoorbeeld bij Movares, één van de bedrijven waar het Technasium al jaren mee werkt. Zij zochten een oplossing voor het toenemende treinverkeer tussen Utrecht en Schiphol en de
bijbehorende geluidsoverlast op dat traject in de stad. Leerlingen kwamen met het idee om 150 meter hard rubber over de rails heen te leggen. Een idee dat in de praktijk misschien niet uitvoerbaar is,
maar tijdens de presentatie zagen we de ingenieurs van Movares druk schrijven! Bij weer een ander
vraagstuk dachten de leerlingen mee over het ontwerp van een groenstrook. Het is fantastisch te zien dat als je daar nu langsrijdt er elementen van in de inrichting terug ziet.
Leerlingen die Technasium volgen krijgen hiervoor een certificaat. Een mooie vervolgstap zou zijn dat dit een echt diploma wordt. Leerlingen en vervolgopleidingen weten dan dat het hier om een serieuze opleiding gaat, net als het Gymnasium. Daar hoort een diploma bij.
14
Subsidieregeling Voor de kwaliteitsimpuls is een subsidieregeling opgesteld (beleidsregel Utrechtse Onderwijsimpuls voor kwaliteit en excellentie) die ruimte biedt voor vernieuwing en waarvan aanvragers snel en
gemakkelijk gebruik kunnen maken. Het beschikbare budget kan in principe door iedereen worden aangevraagd: docenten, scholen, schoolbesturen, andere organisaties. Als andere organisaties
aanvragen is een van de voorwaarden, dat zij samenwerken met een of meer Utrechtse scholen of
schoolbesturen voor voortgezet onderwijs en dat de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd, is ingepast in het onderwijsprogramma van een of meer Utrechtse scholen.
Op jaarbasis is €1,2 miljoen beschikbaar voor borging en versterking van de kwaliteit van het
voortgezet onderwijs en de doorgaande lijn met primair onderwijs, middelbaar beroeps onderwijs en
hoger onderwijs. Hiervan is 5% gereserveerd voor activiteiten die in het kader van de kwaliteitsimpuls door de gemeente zelf worden georganiseerd.
Aanvragen kunnen gedurende het hele jaar worden ingediend en worden beoordeeld op volgorde van binnenkomst. De looptijd van de subsidie is maximaal 18 maanden. Aanvragen worden alleen in
behandeling genomen als zij 13 weken voor aanvang van de activiteit zijn ingediend, volledig zijn en als het subsidieplafond, na het behandelen van de eerder ingediende subsidieaanvragen, niet is uitgeput. Er geldt een plafond van €150.000 per aanvraag. Aanvragen moeten in ieder geval voldoen aan de volgende criteria: x x x x
De activiteit geeft een Impuls aan de kwaliteit van het onderwijs. De subsidieaanvrager draagt zelf bij; cofinanciering (in geld of in uren of anderszins).
De activiteit vindt plaats op of in samenwerking met een of meer Utrechtse scholen.
De omvang van de subsidie staat in redelijke verhouding tot het aantal leerlingen dat ermee wordt bereikt.
x
De activiteit is niet structureel afhankelijk van gemeentelijke financiële ondersteuning.
x
De betrokken school/scholen wisselen kennis en ervaring over succesvolle werkwijzen en
x
De activiteit moet kunnen starten binnen drie maanden, gerekend vanaf de datum waarop de
programma’s aantoonbaar uit met andere Utrechtse scholen.
subsidie is aangevraagd. Net zoals bij andere subsidies van de gemeente Utrecht, geldt ook voor deze subsidies de Algemene Subsidieverordening 2014 (ASV).
De subsidieregeling wordt gepubliceerd op de website van de gemeente Utrecht. De regeling wordt uitgevoerd door het subsidiebureau en inhoudelijk aangestuurd door de afdeling Maatschappelijke Ontwikkeling, team Onderwijs. De opzet en werking van de regeling worden gemonitord.
Gehonoreerde en afgewezen aanvragen worden gepubliceerd op de gemeentelijke website. Bij de uitvoering van de regeling schenken we extra aandacht aan kennisdeling. Kennisdeling helpt om antwoorden te vinden op uitdagingen, antwoorden die daadwerkelijk een positieve impact hebben op de manier waarop leerlingen leren en de resultaten die ze boeken. Elke aanvrager moet in zijn
subsidieaanvraag aangeven op welke manier de activiteit bijdraagt aan de doelstelling, en op welke wijze verworden kennis en ervaringen worden gedeeld. Jaarlijks wordt de gemeenteraad over de werking en voortgang van de subsidieregeling gerapporteerd. Dit gebeurt via een voortgangsrapportage die bij de programmaverantwoording wordt aangeboden.
15