ALGEMEEN RIJKSARCHIEF EN RIJKSARCHIEF IN DE PROVINCIËN ARCHIVES GÉNÉRALES DU ROYAUME ET ARCHIVES DE L’ÉTAT DANS LES PROVINCES
ARCHIEFBEHEERSPLANNEN EN SELECTIELIJSTEN TABLEAUX DE GESTION ET TABLEAUX DE TRI
170
Stafdienst P&O Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer Voorbereidend studiedossier van de archiefselectielijst 2015
door
Geert LELOUP
5510
Brussel – Bruxelles 2015
STAFDIENST P&O FEDERALE OVERHEIDSDIENST MOBILITEIT EN VERVOER VOORBEREIDEND STUDIEDOSSIER VAN DE ARCHIEFSELECTIELIJST
2015
ALGEMEEN RIJKSARCHIEF EN RIJKSARCHIEF IN DE PROVINCIËN ARCHIVES GÉNÉRALES DU ROYAUME ET ARCHIVES DE L’ÉTAT DANS LES PROVINCES
ARCHIEFBEHEERSPLANNEN EN SELECTIELIJSTEN TABLEAUX DE GESTION ET TABLEAUX DE TRI
170
Naamsvermelding - Niet Commercieel - Geen Afgeleide Werken CC BY-NC-ND http://creativecommons.org/licenses/by-nc-nd/3.0/nl/ Attribution - Pas d’Utilisation Commerciale - Pas de Modification CC BY-NC-ND http://creativecommons.org/licenses/by-nc-nd/3.0/fr/
Algemeen Rijksarchief – Archives générales du Royaume
Identificatienummer – Numéro d’identification: Publ. 5510 Algemeen Rijksarchief – Archives générales du Royaume Ruisbroekstraat 2 rue de Ruysbroeck 1000 Brussel – Bruxelles
ALGEMEEN RIJKSARCHIEF EN RIJKSARCHIEF IN DE PROVINCIËN ARCHIVES GÉNÉRALES DU ROYAUME ET ARCHIVES DE L’ÉTAT DANS LES PROVINCES
ARCHIEFBEHEERSPLANNEN EN SELECTIELIJSTEN TABLEAUX DE GESTION ET TABLEAUX DE TRI
170
Stafdienst P&O Federale overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer Voorbereidend studiedossier van de archiefselectielijst 2015
door
Geert LELOUP
Brussel – Bruxelles 2015
DANKWOORD Voor de opmaak van zowel het voorliggende studiedossier als van de bijhorende archiefselectielijst voor de Stafdienst P&O van de FOD Mobiliteit en Vervoer kon de auteur van diverse zijden rekenen op hulp en ondersteuning. Een dankwoord is hier dan ook op zijn plaats. Eerst en vooral wil de auteur Stafdirecteur Quentin Druart bedanken voor diens instemming met de opmaak van een archiefselectielijst. Voorts wil hij een bijzonder woord van dank richten aan Dirk Van Eylen, die als contactpersoon voor de FOD de samenwerking met het Rijksarchief in goede banen geleid heeft. Tot slot wil hij de medewerkers - en meer in het bijzonder Léon-Pierre Brébois, Dirk Mallezie, Bénedicte Richir en Marleen Ruysseveldt - van de Stafdienst bedanken, die ondanks hun drukke agenda de nodige tijd vrij maakten om de werking van de dienst en het door hen beheerde papieren en digitaal archief toe te lichten. Zonder hun medewerking was het niet mogelijk geweest de archiefselectielijst op dermate korte termijn te realiseren. Daarbij aansluitend ook een woord van dank van de auteur voor zijn collega's van het Rijksarchief. Hij kon ook nu weer rekenen op de ondersteuning en de waardevolle feedback van Kathleen Devolder, diensthoofd van de afdeling "Toezicht en advies", en van collega’s Filip Strubbe en Michaël Amara.
5
INHOUDSTAFEL
DANKWOORD ............................................................................................................................. 5 INHOUDSTAFEL .......................................................................................................................... 7 LIJST VAN BRONNEN EN WERKEN .............................................................................................. 9 A. GEDRUKTE BRONNEN ...................................................................................................... 9 B. WERKEN ........................................................................................................................... 9 LIJST VAN AFKORTINGEN ........................................................................................................ 11 DE VOORBEREIDING VAN DE STUDIE ....................................................................................... 13 GESCHIEDENIS EN WERKING VAN DE INSTELLING ................................................................... 15 DE ARCHIEVEN VAN DE INSTELLING EN HUN SELECTIE ........................................................... 21
7
LIJST VAN BRONNEN EN WERKEN A. GEDRUKTE BRONNEN Administratief en Gerechtelijk Jaarboek van België, 1995-2013. Belgisch Staatsblad, 1995-2013. B. WERKEN DEVOLDER C., Het Ministerie van Verkeer en Post, Telegrafie en Telefonie (1884-1990). I. Organisatie, Brussel, 1995. DEVOLDER C., Het Ministerie van Verkeer en Post, Telegrafie en Telefonie (1884-1990). II. Bevoegdheden, Brussel, 1995. SIX C., Ça déménage au SPF Mobilité et Transports : Une synthèse de la mission de surveillance effectuée par les Archives de l’État de novembre 2003 à décembre 2005, Brussel, 2009. SMEKENS A., Les origines du Ministère des Travaux publics en Belgique, Louvain-la-Neuve, Université Catholique de Louvain (onuitgegeven licentiaatsverhandeling), 1964. VELLE K., Het Ministerie van Openbare Werken (1837-1990). Deel 1. Organisatie, Brussel, 1993. VELLE K., Het Ministerie van Openbare Werken (1837-1990). Deel 2. Bevoegdheden, Brussel, 1993.
9
LIJST VAN AFKORTINGEN BS
Belgisch Staatsblad
CBB
Centraal Bureau voor Benodigdheden
FOD
Federale Overheidsdienst
ITMA
Integrated Training Management Application
KB
koninklijk besluit
NIR
Nationaal Instituut voor de Radio-Omroep
NMBS
Nationale Maatschappij van Belgische Spoorwegen
OFO
Opleidingsinstituut van de Federale Overheid
P&O
Personeel en Organisatie
RB
Regentsbesluit
RLW
Regie der Luchtwegen
RMT
Regie voor Maritiem Transport
RP
Regie der Posterijen
RTT
Regie van Telegraaf en Telefoon
11
DE VOORBEREIDING VAN DE STUDIE DE CONTEXT VAN DE PUBLICATIE Het Rijksarchief en de FOD Mobiliteit en Vervoer hebben het afgelopen decennium nauw samengewerkt om de achterstanden betreffende de selectie, vernietiging en overbrenging van papieren archieven weg te werken. Eén belangrijk luik daarvan is de opmaak van selectielijsten: op het moment van redactie van de voorliggende selectielijst beschikten niet minder dan vier van de vijf directoraten-generaal en één van de drie stafdiensten reeds over een selectielijst. Bovendien bood en biedt het Rijksarchief ondersteuning bij hun implementatie, waardoor verschillende archieven ofwel vernietigd konden worden, ofwel wegens hun historische waarde naar het Algemeen Rijksarchief overgebracht konden worden. In de zomer van 2014 werd overeengekomen om het archief van de Stafdienst P&O aan te pakken. Deze beheert immers een bijzonder omvangrijk en deels statisch archief, terwijl door de centralisering van alle diensten in de hoofdzetel van de FOD bijkomende (archief)ruimte gecreëerd moet worden. Ook voor het Rijksarchief was dit een belangrijke uitdaging omdat de lang verwaarloosde personeelsarchieven enerzijds te omvangrijk zijn om in hun geheel te bewaren, maar anderzijds een belangrijke bron kunnen vormen voor genealogisch en historisch onderzoek. Bovendien was het een unieke opportuniteit om de opgelopen achterstand op het vlak van overbrengingen (verder) in te halen. HET AFGELEGDE PARCOURS Nadat Geert Leloup van de afdeling “Toezicht en advies” van het Rijksarchief en Dirk Van Eylen, verantwoordelijke Information Governance van de FOD samen de Stafdienst P&O als prioriteit hadden aangemerkt, werd in augustus 2014 en januari-februari 2015 een ontwerpversie van selectielijst opgesteld op basis van enkele bezoeken aan de archiefkelder en een aantal overlegmomenten met medewerkers van de Stafdienst. Terzelfdertijd stelde de auteur een studiedossier op, met bijkomende uitleg over de geschiedenis, de bevoegdheden en de organisatie van de personeelsdienst(en) en over de archiefvorming en -selectie. De selectielijst en het bijhorende studiedossier werden vervolgens in maart en april 2015 respectievelijk door de Algemeen Rijksarchivaris en door de Directeur van de Stafdienst P&O goedgekeurd en bekrachtigd, zodat de selectiebeslissingen op korte termijn geïmplementeerd kunnen worden.
13
GESCHIEDENIS EN WERKING VAN DE INSTELLING A. BEKNOPTE GESCHIEDENIS De Federale Overheidsdienst (FOD) Mobiliteit en Vervoer vormt in 2014 met zijn 1.289 personeelsleden een middelgroot departement.1 Wie evenwel terugblikt in de tijd, die komt tot de ontdekking dat het personeelsbestand vóór de overheveling van een aantal bevoegdheden naar de gewesten in het kader van de derde staatshervorming veel groter was. Het personeelsbestand van het vroegere Ministerie van Verkeerswezen bedroeg in 1989 bijvoorbeeld nog 2.287 man. In 1970 vormde het Ministerie van Verkeerswezen en van Post, Telegraaf en Telefoon met zijn 44.567 ambtenaren zelfs het grootste departement.2 De FOD Mobiliteit en Vervoer heeft bovendien het personeelsarchief geërfd van het voormalige Ministerie van Openbare Werken, dat in 1990 werd opgeheven na de overheveling van de belangrijkste bevoegdheden naar de gewesten. Dit monsterdepartement telde kort na het midden van de 19de eeuw 3.423 ambtenaren, in 1964 6.600 en in 1987 7.631.3 Het ligt voor de hand dat het personeelsbeheer een belangrijke aangelegenheid is en dat de aanwezigheid van vele (tien)duizenden ambtenaren een omvangrijke archiefvorming met zich mee bracht en nog steeds brengt. B. BEVOEGDHEDEN EN ACTIVITEITEN Het personeelsstatuut van nationale ambtenaren was decennia lang gebaseerd op het koninklijk besluit van 21 november 1846.4 Tijdens het interbellum volgde een belangrijke aanpassing met de invoering van het algemeen statuut van het rijkspersoneel - het bekende ‘statuut Camu’ - via het koninklijk besluit van 2 oktober 1937,5 dat ondanks vele wijzigingen en door de Copernicus-hervorming geïntroduceerde innovaties vandaag de dag nog steeds van kracht is. De uitwerking en praktische toepassing van deze statuten kon echter zowel tussen administraties als tussen de centrale en de buitendiensten verschillen. De concrete taak van een personeelsdienst bestond en bestaat uit de toepassing van deze statuten, zowel meer algemeen als voor de individuele personeelsleden en dit op verschillende vlakken: aanwerving, benoeming, mutatie, bevordering, terbeschikkingstelling, cumul, wedden en vergoedingen, afwezigheden en verloven, evaluatie, eervolle onderscheidingen, tuchtstraffen, vorming, ontslag en/of pensionering. C. ORGANISATIE EN WERKING De geschiedenis van het Ministerie van Openbare Werken en deze van Verkeerswezen - de huidige FOD Mobiliteit en Vervoer - zijn door hun complementaire bevoegdheden nauw met elkaar verbonden. Voor een goed begrip wordt eerst de historische evolutie op departementaal
1
Toestand op 01/01/2014. Website www.pdtata.be, geraadpleegd op 09/07/2014. DEVOLDER C., Het Ministerie van Verkeer en Post, Telegrafie en Telefonie (1884-1990). I. Organisatie, Brussel, 1995, p. 59, voetnoot 30. De cijfers zijn evenwel vertekend doordat het departement ook bevoegd was voor Post, Telegraaf en Telefoon: het Bestuur der Posterijen telde meer dan 40.000 personeelsleden. 3 VELLE K., Het Ministerie van Openbare Werken (1837-1990). Deel 1. Organisatie, Brussel, 1993, p. 122, voetnoot 73. 4 Koninklijk besluit van 21 november 1846 (BS, 24/11/1846). 5 Koninklijk besluit van 2 oktober 1937 (BS, 08/10/1937). Voor meer informatie, zie: L. CAMU, Premier rapport sur la réforme administrative. Le statut des agents de l’Etat, Brussel, Imifi, 1937, 136 p. en M.-L. GERARD, F. CATTOIR en Z. HENIN, Etudes sur la réforme des services administratifs de l'Etat, Brussel, Comité central industriel de Belgique, 1935, 278 p. 2
15
niveau geschetst, vooraleer meer in detail wordt ingegaan op de evolutie van de personeelsdiensten.6 Het Ministerie van Openbare Werken werd in 1837 opgericht als het zesde en eerste sociaal-economisch gerichte ministerie van het onafhankelijke België: het moest in de eerste plaats onderdak verlenen aan de administratie voor de aanleg en uitbating van de spoorwegen, maar nam tegelijkertijd ook de bevoegdheden over van het Ministerie van Binnenlandse Zaken op het vlak van bruggen, wegen en mijnen, van het Ministerie van Buitenlandse Zaken inzake het zeewezen, en van het Ministerie van Financiën inzake het postwezen.7 Hoewel het departement de daaropvolgende decennia meermaals grondig intern gereorganiseerd werd en bevoegdheden zag verschuiven, was tot 1884 sprake van een relatieve stabiliteit en continuïteit. Dat jaar vond er na de katholieke verkiezingsoverwinning een grootschalige reorganisatie van verschillende ministeries plaats. Het Ministerie van Openbare Werken werd opgesplitst. Het nieuwe Ministerie van Landbouw, Nijverheid en Openbare Werken erfde het takenpakket openbare werken, aangevuld met de bevoegdheden inzake landbouw, nijverheid, wetenschappen, letteren en schone kunsten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken (dat op zijn beurt de taken van het opgeheven Ministerie van Openbaar Onderwijs overnam). De overige diensten vormden het nieuwe Ministerie van Spoorwegen, Postwezen en Telegrafie, waaronder ook de bevoegdheid inzake het zeewezen viel. Het zeer heterogene takenpakket van het Ministerie van Landbouw, Nijverheid en Openbare Werken werd beter afgebakend door reeds in 1888 de bevoegdheden inzake wetenschappen, letteren en schone kunsten opnieuw over te dragen aan het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Openbaar Onderwijs in ruil voor de bevoegdheden inzake volksgezondheid en gemeentewegen. De toekenning van de nieuwe bevoegdheden inzake arbeid leidde in januari 1895 tot de omdoping van het departement tot het Ministerie van Landbouw, Nijverheid, Arbeid en Openbare Werken en de overheveling van een aantal diensten naar het Ministerie van Spoorwegen, Postwezen en Telegrafie. Nauwelijks enkele maanden later werd een afzonderlijk departement voor Nijverheid en Arbeid opgericht (dat ook bevoegd werd voor het mijnwezen), maar in ruil verwierf het Ministerie van Landbouw en Openbare Werken opnieuw de bevoegdheden inzake wetenschappen, letteren en schone kunsten. In 1897 volgde een nieuwe herschikking, door overheveling van het Bestuur van Bruggen en Wegen naar het Ministerie van Financiën - dat omgedoopt werd tot het Ministerie van Financiën en Openbare Werken - en de omvorming van alle resterende diensten tot het Ministerie van Landbouw. Deze maatregel werd in 1907 ongedaan gemaakt, door opnieuw een afzonderlijk Ministerie van Openbare Werken te creëren. Het Ministerie van Spoorwegen, Postwezen en Telegrafie werd in 1912 opgesplitst in enerzijds een Ministerie van Zeewezen, Posterijen en Telegrafen en anderzijds een Ministerie van Spoorwegen, een maatregel die evenwel al in 1914 werd teruggedraaid door de samenvoeging tot één enkel Ministerie van Spoorwegen, Zeewezen, Posterijen en Telegrafen. Na de Eerste Wereldoorlog vormden landbouw en openbare werken vanaf 1921 weer één enkel Ministerie van Landbouw en Openbare Werken, tot ze in 1929 opnieuw - en ditmaal definitief - gescheiden werden. Ondertussen was het Ministerie van Spoorwegen, Zeewezen, Posterijen en Telegrafen in december 1925 omgedoopt tot het Ministerie van Spoorwegen,
6
Gebaseerd op: VELLE K., Het Ministerie van Openbare Werken (1837-1990). Deel 1. Organisatie, Brussel, 1993, passim; DEVOLDER C., Het Ministerie van Verkeer en Post, Telegrafie en Telefonie (1884-1990). I. Organisatie, Brussel, 1995, passim; Administratief en Gerechtelijk Jaarboek van België, 1995-2013. 7 Voor meer informatie over deze specifieke periode, zie: SMEKENS A., Les origines du Ministère des Travaux publics en Belgique, Louvain-la-Neuve, Université Catholique de Louvain (onuitgegeven licentiaatsverhandeling), 1964, passim.
16
Zeewezen, Posterijen, Telegrafen, Telefonen8 en Luchtvaart nadat het in augustus 1925 het Beheer der Burgerlijke Luchtvaart van het Ministerie van Landsverdediging had overgenomen. Het departement werd in het najaar van 1929 opgesplitst in een Ministerie van Posterijen, Telegrafen en Telefonen en een Ministerie van Verkeerswezen. Het takenpakket van beide departementen zou grondig inkrimpen door de afsplitsing en verzelfstandiging van de eigenlijke exploitatie van verschillende communicatie- en transportmiddelen, vooral door de oprichting van de Nationale Maatschappij van Belgische Spoorwegen (NMBS) in 1926, en van een Regie van Telegraaf en Telefoon (RTT) en een Nationaal Instituut voor de Radio-Omroep (NIR) in 1930. Beide werden in 1938 weer samengevoegd werden tot één Ministerie van Verkeerswezen, Posterijen, Telegrafie, Telefonie en Nationaal Instituut voor de Radio-Omroep. Het Ministerie van Openbare Werken was ondertussen (in 1935) omgedoopt tot het Ministerie van Openbare Werken en Werkloosheidsbestrijding naar aanleiding van de oprichting van een Tijdelijke Dienst voor Werkverschaffing. De reorganisatiegolven zetten zich verder door de samenvoeging van het departementen Verkeerswezen en Openbare Werken tot één enkel Ministerie van Verkeerswezen en Openbare Werken in februari 1939, waarvan echter al in april werd afgestapt door de oprichting van een afzonderlijk Ministerie van Openbare Werken en Werkverschaffing, dat vanaf januari 1940 opnieuw Ministerie van Openbare Werken heette. Net aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog was er dus sprake van een Ministerie van Openbare Werken en een Ministerie van Verkeerswezen. Na de Tweede Wereldoorlog bleven beide departementen als communicerende vaten werken, wat onder meer in 1953 bleek bij de overheveling van het Bestuur van de Binnenvaart van het Ministerie van Openbare Werken (en Wederopbouw)9 naar Verkeerswezen en van het Centraal Bureau voor Benodigdheden (CBB) in omgekeerde zin. Ondertussen was in 1946 de Regie der Luchtwegen (RLW) gecreëerd voor de uitbating van luchthavens. Door een herschikking van ministerposten ontstond in 1961 een Ministerie van Verkeerswezen en van Post, Telegraaf en Telefoon, dat zowel onder een minister van Verkeerswezen als onder een minister van Post, Telegraaf en Telefoon ressorteerde. Het daaropvolgende decennium - meer bepaald in 1974 - werd opnieuw de benaming Ministerie van Verkeerswezen geïntroduceerd. Voordien vormde het jaar 1971 een andere belangrijke mijlpaal, met enerzijds de afsplitsing van het Bestuur der Posterijen en omvorming tot de Regie der Posterijen en anderzijds de afsplitsing van een aantal diensten van Bestuur van het Zeewezen en omvorming tot de Regie voor Maritiem Transport (RMT) voor de organisatie en exploitatie van her vervoer over zee tussen België en Groot-Brittannië. Dezelfde tendens was zichtbaar bij Openbare Werken, waar datzelfde jaar het Bestuur der Gebouwen werd omgevormd tot de Regie der Gebouwen. De verschillende staatshervormingen en stapsgewijze overheveling van bevoegdheden naar de gewesten hadden een grote impact op beide departementen en met name voor Openbare Werken. De resterende diensten van het Ministerie van Openbare Werken en het Ministerie van Verkeerswezen werden in 1990 samengevoegd en omgedoopt tot het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur, dat op zijn beurt in 2002 in het kader van de Copernicus-hervorming werd omgevormd tot de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer. De voorgaande paragrafen illustreren de bijzonder complexe institutionele evolutie. Diezelfde complexiteit is zichtbaar op het lagere niveau van de besturen en diensten, met inbegrip van de personeelsdiensten. Voor het Ministerie van Openbare Werken kan uit de benaming van de verschillende diensten afgeleid worden dat er op vlak van personeelsbeheer tot in het interbellum sprake 8
Op het niveau van de administraties was het “Beheer van Telegrafen” reeds in mei 1913 omgedoopt tot “Beheer van Telegrafen en Telefonen”. 9 Tussen 1946 en 1952 was een afzonderlijk Ministerie van Wederopbouw actief: na de opheffing namen de departementen Openbare Werken en Volksgezondheid en Gezin de taken over.
17
was van een interne taakverdeling tussen het Algemeen Secretariaat en de ondergeschikte besturen. De eerste was vermoedelijk verantwoordelijk voor het centrale personeelsregister, de pensioenen en de voorzorgkas, de tweede voor alle andere aspecten van het personeelsbeheer. Binnen het Algemeen Secretariaat ressorteerde de bevoegdheden inzake personeelsbeheer achtereenvolgens onder het 2de Bureau (1850), het 2de en 3de Bureau (1862), het 1ste Bureau van het 1ste Bestuur en het 3de Bureau van het 2de Bestuur (1872), het 2de en 4de Bureau (1874), de 2de en 3de sectie (1882), het Bestuur voor Algemene Zaken (1886), later omgedoopt tot Bestuur voor Algemene Zaken en Personeel (1895) en de 1ste en 2de sectie (1899) waarbinnen de bevoegdheden de daaropvolgende decennia af en toe herschikt werden. Tegelijkertijd waren dus bij de ondergeschikte besturen personeelsdiensten actief, vaak in combinatie met algemene zaken. Bij het Bestuur van Bruggen en Wegen was vanaf 1895 zelfs sprake van een afzonderlijk 3de Bestuur van het personeel. Pas in 1927 werd een echte trendbreuk zichtbaar met de oprichting van “diensten gemeenschappelijk aan de besturen”, met daarbinnen één enkele personeelsdienst voor het volledige departement. Vanaf 1930 was deze dienst verder onderverdeeld in een sectie “benoemingen, bevorderingen” en een sectie “vergoedingen, onverenigbaarheden’. Net voor de Tweede Wereldoorlog werd het organogram aangepast en werden drie secties gecreëerd: één voor benoemingen, bevorderingen, onverenigbaarheden, organieke beschikkingen, één voor technisch en administratief personeel, eretitels, tuchtstraffen en één voor het personeel der waterwegen. Na de oorlog omvatten de horizontale Algemene Administratieve Diensten een directie of bestuur personeel met daarbinnen een “algemene dienst” en een “sociale inspectie” voor de inspectie van de werkomstandigheden op werven. De algemene dienst groepeerde in de periode 19461990 op zijn beurt een wisselend aantal bureaus en/of afdelingen. Voor het Ministerie van Verkeerswezen en diens rechtsvoorgangers was dezelfde evolutie zichtbaar. Bij de start in 1884 als Ministerie van Spoorwegen, Postwezen en Telegrafie was er binnen het Algemeen Secretariaat sprake van enkele diensten die personeelgerelateerde taken uitoefenden: de 2de en 3de Sectie (1884), de 2de Afdeling (1888), opnieuw de 2de en 3de Sectie (1895), de 3de en 4de Dienst (1897) en de 2e en 3e Dienst (1919), en, tot slot, de 3e, 4de en 5de Dienst (1922). Daarnaast beschikte elk bestuur over een eigen personeelsdienst. Na de oprichting van de NMBS in 1926, de oprichting van een afzonderlijk Ministerie van Posterijen, Telegrafen en Telefonen in 1929 en het ontstaan van een afzonderlijk Ministerie van Verkeerswezen werden de taken herschikt. In 1931 werd binnen het Algemeen Secretariaat één centrale personeelsdienst gecreëerd, het 1e bureau van de “Diensten Personeel, Algemene Zaken en Comptabiliteit”. Enkele besturen ontsnapten evenwel aan deze centralisatietendens en bleven zelf hun personeelsaangelegenheden behartigen, zoals het Bestuur van het Zeewezen en dat van Luchtvaart. Later werd het 1e bureau opgevolgd door de diensten “organisatie en personeel” (1938-1939), een Administratieve Algemene Directie met daarbinnen een Directie Personeel (1945-1946), Algemene Diensten met daarbinnen een Dienst Personeel en Algemene Zaken (1946), later omgedoopt tot Dienst Personeel, Algemene Zaken en Sociale Zaken (1958). Vervolgens werd deze dienst opgesplitst in een Dienst Personeel en Algemene Zaken en een Dienst Sociale Werken en Personeelsopleiding (1963). Tot slot volgde in 1978 de omvorming tot een enkele Personeelsdienst met daarbinnen een administratieve afdeling, een financiële afdeling en een afdeling vorming. In 1990 nam deze de personeelsaangelegenheden over van het Bestuur van Zeewezen en van de Binnenvaart en was de integratie van alle personeelsbevoegdheden alsnog een feit. Voor het Bestuur der Luchtvaart had die overheveling vermoedelijk reeds net na de Tweede Wereldoorlog (na de creatie van de Regie der Luchtwegen) plaatsgevonden. Na de opheffing van het Ministerie van Openbare Werken werden alle bevoegdheden in juni 1990 gecentraliseerd bij het nieuwe Ministerie van Verkeer en Infrastructuur.10 Het organogram van het nieuwe departement weerspiegelde dat van het voormalige Ministerie van Verkeerswezen, met een Algemene Dienst en daarbinnen (een) Personeelsdienst(en). 10
Koninklijk Besluit van 27 juni 1990 (BS, 25/07/1990).
18
Tegelijkertijd met de Copernicus-hervorming en de omvorming van het ministerie tot Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer11 werd deze in 2001 omgedoopt tot Stafdienst Personeel en Organisatie (P&O). Deze nieuwe stafdienst is op zijn beurt opgedeeld in verschillende afdelingen. Tot slot nog een laatste woord over de huisvesting van de Stafdienst P&O en diens rechtsvoorgangers, die gekenmerkt wordt door veelvuldige verhuisbewegingen. Het Algemeen Secretariaat en de overkoepelende personeelsdiensten van het Ministerie van Spoorwegen, Postwezen en Telegrafie waren bij de start van de 20ste eeuw ondergebracht in een speciaal voor dit doel ontworpen gebouwencomplex in de Beyaertstraat.12 Na de oprichting van de NMBS werden deze diensten in 1927 ondergebracht in een gebouw in de Liefdadigheidsstraat in Sint-Joost-ten-Node.13 Omstreeks 1960 verhuisden alle algemene diensten - met inbegrip van de personeelsdienst - naar de Belliardstraat,14 omstreeks 1980 naar de Aarlenstraat.15 Van daar verhuisde de Stafdienst P&O omstreeks 2005 naar de huidige zetel van de FOD, het City Atrium-complex aan de Vooruitgangsstraat nabij het Brusselse Noordstation. Bij het voormalige Ministerie van Openbare Werken werden in de loop van de 20ste eeuw ook een aantal verhuisoperaties doorgevoerd. Was het Algemeen Secretariaat aanvankelijk ondergebracht in de Wetstraat,16 dan werd het in 1949 samen met alle andere diensten van het ministerie gecentraliseerd in het Résidence Palace aan de Wetstraat.17 Toen dit complex te klein werd, werden de algemene administratieve diensten samen met een aantal andere diensten omstreeks 1983 ondergebracht in de WTC III-toren aan de Emile Jacqmainlaan,18 de huidige Koning Albert II-laan. Dit complex werd uiteindelijk omstreeks 2005 door de FOD Mobiliteit en Vervoer verlaten. Sindsdien zijn de diensten ondergebracht in het City Atrium-gebouw aan de Vooruitgangsstraat.19
11
Koninklijk besluit van 20 november 2001 (BS, 24/11/2001). Administratief en gerechtelijk jaarboek van België. Annuaire Administratif et judiciaire de Belgique, Brussel, 1908, p. 55. 13 Administratief en gerechtelijk jaarboek van België. Annuaire Administratif et judiciaire de Belgique, Brussel, 1927, p. 73. 14 Administratief en gerechtelijk jaarboek van België. Annuaire Administratif et judiciaire de Belgique, Brussel, 1960, p. 260. 15 Administratief en gerechtelijk jaarboek van België. Annuaire Administratif et judiciaire de Belgique, Brussel, 1981-1982, p. 182. 16 Administratief en gerechtelijk jaarboek van België. Annuaire Administratif et judiciaire de Belgique, Brussel, 1908, p. 110. 17 Administratief en gerechtelijk jaarboek van België. Annuaire Administratif et judiciaire de Belgique, Brussel, 1949, p. 277. 18 Administratief en gerechtelijk jaarboek van België. Annuaire Administratif et judiciaire de Belgique, Brussel, 1983-1984, p. 350. 19 Website http://www.interbuild.be/projects/city-atrium, geraadpleegd op 08/07/2014. 12
19
DE ARCHIEVEN VAN DE INSTELLING EN HUN SELECTIE A. ARCHIEFVORMING EN -BEHEER De laatste decennia zijn er regelmatig contacten geweest tussen het Rijksarchief en de Stafdienst P&O van de FOD Mobiliteit en Vervoer en diens rechtsvoorgangers, zonder dat dit evenwel tot de opmaak van archiefselectielijsten en/of substantiële archiefoverbrengingen geleid heeft. De eerste gedocumenteerde contacten tussen het Rijksarchief en de personeelsdiensten van het toenmalig Ministerie van Verkeerswezen dateren uit de laatste decennia van de 20ste eeuw, maar waren beperkt tot éénmalige inspectiebezoeken.20 Dezelfde conclusie dringt zich op voor het voormalige Ministerie van Openbare Werken. Hoewel naar aanleiding van de nakende regionalisering het archief van het departement in grote lijnen werd opgelijst en opgemeten (voor de personeelsdienst in het WTC III-complex was in oktober 1988 sprake van bijna 2,9 strekkende kilometer archief), leidde dit niet tot concrete resultaten in de vorm van vernietigings- of overbrengingsoperaties. 21 Collega-rijksarchivaris Michel Trigalet gaf in 2003 als eerste de aanzet voor een meer structurele samenwerking door enkele in een container gedumpte personeelsarchieven uit de periode 1804-1961 van vernietiging te redden en richtlijnen te verstrekken voor de schoning en selectie van stukken uit de oudste reeks van ca. 15.800 personeelsdossiers van ambtenaren geboren vóór 31 december 1910.22 Bedoeling was om de reeks van ca. 300 strekkende te herleiden tot in totaal ca. 25 tot 50 strekkende meter. Door het bijzonder tijdrovend karakter van selectie op stukniveau, de grote variatie aan aangetroffen stukken, de vermindering van het aantal hiervoor ingezette ambtenaren en het uit het oog verliezen van de oorspronkelijke selectierichtlijnen (uiteindelijk verzand tot ‘met de helft reduceren’) is anno 2014 ‘slechts’ ca. 30 tot 40% verwerkt, met name de dossiers van ambtenaren met een familienaam die begint met de letters A-G. Van de oorspronkelijke 300 strekkende meter werd ca. 60 strekkende meter blijvend te bewaren archief geïnventariseerd en verpakt, werd ca. 60 strekkende meter archief vernietigd en blijft nog ca. 175 strekkende meter onbewerkt archief over. Collega Caroline Six nam vervolgens de fakkel over: bij de verhuis van de diensten en archieven van een kantoorgebouw aan de Aarlenstraat en van het WTC III-complex aan de Koning Albert II-laan naar het nieuwe City Atrium-complex tussen november 2003 en december 2005 zou zij de toestand in kaart brengen, aanbevelingen formuleren en enkele personeelsarchieven van het voormalige Bestuur van het Zeewezen naar het Algemeen Rijksarchief over laten brengen, evenals een aantal reeksen originele koninklijke en ministeriële besluiten.23 Voor het merendeel van de archieven van de Stafdienst P&O luidde het advies evenwel dat deze hun administratief nut nog niet verloren hadden,24 ondanks het feit dat de oudste stukken naar verluidt uit 1830 dateerden.25 Hetzelfde advies werd geformuleerd voor de vrij omvangrijke reeks personeelsdossiers van het voormalige Bestuur van het Zeewezen.26 20
Algemeen Rijksarchief, Centraal Dossier nr. 247.99. Algemeen Rijksarchief, Centraal Dossier nr. 290. 22 SPF Mobilité et Transports. Service Personnel et Organisation. Instructions pour le tri et le transfert des dossiers du personnel, [2004]. Algemeen Rijksarchief, Centraal Dossier nr. 290 23 Voor meer informatie, zie: SIX C., Ça déménage au SPF Mobilité et Transports : Une synthèse de la mission de surveillance effectuée par les Archives de l’État de novembre 2003 à décembre 2005, Brussel, 2009, 79 p. 24 Ibid., p. 46. 25 Ibid., p. 33. 26 Ibid., p. 45. 21
21
Daardoor bewaart en beheert de Stafdienst P&O anno 2014 een bijzonder omvangrijk archief. De cijfers lopen evenwel sterk uiteen. Volgens het hoger al aangehaalde rapport van collega Six was er sprake van ca. 2.070 strekkende meter personeelsdossiers van de voormalige Ministeries van Verkeerswezen en van Openbare Werken, met daarenboven nog eens 120 strekkende meter (personeels)dossiers van het voormalige Bestuur van het Zeewezen. Werden daarbij nog enkele andere reeksen met een geschatte omvang van enkele honderden strekkende meters opgeteld, dan bedroeg de schatting van de totale omvang ca. 2,5 strekkende kilometer. Een nieuwe, in 2014 uitgevoerde opmeting leverde echter voor de diverse reeksen personeelsdossiers een totale schatting van ca. 1100 strekkende meter op, meer bepaald: 230 strekkende meter dossiers van personeelsleden geboren vóór 1911; ca. 150 strekkende meter dossiers van overleden personeelsleden geboren vanaf 1910; ca. 775 strekkende meter dossiers van nog levende (of onbekende overleden) personeelsleden geboren na 1910. Hoe valt dit frappante verschil te verklaren? Medewerkers van de Stafdienst signaleerden dat de verschillende administraties van de FOD nog steeds over eigen ‘personeelsdiensten’ beschikten, met eigen reeksen personeelsdossiers die grotendeels dezelfde en soms unieke stukken (bijvoorbeeld inzake vorming) bevatten. Deze stukken werden evenwel de voorbije jaren ofwel vernietigd, ofwel overgemaakt aan de betrokken personeelsleden, opdat slechts één centraal personeelsdossier zou overblijven. Hoewel de kans klein is dat hierbij historisch waardevolle stukken verloren zijn gegaan, kan hierover geen uitsluitsel geboden worden omdat deze operatie niet gedocumenteerd is en zonder de bij wet verplichte voorafgaande toelating van het Rijksarchief is doorgevoerd. Een tweede, aanvullende verklaring is de centralisering van alle archiefreeksen in één enkel gebouw, een efficiëntere opslag en de met toelating van het Rijksarchief doorgevoerde selectie in de oudste personeelsdossiers. Voorts signaleerde de Stafdienst dat de in Oostende gevestigde “permanente cel van de afzonderlijke personeelsformatie – ex-Regie voor Maritiem Transport (RMT)” de personeelsdossiers van voormalige RMT-personeelsleden bewaart.27 In tegenstelling tot eerdere berichten28 is anno 2014 nog geen enkel deel van dit archief overgebracht naar het Rijksarchief in Brugge. De meer algemene dossiers van de Stafdienst zijn dan weer minder goed geordend: zowel deze van de verschillende voormalige ministeries als van de huidige FOD bevinden zich verspreid in de rekken, waardoor stukken uit het midden van de 19de eeuw aangetroffen worden naast stukken uit het eerste decennium van de 21ste eeuw. Zowel de semidynamische als statische papieren personeelsarchieven worden bewaard in een centrale archiefruimte. Deze is als onderdeel van het in 2000-2002 opgetrokken City Atriumcomplex van vrij recente datum, ook als zodanig ontworpen en bezit een aantal belangrijke pluspunten. Positief is dat vloeren en wanden uit beton en het plafond uit vuurbestendige houtwolplaten bestaan, dat de meeste oppervlakken glad en vlak afgewerkt werden én dat er geen ramen zijn. Bovendien is deze ruimte voldoende beveiligd en zijn de deuren zelfsluitend 27
Voor meer informatie over deze cel, zie: www.mobilit.belgium.be/nl/overons/organisatie/ondersteuningsdiensten/exrmt/. Voor meer informatie over het gebouw waarin deze dienst is ondergebracht, zie: https://inventaris.onroerenderfgoed.be/dibe/relict/56823, www.senate.be/www/?MIval=/publications/viewPubDoc&TID=16794316&LANG=nl, www.buildingsagency.be/realisatieberichten_nl.cfm?key=60. 28 VAN DEN EECKHOUT P. & VANTHEMSCHE G., Bronnen voor de studie van het hedendaagse België 19e - 21e eeuw. Tweede herziene en uitgebreide uitgave, Brussel, Koninklijke Commissie voor Geschiedenis / Commission royale d’Histoire, 2009, p. 616. Online raadpleegbaar op: http://www.kcgeschiedenis.be/pdf/bronnen/11_9ParastatalenFodMobiliteitVervoer.pdf.
22
en met deugdelijke sloten uitgerust. De brandveiligheid levert met de aanwezigheid van een branddetectie- en sprinklersysteem en voldoende aantallen brandblussers en waterhaspels evenmin grote problemen op, net zomin als het binnenklimaat dat verzekerd wordt door een acclimatisatiesysteem. Het enige nadeel aan de sprinklerinstallatie is dat deze bij activatie niet lokaal blust, maar over de volledige ruimte: bij een eventuele brand en inschakeling van de installatie zullen dus alle archieven waterschade oplopen. De archiefruimte is tot slot uitgerust met verrijdbare, metalen archiefrekken, die goed opgesteld werden en voldoende ruime gangpaden vormen. Toch zijn er ook enkele minpunten. Enkele afvoerleidingen hangen deels boven de aanwezige rekken en vormen dus een risico. Thermometers en hygrometers om de temperatuur en de luchtvochtigheid te meten, ontbreken. De gangen tussen de verrijdbare rekken bestaan uit hout(wol)platen. De archiefruimte wordt tot slot onvoldoende gereinigd, waardoor zich een stoflaag vormt. Dat personeelsarchieven niet verpakt zijn, werkt dit stofprobleem uiteraard nog verder in de hand. Voor de ordening en toegankelijkheid dient opgemerkt te worden dat de verschillende reeksen personeelsdossiers van de voormalige Ministeries van Openbare Werken en Verkeerswezen tussen 1990 en 2003 samengevoegd en geordend zijn tot één enkele alfabetisch op familie- en voornaam geordende reeks. Deze wordt ontsloten door een retroactief opgestelde databank waarin de familie- en voornaam, de taalrol, de geboortedatum en -plaats, de datum van uitdiensttreding en soms ook de datum van overlijden en de graad zijn opgenomen. Hoewel er goede argumenten voor deze operatie waren - vereenvoudiging van opzoekingen door de centralisering van alle personeelsdossiers in één enkele reeks - kan niettemin de vraag gesteld worden of het met name voor de statische personeelsdossiers niet aangewezen was geweest om de oorspronkelijke ordening en toegangen te behouden. Tot slot dient nog opgemerkt te worden dat een overgrote meerderheid van de archiefvorming op papier gebeurt en dat de omslag naar een digitale omgeving (nog) niet ver gevorderd is. Deze beperkt zich veeleer tot door de FOD P&O en het Opleidingsinstituut van de Federale Overheid (OFO) aangestuurde applicaties, waarin de Stafdienst P&O gegevens registreert en beheert. Eén voorbeeld is de door de FOD P&O ter beschikking gestelde applicatie Crescendo voor het elektronisch beheer van de evaluatiecyclus.29 Hetzelfde geldt voor de applicatie ITMA (Integrated Training Management Application) van het OFO. De eigen digitale archiefvorming is daarentegen beperkt tot de personeelsdatabank, bestanden op gedeelde serverschijven en in mailboxen. B. BEWAARTERMIJNEN Eerst en vooral dient opgemerkt te worden dat - met uitzondering van de personeelsdossiers alle reeksen die dateren uit de periode vóór 1990 en anno 2015 dus 25 jaar of ouder zijn, volgens de Stafdienst P&O niet meer geraadpleegd werden en geen administratief nut meer bezitten. De voorgestelde bewaartermijn van de personeelsdossiers strictu senso bedraagt 75 jaar na geboortejaar omdat een personeelsdossier benut wordt voor de berekening van de pensioenrechten, daarbij rekening houdend met de maximale pensioenleeftijd en een reserve van 10 jaar.30 Veiligheidshalve is dezelfde termijn gekozen voor de dossiers inzake de stages en de gecertificeerde opleidingen, aangezien deze eveneens de mogelijkheid bieden om de loopbaan te reconstrueren en bijgevolg ook op het moment van de pensionering geraadpleegd 29
Door de opname van de signalementsfiches en de beoordelingen in het personeelsdossier en de bewaring van de latere ontwikkelcirkel-gerelateerde documenten door de diensthoofden is bij de Stafdienst bijgevolg afzonderlijke (papieren of digitale) archiefreeks inzake evaluaties te vinden. 30 Navraag bij de Pensioendienst voor de Overheidssector (PDOS) leerde dat deze een termijn hanteert, met name “10 jaar na uitdiensttreding”. Deze termijnen zijn verschillende geformuleerd, maar komen in praktijk op hetzelfde neer. Bij heel wat federale overheidsdiensten zijn de (vaak nog papieren) dossiers immers geordend op alfabet, rijksregisternummer, enz. en is het eenvoudiger om de geboortedatum te achterhalen dan de datum van uitdiensttreding.
23
kunnen worden. Logischerwijze geldt dezelfde termijn voor de toegangen in de vorm van registers, steekkaarten en/of databanken van het personeel. Voor alle overige reeksen werd doorgaans gekozen voor een bewaartermijn van 10 jaar, ofwel op basis van ervaring van de diensten, ofwel omdat ze een boekhoudkundig karakter bezitten en bijgevolg gebaseerd zijn op de termijn die in voege is bij de collega’s van de Stafdienst Budget en Begroting. Voor examens is “na het verstrijken van de beroepsmogelijkheden” een logische keuze, met als enige uitzondering de dossiers inzake aanwervingen, waar gekozen is voor “10 jaar na verstrijken beroepsmogelijkheden” omdat rekening gehouden moet worden met audits van het Rekenhof. C. SELECTIE Eerst en vooral opmerken dat de (bewaard gebleven) personeelsregisters (zowel in papieren en digitale vorm) blijvend bewaard worden, zodat voor elke ambtenaar de belangrijkste gegevens terug te vinden zijn. Voor de selectie van de meer algemene dossiers inzake personeelsbeleid en -beheer is dan weer inspiratie geput uit de modelselectielijst van het Rijksarchief. Rest dus nog de selectie van de personeelsdossiers zelf. De massa door de FOD Mobiliteit en Vervoer bewaarde personeelsdossiers is veel te groot om deze integraal te bewaren: anno 2014 gaat het om zo’n 1,1 strekkende kilometer dossiers. De personeelsdossiers van alle tot en met 31 december 1910 geboren personeelsleden worden integraal bewaard omdat de reeks opklimt tot midden 19de eeuw, omdat de omvang verhoudingsgewijs beperkt(er) is in vergelijking met latere periodes en omdat de ervaring heeft uitgewezen dat selectie in deze dossiers te arbeidsintensief en tijdrovend is en niet de verhoopte plaatswinst oplevert. Voor alle vanaf 1 januari 1911 geboren personeelsleden wordt naar analogie van de selectierichtlijnen voor andere overheden ervoor geopteerd om enkel de volgende dossiers te bewaren: deze van de (leidende) ambtenaren (met inbegrip van diegenen die deze functie ad interim uitoefenen) met impact op het beleid, deze van personeelsleden met een voor de organisatie typerende functie, deze van markante figuren op politiek, economisch, sociaal en/of cultureel vlak, deze van personeelsleden die aangesteld zijn als gevolg van buitengewone omstandigheden (bijvoorbeeld tijdens een oorlog), deze van personeelsleden die illegale, immorele of niet-legitieme praktijken bij hun werkgever bekendmaken (“klokkenluiders”) en, tot slot, deze van geschorste of ontslagen personeelsleden. Voor elk van deze categorieën volgt hieronder bijkomende uitleg. Leidende ambtenaren De toepassing van het criterium voor (leidende) ambtenaren met impact op het beleid is minder evident dan het lijkt, omdat het aantal functies, de inhoud van de functie en de titulatuur niet alleen varieert in de tijd, maar ook verschilt van administratie tot administratie. Vandaar dat op basis van de opeenvolgende koninklijke besluiten tot vastlegging van de organieke kaders of de personeelsformaties van de Ministeries van Verkeerswezen, van Openbare Werken en van Verkeer en Infrastructuur voor elke periode een lijst is opgesteld van functies waarvoor de personeelsdossiers in theorie31 blijvend bewaard moeten worden: I. Ministerie van Verkeerswezen: KB van 16 december 1927 (BS, 17/12/1927): algemeen secretaris / secrétaire général. algemeen bestuurder / directeur-général; hoofdopziener / inspecteur général; bestuurder van het beheer / directeur de l’administration; bestuurder / directeur; 31
De praktijk moet uitwijzen of de voorgestelde selectie grondig genoeg is en of de tussentijdse wijzigingsbesluiten geen fundamentele aanpassingen hebben aangebracht.
24
rechtskundig adviseur / conseiller juridique.; technisch bestuurder / directeur technique. bouwmeester / architecte.
RB van 5 september 1946 (BS, 25/09/1946): Algemeen Secretariaat / Secrétariat-général: o secretaris-generaal / secrétaire général; o adviseur/ conseiller. Algemene Diensten / Services généraux: o directeur / directeur; o beheerder Werkliedenkas / gestionnaire Caisse des ouvriers. Bestuur van het Vervoer / Administration des Transports: o directeur-generaal / directeur-général; o technisch inspecteur-generaal / inspecteur général technique; o (hoofdingenieur-) directeur / (ingénieur en chef-)directeur; Bestuur van het Zeewezen / Administration de la Marine: o directeur-generaal / directeur-général; o adviseur / conseiller; o (hoofdingenieur-) directeur / (ingénieur en chef-)directeur; o chefloods / chef-pilote; o hoofdwaterschout / commissaire maritime en chef; o Hogere Zeevaartschool / Ecole supérieure de Navigation: schoolbestuurder / directeur d’école; leider van het psychotechnisch laboratorium / chef de laboratoire psychotechnique; leraar / professeur; docent / chargé de cours. o Zeevaartschool / Ecole de Navigation: schoolbestuurder / directeur d’école; leider van het psychotechnisch laboratorium / chef de laboratoire psychotechnique; leraar / professeur; docent / chargé de cours. o Schoolschip / Navire-école: commandant / commandant; geneesheer / médecin; aalmoezenier / aumônier; (1e) luitenant - (1e) lieutenant; officier-werktuigkundige / officier-mécanicien. Bestuur der Luchtvaart / Administration de l’Aéronautique: o directeur van het bestuur / directeur de l’administration; o (hoofdingenieur-) directeur / (ingénieur en chef-)directeur; o adviseur / conseiller; o hoofdradiotelegrafist / chef radiotélégraphiste; o inspecteur van de beweging / inspecteur du mouvement; o vliegveldcommandant / commandant aérodrome. Commissariaat-generaal voor Toerisme / Commissariat-général du Tourisme: o commissaris-generaal / commissaire-général; o adjunct-commissaris-generaal / commissaire-général adjoint; o adviseur / conseiller. Centraal Bureau voor Benodigdheden / Office central des fournitures: o directeur van het bestuur / directeur de l’administration; o directeur / directeur.
25
KB van 18 juli 1974 (BS, 15/10/1974), zonder het luik Posterijen, Telegrafie en Telefoon: Algemeen Secretariaat / Secrétariat-général: o secretaris-generaal / secrétaire général; o bestuursdirecteur / directeur d’administration; o adviseur/ conseiller. Algemene Diensten / Services généraux: o directeur-generaal / directeur général; o bestuursdirecteur / directeur d’administration; o adviseur/ conseiller. Bestuur van het Vervoer / Administration des Transports: o directeur-generaal / directeur-général; o bestuursdirecteur / directeur d’administration; o (hoofdingenieur-) directeur / (ingénieur en chef-)directeur; o adviseur/ conseiller. Bestuur van het Zeewezen en van de Binnenvaart / Administration de la Marine et de la Navigation Intérieure: o directeur-generaal / directeur-général; o bestuursdirecteur / directeur d’administration; o adviseur / conseiller; o (hoofdingenieur-) directeur / (ingénieur en chef-)directeur; o chefloods / chef-pilote; o hoofdwaterschout / commissaire maritime en chef; o aalmoezenier / aumônier; o Hogere Zeevaartschool / Ecole supérieure de Navigation: directeur / directeur; leraar / professeur; lesgever / chargé de cours; instructeur / instructeur. o Zeevaartschool / Ecole de Navigation: directeur / directeur; leraar / professeur; lesgever / chargé de cours. kapitein opleidingsschip / capitaine navire-école. o Rijksvisserijschool / Ecole de Pêche de l’Etat: directeur-leraar / directeur-professeur; leraar / professeur; directeur-lesgever / directeur-chargé de cours. lesgever / chargé de cours. Bestuur der Luchtvaart / Administration de l’Aéronautique: o directeur-generaal / directeur général; o bestuursdirecteur / directeur d’administration; o hoofdingenieur-directeur / ingénieur en chef-directeur; o adviseur / conseiller; o hoofdvliegtuigbestuurder / chef pilote d’avion: o hoofdcontroleur luchtvaart / chef contrôleur aéronautique. Commissariaat-generaal voor Toerisme / Commissariat-général du Tourisme: o commissaris-generaal / commissaire-général; o adjunct-commissaris-generaal / commissaire-général adjoint; o adviseur / conseiller; o directeur / directeur.
26
KB van 3 september 1986 (BS, 07/10/1986): Algemeen Secretariaat / Secrétariat-général: o secretaris-generaal / secrétaire général; o directeur-generaal / directeur général; o bestuursdirecteur / directeur d’administration ; o adviseur/ conseiller. Algemene Diensten / Services généraux: o directeur-generaal / directeur général; o inspecteur-generaal / inspecteur général; o bestuursdirecteur / directeur d’administration; o adviseur/ conseiller. Bestuur van het Vervoer / Administration des Transports: o directeur-generaal / directeur-général; o bestuursdirecteur / directeur d’administration; o (hoofdingenieur-) directeur / (ingénieur en chef-)directeur; o adviseur/ conseiller. Bestuur van het Zeewezen en van de Binnenvaart / Administration de la Marine et de la Navigation Intérieure: o directeur-generaal / directeur-général; o bestuursdirecteur / directeur d’administration; o adviseur / conseiller; o (hoofdingenieur-) directeur / (ingénieur en chef-)directeur; o chefloods / chef-pilote; o hoofdwaterschout / commissaire maritime en chef; o aalmoezenier / aumônier; o Hogere Zeevaartschool / Ecole supérieure de Navigation: directeur / directeur; leraar / professeur; lesgever / chargé de cours; instructeur / instructeur. o Zeevaartschool / Ecole de Navigation: directeur / directeur; leraar / professeur; lesgever / chargé de cours. kapitein opleidingsschip / capitaine navire-école. Bestuur der Luchtvaart / Administration de l’Aéronautique: o directeur-generaal / directeur général; o bestuursdirecteur / directeur d’administration; o hoofdingenieur-directeur / ingénieur en chef-directeur; o adviseur / conseiller; o hoofdvliegtuigbestuurder / chef pilote d’avion: o hoofdcontroleur luchtvaart / chef contrôleur aéronautique. II. Ministerie van Openbare Werken KB van 16 december 1927 (BS, 17/12/1927): algemeen secretaris / secrétaire général. algemeen bestuurder / directeur-général; hoofdingenieur, bestuurder / ingénieur en chef-directeur; hoofd(ingenieur-)bouwmeester, bestuurder / (ingénieur-)architecte en chef, directeur. bestuurder / directeur.
27
RB van 22 juli 1946 (BS, 28/07/1946): Algemeen Secretariaat / Secrétariat-général: o secretaris-generaal / secrétaire général. Algemene Administratieve Diensten / Services administratifs généraux: o bestuursdirecteur / directeur d’administration; o adviseur/ conseiller; o directeur / directeur; o maatschappelijk inspecteur / inspecteur social. Algemene Technische Diensten / Services techniques généraux: o hoofdingenieur-directeur / ingénieur en chef-directeur. Bestuur van Bruggen en Wegen / Administration des Ponts et Chaussées: o directeur-generaal der bruggen en wegen / directeur général des ponts et chaussées; o directeur-generaal / directeur-général; o hoofdingenieur-directeur / ingénieur en chef-directeur; o directeur / directeur; o inspecteur-generaal / inspecteur-général. Bestuur der Gebouwen / Administration des Bâtiments: o directeur-generaal / directeur-général; o inspecteur-generaal / inspecteur-général; o directeur / directeur; o e.a. ingenieur-diensthoofd / ingénieur principal, chef de service; o hoofd(ingenieur-)bouwmeester / (ingénieur-)architecte en chef. Bestuur voor Elektriciteit en Elektromechanica / Administration de l’Electricité et de l’Electromécanique: o directeur van het bestuur / directeur d’administration; o hoofdingenieur-directeur / ingénieur en chef-directeur. Bestuur voor Stedenbouw / Administration d’Urbanisme: o directeur-generaal / directeur-général; o inspecteur-generaal / inspecteur-général; o hoofdingenieur-directeur / ingénieur en chef-directeur; o stedenbouwkundig ingenieur / ingénieur urbaniste; o bouwmeester-stedenbouwkundig-diensthoofd architecte-urbaniste-chef de service; o architect / architecte; o adviseur/ conseiller; o bijzondere commissaris / commissaire spécial. KB van 5 december 1955 (BS, 19-20/12/1955): Algemeen Secretariaat / Secrétariat-général: o secretaris-generaal / secrétaire général. Algemene Administratieve Diensten / Services administratifs généraux: o bestuursdirecteur / directeur d’administration; o adviseur / conseiller; o directeur / directeur; o sociaal inspecteur / inspecteur social. Algemene Technische Diensten / Services techniques généraux: o hoofdingenieur-directeur / ingénieur en chef-directeur. Bestuur van Bruggen en Wegen / Administration des Ponts et Chaussées: o directeur-generaal van bruggen en wegen / directeur général des ponts et chaussées; o directeur-generaal / directeur-général; o hoofdingenieur-directeur / ingénieur en chef-directeur; o directeur / directeur;
28
/
o inspecteur-generaal / inspecteur-général. Bestuur der Gebouwen / Administration des Bâtiments: o directeur-generaal / directeur-général; o inspecteur-generaal / inspecteur-général; o hoofdingenieur-directeur / ingénieur en chef-directeur; o directeur / directeur; o e.a. ingenieur-dienstchef/ ingénieur principal, chef de service; o hoofdarchitect-directeur / architecte en chef-directeur; o architect / architecte. o administrateur van het Residence Palace / administrateur du Résidence Palace. Bestuur van de Stedenbouw / Administration d’Urbanisme: o directeur-generaal / directeur-général; o inspecteur-generaal / inspecteur-général; o hoofdingenieur-directeur / ingénieur en chef-directeur; o stedenbouwkundig ingenieur / ingénieur urbaniste; o stedenbouwkundig architect -dienstchef / architecte-urbaniste-chef de service; o stedenbouwkundig architect / architecte-urbaniste; o e.a. ingenieur-hoofd/ ingénieur principal, chef de service. Bestuur voor elektriciteit en elektromechanica / Administration de l’électricité et de l’électromécanique: o directeur van de administratie / directeur d’administration; o hoofdingenieur-directeur / ingénieur en chef-directeur. Centraal Bureau voor Benodigdheden / Office central des fournitures: o directeur van de administratie / directeur de l’administration; o directeur / directeur.
KB van 11 september 1974 (BS, 14/11/1974): Diensten van de secretaris-generaal / Services du secrétaire-général: o secretaris-generaal / secrétaire général: o (eerste) adviseur / (premier) conseiller; o directeur / directeur. Algemene Administratieve Diensten / Services administratifs généraux: o directeur-generaal of bestuursdirecteur / directeur général ou directeur d’administration; o inspecteur-generaal / inspecteur général; o eerstaanwezend inspecteur / inspecteur principal; o (eerste) adviseur/ (premier) conseiller; o directeur / directeur. Algemene Technische Diensten / Services techniques généraux: o directeur-generaal / directeur-général; o inspecteur-generaal / inspecteur général; o hoofdingenieur-directeur / ingénieur en chef-directeur. Bestuur van Bruggen en Wegen / Administration des Ponts et Chaussées: o directeur-generaal / directeur-général; o inspecteur-generaal / inspecteur général; o hoofdingenieur-directeur / ingénieur en chef-directeur; o directeur / directeur. Bestuur der Gebouwen / Administration des Bâtiments: o directeur-generaal / directeur-général; o inspecteur-generaal / inspecteur-général; o eerste adviseur / premier conseiller; o hoofdingenieur-directeur / ingénieur en chef-directeur;
29
directeur / directeur; e.a. ingenieur-hoofd/ ingénieur principal, chef de service; hoofdarchitect-directeur / architecte en chef-directeur; architect / architecte. beheerder van het Residence Palace / administrateur du Résidence Palace. Bestuur van de Stedenbouw en de Ruimtelijke Ordening/ Administration d’Urbanisme et de l’Aménagement du Territoire: o directeur-generaal / directeur-général; o inspecteur-generaal / inspecteur-général; o hoofdingenieur-directeur / ingénieur en chef-directeur; o e.a. ingenieur-hoofd / ingénieur principal, chef de service; o stedenbouwkundig hoofdarchitect / architecte-urbaniste-chef de service : o architect / architecte. Bestuur voor elektriciteit en elektromechanica / Administration de l’électricité et de l’électromécanique: o directeur-generaal / directeur général; o inspecteur-generaal / inspecteur-général; o hoofdingenieur-directeur / ingénieur en chef-directeur. Centraal Bureau voor Benodigdheden / Office central des fournitures: o directeur-generaal / directeur général; o directeur / directeur. o o o o o
III. Ministerie van Verkeer en Infrastructuur KB van 31 december 1991 (BS, 28/01/1991) - Ministerie van Verkeer en Infrastructuur: Algemeen Secretariaat / Secrétariat-général: o secretaris-generaal / secrétaire général; o bestuursdirecteur / directeur d’administration; o adviseur/ conseiller. Algemene Diensten / Services généraux: o directeur-generaal / directeur général; o inspecteur-generaal / inspecteur général; o bestuursdirecteur / directeur d’administration; o eerste adviseur/ (premier) conseiller. Bestuur van het vervoer te land / Administration du transport terrestre: o directeur-generaal / directeur-général; o bestuursdirecteur / directeur d’administration; o (hoofdingenieur-) directeur / (ingénieur en chef-)directeur; o adviseur/ conseiller. Bestuur van de maritieme zaken en van de scheepvaart / Administration des affaires maritimes et de la navigation: o directeur-generaal / directeur-général; o bestuursdirecteur / directeur d’administration; o adviseur / conseiller; o (hoofdingenieur-) directeur / (ingénieur en chef-)directeur; o hoofdwaterschout / commissaire maritime en chef; o aalmoezenier / aumônier. Bestuur van de luchtvaart / Administration de l’aéronautique: o directeur-generaal / directeur général; o bestuursdirecteur / directeur d’administration; o hoofdingenieur-directeur / ingénieur en chef-directeur; o adviseur / conseiller;
30
o hoofdvliegtuigbestuurder / chef pilote d’avion: o hoofdcontroleur luchtvaart / chef contrôleur aéronautique. Bestuur van de verkeersreglementering en van de infrastructuur / Administration de la règlementation de la circulation et de l’infrastructure: o directeur-generaal / directeur-général; o bestuursdirecteur / directeur d’administration; o (hoofdingenieur-) directeur / (ingénieur en chef-)directeur; o inspecteur-generaal / inspecteur général; o (eerste) adviseur / (premier) conseiller. Centraal Bureau voor Benodigdheden / Office central des fournitures: o directeur-generaal / directeur général; o inspecteur-generaal / inspecteur général; o eerste adviseur / premier conseiller; o directeur / directeur.
KB van 10 april 1995 (BS, 05/07/1995) - Ministerie van Verkeer en Infrastructuur: Centrale diensten / Services centraux: o secretaris-generaal / secrétaire général; o directeur-generaal / directeur-général; o bestuursdirecteur / directeur d’administration; o inspecteur-generaal / inspecteur général; o (eerste) adviseur / (premier) conseiller. o directeur / directeur; o hoofdcontroleur luchtvaart / chef contrôleur aéronautique. Buitendiensten van het Bestuur van de maritieme zaken en van de scheepvaart / Administration des affaires maritimes et de la navigation: o hoofdwaterschout / commissaire maritime en chef. Voor de organisatie typerende functies Voor de voor beide ministeries typerende functies kan een representatief staal bewaard worden, met een voorkeur voor de bewaring van één dossier (zo nodig per provincie), zowel als voorbeeld van de archiefvorming als voor tentoonstellingdoeleinden. I. Ministerie van Verkeerswezen:
(technisch) opziener / inspecteur (technique); (technisch) ingenieur / ingénieur (technique); toezichtscommissaris / commissaire de surveillance; controleur der werken / contrôleur des travaux; loods / pilote; ontvanger (zeevaartrechten, overzetgelden) / receveur (droits maritimes, passages d’eau); scheepsmeter / jaugeur; brigadier van de zeevaartpolitie / brigadier la police maritime; agent van de zeevaartpolitie / agent de police maritime; tekenaar / dessinateur; operateur luchtvaart / opérateur aéronautique; kwartiermeester / contremaître; machinist / machiniste; matroos / matelot; kustlichtwachter / garde-fannaux; schipper / patron;
31
bootjessjouwer / lamaneur; luchtvaartwerktuigkundige / mécanicien d’aviation; vliegveldwachter / garde d’aérodrome.
II. Ministerie van Openbare Werken
conducteur van Bruggen en Wegen / conducteur des Ponts et Chaussées; opzichter van Bruggen en Wegen / surveillant des Ponts et Chaussées; (technisch) ingenieur / ingénieur (technique); controleur der werken / contrôleur des travaux; tekenaar / dessinateur; meetkundig schatter / géomètre; opzichter operateur topografie en luchtvaartfotografie / surveillant-opérateur topographie et photogrammétrie; amanuensis-laborant topografie en luchtvaartfotografie / préparateur-laborant topographie et photogrammétrie; proefwaarnemer / préposé en essais.; teeltoverste / chef de culture; (hoofd)tuinier / (chef-)jardinier; hydrograaf / hydrographe; stuwmeester / barragiste; stuwwachter / garde-barrage; sluiswachter / éclusier; brugwachter / pontonnier; veerman / passeur d’eau; kantonnier der waterwegen / cantonnier des voies navigables.
Overige categorieën: klokkenluiders
markante
figuren,
geschorste/ontslagen
personeelsleden,
Voor de identificatie van de personeelsdossiers van markante figuren op politiek, economisch, sociaal en/of cultureel vlak is overleg met de administratie nodig, die daartoe de nodige kennis bezit. Hetzelfde geldt voor de personeelsdossiers van personeelsleden die geschorst of ontslagen werden of illegale, immorele of niet-legitieme praktijken bij hun werkgever bekendmaken (“klokkenluiders”). C. ELDERS BEWAARDE ARCHIEVEN Een aantal oudere reeksen personeelsdossiers en -archieven van de voormalige Administratie van het Zeewezen werden reeds in 2005 in uitvoering van de Archiefwet overgebracht naar het Algemeen Rijksarchief in Brussel en zijn ontsloten door de volgende inventaris: SIX C., Inventaire des archives de l'Administration de la Marine et de la Navigation intérieure : Ministère des Communications (Versements 2005) (1842-2002), Brussel, Algemeen Rijksarchief en Rijksarchief in de Provinciën (Inventarissen Algemeen Rijksarchief 552), 2013. Daarnaast zijn ook enkele reeksen originele en koninklijke besluiten uit de periode 1831-1979 overgebracht, reeksen die ook besluiten met betrekking tot het personeel omvatten. Deze kunnen met hulp van twee inventarissen opgezocht en geraadpleegd worden: SIX C., Administrations des Ponts et Chaussées, Mines, Chemins de Fer, Postes, Télégraphes, Téléphones, Marine et Aéronautique. Inventaire des arrêtés royaux et du Régent (1831–1979) : Versés par le SPF Mobilité & Transports, successeur en droit du Ministère des Travaux publics et du Ministère des Communications, Brussel,
32
Algemeen Rijksarchief en Rijksarchief in de Provinciën (Inventarissen Algemeen Rijksarchief 430), 2008: SIX C., Administrations des Ponts et Chaussées, Mines, Chemins de Fer, Postes, Télégraphes, Téléphones, Marine et Aéronautique. Inventaire des Arrêtés ministériels et du secrétaire général (1830–1979) : Versés par le SPF Mobilité & Transports, Successeur en droit du Ministère des Travaux publics et du Ministère des Communications, Brussel, Algemeen Rijksarchief en Rijksarchief in de Provinciën (Inventarissen Algemeen Rijksarchief 429), 2008.
33
ALGEMEEN RIJKSARCHIEF EN RIJKSARCHIEF IN DE PROVINCIËN ARCHIVES GÉNÉRALES DU ROYAUME ET ARCHIVES DE L’ÉTAT DANS LES PROVINCES
ARCHIEFBEHEERSPLANNEN EN SELECTIELIJSTEN TABLEAUX DE GESTION ET TABLEAUX DE TRI
170
Stafdienst P&O Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer Voorbereidend studiedossier van de archiefselectielijst 2015
door
Geert LELOUP
5510
Brussel – Bruxelles 2015