UNIVERSITEIT EN HOGESCHOLEN: PARTNERS IN ONDERZOEK Onderzoeksdag 22 februari 2006 Samenwerkingsprojecten gepresenteerd op de posterbeurs
Associatie Universiteit & Hogescholen Antwerpen vzw Lange Nieuwstraat 55 | B-2000 Antwerpen | T +32 3 212 16 75 | F +32 3 12 16 81 | E
[email protected] www.associatie-antwerpen.be
Inhoudsopgave
Onderzoeksdag 22 februari 2006................................................................................................... 1 Onderzoeks- en vormingsproject over voeding en beweging bij adolescenten in de provincie Antwerpen ..................................................................................................................................... 6 Inventarisatie van de fysieke activiteiten en hun bijdrage aan het totale energieverbruik per etmaal bij specifieke populaties ..................................................................................................... 6 Foutresistente en veilige videotransmissie..................................................................................... 7 Verwering van blauwe en paarse emails in historische glasramen: een oud probleem bekeken met de nieuwste technieken .......................................................................................................... 7 Hoe komen gezinnen rond? Een piloot-actieonderzoek naar de bestaansmiddelen en overlevings-strategieën van gezinnen met lage inkomens............................................................. 7 Materiaaltechnisch en schildertechnisch onderzoek van het paneelschilderij ‘Heilige Barbara’ van Jan van Eyck........................................................................................................................... 8 Elektronisch opvolgingssysteem met behulp van RF-tags van personen, patiënten of voorwerpen in een verzorgingssector-omgeving............................................................................ 8 Ondertiteling van Nederlandstalige televisieprogramma’s in Vlaanderen: een ontvangergericht onderzoek naar doelstellingen en wenselijkheid ............................................................................ 8 Ontwikkeling van een modelleringsmethodologie voor elektrochemische processen .................... 8 SIS - Sick Installation Syndrome: Preventie van corrosie- en luchtproblemen in verwarmingsen koelkringen door fysische maatregelen..................................................................................... 9 Smart History – From Smart History towards common European Heritage by a preservation model of Cinque Terre National Park, Italy .................................................................................... 9 Alternatieve valorisatie van cellulose-afval via hydrolyse en omzetting naar vloeibare brandstoffen en brandstofadditieven.............................................................................................. 9 De motorische controle van de lumbale wervelkolom bij dansers en bij patiënten met lage rugklachten .................................................................................................................................. 10 Vertaalonderzoek van Spaans-Amerikaanse literatuur in postkoloniaal perspectief .................... 10 Onderzoek naar interculturele vaardigheden in een multiculturele en veeltalige samenleving..... 10 Een simulatiemodel voor de aanloopprocedure in de haven van Antwerpen ............................... 11 Rondvraag naar het diagnostisch instrumentarium en de diagnostische noden bij ergotherapeuten, verpleegkundigen en vroedvrouwen in Vlaanderen ......................................... 11 Onderzoek van de relatie tussen receptuur, samenstelling en schade aan historische documenten uit Antwerpse archieven aangemaakt met ferro-gallische inkten ............................. 11 Via Taalportfoliomethodiek naar een competentiegebaseerd modulair aanbod vreemde talen voor specifieke nl. professionele doeleinden................................................................................ 11 Technische voorschriften en reglementeringen voor ambachtslui in de Zuidelijke Nederlanden tijdens de 15de, 16de, 17de en 18de eeuw. Een archivalische en materiaaltechnische confrontatie. (Deel I: De glazeniers – Deel II: De glazenmakers)................................................. 12 Underground Logistics Systems (ULS): A case for the Deurganckdock?..................................... 12
Onderzoeksdag - posterpresentaties.doc
pagina 2 van 35
Prevalentie van het metabool syndroom bij leerlingen van de derde graad secundair beroepsonderwijs......................................................................................................................... 13 What is the influence of environmental criteria during and after their implementation in a company on the level of internal communication and cooperation? A Research about ecoefficiency as the source of change management ......................................................................... 13 Ondervoeding en risico op ondervoeding in het ziekenhuis. Het ontwikkelen en valideren van een meetinstrument om het beleid van een ziekenhuis rond ondervoeding zichtbaar te maken en aan te passen ......................................................................................................................... 14 Ontwikkelen van assessmentinstrumenten en een assessmentmethodiek (portfolio en toetsing) voor het meten van beroepsgerichte en beroepsspecifieke competenties behorende tot het domein van de gezondheidszorgberoepen ....................................................................... 14 Woord en Muziek: een cultuurhistorische analyse en muzikale analyse van de Gezellecomposities uit de bibliotheek van het Koninklijk Vlaams Conservatorium, getoetst aan de uitvoeringspraktijk ........................................................................................................................ 14 Onderwater akoestische digitale communicatie ........................................................................... 15 Onderzoek naar toxische dampen waaraan zeevarenden blootgesteld worden aan boord van tankers tijdens de normale operaties ........................................................................................... 15 Automatisering van de tomatenteelt............................................................................................. 15 Experimentele en theoretische studie van de hydrodynamische karakteristieken van een gestructureerde pakking voor gepakte kolomdestillatie................................................................ 15 Fysische verstoring van getijdengebieden door golfslag van schepen in het Scheldeestuarium..................................................................................................................................... 16 KennisLink ................................................................................................................................... 16 Onderzoek naar statische en dynamische parameters ter preventie van letsels bij dansers........ 16 Ontwikkeling van energiebewuste software-aanpassingstechnieken voor ingebedde systemen . 17 BAMOS: Biomechanische Analyse van de Motorische Ontwikkeling van Stappen ...................... 17 Gravital ........................................................................................................................................ 17 Design Automation ...................................................................................................................... 18 Grootindustrie .............................................................................................................................. 18 Verbetering in perceptie bij een cochleair implantaat................................................................... 18 Leven = Coherentie ..................................................................................................................... 18 Een onderzoek naar de bijdrage van semiotiek in muziekanalyse ............................................... 19 Het opstarten van een regionaal consult-netwerk ten aanzien van inclusief onderwijs voor lagere scholen in de provincie Antwerpen ................................................................................... 19 Instroom-Doorstroom-Uitstroomproject (IDU) .............................................................................. 19 Impedantiespectroscopie als tool voor het onderzoek van het werkingsprincipe van nanotechologie gebaseerde geleidbaarheids- en potentiometrische sensoren ............................ 20
Onderzoeksdag - posterpresentaties.doc
pagina 3 van 35
Kunst en publieke ruimte ............................................................................................................. 20 Arte fact ....................................................................................................................................... 20 Morfologisch onderzoek naar het benutten van vrijgemaakte gronden in een aantal steden in de Nederlanden (1576-1640): empirisme, innovatie en theorie.................................................... 20 Naar een nieuwe symbiose van ruimte, licht, kleur en perspectief in architectuur en beeldende kunst in de 17de eeuw: de eerste jezuïetenkerken in het hertogdom Brabant (1613-1670) .......... 22 A context related model for the Fuzzy Front End as a connection between technological development and product innovation; an interdisciplinary approach of the early stages of the innovation process....................................................................................................................... 22 An inventory and a reading of the competitive advantages of metropolises (and their economic hinterland) in the race for innovation and economic growth: a case study of Amsterdam and Antwerp ....................................................................................................................................... 23 Ontwikkeling van applicaties gebaseerd op schrijfonderzoek ...................................................... 23 Smartplasma: Ontwikkeling van een prototype voor het reinigen van metalen in historische objecten door middel van plasma ................................................................................................ 23 SALUT - Study of Advanced Lasertechniques for Uncovering polychromed works of arT ........... 24 Virtiem – Virtual Instrumentation for Embedded systems............................................................. 24 Onderzoek naar ontwikkeling, implementatie en efficiëntie van een site-overschrijdend ‘integrated computer managed maintenance system’ (I.C.M.M.S.) als managementtool voor ZiekenhuisNetwerk Antwerpen .................................................................................................... 24 Verband tussen de gevormde sophorolipidensamenstelling en het proteoom van Candida bombicola bij variërende mediumsamenstelling........................................................................... 25 Aanbrengen en bewerken van chemisch inerte elektrisch geleidende microstructuren op flexibele polymeren...................................................................................................................... 25 HAGAR–Hoogwaardige alternatieve grondstoffen uit afvalrecyclage .......................................... 25 BRITE-Oil Project ........................................................................................................................ 26 Behandeling van concentraten van membraanprocessen via Advanced Oxidation Processes (AOP’s) ........................................................................................................................................ 26 Ontwikkeling van een geavanceerde afvalwater-behandeling voor duurzaam hergebruik van water (irrigatie)............................................................................................................................. 26 TNAV: Thematisch Netwerk Afvalwaterzuiverings-technologie Vlaanderen................................. 26 Polonaise: Een dans tussen literatuur, muziek, beeldende kunsten, filosofie en wetenschap...... 27 Jongeren & Geweld: een geweldige mythe?................................................................................ 27 Geometry and Colour Handling in Industrial Vision Applications.................................................. 27 Gestructureerd Modelleren van Productieprocessen (GMP) volgens IEC 61512 (S88) ............... 27 MODAWA – Mobiele Datacommunicatie in Wagenparken .......................................................... 28 Onderzoek naar de bekkenbodem en pelvische re-educatie ....................................................... 28
Onderzoeksdag - posterpresentaties.doc
pagina 4 van 35
3D artrokinematische evaluatie van radiuskopprotheses: in vitro onderzoek. Pilootstudie naar de ontwikkeling van een ‘floating’ radiuskopprothese .................................................................. 28 Dutch Mordant, Rembrandts etsmiddel. Onderzoek naar de (optimale) samenstelling, de veiligheidsaspecten bij het aanmaken/gebruik en de milieuproblematiek .................................... 29 Onderzoek naar een methodologie voor nieuwe vormen van kleinschalig hedendaags muziektheater .............................................................................................................................. 29 Onderzoek naar de evolutie van de theatercarrière van de actrice Jet Naessens en de interactie van deze loopbaan met haar functioneren als docente aan de theateropleiding van het Koninklijk Conservatorium te Antwerpen................................................................................ 29 Onderzoek naar enkele vernieuwende scenografen in de Koninklijke Nederlandse Schouwburg te Antwerpen in de 20ste eeuw................................................................................. 30 Naar een Symbiose van Theorie en Praktijk? Een samenwerking tussen Universitair en Hoger Kunstonderwijs ............................................................................................................................ 30 Onderzoek naar synergieën tussen UA-kunststudies en HA-kunstopleidingen en Actoren in het werkveld ................................................................................................................................ 30 Onderzoek naar de geschiedenis van de theateropleidingen te Antwerpen................................. 30 Onderzoek naar de geschiedenis van het Nationael Tooneel, Koninklijke Nederlandse Schouwburg en Het Toneelhuis, van 1853 tot 2003 .................................................................... 31 Implementatie van ISO-normen in de grafische nijverheid: een praktisch vademecum ............... 31 PAVDA: Project Algemene Vakken, dienstverlening en archief ................................................... 31 Verweving.................................................................................................................................... 31 Tussen stad en land, tussen land en water.................................................................................. 31 Kijkwijzer gestuurd leren in LO .................................................................................................... 32 Geestelijk gezond samenwerken: een onderzoek naar de doorverwijzing en samenwerking in de ambulante geestelijke gezondheidszorg. ................................................................................ 32 Assessment in jeugdwelzijnsorganisaties .................................................................................... 32 Kleuters Aansporen tot (na)denken ............................................................................................. 32 “Vrijheid delen”, herinnering en interculturaliteit ........................................................................... 33 Diversiteit..................................................................................................................................... 33 Studie in verband met een wegopbouw bestaande uitsluitend uit bitumineus gebonden materialen:aB³ ............................................................................................................................. 33 Register op persoonsnaam.......................................................................................................... 34
Onderzoeksdag - posterpresentaties.doc
pagina 5 van 35
Onderzoeks- en vormingsproject over voeding en beweging bij adolescenten in de provincie Antwerpen instelling(en) en medewerkers
samenvatting
Dirk Vissers, Hogeschool Antwerpen, Departement Gezondheidszorg L. Van Gaal, UZA/Universiteit Antwerpen, Afd. Diabetologie, Metabole Ziekten en Nutritiepathologie Provincie Antwerpen, Dep. Welzijn, Onderwijs en Veiligheid Background Interventions in a school setting have been proposed in the management of juvenile obesity. In Flanders, there are 4 types of secondary education: General (ASO), Artistic (KSO), Technical (TSO) and Vocational (BSO). Subjects A total of 994 adolescents, ages ranging between 16 and 18 years, were measured in a crosssectional study in a school setting. Measurements Overweight and obesity were assessed by body mass index (BMI) based on measured height and weight. For each age- and sex-specific group, cut-off points for BMI from the Flemish growth curves 2004 were used to define overweight and obesity. Waist circumference (WC) was measured and categorised using the action level cut-offs proposed by Lean et al. Physical activity was assessed by self report. Results In the total sample the prevalence of overweight and obesity was 13.7% and of obesity alone 3.0%. In BSO the prevalence of overweight and obesity was 27.8% and of obesity alone 7.4% which was significantly higher (p<0.001 resp. p=0.001) compared to other types of secondary education. Adolescents in BSO were also more likely to be in a higher WC category (chi square= 27.291, p<0.001) and reported to do significantly less exercise than their peers in other types of secondary education (p<0.001). Overall, BMI and WC categories differed significantly in terms of exercise (p=0.008 resp. 0.047). Adolescents in the highest BMI or WC categories reported the lowest mean volume of exercise. Conclusion In general, the prevalence of overweight and obesity was not high among Antwerp adolescents between 16 and 18 years old. Adolescents in BSO however, were more likely to be overweight or obese or in a higher WC category which correlated to lower self-reported exercise. Interventions aiming to prevent or manage overweight and obesity in Flemish adolescents should target especially students from BSO. Strategies to increase physical activity among overweight and obese adolescents need to be further investigated.
Inventarisatie van de fysieke activiteiten en hun bijdrage aan het totale energieverbruik per etmaal bij specifieke populaties instelling(en) en medewerkers
Dirk Vissers, Hogeschool Antwerpen, Departement Gezondheidszorg L. Van Gaal, UZA/Universiteit Antwerpen, Afd. Diabetologie, Metabole Ziekten en Nutritiepathologie
samenvatting
Background Lifestyle interventions have been proposed to manage overweight. More information is needed on the contribution of activities to total energy expenditure (TEE) in a general population. Subjects This study sampled 346 adolescents and 249 adults in the province of Antwerp, Flanders, in a cross-sectional study using a 24 hour recall to quantify the amount of energy output. Measurements A detailed report of each activity performed in the previous 24 hours was obtained through interview. By multiplying duration and intensity for each individual and summing across individuals, a score was created for each activity. Intensity was expressed as Metabolic Equivalents (METs) using the Compendium of Physical Activities by Ainsworth et al to assign the appropriate METs for each activity. Results The mean TEE was significantly lower among adolescents than among adults (p<0.001). Occupation (including school), home activities and self care accounted for most of this difference (p<0.001). Adolescents expended more energy by walking (p=0.025), sports, dancing, sleeping and inactivity (p<0.001). The mean percent of TEE contributed by leisure time physical activity was 18.96 among adolescents and 12.71 among adults, which was significantly different (p<0.001). For adolescent girls and boys there was a significantly different contribution by sleeping (girls
Onderzoeksdag - posterpresentaties.doc
pagina 6 van 35
21.9%, boys 19.2%, p<0.001), school activities (girls 33.2%, boys 29.8%, p=0.002), sports (girls 6.5%, boys 9.5%, p=0.013) and conditioning exercise (girls 0.4%, boys 1.6%, p=0.01). TEE was significantly greater among boys than girls (p<0.001). In the adult sample there seemed to be a confirmation of the gender role model for home activities. The mean percent of TEE contributed by home activities was higher among women (17.3%) than among men (12.5%) (p<0.001) and by home repair greater among men (1.80%) than among women (0.68%) (p= 0.042) but there was no significant difference in TEE. Conclusion Interventions aiming to up-regulate the energy output should consider increasing intensity of school activities in adolescents and leisure time activities in adults.
Foutresistente en veilige videotransmissie instelling(en) en medewerkers
samenvatting
Tim Dams, Hogeschool Antwerpen, Departement IWT, elektronica-ICT Marc Vandendriessche, Hogeschool Antwerpen, Departement IWT, elektronica-ICT Peter Schelkens, VUB, ETRO Het is een inherente eigenschap van ieder draadloos netwerk dat het uitstraalt in quasi alle richtingen en meestal verder dan de gebruiker origineel voorzag. Een kwaadwillend persoon, die in een draadloos netwerk wenst in te breken, hoeft zelfs niet meer in het gebouw te geraken. Bij draadloze videotransmissie, waar het vaak om private zaken (videoconferentie, bewakingscamera) of om copyright materiaal (Hollywood-films, muziekclips) gaat, wenst men dan ook dat de beelden niet onderschept kunnen worden, laat staan aangepast worden door ongeautoriseerde derden. Dit doctoraatsvoorstel wil deze problemen gerelateerd aan draadloze videotransmissie oplossen. De volgende drie concrete onderzoeksvragen zullen bekeken worden: 1. Hoe kan de Quality-of-Service (QoS) van foutresistente (i.e. error resilience) en schaalbare draadloze videotransmissie worden gegarandeerd? 2. Hoe kan deze transmissie veilig gebeuren zodat derden deze niet kunnen onderscheppen en inzien? 3. Hoe kan deze transmissie worden gecontroleerd op mogelijke frauduleuze modificatie door derden?
Verwering van blauwe en paarse emails in historische glasramen: een oud probleem bekeken met de nieuwste technieken instelling(en) en medewerkers
samenvatting
Dominique Schryvers, Universiteit Antwerpen, Departement Fysica, EMAT Koen Janssens, Universiteit Antwerpen, Departement Chemie, MiTAC Etienne Cornelis, Universiteit Antwepren, Departement Fysica, VISIE Dirk Van Dyck, Universiteit Antwerpen, Departement Fysica, EMAT Joost Caen, Hogeschool Antwerpen, Departement Audiovisuele en beeldende kunsten, Conservatie/restauratie Emailkleuren worden aangebracht door gekleurd glas te verpoederen, vervolgens te mengen met bindmiddelen en tenslotte op draagglas te schilderen. Daarna wordt het geheel op een temperatuur tussen 550-600oC ‘gebakken’ zodat zich een goed hechtende en homogene (en dus transparante) emaillaag vormt op het draagglas. Bij de conservering van glasramen waarin verschillend gekleurde emails gebruikt werden, stelt zich frequent het probleem dat de blauwe en paarse emailverven in sterkere mate afschilferen dan andere emailkleuren. Fragmenten van historische glasramen daterend uit de 16-20e eeuw werden onderzocht met diverse micro- en nano-analytische technieken om zo de oorzaken en mechanismen van de verwering van zowel de emaillaag als van het onderliggende draagglas te achterhalen met het oog op het op punt stellen van verbeterde procedures voor de conservatie van deze glaskunstwerken én voor de eventuele aanmaak van reconstructies met emailkleuren voor lacunes.
Hoe komen gezinnen rond? Een piloot-actieonderzoek naar de bestaansmiddelen en overlevings-strategieën van gezinnen met lage inkomens instelling(en) en medewerkers
Wim Verzelen, Karel de Grote-Hogeschool, Departement Sociaal-Agogisch Werk Kristel Driessens, Karel de Grote-Hogeschool, Departement Sociaal-Agogisch Werk Christel Croonen, Karel de Grote-Hogeschool, Departement Sociaal-Agogisch Werk Bea Cantillon, Universiteit Antwerpen, Departement Sociologie, Centrum voor Sociaal Beleid Karel Van den Bosch, Universiteit Antwerpen, Departement Sociologie, Centrum voor Sociaal Beleid Sarah Carpentier, Departement Sociologie, Universiteit Antwerpen, Centrum voor Sociaal Beleid
Onderzoeksdag - posterpresentaties.doc
pagina 7 van 35
samenvatting
In dit piloot aktie-onderzoek worden een 50-tal gezinnen of individuen met een zeer laag inkomen gedurende een aantal maanden gevolgd door studenten Maatschappelijk Werk van het departement Sociaal-Agogisch Werk (Karel de Grote-Hogeschool) in het kader van hun derdejaarsstage. Op die manier krijgen we een grondig beeld van de bestaansmiddelen en overlevingsstrategieën van deze personen. We onderzoeken op welke manier we met hen een kwaliteitsvolle schuldhulpverlening kunnen uitbouwen en gaan na in hoeverre er sprake is van non-take-up van sociale uitkeringen, diensten en voordelen.
Materiaaltechnisch en schildertechnisch onderzoek van het paneelschilderij ‘Heilige Barbara’ van Jan van Eyck instelling(en) en medewerkers
samenvatting
Koen Janssens, Universiteit Antwerpen, Departement Chemie, MiTAC Peter Eyskens, Hogeschool Antwerpen, Departement Audiovisuele en Beeldende Kunsten, Conservatie/ restauratie Yolande Deckers, Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen (KMSKA) bezit een merkwaardig paneeltje van Jan van Eyck (1390 – 1441), de ‘H. Barbara’. Opmerkelijk is dat op dit paneel, buiten een kleurige stoffering van de lijst en de achterzijde (marmering), enkel een uiterst gedetailleerde lijntekening is aangebracht. Dit gebeurde met penseel en grijsbruine inkt of verf. Een aantal lijnen zijn ook met een stift ingekrast. De lucht en de bergen op de achtergrond zijn blauw ingekleurd en enkele details zijn met witte verf bijgewerkt. De bruine verkleuringen op de achtergrond vinden hun oorsprong in vroeger aangebrachte retouches. Kusthistorici stellen zich nog steeds de vraag of het hier om een zelfstandige tekening gaat dan wel om een aanlegtekening voor een schilderij. Het is de bedoeling om met de huidige analysetechnieken, beschikbare historische gegevens en de aanwezige expertise hierin enige klaarheid te brengen.
Elektronisch opvolgingssysteem met behulp van RF-tags van personen, patiënten of voorwerpen in een verzorgingssector-omgeving instelling(en) en medewerkers
samenvatting
Luc Pieters, Hogeschool Antwerpen, Departement IWT, Elektronica-ICT Frederik Schrooyen, Hogeschool Antwerpen, Departement IWT, Elektronica-ICT Isabel Baert, Hogeschool Antwerpen, Departement Gezondheidszorg, Kinesitherapie Real Time Location System is the new buzz-word. Using existing technologies like RFID and Wifi, Real time location tracking becomes an interesting solution for many business-areas. Our research focuses on testing Real Time Location Systems using 802.11a/b/g wireless technology. We are using the Ekahau solution which calculates position on signal strength. In more detail following areas of the Ekahau solution need further research: 1. The accuracy of location tracking in regard to access point coverage. 2. The response time. 3. The implementation and infrastructure of a RTLS over Wifi system. 4. Possible out of the box customizations. Extendibility
Ondertiteling van Nederlandstalige televisieprogramma’s in Vlaanderen: een ontvangergericht onderzoek naar doelstellingen en wenselijkheid instelling(en) en medewerkers
samenvatting
Annick De Houwer, Universiteit Antwerpen, Departement Communicatiewetenschappen Reinhild Vandekerckhove, Universiteit Antwerpen, Departement Taalkunde Aline Remael, Hogeschool Antwerpen, Departement Vertalers en Tolken Onderhavig onderzoeksproject neemt een nieuwe trend op de Vlaamse televisie onder de loep: de toenemende Nederlandstalige ondertiteling van Nederlandstalige programma’s. Het project wil de wenselijkheid hiervan onderzoeken in relatie tot hoe Vlaamse kijkers hun linguïstische identiteit ervaren, welk “Nederlands” of “Vlaams” zij als het hunne beschouwen, welke variëteiten begrepen worden (en welke niet), en welke variëteiten als “vreemd” worden ervaren.
Ontwikkeling van een modelleringsmethodologie voor elektrochemische processen instelling(en) en medewerkers
E. Pauwels, Hogeschool Antwerpen, Departement IWT, chemie A. Hubin, VUB, Departement Ingenieurswetenschappen
Onderzoeksdag - posterpresentaties.doc
pagina 8 van 35
Tom Breugelmans, Hogeschool Antwerpen, Departement IWT, chemie samenvatting
Het onderwerp van dit onderzoeksproject situeert zich in het domein van de elektrochemische ingenieurs-technieken. Elektrochemische processen spelen een belangrijke rol in de chemische procestechnologie. Om die verschillende processen te optimaliseren wordt nog veelvuldig gebruik gemaakt van de dure ‘trial and error’-methode. Om daarvoor een alternatief te bieden en beter te kunnen inspelen op de vraagstellingen en noden van de industrie, moet het mogelijk zijn de stap naar het gebruik van simulatiesoftware te kunnen zetten. Een vereiste daarvoor is dat een industrieel proces op betrouwbare wijze kan gemodelleerd worden. De doelstelling van dit doctoraatsonderzoek is dan ook het ontwikkelen van een robuuste modelleringsmethodologie voor elektrochemische processen. Met behulp van een uitgebreide experimentele studie zal getracht worden een modellering op te bouwen gebruik makend van data-analysesystemen, simulatiesoftware en fittingalgoritmen.
SIS - Sick Installation Syndrome: Preventie van corrosie- en luchtproblemen in verwarmings- en koelkringen door fysische maatregelen instelling(en) en medewerkers
samenvatting
Eddy Janssen, Karel de Grote-Hogeschool, Departement IWT, elektromechanica Ward Denckens, Karel de Grote-Hogeschool, Departement IWT, elektromechanica Roel Vandenbulcke, Karel de Grote-Hogeschool, Departement IWT, elektromechanica Vele (ook recente) cv-installaties vertonen inwendig (waterzijdig) ernstige corrosie- en luchtproblemen: verstoppingen, lekken, lawaai, vroegtijdige defecten aan kraanwerk, pompen, ketels... Dit fenomeen wordt “Sick Installation Syndrome” (SIS) genoemd (www.iwt-kdg.be/SIS/). Vroegtijdige diagnose is essentieel voor succesvolle behandeling, voorkomen is beter dan genezen.
Smart History – From Smart History towards common European Heritage by a preservation model of Cinque Terre National Park, Italy instelling(en) en medewerkers
André De Naeyer, Hogeschool Antwerpen, Departement Onwerpwetenschappen, Monumentzorg National Park Cinque Terre, Park Administratie Universiteit Cracow, Polen, Departement Ecologie Universiteit Firenze, Italië, Departement Architectuur Universiteit Bratislawa, Slowakije, Departement Architectuur
samenvatting
Onderzoeksproject, beëindigd in juli 2005, partieel gefinancierd in het kader van E.U. Culture 2000 Framework met het oog op het opstellen van een herbruikbaar model voor conservatie van nationale parken die te lijden hebben van overmatig toeristisch bezoek dat de oorzaak vormt voor degradatie van monumenten, landschap, plaatselijke productie en het geheel van het globale oorspronkelijke leefmilieu. De studie gebeurde op basis van een case study : het Nationaal Park Cinque Terre in Italia (Riomaggiore), opgenomen op de UNESCO lijst van het werelderfgoed. De objectieven waren : identificatie van globale problemen ten gevolge van overdreven toerisme op het niveau van land- en bosbouw, behoud van cultuurhistorische gebouwen, verkeer, economisch en ambachtelijke activiteiten. Formuleren van relevante oplossingen die ook voor andere Nationale Parken kunnen aangewend. Samenbrengen van studenten van diverse universitaire instellingen in Europees kader Uitwisseling van know how tot analyse en oplossen in verband met de vermelde problemen. Het project mondde uit in de voorstelling van een reeks mogelijke interventies (posters) op een publieke tentoonstelling en een handboek.
Alternatieve valorisatie van cellulose-afval via hydrolyse en omzetting naar vloeibare brandstoffen en brandstofadditieven instelling(en) en medewerkers
samenvatting
Marcel Mussche, Hogeschool Antwerpen, Departement IWT, chemie Els Pauwels, Hogeschool Antwerpen, Departement IWT, chemie Iris Cornet, Hogeschool Antwerpen, Departement IWT, chemie Ilse Dierck, Hogeschool Antwerpen, Departement IWT, chemie Jan Baeyens, Universiteit Antwerpen, Departement TBW Om het kloppen van een benzinemotor te voorkomen, worden aan benzine o.a. anti-
Onderzoeksdag - posterpresentaties.doc
pagina 9 van 35
klopmiddelen toegevoegd. Aan loodvrije benzine voegt men petroleumderivaten zoals MTBE toe, maar hieraan zijn milieutechnische bezwaren verbonden. Ethanol is een alternatief voor deze additieven, maar heeft als nadeel dat de kostprijs vrij hoog is. In deze studie wordt nagegaan, in hoeverre het economisch mogelijk is, uit cellulose in zetmeelbevattend afval ethanol te produceren, bruikbaar als groene MTBE vervanger in benzine. Op die manier kunnen afvalstromen omgezet en gevaloriseerd worden. Gezien het complexe karakter van het globale project, worden de activiteiten geconcentreerd rond een aantal aspecten ervan: 1. Omzetting en conditionering van papierafval naar glucose, waarbij een selectie wordt gemaakt uit de beschikbare omzettingstechnieken: zure hydrolyse, enzymatische en microbiële omzetting. 2. Concentratie van de waterige ethanoloplossingen naar absolute ethanol. Daarbij wordt onderzocht of pervaporatie via een membraan als alternatief kan gebruikt worden voor de klassieke azeotropische of extractieve rectificatie. 3. Simulatie van de verschillende productiewegen via een commercieel design programma (Aspen), waarbij de nadruk ligt op de milieu-impact van de verschillende omzettingsmethoden.
De motorische controle van de lumbale wervelkolom bij dansers en bij patiënten met lage rugklachten instelling(en) en medewerkers
samenvatting
Nathalie Roussel, Hogeschool Antwerpen, Departement Gezondheidszorg, Kinesitherapie Gaetane Stassijns, UZA/Universiteit Antwerpen, Afdeling Fysische Geneeskunde en Revalidatie Steven Truijen, Hogeschool Antwerpen, Departement Gezondheidszorg, Kinesitherapie Jo Nijs, Hogeschool Antwerpen, Departement Gezondheidszorg, Kinesitherapie Ondanks een toenemend aantal onderzoeken naar de problematiek van lage rugklachten, blijven patiënten met hun rugklachten rondlopen. De resultaten van de medische beeldvorming blijken zowel diagnostisch als prognostisch teleurstellend. Uit de literatuur en de dagdagelijkse praktijk blijkt echter dat patiënten goed reageren op specifieke behandelvormen (zoals onder andere het trainen van de motorische controle van de lumbo-pelvische regio). Niet elke patiënt vertoont hetzelfde klachtenbeeld en zal als dusdanig niet op een “standaard therapie” reageren. Daarom is een correcte kinesitherapeutische evaluatie essentieel, om de therapie nadien specifiek te kunnen richten op het probleem van de patiënt. Het doel van dit onderzoek is enkele nieuwe, gemakkelijk hanteerbare, betrouwbare en valide meetmethodes voor de beoordeling van de motorische controle van de lumbo-pelvische regio te ontwikkelen.
Vertaalonderzoek van Spaans-Amerikaanse literatuur in postkoloniaal perspectief instelling(en) en medewerkers
samenvatting
Els Van der Roost, Hogeschool Antwerpen, Departement Vertalers en Tolken Christiane Stallaert, Hogeschool Antwerpen, Department Vertalers en Tolken Ilse Logie, Ugent, Departement Letterkunde, Romaanse Talen Rita De Maeseneer, Universiteit Antwerpen, Departement Letterkunde, Romaanse Talen Dit project heeft als doel na te gaan welke als niet-westers gepercipieerde Spaans-Amerikaanse literatuur in het Nederlands wordt vertaald en welke niet, en hoe dit gebeurt. In een eerste fase werd een databank van de vertaalde Spaans-Amerikaanse literatuur aangelegd, waarbij vooral aandacht ging naar het contrast tussen enerzijds Latino en Latijns-Amerikaanse literatuur van de Caraïben, die sterk onder invloed staat van marketing, en anderzijds vertaalde literatuur uit de Río de la Plata, die minder goed scoort op de internationale markt. In een tweede fase zal aan de hand van een gedetailleerde analyse van een aantal representatieve Nederlandse vertalingen onderzocht worden welke vertaalstrategieën gehanteerd worden, gaande van vervreemdend tot domesticerend vertalen.
Onderzoek naar interculturele vaardigheden in een multiculturele en veeltalige samenleving instelling(en) en medewerkers
samenvatting
Paul Catteeuw, Karel de Grote-Hogeschool, Departement Handelswetenschappen en Bedrijfskunde
Het doel van dit onderzoek Interculturele Communicatie is het Ontwerpen van trainingmodules ICC voor bedrijven; Opstellen van cursussen ICC hoger onderwijs; Uitwerken van taalcursussen met component ICC (i.s.m. Centrum voor Talen) Opstellen van een referentiekader als basis niveaus en descriptoren voor het aanmaken van leermaterialen en testen.
Onderzoeksdag - posterpresentaties.doc
pagina 10 van 35
Opbouwen van een Europees netwerk en samenwerken met andere instituten (Vlaams Centrum voor Volkskunde).
Een simulatiemodel voor de aanloopprocedure in de haven van Antwerpen instelling(en) en medewerkers
samenvatting
Peter Bueken, Hogere Zeevaartschool, Exacte Wetenschappen en Informatica Marc Dauwe, Hogere Zeevaartschool, Navigatie en Navigatiemiddelen Ward De Prest, Hogere Zeevaartschool Wout Dullaert, Universiteit Antwerpen, ITMMA Theo Notteboom, Universiteit Antwerpen, ITMMA Willy Winkelmans, Universiteit Antwerpen, ITMMA De aanloopprocedure van een haven is het proces dat schepen van zee naar ligplaats brengt. Diverse factoren zoals getij, sleepdienst, loodsdienst, meteo, sluisplanning en scheepvaartreglement beïnvloeden deze procedure. Door dit Schelde-havensysteem in een numeriek simulatiemodel na te bootsen waarvan het gedrag representatief is voor het werkelijke systeem, is het mogelijk om experimenten uit te voeren met het model welke in real-life niet gewenst zouden zijn. De output van deze experimenten kunnen waardevolle, objectieve resultaten leveren om het Schelde-havensysteem te optimaliseren op het gebied van infrastructuur en operationele organisatie.
Rondvraag naar het diagnostisch instrumentarium en de diagnostische noden bij ergotherapeuten, verpleegkundigen en vroedvrouwen in Vlaanderen instelling(en) en medewerkers
samenvatting
Karen Spruyt, Hogeschool Antwerpen, Gezondheidszorg J. Goris, Hogeschool Antwerpen, Gezondheidszorg S. Vanlommel, Hogeschool Antwerpen, Gezondheidszorg N. Vandenbroeck, Hogeschool Antwerpen, Gezondheidszorg Introductie Meetinstrumenten spelen een belangrijke rol in het beantwoorden van vragen in de begeleiding en hulpverlening, dit geldt ook voor het ergotherapeutisch en het verpleegkundig werkveld. In samenwerking met VFD vzw wordt een verkennend onderzoek gestart om de lacune aan gegevens in de VFD-database m.b.t. deze werkvelden aan te vullen. Methode Via een niet-gestratificeerde steekproef van ergotherapeuten, verpleegkundigen en vroedvrouwen werkzaam in een verscheidenheid van instellingen, departementen e.d. over gans Vlaanderen zal ‘de testgebruiker’ worden bevraagd. Resultaten/Conclusie Deze bevraging zal ons toelaten te concluderen, of men in de toekomst zal moeten investeren in onderzoek naar de ontwikkeling van nieuwe instrumenten en/of het innoveren van het bestaand materiaal. Dit project zal worden afgerond met een symposium.
Onderzoek van de relatie tussen receptuur, samenstelling en schade aan historische documenten uit Antwerpse archieven aangemaakt met ferro-gallische inkten instelling(en) en medewerkers
samenvatting
Koen Janssens, Universiteit Antwerpen, Departement Chemie, MiTAC Ria Fabri, Karel de Grote-Hogeschool, Departement Audiovisuele en Beeldende Kunsten Ilse Van den Bogaert, Hogeschool Antwerpen, Departement Audiovisuele en Beeldende Kunsten, Conservatie/Restauratie Binnen dit project werd het verband bestudeerd tussen de schade die subjectief wordt vastgesteld door papier-restauratoren in documenten die geschreven zijn met ferro-gallisch inkt en (a) de totale lokale concentratie ijzer (Fe) in de inkt en (b) de relatieve hoeveelheid reactief Fe²+ binnen het aanwezige ijzer. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat het schademechanisme, naast zuurgekatalyseerde hydrolyse van de cellulosevezels, vooral het interageren van radicalen met de celluloseketens omvat. Er werd op onmiskenbare wijze een verband vastgesteld tussen de Fe²+/ΣFe-verhouding en schade die subjectief vaststelbaar is bij historische documenten. Er blijkt echter ook een verband te bestaan tussen de totale lokale hoeveelheid Fe en de schade categorie waarin een document ondergebracht wordt.
Via Taalportfoliomethodiek naar een competentiegebaseerd modulair aanbod vreemde talen voor specifieke nl. professionele doeleinden
Onderzoeksdag - posterpresentaties.doc
pagina 11 van 35
instelling(en) en medewerkers
Marleen Coutuer, Karel de Grote-Hogeschool, Departement Handelswetenschappen en Bedrijfskunde, Centrum voor Talen
samenvatting
Doel • Ontwikkeling van een generiek portfolioconcept – van papieren versie naar e-folio – o.m. als catalysator voor flexibilisering en innovatie. • Ontwikkeling van competentiegebaseerde en modulaire, individuele trajecten vreemde talen voor professionele doeleinden. Gelinkt aan de Europese niveaus. Portfolio-ondersteund. Methode • Actieonderzoek: van papieren vak-pilootprojecten via evaluatie en bijstelling naar opleidingsbrede, competentiegebaseerde e-folio’s. De meerwaarde van het werken met een portfolio wordt getoetst door vergelijking van een nulmeting met een meting op het einde van de periode waarin een pilootportfolio wordt gebruikt. • Uitgebreide literatuurstudie. Tussentijdse conclusies • Een overgangsfase met papieren portfolio’s heeft als voordeel dat opleidingen de tijd krijgen het curriculum competentiegebaseerd op punt te stellen en individuele trajecten te organiseren - docenten en studenten al doende de mogelijkheden van het instrument verkennen en nieuwe werk- en evaluatie-vormen uitproberen. Een portfolio maakt begeleiding van sterke over gedeelde sturing naar zelfsturing mogelijk.
Technische voorschriften en reglementeringen voor ambachtslui in de Zuidelijke Nederlanden tijdens de 15de, 16de, 17de en 18de eeuw. Een archivalische en materiaaltechnische confrontatie. (Deel I: De glazeniers – Deel II: De glazenmakers) instelling(en) en medewerkers
Joost Caen, Hogeschool Antwerpen, Departement Audiovisuele en Beeldende Kunsten, Conservatie/Restauratie Bert De Munck, Universiteit Antwerpen, Departement Geschiedenis
samenvatting
De beide BOF-projecten hadden tot doel in diverse archieven technische reglementeringen en voorschriften aangaande het glazeniers- en glazenmakersambacht op te sporen en te verzamelen. Deze voorschriften werden getranscribeerd en vervolgens vertaald naar actueel nederlands. De inbreng van een specialist op het gebied van deze historische technieken en materialen bleek hierbij onmisbaar. Tenslotte werd de informatie geconfronteerd met nog bestaande glasramen en gebrandschilderde glaskunstwerken. Uit de archivalia en de confrontatie is nieuwe en belangwekkende informatie opgedoken omtrent de werking van het gildenwezen en de evolutie in dit vakgebied. De resultaten van de projecten werden op een congres te Parijs aan een internationaal publiek gepresenteerd en de acten van dit congres verschijnen eerlang met een artikel over deze studie. Verder worden de onderzoeksresultaten ook ter beschikking gesteld op de webstek van de Universiteit Antwerpen en de Hogeschool Antwerpen.
Underground Logistics Systems (ULS): A case for the Deurganckdock? instelling(en) en medewerkers
samenvatting
Bert Vernimmen, Universiteit Antwerpen, ITMMA Wout Dullaert, Universiteit Antwerpen, ITMMA Theo Notteboom, Universiteit Antwerpen, ITMMA Willy Winkelmans, Universiteit Antwerpen, ITMMA Erik Geens, Hogeschool Antwerpen, Departement IWT Bob T’Jollyn, Hogeschool Antwerpen, Departement IWT Walter Van Gilsen, Hogeschool Antwerpen, Departement IWT During the last decade container traffic was the driving force behind the growth in cargo handling in the port of Antwerp. Between 1994 and 2004 container traffic almost tripled, enabling Antwerp to increase its market share in the Hamburg-Le Havre range. Moreover, various studies indicate that container traffic will continue to grow strongly in the years to come. In order to be able to respond to these growth perspectives and to safeguard the future position of the port of Antwerp as a container mainport, a new tidal container dock has been built on the left bank of the river Scheldt, the so-called Deurganckdock. This dock will lead to large flows of internal port container traffic between both banks of the river Scheldt. As the traditional hinterland transport modes offer insufficient capacity to accommodate the increasing number of containers, the idea of constructing a dedicated Underground Logistics System (ULS) to transfer containers between both banks of the river Scheldt seems tempting. In this paper a first analysis of different variants of such an ULS is presented.
Onderzoeksdag - posterpresentaties.doc
pagina 12 van 35
Prevalentie van het metabool syndroom bij leerlingen van de derde graad secundair beroepsonderwijs instelling(en) en medewerkers
samenvatting
Dirk Vissers, Hogeschool Antwerpen, Departement Gezondheidszorg L. Van Gaal, UZA/Universiteit Antwerpen, Diabetologie, Metabole Ziekten en Nutripathologie Steven Truijen, Hogeschool Antwerpen, Departement Gezondheidszorg Background The metabolic syndrome (MetS) is characterized by a cluster of metabolic risk factors in one person, indicating an increased risk of cardiovascular disease. Previously we reported Vocational Secondary Education (VSE) to be the type of education with the highest prevalence of overweight and obesity. VSE provides practice-oriented education in which young people learn a specific occupation. Objective To assess the prevalence of metabolic syndrome (MetS) among Flemish adolescents attending third grade vocational secondary school (VSE). Design A cross-sectional school-based survey. All data were collected during September and October 2005. Subjects A community sample of 869 adolescents attending VSE in 14 secondary schools in the Flemish province of Antwerp, Belgium. In this total sample all criteria of the metabolic syndrome were determined for 506 students. Measurements Overweight and obesity were assessed by body mass index (BMI) based on measured height and weight, using cut-off points for BMI as proposed by Cole et al., in a community sample of 869 adolescents attending VSE in 14 secondary schools in the Flemish province of Antwerp, Belgium. In this total sample all criteria of the metabolic syndrome were determined for 506 students. Blood samples were obtained from subjects after an overnight fast, for measurement of levels of glucose, HDL cholesterol (HDL-C) and triglycerides. Blood pressure was measured while the subjects were seated with an automatic blood pressure monitor. Body composition and fat distribution was assessed by bioelectrical impedance analysis (BIA), skinfolds and waist circumference (WC) measurements. The metabolic syndrome was defined analogous to NCEP:ATP III criteria, with modifications for students under 19 years of age. Results In the total sample 5.9% of the adolescents had metabolic syndrome. The prevalence of overweight and obesity was resp. 14.3% and 7.3%. Overweight or obesity was significantly more prevalent among girls (24.7%) than boys (17.9%) (p=0.019). There was a significant difference in the prevalence of metabolic syndrome among BMI categories (p<0.001). The prevalence of metabolic syndrome was lower in normal weight adolescents (1.3%) than in overweight adolescents (8.3%) and obese adolescents (43.2%). Conclusion The prevalence of the metabolic syndrome in a non-clinical sample of students of the third grade vocational secondary education was 5.9%. Being overweight or obese substantially increases the risk for metabolic syndrome. Prevention and treatment of the metabolic syndrome should be part of a school health programme, especially in schools with a high prevalence of overweight and obesity such as VSE in Flanders.
What is the influence of environmental criteria during and after their implementation in a company on the level of internal communication and cooperation? A Research about ecoefficiency as the source of change management instelling(en) en medewerkers
Elli Verhulst, Hogeschool Antwerpen, Departement Ontwerpwetenschappen, Integrale Productontwikkeling Henri Masson, Universiteit Antwerpen, TEW, Departement Milieu, Technologie en technologiemanagement Casper B. Boks, TU Delft, Departement Industrieel Ontwerpen, Design for Sustainability Karine Van Doorsselaer, Hogeschool Antwerpen, Departement Ontwerpwetenschappen, Integrale Productontwikkeling
samenvatting
As a consequence of the Kyoto protocol and several other international governmental agreements concerning sustainable development, sustainable innovation is gaining much attention nowadays. Besides large scale initiatives, the emphasis on environmental aspects also rises on a micro level, wherein companies with an internal R&D department can have a considerable responsibility on the environmental impacts. However, relatively few companies succeed in a successful implementation of environmental aspects inside their corporation. Moreover, industrial
Onderzoeksdag - posterpresentaties.doc
pagina 13 van 35
examples indicate an agreement with the existing literature concerning eco-efficient innovation. Recent research on obstacles for the implementation of eco-efficient design draws attention to the importance of communication and cooperation within companies, next to other significant factors such as economical aspects, commitment and support from the management (Boks & Pascual, 2004). More research on these internal value chain aspects is necessary to assess the influences of ‘sustainability criteria’ on the internal functioning of a company. This doctoral study aims to establish a better understanding of this issue; particular attention is paid to internal communication and cooperation.
Ondervoeding en risico op ondervoeding in het ziekenhuis. Het ontwikkelen en valideren van een meetinstrument om het beleid van een ziekenhuis rond ondervoeding zichtbaar te maken en aan te passen instelling(en) en medewerkers
samenvatting
Bart Geurden, Karel de Grote-Hogeschool, Departement Gezondheidszorg Dirk Ysebaert, UZA, Dienst Hepatobilaire Transplantatie en Endocriene Heelkunde Monique Elseviers, Epidemicological Research Doelstellingen: • De bestaande verpleegkundige diagnostiek inzake ondervoeding, beter onderbouwen met evidence based informatie. • De verpleegkundige diagnose “Risico op ondervoeding” uitwerken • Een meetinstrument ontwerpen, en valideren, waarmee op ziekenhuisniveau vier institutionele parameters gemeten worden,: 1. attitudes in verband met zorg voor malnutritie 2. kennis van de institutionele directieven en protocollen voor malnutritie 3. kennis van “best practice” inzake zorg voor malnutritie - welke institutionele barrières staan deze “best practice” in de weg
Ontwikkelen van assessmentinstrumenten en een assessmentmethodiek (portfolio en toetsing) voor het meten van beroepsgerichte en beroepsspecifieke competenties behorende tot het domein van de gezondheidszorgberoepen instelling(en) en medewerkers samenvatting
Anita Jorens, Karel de Grote-Hogeschool, Departement Gezondheidszorg Christine Ceulemans, Karel de Grote-Hogeschool, Departement Gezondheidszorg Assessmentinstrumenten ontwikkelen voor het departement. Het doel hiervan is de competenties die studenten verworven hebben in kaart te brengen (te herkennen) en te valideren (erkennen). Het gaat om competenties die elders en eerder verworven zijn, maar ook om competenties die studenten tijdens de opleiding verwerven. Er zijn drie subdoelen. • Studenten Vroedkunde: een opleidingsbreed portfolio in functie van een permanente evaluatie en eindevaluatie • Houders van een diploma Verpleegkunde (vierde graad BSO) die een Bacheloropleiding Verpleegkunde willen volgen: een portfolio en assessmentprocedure in het kader van een vrijstellingenbeleid. Dit deel liep in samenwerking met andere Vlaamse Hogescholen. • Studenten in de basisopleiding Verpleegkunde: uitwerken evaluatieprocedure voor studenten binnen klinisch onderwijs.
Woord en Muziek: een cultuurhistorische analyse en muzikale analyse van de Gezellecomposities uit de bibliotheek van het Koninklijk Vlaams Conservatorium, getoetst aan de uitvoeringspraktijk instelling(en) en medewerkers
samenvatting
Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen, Departement Letterkunde Jozef De Beenhouwer, Hogeschool Antwerpen, Departement Dramatische Kunst, Muziek en Dans Jan De Wilde, Hogeschool Antwerpen, Departement Dramatische Kunst, Muziek en Dans Het project ‘Muziek en Woord’ verkent op interdisciplinaire wijze de wisselwerking tussen muziek en literatuur, met als studieobject muziekcomposities op teksten van Guido Gezelle (1830-1899). Geen dichter heeft Vlaamse (en Nederlandse) componisten zo geïnspireerd als de priesterdichter: van Edgar Tinel en Joseph Ryelandt, die Gezelle nog persoonlijk gekend hebben, tot hedendaagse componisten als Vic Nees en Frank Agsteribbe. Uitgangspunt van dit project vormt het grote cultureel en politiek-maatschappelijk belang dat moet worden gehecht aan de muziekcultuur die zich in Vlaams-België in de loop van de negentiende en twintigste eeuw ontwikkeld
Onderzoeksdag - posterpresentaties.doc
pagina 14 van 35
heeft en de opvallende parallellie die zich daarbij aftekende met de evolutie in het literaire veld. Omdat composities op Gezelleverzen zowat 150 jaar Vlaamse cultuurgeschiedenis bestrijken, zijn ze een uitstekend instrument om een nog grotendeels onbekend repertoire te exploreren en muziek- en cultuurhistorisch te situeren.
Onderwater akoestische digitale communicatie instelling(en) en medewerkers
samenvatting
Raf Catthoor, Karel de Grote-Hogeschool, Departement IWT, elektronica Robert Lowen, Universiteit Antwerpen, Departement Wiskunde/Informatica Eric Paillet, Karel de Grote-Hogeschool, Departement IWT, elektronica Wim Provoost, Karel de Grote-Hogeschool, Departement IWT, elektronica Marc Vervoort, Hogere Zeevaartschool, Nautische Wetenschappen Herbert Peremans, Universiteit Antwerpen, TEW In dit project wordt onderzoek gedaan naar de inzetbaarheid van OFDM (Orthogonal Frequency Division Multiplexing) modulatie voor datacommunicatie toepassingen onder water. Het uiteindelijke doel is een communicatiesysteem te ontwerpen waarmee de mogelijkheid wordt geboden in realtime een gecomprimeerde videostream draadloos te verzenden over korte afstand. Mogelijke applicaties zijn o.a draadloze bediening van ROV’s (Remotely Operated Vehicles), ondersteuning van duikers en inspectie van installaties onder water.
Onderzoek naar toxische dampen waaraan zeevarenden blootgesteld worden aan boord van tankers tijdens de normale operaties instelling(en) en medewerkers
samenvatting
Dirk Dubois, Hogere Zeevaartschool, Nautische Wetenschappen Werner Jacobs, Nautische Wetenschappen Diane Aerts, Hogere Zeevaartschool, Nautische Wetenschappen Patrick Declerck, Hogere Zeevaartschool, Nautische Wetenschappen René Van Grieken, Universiteit Antwerpen, Departement Chemie, MiTAC Voor het onderzoek naar toxische dampen worden twee methodes gebruikt. Met diffusiebuisjes van het type radiello bepalen we de gemiddelde concentratie over een langere periode(dag, week). De analyse van deze buisjes gebeurt op het departement Scheikunde van de UA. De ogenblikkelijke concentratie in functie van de tijd wordt gemeten en geregistreerd met een elektrochemische Dräger-sensor. Gedurende de stageperiode hebben vier studenten van de Hogere Zeevaartschool de nodige metingen uitgevoerd op gas- en chemicaliëntankers. Dit gebeurde zowel aan dek, in de accommodatie als in de machinekamer. De interpretatie van de resultaten gebeurt in overleg met de UA. We hopen met dit onderzoek een beter inzicht te krijgen in de aanwezigheid van toxische dampen aan boord en zo de reders te kunnen ondersteunen voor een nog betere preventie.
Automatisering van de tomatenteelt instelling(en) en medewerkers
samenvatting
Walter Van Gilsen, Hogeschool Antwerpen, Departement IWT, elektromechanica D. Lefeber, VUB, Departement Toegepaste Wetenschappen, Robotics & Multibody Mechanics Group Het project wil een oplossing bieden voor het loonkostenprobleem van de tuinbouwsector door de nodige technologie te ontwikkelen om een deel van de werkzaamheden in de glastuinbouw te automatiseren. Als pilootproject werd de tomatenteelt uitgekozen, en wel het plukken van tomaten. Als het project slaagt, dan kan de technologie overgebracht worden naar andere teelten zoals komkommer en paprika of naar andere handelingen die nodig zijn voor de tomatenteelt, zoals dieven of bladeren plukken.
Experimentele en theoretische studie van de hydrodynamische karakteristieken van een gestructureerde pakking voor gepakte kolomdestillatie instelling(en) en medewerkers
Emiel Reydams, Hogeschool Antwerpen, Departement IWT, chemie Tom Breugelmans, Hogeschool Antwerpen, Departement IWT, chemie M. Tourwé, Hogeschool Antwerpen, Departement IWT, chemie G. Baron, VUB, Departement Toegepaste Wetenschappen, CHIS H. Verelst, VUB, Departement Toegepaste Wetenschappen, CHIS
Onderzoeksdag - posterpresentaties.doc
pagina 15 van 35
G. Desmet, VUB, Departement Toegepaste Wetenschappen, CHIS samenvatting
Als gevolg van hun eenvoudige constructie en hun gunstige werkingseigenschappen hebben gepakte kolommen vele industriële toepassingen in de moderne chemische procestechnologie. Denken we maar aan de zuivering van schadelijke gasstromen, het behandelen van afvalwaterstromen en het scheiden van de meest complexe mengsels. In dit project wordt nagegaan in welke mate stroming en massaoverdracht kunnen gemodelleerd en voorspeld worden met behulp van het Computational Fluid Dynamics softwarepakket (CFD). Indien op deze onderzoeksvraag een positief antwoord komt zal dit voor bedrijven, die gespecialiseerd zijn in het ontwerpen van industriële pakkingen, resulteren in een enorme winst aan tijd en financiële middelen. Als casestudie wordt gekozen voor de unieke pilootinstallatie van het laboratorium chemische ingenieurstechnieken van de Hogeschool Antwerpen, departement IW, opleiding chemie.
Fysische verstoring van getijdengebieden door golfslag van schepen in het Scheldeestuarium instelling(en) en medewerkers
samenvatting
Kris De Baere, Hogere Zeevaartschool, Nautische Wetenschappen Willy Schillemans, Hogere Zeevaartschool, Nautische Wetenschappen Stefan Van Damme, Universiteit Antwerpen, Departement Biologie, Ecosysteembeheer Patrick Meire, Universiteit Antwerpen, Departement Biologie, Ecosysteembeheer Het Schelde-estuarium is economisch en ecologisch zeer waardevol. Het ecologisch functioneren wordt gehypothekeerd door een te hoge dynamiek van het estuarium. In dit project wordt één aspect van die dynamiek bestudeerd: golfslag afkomstig van schepen. Enerzijds worden factoren van golfopwekking geëvalueerd, anderzijds wordt het effect van golfinslag op fysische verstoring van intergetijdengebieden onderzocht. Aangezien de energie van een golf die opgewekt is door schepen parametriseerbaar is aan de bron en volledig quantificeerbaar is bij inslag op de oever, biedt dit project een nieuwe gezichtshoek in de studie naar de relatie tussen hydrologische dynamiek en verstoring van bodemleven in intergetijdengebieden.
KennisLink instelling(en) en medewerkers samenvatting
Luk Van Gelder, Voka – Kamer van Koophandel Antwerpen-Waasland
KennisLink is een initiatief van de AUHA in samenwerking met Voka- Kamer van Koophandel Antwerpen-Waasland. Het projekt is van start gegaan in mei 2005 met steun van Europa. Valorisatie van onderzoek krijgt een steeds hogere prioriteit in het Europese en Vlaamse innovatiebeleid. Het is daarom voor de onderzoeker uiterst belangrijk een goed gestructureerd netwerk op te bouwen met bedrijven. KennisLink heeft precies als opdracht om onderzoekers hierbij te ondersteunen. Het kan hiervoor beroep doen op het uitgebreide en aktieve netwerk van Voka.
Onderzoek naar statische en dynamische parameters ter preventie van letsels bij dansers instelling(en) en medewerkers
samenvatting
R. Meeusen, VUB, Lichamelijke Opvoeding en Kinesitherapie Elke Cumps, VUB, Lichamelijke Opvoeding en Kinesitherapie Anouk Van Moorsel, Hogeschool Antwerpen, Departement Muziek, Dramatische Kunst en Dans Jo Nijs, VUB, Lichamelijke Opvoeding en Kinesitherapie en Hogeschool Antwerpen, Departement Gezondheidszorg Steven Truijen, Hogeschool Antwerpen, Departement Gezondheidszorg Nathalie Roussel, Hogeschool Antwerpen, Departement Gezondheidszorg Filip Struyf, Hogeschool Antwerpen, Departement Gezondheidszorg L. De Clerck, UZA, Dienst Fysische Geneeskunde en Revalidatie G. Stassijns, UZA, Dienst Fysische Geneeskunde en Revalidatie Inleiding Dansen en musiceren wordt tot op heden nog steeds beschouwd als “cultuur”aangelegenheid en niet als “sport” en heeft daardoor veel minder kans op subsidies voor wetenschappelijk onderzoek. Er is wetenschappelijk bewijs dat stoornissen in scapulapositionering voorkomen bij patiënten met het schouder impingement syndroom en schouderinstabiliteit en ook verbanden tussen stoornissen in scapulapositionering en nek- en hoofdpijnklachten zijn reeds gesuggereerd in de wetenschappelijke literatuur. Methode
Onderzoeksdag - posterpresentaties.doc
pagina 16 van 35
In een eerste fase werd een inventarisatie gemaakt van de klachten van de dansers (n= 26) (1825j). Het onderzoek trachtte houdings- en bewegingsafwijkingen te bekomen uit de Stato Dynamische Evaluatie (SDE) van dansers, om ze vervolgens in relatie te brengen met hun letselepidemiologie. Het onderzoek naar de klinische testen voor de scapulapositionering onderzocht de betrouwbaarheid en interne consistentie van deze testen. Studie deelnemers vulden eerst een VAS schaal voor pijn in en vervolgens de Shoulder Disablilty Questionnaire. Daarna voerden 2 onderzoekers de volgende klinische tests uit: de afstand van de posterieure rand van het acromion tot het tafeloppervlak, de afstand van de margo medialis scapula tot de 4de thoracale processus spinosus en de lateral scapular slide test. Resultaten Voor 77,3% van de dansers werd een beperking van de rotatie in de lumbale wervelzuil naar links geconstateerd, voor 65,2% was er een beperking naar rechts. De dansers vertoonden een significant links-rechts verschil in beweeglijkheid van de heup. Hoewel de klinische relevantie van de testen omtrent de scapulapositionering nog een vraag is, verschaft dit onderzoek toch belangrijk bewijs in het voordeel van de interbetrouwbaarheid van zeker 2 van de 3 klinische testen. Onderzoek naar de klinische relevantie en responsiviteit van de klinische tests is aangewezen. Conclusie De SDE blijkt niet alleen een bruikbaar meetinstrument te zijn om eventuele houdings- en bewegingsafwijkingen van dansers op te sporen, maar het kan ook een nuttige bijdrage leveren in het kader van letselpreventie bij dansers. Deze evaluatie moet leiden tot het formuleren van maatregelen ter preventie van letsels bij deze populatie van dansers en muzikanten. Op termijn kunnen er richtlijnen opgesteld worden voor de evaluatie en de behandelmethode van dansers en muzikanten. De motorische controle van de lumbale wervelkolom wordt momenteel bij de dansers nagegaan, alsook het effect van bewegingsadvies en taping op de positie van het schouderblad bij de muzikanten.
Ontwikkeling van energiebewuste software-aanpassingstechnieken voor ingebedde systemen instelling(en) en medewerkers
samenvatting
Marijn Temmerman, Karel de Grote-Hogeschool, Departement IWT, Electronika-ICT Serge Demeyer, Universiteit Antwerpen, Departement Wiskunde-Informatica Tom Dhaene, Universiteit Antwerpen, Departement Wiskunde-Informatica Aangezien vele ingebedde toestellen op batterijen werken, is het optimaliseren van het energieverbruik een cruciale factor bij het ontwikkelen van de ingebedde software. Daarnaast is het geheugen van deze draagbare systemen steeds beperkt, waardoor bovendien de gebruikte data structuren zoveel mogelijk dienen geoptimaliseerd te worden. Dit onderzoek, dat kadert in het behalen van een doctoraat, heeft tot doel het ontwikkelen van methoden voor het optimaliseren van het energie- en geheugenverbruik van een ingebed software systeem. De ontwikkelde methoden richten zich op een zo hoog mogelijk abstractieniveau en hebben als specifiek doel het systematisch exploreren van de designruimte van de datastructuren, gebruikt binnen het ingebedde software systeem.
BAMOS: Biomechanische Analyse van de Motorische Ontwikkeling van Stappen instelling(en) en medewerkers
samenvatting
Frank Ego, Hogeschool Antwerpen, Departement Gezondheidszorg Steven Truijen, Hogeschool Antwerpen, Departement Gezondheidszorg Ann Hallemans, Hogeschool Antwerpen, Departement Gezondheidszorg en Universiteit Antwerpen, Departement Biologie Peter Aerts, Universiteit Antwerpen, Departement Biologie Het doel van het BAMOS-project bestaat erin de ontwikkeling van de zelfstandige gang bij kinderen op een biomechanische manier te karakteriseren. De ontwikkeling van gecoördineerde bewegingen berust op een interactie tussen muskulo – skeletale groei en neuronale maturatie. Inzicht in de biomechanische aspecten van de beweging is daarom essentieel voor het begrijpen van de normale ontwikkeling (Sporns et al., 1993). Veranderingen in het stappatroon van kinderen gedurende de eerste 8 levensjaren worden bestudeerd. Hierbij zal aandacht besteedt worden aan kinematische en dynamische parameters (a.h.v. bewegingsregistraties en krachtprofielen), voetfunctie (a.h.v. drukmetingen onder de voet) en mechanisch energieverbruik.
Gravital
Onderzoeksdag - posterpresentaties.doc
pagina 17 van 35
instelling(en) en medewerkers
samenvatting
Walter Daelemans, Universiteit Antwerpen, Departement Linguistiek Lucas Nijs, Karel de Grote-Hogeschool, Departement Audiovisuele en Beeldende Kunsten Tom De Smedt, Karel de Grote-Hogeschool, Departement Audiovisuele en Beeldende Kunsten Frederik De Bleser, Karel de Grote-Hogeschool, Departement Audiovisuele en Beeldende Kunsten Gravital is een parser die natuurlijke taal omzet naar een semantisch netwerk van computerinstructies, en door middel van een solver de gewenste visuele output genereert. NodeBox is een open source applicatie waarin kunstenaars visuele output kunnen genereren met programmeercode. Dit stelt de kunstenaar in staat vernieuwend werk te creëren en de rekenkracht van de computer aan te wenden inzake veelheid en volume. Het principe van Gravital is gebaseerd op programmeertalen zoals Lisp (en Haskell). Het werkt als een uitbreidbare, natuurlijke taal waarin bouwstenen (rechthoek, cirkel, groen, is, staat-rechtsvan, dynamisch, ...) eindeloos met elkaar gecombineerd kunnen worden. De kunstenaar breidt Gravital uit door bouwstenen in relatie met elkaar te brengen - deze relatienetwerken worden op zich dan weer bouwstenen die nieuwe relaties kunnen aangaan. Bouwstenen kunnen ook aangepast worden, niets ligt vast. De kunstenaar vertaalt zijn of haar werkproces van natuurlijke taal naar iets dat de computer begrijpt. De computer kan dan visuele output genereren. Wanneer de computer niet alle gewenste informatie kan halen uit de beschrijving van de kunstenaar, zal Gravital zelf actief suggesties maken en acties ondernemen tot het bekomen van deze informatie.
Design Automation instelling(en) en medewerkers
samenvatting
Lucas Nijs, Karel de Grote-Hogeschool, Departement Audiovisuele en Beeldende Kunsten Tom De Smedt, Karel de Grote-Hogeschool, Departement Audiovisuele en Beeldende Kunsten Frederik De Bleser, Karel de Grote-Hogeschool, Departement Audiovisuele en Beeldende Kunsten NodeBox wordt ontwikkeld als de motor van een onderzoeksproject rond designautomatisatie en artificiële creativiteit gevoerd door drie docenten (Lucas Nijs, Frederik De Bleser, Tom De Smedt) van Sint Lucas Antwerpen. Hoe werkt grafische vormgeving en communicatie? Is het een puur subjectief veld of zijn er regels in verborgen? Zo ja, is het mogelijk die regels programmatorisch vast te leggen zodat een (pseudo-) intelligent computerprogramma een generatie robotdesigners kan voortbrengen of menselijke ontwerpers kan helpen in hun zoektocht naar de juiste kleuren, de juiste verhoudingen en het perfecte font?
Grootindustrie instelling(en) en medewerkers samenvatting
Tom Goris, Voka – Kamer van Koophandel Antwerpen-Waasland
De Grootindustrie groepeert de grootste industriële bedrijven in de regio Antwerpen-Waasland, onder auspiciën van VOKA - Kamer van Koophandel Antwerpen-Waasland. Deze bedrijven werken actief rond gezamenlijke issues, mogelijke samenwerkingsverbanden en troeven van de regio. Eén van deze troeven is de aanwezigheid van de diverse Kennisinstellingen. Een weldoordachte versterking van de band tussen Kennisinstellingen en Grootindustrie kan leiden tot winwin situaties.
Verbetering in perceptie bij een cochleair implantaat instelling(en) en medewerkers
samenvatting
Eric Verschooten, Hogeschool Antwerpen, Departement IWT, elektronica-ICT Marc Vandendriessche, Hogeschool Antwerpen, Departement IWT, elektronica-ICT Hartmut Spitaels, Universiteit Antwerpen, Departement Fysica, Medical Electronics Stefaan Peeters, Universiteit Antwerpen, Departement Fysica, Medical Electronics Een cochleair systeem bestaat doorgaans uit de volgende componenten: • Een microfoon die omgevingsgeluid oppikt. • Een spraakprocessor die gedragen wordt achter het oor of in een doosje aan de heup. • Een ontvanger/stimulator, in het binnenoor geïmplanteerd • Een elektrode-array in het slakkenhuis (cochlea) van de patiënt geïmplanteerd. Het doctoraat zal onderzoeken hoe men door middel van moderne signaal verwerkingstechnieken de frequentierespons kan verbeteren en achtergrondgeluiden kan onderdrukken.
Leven = Coherentie
Onderzoeksdag - posterpresentaties.doc
pagina 18 van 35
instelling(en) en medewerkers samenvatting
Laurent Jaeken, Karel de Grote-Hogeschool, Departement IWT, biochemie
Coherentie is een fundamentele eigenschap van het leven (Schrödinger, 1944). In de life sciences wordt deze eigenschap echter zo goed als niet bestudeerd. De reden is dat de klassieke celfysiologie en biochemie gebaseerd zijn op de ‘membraan theorie’, die uitgaat van foutieve vooronderstellingen, waarbij het begrip coherentie niet voorkomt. De ‘associatie-inductie hypothese’ van Ling is een fysiologische theorie, die uitgaat van andere beginselen, waarbij wel sprake is van coherentie, maar die spijtig genoeg vrijwel onbekend is. De coherentie van het leven werd ook op uiteenlopende manieren benaderd vanuit de fundamenten van de fysica. In dit project wordt aangetoond op welke manier Ling’s theorie overeenkomt met de fysische benaderingen. De verschillende theorieën blijken elkaar te versterken. De ‘membraan theorie’ is voorbijgestreefd.
Een onderzoek naar de bijdrage van semiotiek in muziekanalyse instelling(en) en medewerkers samenvatting
A. Burms, KULeuven, Departement H.I.W. Yves Senden, Hogeschool Antwerpen, Departement Muziek, Dramatische Kunst en Dans Doel van het onderzoek is een muziekwetenschappelijk synthese-model gebaseerd op twee invalshoeken: de semiotiek van C.S. Peirce en de algemeen muziekanalytische invalshoek, met bijzondere aandacht voor het werk van C. Kühn. Het ontologisch-fenomenologisch kennistheoretisch model van Peirce vormt het referentiekader waarbinnen uiteenlopende deelaspecten van muziekanalyse ten volle geduid kunnen worden: o.a. de band tussen muziek en taal, tussen muziek en emotie, expressie-esthetiek, retoriek en affectenleer, de rol van de uitvoerder, het spanningsveld tussen musicologische doelstellingen en praktijkgerichte inzichten, etc. De verworven resultaten vinden hun toepassingen zowel theoretisch, in de vorm van hoorcolleges, presentaties en publicaties, als praktisch, in de vorm van praktijklessen, workshops en concerten.
Het opstarten van een regionaal consult-netwerk ten aanzien van inclusief onderwijs voor lagere scholen in de provincie Antwerpen instelling(en) en medewerkers
Pascal Desimpelaere, Plantijnhogeschool, Departement Sociaal-Agogische Werk, Orthopedagogie Beno Schraepen, Plantijnhogeschool, Departement Sociaal-Agogische Werk, Orthopedagogie Lies Vanpeperstraeten, Plantijnhogeschool, Departement Sociaal-Agogische Werk Maja Christiaens, Hogeschool Antwerpen, Departement Lerarenopleiding Tom Hancké, Hogeschool Antwerpen, Departement Lerarenopleiding Jo Lebeer, Universiteit Antwerpen, Vakgroep Huisartsengeneeskunde
samenvatting
In dit onderzoeksproject willen we de fundamenten leggen van een regionaal consult-netwerk ten aanzien van inclusief onderwijs voor lagere scholen in de provincie Antwerpen. Diverse beleidsadviezen, beleidsteksten en ook ervaringen met de sector wijzen op de sterke relevantie van een consult-netwerk op regionale basis. In het netwerk willen we ons primair focussen op het microniveau van het inclusief proces: de rol van ouders, begeleiders en leerkrachten. Om de relevantie van het netwerk te maximaliseren alsook de doelstellingen van het netwerk op een gefundeerde wijze te kunnen formuleren, doorlopen we volgende stappen in het project: 1. Het realiseren van een totaal-beeld met betrekking tot hoe er rond inclusief onderwijs al dan niet gewerkt wordt in lagere scholen in de provincie Antwerpen. 2. Het komen tot een inventaris met betrekking tot hoe ouders en leerkrachten een inclusief proces aangaan en welke noden zij hierbij ervaren. 3. Het creëren van begeleidings-en ondersteuningspakketten die sterk inspelen op de huidige situatie en de vragen en noden die leerkrachten en ouders hierbij ervaren. Het ontwikkelen en aanbieden van deze pakketten dient ingebed te worden in sterke samenwerkingsverbanden om aldus drempelverlagend en stimulerend te kunnen werken naar alle actoren in een inclusieproces. Het op een continue wijze komen tot het ontwikkelen van begeleidings-en ondersteuningspakketten die inspelen op de totale realiteit en op de vragen en noden van actoren vormt uiteindelijk de basis van het regionaal expertise-netwerk.
Instroom-Doorstroom-Uitstroomproject (IDU) instelling(en) en medewerkers
Winfried Ottoy, Plantijnhogeschool, Centrale Diensten Herman Van de Mosselaer, Plantijnhogeschool, Centrale Diensten
Onderzoeksdag - posterpresentaties.doc
pagina 19 van 35
Vincent Donche, Universiteit Antwerpen, EduBROn samenvatting
Het IDU-onderzoeksproject is gericht op het verbeteren van de instroom, doorstroom en uitstroom van studenten. De onderzoeksvragen van dit project betreffen in de eerste plaats de invloed van instroomkenmerken van studenten op hun studieloopbaan en op hun slaagkansen. Maar er is bv. ook aandacht voor de opvattingen van lectoren in dit verband. Acht bacheloropleidingen van Plantijn doen mee. Vanuit de onderzoeksresultaten trekken we conclusies naar de begeleiding van studenten en naar onderwijsontwikkeling. Een belangrijk actiepunt dat we meteen aanpakken is het bewustmaken van studenten van hun eigen functioneren en leerstijl. Aansluitend zorgen we voor begeleiding bij het ontwikkelen van effectieve leercompetenties. Studenten kunnen hiervoor terecht bij leerstijlbegeleiders.
Impedantiespectroscopie als tool voor het onderzoek van het werkingsprincipe van nanotechologie gebaseerde geleidbaarheids- en potentiometrische sensoren instelling(en) en medewerkers
samenvatting
Silvia Lenaerts, Universiteit Antwerpen, Departement TBW Luc Nagels, Universiteit Antwerpen, Departement Chemie Hugo Bohets, Universiteit Antwerpen, Departement Chemie Raf Catthoor, Karel de Grote-Hogeschool, Departement IWT, Elektronica Mark Van Paemel, Karel de Grote-Hogeschool, Departement IWT, Elektronica Wim Provoost, Karel de Grote-Hogeschool, Departement IWT, Elektronica Impedantiespectroscopie is een essentiële tool voor de opheldering van het fysico-chemisch werkingsprincipe van geleidbaarheids- en potentiometrische sensoren. In dit project wordt een meetopstelling uitgebouwd en zal aan de hand van de hieruit bekomen gegevens een link worden gelegd tussen de materiaalstructuur en de sensoreigenschappen. Door combinatie van de sterke punten van beide typen sensoren streven we naar een verbeterde sensor.
Kunst en publieke ruimte instelling(en) en medewerkers samenvatting
Tom Iriks, Karel de Grote-Hogeschool, Departement Audiovisuele en Beeldende Kunsten, Autonome Kunsten Het onderzoeksproject ‘kunst in de publieke ruimte’ werd opgestart vanuit de ateliers Autonome Kunst van Sint Lucas Antwerpen. Het onderzoek stelt zich als doel te reflecteren over de veranderende relatie tussen kunstenaar, plek en publiek. Zij wil de relevantie en functie van kunst in de publieke ruimte bevragen, en de diverse artistieke attitudes die aanwezig zijn in kaart brengen. Het onderzoeksproject stelt het concept van de ‘plek als medium’ centraal en tracht antwoorden te formuleren op de vraag: hoe een plek kan functioneren als een medium, en hoe een medium als plaats van artistiek onderzoek kan bestaan. Deze benadering tracht esthetische concepten als ‘sitespecificiteit’ en ‘mediumspecificiteit’ samen te brengen.
Arte fact instelling(en) en medewerkers
samenvatting
Henk Byl, Karel de Grote-Hogeschool, Departement Audiovisuele en Beeldende Kunsten, Juweelontwerp
‘Arte fact’ werd opgestart vanuit de ateliers juweelontwerp, zilversmeden en keramiek van Sint Lucas Antwerpen. De term ‘arte fact’ heeft meer dan één betekenis: het slaat niet alleen op een door mensenhanden gemaakt kunstobject, maar ook op het resultaat dat rechtstreeks uit onderzoek voortvloeit. Vanuit drie parameters: kunst – lichaam – object wordt gereflecteerd over de middelen die de kunstenaar ter beschikking staan en wordt gezocht naar normen en criteria die maken dat een object tot juweel of keramisch werk transformeert. Het onderzoek belicht vanuit verschillende invalshoeken – fenomenologie, filosofie, iconografie, symbolisme, materiaal, techniek, stijl, traditie en trends – de positie van het juweel als kunstobject.
Morfologisch onderzoek naar het benutten van vrijgemaakte gronden in een aantal steden in de Nederlanden (1576-1640): empirisme, innovatie en theorie instelling(en) en medewerkers
Bruno Blondé, Universiteit Antwerpen,Departement Geschiedenis Piet Lombaerde, Hogeschool Antwerpen, Departement Ontwerpwetenschappen, Architectuur Jochen De Vylder, Hogeschool Antwerpen, Departement Ontwerpwetenschappen, Architectuur
Onderzoeksdag - posterpresentaties.doc
pagina 20 van 35
samenvatting
Stedelijke transformatieprocessen voltrekken zich over lange perioden in de ruimte. Het instrumentarium dat daarbij gehanteerd wordt neemt weliswaar verschillende vormen aan, zoals ook het discours dat ermee gepaard gaat, een heel verschillende onderbouw aan concepten en argumenten kan bevatten, maar het uiteindelijk fysiek-ruimtelijk resultaat laat zich eerder inschrijven in een ‘longue durée’-geschiedschrijving. Aan de hand van gedetailleerde studies van zes steden (Antwerpen, Gent, Mechelen, Amsterdam, Leiden en Utrecht) uit de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden, die representatief zijn voor de verschillende economische, sociale en culturele krachten in het stedelijk leven, zal getracht worden om deze veranderingsprocessen en de specifieke omstandigheden waarin ze voorkwamen, in kaart te brengen. Tevens wordt onderzocht in welke mate zij interpretaties zijn van toen bestaande theorieën en concepten, ofwel eerder zelf aanleiding gaven tot het op punt stellen van nieuwe theoretische geschriften over de stedenbouw. Er wordt onderzoek verricht naar specifieke ‘tools’ om deze nieuwe problematiek te behandelen, o.a. deze uit de stadsmorfologie. Ook wordt het effect van deze benadering op de identiteit en het functioneren (densiteit,congestie) van de plaats nagegaan. M.b.t. de huidige context, onderzoek naar ‘long lasting strategies’. De primaire Informatiebronnen van dit onderzoek zijn plan- en kaartmateriaal en verklarende geschriften. Semiotische analyse naar de interpretatie van de verscheidene ‘concepten’ (‘sieraet’, ‘commiteit’, ‘profijt’ enz) die voorkomen in de verklarende eigentijdse geschriften. Dit soort van onderzoek is vooral mogelijk door de ontwikkeling van digitale verwerkingsmethodes.
Onderzoeksdag - posterpresentaties.doc
pagina 21 van 35
Naar een nieuwe symbiose van ruimte, licht, kleur en perspectief in architectuur en beeldende kunst in de 17de eeuw: de eerste jezuïetenkerken in het hertogdom Brabant (16131670) instelling(en) en medewerkers
samenvatting
Guido Marnef, Universiteit Antwerpen, Departement Geschiedenis, Centrum voor Cultuur- en Stadsgeschiedenis Piet Lombaerde, Hogeschool Antwerpen, Departement Ontwerpwetenschappen, Architectuur Marc Muylle, Hogeschool Antwerpen, Departement Ontwerpwetenschappen, Architectuur Ria Fabri, Karel de Grote-Hogeschool, Departement Audiovisuele en Beeldende Kunst De Zuidelijke Nederlanden - en het hertogdom Brabant in het bijzonder - vormden tijdens het begin van de 17de eeuw een belangrijke Europese niche op het gebied van innovaties m.b.t. de wetenschappen, toegepaste wetenschappen en schone kunsten (O’Brien, D. Keene, 2001). Heel wat nieuwe theoretische inzichten en verworvenheden werden er in bepaalde bouwwerken toegepast en andere ontstonden er juist dankzij menig experiment. Het onderzoek naar de vernieuwingen en innovaties, voortvloeiend uit de symbiose van kunsten en wetenschappen staat voor de behandelde periode nog in zijn kinderschoenen. Heel wat vragen werden in verschillende gevalstudies gesteld (o.a. G.A. Bailey, 2003) en er werden beschrijvingen van afzonderlijke kennisdomeinen geleverd (H. Van Looy, 1979; A. Ziggelaar, 1983; F. Baudouin, 1983) maar een grondige studie over de vernieuwingen en zelfs innovaties die eruit naar voor komen, ontbreekt totnogtoe. De centrale vraag is dan ook: werd door de samenwerking tussen vooraanstaande wetenschappers (François de Aguilón, Gregorius a Sancto Vincentio, Johan Ciermans e.a.) en eersterangs kunstenaars (P.P. Rubens, E. Quellinus, J.-C. Hansche), in het bijzonder in Brabant en bij jezuïetenkerken, tot vernieuwde interpretaties en syntheses van ruimte, licht- en kleurwerking en perspectivische interpretatie gekomen? Het merkwaardige in deze situatie is het feit dat de architecten, die deze synthese tot stand brachten, voor het overgrote deel zelf jezuïeten waren, zoals blijkt uit de behandelde voorbeelden (P. Huyssens, W..Hesius en A.Losson). Daarom is het interessant om na te gaan in hoeverre de confrontatie tussen enerzijds nieuwe wetenschappelijke inzichten en anderzijds de kennis van kunstenaars tot kwalitatief hoogstaande en innoverende toepassingen leiden. Ten noorden van de Alpen blijken de Zuidelijke Nederlanden tussen 1600 en 1640 een pioniersrol te vervullen op het gebied van de ontwikkeling van de barokarchitectuur en -schilderkunst. Daarvoor zijn de jezuïeten in eerste instantie verantwoordelijk. Zij trachten reeds zeer vroeg prototypes van Gesamtkunstwerk in hun gebouwen tot stand te laten komen, waar toepassingen van de Artes Liberales, de Schone Kunsten en de Artes Mechanicae tot éénheid komen. Heel wat aandacht gaat dan ook in dit onderzoek naar de integratie en wisselwerking tussen de wiskunde, de optica, de katoptrica, de geometrie, de perspectief en de mechanica. Verdere ontwikkelingen uit het scholastieke denken komen hierbij tot uitdrukking en leiden tot innovatie. Het samengaan van wetenschappen en kunsten binnen één werk werd totnogtoe zelden bestudeerd, tenzij in zeer algemene bewoordingen (R. Harbison, 2000). Het is tevens de bedoeling om de artistieke vernieuwingen te situeren binnen een brede religieus-historische context. Uit het onderzoek van de laatste decennia is immers gebleken dat de processen van katholieke en protestantse confessionalisering een diepgaande invloed hadden op de verschillende dragers van cultureel leven, zoals onderwijs, toneel en drukpers (P.C. Hartmann, 2004). Deze vaststelling geldt eveneens voor het artistieke domein. In architecturaal opzicht kwamen protestanten en katholieken tot specifieke vormen van kerkbouw en interieurinrichting die uitdrukking gaven aan een welafgebakende confessie en aan specifieke liturgische opvattingen (H. Schilling, 2002; S. Kummer, 2004; M. Heim, 2004). De Brabantse jezuïetenkerken zijn een treffende, maar nog onvoldoende bestudeerde uiting van deze tendens. Omwille van de beperkingen van de onderzoeksmiddelen (tijd, personeel, investeringen) worden enkel jezuïetenkerken in het vroegere hertogdom Brabant geanalyseerd: Antwerpen (St.-Carolus Borromeuskerk), Mechelen (Sint-Pieter-en-Pauluskerk), Leuven (St.-Michielskerk) en Brussel (Jezuïetenkerk).
A context related model for the Fuzzy Front End as a connection between technological development and product innovation; an interdisciplinary approach of the early stages of the innovation process instelling(en) en medewerkers
Paul Verhaert, Hogeschool Antwerpen, Departement Ontwerpwetenschappen, Integrale Productontwikkeling Johan Braet, Universiteit Antwerpen, Departement Milieu, Technologie en Technologiemanagement Chris Baelus, Hogeschool Antwerpen, Departement Ontwerpwetenschappen, Integrale Productontwikkeling
Onderzoeksdag - posterpresentaties.doc
pagina 22 van 35
samenvatting
The Fuzzy Front End (FFE) or early stages of the product innovation process determines to a great extent the success of innovations. It is the goal of this research to reveal the relationship between contingency factors for the FFE and the factors that contribute to FFE success. By doing this, more insight will be generated in those aspects which can be similar for all projects in all companies and which aspects should be individualized. Companies that adjusted their FEI process to their specific company context will be observed . The research will result in a model and its managerial implications.
An inventory and a reading of the competitive advantages of metropolises (and their economic hinterland) in the race for innovation and economic growth: a case study of Amsterdam and Antwerp instelling(en) en medewerkers
samenvatting
Johan Braet, Universiteit Antwerpen, Departement Milieu, Technologie en Technologiemanagement Koenraad Keignaert, Hogeschool Antwerpen, Departement Ontwerpwetenschappen, Integrale Productontwikkeling The goal is to show through the cases of Antwerp and Amsterdam (and their economic hinterland) that their respective patterns of growth and innovation in the post-war era are the result of (dis)similarities in the socio-cultural embedded nature of innovation. The growth paths of a particular city’s wealth and its economy differ from those of any other city. Local natural endowments and other objectively measurable features can explain these differences. Nevertheless, not every growth path can be so easily explained. Dynamic and innovative human processes, especially in modern cities, play an evermore important role in the creation of local wealth. Recent scientific findings on creativity in cities are indicative of these human processes. However, manipulating these socially embedded processes through social engineering requires a thorough understanding. Our goal is to elucidate the mechanisms that help to generate the observed events and processes.
Ontwikkeling van applicaties gebaseerd op schrijfonderzoek instelling(en) en medewerkers
samenvatting
Nico Verlinden, Karel de Grote-Hogeschool, Departement Handelswetenschappen en Bedrijfskunde, Toegepaste Informatica Luuk Van Waes, Universiteit Antwerpen, Departement Management Mariëlle Leijten, Universiteit Antwerpen, Departement Management Hedendaags schrijfonderzoek is onder meer gericht op de beschrijving van cognitieve processen die kenmerkend zijn voor het schrijfproces (plannen, formuleren en reviseren). Nu schrijvers in institutionele settings hun teksten bijna uitsluitend met de tekstverwerker schrijven, is het mogelijk de computer ook als onderzoeksinstrument in te schakelen bij het simultaan verzamelen van data. Met dit project is het de bedoeling om extra mogelijkheden te verkennen voor het registratieprogramma Inputlog, ontwikkeld aan de Universiteit Antwerpen sinds 2003, om zo een nieuwe basis te creëren voor verdere ontwikkelingen. Met dit project worden een aantal technieken verkend gerelateerd aan syntactische patroonherkenning, zoals het gebruik van reguliere expressies en het gebruik van grammatica’s bij het opstellen van regels voor patroonherkenning en het onderzoeken van parsingtechnieken voor het parsen van de output van Inputlog.
Smartplasma: Ontwikkeling van een prototype voor het reinigen van metalen in historische objecten door middel van plasma instelling(en) en medewerkers
Patrick Storme, Hogeschool Antwerpen, Departement Audiovisuele en Beeldende Kunsten, Conservatie/ Restauratie Dirk Vangeneugden, VITO, Plasmatechnologie Koen Janssens, Universiteit Antwerpen, Departement Chemie, MiTAC
samenvatting
Het SMARTPLASMA-project wordt geleid door Patrick Storme (Opleiding C&R) in samenwerking met de projectgroep Plasmatechnologie van VITO en richt zich op het reinigen van metalen in kunstwerken of historisch erfgoed. Vaak zijn deze werken opgebouwd uit een veelheid aan materialen, met elk hun specifiek degradatieproces waardoor traditionele reinigingstechnieken niet altijd geschikt zijn. Ofwel zijn ze arbeidsintensief ofwel richten ze teveel schade aan door gebruik te maken van mechanische methoden of dompelbaden. In dergelijke gevallen zou men kunnen opteren voor plasmatechnologie, dat een droge, non-contact methode is. Via dit project wil de onderzoeksgroep een prototype bouwen waar met een atmosferisch plasma kan worden gereinigd. Door gebruik te maken van dit type plasmatoorts is het mogelijk alle vormen en groottes
Onderzoeksdag - posterpresentaties.doc
pagina 23 van 35
van voorwerpen te behandelen en dit eventueel ook op verplaatsing te doen. Naast de voordelen op conserveringsgebied is ook de milieuvriendelijkheid van de techniek een belangrijk punt.
SALUT - Study of Advanced Lasertechniques for Uncovering polychromed works of arT instelling(en) en medewerkers
samenvatting
Karin Keutgens, Hogeschool Antwerpen, Departement Audiovisuele en Beeldende Kunsten, Conservatie/ Restauratie Dirk Anthierens, Hogeschool Antwerpen, Departement IWT Peter Vandenabeele, Ugent, Departement Chemie, Analytische Chemie Koen Janssens, Universiteit Antwerpen, Departement Chemie, MiTAC Peter Van Daele, Ugent, Vakgroep Informatietechnologie In het SALUT-project werd onderzocht of lasers kunnen gebruikt worden voor het vrijleggen van muurschilderingen. Er werden tests uitgevoerd op dummy’s, met verschillende lasertypes, bij verschillende golflengtes en met verschillende parameters. Evaluatie van de resultaten gebeurde via OM en EPMA, µ-Raman en FTIR. De beste resultaten werden bekomen met de Q-switched Nd:YAG laser met golflengte van 1064 nm. Nietttegenstaande deze lasers veelbelovend zijn voor deze toepassing, is het vrijleggen van muurschilderingen in situ nog niet voor morgen. Daarvoor dient het reinigingsproces volledig zelfbegrenzend te zijn en moeten focusafstand en andere parameters constant gehouden worden tijdens het reinigingsproces.
Virtiem – Virtual Instrumentation for Embedded systems instelling(en) en medewerkers samenvatting
Koen Soontjens, Karel de Grote-Hogeschool, Departement IWT, elektronica-ICT
Door de steeds toenemende mogelijkheden van elektronische apparaten ontstaat bij fabrikanten steeds meer de behoefte om hun toestellen uit te rusten men een gebruiksvriendelijke grafische interface. Omwille van budgettaire redenen wint de virtuele grafische interface op basis van een touch screen steeds meer terrein op een klassiek bedieningspaneel met druktoetsen. Zo kunnen de kosten vervallen die vroeger intrinsiek waren aan het ontwerp van het bedieningspaneel. Wij stellen een platform voor waarbij: • de grafische gebruikersinterface op een goedkope PDA (personal digital assistant) draait. • de hardware fabrikant zijn product met GUI royalty-free mag verdelen. • de koppeling tussen de PDA en de hardware op een goedkope manier gerealiseerd wordt. Een fabrikant kan de PDA op verschillende manieren met zijn hardware integreren.
Onderzoek naar ontwikkeling, implementatie en efficiëntie van een site-overschrijdend ‘integrated computer managed maintenance system’ (I.C.M.M.S.) als managementtool voor ZiekenhuisNetwerk Antwerpen instelling(en) en medewerkers samenvatting
Frank Bekx, Plantijnhogeschool, Elektromechanica Jos Melis, ZiekenhuisNetwerk Antwerpen, Aankoop en Logistiek ZNA (ZiekenhuisNetwerk Antwerpen) een ziekenhuisbedrijf verspreid over een negental locaties, telt meer dan 5000 werknemers. De huidige bedrijfsherstructurering creëert een dringende behoefte aan een flexibele siteoverschrijdende werking van alle technische- en onderhoudsdiensten. Dit bedrijf heeft daarom een prangende nood aan een siteoverschrijdend managementtool dat een meer flexibele, efficiëntere en meer transparante budgettaire werking mogelijk maakt. Na volledige ZNA-systeeminventarisatie (1) van gebouwen en installaties wordt een geactualiseerde en verbeterde onderhoudsstrategie & -structuur (2) bepaald. Een volwaardig op te maken SLA-boomstructuur zal samen met een planningssysteem voor TD/OH-activiteiten (3) leiden tot een beter prestatiebeheer (4) en siteoverschrijdende efficiëntere inzet van het TD/OH personeel. Tegelijk wordt via een op ZNA-maat opgebouwd ICMMS een krachtige synergie ontwikkeld, met een volledig geïntegreerde optimalisatie tot gevolg van: - het veiligheid- & milieubeheer (5), - de kwaliteit, kwaliteitscontrole en –borging (6), - de opleiding, bijscholing en technologische ondersteuning (7), - het installatieontwerp (8) met betrekking tot ZNA-gebouwen, installaties en systemen, - het aankoop- en stockbeheer (9), - de voorraadketting- en toeleveringsintegratie (10), zodat het ZNA-management komt tot een duurzaam geoptimaliseerd leiderschap en tegelijkertijd
Onderzoeksdag - posterpresentaties.doc
pagina 24 van 35
een zelfsturend ziekenhuisbedrijf ontwikkelt. Tegelijkertijd doet de Plantijnhogeschool in hoofde van haar lectoren en studenten ruime en vakspecifieke, optiegerichte praktische ervaring op. Verband tussen de gevormde sophorolipidensamenstelling en het proteoom van Candida bombicola bij variërende mediumsamenstelling instelling(en) en medewerkers
samenvatting
Eddy Esmans, Universiteit Antwerpen, Departement Chemie Harry Vanonckelen, Universiteit Antwerpen, Departement Chemie Erwin Witters, Universiteit Antwerpen, Departement Biologie Filip Lemière, Universiteit Antwerpen, Departement Chemie Paul Vanderauwera, Hogeschool Antwerpen, Departement IWT, Chemie Iris Cornet, Hogeschool Antwerpen, Departement IWT, Chemie De gist Candida bombicola ATCC22214 produceert van nature sophorolipiden. Deze biosurfactanten zijn een volwaardig alternatief voor de synthetische surfactanten. Bij commercialisatie zijn de opbrengst en de fysicochemische eigenschappen van belang. De fysicochemische eigenschappen zijn afhankelijk van de samenstelling van het gevormde sophorolipidenmengsel. Na preparatieve HPLC kunnen de eigenschappen van de individuele sophorolipiden onderzocht worden. Verder maximaliseren van de productiviteit vereist begrip van de invloeden van de verschillende mediumbestanddelen en vereist bijgevolg een diepgaande kennis van de vigerende biochemische reactiewegen. Over de biochemie is nog weinig vermeld in de literatuur. Door variatie van de secundaire koolstofbron in het productiemedium kan de samenstelling en structuur van de sophorolipiden gewijzigd worden en bepaald worden met HPLC-MS analyse. Bij de verschillende koolstofbronnen zullen andere enzymen geïnduceerd worden. Welke enzymen in bepaalde omstandigheden aanwezig zijn, kan bepaald worden door proteoomanalyse. Het combineren van de op deze wijze bekomen informatie kan de geïnduceerde sleutelenzymen aanduiden en inzicht leveren in de biochemische reactiewegen in bepaalde fermentatieomstandigheden.
Aanbrengen en bewerken van chemisch inerte elektrisch geleidende microstructuren op flexibele polymeren instelling(en) en medewerkers
samenvatting
Stefaan Peeters, Universiteit Antwerpen, Departement Fysica, Medical Electronics Dirk Anthierens, Hogeschool Antwerpen, Departement IWT Jef De Wachter, Karel de Grote-Hogeschool, Departement IWT Annik De Boeck, Hogeschool Antwerpen, Departement IWT Een nieuwe technologie is in ontwikkeling, gebaseerd op de preconditionering van Silicone substraten met UV laser technologie. Na de voorbehandeling wordt Platinium (Pt) op de flexibele silicone aangebracht en dit zonder toevoeging van enige onzuiverheid. Deze technologie is veelbelovend qua toepassingen maar het fabricage proces moet verfijnd worden om alzo de korrelgrootte van de Pt-“paddestoelen” te verfijnen. Enkele potentiële toepassingen zijn: Geleidende biocompatibele verbindingen op het lichaam voor registratie en stimulatie. Implanteerbare stimulatoren en verbindingen met zenuwvezels en spieren welke van strategisch belang zijn Sensoren voor druk, rek, buiging, enz. Elektrisch geleidende microverbindingen HAGAR–Hoogwaardige alternatieve grondstoffen uit afvalrecyclage
instelling(en) en medewerkers
samenvatting
Serge Tavernier, Karel de Grote-Hogeschool, Departement IWT, Chemie Sabrina Verbeeck, Karel de Grote-Hogeschool, Departement IWT, Chemie Jeroen Geuens, Karel de Grote-Hogeschool, Departement IWT, Chemie Hagar beoogt een maximale valorisatie van afvalstromen van plantaardige en dierlijke oliën en vetten. Deze afvalstromen scheppen aanzienlijke problemen door het wegvallen van dierenvoeder als eindbestemming (dioxine crisis). Tevens zijn er aanzienlijke industriële stromen die voorlopig niet verwerkt worden, tenzij via verbranding. Aan de andere zijde is er dringende nood aan vetzure derivaten voor diverse bio-georiënteerde toepassingen, gaande van biobrandstoffen tot biosmeermiddelen, biosolventen, biodetergenten... Als intermediate wordt gekozen voor de vetzure methylesters bereid via omestering uit de triglyceriden. Het geheel kadert in het beleid voor hernieuwbare grondstoffen en duurzame ontwikkeling en het
Onderzoeksdag - posterpresentaties.doc
pagina 25 van 35
netwerk dat hierbij ontstaat, kan leiden tot een stimulans voor ontwikkelingen op basis van bekomen (bio)bouwstenen.
BRITE-Oil Project instelling(en) en medewerkers
samenvatting
Kris Empereur, Karel de Grote-Hogeschool, Departement IWT, Chemie Serge Tavernier, Karel de Grote-Hogeschool, Departement IWT, Chemie Jeroen Geuens, Karel de Grote-Hogeschool, Departement IWT, Chemie Sabrina Verbeeck, Karel de Grote-Hogeschool, Departement IWT, Chemie "BRITE" staat voor "Bachelor Research for Innovative Technology and Education" en is een PWO-project met een looptijd van drie jaar, waarin onderzoek verricht wordt naar de mogelijkheid om ruwe plantaardige oliën en vetten te raffineren zodat deze gebruikt kunnen worden als brandstof in dieselmotoren. Het doel van BRITE Oil is een eenvoudig raffinageprocédé te ontwikkelen en een kleine, mobiele, semi-industriële raffinage-eenheid te ontwerpen, geschikt voor lokale raffinage in ontwikkelingsgebieden. In bepaalde regio’s waar voldoende olieproductie uit plantages voorkomt, is er nood aan dergelijke modules. De geraffineerde olie zou dan als brandstof op zich kunnen dienen.
Behandeling van concentraten van membraanprocessen via Advanced Oxidation Processes (AOP’s) instelling(en) en medewerkers samenvatting
Luc Geuens, Karel de Grote-Hogeschool, Departement IWT, Chemie
De behandeling van het effluent van een biologische zuivering via nanofiltratie of omgekeerde osmose levert een superieur permeaat op. De ganse eenheidsoperatie wordt echter gehypothekeerd door gebrek aan een uitgesproken technologische oplossing voor de behandeling van het concentraat. In dit project worden verschillende AOP (Advanced Oxydation Processes) technologiën vergeleken naar efficiëntie en kostprijs. Uit het onderzoek kan besloten worden dat er een volledige of partiële oxidatie bereikt kan worden van het concentraat. Een partiële voorbehandeling resulteert in een daling van SCOD/BOD verhouding tot een lagere waarde (daling van 25 naar 5). Na een biologische zuivering en een toepassing van een PACT-proces, wordt voldaan aan de lozingsnormen . Voor deze partiële oxidatie is slechts 1/10 van de hoeveelheid ozon nodig in vergelijking met een volledig chemische oxidatie en dus economisch interessanter.
Ontwikkeling van een geavanceerde afvalwater-behandeling voor duurzaam hergebruik van water (irrigatie) instelling(en) en medewerkers samenvatting
Luc Geuens, Karel de Grote-Hogeschool, Departement IWT, Chemie
Het doel van het project bestaat er in een biologisch afvalwaterzuiveringproces voor huishoudelijk afvalwater te ontwikkelen voor verregaande zuivering en de verwijdering van recalcitrante COD en dit voor irrigatietoepassingen in Noord-Oost China. Deze biologische zuivering zal in een volgend stadium gebouwd worden in Changchun met de Chinese partners.Het onderzoek verloopt in Karel de Grote-Hogeschool op pilootschaal.
TNAV: Thematisch Netwerk Afvalwaterzuiverings-technologie Vlaanderen instelling(en) en medewerkers samenvatting
Luc Geuens, Karel de Grote-Hogeschool, Departement IWT, Chemie
TNAV is een VZW van Vlaamse bedrijven die procestechnologie toeleveren op het vlak van de waterkringloop. De klemtoon ligt daarbij op de afvalwaterzuivering. Door onderling samen te werken, willen de leden hun marktpositie verstevigen, zowel in het binnen- als het buitenland. Competitiviteit is de boodschap, vandaar de belangstelling van TNAV voor innovatie in de watersector. TNAV dat een forum is voor uitwisseling van expertise en kennis, betrekt in zijn werking alle actoren op de markt. Inzake onderzoek streeft de organisatie naar samenwerking tussen universiteiten, hogescholen en onderzoeksinstituten. Het TNAV is 3 jaar geleden opgericht (1 januari 2003) met de steun van het IWT.
Onderzoeksdag - posterpresentaties.doc
pagina 26 van 35
Op dit ogenblik telt het netwerk 74 leden: 57 bedrijven en 17 onderzoekscentra.
Polonaise: Een dans tussen literatuur, muziek, beeldende kunsten, filosofie en wetenschap instelling(en) en medewerkers
samenvatting
Gustaaf Van Tendeloo, Universiteit Antwerpen, Departement Fysica, EMAT Leonor Wiesbauer, Karel de Grote-Hogeschool, Departement Audiovisuele en Beeldende Kunsten De kern van dit interdisciplinair en multi-artistiek project wordt een docudrama vertrekkend vanuit een publicatie met CD en uitmondend in een rondreizende tentoonstelling met woord- en muziekprogramma. Thema van dit onderzoek in de kunsten is het Curriculum Vitae, het leven als reisverhaal. In een tijdperk van nanotechnologie, globalisering, virtualisering en fragmentatie, is het niet eenvoudig om ons als postmoderne mensen ‘in ons element’ te voelen: waar kom ik vandaan? waar sta ik? waar ga/wil ik naartoe? De vraag naar betekenis en bestemming, naar inspiratie en thuiskomen, naar de rol die de ander daarbij speelt, zal in een bewust gezocht en onderzocht samenspel van filosofie, kunst en wetenschap uitgewerkt worden.
Jongeren & Geweld: een geweldige mythe? instelling(en) en medewerkers
samenvatting
Luc Goossens, Universiteit Antwerpen, Departement Sociologie, OASeS F. Spierings, Hogeschool Rotterdam, Kenniskring ‘Opgroeien in de stad’ Wim Verzelen, Karel de Grote-Hogeschool, Departement Sociaal-Agogisch Werk Het onderzoeksproject ‘Jongeren & Geweld’ omvat een dubbel luik. Langs de ene kant wordt geprobeerd om opvattingen van jongeren over geweld in kaart te brengen. Dat vanuit de hypothese dat jongeren er wel eens nadrukkelijk andere opvattings- en normpatronen op zouden kunnen nahouden dan de volwassenen die hen op hun gedrag aanspreken (via controle, ondersteuning of hulpverlening). Het tweede luik wil een zicht ontwikkelen over de manieren waarop die hulpverleners en ondersteuners omgaan met hun beeldvorming en inschatting van jongeren. Tegelijk wordt er gepeild naar de manier waarop ze zich oriënteren op recent materiaal m.b.t. delinquentie en jongerenbegeleiding. M.a.w. er wordt gekeken naar het vorming-, training en opleidingsbeleid dat door organisaties wordt ontwikkeld. Er wordt ook nagegaan welke elementen uit het eerste onderzoeksluik bruikbaar kunnen worden gemaakt voor ondersteuning, aangevuld met bijkomend materiaal dat antwoord geeft op aanwezige vormings- of ondersteuningsbehoeften.
Geometry and Colour Handling in Industrial Vision Applications instelling(en) en medewerkers
Paul Scheunders, Universiteit Antwerpen, Departement Fysica, Visielab Herbert Peremans, Universiteit Antwerpen, Departement Milieu, Technologie en Technologiemanagement Fred Van Oystaeyen, Universiteit Antwerpen, Departement Wiskunde-Informatica Victor Claes, Universiteit Antwerpen, Departement Farmaceutische Wetenschappen Tom Dhaene, Universiteit Antwerpen, Department Wiskunde-Informatica Rudi Penne, Karel de Grote-Hogeschool, Departement IWT Luc Mertens, Karel de Grote-Hogeschool, Lab voor Industriële Visie Brigitte Verdonk, Universiteit Antwerpen, Departement Wiskunde-Informatica
samenvatting
The lab for industrial vision originated during ‘HOBU-project 20105’ which was funded by the Flemish organisation www.iwt.be . Support came also from the VisieLab group of the University Antwerp under the supervision of prof. D. Van Dijck and prof. P. Scheunders. The main activities are oriented to the daily practice in industrial vision applications. Driven by intensions to develop applications with a higher degree of artificial intelligence, projects are worked out in which a good understanding of geometrical and colour information is needed. Practical aspects of photogrammetry are used to make the link between 2D image information to 3D real world information. A cooperation with other researchers was started (prof. H. Peremans, F. Van Oystaeyen, V. Claes, T. D’Haene and B. Verdonk). The activities of this group are concentrated on automatic guided vehicles and cover the area of ‘Perception and Mobility’. Our lab has also generated a patent for image quality control. Its valorisation is another research challenge.
Gestructureerd Modelleren van Productieprocessen (GMP) volgens IEC 61512 (S88)
Onderzoeksdag - posterpresentaties.doc
pagina 27 van 35
instelling(en) en medewerkers
samenvatting
Dominique Daens, Karel de Grote-Hogeschool, Departement IWT Dirk Van der Linden, Karel de Grote-Hogeschool, Departement IWT Jacub Miklis, Karel de Grote-Hogeschool, Departement IWT De IEC 61512 (S88) standaard, oorspronkelijk bedoeld voor batchprocessen, is een goede leidraad om een goed doordachte ‘besturingsinterface’ te ontwikkelen voor continue en discrete productieprocessen. Dit leidt tot gelijke ‘modelstructuren’ van de besturingsprogramma’s voor al de deelprocessen (batch, discreet en continue) van een productielijn, die garant moeten staan voor een maximale productie flexibiliteit. Gelijke modelstructuren vereenvoudigt de samenvoeging tot één geheel productieproces. Dit maakt het totale productieproces beter beheersbaar en controleerbaar door MES (Manufacturing Execution System). Het innovatieve van dit project is dat machines en robots ook worden geïnstrueerd door ‘recepten’. Dit leidt tot een betere benutting van de productiecapaciteit omdat meerdere productvarianten, omschreven in deze ‘recepten’, op dezelfde machine gemaakt kunnen worden. De interoperabiliteit van de uitgewerkte concepten met bestaande MES pakketten zijn in dit project van prioritair belang. Voor de communicatie tussen MES en de gemodelleerde machinebesturingen wordt gebruik gemaakt van ‘open’ innovatieve technologieën geënt op industrieel ethernet, zoals OPC, ProfiNet CBA, EtherCat.
MODAWA – Mobiele Datacommunicatie in Wagenparken instelling(en) en medewerkers
samenvatting
Raf Catthoor, Karel de Grote-Hogeschool, Departement IWT Guido Van Landeghem, Karel de Grote-Hogeschool, Departement IWT Chris Blondia, Universiteit Antwerpen, Departement Wiskunde-Informatica Luc Pieters, Hogeschool Antwerpen, Departement IWT, Elektronica Het doel van het MODAWA-project is om een voortdurende breedbandige verbinding tot stand te brengen tussen wagenpark en thuisbasis. Om deze verbinding te realiseren zullen we meerdere relatief goedkope netwerken combineren. De informatie die in de voertuigen beschikbaar is, moet op een veilige manier draadloos verstuurd worden naar een beheercentrum. Daar wordt ze automatisch geanalyseerd en krijgen de vlootbeheerders inzage in de resultaten. Voor bedrijven kan het zeer belangrijk zijn om zowel de operationele status van het wagenpark als de (kostbare en/of gevaarlijke) lading nauwlettend in de gaten te houden. Omdat we gebruik maken van internettechnologie zijn ook tal van andere toepassingen parallel hieraan mogelijk zoals het uitwisselen van documenten, berichten, beeld, geluid, enz.
Onderzoek naar de bekkenbodem en pelvische re-educatie instelling(en) en medewerkers
samenvatting
Jean-Jacques Wyndaele, Universiteit Antwerpen, Departement Urologie Alexandra Vermandel, Universiteit Antwerpen, Departement Urologie Tom Van Meel, Universiteit Antwerpen, Departement Urologie Steven Truijen, Hogeschool Antwerpen, Departement Gezondheidszorg De bekkenbodem heeft in de pelvische regio van het lichaam een zeer belangrijke rol. Verwerven van controle over urine, stoelgang en seksueel functioneren is van een goede werking van de bekkenbodem mede afhankelijk. Vele pathologiëen worden door bekkenbodem afwijkingen veroorzaakt. Ons project onderzoekt pathophysiologie, onderzoekmethoden en behandeling methoden van deze afwijkingen. Enkele deelaspecten zijn al duidelijk ontwikkeld: • studie naar de zindelijkheidstraining bij peuters • dierexperimenteel onderzoek naar optimale parameters voor elektrostimulatie van de betrokken spieren • onderzoek naar methoden voor een objectieve evaluatie van de spierstructuur • interactie tussen blaas en darm • evaluatie van behandelingsmethoden zoals training en inplantbare neuromodulatoren. • Behandeling voor chronische pelvische pijn Multidisciplinaire aspecten hebben een zeer belangrijke plaats in onze projecten.
3D artrokinematische evaluatie van radiuskopprotheses: in vitro onderzoek. Pilootstudie naar de ontwikkeling van een ‘floating’ radiuskopprothese instelling(en) en medewerkers
Jean-Pierre Baeyens, Hogeschool Antwerpen, Departement Gezondheidszorg Francis Van Glabbeek, Universiteit Antwerpen, Departement Orthopedische Chirurgie
Onderzoeksdag - posterpresentaties.doc
pagina 28 van 35
Kevin Van Cleemput, Hogeschool Antwerpen, Departement Hilde Bortier, Universiteit Antwerpen, Departement Anatomie Steven Truijen, Hogeschool Antwerpen, Departement Gezondheidszorg samenvatting
Problemen van loskomen, dysfuncties en overbelasting bij endoprothesen voor het ulnohumerale gewricht als de radiuskop kennen een frequente incidentie binnen de orthopedie. In bijzonder beoogt dit in vitro project de 3D artro- en intra articulaire kinematica van de elleboog te evalueren voor en na inbreng van een endoprothese voor de radiuskop. Daarbij zal de impact nagegaan worden van wijziging der variabelen radiuskopdiameter en protheselengte. Op basis van de gezamenlijke onderzoeksresultaten kan een ‘minimal constraint’ radiuskopprothese met een ‘floating’ radiuskop beredeneerd worden. De gegevens krijgen hun input in conceptuele reconsideratie en aanpassing van bestaande radiuskopprothesen.
Dutch Mordant, Rembrandts etsmiddel. Onderzoek naar de (optimale) samenstelling, de veiligheidsaspecten bij het aanmaken/gebruik en de milieuproblematiek instelling(en) en medewerkers
samenvatting
Peter Bosteels, Hogeschool Antwerpen, Departement Audiovisuele en Beeldende Kunsten, Beeldende Kunst Eddy Verhaeven, Hogeschool Antwerpen, Departement Audiovisuele en Beeldende Kunsten, Conservatie/ Restauratie Raf Coorevits, Hogeschool Gent Sedert Rembrandt etste met een mengsel van zoutzuur en wijnsteenzuur, werden bij latere recepten (dutch mordant) ook kaliumchloraat vermeld. In meer recente tijden werd er ook een gebruik gemaakt van ijzer(III)chloride. Het onderzoek zal zich eerst richten naar naar de optimalisatie van de receptuur, het ontwikkelen van een student-veilig procédé voor een aanmaak op grotere schaal, en naar de milieuproblematiek in verband met opslag en afvalverwerking.
Onderzoek naar een methodologie voor nieuwe vormen van kleinschalig hedendaags muziektheater instelling(en) en medewerkers
Toon Brouwers, Hogeschool Antwerpen, Departement Beeldende Kunst en Departement Dramatische Kunst Luk Van den Dries, Universiteit Antwerpen, Departement Letteren, Theaterwetenschappen Patricia Beysens, Hogeschool Antwerpen, Departement Dramatische Kunst Jan Van Looij, Hogeschool Antwerpen, Departement Dramatische Kunst
samenvatting
Dit project wil onderzoek verrichten naar de ‘andere’ kant van het moderne muziektheater. Hoofddoel is: het ontwikkelen van een methodologie voor de creatie en productie van kleinschalig en op artistiek verantwoorde elementen gesteunde muzikaal theater. Deze vorm van muziektheater is in Vlaanderen zeker niet totaal onbestaande maar voor zover bekend is er in Vlaanderen en in het buitenland maar weinig onderzoek naar de methodologie op dit terrein verricht. Dit onderzoek is maatschappelijk relevant op diverse niveaus. Enerzijds moet het de podiumkunstenaar toelaten om zich via een aangepaste methodologie een eigen marktsegment te veroveren. Anderzijds wil het innoverend zijn ten opzichte van het kunstonderwijs. Tenslotte wil het aan het publiek een artistiek verantwoord alternatief bieden, voor het al te commerciële en inhoudelijk verarmde mega-muziektheater.
Onderzoek naar de evolutie van de theatercarrière van de actrice Jet Naessens en de interactie van deze loopbaan met haar functioneren als docente aan de theateropleiding van het Koninklijk Conservatorium te Antwerpen instelling(en) en medewerkers
Toon Brouwers, Hogeschool Antwerpen, Departement Beeldende Kunst en Departement Dramatische Kunst
samenvatting
Na het onderzoek dat werd verricht over de geschiedenis van de theateropleidingen te Antwerde ste pen in de 19 en de 20 eeuw, dient er verder onderzoek te worden verricht naar deelaspecten van dit onderzoeksveld. Zowel naar de inhoud van de leerplannen, als naar de personen die deze leerplannen hebben ontworpen en/of uitgevoerd, met name de docenten, naar de relatie tussen opleiding en het werkveld, en de vraag of hun artistieke carrière hun onderwijsactiviteiten mede hebben onderbouwd. Het onderzoek over deze vragen zal niet alleen een beter inzicht in de geschiedenis verschaffen, maar kan ook een aanzet zijn tot een reflexie over de methodologie van het theateronderwijs van vandaag. Bij dit project wordt er onderzoek verricht naar de theatercarrière van actrice en theaterpedagoge Jet Naessens (*1916), en naar de interactie tussen
Onderzoeksdag - posterpresentaties.doc
pagina 29 van 35
haar beroepscarrière en haar functioneren als docente in de toneelopleiding van het Koninklijk Conservatorium te Antwerpen.
Onderzoek naar enkele vernieuwende scenografen in de Koninklijke Nederlandse ste Schouwburg te Antwerpen in de 20 eeuw instelling(en) en medewerkers
samenvatting
Toon Brouwers, Hogeschool Antwerpen, Departement Beeldende Kunst en Departement Dramatische Kunst
Nieuw wetenschappelijk onderzoek wordt verricht naar de evolutie van de scenografie in het Antwerpse stadsgezelschap, in de loop van de twintigste eeuw. Speciale aandacht zal besteed worden aan de vernieuwende tendensen, de invloed van Herman Teirlinck, en de betekenis van enkele individuele scenografen die in vaste dienst waren van de Koninklijke Nederlandse Schouwburg. Het onderzoek moet leiden tot een bescheiden wetenschappelijk verantwoorde publicatie, voldoende geïllustreerd en toegankelijk voor een breed publiek.
Naar een Symbiose van Theorie en Praktijk? Een samenwerking tussen Universitair en Hoger Kunstonderwijs instelling(en) en medewerkers
Toon Brouwers, Hogeschool Antwerpen, Departement Beeldende Kunst en Departement Dramatische Kunst Luk Van den Dries, Universiteit Antwerpen, Departement Letteren, Theaterwetenschappen Els Degryse
samenvatting
Het doel van het onderzoek is helder en gedetailleerd in beeld brengen hoe theorie en uitvoeringspraktijk van de podiumkunsten in het algemeen en van theater specifiek zich tot elkaar verhouden, en hoe zij beter gecoördineerd zouden kunnen opereren. De achterliggende hypothese is dat door de vooralsnog geringe samenwerking tussen de verschillende docenten veel kansen op vruchtbare ideeënuitwisseling blijven liggen, en dat de opleidingen naar het voorbeeld van de professionele kunstwereld sterk zouden kunnen profiteren van structureel en inhoudelijk betere communicatie.
Onderzoek naar synergieën tussen UA-kunststudies en HA-kunstopleidingen en Actoren in het werkveld instelling(en) en medewerkers
Toon Brouwers, Hogeschool Antwerpen, Departement Beeldende Kunst en Departement Dramatische Kunst Pascale De Groote, Hogeschool Antwerpen, Departement Dramatische Kunst, Muziek en Dans Luk Van den Dries, Universiteit Antwerpen, Departement Letteren, Theaterwetenschappen Tom Paulus, Universiteit Antwerpen, Departement Communicatiewetenschappen, Filmstudies en Beeldcultuur
samenvatting
Het aansluiten bij de actualiteit via een analyse van de hedendaagse kunstpraktijk is onmisbaar bij academische opleidingen over de kunsten (theaterwetenschap, filmstudies etc.) en is ook onmisbaar bij organisatie van kunstopleidingen, voor het openbreken en vernieuwen van de denkruimte tussen theorie en praktijk. Het onderzoek peilt enerzijds naar de concrete mogelijkheden tot samenwerking tussen universitaire en hogeschoolopleidingen in het domein van de kunsten (beeldende kunsten, muziek en dramatische kunst) en anderzijds naar de mogelijke bemiddelende en/of actieve rol die belangrijke actoren in het culturele veld kunnen spelen op het vlak van het kritisch/wetenschappelijk onderzoek over en in de kunsten.
Onderzoek naar de geschiedenis van de theateropleidingen te Antwerpen instelling(en) en medewerkers
Toon Brouwers, Hogeschool Antwerpen, Departement Beeldende Kunst en Departement Dramatische Kunst
samenvatting
Wetenschappelijk onderzoek wordt verricht naar het ontstaan en de evolutie van de diverse theateropleidingen te Antwerpen, in het bijzonder de drama-opleidingen aan het Koninklijk Conservatorium te Antwerpen, en de Studio van het Nationaal Toneel (Hoger Instituut voor Dramatische Kunst). Het onderzoek richt zich speciaal op de evolutie van het leerprogramma, de invloed en betekenis van enkele toonaangevende pedagogen, en de relatie van de diverse opleidingen met de beroepspraktijk van het theater.
Onderzoeksdag - posterpresentaties.doc
pagina 30 van 35
Onderzoek naar de geschiedenis van het Nationael Tooneel, Koninklijke Nederlandse Schouwburg en Het Toneelhuis, van 1853 tot 2003 instelling(en) en medewerkers
Toon Brouwers, Hogeschool Antwerpen, Departement Beeldende Kunst en Departement Dramatische Kunst Jozef De Vos, Universiteit Gent Frank Peeters, Hogeschool Antwerpen en Universiteit Antwerpen Luk Van den Dries, Universiteit Antwerpen, Departement Letteren, Theaterwetenschappen Jaak Van Schoor, Universiteit Gent
samenvatting
Nieuw wetenschappelijk onderzoek wordt verricht naar de geschiedenis, de rol en de betekenis van het stadstheater te Antwerpen, dat als “Nationael Tooneel” in 1853 werd gesticht. In zijn 150 jarig bestaan evolueerde het via de Koninklijke Nederlandse Schouwburg tot Het Toneelhuis. Speciale aandacht wordt besteed aan de relatie van deze instelling met andere theaterinitiatieven, en aan de maatschappelijke en culturele context. Het onderzoek moet leiden tot een wetenschappelijk verantwoorde publicatie, ruim geïllustreerd en toegankelijk voor een breed publiek.
Implementatie van ISO-normen in de grafische nijverheid: een praktisch vademecum instelling(en) en medewerkers
samenvatting
Gert Hurkmans, Hogeschool Antwerpen, Departement IWT E. Sieben, Hogeschool Antwerpen, Departement IWT I. Klys, Hogeschool Antwerpen, Departement IWT G. Kerstens, VIGC De grafische industrie wordt steeds meer geconfronteerd met de eis tot standaardisatie. Wanneer bedrijven en klanten volgens dezelfde vastgelegde waarden en normen werken, kunnen onnodige ingrepen en problemen voorkomen worden. Dit resulteert in een hoger rendement in de productie met economische en milieutechnische voordelen voor de sector. Er bestaan al kwaliteitsnormen in de grafische sector, namelijk de ISO 12647-normen. Deze worden echter in de praktijk onvoldoende toegepast omwille van hun complex karakter. De onderzoeksgroep van de opleiding Grafische en Digitale Media van de Hogeschool Antwerpen heeft in het kader van de middelen PWO-2005 (i.s.m. het VIGC) een praktisch vademecum ontwikkeld dat gericht is op een betere implementatie van deze normering binnen het hedendaags grafisch bedrijf. Dit vademecum zal vooral gericht zijn op processen in de pre-press en press secties, vermits zich hier in de praktijk de meeste problemen voordoen.
PAVDA: Project Algemene Vakken, dienstverlening en archief instelling(en) en medewerkers
Ronny Smet, KdG, Departement Lerarenopleiding Marc Van Riel, KdG, Departement Lerarenopleiding Tweedekansonderwijs Hoboken, Provincie Limburg, Moretus Ekeren, Sint-Jozefinstituut Borsbeek, Sint-Calasanz-Instituut Nijlen, Sint-Lutgardisinstituut Mol, Sint-Jozefinstituut Schoten, SintNorbertusinstituut Antwerpen, CDO Merksem, KTA Brasschaat, Sint-Corula Schoten, Sint-Ursula Instituut Wilrijk, VITO Hoogstraten, Vrije Sint-Lambertusscholen Westerlo
samenvatting
Het rijke archief van de opleiding Project Algemene Vakken – een opleiding die specifiek voorbereidt op het BSO - werd geoperationaliseerd en toegankelijk gemaakt voor het werkveld. PAVDA wil een antwoord zijn op de groeiende vraag naar ondersteuning bij de uitbouw van PAVprojecten en projecten rond vakoverschrijdende eindtermen in het secundair onderwijs. Tegelijkertijd genereren deze contacten met het werkveld mogelijkheden om de opleiding PAV ervarings- en competentiegericht uit te bouwen…een win-winsituatie. Als testcase voor toekomstige samenwerkingsverbanden lopen er dit academiejaar drie pilootprojecten – één in elk jaar van de PAV-opleiding.
Verweving instelling(en) en medewerkers samenvatting
Steve Salembier, Hogeschool Antwerpen, Departement Ontwerpwetenschappen, Architectuur
Een onderzoek naar het herstructureren van bedrijventerreinen.
Tussen stad en land, tussen land en water
Onderzoeksdag - posterpresentaties.doc
pagina 31 van 35
instelling(en) en medewerkers
Steve Salembier, Hogeschool Antwerpen, Departement Ontwerpwetenschappen, Architectuur
samenvatting
Ontwerpend onderzoek naar de mogelijke impact van het vraagstuk rond waterbeheersing en waterbeheer voor de vormgeving en planning van verstedelijkende landschappen.
Kijkwijzer gestuurd leren in LO instelling(en) en medewerkers samenvatting
Lieven Vergauwen, Karel de Grote-Hogeschool, Departement DLO D. Behets, KULeuven, Faculteit bewegings- en revalidatiewetenschappen In dit project wordt de invloed van samenwerkend leren (peer tutoring) op de motorische leerwinst van leerlingen uit het secundair onderwijs bestudeerd. Tijdens de lessen Lichamelijk opvoeding (midi-tennis) nemen leerlingen alternerend de rol op van uitvoerder en van helper-coach. Taak- en helpkaarten begeleiden hen daarin. Naast productmetingen wordt in de diverse experimentele condities ook het leergedrag van de leerlingen en het leraargedrag tijdens de LO-lessen in kaart gebracht. Verdiepend bij deze veldstudies, wordt in labostudies gezocht naar optimale configuraties en modaliteiten met betrekking tot coöperatieve werkvormen in het algemeen en taakkaart-gestuurd leren in het bijzonder.
Geestelijk gezond samenwerken: een onderzoek naar de doorverwijzing en samenwerking in de ambulante geestelijke gezondheidszorg. instelling(en) en medewerkers
Hilde Maelstaf, Hogeschool Antwerpen, Departement Bedrijfskunde, Lerarenopleiding en Sociaal Werk Jan Mamphuys, Marc Mariën, Andante, Centrum Geestelijke Gezondheidszorg Regio Antwerpen Rik Van Nuffel, Vlaamse Vereniging Geestelijke Gezondheidszorg Angeliek Meyer, Fontys Hogeschool Eindhoven
samenvatting
Het onderzoek is tot stand gekomen naar aanleiding van het toenemend aantal hulpvragen in de geestelijke gezondheidszorg en de concrete bekommernis van een centrum voor geestelijke gezondheidszorg (Andante) . Het huidige zorgaanbod, de samenwerking en de doorverwijzingstrategieën blijken onvoldoende gekend. Een eerste exploratieve fase bevestigt de centrale rol van de huisarts als zorgverstrekker en poortwachter. Gebrekkige communicatie, tijdsinvestering en onvoldoende kennis over het gespecialiseerde aanbod zijn terugkomende knelpunten bij diverse actoren uit de welzijns- en gezondheidszorg. In de tweede fase (februari 2006) worden good practices van formele en informele samenwerking verzameld. Op basis van interprofessionele focusgroepen (bereidheid tot samenwerking belangrijker dan de representativiteit) worden deze modellen als mogelijke verbetertrajecten getoetst op hun haalbaarheid.
Assessment in jeugdwelzijnsorganisaties instelling(en) en medewerkers
Michel Tirions, Hogeschool Antwerpen, Departement Bedrijfskunde, Lerarenopleiding en Sociaal Werk Youth Affairs Unit, De Monfort University Vzw KIDS, vzw ARKTOS, Jongerencoaches De8/Lerende Stad
samenvatting
Waarin schuilt de meerwaarde van jeugd(welzijns)projecten? Hoe maken we deze meerwaarde meetbaar? De uitkomsten van jeugdwerkinitiatieven blijken moeilijk meetbaar zijn, daar waar het assessment van de betrokken jeugdwerker betreft. Middels kwalitatieve bevraging van de betrokken actoren, aangevuld met een kwantitatieve verkenning in het partnernetwerk, stellen we ons tot doel een meerwaardeprofiel uit te tekenen voor jeugdwerkers die actief zijn in projecten die zich situeren op het snijvlak tussen Jeugdwerk en Jeugdhulpverlening. Het betreft projecten met een sterk innovatief karakter en een vaak niet-reguliere status. Op dit meerwaardeprofiel willen we instrumenten ontwikkelen die bruikbaar zijn voor het werkveld. We bakenen af tot de Antwerpse context.
Kleuters Aansporen tot (na)denken instelling(en) en medewerkers
Joost Bambust, Hogeschool Antwerpen, Departement Bedrijfskunde, Lerarenopleiding en Sociaal Werk Francine De Veylder, pedagogisch adviseur voor het kleuteronderwijs van het GO.
Onderzoeksdag - posterpresentaties.doc
pagina 32 van 35
Gunvor Sonnesyn, pedagoog; INAP Pedverket, Noorwegen. Ann Moons, Basisschool “Het Molentje” van het Gemeenschapsonderwijs Lier. Chris Van Lint; Centrum voor Leer Begeleiding Lier samenvatting
Hoewel in de praktijk de impliciete wiskundige initiatie zonder problemen kan uitgebouwd worden is het voor de kleuteronderwijzers niet altijd duidelijk hoe meer gevorderde inzichten (zoals transitiviteit van gewicht, conservatie, verband tussen maateenheid en maatgetal voor de verschillende grootheden, evenwicht, stabiliteit, sterkte …) kunnen behandeld worden. We wensen met dit project de bestaande wiskundige initiatie te verrijken door het aansporen van kleuters tot (na)denken. Hiervoor worden een reeks specifieke activiteiten ontworpen voor kleuters die als uitgangspunt dienen voor aangepaste, verrijkte leerlijnen voor wiskundige initiatie. Dit zal gebeuren op basis van: de inzichten die reeds werden verworven door de uitbouw van de wiskundige initiatie zoals ze vandaag bestaat en de ervaringen van de kleuteronderwijzers in de praktijk, de visie van Magne Nyborg die de denkontwikkeling terugbrengt tot het opmerken van overeenkomsten en verschillen.
“Vrijheid delen”, herinnering en interculturaliteit instelling(en) en medewerkers samenvatting
Philippe Martin, Mieke Ketels, Hogeschool Antwerpen, Departement Bedrijfskunde, Lerarenopleiding en Sociaal Werk Het project start vanuit een historisch uitgangspunt nl. dat Marokkaanse soldaten zich hebben ingezet in de strijd tegen het Nazisme. Dit komt niet zo sterk voor in de geschiedschrijving. Redenen zijn waarschijnlijk dat de Europese geschiedenisboeken erg eurocentrisch zijn en de Marokkaanse geschiedschrijving erg gericht is op de onafhankelijkheidsstrijd met Frankrijk. Uitgangspunt is dat het uitbrengen van informatiemateriaal voor jongeren over een stukje gezamenlijke geschiedenis een rol kan spelen in het elkaar beter doen begrijpen. In zekere zin delen we samen de vrijheid waar we thans in onze democratische samenleving in leven. Hiervoor zullen onze studenten de historische context van deze feiten te onderzoeken en educatief materiaal te ontwikkelen. Na een testfase wordt dit educatief materiaal beschikbaar gesteld van de brede onderwijswereld.
Diversiteit instelling(en) en med
Denise Wynen, Ad Meskens, Marleen van Strydonck, Frank Verberckt, Lily Amelinkcx, Hogeschool Antwerpen, Departement Bedrijfskunde, Lerarenopleiding en Sociaal Werk
samenvatting
Het is zeer belangrijk, als Hogeschool die pluralisme en tolerantie hoog in het vaandel draagt, zicht te krijgen op de diversiteit van haar doelgroeppopulatie. Diversiteit wordt ruim geïnterpreteerd: zowel maatschappelijke, culturele als religieuze waarden en normen komen aan bod. Er wordt o.a. gepeild naar de sociale achtergrond van de student, zijn gevolgd studietraject, zijn interesses op het vlak van sport, cultuur, literatuur en muziek, zijn levensbeschouwelijke opvattingen en zijn morele standpunten over maatschappelijk relevante problemen. Het is de bedoeling trends, ontwikkelingen en verschuivingen in de maatschappelijke situatie en de veranderingen in levenspatroon en opvattingen van kandidaat leerkrachten in kaart te brengen.
Studie in verband met een wegopbouw bestaande uitsluitend uit bitumineus gebonden materialen:aB³ instelling(en) en medewerkers samenvatting
Wim Van den bergh, Hogeschool Antwerpen, Dept. IWT, Bouwkunde Onderzoekscentrum Wegenbouw, Vlaamse Gemeenschap Het aB³-project (aged-bitumen bound base; funderingslaag met verouderd bitumen) vond een nuttige aanwending voor oude bitumineuze dakbanen en asfaltpuingranulaat. Het eindproduct aB³ is een combinatie van nieuwe granulaten, asfaltpuingranulaat en verkleinde bitumineuze dakbanen en kan gebruikt worden ter vervanging van gebonden en ongebonden funderingen. Primaire grondstoffen zoals bitumen, steenslag en zand worden in aB³ gedeeltelijk vervangen door respectievelijke componenten aanwezig in het asfaltpuingranulaat en verkleinde bitumineuze dakbanen. Het onderzoekprogramma omvatte een economische, technische en milieuhygiënische studie en een diepgaand mechanisch experimenteel onderzoek. Het onderzoek werd afgerond met een studie voor wegontwerp. Op dit moment worden de projectresultaten toegepast onder de vorm van proefvakken in enkele Vlaamse gemeenten.
Onderzoeksdag - posterpresentaties.doc
pagina 33 van 35
Register op persoonsnaam
Aerts Amelinkcx Anthierens Baelus Baert Baeyens Bambust Baron Behets Bekx Beysens Blondé Blondia Bohets Boks Bortier Bosteels Braet Breugelmans Brouwers Bueken Burms Byl Caen Cantillon Carpentier Catteeuw Catthoor Ceulemans Christiaens Claes Coorevits Cornelis Cornet Couttenier Coutuer Croonen Cumps Daelemans Daens Dams Dauwe De Baere De Beenhouwer De Bleser De Boeck De Clerck De Groote De Houwer De Maeseneer De Munck De Prest De Smedt De Veylder De Vos De Vylder De Wachter De Wilde
15, 18 33 24, 25 22 8 10, 29 33 16 32 24 29 21 28 20 14 29 29 22, 23 9, 16 29, 30, 31 11 19 21 7, 12 7 7 11 15, 20, 28 14 20 27 29 7 10, 25 15 12 7 17 18 28 7 11 16 15 18 25 17 30 8 10 12 11 18 33 31 21 25 15
Onderzoeksdag - posterpresentaties.doc
Deckers Declerck Degryse Demeyer Denckens Desimpelaere Desmet Dhaene Dierck Donche Driessens Dubois Dullaert Ego Elseviers Empereur Esmans Eyskens Fabri Geens Geuens Geurden Goossens Goris Hallemans Hancké Hubin Hurkmans Iriks Jacobs Jaeken Janssen Janssens Jorens Keignaert Kerstens Ketels Keutgens Klys Lebeer Lefeber Leijten Lemière Lenaerts Logie Lombaerde Lowen Maelstaf Mamphuys Mariën Marnef Martin Masson Meeusen Meire Melis Mertens Meskens
8 15 30 17 9 20 16 17, 27 10 20 7 15 11, 12 18 14 26 25 8 12, 22 12 25, 26 14 27 11, 19 18 20 9 31 21 15 19 9 7, 8, 12, 23, 24 14 23 31 33 24 31 20 16 23 25 20 10 21, 22 15 32 32 32 22 33 14 17 16 24 27 33
pagina 34 van 35
Meyer Miklis Moons Mussche Muylle Naeyer Nagels Nijs Notteboom Ottoy Paillet Paulus Pauwels Peeters Penne Peremans Pieters Provoost Remael Reydams Roussel Salembier Schelkens Scheunders Schillemans Schraepen Schrooyen Schryvers Senden Sieben Smet Sonnesyn Soontjens Spierings Spitaels Spruyt Stallaert Stassijns Storme Struyf T’Jollyn Tavernier Temmerman Tirions Tourwé Truijen Van Cleemput Van Daele Van Damme Van de Mosselaer Van den bergh Van den Bogaert Van den Bosch Van den Dries
32 28 33 10 22 9 20 10, 17, 18 11, 12 20 15 30 9, 10 19, 25, 31 27 15, 27 8, 28 15, 20 8 16 10, 17 32 7 27 16 20 8 7 19 31 31 33 24 27 19 11 10 10, 17 23 17 12 25, 26 17 32 16 10, 13, 17, 18, 28, 29 29 24 16 20 34 12 7 29, 30, 31
Onderzoeksdag - posterpresentaties.doc
Van der Linden Van der Roost Van Doorsselaer Van Dyck Van Gaal Van Gelder Van Gilsen Van Glabbeek Van Grieken Van Landeghem Van Lint Van Looij Van Meel Van Moorsel Van Nuffel Van Oystaeyen Van Paemel Van Riel Van Schoor van Strydonck Van Tendeloo Van Waes Vandekerckhove Vandenabeele Vandenbroeck Vandenbulcke Vandendriessche Vanderauwera Vangeneugden Vanlommel Vanonckelen Vanpeperstraeten Verbeeck Verberckt Verdonk Verelst Vergauwen Verhaert Verhaeven Verhulst Verlinden Vermandel Vernimmen Verschooten Vervoort Verzelen Vissers Wiesbauer Winkelmans Witters Wyndaele Wynen Ysebaert
28 10 14 7 6, 13 16 12, 16 29 15 28 33 29 28 17 32 27 20 31 31 33 27 23 8 24 11 9 7, 19 25 23 11 25 20 25, 26 33 27 16 32 22 29 14 23 28 12 19 15 7, 27 6, 13 27 11, 12 25 28 33 14
pagina 35 van 35