UITWERKINGSNOTITIE SCHAKELKLASSEN ROTTERDAM 2007-2010
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE INFORMATIE 1.1 Inleiding In schooljaar 2006-2007 zijn er in heel Nederland schakelklassen gestart, waarvan in totaal 36 schakelklassen in Rotterdam. Deze variëren van schakelklassen eerste opvang voor neveninstromers tot schakelklassen voor leerlingen uit groep 6. De ervaring met de schakelklassen die in schooljaar 2006/2007 zijn gestart zijn gebruikt om deze uitwerkingsnotitie op te stellen. Deze notitie is in de tijdelijke werkgroep schakelklassen die reeds in 2006 was opgericht tot stand gekomen. In deze werkgroep hebben vertegenwoordigers van de gemeente, schoolbesturen en de CED-groep samengewerkt. Deze notitie vervangt de “Uitvoeringsnotitie schakelklassen Rotterdam schooljaar 2006/2007”. In deze notitie zal ook worden ingegaan op de relatie tussen schakelklassen en het Uitvoeringsprogramma Rotterdams Onderwijsbeleid (ROB 2005-2010) en het plan van aanpak Maatwerk op school; Meer Leertijd voor Kinderen. 1.2 Wettelijk kader Op 1 augustus 2006 is het nieuwe wettelijke kader voor het onderwijsachterstandenbeleid 1 (OAB) in werking getreden .Deze wet vormt het algemeen wettelijk kader voor de schakelklassen (artikel 166 en 166a). De nadere voorwaarden voor het onderwijsachterstandenbeleid zijn geformuleerd in een Algemene Maatregel van Bestuur 2 (AMvB) die op 10 oktober 2006 is gepubliceerd in het Staatsblad . Deze AMvB is met terugwerkende kracht per 1 augustus 2006 in werking getreden. 1.3 Grotestedenbeleid De gemeente Rotterdam ontvangt vanaf augustus 2006 het budget voor onderwijsachterstandenbeleid via de brede doeluitkering (BDU) Sociaal, Integratie en Veiligheid van het Grotestedenbeleid. Van dit bedrag zet de gemeente op jaarbasis € 2,9 miljoen in voor de realisatie van 58 schakelklassen. De doelstelling van 58 schakelklassen is namelijk gebaseerd op de prestatieafspraken die de gemeente met het Rijk heeft vastgelegd in het kader van de derde convenantperiode Grotestedenbeleid 2005-2009, ook wel GSB III genoemd.). De doelstelling is inmiddels aangepast, omdat er in plaats van aantallen schakelklassen er nieuwe prestatieafspraken moesten worden gemaakt over aantallen leerlingen die met de schakelklassen worden bereikt. De voorlopige prestatieafspraak is dat er op 31december (mimimaal) 1.700 leerlingen deelnemen of hebben deelgenomen aan een schakelklas. Deze prestatie is op dit moment nog voorlopig, omdat het Rijk hier nog een definitief besluit over moet nemen. Van de € 2,9 miljoen zal € 2,32 miljoen worden ingezet voor de inrichting van schakelklassen en € 380.000 voor de schoolbegeleiding door het CED en € 200.000 voor activiteiten gericht op ouderbetrokkenheid. 1.4 Definitie schakelklassen Schakelklassen zijn bedoeld voor (autochtone en allochtone) leerlingen in het primair onderwijs die een aantoonbare achterstand in de Nederlandse taal hebben, dat zij niet (meer) met succes kunnen deelnemen aan het reguliere onderwijs. In aparte groepen of groepjes 1
Staatsblad 2006, nummer 340, Wet van 7 juli 2006 tot wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het Voortgezet Onderwijs i.v.m. wijzigingen in het onderwijsachterstandenbeleid 2 Staatsblad 2006, nummer 451, Besluit van 26 september 2006, houdende vaststelling van het Besluit doelstelling en bekostiging van het onderwijsachterstandenbeleid 2006-2010
Pagina 2 van 10
krijgen deze leerlingen m.b.v. effectieve methoden één schooljaar intensief onderwijs gericht op het wegwerken van de taalachterstand. Het is de bedoeling dat zij na dat schooljaar voldoende voorbereid zijn om op hun eigen niveau te kunnen deelnemen aan het reguliere onderwijs. 1.5 Soorten schakelklassen Een schakelklas kan wettelijk op drie manieren worden vormgegeven: 1. voltijd schakelklas: de leerlingen volgen het hele schooljaar les in een aparte groep of groepjes. 2. deeltijd schakelklas: de leerlingen volgen het hele schooljaar les in een aparte groep of groepjes in combinatie met onderwijs in de reguliere groep (minimaal 2 dagdelen in de week); 3. verlengde schooldag (VSD): de leerlingen volgen in het verlengde deel van de verlengde schooldag het hele schooljaar les in een aparte groep of groepjes (minimaal 100 uren per schooljaar). Binnen de bovenstaande vormen kan gevarieerd worden in de organisatie van de schakelklassen. Bij de verlengde schooldagvariant kan gedurende het schooljaar niet afgeweken worden van het reguliere onderwijsprogramma en de reguliere onderwijstijden. De leerling volgt dus het reguliere programma en daarbuiten activiteiten gericht op het bevorderen van de beheersing van de Nederlandse taal. De VSD-schakelklas kan alleen plaatsvinden aansluitend op de reguliere schooldagen, dus niet in weekenden en/of vakanties. Schakelklassen kunnen op elk moment gedurende de basisschoolperiode worden ingericht. De gemeente heeft met schoolbesturen afgesproken dat ze uit verschillende schakelklasvarianten kunnen kiezen. In Rotterdam kunnen de schakelklassen worden ingericht voor de leerlingen uit de groepen 2 t/m 8 , behalve voor de leerlingen uit groep 1. Daarnaast kunnen scholen kiezen uit schakelklassen voor neveninstromers en de Kopklas. 1.6 Doelgroep schakelklassen Schakelklassen zijn bestemd voor zowel autochtone als allochtone basisschoolleerlingen die aantoonbaar onder hun eigenlijke cognitieve niveau presteren omdat zij een grote taalachterstand hebben. Het zijn voorzieningen die bedoeld zijn om leerlingen met een grote taalachterstand in één schooljaar zodanig bij te spijkeren dat zij (weer) aansluiting kunnen vinden bij het reguliere onderwijs. De leerlingen moeten dus wel ‘leerbaar’ zijn. De gemeente heeft in overleg met de schoolbesturen afgesproken een taalachterstand van minimaal een jaar als criterium voor deelname aan de Rotterdamse schakelklas te hanteren. De taalachterstand betreft met name de mondelinge taalvaardigheid (actief en passief) en, voor zover van toepassing, het begrijpend lezen. Bij D en E-scores zal er overwegend sprake zijn van ten minste een jaar achterstand. In het hoofdstuk 2 is aangegeven welke selectiecriteria er voor de verschillende schakelklasvarianten van toepassing zijn om de taalachterstand te bepalen. Voor alle varianten geldt dat bij de selectie van de leerlingen de taalachterstand het primaire probleem moet vormen en dat de volgende problemen zijn uitgesloten: - bij de leerling mag geen sprake zijn van problemen van psychische of neurologische aard; - bij de leerling mag geen sprake zijn van ernstige gedragsproblemen. Bij schakelklasleerlingen mag er dus geen sprake zijn van een algehele leerachterstand.
Pagina 3 van 10
1.7 Uitvoeringsnotitie ROB 2005-2010 en Maatwerk op School Het beleid voor schakelklassen maakt deel uit van het Rotterdams Onderwijsbeleid (ROB) en van het plan van aanpak Maatwerk op school; Meer Leertijd voor Kinderen (MLvK). Op 2 maart 2006 heeft de gemeenteraad van Rotterdam het Uitvoeringsprogramma van het ROB 2005-2010 vastgesteld. In dit uitvoeringsprogramma zijn de doelen voor de tien actiepunten van het ROB voor de periode van 2005 tot 2010 geformuleerd. Onder het actiepunt toename van de effectieve leertijd is als doelstelling geformuleerd dat er 58 schakelklassen in het Rotterdamse primair onderwijs in 2010 zijn. Onlangs is ook het plan van aanpak “Maatwerk op school; Meer Leertijd voor Kinderen” (MLvK) vastgesteld. De ambitie van MLvK is dat er over tien jaar rondom alle scholen in Rotterdam maatwerkarrangementen zijn, waarin partners in en om de school samenwerken aan een specifiek arrangement. Het beleid voor schakelklassen hangt samen met de verschillende onderdelen die in het kader van beide plannen worden uitgewerkt. Het belangrijkste is dat vanuit beide plannen wordt ingezet op het vergroten van de ontwikkelingskansen van Rotterdamse kinderen. Het vergroten van de taalvaardigheid van leerlingen is daarbij een belangrijk aandachtspunt. Schakelklassen zijn gericht op het wegwerken of terugdringen van de achterstanden bij leerlingen op het gebied van Nederlandse taal. Zo hebben gemeenten en schoolbesturen afgesproken dat de schakelklas geen losse voorziening van de school dient te zijn en daarom onderdeel uitmaakt van het taalbeleidsplan van de school en past binnen de uitgangspunten van het taalbeleidsplan van de aanbiedende school. In het kader van MLvK zijn er scholen die in schooljaar 2007/2008 een verlengde schoolweek gaan invoeren. Scholen gaan samen met partners in de wijk de invulling hiervan bepalen. Elke school krijgt zo een maatwerkarrangement. Daarnaast werken scholen in de wijk met elkaar samen om buitenschoolse activiteiten aan te bieden. Schakelklassen kunnen hier onderdeel van zijn,omdat het mogelijk is om leerlingen van verschillende scholen in één schakelklas onder te brengen. Eén van de doelstellingen van MLvK is dat tenminste 45 Brede scholen in 2010 een programma van 6 uur extra lestijd per week voor alle kinderen vanaf groep 3 aanbieden. Het aanbod van Brede scholen is divers en kan per school variëren. Scholen kunnen binnen deze 6 uur (een deel van ) hun aanbod ook richten op het educatieve deel. Alle Rotterdamse scholen kunnen Brede school worden en daarin schakelklassen organiseren. Vanuit de schakelklassen kan hier middels de VSD variant inhoud aan worden gegeven. Het wettelijk aantal uren voor de VSD schakelklas is 100 uur per jaar en dat is gemiddeld 2,5 per week. 1.8 Verantwoordelijkheidsverdeling gemeente en schoolbesturen Op 1 augustus 2005 is de verantwoordelijkheid voor het onderwijsachterstandenbeleid voor een belangrijk deel van de gemeente naar de schoolbesturen verschoven. Het inrichten van schakelklassen is een wettelijke taak van de gemeente. Schakelklassen zijn echter wel een gezamenlijke verantwoordelijkheid van gemeente en schoolbesturen. In de nieuwe wet voor het onderwijsachterstandenbeleid is de verantwoordelijkheidsverdeling tussen de gemeenten en schoolbesturen voor schakelklassen als volgt gedefinieerd: - gemeenten voeren de regie over de toekenning van het budget voor schakelklassen; - gemeenten maken met schoolbesturen afspraken op grond van welke criteria wordt bepaald welke leerlingen een grote achterstand in de Nederlandse taal hebben;
Pagina 4 van 10
-
gemeenten maken met schoolbesturen afspraken over de scholen waaraan schakelklassen worden verbonden; college van burgemeester en wethouders stellen de (minimale) criteria vast voor de toelating van leerlingen tot een schakelklas; schoolbesturen zijn verantwoordelijk voor de inhoud van het lesprogramma; schoolbesturen zijn verantwoordelijk voor de selectie van de leerlingen voor de schakelklassen; ouders moeten schriftelijk toestemming geven voor deelname van hun kinderen aan de schakelklas, scholen zijn verantwoordelijk om deze toestemming te regelen.
1.9 Randvoorwaarden en uitgangspunten Zoals eerder aangegeven zijn de nadere voorwaarden voor de schakelklassen opgenomen in de AMvB. In de wet en de AMvB wordt nauw omschreven aan welke criteria een schakelklas moet voldoen, voor wie een schakelklas bedoeld is en op welke wijze een schakelklas ingericht moet worden. Hierbij wordt uitgegaan van de volgende randvoorwaarden: - De middelen voor de schakelklassen kunnen alleen worden ingezet voor het primair onderwijs. - De middelen voor de schakelklassen kunnen niet worden ingezet voor zomer- en weekendscholen die buiten de reguliere schooltijd plaatsvinden en worden gekenmerkt door een vrijwillige deelname. - Een schakelklas is altijd administratief gekoppeld aan één school voor primair onderwijs. Dat wil echter niet zeggen dat de schakelklas ook moet worden opgezet als voorziening voor alleen die betreffende school. Schakelklassen kunnen worden opgezet als voorziening voor de leerlingen van de eigen school die daarvoor in aanmerking komen, maar kunnen ook worden opgezet voor alle doelgroepleerlingen uit een bepaald verzorgingsgebied, dus bovenschools. Deze leerlingen moeten dan wel gedurende de periode dat zij in de voltijd schakelklas les krijgen (tijdelijk) worden ingeschreven op de school die de schakelklas beheert. - Bij deelname aan de deeltijd en de VSD-schakelklas hoeven leerlingen niet te worden ingeschreven op de school die de schakelklas heeft ingericht. De voorwaarde hierbij is wel dat de leerling geschreven staat bij de school waar het merendeel van de lessen worden gevolgd. 3 - Een leerling neemt gedurende één schooljaar deel aan de schakelklas en alleen na schriftelijke instemming van de ouders. - Volgens het OC&W is tussentijdse instroom alleen toegestaan als kinderen net vier jaar zijn geworden en dit is niet van toepassing in Rotterdam,omdat we voor de groepen 1 geen schakelklassen hebben. Tussentijdse uitstroom is alleen toegestaan bij verhuizing van leerlingen. - Het totaal aantal uren onderwijs dat schakelklasleerlingen ontvangen, dient gelijk te zijn aan tenminste het aantal uren onderwijs dat hun leeftijdsgenootjes ontvangen die niet deelnemen aan een schakelklas.
3
Het ministerie van OC&W heeft aangegeven dat deelname aan een schakelklas gedurende meer dan een schooljaar in principe niet is uitgesloten. Het antwoord hierop ziet het Rijk zij vooral in relatie tot de mogelijkheden voor zij-instomers. Zij-instomers die in de loop van een schooljaar op een school worden aangemeld kunnen volgens OC&W direct in de schakelklas worden geplaatst. Het is mogelijk dat deze leerlingen gedurende het daarop volgende schooljaar een heel jaar in de schakelklas worden opgenomen. OC&W telt voor de bekostiging alleen leerlingen mee die het hele schooljaar in de schakelklas hebben gezeten.
Pagina 5 van 10
-
-
-
Leerlingen moeten aan het begin en aan het eind getoetst worden, dus bij instroom en uitstroom. De vorderingen van de leerlingen worden met behulp van het leerlingvolgsysteem bijgehouden. Het gaat bij het bestrijden van grote achterstanden in de Nederlandse taal alleen om de bestrijding van onderwijsachterstanden. De schakelklas is niet van toepassing op zorgleerlingen en op doorstroming van bijvoorbeeld hoogbegaafde leerlingen. Schakelklassen kunnen niet ingericht worden bij REC en het VO.
In Rotterdam hebben we ook een aantal aanvullende randvoorwaarden en uitgangspunten geformuleerd, te weten: - De groepsgrootte van een schakelklas is minimaal 8 leerlingen. Vooral voor de schakelklassen met neveninstromers die in de praktijk te maken hebben met tussentijdse in-en uitstroom geldt dus dat er tenminste 8 leerlingen zijn die het hele schooljaar deelnemen aan de schakelklas. - De schakelklas is geen “losse” voorzieningen van een school. De aangeboden schakelklas past binnen de uitgangspunten van het taalbeleidsplan van de aanbiedende school. Daarnaast wordt gewerkt aan activiteiten gericht op ouderbetrokkenheid. - In Rotterdam wordt op minimaal drie momenten in het schakeljaar getoetst: bij instroom in de schakelklas, tussentijds, en bij uitstroom naar het reguliere onderwijs. Naast het afnemen van een begin- en eindtoets willen we in Rotterdam dat de vooruitgang bij de leerlingen ook gedurende het schooljaar tussentijds wordt getoetst. Omdat de mate van taalachterstand per leerling kan verschillen willen we dat scholen op basis van toetsscores streefdoelen stellen voor volgende toetsafnames. Bij de eindmeting dient de school na te gaan of de streefdoelen gehaald zijn. - We streven naar een evenwichtige spreiding over Rotterdam, rekening houdend met de doelgroep en denominaties. 1.10 Inhoud lesprogramma schakelklassen De schoolbesturen c.q. scholen zijn verantwoordelijk voor de inhoud van het lesprogramma van de schakelklassen. In de schakelklassen moet worden gewerkt met effectieve methoden. Het lesprogramma zal op de voortgang in de ontwikkeling van de leerling moeten worden afgestemd en zal zodanig ingericht moeten worden dat het ontwikkelingsproces van een leerling niet wordt onderbroken. Daarom is het van belang dat het programma-aanbod in de schakelklas zo veel mogelijk aansluit op de lesstof die de leerlingen ontvingen voorafgaand aan en na afloop van deelname aan de schakelklas. In een schakelklas hoeft niet alleen taalonderwijs gegeven te worden. Scholen zijn vrij om bij de inrichting van het onderwijs in de schakelklas ook aandacht te besteden aan vakken zoals rekenen, geschiedenis/aardrijkskunde, lichamelijke ontwikkeling, creatieve ontwikkeling en sociale redzaamheid. Juist omdat de leerlingen na het onderwijs in de schakelklas (weer) deelnemen aan het onderwijs in de reguliere groep, is het van belang de leerlingen voor te bereiden op verdere deelname aan het onderwijs zodat ze geen achterstanden oplopen bij andere vakken. Het is van belang om taalontwikkeling te zien binnen de context van de algemene ontwikkeling van de leerlingen. 1.11 Huisvesting Indien ten gevolge van de schakelklassen de huisvestingscapaciteit van een school als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs onvoldoende is, kan het bevoegd gezag een aanvraag doen voor een voorziening in de huisvesting. Deze voorziening bestaat uit 0,25 lokaalruimte per 16 schakelklasleerlingen met een drempel van 12 schakelklasleerlingen. De
Pagina 6 van 10
leerlingen die deelnemen aan de verlengde schooldagvariant tellen niet mee in deze berekening. Voor bepaling van de huisvestingsbehoefte wordt de extra ruimte opgeteld bij de onafgeronde uitkomst van de formule voor tijdelijk gebruik bestemde voorzieningen. De uitkomst wordt vervolgens rekenkundig afgerond. Op deze aanvraag en de beoordeling daarvan is van toepassing de Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs Rotterdam 2004, gemeenteblad 2004, nr. 16, dan wel een latere versie van deze verordening. Er wordt door de gemeente niet voorzien in de vergoeding van extra exploitatiekosten. 1.12 Monitoring en evaluatie De gemeente Rotterdam wil graag dat de effectiviteit van de schakelklassen wordt geëvalueerd. Het ITS Nijmegen en het SCO Kohnstamm Instituut hebben van het Rijk de opdracht gekregen dit te onderzoeken. Het betreft een landelijk onderzoek dat informatie moet opleveren over de kenmerken en het aanvangsniveau van de deelnemende kinderen, over (de knelpunten bij) het functioneren van de schakelklassen en over de effecten van verschillende schakelvarianten. In schooljaar 2006/2007 zijn het ITS en het SCO Kohnstamm in een aantal gemeenten al gestart. De keuze om de Rotterdamse schakelklassen hier al aan te laten deel te nemen is om allerlei redenen na overleg met schoolbesturen en het SCO overgelaten aan de scholen. Het toekomstige schakelklasonderzoek wordt opgenomen in de meerjarenplanning van het ROB. De gemeente moet in het kader van haar GSB prestatieafspraken met het Rijk het bereik van de schakelklassen monitoren. Hiervoor zullen we elk schooljaar telgegevens opvragen van het aantal leerlingen dat op 1 oktober aan de schakelklassen deelneemt. Op dit moment doet de Audit Services Rotterdam onderzoek naar de manier waarop alle prestatie-indicatoren (én dus ook die van de schakelklassen) in het kader van het GSB III beleid worden gemonitord. Dit onderzoek zal rond mei/juni 2007 afgerond worden. Mogelijk zullen naar aanleiding hiervan nog aanvullende voorwaarden worden gesteld.
Pagina 7 van 10
HOOFDSTUK 2 SELECTIECRITERIA VARIANTEN SCHAKELKLASSEN ROTTERDAM 2.1 Inleiding De gemeente Rotterdam heeft in overleg met de schoolbesturen afgesproken een taalachterstand van minimaal een jaar als criterium voor deelname aan de Rotterdamse schakelklas te hanteren. De taalachterstand betreft met name de mondelinge taalvaardigheid (actief en passief) en, voor zover van toepassing, het begrijpend lezen. Bij D en E-scores zal er overwegend sprake zijn van ten minste een jaar achterstand. Het staat scholen vrij een strenger criterium te hanteren dan het stedelijk vastgelegde criterium van een taalachterstand van minimaal een jaar. Het hanteren van een lichter criterium is echter niet toegestaan. 2.2 Selectie en toetsing leerlingen schakelklas De selectie van de schakelklasleerlingen wordt gedaan door de school. De scholen selecteren op basis van het stedelijk criterium en, voor zover van toepassing, het daaraan toegevoegde eigen criterium welke leerlingen in aanmerking komen voor deelname aan de schakelklas. De scholen baseren hun oordeel onder andere op een aantal van de door de school afgenomen toetsen van het LVS. Voor de meeste scholen betreffen dit de volgende (Cito-)toetsen: • Taal voor Kleuters en Ordenen (groep 1 en 2) • Woordenschat (groep 3 en 4) of Leeswoordenschat (groep 5 t/m 8). • Lezen met Begrip (groep 3 en 4) of Begrijpend Lezen (groep 5 t/m 8). Uit de gegevens van het schoolgebonden leerlingvolgsysteem moet verder naar voren komen dat het geen kinderen betreft met een algemene ontwikkelingsachterstand. 2.2.1 Oordeel interne begeleider en leerkracht De school dient bij de selectie het oordeel van de interne begeleider (IB’er)en de leerkracht te betrekken. Hun oordeel speelt een belangrijke rol bij het bepalen van de leerbaarheid van de leerling. 2.3 Selectiecriteria voor schakelklassen in de onder– midden en bovenbouw 2.3.1 Schakelklassen voor leerlingen uit groep 2 en 3 (voltijd, deeltijd of verlengde schooldagvariant) Voor schakelklassen gekoppeld aan groep 2 of 3 gelden de volgende selectiecriteria: - D of E score op Cito LVS Taal voor Kleuters, Ordenen (en eventueel Ruimte en Begrip) - D en E score TAK actief en Passief - constateringen uit observatielijsten voor de onderbouw. 2.3.2 Schakelklassen voor leerlingen na groep 3 en hoger (voltijd, deeltijd of verlengde schooldagvariant) Voor deze schakelklassen gelden de volgende selectiecriteria voor leerlingen van de schakelklas: - D of E score op DMT( Drie Minuten Toets) - D of E score op Cito woordenschat - D of E score op Cito begrijpend lezen.
Pagina 8 van 10
2.3.3 Kopklas (voltijd) De Kopklas is bedoeld is voor leerlingen die groep 8 van het reguliere basisonderwijs hebben doorlopen en voor wie de kans op een succesvolle start in het voortgezet onderwijs op het niveau wat bij hen past (VMBO-t/HAVO/VWO) gering is als gevolg van taalachterstanden. Het doel van de kopklassen is om leerlingen in één schooljaar m.b.v. een intensief taalprogramma klaar te stomen om succesvol te kunnen instromen in het vervolgonderwijs dat bij hun capaciteiten past. Het gaat hierbij om leerlingen met HAVO/VWO en VMBO-t capaciteit. Sardes heeft in opdracht van de gemeente onderzoek gedaan naar de potentiële doelgroep voor de kop/voetklassen binnen Rotterdam. Uit dit onderzoek is gebleken dat de potentiële doelgroep voor de kop/voetklassen zich geconcentreerd in twee deelgemeenten bevindt, namelijk Delfshaven en Feijenoord. De deelgemeenten met de minste doelgroep voor de kop/voetklassen zijn Hoogvliet en Prins-Alexander. De voorkeur gaat dan ook uit naar scholen die een Kopklas willen opzetten en zich bevinden in de deelgemeente Delfshaven en Feijenoord. Het onderzoek richtte zich naast de kopklas ook op de voetklas. De leerlingen in een schakelklas mogen echter niet ingeschreven zijn in het voortgezet onderwijs. De voetklas valt dus buiten de regeling voor schakelklassen. Kopklassen kunnen wel binnen het voortgezet onderwijs worden gehuisvest. De groepsleerkracht moet echter verbonden zijn aan de basisschool waaraan de kopklas administratief gekoppeld is en waar de leerlingen zijn ingeschreven. Selectiecriteria voor bepalen achterstand Voor het bepalen van de selectiecriteria om in aanmerking te komen voor de kopklas VMBO-t/HAVO/VWO hanteren we in Rotterdam de volgende criteria: - Het oordeel van de groepsleerkracht wat betreft het niveau en de potentie van de leerling; - Cito eindtoets basisonderwijs (eb) score Er wordt uitgegaan van een minimale score van 525 met uitzonderingen naar 520. Met goede argumentatie kan een leerling met een score tussen 520 en 525 worden toegelaten. Leerlingen moeten rekenen op niveau groep 8 en technisch lezen op het niveau van groep 8; - voldoende motivatie bij de leerling: leerkracht oordeel en eventueel SCHOBL-R of AVL (voor sociaal emotioneel functioneren). - leerlingen mogen bij aanvang van de kopklas niet ouder dan 13 jaar zijn; - leerplichtige nieuwkomers worden uitgesloten, deze worden verwezen naar de Internationale Schakelklas (ISK) in het voortgezet onderwijs. •
2.4 Selectiecriteria voor schakelklassen gericht op neveninstromers Kinderen die pas kort in Nederland wonen hebben doorgaans een zeer grote taalachterstand. In Rotterdam kunnen scholen voor deze groep leerlingen kiezen uit twee schakelklasvarianten, namelijk schakelklas eerste opvang en de vervolgopvang. Hieronder wordt deze varianten beschreven. 2.4.1 Schakelklas eerste opvang (voltijd) De schakelklas eerste opvang is bedoeld voor leerplichtige kinderen in de basisschoolleeftijd die recent in Nederland zijn gekomen en niet eerder onderwijs in de Nederlandse taal hebben gevolgd. Er is met de schoolbesturen afgesproken dat de oude PRISMA-scholen schakelklassen eerste opvang kunnen worden. In schooljaar 2006/2007 zijn 10 oude PRISMA scholen onder
Pagina 9 van 10
de noemer schakelklas eerste opvang van start gegaan. Deze scholen zullen in schooljaar 2007/2008 verder gaan met de schakelklas eerste opvang. Selectiecriteria voor bepalen doelgroep en taalachterstand Voor het bepalen van de taalachterstand van leerplichtige nieuwkomers die in aanmerking komen voor deelname aan een schakelklas eerste opvang hanteren we in Rotterdam de volgende criteria: - het gaat om leerplichtige nieuwkomers in de basisschoolleeftijd (6 tot 11 jaar en 6 maanden); - leerplichtige nieuwkomers ouder dan 11 jaar en 6 maanden worden doorverwezen naar de ISK; - de leerplichtige nieuwkomer dient korter dan 1 jaar en 6 maanden in Nederland te wonen; - de leerplichtige nieuwkomer beheerst niet of nauwelijks de Nederlandse taal: D of E score of TAK toets. •
Wijze van selectie Het huidige gemeentelijke intake Loket Anderstalige Nieuwkomers (LAN) zal de intake en de doorverwijzing van de leerling aan deze schakelklasvariant verzorgen. Zij zullen hierbij gebruik maken van de TAK-toets en leerlingen daarbij doorverwijzen naar de dichtstbijzijnde schakelklas eerste opvang in de buurt.
•
2.4.2 Schakelklas vervolgopvang De schakelklas vervolgopvang is bedoeld voor leerlingen die de eerste-opvang onderwijs hebben gevolgd of in een schakelklas hebben gezeten, maar nog niet voldoende beheersing van de Nederlandse taal hebben om de overstap naar het reguliere basisonderwijs te kunnen maken. Het doel is om in een extra schooljaar intensief (taal)onderwijs na de eerste opvang de leerlingen op een voldoende niveau brengen waarmee een succesvolle overstap naar het reguliere basisonderwijs mogelijk wordt. Selectiecriteria voor bepalen doelgroep en taalachterstand Voor het bepalen van de taalachterstand van leerlingen die in aanmerking komen voor de schakelklas vervolgopvang hanteren we in Rotterdam de volgende criteria: - de leerling dient het basisprogramma voor de eerste opvang geheel of grotendeels te hebben doorlopen; - de leerling dient een taalniveau- met name op taalonderdelen woordenschat, begrijpend lezen, technisch lezen en spelling te hebben dat niet overeenkomt met de eisen van de reguliere groep, waarnaar de leerling zou uitstromen. Er is gemiddeld een achterstand van minimaal een jaar. Het gaat hierbij om D of E scores op het niveau van de reguliere groep waar de leerlingen op basis van leeftijd naar uit zou stromen. De selectie dient op basis van gegevens LVS Nieuwkomers in vergelijking met Cito-scores groep 5 t/m 7 tot stand te komen. - de leerling zou op grond van zijn/haar niveau en leeftijd in aanmerking kunnen komen voor groep 5 – 8. •
Pagina 10 van 10