B e lg i s c h v e i l i g h e i d s p l a n 2010-2014 2012 Update
Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer Luchtvaart
B e lg i s c h v e i l i g h e i d s p l a n 2010-2014 2012 Update
Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer Luchtvaart
2
Belgisch veiligheidsplan 2010-2014 • 2012 Update
Overzicht
Het huidige document is de tweede revisie van het Belgisch veiligheidsplan 2010-2014 en is opgesteld volgens dezelfde methodologie die voor de eerste editie werd gebruikt. Het Belgisch veiligheidsplan bestaat nog altijd uit twee duidelijke delen:
• •
Algemene acties (AA) ontworpen voor de verdere ontwikkeling van het Belgisch veiligheidsprogramma (BVP); Operationele acties (OA) grotendeels afgeleid uit het risicobeheersysteem van luchtvaartvoorvallen. Een aantal risicobeperkende acties werden uitgewerkt in overleg met de Belgische dienstverleners en in dit veiligheidsplan opgenomen.
De status van de acties van vorig jaar werd herzien. Een actie wordt als afgesloten beschouwd wanneer het voorgestelde resultaat werd bereikt. Nieuwe acties zoals de preventie van “Airspace Infringements” werden aan het bestaande plan toegevoegd. Deze acties zorgen voor nieuwe veiligheidsinitiatieven met als doel de risico’s te beperken. Het is een feit dat een belangrijk deel van het succes van het veiligheidsplan afhangt van de correcte communicatie van de intenties ervan. In dat opzicht heeft het DGLV de Belgische dienstverleners
Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer Luchtvaart
geïnformeerd over de benadering en de verwachtingen van het huidige veiligheidsplan. Het DGLV engageert zich er ook toe om te zorgen voor een grotere betrokkenheid van de luchtvaartindustrie bij het ontwikkelingsproces van dit veiligheidsplan. Het DGLV pleegt dan ook regelmatig overleg met de commissies en teams van de luchtvaartindustrie in verband met veiligheidsaangelegenheden. De voornaamste focus van het veiligheidsplan ligt op commerciële luchtvaartoperaties, in het bijzonder op deze welke door vliegtuigen worden uitgevoerd. Bijkomend werd een inspanning geleverd om acties te ondernemen die ook op de algemene luchtvaart van toepassing zijn. Het DGLV en de andere aandeelhouders hebben onder meer maatregelen genomen om het veiligheidsniveau in de algemene luchtvaart te verbeteren door bewustmaking van de risico’s en door promoting van de veiligheid. Wij hopen dat het lezen van ons veiligheidsplan u mag inspireren. Wij geloven dan ook dat dit plan een opportuniteit is om de luchtvaartveiligheid te verbeteren.
Frank Durinckx, The BCAA Director-General
Inhoud
Inhoud
Overzicht2 Link tussen het Europees luchtvaartveiligheidsplan (EASp) en het Belgisch veiligheidsplan
4
Algemene acties (AA) voor de verdere ontwikkeling van het Belgisch veiligheidsprogramma (BVP)
5
AA1: oprichten van een nationale veiligheidsbibliotheek
5
AA2: ontwikkelen van veiligheidsprestatie-indicatoren (VPI’s)
6
AA3: ontwikkelen van een strategie in verband met veiligheidsopleidingen en het promoten van de veiligheid
9
Operationele acties (OA) om de veiligheid van de burgerluchtvaart te verhogen
11
OA1: oprichten van een “Belgian Aviation Wildlife Hazard Committee” en opstellen van een nationaal actieplan ter preventie van aanvaringen met dieren
11
OA2: oplossen van de problematiek in verband met grondafhandeling in samenwerking met de marktpartijen
14
OA3: opstellen van een regelgeving met betrekking tot het ongeoorloofd gedrag van passagiers (Unruly Passengers)
16
OA4: jaarlijks opvolgen van de betrouwbaarheid van besturingssystemen voor commercieel uitgebate luchtvaartuigen in België
17
OA5: vervolledigen van de regelgeving in verband met het richten van handbediende lasers op luchtvaartuigen
18
OA6: uitvoeren van het “European Action Plan for the Prevention of Runway Incursions (EAPPRI)”
20
OA7: uitvoeren van het nationaal actieplan voor “Airspace Infringement Risk Reduction”
22
Bijlage 1: overzicht van de risico’s in de Belgische burgerluchtvaartsector
24
Bijlage 2: Belgisch veiligheidsbeleid van de burgerluchtvaart
26
3
4
Belgisch veiligheidsplan 2010-2014 • 2012 Update
Verband tussen het Europees luchtvaartveiligheidsplan (EASp) en het Belgisch veiligheidsplan
In het Europese systeem van luchtvaartregelgeving worden toezichthoudende en veiligheidsbevorderende activiteiten momenteel tussen de lidstaten en de Europese instellingen gedeeld. Het Europees luchtvaartveiligheidsprogramma (EASP) beschrijft de rollen en verantwoordelijkheden die elk van hen heeft bij het uitoefenen van deze functies. Aangezien bepaalde bevoegdheden van de lidstaten naar de Europese Unie werden overgeheveld, dienen zowel het EASP als het BVP in rekening te worden gebracht om een volledig veiligheidsbeeld binnen elke afzonderlijke lidstaat te verkrijgen. Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer Luchtvaart
EASA heeft een tweede editie van het EASp gepubliceerd. Dit plan heeft betrekking op de periode tussen 2012 en 2015 en is opgesteld volgens dezelfde methodologie die voor de eerste editie werd gebruikt. De belangrijkste risicogebieden zijn dan ook niet gewijzigd. Met dit Belgisch veiligheidsplan wil het DGLV bijdragen tot de verwezenlijking van de eerste en tweede editie van het EASp. Het verband tussen het EASp en het Belgisch veiligheidsplan wordt aangetoond voor alle relevante veiligheidsacties.
Algemene acties (AA) voor de verdere ontwikkeling van het Belgisch veiligheidsprogramma (BVP)
Algemene acties (AA) voor de verdere ontwikkeling van het Belgisch veiligheidsprogramma (BVP)
•
Actie AA1.3 (datum: 2010): opstellen van de processen, procedures, verantwoordelijkheden en aansprakelijkheden voor de correcte uitvoering van het BVP;
•
Actie AA1.4 (datum: jaarlijks zich herhalend): beheren van de data met betrekking tot het aantal ongevallen, ernstige incidenten en gerapporteerde luchtvaartvoorvallen;
De ontbrekende elementen van het BVP werden bepaald door middel van een kloofanalyse. Deze analyse werd uitgevoerd met behulp van de checklist opgenomen in ICAO Doc 9859 (Appendix 3 to Chapter 11 - Guidance on the Development of a State Safety Programme Gap Analysis).
•
Actie AA1.5 (datum: jaarlijks zich herhalend): uitvoeren van de jaarlijkse risicoanalyses.
AA1: oprichten van een nationale veiligheidsbibliotheek a. Omschrijving Het DGLV zal samenstellen.
een
centrale
veiligheidsbibliotheek
Het DGLV zal bijgevolg volgende acties ondernemen:
•
•
Actie AA1.2 (datum: 2010): ontwikkelen van het Belgisch veiligheidsbeleid van toepassing op de burgerluchtvaart;
•
Actie AA1.2: AFGESLOTEN Het veiligheidsbeleid van het DGLV werd in de loop van januari 2010 opgesteld en toegepast. Een eerste herziening van het veiligheidsbeleid vond plaats in de loop van januari 2011;
•
Actie AA1.3: AFGESLOTEN Processen en procedures met betrekking tot het veiligheidsrisicobeheersysteem werden in de loop van 2008-2010 opgesteld. Deze processen en aanverwante procedures bepalen de verantwoordelijkheid en de aansprakelijkheid van alle betrokken partijen. Het veiligheidsrisicobeheersysteem is gebaseerd op het “Dynamic Integrated Risk Management (DIRM)”-model. Dit model wordt beschreven in het procedurehandboek “Inspection Manual – Part II Risk Management Procedures”;
•
Acties AA1.4 en AA1.5: AFGESLOTEN De jaarlijkse risicoanalyse van luchtvaartvoorvallen voor het jaar 2011 werd uitgevoerd en vervolgens in het veiligheidscomité van het DGLV besproken. Prioritaire luchtvaartrisico’s werden geselecteerd en risicobeperkende maatregelen opgesteld.
Verwacht veiligheidsvoordeel:
Verbetering van de Belgische veiligheidsprestaties, opdat proportionele en tijdige acties worden ondernomen om de luchtvaartveiligheid voortdurend te verbeteren. Veiligheidsprestatie-indicatoren:
Toepassing van het “Dynamic Integrated Risk Management (DIRM)”–model in gebruik bij het DGLV Safety Output Owner • de directie Inspectie van het DGLV; • de dienst Juridische Zaken van het DGLV; • de directie Algemeen Beheer van het DGLV. Overeenstemming met het EASp:
Veiligheidsacties SYS1.1, 1.7 Actie AA1.1 (datum: 2014): ontwikkelen van het wetgevend kader voor de uitvoering en instandhouding van het Belgisch veiligheidsprogramma;
betrekking tot veiligheidsbeheer in de Belgische wetgeving opnemen. Publicatie van de nieuwe Bijlage wordt voorzien tegen eind 2013;
b. Stand van zaken •
Actie AA1.1:
Een “Beslissing van de directeur-generaal” werd in de loop van januari 2010 uitgewerkt en toegepast. Het DGLV zal eveneens de ICAO Bijlage 19 met
5
6
Belgisch veiligheidsplan 2010-2014 • 2012 Update
AA2: ontwikkelen van veiligheidsprestatie-indicatoren (VPI’s) a. Beschrijving Het DGLV heeft een risicobeheersysteem voor luchtvaartvoorvallen om VPI’s voor de Belgische burgerluchtvaart te bepalen. Het risicobeheersysteem van het DGLV is een gestructureerd proces en leidt tot een prioriteitsafhandeling van luchtvaartrisico’s. Het DGLV heeft de veiligheidsdoelstellingen van toepassing op de veiligheidbeheerssystemen (VBS) bij de Belgische dienstverleners nog niet bepaald. Bijgevolg zal het DGLV volgende maatregelen nemen:
•
•
•
Actie AA2.1 (datum: eind 2014): VBS stelselmatig invoeren bij de dienstverleners in overeenstemming met de wettelijke verplichtingen; Actie AA2.2 (datum: eind 2014): VPI’s op nationaal niveau bepalen in samenwerking met de Belgische dienstverleners; Actie AA2.3 (datum: eind 2014): bijdragen tot de veiligheidsacties van het EASp voor de ontwikkeling van VPI’s op het niveau van de “European Aviation Safety Agency (EASA)” en EUROCONTROL.
Verwacht veiligheidsvoordeel: • Verbetering van de monitoring van de Belgische veiligheidsprestaties, opdat proportionele en tijdige acties worden ondernomen om de luchtvaartveiligheid voortdurend te verbeteren;
Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer Luchtvaart
•
luchtvaartgeneeskundige centra en maatschappijen met vliegsimulators wordt verplicht vanaf april 2014. De organisatievereisten voor luchtvaartmaatschappijen zullen hoogst waarschijnlijk in de loop van november 2012 worden gepubliceerd. De introductie van VBS zal later naar andere luchtvaartdomeinen worden uitgebreid (luchtwaardigheid, ATM/ANS en luchthavens). Ter voorbereiding van de Europese regelgeving werd er door de verschillende teams van de “European Strategic Safety Initiative (ESSI)” uitgebreide richtlijnen uitgewerkt. Deze richtlijnen handelen onder meer over de VBS-principes en over de toepassing ervan bij de commerciële luchtvaart, helikopters en luchthavens. Het DGLV moedigt de toepassing van deze richtlijnen aan bij hun dienstverleners.
De veiligheidsprestaties bij de dienstverleners verbeteren om een verhoging van de totale veiligheidsprestatie van de Belgische luchtvaartsector te verkrijgen.
Veiligheidsprestatie-indicatoren: • VPI’s opgesteld voor alle sleutelpunten van het Belgisch veiligheidsplan; • Aantal dienstverleners die VBS volledig hebben geïmplementeerd vóór de toegelaten overgangsdata bepaald door de EASA-regelgeving. Safety Output Owner: • de directie Inspectie van het DGLV; • de directie Bedrijfserkenningen van het DGLV; • de directie Luchtruim en Luchthavens van het DGLV; • de Belgische Toezichthoudende Instantie van de Luchtvaartnavigatiediensten van het DGLV; • de Directie Vergunningen; • de Directie Algemeen Beheer.
•
Actie AA2.2: VPI’s op nationaal niveau bepalen in samenwerking met de Belgische dienstverleners Het DGLV heeft al een aantal VPI’s ontwikkeld die op nationaal niveau in gebruik zijn. Deze indicatoren zijn in dit veiligheidsplan gepubliceerd. Het DGLV organiseert periodieke consultatieve vergaderingen met de vertegenwoordigers van de Belgische luchtvaartsector (“Belgian Flight Safety Committee”, “Local Runway Safety Teams”, ANSP’s, enz.) om onder meer overleg te plegen over de VPI’s, de veiligheidsniveaus en de verwezenlijkingen van de acties in het Belgisch veiligheidsplan.
•
Actie AA2.3: bijdragen tot de veiligheidsacties van het EASp voor de ontwikkeling van VPI’s op het niveau van de “European Aviation Safety Agency (EASA)” en EUROCONTROL
Overeenstemming met het EASp: Veiligheidsacties SYS2.7, 2.9, 2.10, 3.1, 3.4, 3.5, 3.6, 3.7
b. Stand van zaken •
Actie AA2.1: VBS stelselmatig invoeren bij de dienstverleners in overeenstemming met de wettelijke verplichtingen Vanaf 2012 zullen de Belgische dienstverleners, in overeenstemming met de Europese regelgeving, starten met de introductie van VBS. De eerste toepassingsdomeinen zijn deze van luchtoperaties en vergunningen voor het vliegend personeel. De organisatievereisten voor bemanningen werden al gepubliceerd in de Europese verordening EG 290/2012. De introductie van VBS bij de vliegscholen,
EASA Het DGLV is een actief lid van de “Network of Analysts (NoA)”. Dit vrijwillig partnerschap tussen EASA en andere luchtvaartorganisaties heeft als doel de
Algemene acties (AA) voor de verdere ontwikkeling van het Belgisch veiligheidsprogramma (BVP)
luchtvaartveiligheid binnen Europa te verhogen door het creëren van een netwerk met betrekking tot activiteiten in verband met veiligheidsanalyses. De voornaamste opdracht is het verbeteren van de luchtvaartveiligheid door veiligheidsrisico’s te identificeren en deze risico’s vervolgens onder de aandacht van de besluitvormers te brengen. Het DGLV neemt deel aan de NoA -subgroep 1 “Risk Classification” en aan de subgroep 2 met betrekking tot “VPI’s”. ANSP’s Op 29 juli 2010 bepaalde de Verordening (EG) nr. 691/2010 een prestatieplan voor luchtvaartnavigatiediensten en netwerkfuncties. Deze verordening definieerde drie prestatiekernindicatoren (safety key performance indicators – SKPI) voor de eerste referentieperiode (RP1) van 2012 tot 2014. Deze indicatoren dienden gezamenlijk te worden ontwikkeld door de Commissie, de lidstaten, EASA en Eurocontrol en vervolgens door de Commissie worden vastgesteld vóór RP1. Dit werk werd afgesloten met de publicatie van de uitvoeringsverordening van de Commissie (EG) Nr. 1216/2011 van 24 november 2011 waarin drie onderstaande SKPI’s werden bepaald.
•
De eerste SKPI voor RP1 op nationaal /FAB-nivau (FAB: Functional Airspace Blocks) omvat de doeltreffendheid van het veiligheidsbeheer zoals gemeten volgens een methodologie die is gebaseerd op de ATM Safety Framework Maturity Survey. Deze indicator bepaalt het uitvoeringsniveau van onderstaande beheersdoelstellingen van toepassing op lidstaten en hun nationale toezichthoudende autoriteiten, aangeduid om luchtvaartdiensten of communicatie- , navigatie- en toezichthoudende diensten te verschaffen:
■■ ■■ ■■ ■■ ■■
•
De tweede nationale/FAB SKPI voor RP1 is de toepassing van de ernstclassificatie, gebaseerd op de “Risk Analysis Tool”-methodologie voor de rapportering van onderstaande voorvalcategorieën: ■■
■■
■■
•
veiligheidsbeleid en veiligheidsdoelstellingen; veiligheidsrisicobeheer; veiligheidszekerheid; veiligheidspromotie; veiligheidscultuur.
overschrijding van de minimale separatieafstand (Separation Minima Infringement: SMI); personen op start- of landingsbanen (Runway Incursions: RI); specifieke technische ATM-voorvallen (ATM Specific Technical Events) in alle luchtverkeersleidingcentra en luchthavens (ATM SO).
De derde nationale/FAB SKPI voor RP1 is de rapportering door de lidstaten en hun ANSP’s van de meting van een cultuur van billijkheid. Deze meting bepaalt de aanwezigheid of het desbetreffend ontbreken van een dergelijke cultuur aan de hand van een vragenlijst. De cultuur van billijkheid is een cultuur waarin dienstverleners en andere actoren niet voor hun onopzettelijke daden of beslissingen worden gestraft maar waar grote onachtzaamheid, opzettelijke overtredingen en destructieve daden niet worden getolereerd.
De ontwikkeling van de FAB’s en de uitvoering van de SKPI’s heeft geleid tot een gemeenschappelijk prestatieplan voor de zes “FAB Europe Central (FABEC)” –staten België, Duitsland, Frankrijk, , Luxemburg, Nederland en Zwitserland. Dit prestatieplan verplicht de lidstaten en hun ANSP’s om hun veiligheidsprestaties
op te volgen en de desbetreffende veiligheidsprestaties te rapporteren. Om aan deze vereisten te voldoen heeft België twee opvolging- en rapporteringniveaus, één op nationaal niveau en een ander op FABEC –niveau. Op nationaal niveau zijn de Belgische Toezichthoudende Instantie van de Luchtvaartnavigatiediensten (Belgian Supervising Authority for Air Navigation Services: BSAANS) en het DGLV verantwoordelijk voor de opvolging en rapportering van de veiligheidsprestaties.
•
Voor SKPI1 zal de doeltreffendheid van het veiligheidsbeheer worden gemeten van september tot december 2012. De ANSP’s -scores gebaseerd op het ATM Safety Framework Maturity Survey worden door de BSA-ANS nagekeken vooraleer deze aan EASA en het prestatiebeoordelingsorgaan van de Commissie over te maken. De scores van de lidstaten worden nagekeken door middel van EASA –standaardiseringinspecties. De Belgische scores zullen tijdens de EASA –standaardiseringinspectie van september 2012 worden gecontroleerd om in de loop van 2013 te worden gepubliceerd.
•
De drie verplichte voorvaltypes (SMI, RI en ATM SO) maken al deel uit van de voorvallen die door het DGLV worden ingezameld en geanalyseerd. De ANSP heeft procedures opgesteld voor de rapportering van desbetreffende veiligheidsprestaties. Deze prestaties worden vervolgens door de BSA-ANS nagekeken. De “Risk Analysis Tool” en methodologie worden al door de Belgische ANSP gebruikt voor SMI en RI. De toepassing voor ATM SO zit momenteel nog in een testfase maar zal in 2014 volledig operationeel zijn.
7
8
Belgisch veiligheidsplan 2010-2014 • 2012 Update
•
Voor SKPI3 wordt de cultuur van billijkheid gemeten van september tot december 2013 volgens dezelfde methode als voor SKPI1 (doeltreffendheid van het veiligheidsbeheer). De resultaten zullen in de loop van 2013 worden bekendgemaakt.
Op FABEC -niveau wordt de veiligheidsprestaties opgevolgd door het FABEC NSA comité in samenwerking met de “FABEC Financial & Performance” comité. Het NSA comité heeft een taakgroep met betrekking tot veiligheidsprestatie opgericht om het beheer ervan op FABEC -niveau te ontwikkelen en te behouden. Deze taakgroep is lid van het “Financial & Performance” comité en volgt de veiligheidselementen van het FABEC -prestatieplan op voor het NSA Comité. De taakgroep zal de veiligheidselementen van het FABEC -prestatieplan vanaf 2012 aan de “Finance & Performance” comité” verschaffen. De BSA-ANS leidt deze taakgroep die is samengesteld uit veiligheidsexperts van alle FABEC -staten. Deze zullen de samengestelde data afkomstig van de zes lidstaten en de 7 ANSP’s van FABEC analyseren. De eerste rapportering van de FABEC -veiligheidsprestaties is gepland tegen maart 2013.
Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer Luchtvaart
Tijdens RP1 zullen er geen uitgebreide EU– veiligheidsprestatiedoelstellingen bestaan. De BSA-ANS en het DGLV zullen deze SKPI’s opvolgen en publiceren in overeenstemming met de volgende doelstellingen van het prestatieplan:
•
Op basis van de FABEC ATM Safety Maturity Survey -scores van de zeven ANSP’s zal een basislijn worden bepaald in de loop van 2012 en een doelstelling worden gedefinieerd voor de periode 2013-2014 m.b.t. het niveau dat op het einde van RP1 dient te worden bereikt.
•
Op basis van de FABEC ATM Safety Maturity Survey -scores van de zes staten zal er een basislijn worden bepaald in de loop van 2012 en een doelstelling worden gedefinieerd voor de periode 2013-2014 m.b.t. het niveau dat op het einde van RP1 dient worden bereikt.
•
Om te zorgen voor een harmonisatie van de rapportering van de ernstbeoordeling dienen de FABEC ANSP’s de RAT7 (Risk Analysis Tool) toe te passen vóór het einde van RP1.
•
De FABEC-lidstaten worden gevraagd een kostenbatenanalyse en een initiële haalbaarheidsstudie voor de introductie van geautomatiseerde rapporteringsystemen uit te voeren en dit minstens voor het “En-Route” verkeer. De toegevoegde waarde van deze geautomatiseerde systemen zal vervolgens worden beoordeeld en de doelstellingen van deze tools zullen duidelijk worden bepaald en vastgelegd in beleidsmaatregelen m.b.t. een cultuur van billijkheid. De haalbaarheidsstudie dient voor het einde van RP1 te worden afgerond en op basis van deze resultaten zal de implementatiefase voor RP2 worden afgeleid.
•
Een harmonisatie van de definities, werkprocessen en historische data zullen tegen het einde van RP1 worden afgerond.
2012 is het eerste jaar van RP1 voor de uitvoering van het prestatieschema. In 2013 zullen de data worden gebruikt om overeenstemming met alle nationale en EU-vereisten en met de FABEC -doelstellingen te verzekeren..
Algemene acties (AA) voor de verdere ontwikkeling van het Belgisch veiligheidsprogramma (BVP)
AA3: ontwikkelen van een strategie in verband met veiligheidsopleidingen en het promoten van de veiligheid
a. Omschrijving Het DGLV heeft al een aantal belangrijke stappen ondernomen om de communicatie van veiligheidsinformatie te verbeteren. De operationele directies van het DGLV hebben toegang tot de luchtvaartvoorvallen in de ECCAIRS-databank en kunnen op basis van deze informatie starten met een onderzoek of met het inwinnen van bijkomende informatie. Het DGLV en de Cel Onderzoek Ongevallen en Incidenten organiseren tweemaandelijkse vergaderingen met betrekking tot ongevallen, incidenten en voorvallen. Dit proces kadert in het concept van ongevallenpreventie en draagt bij tot het vaststellen van mogelijke oorzaken en het formuleren van eventuele acties en veiligheidsaanbevelingen. De rapporten van alle ongevallen en ernstige incidenten in het Belgisch Luchtruim of met Belgische luchtvaartuigen kunnen op de internetsite van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer worden geraadpleegd. Het Belgisch veiligheidsplan wordt zowel aan de werknemers van het DGLV als aan de Belgische luchtvaartsector gecommuniceerd. Het DGLV zal veiligheidsopleidingen veiligheidspromotie verder ontwikkelen door:
en
Verwacht veiligheidsvoordeel: • Werknemers van het DGLV en de Cel Onderzoek Ongevallen en Incidenten zijn opgeleid en in staat om hun BVP-taken uit te voeren; • Veiligheidsinformatie wordt gecommuniceerd aan en verspreid binnen de Belgische luchtvaartsector. Veiligheidsprestatie-indicatoren: • Verhouding van het aantal relevant opgeleide personeelsleden zoals bepaald door hun competentievereisten; • Belgische luchtvaartsector tijdig geïnformeerd over nieuw promotiemateriaal ontwikkeld door de “European Commercial Aviation Safety Team (ECAST)”, de “European Helicopter Safety Team (EHEST)” en de “European General Aviation Safety Team (EGAST)”. Safety Output Owner: • de Belgische cel Onderzoek Ongevallen en Incidenten; • de Directie Algemeen Beheer van het DGLV; • de operationele directies van het DGLV. Overeenstemming met het EASp: Veiligheidsacties SYS 2.7, HE1.3
de
•
Actie AA3.1 (datum: zich herhalend): initiële en periodieke opleidingen in verband met BVP en VBS te voorzien in de opleidingsprogramma’s van zijn personeelsleden;
•
Actie AA3.2 (datum: jaarlijks zich herhalend): veiligheidsseminaries te organiseren met de Belgische luchtvaartsector en dit in samenwerking met de cel Onderzoek Ongevallen en Incidenten.
b. Stand van zaken •
Actie AA3.1: AFGESLOTEN Het DGLV zorgt voor initiële en periodieke opleidingen in verband met BVP en VBS zoals voorzien in de opleidingsprogramma’s van zijn personeelsleden. Op vraag van het DGLV gaven instructeurs van ICAO van 6 tot 8 juni 2012 in Brussel een opleiding over het implementeren van nationale veiligheidsprogramma’s. Deze opleiding werd bijgewoond door 27 personeelsleden van het DGLV en de cel Onderzoek
9
10
Belgisch veiligheidsplan 2010-2014 • 2012 Update
Ongevallen en Incidenten. Onderwerpen waren de basiselementen van een nationaal veiligheidsprogramma, de fundamenten van het veiligheidsbeheer, risicoidentificatie en risicobeheer, ICAO-bepalingen m.b.t. het veiligheidsbeheer en de ontwikkeling en de uitvoering van een nationaal veiligheidsprogramma.
•
Actie AA3.2: AFGESLOTEN Vertegenwoordigers van EHEST, de “Aviation Safety Department of Defence (ASD)”, Belgocontrol, het DGLV en de cel Onderzoek Ongevallen en Incidenten
Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer Luchtvaart
organiseerden op 27 juni 2012 in Brussel een veiligheidsseminarie voor helikopterpiloten en voor vertegenwoordigers van de helikopterindustrie. De onderwerpen waren de presentatie van de EHESTveiligheidsfolders, de analyse van helikopterongevallen en veiligheidsaanbevelingen, het rapporteringsysteem van het DGLV voor luchtvaartvoorvallen, de bespreking van veiligheidsoverwegingen, het verband tussen ongevallen en menselijke factoren, en ten slotte het groeiende veiligheidsbewustzijn via de vluchtvoorbereiding.
Het DGLV ondersteunt eveneens de European Strategic Safety Initiatives (ESSI) en in het bijzonder elk van de drie pijlers: de European Commercial Aviation Safety Team (ECAST), de European Helicopter Safety Team (EHEST) en de European General Aviation Safety Team (EGAST). Het DGLV moedigt de toepassing van het door ECAST, EHEST en EGAST ontwikkelde promotiematerieel aan. De website van het DGLV informeert de Belgische luchtvaartindustrie continu over de beschikbaarheid van nieuw promotiemateriaal op de EASA-website.
Operationele maatregelen (OA) om de veiligheid van de burgerluchtvaart te verhogen
Operationele maatregelen (OA) om de veiligheid van de burgerluchtvaart te verhogen
Operationele problemen worden aan het licht gebracht door de rapportering en analyse van voorvallen. De focus van dit veiligheidsplan ligt op commerciële luchtvaartoperaties, in het bijzonder deze welke door vliegtuigen worden uitgevoerd. De operationele acties van dit plan dienen om de uit het risicobeheersysteem voor luchtvaartvoorvallen afgeleide risico’s te verminderen. De af te handelen risico’s werden door het veiligheidscomité van het DGLV geselecteerd en de bijhorende correctieve acties werden in samenwerking met de Belgische luchtvaartsector uitgewerkt.
OA1: oprichten van een “Belgian Aviation Wildlife Hazard Committee” en opstellen van een nationaal actieplan ter preventie van aanvaringen met dieren a. Beschrijving De aanwezigheid van dieren (vogels en andere diersoorten) op of in de nabijheid van een vliegveld vormt een serieuze bedreiging voor de operationele veiligheid van luchtvaartuigen. De meeste aanvaringen doen zich voor op lage hoogte in de omgeving van een luchthaven tijdens het opstijgen en landen. Bijlage 14 gecertificeerde vliegvelduitbaters worden verzocht de nodige acties te ondernemen om de door dieren veroorzaakte risico’s te identificeren, te beheren en te verminderen door maatregelen te treffen die het risico op aanvaringen tussen dieren en luchtvaartuigen op een aanvaardbaar niveau houdt.
De bevoegde autoriteiten worden verzocht om procedures op te stellen voor de identificatie en controle van mogelijke gevaren met dieren op of in de nabijheid van een vliegveld, en ervoor te zorgen dat bevoegde personeelsleden continue het gevaar van aanvaringen met dieren evalueren.
Monthly bird strike occurrences in Belgium Jan 2007 2008 2009 2010 2011
Feb Mar Apr May June July Aug Sept Oct Nov Dec 0
10
20
30
40
50
11
12
Belgisch veiligheidsplan 2010-2014 • 2012 Update
Het DGLV zal de volgende acties nemen:
•
Actie OA1.1 (datum: 2011): oprichting van de “Belgian Aviation Wildlife Hazard Committee (BAWiHaC)”;
•
Actie OA1.2 (datum: 2011): voorbereiding van een nationaal actieplan om het risico op aanvaringen tussen dieren en luchtvaartuigen te verminderen;
•
Actie OA1.3 (datum: eind 2013): organiseren van opleidingen voor het personeel van de “Bird Control Unit (BCU)”;
•
Actie OA1.4 (datum: jaarlijks zich herhalend): uitwisseling van ervaringen over specifieke technische punten op het gebied van “wildlife-management”;
•
Actie OA1.5 (datum: eind 2013): verbetering van de rapportering van voorvallen met dieren;
•
Actie OA1.6 (datum: eind 2013): ontwikkeling van de regelgeving ■■
■■
■■
Actie OA1.6.2 (datum: eind 2013): ontwikkeling van een regionale jachtwetgeving; Actie OA1.6.3 (datum: eind 2014): ontwikkeling van een regionale regelgeving met betrekking tot de aanwending van terreinen.
Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer
•
Actie OA1.3: Alle luchthavens hadden verschillende trainingniveaus en het was dus niet eenvoudig een goede opleiding voor het BCU-personeel te vinden. Bovendien waren de bestaande cursussen te veel gericht op letale methoden en besteedden ze onvoldoende aandacht aan bijvoorbeeld habitatbeheer. De ASD organiseert nog steeds opleidingen voor het BCU-personeel in 2012. Elke module wordt tweemaal in het Frans en tweemaal in het Nederlands gegeven. Binnen het kader van het BAWiHaC en de samenwerking tussen ASD en DGLV zal er personeel van alle burgerluchthavens aan deze opleiding deelnemen.
•
Actie OA1.4: AFGESLOTEN Luchthavenautoriteiten hebben een discussieforum nodig om ideeën uit te wisselen over specifieke technische problemen op het gebied van wildlifemanagement. Dit streefdoel werd duidelijk in de “Terms of Reference” van het BAWiHaC vermeld. Hiervoor werden regelmatig vergaderingen gehouden. Tot nu toe werden specifieke thema’s besproken zoals het grasbeheer (in het bijzonder het beleid m.b.t. lang gras). De comitévergaderingen worden op verschillende luchthavens gehouden om ze te kunnen combineren met een bezoek aan de lokale BCU-dienst. De BAWiHaC-leden nodigen soms andere actoren van de luchtvaartsector uit om hun ervaringsveld te verruimen.
•
Actie OA1.5: Het DGLV houdt statistieken bij over de gerapporteerde voorvallen met dieren. Het is echter moeilijk om hieruit conclusies te trekken. De kwaliteit van de rapporten was eerder laag en de rapporteringcultuur was maatschappijafhankelijk. De BAWiHaC-leden beslisten daarom om bepaalde delen van het rapporteringmodel
Safety Output Owner: De directie Luchtruim en Luchthavens van het DGLV Overeenkomst met het EASp: Veiligheidsacties AER1.5, AER4.5, 4.7
b. Stand van zaken •
Actie OA1.6.1 (datum: eind 2013): ontwikkeling van een handleiding in verband met “wildlifemanagement”;
Verwacht veiligheidsvoordeel: Het risico verlagen op aanvaringen tussen dieren (vogels) en luchtvaartuigen tot een zo laag mogelijk en haalbaar niveau.
Luchtvaart
Veiligheidsindicatoren: • aanvaringen met dieren op Belgische luchthavens; • aanvaringen met vogels op Belgische luchthavens.
•
Actie OA1.1: AFGESLOTEN Het DGLV richtte het BAWiHaC op om informatie en ervaringen uit te wisselen over aanvaringen met dieren. Op basis van de richtlijnen in de “ICAO Airport Services Manual Part 3 (Doc 9137)” bepaalde het DGLV de mogelijke werking van het BAWiHaC en het aantal leden onder andere via de uitvoering van “benchmarks”. Tijdens een voorbereidende vergadering stelden de leden van het BAWiHaC (de luchthavenautoriteiten van de gecertificeerde vliegvelden, het “Aviation Safety Department” van Defensie en het DGLV) de doelstellingen en procedures van het comité op (i.e. Terms of Reference). Het BAWiHaC komt minstens één keer per jaar samen. Actie OA1.2: AFGESLOTEN Tijdens de tweede vergadering van het BAWiHaC bepaalden de leden bovenop de “Terms of Reference” de topprioriteiten om het risico op voorvallen met dieren in België te verminderen. Dit resulteerde in een nationaal actieplan om de risico’s m.b.t. aanvaringen met dieren te verkleinen. De BAWiHaC-vergaderingen volgen de invoering van het nationaal actieplan op, staan in voor een mogelijke wijziging van het plan en voor de uitwisseling van informatie.
Operationele maatregelen (OA) om de veiligheid van de burgerluchtvaart te verhogen
van ICAO over te nemen. Sindsdien verbetert de kwaliteit van de voorvallenrapporteringen geleidelijk aan. Tot nu toe ontvangt het DGLV bijna geen rapporten van buitenlandse luchtvaartmaatschappijen. De BAWiHaC-leden zullen daarom het risicobewustzijn betreffende aanvaringen met dieren binnen de luchtvaartgemeenschap en de rapportering van voorvallen met dieren aan het DGLV en aan de betrokken luchthavens blijven aanmoedigen. Een instructienota over de manier van rapporteren zal aan de op Belgische luchthavens actieve luchtvaartmaatschappijen worden overgemaakt.
•
Actie OA1.6: ■■
■■
Actie OA1.6.1: sommige Europese landen hebben al een handleiding over wildlife-management ontwikkeld. Het DGLV verschaft vooralsnog geen dergelijke handleiding. De Belgische gecertificeerde luchthavens vragen om een handleiding die uitlegt hoe wildlife-management wordt afgehandeld. Het DGLV startte in de loop van 2011 dan ook met de ontwikkeling van een handleiding voor wildlifemanagement. Actie OA1.6.2: beperkingen in de regionale jachtwetgeving kunnen problemen voor een efficiënt wildlife-management veroorzaken. Het DGLV steunde de vraag van de burgerluchthavens om te mogen afwijken van het (Vlaamse) jachtdecreet en van de resolutie van soorten. Intussen verkreeg de luchthaven Brussel-Nationaal een dergelijke afwijking en het Vlaamse Gewest nodigde de andere luchthavens uit om een dergelijke applicatie eveneens in te voeren.
■■
Actie OA1.6.3: het gebrek aan regelgeving met betrekking tot de aanwending van terreinen in de omgeving van luchthavens en de onduidelijke verdeling van verantwoordelijkheden i.v.m. aanvaringen met dieren tussen de luchthavenautoriteiten, het DGLV en de Gewesten verdient nadere aandacht. De Staatssecretaris
voor Mobiliteit schreef bijgevolg een brief naar de drie gewestregeringen om hun aandacht te vestigen op hun verantwoordelijkheden en om de deskundigheid van het BAWiHaC m.b.t. deze materie aan te bieden.
13
14
Belgisch veiligheidsplan 2010-2014 • 2012 Update
OA2: oplossen van de problematiek in verband met grondafhandeling in samenwerking met de marktpartijen
De Belgische Staat beschikt momenteel nog niet over een voldoende gedetailleerde nationale reglementering met betrekking tot grondafhandeling.
■■
•
•
De risicoanalyses van de gemelde voorvallen hebben aangetoond dat problemen met betrekking tot grondafhandeling zich bevestigen. Het handelt hier om een breed spectrum van voorvallen. Het kan hierbij gaan om verkeerde ladingsprocedures, het tanken van brandstof zonder de nodige toelatingen, bijna-botsingen tussen luchtvaartuigen en grondvoertuigen of de beschadiging van een luchtvaartuig door één van dergelijke grondvoertuigen etc.
•
Action OA2.1 (date: end 2012): de afhandelingmaatschappijen doorlichten om zich te vergewissen van hun organisatiestructuur, hun activiteiten, hun uitrustingen, de gevolgde opleidingen etc.; - Actie OA2.2 (datum: publicatie van een omzendbrief - eind 2013): goedkeuring van vernieuwing- en onderhoudsprogramma’s voor gecentraliseerde infrastructuurfaciliteiten; - Actie OA2.3: vervolledigen van de nationale reglementeringen voor grondafhandeling: ■■
Actie OA2.3.1 (datum: juli 2014): publicatie van een Ministerieel Besluit betreffende de opstelling van voorwaarden voor toezicht, onderhoud en periodieke inspectie van rollend materieel gebruikt door grondafhandelingsdiensten;
2007
2008
2009
2010
2011
Ground Handling Services
131
115
73
69
65
Flight Preparation
49
37
31
36
23
Damage by vehicle/ equipment
33
31
25
32
60
213
183
129
137
148
Ground Handling - Total Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer Luchtvaart
Actie OA2.3.2 (datum: juli 2014): publicatie van een Ministerieel Besluit betreffende de goedkeuring van onderhoudsprogramma’s voor materieel nodig voor het aanbrengen van grondafhandelingsdiensten.
Het DGLV zal volgende acties nemen:
a. Beschrijving
Event Type
■■
Action OA2.3.3 (date: July 2014): publication of a Ministerial Decree regarding the certification of ground handling service providers and self-handlers.
De toepassing van de hierboven vermelde maatregelen zouden moeten leiden tot een vermindering van het risiconiveau en tot een relatieve daling van het aantal voorvallen met betrekking tot grondafhandeling. Verwacht veiligheidsvoordeel: Een verhoogd interne toezicht maatschappijen.
van
afhandeling-
Veiligheidsindicatoren: • botsingen, bijna-botsingen en conflicten tussen voertuigen en taxiënde luchtvaartuigen op Belgische luchthavens; • botsingen tussen voertuigen en geparkeerde luchtvaartuigen op Belgische luchthavens. Safety Output Owner: De directie Luchtruim en Luchthavens van het DGLV Overeenkomst met het EASp: Veiligheidsacties AER5.9 en 5.10
Operationele maatregelen (OA) om de veiligheid van de burgerluchtvaart te verhogen
b. Stand van zaken •
Actie OA2.1: AFGESLOTEN Het DGLV heeft een vragenlijst opgesteld voor afhandelingmaatschappijen die actief zijn op de Luchthaven Brussel-Nationaal. Het doel van deze vragenlijst was om een duidelijke kijk te krijgen op hun organisatie. Dit document werd begin 2012 naar alle maatschappijen gestuurd. De focus lag, afhankelijk van de uitgevoerde afhandeling, op het inzamelen van gedetailleerde inventarissen van hun materieel en uitrusting gebruikt tijdens hun afhandelingactiviteiten en op een herziening van bepaalde erkenningen, bestaande criteria (normen en regels) enz. Intussen heeft het DGLV alle informatie verkregen.
•
Actie OA2.2: Het DGLV stelt momenteel een omzendbrief op die, onder andere, de criteria voor de goedkeuring van de onderhoud- en vernieuwingsprogramma’s van gecentraliseerde infrastructuren bevat. Deze omzendbrief zal fungeren als richtlijn voor de audit- en inspectieprogramma’s van het DGLV na initiële goedkeuring van de relevante onderhouden vernieuwingsprogramma’s. Het DGLV heeft een herziening van deze criteria voorgesteld met een richtlijn hoe de handleiding op te stellen. Deze bevat specifieke voorbeelden in verband met onderhouden vernieuwingsprogramma’s met betrekking tot de “Brussels Airport Company (TBAC)”.
•
Actie OA2.3: ■■
Actie OA2.3.1: het DGLV zal een Ministerieel Besluit opstellen om de voorwaarden voor toezicht, onderhoud en periodieke inspectie van rollend materieel gebruikt voor grondafhandelingsdiensten
vast te leggen. De afhandelingmaatschappijen hebben een gedetailleerde lijst van rollend materieel aan het DGLV toegestuurd (cfr. OA2.1). Deze lijst zal door specialisten worden bestudeerd om de toezichtvoorwaarden voor elk type afhandelingmaterieel te bepalen. In een later stadium zal het Ministerieel Besluit met de afhandelingmaatschappijen worden besproken. ■■
Actie OA2.3.2: het Ministerieel Besluit met de voorwaarden voor toezicht, onderhoud en periodieke inspectie van rollend materieel zal eveneens de onderhoudsvereisten vastleggen. Het Ministerieel Besluit zal in een later stadium worden herzien in nauwe samenwerking met de betrokken partners.
■■
Actie OA2.3.3: de erkenning van verleners van grondafhandelingsdiensten en zelfafhandelaars zal gebaseerd zijn op de vereisten die in het Ministerieel Besluit werden vastgelegd. Het DGLV zal de voorgelegde documentatie nakijken en zal een certificaat van erkenning aan verleners van grondafhandelingsdiensten en zelfafhandelaars uitreiken indien aan alle vereisten is voldaan. In overeenstemming met OM 2.1 zal het DGLV ook een vragenlijst voor zelfafhandelaars opstellen om een duidelijke kijk op hun organisatiestructuur, uitrusting, activiteiten enz. te krijgen.
15
16
Belgisch veiligheidsplan 2010-2014 • 2012 Update
OA3: opstellen van een regelgeving met betrekking tot het slecht gedrag van passagiers (Unruly Passengers) a. Beschrijving Beveiligingsgerelateerde daden zoals het slecht gedrag van passagiers kunnen aanleiding geven tot ongevallen zoals gedefinieerd in Bijlage 13 van ICAO. Deze gebeurtenissen worden door sommige organisaties echter niet als ongevallen beschouwd. Ze hebben hoe dan ook gelijkaardige gevolgen daar ze eveneens ernstige verwondingen of de dood van personen en/of substantiële schade aan het vliegtuig kunnen veroorzaken. De passagiers kunnen aan de basis liggen van voorvalmeldingen. In tweederde van de gevallen betrof het voorvallen die te maken hebben met roken in de toiletten van het vliegtuig, wat omwille van het brandgevaar strikt verboden is. Ook voorvallen met betrekking tot agressieve passagiers komen regelmatig voor.
•
•
Actie OA3.1 (datum: eind 2011): alle luchthavens en luchtvaartmaatschappijen sensibiliseren om de incidenten aangaande “Unruly Passengers” aan het DGLV te melden; Actie OA3.2 (datum: jaarlijks zich herhalend): de vaststellingen in verband met “Unruly Passengers” systematisch onderzoeken en eventuele inbreuken
Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer Luchtvaart
Actie OA3.3 (datum: eind 2013): een vergadering organiseren met de luchtvaartmaatschappijen om strengere sancties te overwegen tegenover “Unruly Passengers”.
Verwacht veiligheidsvoordeel: Verbeterd onderzoek en verbeterde gerechtelijke vervolging van incidenten in verband met ”Unruly Passengers” Veiligheidsindicatoren: Voorvallen met “Unruly Passengers” Safety Output Owner: • de directie Inspectie van het DGLV; • de dienst Juridische Zaken van het DGLV.
b. Stand van zaken •
Actie OA3.1: AFGESLOTEN De luchthavenpolitie van de Luchthaven BrusselNationaal en het DGLV hebben de luchthavens en de luchtvaartmaatschappijen gesensibiliseerd om alle voorvallen met betrekking tot het slecht gedrag van passagiers te melden. De melding van een dergelijk voorval kan echter op zich niet leiden tot een gerechtelijke vervolging. De indiening van een meer formele klacht is hiervoor vereist.
•
Actie OA3.2: AFGESLOTEN In de praktijk hebben cabinepersoneel en passagiers niet de tijd om na een vlucht een klacht in te dienen en ondervraagd te worden. Daarom verkiezen zij vaak het incident eenvoudig te melden, waardoor de luchthavenpolitie en het DGLV niet over een officiële
Het DGLV zal volgende acties nemen:
•
klacht beschikken. Om de bereidwilligheid te stimuleren klachten in te dienen, heeft de luchthavenpolitie op de luchthaven Brussel-Nationaal een formulier in gebruik genomen die slachtoffers van ”Unruly Passengers” kunnen invullen. De luchthavenpolitie beschouwt zulk formulier als een verklaring en dit document vormt samen met de ondervraging van de ”Unruly Passenger” de basis van de tenlastelegging. Op basis hiervan kan de aanklager overgaan tot een gerechtelijke vervolging of kan het DGLV een administratieve sanctie opleggen. De luchthavenpolitie en de directie Inspectie van het DGLV onderzoeken alle bevindingen in verband met slecht gedrag van passagiers. Overtredingen worden aan de bevoegde openbare aanklager overgemaakt. Als de overtreding wordt verworpen daar ze geen verband houdt met de constituerende elementen van de overtreding, kan de directie inspectie van het DGLV overgaan tot het opleggen van een administratieve boete.
administratief of gerechtelijk vervolgen;
•
Actie OA3.3: DGLV zal via het “National Aviation Security Committee” een overleg met de luchtvaartmaatschappijen organiseren om strengere sancties tegenover “unruly passengers” te overwegen. In dit opzicht zal een systeem van administratieve boetes worden overwogen, ook met onmiddellijke inning.
Operationele maatregelen (OA) om de veiligheid van de burgerluchtvaart te verhogen
OA4: jaarlijks opvolgen van de betrouwbaarheid van besturingssystemen voor commercieel uitgebate luchtvaartuigen in België a. Beschrijving De jaarlijkse risicoanalyses hebben aangetoond dat technische problemen met betrekking tot besturingssystemen zich bevestigen. Deze analyses houden rekening met het aantal vluchten van Belgische luchtvaartmaatschappijen waardoor een vergelijkbaar referentiekader wordt gecreëerd.
Veiligheidsprestatie-indicatoren Voorvallen in verband met besturingssystemen Safety Output Owner De directie Bedrijfserkenningen van het DGLV Overeenkomst met het EASp: Veiligheidsacties AER4.6 en 4.7
b. Stand van zaken •
Acties OA4.1 en OA4.2: AFGESLOTEN Het DGLV stelde in de loop van 2011 een belangrijke stijging van voorvallen in verband met
SPI “Flight Control Occurrences” 5,E-04
Het DGLV zal volgende acties nemen:
4,E-04
•
Actie OA4.1 (datum: jaarlijks zich herhalend): uitvoeren van een gedetailleerde jaarlijkse analyse van alle voorvallen met betrekking tot besturingssystemen voor commercieel uitgebate luchtvaartuigen in België en jaarlijkse veiligheidsindicatoren bepalen om trends te identificeren;
4,E-04
Actie OA4.2 (datum: jaarlijks zich herhalend): bepalen van aandachtspunten en eventuele gerichte acties ondernemen (onder meer de betrouwbaarheidsprogramma’s van de Belgische luchtvaartmaatschappijen onderzoeken)..
1,E-04
•
Verwacht veiligheidsvoordeel Verbeterde betrouwbaarheid van besturingssystemen
3,E-04 3,E-04 2,E-04 2,E-04
5,E-05 0,E+00 2008
2009
2010
2011
Flight Control incidents per flight Trend
besturingssystemen vast. Deze trend zou kunnen te wijten zijn hetzij aan een werkelijke stijging van het aantal voorvallen, hetzij aan een betere rapporteringcultuur of aan een combinatie van beide. Bij vergelijking echter van de jaarlijkse evolutie van de veiligheidsindicatoren voor voorvallen in verband met besturingssystemen kan er een algemene dalende trend worden opgemerkt. Vergaderingen met de luchtvaartmaatschappijen over betrouwbaarheid blijken deze trend enkel te bevestigen. Verschillende acties werden door de Belgische luchtvaartmaatschappijen en door het DGLV opgestart om de betrouwbaarheid van de besturingssystemen en de veiligheid van de luchtvaartuigen te verhogen (zoals verbeterde instructies voor het ontijzen en voor het smeren). Het DGLV zal de doeltreffendheid van deze preventieve onderhoudsacties blijven opvolgen. Er dient aan te worden herinnerd dat het grootste deel van de voorvallen in verband met besturingssystemen (ongeveer 90%) te maken hebben met secundaire besturingssystemen, meestal “flaps”, en daarom niet rechtstreeks tot veiligheidsproblemen leiden. Daarbij zou ook de verdere vernieuwing van de in het Belgisch luchtvaartregister ingeschreven vloot, zoals nu al het geval is bij een aantal Belgische luchtvaartmaatschappijen, de betrouwbaarheid van de luchtvaartuigen dienen te verhogen.
17
18
Belgisch veiligheidsplan 2010-2014 • 2012 Update
OA5: vervolledigen van de regelgeving in verband met het richten van handbediende lasers op luchtvaartuigen a. Beschrijving De laatste drie jaar is er een snelle toename geweest van het aantal meldingen van Belgische luchtvaartuigen die het doelwit van handbediende lasers waren. Er werden eveneens een aantal meldingen ontvangen van Belgische luchtvaartuigen in het buitenland. Daarom is onderstaande tabel onderverdeeld in voorvallen binnen België en voorvallen buiten België.
Monthly Interferences by laser in Belgium Jan
Lasers vormen een belangrijke bedreiging voor de luchtvaartveiligheid en -beveiliging. Het gebruik van handbediende lasers zou operaties met luchtvaartuigen kunnen schaden en vraagt dan ook om geschikte tegenmaatregelen.
2009 2010 2011
Feb Mar Apr May June
Binnen België
Buiten België
July
JAAR
Aantal voorvallen
JAAR
Aantal voorvallen
2009
5
2009
8
Sept
2010
80
2010
27
Oct
2011
144
2011
27
Nov
Aug
Dec 0
Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer Luchtvaart
10
20
30
40
Operationele maatregelen (OA) om de veiligheid van de burgerluchtvaart te verhogen
Het DGLV zal volgende acties nemen:
•
Actie OA5.1 (datum: eind 2012): verbeteren van de samenwerking tussen de ANSP, de Federale Politie en het DGLV door procedures op te stellen in verband met laseraanvallen;
•
Actie OA5.2 (datum: eind 2013): vervolledigen van de luchtvaartwet van 27 juni 1937 (indien nodig) om het kwaadwillig gebruik van handbediende lasers tegen luchtvaartuigen en ATC-personeel strafbaar te maken;
•
Nieuwe actie OA5.3 (datum: juli 2013): verbeteren van de richtlijnen voor luchtvaartbemanningen voor de rapportering van laseraanvallen.
Verwacht veiligheidsvoordeel Vermindering van de effecten van laseraanvallen gedurende de kritieke vluchtfases Veiligheidsprestatie-indicatoren Aantal voorvallen met betrekking tot handbediende lasers
Safety Output Owner • de directie Inspectie van het DGLV • de dienst Juridische Zaken van het DGLV
a. Stand van zaken •
Acties OA5.1 en OA5.2: De Belgische ANSP en het DGLV hebben voorbereidende vergaderingen georganiseerd om overleg te plegen over de rapportering van het richten van lasers op luchtvaartuigen en over de manier waarop de samenwerking met de Federale Politie kan worden verbeterd. De Belgische ANSP ontwikkelde vervolgens interne procedures om de luchtverkeersleiders en “Tower Supervisors” te informeren hoe de verantwoordelijke politie-eenheid te contacteren in geval van laseraanvallen. De Belgische ANSP is al gestart met de publicatie van deze procedures in de “Local Unit Operations Manuals” van de Belgische internationale luchthavens. Verschillende daders werden op heterdaad betrapt na de toepassing van de nieuwe procedures. Het vervolledigen van de luchtvaartwet van 27 juni 1937 om
het kwaadwillig gebruik van lasers tegen luchtvaartuigen en ANS-personeel strafbaar te maken, zal afhangen van het resultaat van de vervolging van de daders volgens de huidige wetgeving.
•
Acties OA5.3: Het DGLV is ook gestart met het verbeteren van de richtlijnen voor luchtvaartbemanningen om het onwettig gebruik van laserstraling te rapporteren. De luchtvaartbemanningen worden gevraagd deze incidenten onmiddellijk via de radio aan de gepaste ATCdienst te melden. De mondelinge rapportering zal in de toekomst alle noodzakelijke informatie bevatten voor de luchtverkeersleiding, de wethandhaving en andere overheidsacties om de veiligheid en doeltreffendheid van het luchtverkeer in het nationale luchtruim te vrijwaren. Het DGLV zal ook een specifiek model ontwikkelen voor de rapportering van laseraanvallen door luchtvaartbemanningen bij aankomst op de plaats van bestemming. Alle bemanningen die worden verzocht het specifieke model in te vullen en deze naar het DGLV te sturen volgens de richtlijnen van omzendbrief CIR/INS-01.
19
20
Belgisch veiligheidsplan 2010-2014 • 2012 Update
OA6: uitvoeren van het ”European Action Plan for the Prevention of Runway Incursions (EAPPRI)”
Runway incursion occurrences in Belgium 2007
belanghebbenden (inclusief luchtvaartmaatschappijen, verleners van luchtvaartnavigatiediensten, luchthavenuitbaters);
•
2008
a. Beschrijving Het vermijden van ”Runway Incursions” is één van de sleutelpunten van de luchthavenveiligheid. De ”European Action Plan for the Prevention of Runway Incursions (EAPPRI)” is het resultaat van verenigde inspanningen van belanghebbenden betrokken met de veiligheid op de luchthavens. De tweede editie van de EAPPRI werd in 2011 gepubliceerd. Het bevat aanbevelingen voor alle belanghebbenden van een luchthaven (luchtvaartautoriteiten, luchthavenuitbaters, verleners van luchtvaartnavigatiediensten, luchtvaartmaatschappijen...). Toepassing van de EAPPRI-aanbevelingen zal de veiligheid van de landingsbanen verhogen. Een belangrijke aanbeveling is onder meer de oprichting en organisatie van “Local Runway Safety Teams”.
Actie OA6.2 (datum: zich jaarlijks herhalend): erop toekijken dat de “Local Runway Safety Teams” aan de hand van hun lokale risico’s toezien op de veiligheid van de start- en landingsbaan en op het vermijden van “Runway Incursions”.
Verwacht veiligheidsvoordeel Toegenomen veiligheid van de start- en landingsbaan
2009
Veiligheidsprestatie-indicatoren • Voorvallen van “Runway Incursions” met luchtvaartuigen op Belgische luchthavens; • Voorvallen van “Runway Incursions” met voertuigen en personen op Belgische luchthavens; • Toepassing van de EAPPRI-aanbevelingen.
2010
2011 0
5
10
15
20
25
30
Runway incursion by aircraft Runway incursion by vehicle/equipment Runway incursion by person/animal/other/unknown Go-Around/Rejected Take-off
Safety Output Owner • de directie Bedrijfserkenningen van het DGLV • de directie Luchtruim en Luchthavens van het DGLV • de Belgische Toezichthoudende Instantie van de Luchtvaartnavigatiediensten Overeenstemming met het EASp: Veiligheidsacties AER5.1, 5.2, 5.4 en 5.5
b. Stand van zaken • Het DGLV zal volgende acties nemen:
•
Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer Luchtvaart
Actie OA6.1 (datum: eind 2014): promoten van de aanbevelingen van het EAPPRI aan de Belgische luchtvaartindustrie en de toepassing ervan nagaan bij alle
Actie OA6.1: Het DGLV heeft de EAPPRI-aanbevelingen aan alle belanghebbenden (de luchtvaartmaatschappijen, de Belgische verlener van luchtvaartnavigatiediensten en de luchthavenuitbaters) gepromoot. De dienst Operaties van het DGLV heeft onder andere een
Operationele maatregelen (OA) om de veiligheid van de burgerluchtvaart te verhogen
“Notice to Aircraft Operators” opgesteld met de vraag de EAPRRI-aanbevelingen te introduceren. Het DGLV is al gestart met het controleren van de toepassing van de EAPPRI-aanbevelingen door de belanghebbenden via het laten invullen van vragenlijsten en door het houden van toezicht. Daarbij controleert de dienst Luchthavens van het DGLV de naleving van de EAPRRIaanbevelingen via het uitvoeren van audits bij de luchthavenuitbaters. Tegen het einde van 2012 zal het DGLV de resultaten in een overzicht hebben geplaatst. Deze zal de al toegepaste aanbevelingen van EAPPRI weergeven en bijgevolg het resultaat tonen van de vereende inspanningen van de belanghebbenden om de veiligheid van de start- en landingsbanen te verhogen.
•
Actie OA6.2: AFGESLOTEN Op de Belgische luchthavens werden “Local Runway Safety Teams” opgericht samengesteld uit vertegenwoordigers van de luchtvaartmaatschappijen, verleners van luchtvaartnavigatiediensten, luchthavenuitbaters en het DGLV. Het DGLV is een actief lid van deze teams. De VBS-audits van het DGLV onderzoeken hun bestaan en doeltreffendheid.
21
22
Belgisch veiligheidsplan 2010-2014 • 2012 Update
OA7: uitvoeren van het nationaal actieplan voor “Airspace Infringement Risk Reduction”
Airspace infringement occurrences: aircraft types involved 2007 Fixed wing Helicopter
2008
Other/Unknown
a. Beschrijving “Airspace Infringement”staat bekend als het ongeautoriseerd binnendringen van het luchtruim en wordt meestal gedefinieerd als het binnendringen van een luchtvaartuig in beschermd luchtruim zonder voorafgaandelijk toestemming te vragen aan de controlerende overheid volgens de internationale en nationale regelgeving en deze toestemming vervolgens te verkrijgen. Onderstaande tabel toont het aantal gerapporteerde “Airspace Infringements” voor de periode van 2007-2011.
Airspace infringements
Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer Luchtvaart
Het aantal gerapporteerde voorvallen is bijna constant toegenomen. Deze opwaartse trend kan ook beïnvloed worden door de toegenomen bewustheid van het risicotype en door een algemene verbetering van de rapporeringscultuur. De analyse van de gerapporteerde voorvallen toont duidelijk aan dat de meerderheid van de “infringements” werden veroorzaakt tijdens VFR-vluchten.
2009
2010
2011 0
2007
2008
2009
2010
2011
30
43
41
62
130
20
40
60
80
100
Het DGLV zal volgende acties nemen:
•
Nieuwe actie OA7.1 (datum: juli 2013): bepalen van een nationaal actieplan voor “Airspace Infringement Risk Reduction” afgeleid uit het “European Action Plan for Airspace Infringement Risk Reduction”;
•
Nieuwe actie OA7.2 (datum: eind 2014): promoten van en toekijken op de toepassing van het nationaal actieplan voor “Airspace Infringement Risk Reduction”.
Operationele maatregelen (OA) om de veiligheid van de burgerluchtvaart te verhogen
Verwacht veiligheidsvoordeel Verminderd risico op aanvaringen Veiligheidsprestatie-indicatoren • Belgische “Airspace Infringements”; • Toepassing van de aanbevelingen van het nationaal actieplan voor “Airspace Infringement Risk Reduction”. Safety Output Owner • de directie Vergunningen van het DGLV • de directie Luchtruim en Luchthavens van het DGLV • de Belgische Toezichthoudende Instantie van de Luchtvaartnavigatiediensten Overeenstemming met het EASp: Veiligheidsacties AER2.1, 2.8, 2.9 en GA1.5
b. Stand van zaken Nieuwe operationele maatregel als gevolg van de resultaten van de risicoanalyse 2011 en van de afstemming op de EASp.
23
24
Belgisch veiligheidsplan 2010-2014 • 2012 Update
Bijlage 1: overzicht van de risico’s in de Belgische burgerluchtvaartsector
Het risicobeheer dat door de Belgische Staat wordt uitgevoerd, heeft betrekking op alle voorvallen die zich voordoen op Belgisch grondgebied en in het Belgische luchtruim. Daarnaast komen de voorvallen met Belgische luchtvaartmaatschappijen op buitenlands grondgebied en in het buitenlands luchtruim eveneens in aanmerking. De verschillende aspecten van het luchtverkeer worden in overweging genomen. Daarbij gaat het onder meer om de luchtvaartuigen, de bedrijven die binnen de luchtvaartsector actief zijn, de luchtverkeersleidingdiensten, de luchthavens, de grondapparatuur etc.
Aantal ontvangen voorvallen Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer Luchtvaart
De gemelde voorvallen worden in de ECCAIRS -databank opgenomen. Deze databank werd door de Europese Unie in 2003 in het leven geroepen om de Europese richtlijnen met betrekking tot de rapportering van luchtvaartvoorvallen in de praktijk te brengen. Uit de analyse van deze voorvallen kunnen de voornaamste veiligheidsrisico’s worden afgeleid en kunnen de prioriteiten die het beleid moet stellen met het oog op de preventie van ongevallen, worden bepaald.
2007
2008
2009
2010
2011
1853
2209
2027
2270
2586
Bijlage 1: overzicht van de risico’s in de Belgische burgerluchtvaart-sector
Het risicobeheersysteem van luchtvaartvoorvallen dat door het DGLV wordt toegepast, is gebaseerd op het model “Dynamic Integrated Risk Management (DIRM)”. Het risicobeheersysteem van het DGLV is beschreven in de “Risk Management Procedures Manual” met referentie DGLV/ PM/10/INS deel II. Het risiconiveau van een bepaald type voorval wordt bepaald door twee factoren namelijk de waarschijnlijkheid en de impact. De waarschijnlijkheid is de kans dat een voorval zal plaatsvinden. Voor het bepalen van de waarschijnlijkheid wordt gekeken naar het aantal voorvallen van een welbepaald type dat zich gedurende een periode van één jaar heeft voorgedaan. Al naargelang het aantal voorvallen krijgt de waarschijnlijkheid een quotering binnen een schaal van nul tot en met vijf. De impact van een voorval houdt rekening met eventuele gevolgen voor het personeel, de operaties, de uitrusting, het milieu en het vertrouwen van de publieke opinie evenals de media-aandacht die een voorval kan genereren. Al naargelang de impact wordt het ingedeeld in een schaal van één tot en met vijf. Klasse 1 betekent dat er geen noemenswaardige gevolgen zijn terwijl klasse 5 wijst op mogelijke catastrofale gevolgen. Het risiconiveau van een type voorval wordt vervolgens verkregen door het toepassen van een combinatie van waarschijnlijkheid en impact aan de hand van onderstaande formule
RISICONIVEAU = (WAARSCHIJNLIJKHEID + IMPACT) / 2
The table below shows the types of occurrences with the highest risk levels derived from the risk analysis 2011.
Event type
Risk Level R
Event type
Risk Level R
Near collisions - loss of separation
4,5
Deviation/ATC clearance
4
ACAS/TCAS triggered
4,5
Medical emergency - passenger
4
Ground proximity warning
4,5
Vehicle/equipment operations
4
Communications pilot/ANS
4,5
Aircraft - bird strike
4
Other warning system triggered
4,5
Turbine ingestion – bird
4
Separation provision
4
Communications
3,5
Collision aircraft-object-ground
4
Weather encounters
3,5
Windshear
4
Interference by LASER/Beamer
3,5
Ground handling services
4
Explosions / fire/ fumes / smoke
3,5
Aircraft flight control
4
Runway incursions
3,5
Landing gear
4
Difficult / unruly passenger
3,5
Turbine engine
4
Aircraft return
3,5
Systems/crew mismatch
4
Declared emergency
3,5
Unstabilized approach
4
Rejected take-off
3,5
Airspace infringement
4
Missed approach
3,5
Het veiligheidscomité heeft deze typevoorvallen besproken en vervolgens de prioritaire af te handelen luchtvaartrisico’s
geselecteerd door onder meer rekening te houden met het niveau van al bestaande risicoverminderende acties.
25
26
Belgisch veiligheidsplan 2010-2014 • 2012 Update
Bijlage 2: Belgisch veiligheidsbeleid van de burgerluchtvaart •
DECISION OF THE DIRECTOR-GENERAL
Our reference: LA/DG/2012-875
Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer Luchtvaart
Brussels, Rev.03
08/10/2012
1. Inleiding Eén van de taken van de Belgische Staat is het creëren van een omgeving waarin de luchtvaartsector haar activiteiten kan uitvoeren bij het hoogst mogelijke veiligheidsniveau. Het directoraat-generaal Luchtvaart (DGLV) is namens de Belgische Staat verantwoordelijk voor het ontwikkelen en onderhouden van het Belgisch veiligheidsprogramma (BVP) conform aan de eisen van de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie van de Verenigde Naties (International Civil Aviation Organization: ICAO). Het BVP is van toepassing op het DGLV, het Ministerie van Defensie en de cel Onderzoek Ongevallen en Incidenten
en is in belangrijke mate gebaseerd op het systeem van risicobeheer. Het doel van risicobeheer is het voorkomen van ongevallen en het vermijden van slachtoffers en materiële schade. Door een goed beleid van risicobeheer kunnen mogelijke bronnen van veiligheidsproblemen snel worden opgespoord, en kunnen deze aangepakt worden via optimalisatie van regelgevende en toezichthoudende acties. Het DGLV is eveneens gestart met het toepassen van één van de belangrijkste elementen van het BVP namelijk de inwerkingstelling van veiligheidsbeheerssystemen (VBS) bij de Belgische dienstverleners.
Bijlage 2: Belgisch veiligheidsbeleid van de burgerluchtvaart
2. Algemene bepalingen a. Definities •
•
• •
•
• • •
Belgisch veiligheidsprogramma (BVP): een samenhangend geheel van reglementeringen en activiteiten van de Belgische Staat waarbij deze streeft naar een beheer van de veiligheid van de burgerluchtvaart; Dienstverleners: de luchtverkeersleidingen de luchtvaartnavigatiediensten (ATC/ANS), de luchthavenuitbaters, de luchtvaartmaatschappijen, de organisaties voor vliegopleidingen, de expertisecentra voor luchtvaartgeneeskunde, de productiebedrijven, de onderhoudsorganisaties en de opleidingsorganisaties in verband met onderhoud; Veiligheid: de toestand waarbij risico’s in verband met luchtvaartactiviteiten worden teruggebracht en gecontroleerd tot een aanvaardbaar niveau; Veiligheidsbeheerssysteem (VBS): een gestructureerde benadering van het veiligheidsbeheer bij de Belgische dienstverleners inclusief het vastleggen van de nodige organisatorische structuren, verantwoordelijkheden, beleidslijnen en procedures; Veiligheidsprestatie: de veiligheidsdoelstellingen van de Belgische Staat of van de dienstverleners zoals bepaald door de veiligheidsprestatiedoelstellingen en veiligheidsprestatie-indicatoren: Veiligheidsprestatiedoelstelling: de geplande of beoogde doelstelling voor veiligheidsprestatieindicatoren gedurende een bepaalde periode; Veiligheidsprestatie-indicator: op een gegevensbank gebaseerde veiligheidsparameter gebruikt voor het monitoren en beoordelen van het resultaat; Veiligheidsrisico: de voorspelde waarschijnlijkheid en impact van de gevolgen of resultaten van een hazard;
•
Voorvallen: alle ongevallen en incidenten die zich voordoen in de Belgische burgerluchtvaart.
b. Doel van dit document •
•
De Belgische luchtvaartsector en de betrokken personeelsleden van het DGLV aanzetten tot de ontwikkeling en instandhouding van een veiligheidscultuur voor de burgerluchtvaart; Het BVP voorzien van interne beheersstructuren die de uitvoering ervan verzekeren, de risico’s en mogelijke
gevaren identificeren en het Belgisch veiligheidsplan opstellen en bijsturen. Deze beheersstructuren zijn vastgelegd via processen en procedures.
c. Doelstelling van het BVP Het BVP streeft naar een verbetering van de luchtvaartveiligheid door een intensieve samenwerking tussen de Belgische luchtvaartsector en het DGLV na te streven.
27
28
Belgisch veiligheidsplan 2010-2014 • 2012 Update
3. Strategische oriëntatie a. Veiligheidscultuur binnen het DGLV Veiligheid is binnen het DGLV van primordiaal belang en zal bijgevolg nooit wijken voor economische, commerciële en politieke druk. Het DGLV verbindt zich tot het integreren van
een veiligheidscultuur binnen al haar opdrachten om een effectief beheer van de luchtvaartveiligheid te verzekeren.
b. Regelgevende en toezichthoudende activiteiten Het DGLV streeft naar betere samenwerkingsverbanden met de Belgische luchtvaartsector om de prioritaire aandachtspunten voor de veiligheid te identificeren en haar regelgevende en toezichthoudende activiteiten te optimaliseren. Het DGLV verbindt zich tot het aanpassen en optimaliseren van haar regelgevende en toezichthoudende activiteiten tengevolge van de introductie van VBS bij de Belgische dienstverleners. Het DGLV verbindt zich tot het uitvoeren van veiligheidscontroles op buitenlandse luchtvaartmaatschappijen om een homogeen veiligheidsniveau binnen het kader van de Europese regelgeving te verzekeren.
c. Belgisch Veiligheidsplan De uitvoering van het BVP leidt tot de redactie van een Belgisch veiligheidsplan. Dit plan is een onderdeel van het veiligheidsbeleid van de Belgische Staat en tracht mogelijke bronnen van veiligheidsproblemen te verhelpen via optimalisatie van regelgevende en toezichthoudende activiteiten. Het Belgisch veiligheidsplan wordt opgesteld voor een periode van vijf jaar. Het is voornamelijk gebaseerd op de operationele doelstellingen afgeleid uit het risicobeheersysteem. Ook aanbevelingen en richtlijnen van Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer Luchtvaart
de cel Onderzoek Ongevallen en Incidenten kunnen in het Belgisch veiligheidsplan worden opgenomen. De gerichte doelstellingen van het Belgisch veiligheidsplan worden uitgewerkt in overleg met de Belgische dienstverleners. Het Belgisch veiligheidsplan wordt door de directeurgeneraal van het DGLV goedgekeurd en wordt jaarlijks geëvalueerd en gepubliceerd.
d. Middelen en ”Human Resources” De toekenning van de middelen wordt afgestemd op de operationele activiteiten welke een bijdrage leveren tot een verhoging van het veiligheidsniveau en zodoende tot de realisatie van het Belgisch veiligheidsplan. Het DGLV integreert in haar opleidingsprogramma’s een opleiding met betrekking tot het BVP. Deze opleiding draagt bij tot het opbouwen van een veiligheidscultuur en verduidelijkt de rol die iedereen dient te vervullen in het kader van de realisatie van het BVP.
e. Interne kwaliteitsaudits De interne audits bij het DGLV worden uitgevoerd volgens de processen en procedures van het kwaliteitshandboek. Deze conformiteitaudits gaan na of de diensten van het DGLV de reglementeringen respecteren en de processen, procedures en richtlijnen op een correcte manier uitvoeren. De interne audits worden uitgevoerd aan de hand van een door de directeur-generaal jaarlijks goedgekeurd auditprogramma. Deze audits zijn gebaseerd op de PDCAcyclus (“Plan, Do, Check, Act”) en dragen bij tot een continue verbetering van de operationele activiteiten.
Bijlage 2: Belgisch veiligheidsbeleid van de burgerluchtvaart
4. Organisatie van het BVP a. Reikwijdte van het risicobeheer Het DGLV staat in voor de inzameling en het beheer van luchtvaartvoorvallen welke door de dienstverleners aan het DGLV worden gemeld. Het risicobeheer heeft zowel betrekking op de luchtvaartvoorvallen die zich voordoen op Belgisch grondgebied als in het Belgisch luchtruim. Daarnaast worden de voorvallen met Belgische luchtvaartmaatschappijen op buitenlands grondgebied en in het buitenlands luchtruim eveneens in het risicobeheersysteem geïntegreerd.
b. Procedures en processen Het DGLV beschikt over de nodige processen en procedures om een doelmatige uitvoering van het BVP te verzekeren. De processen en procedures worden door de directeurgeneraal goedgekeurd en vervolgens door de respectieve diensten beheerd. De processen en procedures van de cel Onderzoek Ongevallen en Incidenten worden door de Voorzitter van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer goedgekeurd om de onafhankelijkheid van deze cel te vrijwaren..
c. Het veiligheidscomité
•
Het veiligheidscomité bestaat uit de directeur-generaal, de directeurs van de operationele directies, de risicobeheerder en de verantwoordelijke van de cel Onderzoek Ongevallen en Incidenten. Het veiligheidscomité vergadert drie keer per jaar.
e. De operationele directies
Het veiligheidscomité is verantwoordelijk voor:
•
•
•
• • •
De bespreking en selectie van de prioritaire af te handelen luchtvaartrisico’s; Het nemen van de nodige correctieve acties; De evaluatie, goedkeuring, bijsturing en opvolging van deze correctieve acties; De validatie en bijsturing van het Belgisch veiligheidsplan.
d. Risicobeheerder De risicobeheerder is verantwoordelijk voor:
• • •
de inzameling van gegevens over en het beheer van luchtvaartvoorvallen; de deelname aan tweemaandelijkse vergaderingen voor voorvallen die een onmiddellijke actie vereisen; de uitvoering van de risicoanalyse (i.e. de voorbereiding van een lijst van prioritaire te behandelen risico’s);
de opstelling van het Belgisch veiligheidsplan, inclusief jaarlijkse wijzigingen en herzieningen.
De operationele directies zijn verantwoordelijk voor:
• •
Het uitvoeren van de regelgevende en toezichthoudende activiteiten; Het voorstellen, implementeren en realiseren van correctieve acties teneinde de luchtvaartveiligheid te verhogen; Deelnemen aan tweemaandelijkse vergaderingen voor voorvallen waarvoor een onmiddellijke actie vereist is; Het eventueel onderzoeken van deze voorvallen.
f. Betrokkenheid van externe diensten Het DGLV heeft een samenwerkingsakkoord (“Service Level Agreement”) met de cel Onderzoek Ongevallen en Incidenten afgesloten om een vlotte samenwerking tussen beide entiteiten te verzekeren. Het DGLV pleegt regelmatig overleg met het Ministerie van Defensie in verband met gemeenschappelijke belangen op het gebied van ANS/ATC, luchthavens en opsporing- en reddingsactiviteiten.
29
30
Belgisch veiligheidsplan 2010-2014 • 2012 Update
• • •
g. Coördinatie met internationale instanties Het DGLV ondersteunt de initiatieven voor de uitwerking en de toepassing van een Europees veiligheidsprogramma en –plan op het niveau van de “European Aviation Safety Agency (EASA). Het DGLV ondersteunt eveneens de initiatieven van de “European Regional Aviation Safety Group (RASG-EUR)” op het niveau van de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (ICAO) om het “Global Aviation Safety Plan (GASP)” uit te voeren.
h. Overleg met de Belgische luchtvaartsector Het DGLV organiseert periodieke overlegvergaderingen met de Belgische luchtvaartsector (vertegenwoordigers van de Belgische dienstverleners, pilotenfederaties, aeroclubs etc.). De doelstellingen van deze vergaderingen zijn:
•
Een discussie voeren over het veiligheidsniveau van de Belgische burgerluchtvaart;
Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer Luchtvaart
De verwezenlijkingen met betrekking tot het BVP aan de luchtvaartsector presenteren; Het Belgisch veiligheidsplan aan de luchtvaartsector presenteren inclusief eventuele bijsturingen en vorderingen; Overleg plegen over de beleidsdoelstellingen van het Belgisch veiligheidsplan (onder meer over de relevantie van de prioritaire af te handelen risico’s).
Het Belgisch veiligheidsplan wordt jaarlijks geëvalueerd en gepubliceerd. De Belgische dienstverleners en luchtvaartfederaties krijgen jaarlijks een kopie van het Belgisch veiligheidsplan toegestuurd.
i. Interne communicatie Het personeel van het DGLV en van de cel Onderzoek Ongevallen en Incidenten wordt jaarlijks geïnformeerd over het Belgisch veiligheidsplan en over de eventuele aanpassingen. Het personeel van het DGLV en van de cel Onderzoek Ongevallen en Incidenten wordt jaarlijks geïnformeerd over het Belgisch veiligheidsbeleid en over de eventuele aanpassingen.
Frank Durinckx Directeur-generaal
Belgian CAA Risk Management Process
Belgian CAA Risk Management Process
Process 3: Yearly Risk Analysis of Occurrences by Risk Manager
BCAA Safety Committee
Risk Mitigation (Actions & Projects)
Prioritize Risk Domains
Occurence Reports from Aviation Industry
Process 1 (SPOC): Data Collection & Storage in ECCAIRS
Project/Action closed
Project/Action continues
Evaluation
Process 2: Bimonthly BCAA meetings concerning analysis of individual occurrences requiring immediate action
Aviation Industry & BCAA Directorates
Process 4: Draw-up and realize five-yearly Belgian Safety Plan
31
32
Belgisch veiligheidsplan 2010-2014 • 2012 Update
NotA’s
NotA’s
Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer Luchtvaart