Mobiliteit en Vervoer – Methodologie - April 2015
Mobiliteit en Vervoer - Methodologie 1.
Voertuigen ..................................................................................................................................... 2
1.1.
Gegevensbronnen ................................................................................................. 2
1.2.
Voertuigenpark....................................................................................................... 2
1.3.
Inschrijving van voertuigen ..................................................................................... 3
1.4.
Ecoscore ................................................................................................................ 4
2.
Wegennet ....................................................................................................................................... 6
3.
Vervoer van personen .................................................................................................................. 7
4.
5.
3.1.
Openbaar vervoer .................................................................................................. 7
3.2.
Vervoer per spoor .................................................................................................. 8
3.3.
Vervoer door de lucht ............................................................................................. 8
3.4.
Taxi’s ..................................................................................................................... 8
3.5.
Aantal personen per voertuig ................................................................................. 9
Vervoer van goederen ................................................................................................................ 10
4.1.
Wegvervoer ..........................................................................................................10
4.2.
Scheepvaart ..........................................................................................................11
Verkeersveiligheid ...................................................................................................................... 13
1 www.bisa.irisnet.be
Mobiliteit en Vervoer – Methodologie - April 2015
1.
Voertuigen 1.1.
Gegevensbronnen
De Directie Inschrijvingen van Voertuigen (DIV) van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer is verantwoordelijk voor de inschrijving van alle motorvoertuigen in België, aanhangwagens van meer dan 750 kg en motorfietsen. De gegevens over de voertuigen komen uit de administratieve databank van de DIV. De gegevens, die overgenomen werden door het BISA, werden samengevat door de FOD Economie (Algemene directie Statistiek - Statistics Belgium) en door de FOD Mobiliteit en Vervoer. Wat de Ecoscore betreft werden de gegevens verwerkt door de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO) en de Vrije Universiteit Brussel (VUB) op vraag van de drie gewestregeringen.
1.2.
Voertuigenpark
Het voertuigenpark geeft een overzicht van alle ingeschreven voertuigen in België, ongeacht het jaar van inschrijving (met inbegrip van de voertuigen van internationale ambtenaren, maar uitgezonderd de voertuigen van het leger). De verschillende categorieën voertuigen zijn gebaseerd op de volgende definities 1: −
Wagens in brede zin: gewone wagens, minibussen (maximaal 8 passagiers), kampeerwagens, trage voertuigen, ambulances, lijkwagens, wagens voor dubbel gebruik (die zowel voor personenvervoer als voor goederenvervoer kunnen dienen);
−
Autobussen en autocars: voertuigen ontworpen en gebouwd om zittende passagiers of zittende en staande passagiers te vervoeren;
−
Voertuigen die uitsluitend of hoofdzakelijk vrachtwagens, bestelwagens, tankwagens;
voor
−
Trekkers: bedrijfsvoertuigen die uitsluitend aanhangwagens of opleggers voort te trekken;
of
−
Landbouw- of bostrekkers: voertuigen op wielen of op rupsbanden waarvan de functie ligt in hun trekkracht en die bestemd zijn voor gebruik in de landbouw of in een bos;
goederenvervoer hoofdzakelijk
dienen:
dienen
om
1
De wettelijke definities die aan de basis liggen van de verschillende categorieën komen uit het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen 2 www.bisa.irisnet.be
Mobiliteit en Vervoer – Methodologie - April 2015
−
Voertuigen voor speciale doeleinden: trage voertuigen waarvan de omvang of het gewicht de normaal toegestane maximumwaarden voor goederenvervoer overschrijden (kranen, takelwagens, maaimachines, brandweerwagens, lichte pantservoertuigen...);
−
Motorrijwielen: alle motorfietsen die meer dan 40 km/uur halen (motorfietsen en de meeste bromfietsen).
De gegevens samengevat door de FOD Economie, Algemene directie Statistiek - Statistics Belgium, worden elk jaar vastgesteld op 1 augustus. Ze zijn beschikbaar per voertuigcategorie, per soort brandstof die gebruikt wordt, per merk, per cylinderinhoudklasse en volgens de leeftijd van het voertuig. De gegevens van het FOD Mobiliteit en Vervoer zijn op 31 december vastgesteld. Ze zijn beschikbaar per titularistype, voertuigtype, euronorm, CO 2 categorie, toegelaten massa en brandstoftype. De tabellen van het BISA stellen de gegevens van de voertuigen en wagens voor op de schaal van het gewest en per gemeente. De gegevens van de voertuigen worden ook per categorie voertuigen voorgesteld (gewestelijke schaal). Voor de wagens splitst een tabel de gegevens uit volgens het gebruikte soort brandstof (gewestelijke schaal). De brandstofcategorieën zijn benzine, diesel, LPG en elektriciteit. De vermelding "andere" wordt gebruikt als de brandstof niet gekend is of als het gaat om een brandstof die minder vaak voorkomt in de statistieken. Hybride voertuigen en plug-in-hybrides worden toegevoegd aan de gewone voertuigen met hetzelfde type brandstof, behalve als ze specifiek vermeld worden (dat is het geval voor de recentere jaren, waar hybrides een aparte categorie vormen). Voor de uitsplitsing volgens de aard van de eigenaar (natuurlijke persoon of rechtspersoon) verstrekken de tabellen van het BISA de gegevens op 31 december, zoals gepubliceerd door de FOD Mobiliteit en Vervoer.
1.3.
Inschrijving van voertuigen
De statistieken over de inschrijving van voertuigen geven een overzicht van alle nieuwe of tweedehandse voertuigen die ingeschreven werden bij de DIV en in verkeer gesteld werden tijdens een bepaald jaar. De categorieën zijn dezelfde als voor het voertuigenpark. De tabellen van het BISA over de inschrijvingen gebruiken dezelfde bronnen en volgen dezelfde structuur als de tabellen over het voertuigenpark.
3 www.bisa.irisnet.be
Mobiliteit en Vervoer – Methodologie - April 2015
1.4.
Ecoscore
De Ecoscore is een index die een voertuig beoordeelt op zijn milieuprestaties 2. De Ecoscore houdt rekening met de bijdragen van het voertuig aan (i) het broeikaseffect, (ii) de luchtvervuiling en (iii) de geluidsoverlast. Met elk voertuigmodel komt een score overeen op een schaal van 0 tot 100: hoe hoger de score is, hoe minder het voertuig vervuilt. De Ecoscore wordt berekend voor de gebruiksfase van het voertuig, dat wil zeggen dat er rekening gehouden wordt met de uitstoot verbonden aan de verplaatsingen alsook met de uitstoot verbonden aan de productie en distributie van de brandstof die het voertuig gebruikt. De score houdt geen rekening met de constructie- en recyclagefases van het voertuig. De berekening integreert de volgende integratieparameters: −
Uitstoot van broeikasgassen: koolstofdioxide (CO 2 ), methaan (CH 4 ), distikstofoxide (N 2 O).
−
Uitstoot die een impact heeft op de luchtkwaliteit: koolstofmonoxide (CO), koolwaterstoffen (HC), stikstofoxides (NO x ), roetdeeltjes (PM), zwaveldioxide (SO 2 ).
−
Geluidsemissies: geluid van de motor (dB(A)).
Deze parameters worden geschat en vervolgens opgenomen in de berekening van de index volgens een complexe methodologie die hier niet verder uitgelegd wordt. De methodologie wordt kort voorgesteld op de site www.ecoscore.be en in detail in de publicatie van Timmermans et al. (2006). De gegevens in de tabellen van het BISA betreffen enkel de Ecoscore van de wagens. Het gaat om gemiddelde scores 3 berekend voor (i) het wagenpark en (ii) voor de inschrijving van nieuwe wagen op de schaal van het gewest, volgens de aard van de eigenaar (natuurlijke persoon - rechtspersoon/bedrijfswagen) en volgens het type brandstof (benzine – diesel – LPG – aardgas – elektriciteit). De gegevens over het park en de inschrijvingen worden uit de bestanden van de DIV gehaald op 31 december.
Referenties Ecoscore (zonder datum). Hoe wordt de Ecoscore Online http://www.ecoscore.be/nl/hoe-wordt-de-ecoscore-berekend.
berekend?
FOD Economie - Algemene Directie Statistiek - Statistics Belgium (zonder datum). Voertuigenpark. Online http://statbel.fgov.be/nl/statistieken/cijfers/verkeer_vervoer/ verkeer/voertuigpark/
2
De Ecoscore werd oorspronkelijk ontwikkeld door de VUB, de VITO en de ULB op verzoek van de Vlaamse regering, maar wordt sinds 2008 berekend voor alle Belgische voertuigen. 3 Elke wagen heeft zijn eigen Ecoscore. Het gemiddelde wordt berekend voor alle voertuigen van een bepaalde categorie (bijvoorbeeld nieuwe benzinewagens van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor 2013). 4 www.bisa.irisnet.be
Mobiliteit en Vervoer – Methodologie - April 2015
FOD Economie - Algemene Directie Statistiek - Statistics Belgium (zonder datum). Inschrijving motorvoertuigen. Online http://statbel.fgov.be/nl/statistieken/cijfers/ verkeer_vervoer/verkeer/inschrijving/ Leefmilieu Brussel (2012). Infos fiches ecomobiliteit. Rekening houden met Ecoscore in uw car policy. Online http://document.environnement.brussels/opac_css/elecfile/ IF_EcoscoreNL.pdf Timmermans J.-M., Matheys J., Van Mierlo J. & Lataire Ph. (2006). Environmental rating of vehicles with different fuels and drive trains : a univocal and applicable methodology. European Journal of Transport and Infrastructure Research 6(4) : 313-334. Online http://www.ejtir.tudelft.nl/issues/2006_04/pdf/2006_04_02.pdf
5 www.bisa.irisnet.be
Mobiliteit en Vervoer – Methodologie - April 2015
2. Wegennet Deze sectie werd geschreven in januari 2012 (update voorzien eind 2015). De tabel toont de evolutie van de lengte van het verharde wegennet voor 3 verschillende netwerken: −
Autosnelwegen
−
Gewestwegen en Provinciewegen
−
Gemeentewegen
Referenties FOD Mobiliteit en Vervoer (zonder datum). Evolutie Online http://www.mobilit.belgium.be/nl/mobiliteit/cijfers/wegennet/
van
het
wegennet.
6 www.bisa.irisnet.be
Mobiliteit en Vervoer – Methodologie - April 2015
3. Vervoer van personen Deze sectie werd geschreven in januari 2012 (update voorzien eind 2015).
3.1.
Openbaar vervoer
Het jaarverslag van de MIVB levert gegevens over: −
de exploitatie van het metro-tram-busnet: aantal stations, aantal lijnen, lengte van de assen in km;
−
de samenstelling van het rollend materieel: aantal metrostellen, aantal voertuigen volgens het type vervoer;
−
het aantal ritten volgens het vervoersbewijs: biljetten, kaarten, schoolabonnementen, algemene abonnementen, personeel van de Post en Belgacom (waarvoor speciale tarieven van toepassing zijn), speciale transporten, vervoer voor mindervaliden.
Sinds 2002 hanteert de MIVB een andere methodiek voor de berekening van het netgebruik. Zo splitst de MIVB de ritten uit per vervoermiddel, lijn en station volgens de ontwaardingen (aan het vertrekpunt van de rit met vervoersbewijzen « per prestatie »), op basis van het aantal verkochte ritten (daadwerkelijk verkochte ritten voor de vervoersbewijzen « per prestatie » vermeerderd met een raming voor de forfaitaire vervoersbewijzen zoals de abonnementen, inclusief de gratis abonnementen). Als station wordt beschouwd elke halteplaats van metro of premetro die een eigen naam draagt. Als haltes worden beschouwd de halteplaatsen voor bus, tram, metro, premetro uitgerust met een schuilplaats (inclusief de (pre)metrostations). De opgegeven lengte van de lijnen betreft de totale aflengde en niet de gecumuleerde lengte van alle geëxploiteerde lijnen. De totale aflengde van alle vervoermiddelen samen verschilt van de som van elk vervoermiddel afzonderlijk gezien sommige (vb. bus en tram) partieel dezelfde assen gebruiken. De fraudecijfers worden berekend door het aantal boetes na de vaststelling van een overtreding en het aantal door het personeel van de dienst Controle en Bewaking gecontroleerde reizigers met elkaar in verband te brengen. Sinds 1 januari 1991 zijn de vervoersdiensten van de vroegere NMVB (Nationale Maatschappij van Buurtspoorwegen) geregionaliseerd. In Wallonië staan 5 lokale autonome maatschappijen (TEC) in voor de verbindingen. Ze worden gecoördineerd door de Société Régionale Wallonne des Transports. In Vlaanderen is de vervoersmaatschappij DE LIJN verantwoordelijk. Het vervoer van TEC en DE LIJN binnen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gebeurt uitsluitend per bus. 7 www.bisa.irisnet.be
Mobiliteit en Vervoer – Methodologie - April 2015
Het aantal buslijnen van deze vervoersmaatschappijen die het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bedienen, werd door het BISA geteld op basis van de beschikbare gegevens (analyse van de nieuwe lijnen). De andere cijfers met betrekking tot het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, in het bijzonder het aantal reizigers per lijn, zijn niet beschikbaar.
3.2.
Vervoer per spoor
De gepubliceerde statistieken van de NMBS worden opgesteld op basis van tellingen uitgevoerd in alle Belgische stations gedurende een week van de tweede helft van oktober. Die week wordt als representatief beschouwd voor de gemiddelde trafiek van een gewone week. De visuele telling van het aantal instappende reizigers in elke stopplaats wordt uitgevoerd gedurende 5 opeenvolgende werkdagen. Het stationspersoneel noteert de resultaten van de tellingen op de daarvoor gemaakte listings, die worden ingebracht in de computer. Daar de telling maar gedurende één week wordt uitgevoerd, geven de globale resultaten slechts een grove schatting van de trafiekevolutie van jaar tot jaar. Deze telling verschaft bijkomende informatie over de meest bezochte stations en stopplaatsen, en de verdeling van het cliënteel over de verschillende soorten treinverbindingen (IC, IR, L en P). De som van alle personen ingestapt in de stations van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest verschilt van het totaal aantal ingestapte personen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (ongeveer 2% verschil). De gewestelijke en nationale cijfers bevatten namelijk een aantal extrapolaties die bvb. de verschillen opvangen omwille van het feit dat de tellingen in alle stations niet op dezelfde dag van de week gebeuren. De reizigers geteld in het station met naam Brussel-Nationaal-Luchthaven, zijn ingestapt op het grondgebied van het vliegveld te Zaventem (Brussel Nationaal) en afgestapt in BrusselNZV.
3.3.
Vervoer door de lucht
De gegevens gepubliceerd door ADSEI (FOD Economie, Direction Générale de Statistique et Information économique). De gegevens zijn veranderingen in het aantal passagiers en bewegingen in het Brussels National Airport en Charleroi Brussels South.
3.4.
Taxi’s
De Taxidienst van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest levert op aanvraag volgende inlichtingen over de taxi’s in het gewest: aantal voertuigen die de benaming “Taxi” dragen, aantal reservevoertuigen, aantal uitbaters, standplaatsen (die plaatsen voor 1 of meerdere taxi’s omvatten), aantal geïnventariseerde chauffeurs en hun nationaliteit. Een standplaats
8 www.bisa.irisnet.be
Mobiliteit en Vervoer – Methodologie - April 2015
kan zich bevinden op het privaat, gemeentelijk of gewestelijk wegennet of op een combinatie van deze mogelijkheden. Sedert 1994 worden enkel de chauffeurs die hun licentie hebben vernieuwd in rekening gebracht.
3.5.
Aantal personen per voertuig
De gegevens zijn afkomstig uit de publicatie Algemene Verkeerstellingen 2005 deel IV, vijfjaarlijkse verkeerstellingen van de voertuigcategorieën met inbegrip van het aantal personen per voertuig en de evolutie van het zwaar vervoer, nr. 37, FOD Mobiliteit en Vervoer. Het aantal personen per personenvoertuig wordt voor alle gewesten bepaald door het Ministerie van Uitrusting en Vervoer van het Waals Gewest op basis van de verwerking van het bestand met de wegongevallen van de FOD Economie volgens een idee van de FOD Mobiliteit en Vervoer. De bepaling gebeurt per wegennet en per gewest, met onderscheid van werkdagen en weekends. Vervolgens wordt het aantal reizigers-km berekend op basis van het aantal voertuig-km, rekening houdend met de uurverdeling van het verkeer, wat een correctie mogelijk maakt op het gemiddeld aantal reizigers/voertuig t.o.v. het bestand met de wegongevallen.
Referenties MIVB, jaarverslag NMBS : Reizigerstellingen, jaarlijkse brochure Taxi’s : MBHG, Directie Taxi’s, jaarlijkse gegevens, op aanvraag. FOD Economie, Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie, Vervoer per lucht.
9 www.bisa.irisnet.be
Mobiliteit en Vervoer – Methodologie - April 2015
4. Vervoer van goederen Deze sectie werd geschreven in januari 2012 (update voorzien eind 2015).
4.1.
Wegvervoer
De statistieken van de FOD Economie, Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie, hebben betrekking op het vervoer door Belgische voertuigen met een laadvermogen van ten minste één ton. Zij zijn het resultaat van een jaarlijkse steekproef naargelang het type en laadvermogen van de vrachtwagens; de trekkers worden alle in de enquête opgenomen. Het onderzoek gebeurt op basis van het inschrijvingsregister van de gebruiksvoertuigen dat door de desbetreffende Dienst (DIV – FOD Mobiliteit en Vervoer) wordt bijgehouden. Het jaarlijks vervoer wordt berekend door extrapolatie in tijd en ruimte tot het gehele park van voertuigen van minstens 1 ton laadvermogen. Jaarlijks vergelijkt de FOD Economie de resultaten van haar steekproef met de cijfers van het Instituut weg Transport & Logistiek België (ITLB), dat de federatie van de expediteurs vertegenwoordigt. Het ITLB ondervraagt een tamelijk beperkt aantal bedrijven op conjunctureel vlak. De statistiek houdt enkel rekening met de Belgische vrachtwagens. De werkhypothese vertrekt van de veronderstelling dat de prestaties van de Belgen in het buitenland gelijkwaardig zijn aan de prestaties van de buitenlanders in België. Ze houdt geen rekening met het transitverkeer dat in België toch zeer belangrijk is. Deze statistiek is ontworpen om een nationale raming te geven. Ze is geregionaliseerd naargelang de plaats waar het laden/lossen gebeurt. Op het niveau van het arrondissement en ook van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest kunnen fouten of steekproefproblemen ontstaan: hoe kleiner de verkeersflux, hoe groter de kans op fouten. De terugval van de cijfers in 1999 is als volgt te verklaren: −
Tijdens de periode 1995-98 werd de FOD Economie niet systematisch op de hoogte gehouden van de bijgewerkte gegevens van de DIV. Zo werden bijvoorbeeld nog voertuigen vermeld, die inmiddels verkocht of naar de schroothoop waren afgevoerd, enz. Het reële voertuigenbestand is dus kleiner geworden ten aanzien van het grotere voorheen gebruikte basisregister; de geëxtrapoleerde resultaten op het vlak van vervoer verminderden bijgevolg.
−
Bovendien stelt de FOD Economie een verhoging van de ‘non-respons’ en ‘verklaringen van niet-actieve voertuigen’ vast (de aangever verklaart dat zijn voertuig 10 www.bisa.irisnet.be
Mobiliteit en Vervoer – Methodologie - April 2015
de bewuste week niet heeft gereden, wat eenvoudiger is dan het vragenformulier in te vullen). Om tegemoet te komen aan de nieuwe Europese eisen in het kader van verordening nr. 1172/98, die voorziet in een aantal bijkomende variabelen, worden de vragenlijsten steeds ingewikkelder. Deze gegevens waarom Eurostat vraagt, verhogen bijgevolg de druk op de aangevers. De Europese publicaties van Eurostat verschijnen met een vertraging van 3 jaar en leggen de nadruk op internationaal goederenverkeer. Met het oog op een eenmaking van de nationale systemen voor statistische berekening van goederenvervoer over de weg, heeft de EG in het Publicatieblad verordening 1172/98 van de Raad van 25 mei 1998 met betrekking tot de statistische berekening van goederenvervoer over de weg bekendgemaakt. Die verordening werd gewijzigd door verordening 2691/99 van 17 december 1999 van de Commissie. Deze verordeningen bepalen o.a. −
dat het noodzakelijk is volledige regionale statistieken op te stellen zowel wat het goederenvervoer als wat de trajecten van de voertuigen betreft;
−
dat het onder andere noodzakelijk is een omschrijving te geven van de regionale oorsprong en bestemming van de intracommunautaire transporten op dezelfde basis als het nationaal transport, en een verband te leggen tussen het goederenvervoer en de routes van de voertuigen, met een becijfering van de gebruiksintensiteit van de voertuigen waarmee het transport wordt verzorgd.
De verordening vereist de verzameling van : -
gegevens met betrekking tot het voertuig (ouder¬dom van het voertuig voor wegverkeer; maximaal toegestaan gewicht per 100 kg; laadvermogen per 100 kg; soort vervoer - voor derden/voor eigen rekening; totaal aantal afgelegde kilometers tijdens de enquêteperiode; met last; leeg; enz.);
-
gegevens over de route (soort route; gewicht van de vervoerde goederen tijdens de route of per etappe van het traject; brutogewicht per 100 kg; plaats van het laden; enz.);
-
gegevens over de goederen (soort vervoerde goederen; gewicht van de goederen; brutogewicht per 100 kg; soort van vracht; laadplaats van de goederen; losplaats van de goederen; afgelegde afstand, enz.).
4.2.
Scheepvaart
Het statistisch Jaaroverzicht van de Haven van Brussel geeft de telling van de vervoerde tonnage door de zeeschepen en binnenschepen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Dit dient als basis voor het innen van de verschuldigde rechten voor het gebruik van de haven, het zeekanaal en het aanpalend domein.
11 www.bisa.irisnet.be
Mobiliteit en Vervoer – Methodologie - April 2015
Volgende definities worden in dit Jaaroverzicht voor het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest gebruikt: -
ladingen van goederen: alle goederen opgeladen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en elders in België of in het buitenland gelost;
-
lossingen van goederen: alle goederen gelost in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en elders in België of in het buitenland opgeladen;
-
transit van goederen: alle goederen in doorvoer langs de Haven van Brussel en die er niet gelost en opnieuw opgeladen worden (“goederen in doorvoer”).
De gegevens geleverd door de Haven van Brussel worden ingezameld aan de sluizen tijdens de doortochten van de schepen.
Referenties Wegvervoer : FOD Economie, Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie, jaarlijkse gegevens, op aanvraag. Binnenvaart en zeevaart : aanvraag, www.havenvanbrussel.be
Haven
van
Brussel,
jaarverslag
op
12 www.bisa.irisnet.be
Mobiliteit en Vervoer – Methodologie - April 2015
5. Verkeersveiligheid De methodologie wordt gedetailleerd in hoofdstuk 2 "Verkeersveiligheid" van het bestand "Veiligheid - Methodologie". Het heeft betrekking op verkeersongevallen en de verdeling van de slachtoffers in bestuurders en passagiers. Zie http://www.bisa.irisnet.be/bestanden/themas/Methodo_Veiligheid.pdf
13 www.bisa.irisnet.be