GA Brabant ExSum v 29-8-2012
1 / 46
Concept samenvatting Gebiedsagenda Update en gespreksnotitie voor het bestuurlijk overleg van 7 november 2012 .. 3 1. ............................ Naar een Gebiedsagenda 2013 ................................................................... 3 1.1.
Wat is de Gebiedsagenda Brabant? ................................................................................ 3
1.2.
Wat is de aanleiding voor actualisatie? ....................................................................... 3
1.3.
Focus op gebiedsprioriteiten en topsectoren ........................................................... 4
1.5.
Leeswijzer p.m. .......................................................................................................................... 4
2. .................. Agendapunten voor het bestuurlijk overleg / geannoteerde agenda p.m. ......... 5 3. ........... Brabant: land van kennis en innovatie ................................................................... 6 3.1.
Positie en kracht van Brabant ........................................................................................... 6
3.2.
Ambitie van Brabant: excellente Europese kennis- en innovatieregio ...... 6
4. .... Gebiedsopgaven van nationaal belang en van regionaal belang .................................. 8 4.1. Brainport Zuidoost Nederland / Brainport Eindhoven ........................................ 8 Inleiding en ambities .............................................................................................................................. 8 Opgaven ...................................................................................................................................................... 9 4.2. Maintenance Valley ................................................................................................................ 14 Maintenance / High Tech Systems en Materialen ..................................................................... 14 Ontwikkelingen ....................................................................................................................................... 14 Resultaten................................................................................................................................................. 15 Opgaven .................................................................................................................................................... 15 Chemie / Biobased Economy ............................................................................................................. 16 Ontwikkelingen ....................................................................................................................................... 16 Resultaten................................................................................................................................................. 17 Opgaven .................................................................................................................................................... 17 4.3. Logistiek in Brabant ............................................................................................................... 17 Kracht en opgave ................................................................................................................................... 17 Ontwikkelingen en ambitie................................................................................................................. 18 Resultaten................................................................................................................................................. 19
1
GA Brabant ExSum v 29-8-2012
2 / 46
Opgaven .................................................................................................................................................... 19 Toekomstige ontwikkelingen ............................................................................................................. 20 4.4. Agrofood ....................................................................................................................................... 23 Opgave....................................................................................................................................................... 23 Resultaten................................................................................................................................................. 24 Toekomstige ontwikkelingen ............................................................................................................. 24 4.5. Water als nieuw element in de Gebiedsagenda Noord-Brabant.................. 27 Opgaven .................................................................................................................................................... 27 Resultaten................................................................................................................................................. 28 Toekomstige ontwikkelingen ............................................................................................................. 29
4.6. ..................................... Overige gebiedsopgaven ................................................................. 32 West-Brabant .......................................................................................................................................... 32 Midden-Brabant ...................................................................................................................................... 32 Noordoost-Brabant ................................................................................................................................ 32
5. ........................ Resultaten Gebiedsagenda 2010 ................................................................. 34 Algemeen .................................................................................................................................................. 34 Resultaten bereikbaarheid ................................................................................................................. 35 Resultaten voor de regio’s.................................................................................................................. 37 Voortgang op thema’s .......................................................................................................................... 38
Bijlage XXXX Verdeling Rijk – Regio / Realisatie ................................................. 40 Bijlage XXXX Projectenoverzicht Gebiedsagenda Brabant ........................... 41 Bijlage XXXX Kaarten ............................... 46
2
GA Brabant ExSum v 29-8-2012
3 / 46
ONTWERP GEBIEDSAGENDA NOORD-BRABANT: Update en gespreksnotitie voor het bestuurlijk overleg van 7 november 2012 1. Naar een Gebiedsagenda 2013 1.1. Wat is de Gebiedsagenda Brabant? De Gebiedsagenda is een gezamenlijk product van Rijk, provincie Noord-Brabant, stedelijk netwerk BrabantStad, Samenwerkingsverband Regio Eindhoven, regio West-Brabant, regio Midden-Brabant en regio Noordoost-Brabant. De Gebiedsagenda bevat de gedeelde visie en ambitie van deze partijen op de ruimtelijke ontwikkeling van Brabant en is uitgewerkt in een programma- en projectenoverzicht. Hiermee ontstaat een gezamenlijke focus op de prioriteiten voor de ruimtelijke opgaven in Brabant en de potentiële projecten op het gebied van verstedelijking, mobiliteit, water, natuur en landschap in Brabant. De regio Brabant is bezien in zijn (inter)nationale context. Ook de relaties met omliggende landsdelen en het buitenland zijn meegenomen. Twee ambities zijn leidend: een verdere ontwikkeling van de kenniseconomie en het streven naar een duurzame samenleving. Beide ambities zijn dragers voor de integrale ruimtelijke ontwikkeling van Brabant. De Gebiedsagenda is de samenwerkingsagenda van betrokken partners die de gemeenschappelijk basis vormt voor het Bestuurlijk Overleg Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (BO MIRT), dat jaarlijks plaatsvindt. Daarnaast heeft de Gebiedsagenda een functie voor het overleg van de provincie Noord-Brabant met de vijf grote steden (BrabantStad) en voor het overleg van de provincie Noord-Brabant met de samenwerkende gemeenten in de vier Brabantse regio’s. 1.2. Wat is de aanleiding voor actualisatie? In het BO MIRT van november 2010 is de eerste generatie Gebiedsagenda Brabant door Rijk en regionale partijen vastgesteld. Sinds het verschijnen van de Gebiedsagenda Brabant heeft de wereld niet stilgestaan. Van rijkszijde zijn onder andere de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) en de Bedrijfslevenbrief ‘Naar de de top’ verschenen. Daarnaast dwingt de economische crisis en de daarmee samenhangende bezuinigingen tot meer focus, scherpere keuzes en herprioritering. Dit vraagt om een actualisatie van de Gebiedsagenda Brabant, waarin de gewenste ruimtelijke investeringen in Brabant tegen het licht worden gehouden en waarin de programmering en besluitvorming van onderwerpen in het BO MIRT opnieuw wordt vastgesteld. In het BO MIRT van november 2011 is daarom afgesproken de Gebiedsagenda Brabant te actualiseren en te agenderen voor het BO MIRT van november 2012. Die actualisatie voor Brabant heeft plaatsgevonden in goede samenwerking tussen alle betrokken overheden. Daarbij is geconstateerd dat grote delen van de Gebiedsagenda 2010 nog steeds actueel zijn. Daarom is gekozen voor de gezamenlijke productie van dit bespreekdocument. Dit document bevat een overzicht van prioriteiten zoals deze van toepassing zijn voor Rijk en regio, elk voor dat deel waarvoor men verantwoordelijk is. Die prioriteiten zijn: Brainport, Maintenance Valley (Beiden in de SVIR aangeduid als gebieden van nationaal belang), logistiek, Agrofood en nutrition en waterveiligheid en –kwaliteit.
3
GA Brabant ExSum v 29-8-2012
4 / 46
1.3. Focus op gebiedsprioriteiten en topsectoren In de SVIR schetst het Rijk de ambities voor Nederland in 2040. Kern van die ambitie is Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden. Daarbij streeft het Rijk naar een krachtige aanpak met regionaal maatwerk en een selectieve inzet van rijksbeleid op 13 nationale belangen. Drie doelen staan centraal: het vergroten van de concurrentiekracht door versterking van de ruimtelijk-economische structuur; het verbeteren van de bereikbaarheid, waarbij de gebruiker (gebruiker van bereikbaarheid? voorop staat; het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn. Het Rijk focust bij het versterken van de ruimtelijk-economische structuur op negen economische topsectoren1. Die topsectoren concentreren zich vooral in de stedelijke regio’s van de mainports, brainport, greenports en de valleys. In deze stedelijke regio’s wordt de meeste toegevoegde waarde gecreëerd, doordat hier de meeste bedrijven, onderwijs- en kennisinstellingen zijn gevestigd en het arbeidspotentieel het grootst is. In de SVIR worden binnen Brabant twee stedelijke regio’s met een concentratie van topsectoren onderscheiden: Brainport Eindhoven en Maintenance Valley in West- en Midden-Brabant. De betrokkenheid van het Rijk bij de gebiedsopgaven in Brabant concentreert zich derhalve op deze twee regio’s. Het Rijk wil in deze stedelijke regio’s samen met decentrale overheden, bedrijfsleven en kennisinstellingen aan de slag. Ieder vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid, waarbij het Rijk op het gebied van de ruimtelijke ordening meer overlaat aan provincies en (samenwerkende) gemeenten. Deze nieuwe rijksvisie met een beperkt aantal nationale belangen en de daaruit voortvloeiende nieuwe verdeling van verantwoordelijkheden tussen Rijk en provincies heeft zijn doorvertaling gekregen in de Gebiedsagenda Brabant. 1.4. Rol van dit bespreekdocument Zoals reeds gemeld in paragraaf 1.2 is in het actualisatieproces gekozen voor een beperkte actualisatie: het opschonen van de actie- en projectlijsten en het up-to-date maken van de Gebiedsagenda 2010 en in aanvulling daarop dit bespreekdocument waarin focus en prioriteiten worden geformuleerd. Het bespreekdocument heeft dus niet de pretentie van volledigheid maar richt zich vooral op die punten van belang die tussen rijk en regio aan de orde dienen te komen. Dit bespreekdocument dient dus in samenhang te worden gelezen met de Gebiedsagenda 2013 om een volledig dekkend beeld te krijgen. 1.5. p.m.
Leeswijzer p.m.
1 Bedrijfslevenbrief ‘Naar de top’ met als topsectoren: Chemie, Energie, High Tech Systemen en Materialen, Life Sciences & Health, Agrofood, Logistiek, Creatieve Industrie, Tuinbouw en Uitgangsmaterialen, Water.
4
GA Brabant ExSum v 29-8-2012
5 / 46
2. Agendapunten voor het bestuurlijk overleg / geannoteerde agenda p.m. 2.1. Kennismaking / goedkeuring verslag 2011 vaststelling van de agenda 2.2. Strategische gedachtenwisseling over infrastructurele en ruimtelijke ontwikkelingen in Noord-Brabant aan de hand van de volgende onderwerpen: 2.2.1. Ontwikkeling Brainport Avenue 2e fase 2.2.2. Maintenance 2.2.3. Logistiek 2.2.4. Toekomstige ontwikkelingen in relatie tot rollen van rijk en regio 2.3. Voortgang MIRT-ontwikkelingen n.a.v. BO 2011 incl te maken afspraken 2.4. “Nieuwe” onderwerpen incl te maken afspraken 2.5. Hamerstukken
5
GA Brabant ExSum v 29-8-2012
6 / 46
3. Brabant: land van kennis en innovatie 3.1. Positie en kracht van Brabant Brabant is onderdeel van de Eurodelta, een agglomeratie die zich uitstrekt van de Randstad tot Vlaanderen, inclusief Brussel en Luik, en de deelstaat NoordrijnWestfalen. Dit gebied staat qua verstedelijking, bevolkingsomvang en economische productiviteit, op nummer 3 van de wereldranglijst van gebieden met metropoolkarakteristieken. Dit gebied is in economische zin sterk verweven. De import/exportrelaties tussen Nederland, België en Duitsland spelen zich voor 71% binnen de Eurodelta af. De provincie is een belangrijke motor voor de Nederlandse kenniseconomie. Noord-Brabant en in het bijzonder Brainport doen het goed in Europees verband. Dat betaalt zich uit in de rankings van de meest innovatieve regio’s in de EU. Dat Noord-Brabant zo’n sterke positie heeft verworven is onder meer te danken aan de centrale ligging ten opzichte van omliggende stedelijke netwerken zoals de Randstad, de Vlaamse Ruit en het Ruhrgebied, en de goede (inter)nationale verbindingen. Noord-Brabant kent daarnaast een uitzonderlijk sterke combinatie van onderzoeks- en kennisinstellingen, kennisintensieve bedrijven en hoogwaardige maakindustrie. In Brabant zijn wereldwijd opererende bedrijven gevestigd als ASML, Philips, NXP, Paccar/DAF en VDL naast een sterke industriële structuur van midden- en kleinbedrijf. Deze bijzondere economische structuur biedt perspectief voor nieuwe kansrijke clusters in de kennisindustrie, zoals lifesciences, logistiek, maintenance en duurzame energietechnologie. 3.2. Ambitie van Brabant: excellente Europese kennis- en innovatieregio Brabant heeft een goede uitgangspositie als Europese kennis- en innovatieregio. Dit wordt veroorzaakt door de strategische ligging in de Eurodelta, de goede verbindingen met binnen- en buitenland, de combinatie van kennisintensieve bedrijven en hoogwaardige maakindustrie en het bijzondere verstedelijkingspatroon met een fijnmazige vervlechting van stad en landelijk gebied. Het is niet vanzelfsprekend dat Brabant de goede uitgangspositie kan vasthouden. Brabant moet investeren in de internationale positie en concurrentiekracht van de regio. Door de policentrische structuur van Brabant, met in internationaal perspectief relatief kleine steden, is een goede interregionale connectiviteit noodzakelijk voor het creëren van economisch grotere marktgebieden en één verbonden kennisagglomeratie. Duurzaamheid, kennisontwikkeling, innovatie en samenwerking zijn sleutelwoorden voor de verdere ontwikkeling van Brabant. De aantrekkingskracht van Brabant op kenniswerkers en creatievelingen wordt vooral bepaald door de aanwezigheid van kennisinstellingen, de (maak)industrie, de laboratoria en de researchcentra (High Tech, Automotive, Supply Chain) gekoppeld aan de middelgrote Europese stedelijkheid. De aanwezige technische know how in Brabant biedt tevens kansen voor het oplossen van de klimaat- en energieopgaven van de toekomst. Kennis en innovatie in duurzame energie en schone brandstoffen zijn wereldwijd te verkopen en creëren nieuwe werkgelegenheid.
6
GA Brabant ExSum v 29-8-2012
7 / 46
Rijk en regionale partners willen Brabant verder ontwikkelen tot een op Europees niveau concurrerende kennisregio, met een diversiteit aan florerende economische clusters. De ontwikkeling van de topsectoren uit de Bedrijfslevenbrief staat centraal: High Tech Systemen en Materialen in het zuidoosten, Agrofood in het oosten en Logistiek, Energie en Maintenance in het midden en westen. In de SVIR zijn in Brabant de Brainport regio Eindhoven en Maintenance Valley benoemd als stedelijke regio’s met een concentratie van topsectoren, waar sprake is van nationale opgaven en belangen. In het verlengde van deze nationale opgaven en belangen wordt uit oogpunt van het versterken van het internationaal vestigingsklimaat prioriteit gegeven aan het versterken van de verdere ontwikkeling van de kennisas Amsterdam Eindhoven - Aachen/Luik en de logistieke assen door Brabant (Rotterdam België, Rotterdam - Venlo - Duitsland en Antwerpen - Venlo - Duitsland). Met deze focus op de logistieke assen positioneert Brabant zich als synchromodale regio, waar de kennis en kunde aanwezig is om de goederen- en informatiestromen efficiënt, duurzaam en effectief te plannen, te organiseren, uit te voeren en te besturen. Slimme ketenregie bij internationale logistieke activiteiten staat centraal en het creëren van toegevoegde waarde en nieuwe werkgelegenheid.
7
GA Brabant ExSum v 29-8-2012
8 / 46
4. Gebiedsopgaven van nationaal belang en van regionaal belang 4.1.
Brainport Zuidoost Nederland / Brainport Eindhoven
Inleiding en ambities Zuidoost-Nederland behoort tot de innovatieve topregio’s in Europa en heeft een belangrijk aandeel in de econonomische en innovatieve prestaties van Nederland. Brainport is momenteel goed voor 35% van de Nederlandse export, 45% van de private uitgaven aan R&D en 55% van de patenten. In Brainport wordt 14% van het Bruto Nationaal Product verdiend. Het is hiermee na de Mainport Amsterdam, de tweede economie van Nederland. In Zuidoost-Nederland is Brainport regio Eindhoven dé kernregio en vormt een concentratiepunt van sterke bedrijven en kennisinstellingen in met name de topsectoren High Tech Systems & Materials en Chemie, met belangrijke kernen in Life-sciences en Agrofood en met design, ICT en gedragswetenschappen als sterktes van belang om technologie om te zetten in marktwaarde. In opdracht van het kabinet zijn in 2010 door de Triple Helix (bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheden) bottom up de integrale ontwikkelvisie, strategie en uitvoeringsprogramma “Brainport 2020” ontwikkeld. Brainport 2020 heeft zijn doorvertaling gekregen in het nationale topsectorenbeleid. Realisatie van Brainport 2020 betekent de volgende ambities: - In 2020 heeft Zuidoost-Nederland als toptechnologieregio een top 3positie in Europa en een top 10-positie in de wereld. Dit sluit aan op de ambitie van het kabinet; - De economie in Zuidoost-Nederland groeit met 3 procent bijna tweemaal zo hard als gemiddeld; - De bedrijfsbasis in Zuidoost-Nederland pakt groeikansen; de bijdrage van Zuidoost-Nederland aan het bruto nationaal product stijgt met 40 miljard tot 136 miljard per jaar; - Er komen drie grootschalige proeftuinen die wereldfaam genieten als broedplaats voor innovatieve oplossingen voor de thuiszorg, mobiliteit en duurzame gebouwen. - Zuidoost-Nederland stevent af op vrijwel complete werkgelegenheid. Alle talenten worden benut, want iedereen op de arbeidsmarkt is hard nodig; zowel knappe vakmensen als hoogopgeleide kenniswerkers. Om de Brainportambities te bereiken, zijn gerichte acties en investeringen nodig langs de lijnen people (arbeidsmarkt), technology, business, governance (bestuur ) en basics (omgevingskwaliteit en infrastructuur). In het ruimtelijk domein gaat het in essentie om een excellente internationale bereikbaarheid en connectiviteit binnen de regio, hoogwaardige toplocaties (campussen) voor kenniswerkers en een attractieve woon- en leefomgeving. Deze essenties komen samen in de snelwegzone langs de verbrede A2/N2: Brainport Avenue.
8
GA Brabant ExSum v 29-8-2012
9 / 46
Opgaven Eén van de bestuurlijke prestatieafspraken uit de SVIR is het “stimuleren van gebiedsontwikkelingen van nationaal belang waaronder Brainport Avenue”. Hiermee borduurt het rijk voort op eerdere investeringen en besluiten. Brainport Avenue bestaat nu uit twee belangrijke corridors: - De Westcorridor: in 1994 werd dit sleutelproject in ontwikkeling gebracht onder de werking van de Vierde nota ruimtelijke ordening. Deze hoogstedelijke corridor ontwikkelt zich langs een Hoogwaardig Openbaar Vervoerlijn tussen Eindhoven CS (hoogwaardige dienstverlening/centrummilieu) – Strijp S (creatieve industrie) en Eindhoven Airport (internationaal knooppunt). - De A2-zone/Brainport Avenue: de voor de hightech industrie bestemde snelwegzone tussen knooppunt Ekkersrijt en knooppunt Leenderheide. Het visitekaartje van Brainport en internationaal vestigingsmilieu is één van Nederlands grootste integrale gebiedsontwikkelingen. De1e fase van de A2- zone is vanaf 2005 definitief in ontwikkeling gebracht onder de werking van het Nota Ruimtebudget. Rijk, regio en bedrijfsleven investeren zoals afgesproken in de gezamenlijke businesscase. Eindhoven Airport Sinds 2010 is aan de gebiedsopgave Brainport Avenue een nieuwe dimensie toegevoegd, namelijk het faciliteren van een deel van de nationale luchtvaartbehoefte op Eindhoven Airport. Eindhoven Airport is nu al de 2e grootste luchthaven van Nederland in een overwegend stedelijke omgeving (passagiersaantallen). De extra groeiruimte is complementair aan (toekomstige) HSL-bestemmingen, verbetert de internationale bereikbaarheid en draagt bij aan de ontwikkeling van Brainport, een duurzame afwikkeling van een groter deel van de eigen behoefte aan vliegverkeer in Zuidoost Nederland en aan de nationale netwerkontwikkeling van de luchtvaart. De voorgenomen groeiruimte zal tot 2020 vooral worden gevuld door vluchten naar voor Brainport relevante zakelijke bestemmingen die op een te grote afstand liggen om met HSL treinen te bereiken. De internationale oriëntatie van de regio vraagt om een goede bereikbaarheid van en naar Eindhoven Airport en omliggende luchthavens. Om de groei van Eindhoven Airport tot 2020 te faciliteren, zijn aan de Alderstafel afspraken gemaakt tussen regionale partijen en rijk. De uitvoering hiervan wordt in de SVIR gekenmerkt als een nationaal belang. Er dienen daarmee strategische en integrale keuzen te worden gemaakt over verstedelijking, knooppuntontwikkeling, bereikbaarheid, campusontwikkeling, duurzaamheid, verstedelijking, financiering en regelgeving in het brede gebied van Brainport Avenue. Dit vraagt toevoeging van een tweede fase bovenop de huidige gebiedsontwikkeling. De volgende deelprojecten maken onderdeel uit van de integrale opgave in de gebiedsontwikkeling Brainport Avenue fase 2: 1. Doorontwikkeling Eindhoven Airport: a. Randvoorwaardelijk voor de groei is het zo spoedig mogelijk nemen van een Luchthavenbesluit
9
GA Brabant ExSum v 29-8-2012
10 / 46
b. Ontwikkeling van de luchthaven en het omliggend gebied tot een vervoersknoop (lucht-trein-auto) en versterkte inzet op de ontwikkeling van bestaande en nieuwe stedelijke knopen in Brainport Avenue. c. Duurzame, landzijdige bereikbaarheid Eindhoven Airport, waaronder het Station Eindhoven Airport + HOV. d. In 2010 sloten de regionale partijen een bereikbaarheidsakkoord voor de Brainport Innovatie Campus. Randvoorwaardelijk aan de extra aansluiting op de N2, die door het rijk mede is gefinancierd, is een regionaal maatregelenpakket overeengekomen. De financiering van dit pakket is een (te) grote uitdaging voor de regio alleen. Na het bereikte akkoord is het Aldersadvies uitgekomen (2010) waarmee de bereikbaarheidsopgave een breder kader heeft gekregen en is opgeschaald naar nationaal niveau. In opdracht van I&M wordt momenteel een Verkennend Onderzoek uitgevoerd naar de haalbaarheid van een nieuw (IC) station in de nabijheid van de luchthaven, in dat onderzoek wordt de (potentiële) gebiedsontwikkeling in de nabijheid van een eventueel nieuw station en de luchthaven bezien. 2. Verder concretiseren gebiedsontwikkeling, waaronder de Brainport Innovatie Campus en de doorontwikkeling en transformatie van bedrijfslocaties, kantoorlocaties en stedelijke knopen en het versterken van bestaande ruimtelijke, landschappelijke en groene kwaliteiten. Randvoorwaarden hierbij zijn een hoge ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid. MIRTpilot gebiedsontwikkeling Rijksbelangen en regiobelangen zijn verweven in Brainport Avenue fase 2. De concurrentiekracht wordt vergroot en de ruimtelijk economische structuur versterkt (internationaal vestigingsmilieu); de internationale bereikbaarheid wordt verbeteren (luchthaven) en er wordt een leefbare en veilige omgeving gecreëerd (connectiviteit, stedelijke ontwikkeling, landschapsontwikkeling, campusontwikkeling). Deelontwikkelingen hebben alles met elkaar te maken; het één wacht op het ander. Overheden en marktpartijen hebben er alle belang bij de patstelling te doorbreken. Deze integrale opgave zal worden opgepakt in een MIRT pilot nieuwe stijl. Hierin zullen rijk en regio gezamenlijk optrekken in de ontwikkeling van Brainport Avenue fase 2. Hiertoe dienen in het BO MIRT de volgende besluiten te worden genomen: - Opstarten gezamenlijke gebiedsgerichte verkenning2 (“SVIR pilot”) waarin bereikbaarheidsknelpunten, economische en ruimtelijke ontwikkelingen en
2
Blz 37 SVIR: “Bovendien geeft de bereikbaarheidsindicator niet de exacte locatie van de opgave
aan. Als een gemeente ‘rood kleurt’ hoeft de opgave zich niet in de gemeente zelf te bevinden. Daarmee sorteert de indicator niet onmiddellijk voor op noodzakelijke oplossingen. Daar wil het Rijk op basis van gebiedsgerichte verkenningen, samen met regio’s, in de MIRT-overleggen afspraken over maken. Uiteindelijke keuzes zijn bovendien niet alleen gebaseerd op wat vanuit
10
GA Brabant ExSum v 29-8-2012
-
-
11 / 46
een goede ruimtelijke inpassing in samenhang worden gebracht. Doel van deze integrale verkenning is om te komen tot een gemeenschappelijke visie en programma (mede in relatie tot ontwikkelingen elders in de stad/regio) en een businesscase voor de 2e fase van Brainport Avenue; Separaat, maar wel in samenhang met de verkenning, opstarten van een “planstudie” naar de duurzame OV-bereikbaarheid van Brainport Avenue / Eindhoven Airport, opdat de aan de Alderstafel overeengekomen termijnen worden gehaald; Het gezamenlijke identificeren en afspraken maken over quick wins waarmee de lopende gebiedsontwikkelingen in de Brainport Avenue kan worden versneld. (bijv. experimenteren met wet- en regelgeving, grondbeleid, experimenteerruimte, beheer en onderhoud anders organiseren, vastgoedstrategie, regelvrije zones, kennis en capaciteit beschikbaar stellen, PPS, College van Rijksadviseurs).
Urgenties Naast het uitvoeren van reeds overeengekomen maatregelen voor Brainport is uiteraard van belang dat de bereikbaarheid van en de doorstroming op Brainport Avenue goed blijft functioneren. Bovendien moet hard worden gewerkt aan de internationale bereikbaarheid en regionale connectiviteit; toplocaties voor de kenniseconomie; en aan een attractieve woon- en leefomgeving. Dit resulteert in de volgende urgenties: 1. Doorrijden Intercity’s van Amsterdam/Rotterdam-Eindhoven-Düsseldorf en Amsterdam/Rotterdam-Eindhoven-Aachen; [tij: klopt deze afspraak wel? Had de indruk dat het rijk een inspanningsverplichting heeft om een verbinding te maken met HSL-stations net over de grens. Maar het is aan de concessiehouder om de precieze lijnvoering te bepalen; toch?] 2. Concretisering afspraken tussen SRE en rijk inzake A67 LeenderheideGeldrop; 3. Oplossing nieuwe bereikbaarheidsknelpunten A67 De Hogt-Veldhoven West en A2 Leenderheide-Weert; 4. Startbeslissing Verkenning A58 Tilburg-Eindhoven;[tij: voorbehoud voorfinanciering] 5. Noordoostcorridor/Ruit Eindhoven/Helmond en Rijk van Dommel & Aa (groen- blauwe opgave); 6. Onderlinge connectiviteit tussen Toplocaties (innovatief HOV) en tussen Toplocaties en het spoornet;[tij: bespreekpunt] 7. Goederenvervoer over spoor om Brabant heen leiden. Strategische discussie om de steden te ontlasten ten behoeve van de stedelijke ontwikkeling. Alternatief is om de tarieven voor de Betuwelijn te verlagen (marktsturing). In dit verband is het ook van belang om de snelheid op het spoor te monitoren en beheersen (60 km/uur); [tij: bespreekpunt] 8. Doorzetten specialisatietrend in bedrijventerreinen; aangewezen campussen prioriteren en daarnaast in bestaande terreinen en nog te realiseren nieuwe terreinen een duidelijk specialisatie- en
bereikbaarheid gewenst is. Ook ruimtelijke, economische of leefbaarheidsargumenten kunnen een rol spelen.”
11
GA Brabant ExSum v 29-8-2012
12 / 46
concentratiebeleid voeren (“family grouping”). Dit beleid moet ook tot uiting komen in medefinanciering, participatie en subsidieverstrekking; 9. Aantrekkelijkheid en zichtbaarheid Brainport vergroten. Rapport “Van Company Towns naar Toptechnologische regio in de wereld” (een visie en investeringsstrategie voor de ruimtelijke en culturele ontwikkeling van Brainport) verder brengen tot uitvoeringsprojecten. Matrix verantwoordelijkheid/fasering bij opgave Brainport Rijk
Rijk-Regio
Regio
Lopende
A2 Eindhoven – Den
Brainport Avenue fase 1
High Tech Campus
projecten
Bosch
A58 Tilburg - Eindhoven
Automotive Campus
A67 Eindhoven – Geldrop
Helmond
Brainport-oost /
Grenscorridor N69
Noordoostcorridor
N279 Veghel – Den
Fietssnelweg Eindhoven –
Bosch
Helmond
HOV-netwerk
Fietssnelweg Eindhoven –
Spoorzone Eindhoven
Valkenswaard
CS Strijp-S
Onderwerpen
A67 Veldhoven – de
Landzijdige bereikbaarheid
voor
Hogt
Eindhoven Airport
strategische
Internationale treinen
Brainport Avenue fase 2
discussie
naar Belgie en
Brainport-oost
Duitsland
Groen/blauwe opgaven Rijk van Dommel en Aa
Projecten in
A67 Eindhoven – Venlo
ideefase
A2 Eindhoven - Weert
12
GA Brabant ExSum v 29-8-2012
13 / 46
13
GA Brabant ExSum v 29-8-2012
4.2.
14 / 46
Maintenance Valley
Maintenance Valley betreft de ruimtelijke concentratie in West- en MiddenBrabant van bedrijven die gespecialiseerd zijn in het onderhoud, de revisie en de reparatie van kapitaalintensieve productiegoederen. Deze bedrijvigheid wordt samengevat met de verzamelterm Maintenance. Maintenance is te beschouwen als een crosssectorale activiteit, die sterk verankerd is binnen de economische topsectoren Chemie, Logistiek en High Tech Systems en Materialen (HTSM). Deze drie topsectoren zijn allen sterk vertegenwoordigd binnen Maintenance Valley. De uitwerking van Maintenance Valley concentreert zich daarom op de vier (top)sectoren, waarbij de topsector HTSM samen valt met de deelsector Luchtvaart binnen Maintenance. Maintenance in al z'n vormen is nog een jonge groeisector. De ontwikkelingen bevinden zich in verschillende stadia. Van afrondingsfase tot realisatiefase, tot opstartfase. Er zijn verschillende prikkels nodig om doorgroei te stimuleren. De mate van bemoeienis van de overheid (rijk of regio) is wisselend. Soms participerend in risico, soms initiërend, soms alleen maar faciliterend. De regio West- en Midden Brabant, waarin de Maintenance Valley ligt, wil het komende jaar - met het bedrijfsleven - scherper formuleren wie (overheid, bedrijfsleven) waarvoor aan de lat staat.
Maintenance / High Tech Systems en Materialen Ontwikkelingen De maintenance-markt is de business to business markt voor MRO&U (Maintenance, Repair, Overhaul & Upgrades) van technische kapitaalgoederen. Binnen de sector Maintenance worden vijf deelsectoren onderscheiden: procesindustrie, luchtvaart, energie, maritiem en infrabeheer. Als gevolg van de ligging van West- en Midden-Brabant tussen de mainports van Rotterdam en Antwerpen en het Duitse achterland, is veel kapitaalintensieve bedrijvigheid in dit deel van Brabant geconcentreerd. Ook de andere maintenance-sectoren zijn sterk vertegenwoordigd op onder meer de toplocaties Aviolanda in Woensdrecht en Gate 2 in Gilze en Rijen (aerospace, topsector HTSM), de haven van Werkendam (onderhoudsbedrijvenpark voor de binnenvaart), industrieterrein Loven in Tilburg (onderhoud van treinen). Ook kent West- en Midden-Brabant een aantal kennisinstellingen op het gebied van maintenance, zoals het Dutch Institute World Class Maintenance in Breda, de Techniek Boulevard in Bergen op Zoom en het Rotary Wings Training Centre in Gilze en Rijen. Om de concurrentiepositie van West- en Midden-Brabant in de sector maintenance te verbeteren ten opzichte van nieuwe opkomende economieën van landen als Brazilië en China, is het van belang te blijven investeren in een optimale beschikbaarheid van kapitaalintensieve goederen en installaties tegen zo laag mogelijke levensduurkosten. Naast de bijdrage aan werkgelegenheid, is onderhoud bij uitstek de discipline om verbeteringen te realiseren ten aanzien van veiligheid, milieuaspecten en het energieverbruik van kapitaalgoederen.
14
GA Brabant ExSum v 29-8-2012
15 / 46
Onderhoud is immers bepalend voor de betrouwbaarheid, efficiency, operationele output en residuen van industriële kapitaalgoederen en bijbehorende processen. Bovendien levert onderhoud een bijdrage aan duurzaamheid door de gerealiseerde levensduurverlenging van kapitaalgoederen. De ambitie op het gebied van maintenance is erop gericht om binnen Dutch Maintenance Valley een top vestigingsmilieu van internationale betekenis te creëren voor maintenance-bedrijven. Die ambitie sluit aan op de volgende trends: Globalisering van de onderhoudsmarkt Financiële crisis (kostenbewustzijn, levensduurverlenging) Duurzame samenleving (veiligheids-, milieu- en gezondheidsincidenten) Veroudering van installaties. Resultaten De omvang van de totale maintenance-markt in Nederland wordt geschat op 12 miljard euro. Het grootste deel hiervan betreft industrieel onderhoud (10 miljard euro): onderhoud aan technische installaties. Aan civiel onderhoud wordt jaarlijks 2 miljard euro besteed (wegen, havens, waterkeringen). Binnen de maintenance-markt is de procesindustrie met 47% de grootste sector, gevolgd door infrabeheer (23%), energie (12%), luchtvaart (10%) en maritiem (8%). Kijkend naar de werkgelegenheidscijfers biedt de maintenance-sector nog veel kansen. In de huidige maintenance-markt in West- en Midden-Brabant zijn ongeveer 17.500 personen werkzaam. Naar verwachting zou dit aantal tot 2020 nog met ongeveer 25% kunnen groeien. Nieuwe ontwikkelingen die op dit moment spelen om deze werkgelegenheidsgroei te realiseren zijn bijvoorbeeld een nieuw project rond Unmanned Aircraft Systems op Aviolanda, of de oprichting van een opleidingscentrum voor helikopteronderhoud en een Aerospace & Maintenance House op Gate 2. Aan de Universiteit van Tilburg is een bijzondere leerstoel “Maintenance” ingesteld. Een nieuwe toplocatie voor maintenance dient zich mogelijk aan nu sprake is van de oprichting van Maintenance Valuepark Moerdijk. Dit initiatief verkeert nog in de verkenningsfase. Opgaven Voorwaarde voor de realisatie van het groeipotentieel is dat de mogelijkheden die zich aandienen benut kunnen worden. Dat vergt soms randvoorwaarden en investeringen die de spankracht van de sector of de regio te boven gaan. Daar kan een betrokkenheid van het Rijk, eventueel in combinatie met slimme financieringsmethoden, mogelijk uitkomst bieden. Zonder uitputtend te zijn is in dit verband onder meer te denken aan de volgende opgaven/knelpunten: Het luchtvaartcluster op Aviolanda en Gate 2 is gesitueerd op een luchtmachtbasis (respectievelijk Woensdrecht en Gilze-Rijen). De toegankelijkheid van deze militaire terreinen vormt een belangrijk aandachtspunt bij de verdere uitbouw van het aerospace-cluster. Het luchtvaartcluster Woensdrecht ligt nabij natuurgebied Brabantse Wal. Economische groei zal hier zorgvuldig ingepast moeten worden. Dit vergt
15
GA Brabant ExSum v 29-8-2012
16 / 46
additionele investeringen. Denk bijvoorbeeld aan de realisatie van een testbunker voor vliegtuigmotoren in het kader van de geluidreductie. Woensdrecht kan zich ontwikkelen tot centrum voor onbemande luchtvaart in Europa. Dit vergt aanpassing van regelgeving (aanwijzing luchtruim rond Woensdrecht als testgebied). Daarnaast is te denken aan de ontwikkeling van een hangaar waarin onbemande vliegtuigen indoor kunnen vliegen. De ontwikkeling van extra kade-faciliteiten voor het maritieme cluster in Werkendam trekt extra werk aan van buiten NL en ontlast de huidige drukte in de regio Rijnmond. Investeren in waterberging gebieden, waarmee voorkomen kan worden dat maritieme onderhoudsbedrijven gedwongen worden te verhuizen. Fysiek mogelijk maken campusontwikkeling Maintenance / HTSM bedrijvigheid rondom de knoop Gate-2 Gilze Rijen. Verbreding A58. ter hoogte van Gilze Rijen. Quality of life: zorgen voor goede (woon)voorzieningen, opleidingen in een landschappelijk raamwerk voor de schaars te verkrijgen arbeidskrachten / expats. Chemie / Biobased Economy Ontwikkelingen De economische topsector Chemie welke binnen West-Brabant sterk vertegenwoordigd is, richt zich binnen Maintenance Valley specifiek op de sector Biobased Economy. Het cluster Chemie is de ‘trekker’ van Biobased. Biobased Economy loopt als een rode draad door alle economische clusters heen maar richt zich in Maintenance Valley primair op de sectoren Chemie en Agrofood. Bij Biobased Economy gaat het om het duurzaam en rendabel (her)gebruik van groene reststromen. Gezocht wordt naar nieuwe product-marktcombinaties met een betere ecologische footprint in vergelijking tot de traditionele, op olie gebaseerde, producten. De uitdaging bestaat eruit om biomassa zo efficiënt mogelijk en tegen een zo hoog mogelijke toegevoegde waarde in te zetten voor de duurzame coproductie van voeding, energie, brandstoffen, chemicaliën, materialen en medicijnen. De Biobased Economy speelt juist in West-Brabant omdat daar een grote omvang (qua omzet en bedrijven) in de land- en tuinbouwsector, alsmede een substantieel deel van de foodindustrie (vooral suiker gerelateerd) is gevestigd. Dan gaat het om bedrijven als Cosun, Suikerunie, Cargill en Lamb-Weston. Dit uiteraard in combinatie met sterke chemiepartners als Sabic, Dow, Shell Total en Thermphos. Ook op het gebied van green Energy vinden ontwikkelingen plaats waarbij reststromen (warmte, CO2) van afvalverbranding (Sita, Essent) input vormen voor Agrofood en non-foodsectoren. De ambitie met betrekking tot Biobased Economy is erop gericht om (op de schaal van Zuidwest Nederland) tot de top-3 regio’s in Europa te gaan behoren. Met medewerking van onder andere bedrijven als Sabic en Cargill is gezamenlijk het businessplan Biobased (West)-Brabant opgesteld met daaraan gekoppeld een programma voor een periode van 10 jaar. De chemische industrie wil in 2050
16
GA Brabant ExSum v 29-8-2012
17 / 46
naar 50% hernieuwde grondstoffen door het versterken van ondernemerschap en innovatie, versterken van onderzoek en onderwijs, intensiveren van interactie en samenwerking en het creëren van juiste randvoorwaarden voor een level playing field. Resultaten Met bovenstaande plannen is een investering gemoeid van circa 250 miljoen euro. Het bedrijfsleven en de onderwijs- en kennisinstellingen nemen hiervan ongeveer 50% voor hun rekening. Het programma leidt naar verwachting tot ruim 2500 nieuwe arbeidsplaatsen en een toename van het BNP van ruim 600 miljoen euro. Belangrijke nieuwe initiatieven zijn de Green Chemistry Campus met Sabic en een Centre of Expertise Biobased Economy bij Avans Hogeschool. Andere toplocaties voor Biobased betreffen: Theodorushaven in Bergen op Zoom Agro en Food Cluster Nieuw Prinsenland in Steenbergen Havengebied Moerdijk (hier wordt een grootschalig energienet gevormd).
Opgaven Een belangrijke opgave voor Biobased zal samenhangen met de financiering van het businessplan. Een opgave van geheel andere orde betreft de buisleidingenstraat door WestBrabant. Deze buisleidingen spelen al een belangrijke rol binnen de sector Chemie. Verdere uitbouw van het gebruik van deze buisleidingen is gewenst, maar daartoe zullen wel enkele capaciteitsknelpunten moeten worden opgelost (de buisleidingenstraat is niet overal gelijk gedimensioneerd). Dit vergt investeringen in deze ondergrondse infrastructuur die de een grote uitdaging vormen voor de sector. 4.3.
Logistiek in Brabant
Kracht en opgave De logistieke sector staat er in Brabant goed voor onder meer als gevolg van de strategisch gunstige ligging van Brabant tussen de Rotterdamse en Antwerpse wereldhavens en het Europese achterland. De infrastructuur van weg, water, spoor en buisleidingen is in hoofdzaak goed op orde. En ook de prominente aanwezigheid van meerdere topsectoren is een belangrijke factor. Logistiek is een belangrijke enabler voor andere topsectoren. In Brabant zijn Chemie en Agrofood van oudsher al sterk aanwezig, en ook de HighTech-sector vraagt steeds meer om hoogwaardige logistieke dienstverlening. Daarnaast is Brabant sterk in de zogenoemde value added logistics. Steeds vaker worden goederen die in Rotterdam of Antwerpen aankomen in Brabant verder klaargemaakt voor de Europese markt. Voorbeeld is het distributiecentrum van Apple in Waalwijk, waar computers worden geconfigureerd en landspecifiek gemaakt. Er zijn knelpunten op het gebied van infrastructuur, bedrijfsruimte en arbeidsmarkt. De vergrijzing is een groot risico voor het toekomstig functioneren van de logistieke sector. Het aantal chauffeurs en magazijnmedewerkers neemt
17
GA Brabant ExSum v 29-8-2012
18 / 46
de komende jaren fors af. Dit is laaggeschoold werk. Ook op gebied van infrastructuur (weg, water en spoor) zijn als gevolg van de groei van de mobiliteit knelpunten te verwachten. Goederenstromen kunnen beter op elkaar worden afgestemd. Dat vraagt ketenregie en inzicht in de wederzijdse vraag en capaciteit. Iets waarnaar binnen de innovatieprojecten van Dinalog al veel onderzoek wordt gedaan. De gezamenlijke ambitie is om uiteindelijk in Nederland en in het bijzonder Brabant een logistieke sector te realiseren die internationaal toonaangevend is op het gebied van slimme ketenregie. Samenwerking De Vlaams-Nederlandse Delta is het samenwerkingsverband van de provincies Antwerpen, Oost- en West-Vlaanderen, Noord-Brabant, Zeeland en Zuid-Holland en de havens die in deze regio zijn gelegen (Rotterdam, Antwerpen, Gent, Terneuzen, Moerdijk. De focus van de havengerelateerde economie vertaalt zich naar gezamenlijke projecten gericht op versterking van zowel de chemische industrie als de logistieke sector. Er is veel aandacht voor de noord-zuid verbindingen tussen Rotterdam en Antwerpen, ook via short-sea vervoer. Zowel het Nederlandse als het Vlaamse kabinet hebben hun steun uitgesproken voor deze samenwerking en de bijbehorende agenda. Daarnaast wordt samengewerkt in DelTri-verband. DelTri is het regionaal samenwerkingsverband van Rotterdam, Drechtsteden en West-Brabant dat zich richt op de ontwikkeling van een logistieke topregio gekoppeld aan Mainport Rotterdam. Binnen DelTri wordt gewerkt aan een strategie voor inlandhubs om Rotterdam beter via haar achterlandverbindingen te ontsluiten. Behalve de noord-zuid verbindingen gaat het ook om de oost-west verbindingen, waarvan er een flink aantal door, van en naar Brabant lopen (in alle modaliteiten). Ontwikkelingen en ambitie In de provincies Noord- en Zuid-Holland en Brabant wordt in totaal meer dan 55 procent van de export van de topsectoren gegenereerd. Ook komt meer dan 70% van de buitenlandse investeringen hier terecht. De zeehavens vervullen een strategische rol voor importeurs en exporteurs, samenhangend met begrippen als connectiviteit, logistieke voordelen en clusterkrachten. In de containersector is de Delta goed voor ongeveer een kwart van de totale Europese overslag. De multimodale bereikbaarheid en het optimaal benutten van de achterlandverbindingen zijn hierbij essentieel, waarbij onder andere het pijpleidingennetwerk een belangrijke rol speelt. De regio Midden-Brabant versterkt de Westelijke delta doordat ze fysiek de grootste binnenlandse logistieke ‘hub’ van Nederland vormt. Midden-Brabant is een ideale partner voor de grote zeehavens en de verzorgingsgebieden oost- en zuidwaarts (logistieke corridor). Samenwerking als één logistieke, regionale serviceorganisatie biedt veel meerwaarde. Topsector Logistiek heeft als ambitie Nederland tot de top 5 van kenniseconomieën in de wereld te laten behoren en een stijging van de R&D inspanningen naar 2,5% van het BBP (2020). West- en Midden-Brabant zijn een nationale logistieke hotspot. De ambitie is in 2015 een Europese logistieke hotspot te zijn. Hoogwaardige logistiek en supply
18
GA Brabant ExSum v 29-8-2012
19 / 46
chain management zijn de belangrijkste pijlers van de regionale economie. De regionale ambitie voor logistiek wordt ondersteund door het nationale topsectorenbeleid. Daarin staan drie hoofdthema’s centraal, namelijk Nederland als logistiek netwerk, ketenregie en vestigingsklimaat. West- en Midden-Brabant zetten zich in op thema’s als synchromodaal transportsysteem, mainport en achterlandverbindingen, stimuleren van projecten gericht op slimme logistiek en ketenregie, innovatie en onderzoek, kennisverspreiding naar MKB en onderwijs en arbeidsmarkt.
De cijfers (Nationaal) Toegevoegde waarde van ruim 40 miljard (= 8%) Bijna 750.000 arbeidsplaatsen (= 8,5%) Groei goederenvervoer met ongeveer 50% (2010 – 2030) Groei containermarkt zelfs met 6 tot 8% per jaar
Ambitie topteam logistiek (2020): Dat NL in 2020 internationale toppositie heeft (in EU van 3 naar 1) Toonaangevende ketenregisseur (inter)nationale logistieke stromen (van 3) naar 10 miljard) Aantrekkelijk innovatie-&vestigingklimaat voor logistieke bedrijven (+30%) Beladingsgraad vervoersmiddelen van 45% nu naar 65% Verhogen instroom logistieke professionals met 50% Resultaten West- en Midden-Brabant kennen een verscheidenheid aan logistieke activiteiten verdeeld over transport en opslag, distributiecentra, value added logistics (VAL) en een deel ketenregie. Topinstituut Dinalog (Dutch Institute for advanced Logistics) gevestigd te Breda doet onderzoek, ontwikkelt nieuwe innovatieve logistieke concepten en biedt gerenommeerde opleidingen. Op de Supply Chain Campus (SCC) vestigen zich naast het topinstituut logistieke bedrijven en gezamenlijke regiecenters als het Cross Chain Control Center. Hiermee biedt het een locatie met internationale uitstraling en aantrekkingskracht voor bedrijven en instellingen in de logistiek. Nu al is Midden-Brabant fysiek de grootste binnenlandse logistieke ‘hub’ van Nederland en onmisbare schakel. Het ligt voor de hand om de mogelijkheden van die positie nog beter te benutten. Het reeds bestaande Brabant Intermodal, samenwerkingsverband rond alle vervoersmodaliteiten in ‘het Hart’, versterkt deze uitgangspositie. Via het sectorhuis is berekend dat de logistieke sector in brede zin 42.300 personen aan werkgelegenheid in West-Brabant opleverde in 2009. Het gaat daarbij in belangrijke mate om logistieke supportdiensten (regie in de keten). De werkgelegenheid in Midden Brabant bedraagt 30.600 FTE, 14% van de totale werkgelegenheid. Opgaven
19
GA Brabant ExSum v 29-8-2012
20 / 46
Bereikbaarheid van de toplocaties is belangrijk. Bovendien is de benutting van een multimodaal netwerk essentieel. Naast een goede multimodale bereikbaarheid is het optimaal functioneren van en aansluiten op deze netwerken als onderdeel van de internationale achterlandverbindingen een belangrijke voorwaarde. Dit vraagt een constante aandacht en tijdige investeringen voor het op orde brengen van de (inter)nationale infrastructuur. Om de ambitie, een Europese logistieke hotspot zijn, waar te maken zetten West- en Midden-Brabant in op: Optimaliseren van de multimodale bereikbaarheid Investeren en innoveren op flexibele multimodale knooppunten (beter bereikbaar, versterken infrastructuur). Een volledig goed functionerende A58/A59, railport Brabant, het Wilhelmina kanaal en de haven in Waalwijk zijn de kritische succesfactoren. Realiseren van een innovatief fijndistributiesysteem BrabantStad Impuls in logistieke ketenregie met 4C-locaties Structureel inrichten/verbeteren tripleO samenwerking en samenwerken met andere regio's (Om op mondiale schaal iets te betekenen moeten we op het gebied van o.a. infrastructuur, kennis en branding de samenwerking aangaan met de omliggende regio's en de mainports). Blijvende aandacht voor logistieke basisactiviteiten: transport en op- en overslag Stimuleren ontwikkeling logistieke supportdiensten en extended Networks. (Midden-Brabant als een stuk inland mainport, een vooruitgeschoven post van Antwerpen en Rotterdam op de West-Oost corridor.) Quality of life: zorgen voor goede (woon)voorzieningen, continue scholing en versterken arbeidkapitaal voor het nieuwe logistieke werken voor de schaars te verkrijgen arbeidskrachten / expats. Door de juiste keuzes en gezamenlijke inspanning moeten we lagere arbeid logistiek mobiel krijgen, de middenlaag voldoende bijscholen en toptalent ontwikkelen en boeien om in onze regio te wonen en te werken. Aandacht voor ketenregie en supportdiensten bij ontwikkeling clusters/ bedrijventerreinen Logistieke proeftuinen en Social innovation (Met veel praktische logistieke bedrijvigheid binnen de regiogrenzen, Brainport en Dinalog op de flanken is Brabant de regio waar nieuwe concepten en ontwikkelingen getest en uitgerold kunnen worden.) Toekomstige waarde ketens (duurzame vestiging bedrijven) Alle inspanningen moeten uiteindelijk leiden tot duurzame vestiging van bedrijven. Toekomstige ontwikkelingen Om meer samenhang te brengen in de ontwikkelingen binnen het logistiek domein ontwikkelt de provincie, samen met de vijf grote steden in Brabant, de Logistieke Agenda Brabant. Deze agenda beziet de potentie van de logistieke sector vanuit de strategische ligging van Brabant op de corridors tussen de Noordwest-Europese mainports en het Europese achterland. De Logistieke Agenda Brabant wordt een licht structurerende en triple helix gedragen agenda,
20
GA Brabant ExSum v 29-8-2012
21 / 46
die een overzicht biedt van bestaand beleid, programma’s, projecten en andere voor de logistieke sector in Brabant relevante acties. De Logistieke Agenda gaat uit van gedeelde verantwoordelijkheden. De uitdagingen voor de logistieke sector liggen grotendeels in handen van de logistieke ondernemers zelf. Met meer transparantie, samenwerking en innovatie zullen zij in staat zijn de Nederlandse concurrentiepositie te versterken. De onderwijs- en onderzoeksinstellingen zijn verantwoordelijk voor de opleiding van goede logistieke medewerkers, van MBO tot academisch niveau. De overheid zal vooral moeten zorgen voor goede infrastructuur en werklocaties. Met goed ruimtelijk beleid kunnen bedrijven die logistiek goed bij elkaar passen ook daadwerkelijk in elkaars nabijheid verkeren. Met de Logistieke Agenda ontstaat een overkoepelend beeld van de economische kansen die met de logistieke sector in Brabant voor handen zijn en van de knelpunten die opgelost moeten worden om die kansen te kunnen benutten. Matrix verantwoordelijkheid/fasering bij opgave Logistiek Rijk
Rijk-Regio
Regio
Lopende
A2 Eindhoven – Den
A58 Galder – Sint
N261 Waalwijk –
projecten
Bosch
Annabosch
Tilburg
A4 Dinteloord - Bergen
A58 Tilburg - Eindhoven
Grenscorridor N69
op Zoom
A67 Eindhoven – Geldrop
N279 Veghel – Den
Omlegging Zuid-
Dinalog Breda
Bosch
Willemsvaart Den
Logistiek Park
Bosch
Moerdijk
Zuid-Willemsvaart sluizen 4, 5, 6 Wilhelminakanaal fase 1 Volkeraksluizen A27 Lunetten – Hooipolder Onderwerpen
A67 Veldhoven – de
voor
Hogt
Wilhelminakanaal fase 1,5
strategische discussie Projecten in
A67 Eindhoven – Venlo
ideefase
A2 Eindhoven – Weert
Reactiveren Duits Lijntje
A2 Parallelbanen Den Bosch A27 Hooipolder – Sint Annabosch A58 Bergen op Zoom – Breda A58 Breda – Tilburg A59 Empel – Zonzeel A59/A50 Den Bosch – Nijmegen Capaciteit spoorlijn Breda - Tilburg
21
GA Brabant ExSum v 29-8-2012
22 / 46
Robel spoorlijn Veza-spoorboog Buisleidingenstraat Hollands Diep Sluis Grave
22
GA Brabant ExSum v 29-8-2012
23 / 46
4.4. Agrofood
Opgave Nederland is de tweede exporteur van AgroFood op de wereldmarkt. Brabant neemt 22% van de Nederlandse agrofoodexport voor haar rekening en is met een marktaandeel van 15% een sterke speler in het Nederlandse agrofoodcomplex. De totale agrofoodketen is met een aandeel van 11% de tweede economische pijler van de Brabantse economie. De dichtheid van ‘food-bedrijven’ in Brabant is met een veelheid aan grote spelers als Vion, Jumbo, Unilever, Sligro, Stork-Marel en Mars Nederland uniek voor ons land. MKB-bedrijven zijn in deze sector eveneens ruim vertegenwoordigd. De cross-over tussen de AgroFood bedrijven en de High Tech Systems industrie biedt Brabant veel perspectief maar kent ook een aantal uitdagingen. De uitdaging is vooral gelegen in het bereiken van interessante cross-overs tussen de AgroFood bedrijven en de High Tech Systems industriedie kan leiden tot nieuwe innovatieve producten en processen. De andere uitdaging is om de kennsis van agrofood binnen en buiten de regio te valoriseren door het grootbedrijf maar met name door het MKB dat de massa en middelen ontbeert om dit op bedrijfsniveau te doen. De toegevoegde waarde van agrofood loopt volgens het LEI terug: in de periode 1995-2008 gedaald van 12% naar 9,5%. Voor de periode tot 2020 gaat het LEI uit van een verdere daling naar 7,4% bij voortzetting van de huidige werkwijzen. De ontwikkeling van de agrarische sector dreigt zo in een negatieve spiraal terecht te komen. De economische situatie en de negatieve prijsvorming, mede als gevolg van valutaschommelingen, loopt terug. Deze geleidelijke teruggang kan terugslaan op de voedingsmiddelenindustrie en aanverwante bedrijvigheid. Het relatief kleinschalige, historisch gegroeide Brabantse landschap en de huidige ontwikkeling die de landbouw doormaakt lijken niet meer bij elkaar te passen. Door de bulkproductie ontgroeien de landbouw en Brabant elkaar en draagt de eerste niet meer bij aan de kwaliteit van het leven op het Brabantse stadteland. Overigens is het niet langer alleen bulkproductie; er zijn wel degelijk ook ontwikkelingen naar kennisintensieve producten, met een hoge toegevoegde waarde. De opgave waar de agrofoodsector voor staat, heeft vooral te maken met de mate waarin ze erin slaagt op nog bredere schaal waarde toe te voegen en/of te creëren. Hiertoe is een strategie nodig die gericht is op duurzaamheid, waardetoevoeging in ketens en gebieden en op maatschappelijke legitimatie. Alleen dan is er een uitweg uit het spanningsveld tussen verscherpte internationale concurrentieverhoudingen met onzekere prijzen en de forsere eisen vanuit de samenleving. Het gaat om een strategische keuze voor versterking van het agrofoodcomplex en de vertakkingen daarvan in zowel ketens als gebieden. Zo kan de sector ook op de lange termijn voldoen aan de uitdagingen van de voedselvoorziening en de sociale, economische en ecologische cohesie in Brabant.
23
GA Brabant ExSum v 29-8-2012
24 / 46
Resultaten Het Rijk zet in op het versterken van de internationale concurrentiepositie van de Nederlandse economie. AgroFood is een van de negen topsectoren die nationaal prioriteit hebben. De provincie Noord-Brabant ondersteunt het topsectorenbeleid en vraagt onder meer aandacht voor het belang van regionale netwerken bij de valorisatie van kennis en het benutten van kansen op de snijvlakken van topsectoren, de cross-sectorale innovaties. Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) constateert dat de Agrofood in Brabant behoort tot de top van Europa en beveelt aan om investeringen te richten op het behouden van die koppositie. Uit de analyse blijkt dat de sector Agrofood in Brabant in vergelijking met concurrerende regio’s in het buitenland agglomeratiekracht (massa en dichtheid), concentratie van financiële diensten en connectiviteit via de lucht mist. Het PBL komt tot de algemene conclusie dat het voor Brabant urgent is om te focussen op Agrofood en High Tech. Het PBL ziet ook mogelijkheden voor een kruisbestuiving tussen Agrofood en High Tech (voorbeelden Plantlab,Rubia, Vanderlande en Jentjens in Veghel en Food Connectionpoint in Helmond). De beschikbaarheid van financiële diensten is relevant voor zowel Agrofood als High Tech. De provincie Noord-Brabant riep eind 2010 de Commissie-Van Doorn (eerder aangeduid als de Topcommissie) in het leven met als opdracht zich ‘vanuit de context van de gehele agrofoodsector te buigen over de verduurzaming van de gangbare veehouderij in Brabant’. De bevindingen van de commissie moesten uitmonden in een versnellingsagenda voor de veehouderij die concreet aangeeft hoe de sector zich de komende jaren duurzaam dient te ontwikkelen. In 2011 heeft de Commissie Van Doorn haar advies uitgebracht met de titel ‘Al het vlees duurzaam, de doorbraak naar een gezonde, veilige en gewaardeerde veehouderij in 2020’. De commissie stelt dat er een fundamentele omslag naar een duurzame veehouderij noodzakelijk is, wil de sector overleven. Kern van het advies is een nationale aanpak met een grote inbreng van alle verantwoordelijke partijen in de ketenorganisatie bij het produceren en verwaarden (valorisatie) van dierlijke producten. De overheid dient te zorgen voor de publiekrechtelijke borging van de gemaakte afspraken. Toekomstige ontwikkelingen Verbeteren internationale bereikbaarheid Voor de internationale concurrentiepositie zijn goede verbindingen via weg, water en lucht van essentieel belang. De achterlandverbindingen die door Brabant lopen zorgen in combinatie met de regionale aanvoerlijnen voor een goede internationale bereikbaarheid van deze regio. Voor de AgroFoodsector in (oost)Brabant is vooral de verbinding van belang met het aanpalende gebied in Noord-Limburg en het Duitse gedeelte in Niederrhein (europese dimensie).Ruimtelijk ligt de concentratievan AgroFood bedrijventussen de hoekpunten Oss – ’s-Hertogenbosch – Veghel – Helmond –Venlo. De A-67 / A73/ A-50/59 / N-279 vormen de vervoersassen waaraan locaties voorAgroFood bedrijven en- diensten worden ontwikkeld.De nabijheid van de regionale vliegvelden Eindhoven Airport en Weeze voegt daar nog iets extra’s aan toe.
24
GA Brabant ExSum v 29-8-2012
25 / 46
De bereikbaarheid is al aanzienlijk verbeterd door de aanleg van de ontbrekende schakel in de A50 tussen Eindhoven en Oss (in 2004) en het opwaarderen van de Zuid-Willemsvaart (traject ’s-Hertogenbosch – Helmond) tot klasse IV schepen (omlegging ’s Hertogenbosch is in uitvoering en ombouw sluizen 4, 5 en 6 is gerealiseerd). De regio investeert voor 2020 in het ombouwen van de wegverbinding N279 tussen ’s-Hertogenbosch en Veghel tot autoweg met 2 x 2 rijstroken. Na 2020 zal de regio naar verwachting de N279 tussen Veghel en Helmond reconstrueren als onderdeel van het completeren van de Ruit (Noordoostcorridor) rond Eindhoven/Helmond (zie voor meer informatie paragraaf XXXX Brainport). Desondanks zullen op grond van de verwachte autonome groei van de mobiliteit in Brabant in de toekomst nieuwe knelpunten ontstaan. Het is noodzakelijk om de komende jaren te (blijven) investeren in de bereikbaarheid. Het gaat vooral om knelpunten op de weg (A2 parallelbanen op Randweg ’s-Hertogenbosch, A50 Uden – Veghel, A59 ’s-Hertogenbosch – Nijmegen, A67 Leenderheide -– Geldrop en enkele aansluitingen tussen hoofdwegennet en onderliggend wegennet bij ’s-Hertogenbosch, Oss, Veghel en Uden), water ( Zuid-Willemsvaart Veghel-Helmond en de sluis bij Grave in de Maas) en spoor (brug Ravenstein en ontsluiting van inlandhubs bij Oss en Veghel/Duits Lijntje).De Maaslijn vormt een belangrijke feeder voor het totale netwerk van openbaar vervoervoorzieningen in Noordoost Brabant (Spooragenda van Brabant) en kent nu al capaciteitsproblemen omdat het een enkel spoor is. Ontwikkelen toplocaties De agrarische sector staat aan de vooravond van een ingrijpende transitie. Die kan alleen succesvol gerealiseerd worden als de hele bedrijfsketen daarin meegaat. De ontwikkelkracht van kennisinstituten en aan de agrosector gelieerde bedrijvigheid moet daarvoor ten volle benut worden. Excellente vestingsfactoren zijn daarbij onmisbaar. Naast een goed opgeleide beroepsbevolking is de beschikbaarheid van goed geoutilleerde locaties voor clusters van kennisinstituten en Agrofoodbedrijven noodzakelijk. De regio Helmond is een belangrijk centrum voor de foodprocessing industrie. Het Food Technology Park Brainport in Helmond is een mooi voorbeeld van de crossover tussen de AgroFood bedrijven en de High Tech Systems industrie.In Boxmeer ontstaat onder aanvoering van Stork-Marel een toonaangevend centrum voor vernieuwing in de pluimveesector. In Oss ontwikkelt zich het Lifesciences Park; dé vestigingslocatie voor jonge farmabedrijven in Nederland, met zeer hoogwaardige ontwikkelfaciliteiten. In ‘s Hertogenbosch zijn drie topkennisinstituten gevestigd: ZLTO, HAS Den Bosch en het Jeroen Bosch Ziekenhuis. Het open innovatiecluster Fhealinc en het Brabant Life Sciences Seed Fund genereren hoogwaardige ‘spin-offs’. Matrix verantwoordelijkheid/fasering bij opgave Agrofood Rijk
Rijk-Regio
Regio
Lopende
A2 Eindhoven – Den
N65 Tilburg – Den Bosch
N279 Veghel – Den
projecten
Bosch
A67 Eindhoven – Geldrop
Bosch
A4 Dinteloord - Bergen
Brainport-oost /
Willemspoort Den
op Zoom
Noordoostcorridor
Bosch
Omlegging Zuid-
Fietssnelweg Den Bosch -
Life Science Park Oss
Willemsvaart Den
Oss
Foodpark Veghel
Bosch
AFC Dinteloord
25
GA Brabant ExSum v 29-8-2012
26 / 46
Zuid-Willemsvaart
Green Chemistry
sluizen 4, 5, 6
Campus Bergen op
Wilhelminakanaal fase
Zoom
1 Onderwerpen voor strategische discussie Projecten in
A67 Eindhoven – Venlo
Reactiveren Duits Lijntje
ideefase
A2 Parallelbanen Den
Spoorbrug Ravenstein
Avenue2 Den Bosch
Bosch A59 Empel – Zonzeel A59/A50 Den Bosch – Nijmegen Sluis Grave
26
GA Brabant ExSum v 29-8-2012 4.5.
27 / 46
Water als nieuw element in de Gebiedsagenda Noord-Brabant
Opgaven (Inter)nationale context Noord-Brabant is onderdeel van de laag gelegen delta van West-Europa. Alle partijen werken al eeuwenlang samen met gebiedspartners aan een veilige inrichting van het watersysteem, als basis om te wonen, werken en leven. In de tweede helft van de 20e eeuw is de natuurlijke ruimte voor water drastisch ingeperkt als gevolg van de intensivering van het grondgebruik. Het resultaat is o.a. een technisch perfect gedimensioneerd waterbeheersysteem, met rivieren, dijken, sluizen, kanalen, gemalen, stuwen en waterlopen. Dit heeft bijgedragen aan ontwikkelingsmogelijkheden voor de boeren, (inter)nationale transportmogelijkheden over water en land, aan de verstedelijkingsopgaven (wonen, werken) en aan de nationale welvaart. De laatste decennia hebben geleerd dat die gezamenlijke aanpak ten koste is gegaan van de gebiedseigen landschapswaarden, biodiversiteit, water- en waterbodemkwaliteit en de volksgezondheid. Daarbij is ook duidelijk geworden dat het klimaat niet zo stabiel is als verwacht en dat het gemaakte waterbeheersysteem onvoldoende is ingesteld op pieken en dalen in neerslag- en waterafvoerhoeveelheden. Naast eerdergenoemde gevolgen is er tevens sprake van verminderde waterveiligheid, periodieke wateroverlast, perioden met watertekort voor zowel natuur als landbouw en scheepvaart en maatschappelijkeconomische schade. De wateropgaven in Noord-Brabant volgen direct uit deze ontwikkelingen. Herstel van een veilige situatie vraagt enerzijds om meer ruimte en anderzijds om nieuwe en slimme toepassingen in techniek en integraal ruimtelijk ontwerp. Het waterbeheer geeft hiervoor voorwaarden, maar biedt vooral ook kansen voor interactie met andere belangen en opgaven. Op elk schaalniveau, van internationaal tot lokaal, wordt nu gewerkt aan herstelmogelijkheden van het watersysteem: kwalitatief, kwantitatief en gebiedsspecifiek. De economische en sociaal-maatschappelijke impact van klimaatverandering en de droogteproblematiek komt pas vrij recent in beeld. Zo veroorzaken watertekorten in droge tijden gemiddeld over de landbouwsector in Nederland 5 tot 35% lagere opbrengsten. Het laaghangend fruit hiervoor, in de vorm van maatregelen binnen natuurgebieden en de vele agrarische stuwtjes, is inmiddels wel geplukt. Voor meer structurele maatregelen is méér nodig: meer robuustheid, meer ruimte, meer innovatieve oplossingen, meer draagvlak, meer geld. De samenwerking op alle niveaus, van strategisch tot operationeel, is dan ook al een tijd geleden gezet. Hierbij zijn nieuwe sturingskaders ontstaan als de lagenbenadering en de duurzaamheidsdriehoek. Ook zoeken we naar nieuwe realisatiestrategieën, zoals nieuwe verdienmodellen. Wateropgaven in Noord-Brabant De Brabantse wateropgaven richten zich op waterveiligheid, zoetwatervoorziening en herstel van watersystemen (zoals beek- en kreekherstel, waterbergingsopgave, waterkwaliteitsverbetering). Deze opgaven bieden ook kansen als onderdeel van de strategie voor behoud en verbetering van de ruimtelijke kwaliteit, biodiversiteit en economie. De wateropgaven hebben ook een relatie met de Brabantse kanalen. Die kanalen hebben naast een vaarwegfunctie ook een functie voor waterberging en de zoetwatervoorziening.
27
GA Brabant ExSum v 29-8-2012
28 / 46
Hiervoor zijn projecten in voorbereiding, zoals voor het Wilhelminakanaal bij Tilburg en voor de Zuid-Willemsvaart. In navolging van de nationale belangen en doelen in onder meer Brainport, Maintenance Valley en langs het rivieren- en Deltagebied focussen de Brabantse wateropgaven zich op drie deelgebieden: de Zuidwestelijke Delta, het Maasgebied, en de hoge zandgronden. Een slimma afstemming tussen de landelijke en regionale opgaven op het gebied van infrastructuur, economie en ruimte met de waterbelangen kan integrale meerwaarde opleveren. Een mooi voorbeeld hiervan is de aanpak van Brainport , waar groenblauwe opgaven één van de pijlers vormen om te komen tot een beter vestigingsklimaat (Brainport Oost). De waterschappen willen bij de aanpak van nationale en regionale opgaven de afstemming met wateropgaven maximaal inzetten. Hiermee geven we een impuls aan de strategie gericht op duurzaamheid, economische waardevermeerdering en gebiedsspecifieke kwaliteiten. Rijk en regio moeten daarvoor samenwerken en zich committeren.. Resultaten Zuidwestelijke Delta Dit gebied omvat delen van de provincies Zeeland, Zuid-Holland en NoordBrabant. De rijksbelangen in de Zuidwestelijke Delta hebben onder meer betrekking op waterveiligheid, de realisatie van de herijkte EHS en Natura 2000, op de uitvoering van de MIRT-VAR afspraken en op de vaarwegbelangen. Dit sluit aan op de regionale Brabantse waterbelangen, gericht op een veilige, gezonde en veerkrachtige Brabantse Delta (Volkerak-Zoommeer), in samenhang met een duurzame zoetwatervoorziening voor West-Brabant. De nationale en regionale belangen zijn via het watersysteem onlosmakelijk verbonden. Specifieke opgaven hierin zijn de realisatie van de Roode Vaart als zoetwateraanvoersysteem, de realisatie van de krekenvisie (die zich richt op robuuste kreekzones ten behoeve van waterconservering en waterberging en de meekoppelkansen voor andere partijen), herstel van de Binnenschelde en het Markiezaatsmeer en het verbeteren van de primaire keringen in het kader van het Hoogwaterbeschermingsprogramma 3 (HWBP3). Realisatie van deze opgaven is cruciaal voor de bewoonbaarheid, agrarische gebruikswaarde en andere economische ontwikkelingen. Ook zijn er meekoppelkansen met een robuuste natuur, recreatie en landschap. Dit brede palet aan opgaven en meekoppelkansen wordt in Brabant mede opgepakt via de regionale gebiedsopgave Waterpoort en het Landschap van Allure Brabantse Wal. Maaszone De Maaszone als Brabantse noordelijke grens kent een overlap met de provinciegrenzen van Gelderland en Limburg. Waterveiligheid, behoud en verbetering van het vaarwegbeheer en de realisatie van de herijkte EHS en Natura 2000 zijn nationale belangen. Het stroomgebied van de Maas is van nature kwetsbaar voor overstroming en wateroverlast. Door klimaatverandering neemt de kans op overstroming toe: er moet in pieken meer water dan nu door de Maas en door daarop lozende waterlopen als de Aa, de Dommel en de Hertogswetering. Het waterveiligheidsbelang is door de verstedelijking en de toegenomen welvaart de
28
GA Brabant ExSum v 29-8-2012
29 / 46
laatste decennia vergroot. De 'flessenhalzen' die stedelijke gebieden voor de rivier vormen, zijn voor de wateropgave een grote uitdaging. De ruimtelijke ambities rondom de steden, de infrastructurele opgaven, de belangen voor behoud van de bevaarbaarheid van de rivier en de Europese aandacht voor herstel van de biodiversiteit creëren kansen voor meekoppeling van de waterveiligheidsopgave. Er zijn al diverse visie- en uitvoeringstrajecten die hier op inspelen, zoals de Hoogwaterbescherming 's-Hertogenbosch (HOWABO), de dijkversterkingsprojecten en ruimte voor rivier trajecten. De wateropgave voor de Maas heeft tevens een relatie met gebiedsprojecten van gemeenten en andere partijen, zoals het Landschap van Allure De Maashorst. Om de samenhang tussen nationale en regionale belangen, opgaven en ontwikkelingen te verbeteren staat een integrale gebiedsgerichte aanpak voorop, waarbij de opgaven rondom de waterveiligheid nabij de dijken wordt verbonden met ruimtelijke kwaliteit en ruimtelijk-economische ontwikkelingen aan weerszijden van de rivier. Over de aanpak en de rollen en betrokkenheid van het Rijk, provincies en regionale partners vinden thans voorbereidende gesprekken plaats. Verwacht wordt dat daarover in de loop van 2013 meer bekend wordt. Hoge zandgronden Zonder af te doen aan het belang van opgaven als waterberging, beekherstel en waterkwaliteit constateren we dat de droogteproblematiek de grootste wateropgave wordt voor de hoge zandgronden. Zowel natuur, recreatie als landbouw en vele productie- en consumptiebedrijven zijn afhankelijk van de aanwezigheid van voldoende water. Om hierin te voorzien – mede vanwege de gevolgen van klimaatverandering werken partijen in Zuid-Nederland samen aan het project Deltaplan Hoge Zandgronden, als onderdeel van het Deelprogramma Zoetwater. Dit gezamenlijke plan zal leiden tot een klimaatbestendig regionaal watersysteem in relatie tot de ruimtelijke inrichting in Noord-Brabant en Limburg. In 2014 monden alle activiteiten van het Deltaplan Hoge Zandgronden uit in een visie op een klimaatbestendig watersysteem in 2050 en een routebeschrijving om daar te komen, inclusief een investeringsprogramma. In juni 2012 is hiertoe het Manifest Water op de Hoogte ondertekend. Het Manifest verwoordt het economisch en maatschappelijk belang van een toekomstbestendige watervoorziening in Hoog Nederland en roept alle betrokkenen op om hier gezamenlijk aan te werken. Rijksbelangen focussen op het vestigingsklimaat van het Brainport- en Maintenance Valley gebied, het vaarwegennet van kanalen en op de realisatie van de herijkte EHS en Natura 2000. De wateropgaven kunnen hierin een kwalitatieve impuls vormen. Bij Brainport is deze kans van het water reeds onderkend, door het als één van de samenhangende pijlers op te nemen als groenblauwe opgave in Brainport-Oost (incl. realisatie van de Rijks EHS), waaronder het Rijk van Dommel en Aa. Over de betrokkenheid van het Rijk vindt nog overleg plaats. Bij de ontwikkeling van Maintenance Valley moet de afstemming met wateropgaven en overige waterkansen (kennis, innovatie en realisatie m.b.t. stedelijk water, afvalwater, produktiewater) en klimaatbestendigheid nog worden verkend. Eén van de daaraan gerelateerde opgaven is de reeds door het Rijk ondersteunde ontwikkeling van Greenport Zundert naar een innovatieve hotspot voor de boomteelt gericht op export. Dit vergt investeringen in het watersysteem en de infrastructuur. Toekomstige ontwikkelingen
29
GA Brabant ExSum v 29-8-2012
30 / 46
Deltaprogramma In het Deltaprogramma werken Rijk en regio samen om Nederland ook na 2015 te beschermen tegen hoogwater en om te zorgen voor voldoende zoet water van een goede kwaliteit, als één van de pijlers van een goed economisch vestigingsklimaat. In Deelprogramma’s zoeken Rijk en regio naar slimme combinaties. Het Deelprogramma Nieuwbouw en Herstructurering verkent hoe ruimtelijke maatregelen kunnen bijdragen aan het beperken van de gevolgen van een overstroming, een hevige regenbui, langdurige droogte en extreme hitte, zoals een meerlaagse veiligheidsstrategie. De integrale gebiedsaanpak voor de Maas is gekoppeld aan het landelijke Deelprogramma Rivieren. De Zuidwestelijke Delta maakt deel uit van het Deelprogramma Zuidwestelijke Delta. En het Deltaplan Hoge Zandgronden is onderdeel van het Deelprogramma Zoetwater. In 2014 adviseert de Deltacommissaris het kabinet over de daartoe noodzakelijke Deltabeslissingen. De Deltabeslissingen zullen van invloed zijn op de Gebiedsagenda. Zij zijn ook input voor beleid van Rijk of regio, wetgeving of een startbeslissing voor een verkenning. Dat wil niet zeggen dat alle afspraken over betrokkenheid van het Rijk tot die tijd moeten wachten. MIRT afspraken over integrale ontwikkelingen, zoals in Brainport, kunnen tussentijds wel gemaakt worden. Klimaatbestendige steden Het Deelprogramma Nieuwbouw en Herstructurering omvat adviezen om steden klimaatbestendiger te maken. Dit advies is in ontwikkeling, maar biedt perspectieven om binnen de ontwikkelingen van Brainport en Maintenance Valley uitgewerkt te worden. Het Rijk heeft klimaatbestendige steden ook als nationaal belang genoemd. Met name Brainport als innovatie- en kennisontwikkelcentrum biedt hiervoor potentieel perspectieven. Topsector Water en Brabantse kansen De internationale watermarkt is groot en groeit sterk: het streven van het Rijk is de toegevoegde waarde van de Nederlandse watersector in de periode tot 2020 te verdubbelen. Dit is de reden voor het Rijk om de watersector als één van de Topsectoren te benoemen. Kennisontwikkeling en innovatie zijn daarbij belangrijke doelen, bijvoorbeeld door duurzame oplossingen te vinden voor overstromingen of het tekort aan zoetwater. De Brabantse wateropgaven en het Brabantse speelveld, met o.a. de complexe opgaven in de Zuidwestelijke Delta en de kennis- en innovatiedoelen van Brainport, bieden voldoende kansen om hier aan bij te dragen. Zo kan bijvoorbeeld het project Kallisto, waarin gemeenten, waterschappen en universiteiten innovatieve oplossingen voor een nieuwe aanpak in de afvalwaterketen Eindhoven en het watersysteem van de Dommel ontwikkelen, mede onder de vlag van Brainport worden gebracht. Dit punt behoeft nog verdere afstemming en uitwerking.
Matrix verantwoordelijkheid/fasering bij opgave Water Rijk
Rijk-Regio
Regio
Lopende
Omlegging Zuid-
Brainport Avenue fase
Waterpoort
projecten
Willemsvaart Den
1
Realisatie Krekenvisie
Bosch
A58 Tilburg -
Hoogwaterbeschermingsprogramma
30
GA Brabant ExSum v 29-8-2012
31 / 46
Zuid-Willemsvaart
Eindhoven
sluizen 4, 5, 6
A67 Eindhoven –
Wilhelminakanaal
Geldrop
fase 1
Brainport-oost /
Volkeraksluizen
Noordoostcorridor
3 (HWBP 3)
Watersysteemherstel Binnenschelde en Markiezaatsmeer Onderwerpen
A67 Veldhoven –
Wilhelminakanaal
voor
de Hogt
fase 1,5
strategische
Internationale
Brainport-oost
discussie
treinen naar
Groen/blauwe
Belgie en
opgaven Rijk van
Duitsland
Dommel en Aa Deltaprogramma /integrale gebiedsontwikkeling Maas Deltaprogramma: deelprogramma Zoet Water / deltaplan Hoge Zandgronden Greenport Zundert
Projecten in
Sluis Grave
ideefase
31
GA Brabant ExSum v 29-8-2012
4.6.
32 / 46
Overige gebiedsopgaven
Aangezien de Gebiedsagenda Brabant ook een functie heeft voor de provincie Noord-Brabant en de Brabantse gemeenten met betrekking tot de afstemming van regionale ruimtelijke opgaven zijn naast de bovenregionale opgaven Brainport Eindhoven, Maintenance Valley, water, logistiek en agrofood ook de samenhangende gebiedsopgaven beschreven voor de regio’s West-Brabant, Midden-Brabant, Noordoost-Brabant en Zuidoost-Brabant. Deze gebiedsindeling sluit aan bij de overlegtafels zoals die in Brabant functioneren op grond van de Brabantse Structuurvisie Ruimtelijke Ordening. Het gaat in deze gebieden om complexe opgaven waar meerdere programma’s en projecten elkaar raken en vaak afhankelijk zijn van elkaar. West-Brabant Naast de opgave Maintenance Valley heeft West-Brabant een opgave om de economische groei, de krimpende bevolking, de landschappelijke kwaliteit en de ingrepen in het kader van de energietransitie en klimaatverandering integraal aan te pakken. De brede ruimtelijke wateropgave wordt in het kader van Zuidwestelijke Delta uitgewerkt (zie paragraaf XXXX). Naast Maintenance zijn Logistiek en Biobased economy de prioritaire economische clusters in deze regio. Naar aanleiding van de MIRT-Verkenning Antwerpen-Rotterdam zijn bestuurlijke afspraken gemaakt over bijvoorbeeld de Logistieke Delta, ruimtelijke reserveringen voor multimodale ontsluitingen, de zoetwatervoorziening en energieopwekking. Voor het verder uitbouwen van de logistieke functie gaat vooral aandacht uit naar de koppeling met het multimodale netwerk van infrastructuur tussen en vanaf de wereldhavens Rotterdam en Antwerpen (zie paragraaf 4.4). Midden-Brabant Midden-Brabant ontleent haar economische kracht aan ‘sociale innovatie’ en een gevarieerd economisch portfolio. Sociale innovatie is het slimmer toepassen en combineren van bestaande producten en diensten door onderwijsinstellingen, overheid en bedrijfsleven op een creatieve, nieuwe manier. In Midden-Brabant vindt toepassing hiervan met name plaats in de sectoren Leisure, Logistiek, Care en Maintenance. De integrale gebiedsopgave is gericht op het versterken van het verblijfs- en vestigingsklimaat in deze regio. Centraal staat de versterking van het landschappelijk netwerk, zoals het Groene Woud, in combinatie met het faciliteren van de ruimtelijk-economische dynamiek langs bestaande infrastructuurassen, zoals spoorzones, A58, A59 en de N261. Kansen doen zich voor in het slim schakelen tussen verschillende modaliteiten (weg, water, spoor). Noordoost-Brabant Noordoost-Brabant is een vitale landelijke regio en het agrofoodcomplex (zie paragraaf 4.3) speelt binnen het internationale speelveld een belangrijke rol. De ontwikkelingen in de landbouw vragen om een vernieuwd agrarisch landschap. De opgave is om daarbij de ruimtelijke kwaliteit en bereikbaarheid van de regio te borgen en na te denken over nieuwe intelligente agrologistieke en ruimtelijke concepten.
32
GA Brabant ExSum v 29-8-2012
33 / 46
Op de as Waalwijk-‘s-Hertogenbosch- Arnhem/Nijmegen is sprake van een meervoudige opgave die bestaat uit het versterken van bestaande en nieuwe stedelijke knooppunten, het afstemmen van nieuwe woon- en werklokaties, het faciliteren en reguleren van de vervoersvraag (spoor, weg en water) en het versterken en verweven van de landschapsecologische zones. Daarnaast is hier sprake van een integrale wateropgave rond de Maas. Matrix verantwoordelijkheid/fasering bij overige algemene Brabant brede thema’s/opgaven Rijk
Rijk-Regio
Regio
Lopende
Programma
NSP Breda
OV-netwerk
projecten
Hoogfrequent Spoor
Gebiedsontwikkeling
BrabantStad (HOV en
Basisnet Spoor
spoorzone Tilburg
knooppunten)
Gebioedsontwikkeling
Landschap van Allure
spoorzone Den Bosch
Maashorst
Programma Beter
Landschap van Allure
Benutten Brabant
Groene Woud
Nachtnet Brabant
Landschap van Allure
Gebiedsontwikkeling
Brabantse Wal
oostelijke Langstraat Onderwerpen
Internationale treinen
voor
naar Belgie en
strategische
Duitsland
discussie Projecten in
Vergroten capaciteit
Nieuw station Den Bosch
ideefase
spoorlijn Breda -
Maaspoort
Tilburg
Nieuw station Den Bosch Avenue2 Nieuw station Breda-oost Nieuw station Berkel Enschot Nieuw station Berghem
33
GA Brabant ExSum v 29-8-2012
34 / 46
5. Resultaten Gebiedsagenda 2010 Brabant bevindt zich in allerlei opzichten in woelig vaarwater. Wereldwijde ontwikkelingen hebben soms verregaande consequenties voor Brabant. Het is niet vanzelfsprekend dat de huidige werkgelegenheid zomaar behouden blijft. Delen van onze economie, waarin we dachten sterk te zijn, staan onder druk en lijken zomaar te verdwijnen. In de lopende Gebiedsagenda zijn vier economische opgaven benoemd: de integratie/verbinding van diverse economische clusters (Life Sciences & Health, Food & Nutrition, High Tech Systemen en Materialen (inclusief Automotive en Solar), Logistiek, Biobased Economy en Maintenance); de integratie en verbinding tussen clusters buiten de provinciegrens; de doorontwikkeling van Brainport als toonaangevende kennis- en innovatieregio; het complementair aan Brainport ontwikkelen van sociale innovatie in Midden-Brabant. Deze paragraaf van het bespreekdocument richt zich op de hoofdlijnen van de resultaten van de Gebiedsagenda 2010. Algemeen In de afgelopen jaren heeft Brabant, ondanks de economische crisis, al een stap gezet in het toekomstbestendiger maken van de economie. Met een gecoördineerde aanpak in de vier Brabantse regio’s en met de triple helixsamenwerking zijn bestaande economische clusters versterkt en enkele nieuwe clusters gepositioneerd. Ook zijn slagen gemaakt in de systemen rond deze clusters: er zijn topinstituten naar Brabant gehaald, campussen en andere moderne werklocaties ontwikkeld en er is geïnvesteerd in een robuuste arbeidsmarktstructuur. In het Economisch Programma van de provincie en in Brainport 2020 is veel aandacht voor de verdere samenwerking over de provinciegrens heen. Zowel voor de verbinding van de Brabantse bedrijvigheid met bedrijven in andere landen, als op het gebied van overheden. Het gaat onder meer om samenwerking met Limburg (o.a. Chemelot), Duitsland (Noordrijn-Westfalen) en België (Leuven). Het in mei 2012 vastgestelde Economisch Programma van de provincie beschrijft de economische koers van de provincie richting 2020. In het Economisch Programma wordt enerzijds ingezet op het op orde houden van de basis en anderzijds worden de ambities op het gebied van de economische topsectoren verbonden met maatschappelijke opgaven (denk aan zorgeconomie, duurzame energie, slimme mobiliteit en gezonde voeding). De nieuwe koers is ontstaan in overleg met vele partners in het onderwijs en het bedrijfsleven. Ook zijn er vele dwarsverbanden met regionale, nationale en internationale plannen en projecten, met name in Europa. Soms zal de provincie mee-investeren, maar dan wel met de bedoeling dit geld terug te verdienen. Partijen bij elkaar brengen en samen nieuwe ontwikkelingen op gang brengen is de nieuwe rol van de provincie. Hiervoor heeft de provincie € 52,6 miljoen beschikbaar.
34
GA Brabant ExSum v 29-8-2012
35 / 46
De provincie heeft in 2012 een strategie Werklocaties ontwikkeld, die het Brabantse bedrijfsleven de ruimte biedt om te ondernemen en die inzet op specifieke werklocaties die de economische clusters faciliteren. Het gaat daarbij onder meer om het versterken van de ruimtelijke kwaliteit, het gezamenlijk benutten van faciliteiten, het aantrekken van kennisintensieve nieuwe vestigers uit binnen- en buitenland, het ondersteunen van startende en groeiende bedrijven en het betrekken van partijen als onderwijs- en onderzoeksinstellingen, op en buiten de werklocaties. Hoe deze strategie in de praktijk uitpakt blijkt bijvoorbeeld uit de gezamenlijke inspanningen die zijn geleverd door Rijk, provincie en regio bij het Life Sciences Park Oss. Ook in het kader van de Brainport 2020-agenda wordt ingezet op de doorontwikkeling van thematische bedrijvenparken en het verhogen van de economische kansen van de A2-kennisas door de versnelde uitvoering van gebiedsopgaven in dat gebied. Resultaten bereikbaarheid Provincie en de vijf grote steden zijn het project # Brabant gestart met als doel het versterken van Brabant als kennis- en innovatieregio door het ontwikkelen en met elkaar verbinden van economische toplocaties, hoogstedelijke zones en multimodale knooppunten. In overleg tussen Brabantse overheden, marktpartijen, kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties worden in 2012 en 2013 een aantal kansrijke ‘vliegwielprojecten’ geselecteerd en uitgewerkt in businesscases. Samenhangend OV-netwerk De backbone van het OV-netwerk in Brabant is het spoornetwerk. De realisatie van het Programma Hoogfrequent Spoor (PHS), waardoor ‘spoorboekloos treinreizen’ mogelijk wordt op de spoorcorridors Amsterdam - Eindhoven en Den Haag - Eindhoven, is van cruciaal belang voor het verbeteren van de bereikbaarheid in Brabant. Gestart is met de realisatie van de nieuwe spoorbrug over de Dieze en met de aanleg van ongelijkvloerse spoorkruisingen bij ’sHertogenbosch. Zorgpunt bij de uitvoering van PHS zijn de consequenties van de toename van het treinverkeer voor de externe veiligheid in de kernen die door het spoor worden doorsneden. Het Rijk is gestart met de Milieu-EffectRapportage voor de werken aan het spoor tussen Meeteren en Boxtel. Het Rijk beziet tevens de spoorproblematiek in Vught in samenhang met de problematiek van de N65. Vanaf april 2011 is de Fyra treinverbinding Amsterdam - Breda in gebruik genomen. Met betrekking tot het verbeteren van de kwaliteit van de internationale treinverbindingen van Brabant naar België voert de minister van IenM overleg met haar Belgische ambtgenoot. Binnen het Europese project RoCk wordt gewerkt aan het verbeteren van de internationale treinverbindingen tussen Eindhoven - Düsseldorf en Eindhoven - Aachen. In aanvulling op het spoornetwerk is gestart met de realisatie van een aantal HOV-verbindingen van grote regionale kernen zonder spoorstation (zoals Oosterhout, Veghel, Uden en Waalwijk) naar de centra en spoorstations van de grote steden. Voorts wordt in beeld gebracht wat nodig is om de landzijdige
35
GA Brabant ExSum v 29-8-2012
36 / 46
bereikbaarheid van Eindhoven Airport (onder meer via spoor en HOV) te verbeteren. Multimodaal goederenvervoer De aanleg van de omlegging Zuid-Willemsvaart bij ’s-Hertogenbosch en de reconstructie (fase 1) van het Wilhelminakanaal in Tilburg zijn gestart. De verouderde sluizen 4, 5 en 6 in de Zuid-Willemsvaart zijn in 2012 vervangen door nieuwere grotere sluizen. Deze projecten dragen bij aan de vervulling van de ambitie om meer goederen over water te vervoeren. Rijk, provincie, gemeenten en regionaal bedrijfsleven hebben in het kader van het programma Beter Benutten afspraken gemaakt over het intensiveren van het gebruik van de Zuid-Willemsvaart. Rijk en regio voeren via de Taskforce Brabantroute overleg over het goederenvervoer per spoor en met name over de risico’s van het vervoer van gevaarlijke stoffen in relatie tot ruimtelijke ontwikkelingen in de Brabantse steden. Slimme en duurzame mobiliteit Om de bereikbaarheid op lange termijn te garanderen is het realiseren van een samenhangend hoofdwegennet en onderliggend wegennet in Brabant van groot belang. Dit kan door de reconstructie van de bestaande infrastructuur en door het bouwen van nieuwe infrastructuur. Brabant is één van de koplopers in Nederland op het vlak van dynamisch verkeersmanagement. Rijk, provincie, SRE en B5-steden voeren netwerkmanagement uit op belangrijke wegen, onder meer door data-inwinning, de uitvoering van regelscenario’s en de inzet van de verkeerscentrale. In de Brainport-regio Eindhoven, met een zwaartepunt op de Automotive Campus in Helmond, zijn diverse pilots van bedrijven en kennisinstellingen in uitvoering. Het gaat daarbij om proeven met diverse innovatieve maatregelen (actuele multimodale reisinformatie, nieuwe coöperatieve systemen, navigatie- en parkeerverwijssystemen, rijtaakondersteuning, spitsmijden), waarmee het verkeers- en vervoersysteem optimaal wordt benut en waarmee een bijdrage wordt geleverd aan het verduurzamen van de mobiliteit. In het BO MIRT van najaar 2011 zijn afspraken gemaakt over de opname van een aantal van deze projecten in het landelijke programma Beter Benutten van het ministerie van IenM. Het programma Beter Benutten staat voor minder files, groei op het spoor en meer gebruik van vaarwegen. Het accent in Brabant ligt op het oplossen van knelpunten in de Brainport regio Eindhoven, de stedelijke regio’s van Breda, Tilburg en ’s-Hertogenbosch en de verbindende wegen tussen deze regio’s. Het programma bevat maatregelen op het gebied van Intelligent Transport Systems, het verknopen van netwerken, verkeersmanagement en infrastructurele maatregelen. Het totale Brabantse pakket kost € 73 miljoen. De regionale overheden en het bedrijfsleven dragen ruim € 30 miljoen bij. De effecten van het programma moeten eind 2014 zichtbaar zijn. Het Rijk realiseert momenteel de verbreding van de A2 ’s-Hertogenbosch Eindhoven en van de A4 Dinteloord - Bergen op Zoom. Daarnaast zijn afspraken in het BO MIRT gemaakt over de A27 Lunetten - Hooipolder, A58 Galder - Sint Annabosch, A58 Tilburg - Eindhoven, N65 ’s-Hertogenbosch - Tilburg en A67 Eindhoven - Venlo. De provincie geeft in september 2012 uitsluitsel over de voorfinanciering van de A58, waardoor de wegvakken Tilburg-Eindhoven en Sint
36
GA Brabant ExSum v 29-8-2012
37 / 46
Annabosch-Galder versneld kunnen worden gereconstrueerd. Het Rijk start in 2012 de MIRT-verkenning N65 (Is dat al zeker? Check). Het MIRT-onderzoek A67 is afgerond. A67 knooppunt Leenderheide - Geldrop is onderdeel van het programma Beter Benutten en wordt op korte termijn verbreed. Voor de lange termijn zijn middelen voor de A67 gereserveerd in het MIRT tussen 2020 en 2023. Rijk en regio zijn nog in gesprek over de verbreding van de A67 Veldhoven - knooppunt De Hogt. De provincie stimuleert samen met andere overheden, bedrijfsleven, kennisinstellingen en gebruikersorganisaties het gebruik van de fiets. ’sHertogenbosch is door de landelijke Fietsersbond uitgeroepen tot Fietsstad 2011. Noord-Brabant wil in 2020 dé fietsprovincie van Nederland zijn. Méér fietsen (en vooral in plaats van autorijden) levert een bijdrage aan de bereikbaarheid, leefbaarheid en gezondheid. Om dit te bereiken is het programma ’Fiets in de Versnelling’ opgesteld. Daarin staan drie actielijnen centraal: goede infrastructuur (verbindingen en stallingen), het verleiden van specifieke doelgroepen (forenzen en jeugd) om de fiets vaker te gebruiken en het verbeteren van de samenwerking tussen overheden, bedrijfsleven en kennisinstellingen. Met subsidie van het Rijk is gestart met de realisatie van drie snelfietsroutes in Brabant: ’s-Hertogenbosch - Oss, Eindhoven - Helmond en Eindhoven - Valkenswaard. Treinverbindingen Voor het internationaal vestigingsklimaat in Brabant zijn goede internationale treinverbindingen essentieel. Daarbij wordt door de regio prioriteit gegeven aan de HSL-shuttle Breda-Antwerpen-Brussel, de verbinding Roosendaal-Antwerpen, de verbinding Eindhoven-Düsseldorf en de verbinding Eindhoven-Aken en Eindhoven-Luik. De minister van IenM heeft overleg over de verbinding BredaAntwerpen-Brussel met haar Belgische ambtgenoot. Voor de andere, niet-HSLverbindingen is de nieuwe concessie voor het personenvervoer op het Hoofdrailnet van belang. In die concessie wil de minister een inspanningsverplichting voor de vervoerder opnemen om de landsgrensoverschrijdende verbindingen op een hoger kwaliteitsniveau te brengen. Brabant start een onderzoek naar de consequenties/haalbaarheid van HSLshuttles door Brabant. Brabant wil een aantal nieuwe stations realiseren als onderdeel van OV-netwerk BrabantStad. Het gaat om de stations Eindhoven-Airport, Berkel Enschot, Bredaoost, ’s-Hertogenbosch-Maaspoort, ’s-Hertogenbosch-Avenue2 en Berghem. Resultaten voor de regio’s In West-Brabant ligt daarbij de focus op Logistiek, Maintenance en Biobased Economy. De vestiging in de afgelopen jaren van Dinalog en het Dutch Institute World Class Maintenance geven aan de integratie en verbinding van deze clusters een belangrijke impuls. De regio West-Brabant werkt nauw samen met omliggende Nederlandse (en Belgische) provincies in het kader van ondermeer de Dynamisch Delta en het DelTri-platform. Voor de Brainport is, in opdracht van de toenmalige minister van Economische Zaken, de visie Brainport 2020 opgesteld. De versterking van bestaande
37
GA Brabant ExSum v 29-8-2012
38 / 46
topclusters en de samenwerking in regionale netwerken tussen bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheid (triple helix) staat centraal in Brainport 2020. Gewerkt wordt aan de doorontwikkeling van nieuwe clusters, zoals slimme mobiliteit, energie en slimme zorg. Voor meer informatie over Brainport zie paragraaf XXXX. In West-Brabant ligt er een opgave voor het aanwijzen van voorkeursgebieden voor grootschalige windenergie en het robuust en compleet maken van het hoofdenergienetwerk (380 kV). Daarnaast liggen er in dit gebied goede kansen voor duurzame energievoorziening (en energietransitie). Verder lopen er discussies rond de ondergrond, zowel bij het Rijk (nieuwe structuurvisie op komst) als in Brabant, onder andere met betrekking tot schaliegas en de kernopslag net over de Belgische grens. Ook wordt gewerkt aan uitwerkingen met betrekking tot de 130-km-aanpak voor wegen in relatie met de doelstellingen Natura 2000 (Programmatische Aanpak Stikstof, PAS) en de positie van Agrofood (als uitvloeisel van de uitkomsten van de commissie-Van Doorn en commissie-Alders). Midden-Brabant profileert zich als ‘Regio van Sociale Innovatie’: Sociale innovatie is het slimmer toepassen en combineren van bestaande producten en diensten door onderwijsinstellingen, overheid en bedrijfsleven op een creatieve, nieuwe manier. Sociale innovatie is een vernieuwing van de wijze waarop het werk in ondernemingen is georganiseerd, en wel op een zodanige wijze dat zowel arbeidsproductiviteit als kwaliteit van de arbeid daarmee gebaat zijn. Sociale innovatie vindt zijn toepassing in economische sectoren zoals Leisure, Logistiek en Maintenance en Care in de bundeling van kennis in de regio in onder meer het Institute for Sustainability, het Center for Transitions in Leisure en het Tilburg Social Innovation Lab (TiSIL). TiSIL is een initiatief van vier instellingen voor hoger onderwijs in Midden-Brabant en draagt bij aan sociale innovatie door middel van de creatie, verspreiding en toepassing van interdisciplinaire kennis. De relatie wordt gelegd met kennisinstellingen in de Brainport. Andere voorbeelden van sociale innovatie in Midden-Brabant zijn: • De samenwerking tussen gemeenten Gilze Rijen, Tilburg en Tilburg University, die heeft geleid tot de komst van Boeing naar de regio. • De plannen voor een versnelde aanpak van de A58 door Zuidnet A58. Dit is een samenwerkingsverband van de provincie, gemeenten, Brabants-Zeeuwse Werkgevers (BZW) en regionale ondernemers. • Het Zorg- en Veiligheidshuis, waarin gemeente, politie, openbaar ministerie en zorg- en welzijnsinstellingen samenwerken. Voortgang op thema’s Quality of life Centrale opgave binnen het thema quality of life is het ontwikkelen van een gevarieerd woon-, werk- en leefmilieu. Ingezet wordt op het bundelen van verstedelijking in de steden, het ontwikkelen van hoogstedelijke zones met ruimtelijke kwaliteit en het ontwikkelen van vitale dorpen. Er wacht een grote transformatie- en herstructuringsopgave in oude woonwijken, bedrijventerreinen en spoorzones.
38
GA Brabant ExSum v 29-8-2012
39 / 46
Woningbouw De financieel-economische crisis heeft een sterke weerslag op de woningbouw en op de ontwikkeling van de spoorzones in de Brabantse steden. Nieuwbouw en herstructurering vinden in een (veel) lager tempo plaats dan aanvankelijk voorzien. Zo is de groei van de woningvoorraad afgenomen van bijna 12.000 woningen in 2009 naar slechts 7.200 woningen in 2010. Wel zijn in 2010 weer meer woningen in aanbouw genomen, mede door stimuleringsmaatregelen van Rijk, provincie en gemeenten. Hierdoor is de groei van de woningvoorraad in 2011 (8.850 woningen) en in 2012 (naar verwachting iets meer dan 8.000 woningen) weer iets toegenomen. In 2011 is het aantal in aanbouw genomen woningen echter weer fors teruggevallen, tot niveaus die tot de laagste behoren sinds het begin van de economische crisis. Het aantal nieuwe initiatieven voor woningbouwprojecten stagneert, zowel in de huur- als de koopsector. De groei van het aantal woningen blijft achter bij de provinciale behoefteramingen. Op grond van de bevolkingsprognose 2011 voor Brabant zal het aantal Brabanders nog groeien met ruim 100.000 naar 2,56 miljoen in 2035. Door de vergrijzing en de individualisering groeit vooral het aantal eenpersoonshuishoudens. De woningvoorraad in Brabant zal tussen 2011 en 2040 nog met ongeveer 160.000 woningen moeten toenemen (+15%) om de huishoudensgroei op te kunnen vangen en de bestaande woningtekorten terug te dringen. Dat betekent dat er de komende 10 tot 15 jaar een opgave ligt om jaarlijks ruim 10.000 nieuwe woningen te realiseren. Tegen 2040 bereikt de Brabantse woningvoorraad dan naar verwachting een maximum van bijna 1,2 miljoen woningen. In de regionale ruimtelijke overleggen (RRO’s) worden op basis van de nieuwe prognose in 2012 regionale afspraken gemaakt over de programma’s voor wonen. Natuur Met het akkoord tussen Rijk en provincies over de decentralisatie Natuur en het Investeringsbudget Landelijk Gebied is een verandering in gang gezet op het speelveld natuur en landschap. Binnen de door het Rijk gestelde kaders begrenzen, beschermen en onderhouden de provincies een natuurnetwerk met de juiste ruimtelijke, water- en milieucondities voor kenmerkende ecosystemen van (inter)nationaal belang. Het Rijk heeft een eigen verantwoordelijkheid voor het tot stand brengen en beschermen van de (herijkte) ecologische hoofdstructuur, inclusief de Natura 2000-gebieden en de werelderfgoederen/stads- en dorpsgezichten. De provincies geven bij de inzet van middelen voor inrichting en beheer prioriteit aan internationale verplichtingen voortvloeiend uit Natura 2000, de Kaderrichtlijn Water en de soortenbescherming. Provincies zijn bij de Nadere Uitwerking Rivierengebied en de Maaswerken ook verantwoordelijk voor beheer. De provincie gaat in de periode 2011-2016 in totaal € 56,2 miljoen investeren in drie Landschappen van Allure: de Brabantse Wal, het Groene Woud en de Maashorst. De provincie heeft ook nieuw beleid vastgesteld voor het landelijk gebied: ‘De transitie van stad en platteland, een nieuwe koers’.
39
GA Brabant ExSum v 29-8-2012
40 / 46
Bijlage XXXX Verdeling Rijk – Regio / Realisatie Regio (clusters/
Provincie (Brabantse
Rijk
speerpunten) (Pieken
clusters)
(topsectoren)
West-Brabant
Maintenance
Chemie
Maintenance
Logistiek
Logistiek
Logistiek
Biobased
Biobased (cross
Biobased
High Tech Systemen &
sectoraal thema)
Materialen (inclusief Solar en
High Tech
Midden-Brabant
Automotive)
Systemen en
Aerospace & Maintenance
Agro, food & nutrition
Materialen
Logistics
Life sciences & medische
Energie
Leisure
technologie (inclusief
Creatieve Industrie
Life sciences ?? In de
pharma)
Agro&Food
in de Delta)
brochures wordt
Life Sciences &
consequent over Zorg of
Health
(Health)care gesproken!
Tuinbouw en Uitgangsmaterialen
Zuidoost-Brabant
Water
High Tech Systems en
Hoofdkantoren
Materialen (incl. Solar) Automotive Lifetec Design Food & Technology Noordoost-Brabant Food Health Farma
40
GA Brabant ExSum v 29-8-2012
41 / 46
Bijlage XXXX Projectenoverzicht Gebiedsagenda Brabant PROJECTENOVERZICHT GEBIEDSAGENDA BRABANT 1. LOPENDE PROJECTEN: GEMAAKTE AFSPRAKEN IN BO MIRT Opgave (Hoe wordt Project Toelichting de inhoudelijke opgave gerelateerd aan deelgebied?) Brainport Brainport Avenue (fase 1) / In uitvoering Eindhoven A2 zone Maintenance / NSP Breda In uitvoering Bereikbaarheid Brainport / Bereikbaarheid / Logistiek Maintenance / Bereikbaarheid / Logistiek Bereikbaarheid
Agrofood / Bereikbaarheid Logistiek Agrofood / Bereikbaarheid Logistiek Bereikbaarheid Logistiek Maintenance / Bereikbaarheid Logistiek
A2 Eindhoven – ’sHertogenbosch
In uitvoering
A4 Dinteloord – Bergen op Zoom
In uitvoering
In uitvoering
/
Beter Benutten Brabant (inclusief landelijk programma ITS) Omlegging Zuid-Willemsvaart ’s-Hertogenbosch
Is opgeleverd in 2012
/
Zuid-Willemsvaart (sluizen 4, 5, 6)
/
Wilhelminakanaal (fase 1)
In uitvoering, oplevering 2016
A27 Lunetten – Hooipolder
Planuitwerking loopt, taakstellend budget: Bezien wordt of (sobere) reconstructie van knooppunt Hooipolder past binnen taakstellend budget Rekening wordt gehouden met de mogelijkheid van een toekomstige nieuwe spoorlijn (zijligging) Onderdeel PPS-onderzoek Zuidnet A58 Budget door Rijk gereserveerd in MIRT 2020 – 2023 Provincie beziet mogelijkheden voorfinanciering PPS-onderzoek Zuidnet A58
/
Maintenance / Bereikbaarheid / Logistiek
A58 Galder – Sint Annabosch
Brainport /
A58 Tilburg - Eindhoven
In uitvoering, oplevering 2015
41
GA Brabant ExSum v 29-8-2012 Maintenance / Bereikbaarheid / Logistiek
Bereikbaarheid
N65 Tilburg – ’sHertogenbosch
Brainport / Bereikbaarheid / Logistiek Brainport / Bereikbaarheid / Logistiek Brainport / Bereikbaarheid
A67 Eindhoven – Geldrop
Brainport / Bereikbaarheid
Grenscorridor N69 Valkenswaard - Eindhoven
Maintenance / Bereikbaarheid Agrofood / Bereikbaarheid
N261 Waalwijk – Tilburg
Brainport / Bereikbaarheid
Landzijdige Bereikbaarheid Eindhoven Airport
A67 Eindhoven – Venlo
Brainport-oost, Noord-oost corridor Eindhoven – Helmond (T-structuur)
N279 Veghel – ’sHertogenbosch
42 / 46 Budget door Rijk gereserveerd in MIRT 2020 – 2023 Provincie beziet mogelijkheden voorfinanciering besluit in ?? (Volgens mij toegezegd voor deze zomer! Overigens wordt verkenning al voorbereid, dus het ziet er goed uit. In okt zowel voor N65 als voor A58 BO’s.) Startbeslissing voor MIRTverkenning wordt voorbereid. Samenhang met PHS wordt onderzocht. In BO MIRT is afgesproken dat Rijk € 55 miljoen bijdraagt indien regio € 45 miljoen bijdraagt. Stavaza besluit?? (In okt BO over de start verkenning.) Onderdeel Beter Benutten, realisatie voor 2015 MIRT-onderzoek afgerond Budget door Rijk gereserveerd in MIRT 2020 – 2023 Taakstellende rijksbijdrage is € 259 miljoen. Rijksbijdrage voor groen-blauw nog niet bepaald. Gebeurt langs welk proces?? Provincie Noord-Brabant verantwoordelijk voor uitvoering. Rijksbijdrage van €70 miljoen is verstrekt. Provincie NoordBrabant verantwoordelijk voor uitvoering Provincie Noord-Brabant verantwoordelijk voor uitvoering Provincie Noord-Brabant verantwoordelijk voor uitvoering; subsidie-aanvraag ingediend toch? Relatie met afspraken over groei Eindhoven Airport op Alderstafel
42
GA Brabant ExSum v 29-8-2012
Bereikbaarheid
PHS: Diezebrug, spoorboog Meeteren, frequentieverhoging op corridors Eindhoven – Amsterdam en Eindhoven – Den Haag
Bereikbaarheid / Logistiek
Volkeraksluizen
43 / 46 Haalbaarheidsonderzoek nieuw station Eindhoven Airport loopt, maar samenhang met Brainport Avenue fase 2. tijdpad ??????? PHS heeft eigen dynamiek en planning. Is nu in Planstudie. Start realisatie vanaf 2012, maar dat is algemeen, niet specifiek voor Brabant. Overigens is de Diezebrug niet vanwege PHS maar al veel langer een knelpunt, en er wordt dus al gebouwd. MIRT-verkenning loopt
2. PRIORITEITEN van de REGIO!? KORTE TERMIJN: TE MAKEN AFSPRAKEN IN BO MIRT Bereikbaarheid Brainport Avenue (fase 2) Gebiedsontwikkeling in driehoek: Eindhoven Airport, nieuw station en Brainport Innovatie Campus Relatie met Aldersafspraken! Bij elkaar houden. Brainport / A67 Veldhoven – knooppunt Relatie met N69 Bereikbaarheid / de Hogt Logistiek Brainport / Bereikbaarheid Bereikbaarheid
Bereikbaarheid
Bereikbaarheid / Logistiek
Internationale treinen naar Duitsland / aansluiting op HSL/ICE-netwerk Internationale treinen naar Belgie/ aansluiting op HSLnetwerk Nachtnet
Relatie met nieuwe concessie voor Hoofdrailnet Relatie met nieuwe concessie voor Hoofdrailnet Op grond van huidige pilot Nachtnet, rendabele nachtnettreinen (brief I&M 4 juli 2012) in enige vorm structureel opnemen in dienstregeling NS. Relatie met nieuwe concessie voor Hoofdrailnet
Wilhelminakanaal fase 1 ½ (Ik heb ooit gelezen wat het was, maar kan het niet meer vinden. Toelichting nodig.)
43
GA Brabant ExSum v 29-8-2012 3. VOORRAADAGENDA (2023 – 2030) Brainport / A2 Eindhoven – Weert Bereikbaarheid / Logistiek
Brainport / Bereikbaarheid / Agrofood / Logistiek
A2 Parallelbanen rondweg ’sHertogenbosch
Maintenance / Bereikbaarheid Logistiek Maintenance / Bereikbaarheid Logistiek Maintenance / Bereikbaarheid Logistiek agrofood / Bereikbaarheid Logistiek Agrofood / Bereikbaarheid Logistiek
A27 Hooipolder – Sint Annabosch
/
A58 Bergen op Zoom – Breda /
44 / 46
Relatie met Gebiedsagenda Limburg, toekomstig knelpunt op grond van NMCA onjuist; zie onderstaand ingevoegd de plaatjes van de NMCA, eerst lage-, daarna hogegroeiscenario Toekomstig knelpunt op grond van NMCA, misschien in GEscenario?, relatie met N279, N65, A59 Toekomstig knelpunt op grond van NMCA misschien in GEscenario Toekomstig knelpunt op grond van NMCA idem
A58 Breda – Tilburg
Toekomstig knelpunt op grond van NMCA idem
/
A59 knooppunt Empel – knooppunt Zonzeel
Toekomstig knelpunt op grond van NMCA idem
/
A59/A50 ’s-Hertogenbosch – Nijmegen
Toekomstig knelpunt op grond van NMCA, relatie met Gebiedsagenda Oost-Nederland idem
Nieuw NS-station ’sHertogenbosch Maaspoort Nieuw NS-station ’sHertogenbosch Avenue2 Nieuw NS-station Breda-oost
Ambitie OV-netwerk BrabantStad dwz regionaal Ambitie OV-netwerk BrabantStad dwz regionaaBijll Ambitie OV-netwerk BrabantStad dwz regionaal Ambitie OV-netwerk BrabantStad dwz regionaal Ambitie OV-netwerk BrabantStad dwz regionaal Toekomstig knelpunt op grond van NMCA in max-scenario Relatie met Havenvisie Rotterdam en Gebiedsagenda’s Zuidvleugel en Zeeland; geen capaciteitsprobleem voor bereikbaarheid; mogelijk leefbaarheidsprobleem? Relatie met A27 erg duur en
/
Bereikbaarheid Bereikbaarheid Bereikbaarheid Bereikbaarheid Bereikbaarheid Bereikbaarheid
Nieuw NS-station Berkel Enschot Nieuw NS-station Berghem
Bereikbaarheid / Logistiek
Vergroten capaciteit spoorlijn Tilburg – Breda Robel-spoorlijn en Vezaspoorboog
Bereikbaarheid
Nieuwe spoorverbinding
44
GA Brabant ExSum v 29-8-2012
Agrofood / Bereikbaarheid / Logistiek Maintenance / Bereikbaarheid / Logistiek Bereikbaarheid / Logistiek Water
Water Water
45 / 46
Breda – Utrecht - Almere Reactiveren Duits Lijntje (Boxtel – Veghel)
lage potentie In studie
Vergroten capaciteit buisleidingenstraat onder Hollands Diep Sluis Grave
Toekomstig knelpunt
Deltaprogramma: deelprogramma Zuidwestelijke Delta Deltaprogramma: deelprogramma Rivieren Deltaprogramma: deelprogramma Zoet water
In studie
In studie In studie
45
GA Brabant ExSum v 29-8-2012
46 / 46
Bijlage XXXX Kaarten
46