MBA UITWERKINGEN JANUARI 2012
UITWERKINGEN PRAKTIJKEXAMEN MODERNE BEDRIJFSADMINISTRATIE 10 EN 11 JANUARI 2012
BEDRIJFSECONOMIE Opgave 1 1.
Grondstoffen en onderdelen die tijdens het productieproces verbruikt worden maar niet in het eindproduct worden aangetroffen, worden als afval beschouwd. Uitval heeft betrekking op (half)fabricaten die afgekeurd worden. Hier is dus sprake van afval.
2.
De integrale standaardfabricagekostprijs is: Onderdelen Arbeidsuren Houten bak Variabele kosten per bakfiets Vaste fabricagekosten per bakfiets
3.
2 × € 60,-
€ 288.000,- : 1 200
€ 530,„ 120,„ 130,€ 780,„ 240,€ 1.020,-
De commerciële kostprijs is: Standaard fabricagekostprijs Proportioneel variabele verkoopkosten Vaste verkoopkosten per bakfiets
€ 14.400,- : (0,8 × 1 200)
€ 1.020,„ 15,„ 15,€ 1.050,-
1 MBA januari 2012 dagexamen eindversie definitief
4.a.
4.b.
Het perioderesultaat voor afdeling M volgens de AC-methode: Transactieresultaat 1 185* × (€1.020,- – € 1.020,-) Bezettingswinst productie 30 × € 240,Perioderesultaat * 1 230 – 45 = 1 185 geleverde bakfietsen Het perioderesultaat voor afdeling V volgens de AC-methode: Transactieresultaat 0,8 × 1 185 × (€ 1.125,- – € 1.050,-) Bezettingsverlies (960 – 948) × € 15,Perioderesultaat
€ + „ €
0,7.200,7.200,- (positief).
€ 71.100,– „ 180,€ 70.920,- (positief).
5.a.
Het perioderesultaat voor afdeling M volgens de direct costingmethode: Bijdrage 1 185 × (€ 1.020,- – € 780,-) € 284.400,Vaste kosten „ 288.000,Perioderesultaat € 3.600,- (negatief).
5.b.
Het perioderesultaat voor afdeling V volgens de direct costingmethode: Bijdrage 948 × (€ 1.125,- – € 1.020,- – € 15,-) € Vaste kosten – „ Perioderesultaat €
85.320,14.400,70.920,- (positief).
6.a.
Het verschil in perioderesultaat tussen de antwoorden op de vragen 4.a en 5.a wordt verklaard door de vaste fabricagekosten van de voorraadmutatie: 45 × € 240,- = € 10.800,-. Dit is gelijk aan het verschil tussen de winst van € 7.200,- en het verlies van € 3.600,-.
6.b.
Er is geen verschil in de antwoorden op de vragen 4.b en 5.b, omdat er bij afdeling V geen sprake is van een voorraadmutatie.
7.a.
De breakevenafzet van afdeling M is 1 200 bakfietsen; alle kosten worden gedekt bij productie van de normale hoeveelheid en interne levering daarvan tegen de fabricagekostprijs.
7.b.
De breakevenafzet van de afdelingen M en V tezamen is € 302.400,- : € 330,- * = 917 bakfietsen. *Bijdrage per bakfiets: € 1.125,- – € 780,- – €15,- = € 330,-.
8.
De aanbiedingsprijs van de aangepaste bakfiets is: Verkoopprijs afdeling V Onderdelen Loonkosten 3 × € 60,Directe kosten Opslag indirecte kosten 25% 1 Kostprijs Winstmarge 15% 2 Nettoprijs Omzetbelasting 19% Aanbiedingsprijs 1 25% van (€ 1.020,- + € 98,- + € 180,-) 2 15% van (€ 1.020,- + € 98,- + € 180,- + € 324,50)
9.
€ 1.125,„ 98,„ 180,€ 1.403,„ 324,50 € 1.727,50 „ 243,38 € 1.970,88 „ 374,47 € 2.345,35
De afdeling S leent zich niet voor het toepassen van de standaard integrale kostprijs, omdat er sprake is van stukproductie. 2 MBA januari 2012 dagexamen eindversie definitief
Opgave 2 1.
De technische levensduur van een productiemiddel is de periode waarin de machine prestaties kan leveren, terwijl de economische levensduur van een productiemiddel die gebruiksduur is waarbij de totale kosten per prestatie van dat productiemiddel het laagst zijn.
2.
De afschrijvingskosten van de productielijn per jaar zijn € 110.000, -. [(€ 580.000,- – € 30.000,-) : 5]
3.
De jaarlijkse interestkosten over het gemiddeld geïnvesteerd vermogen zijn € 15.250,-. [0,05 × (€ 580.000,- + € 30.000,-) : 2]
4.
De constante kosten per schuifdak zijn € 167, -. [(€ 110.000, - + € 15.250, - ) : 750]
5.
Constante kosten Variabele kosten Grondstofkosten Loonkosten
€ 167,00 12,5 kg × € 3,24/kg 0,5 uur × € 60,-/uur
Standaard kosten voor een ongekeurd product Standaard kosten per goedgekeurd product
€ 40,50 „ 30,00 „ 70,50 € 237,50 € 250,00
€ 237,50 : 0,95
6.
De verkoopprijs van een schuifdak is € 312,50. [€ 250, - × 1,25]
7.
Toegestane afval Werkelijke afval Efficiencyverschil op afval
680 × 2,5 kg
8.
Toegestane uitval Werkelijke uitval Uitvalresultaat van de schuifdaken
9.
Standaard hoeveelheid arbeidsuren Werkelijke hoeveelheid arbeidsuren Efficiencyresultaat op loonkosten
10.
Toegestane prijs Betaalde prijs Prijsresultaat op loonkosten
1 700 kg 1 380 kg 320 kg
positief
0,05 × 680 0,025 × 680
34 stuks 17 stuks 17 stuks
à € 250,à € 250,à € 250,-
€ 8.500,„ 4.250,+ € 4.250,-
0,5 uur × 680
340 uur 330 uur 10 uur
à € 60,à € 60,à € 60,-
€ 20.400,„ 19.800,+ € 600,-
330 uur
à € 60,-
€ 19.800,„ 19.000,+ € 800,-
Ook goed: PS = € 60, PW = € 19.000, - : 330 = € 57,58 (afgerond) (PS – PW) × HW = (€ 60, - – € 57,58) × 330 = € 798,60 positief.
3 MBA januari 2012 dagexamen eindversie definitief
Opgave 3 1.
Corporate governance omvat de ordening van bestuur, waarbij de volgende vragen worden gesteld. - Hoe wordt invulling gegeven aan het bestuur van een onderneming? - Hoe wordt hierop toezicht gehouden? - Hoe wordt verantwoording afgelegd over dit bestuur en het toezicht erop?
2.
Van onderkapitalisatie is sprake als het eigen vermogen van een onderneming beduidend groter is dan het nominaal geplaatste aandelenkapitaal.
3.a.
Herkapitalisatie is het aanbrengen van wijzigingen in de samenstelling van het eigen vermogen van een onderneming. Ook goed: Herkapitalisatie is het vergroten van het nominale aandelenvermogen ten laste van de reserves.
3.b.
Fairplay nv kan deze herkapitalisatie vormgeven door aan de aandeelhouders bonusaandelen te verstrekken ten laste van de reserve(s).
4.a.
Een claimemissie is een uitgifte van aandelen uitsluitend aan houders van reeds bestaande aandelen van de emitterende onderneming.
4.b.
De voorrechten die verbonden kunnen zijn aan preferente aandelen zijn: - voorrecht op het gebied van zeggenschap in de nv; - voorrecht bij dividenduitkering van de nv; - voorrecht bij het uitbetalen van het batig saldo bij liquidatie van de nv.
5.
De totale opbrengst van de emissie is De nominale waarde van de aandelen is Het agio op aandelen is
2 000 000 × € 2,50
6.
Dit verschijnsel wordt het diversiteitsverschijnsel genoemd. Het wordt ook ideaalcomplex genoemd.
7.a.
De vermogensbehoefte aan het begin van 2012 is € 768.000,-. [(100% + 82% + 64% + 46% + 28%) van € 240 000,-]
7.b.
De vermogensbehoefte aan het eind van 2012 is € 552.000,-. [(82% + 64% + 46% + 28% + 10%) van € 240 000,-]
€ 6.000.000,„ 5.000.000,€ 1.000.000,-
4 MBA januari 2012 dagexamen eindversie definitief
8.a.
Op de resultatenbegroting van 2012 komt als last de afschrijving van dat jaar. Dit is 18% van € 1.200.000,- = € 216.000,-.
8.b.
Op de liquiditeitsbegroting van 2012 komt als uitgave de investering van dat jaar verminderd met de restwaarde van de apparatuur welke is aangeschaft in 2008. Dit is € 240.000,- – € 24.000,- = € 216.000,-.
9.
De totale afschrijvingskosten op kantoorapparatuur zijn € 648.000,-. [€ 1.200.000,- – € 552.000,-] Andere berekeningen van deze totale afschrijvingskosten: (18% + 36% + 54% + 72% + 90%) van € 240.000,- = € 648.000,of 3 × € 216.000,- = € 648.000,-.
10.a. De twee hoofdvormen van leasing zijn: financial leasing en operational leasing. 10.b. Fairplay nv zou voor operational leasing kunnen kiezen. In dat geval is er sprake van off-balance financiering. De financiële ratio’s zullen hierdoor verbeteren. Bovendien draagt bij deze vorm van leasing de verhuurder het risico van economische veroudering van de kantoorapparatuur.
Opgave 4 1. a. Voorbeelden van immateriële vaste activa zijn goodwill, merkenrecht, software, licenties, vergunningen en geactiveerde uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling. 1. b. Andere groepen van vaste activa zijn materiële vaste activa (zoals gebouwen en machines e.d.) en financiële vaste activa (zoals deelnemingen en vorderingen op deelnemingen). 2. a. Onder liquiditeit wordt verstaan de mate waarin een onderneming in staat is om op korte termijn aan haar direct opeisbare verplichtingen te voldoen. 2. b. Current ratio per 31 december 2011: 1,39 [(€ 1.540.000,- + € 2.035.000,- + € 925.000,- ) : € 3.230.000,-] Current ratio per 31 december 2010: 1,50 [(€ 1.460.000,- + € 1.980.000,- + € 860.000,-) : € 2.860.000,-] 2. c. De liquiditeit is verslechterd, omdat de current ratio ultimo 2011 is gedaald ten opzichte van ultimo 2010.
5 MBA januari 2012 dagexamen eindversie definitief
2. d. Het beoordelen van de liquiditeit van een onderneming op basis van balansratio’s heeft als nadeel dat de berekening plaats vindt aan de hand van de balans van een bepaald moment. Er wordt geen rekening gehouden met veranderingen die tijdens een (toekomstige) periode (kunnen) optreden. Ook goed: Er bestaat het gevaar van window dressing. Dit betekent dat het op een balans mogelijk is de cijfers mooier voor te stellen dan ze in werkelijkheid zijn. 3. a. Onder solvabiliteit wordt verstaan de mate waarin een onderneming in staat is aan het totaal van haar verplichtingen te voldoen. 3. b. Debt ratio per 31 december 2011: 0,62 [(€ 2.990.000,- + €.3.230.000,-) : € 10.100.000,-] Debt ratio per 31 december 2010: 0,61 [(€ 2.560.000,- + € 2.860.000,-) : € 8.900.000,-] De solvabiliteit is verslechterd omdat de debt ratio ultimo 2011 is gestegen ten opzichte van ultimo 2010. 4. a. De rentabiliteit van het gemiddeld totaal vermogen over 2011 was 26,32%. [(€ 2.500.000,- : € 9.500.000,-*) × 100%] * (€ 10.100.000,- + € 8.900.000,-) : 2 = € 9.500.000.-. 4. b. De rentabiliteit van het gemiddeld eigen vermogen wordt gunstig beïnvloed door het financiële hefboomeffect want de kostenvoet van het vreemd vermogen (7,73%) is lager dan de rentabiliteit van het gemiddeld totaal vermogen (zie antwoord vraag 4.a). 4. c. REV = (1 – belastingquote) × {RTV + ((VV: EV) × (RTV – RVV)} REV = (1 – 0,2341) × {26,32% + ((€.5.820.000,- : €3.680.000,-) × (26,32% – 7,73%)} REV = (0,7659) × {26,32% + 29,40%}= 42,68 % 5. a. Het nettowerkkapitaal blijft ongewijzigd door de transactie aangezien de omvang van zowel het lang vermogen als de vaste activa niet veranderen. Slechts de samenstelling van het lang vermogen verandert. 5. b. De rentabiliteit van het gemiddeld totaal vermogen blijft ongewijzigd door de transactie, aangezien slechts de samenstelling van het totale vermogen verandert. De omvang van het totale vermogen als ook het bedrijfsresultaat blijft gelijk.
6 MBA januari 2012 dagexamen eindversie definitief
FINANCIËLE RAPPORTAGE & ANALYSE ZITTING: BEDRIJFSSTATISTIEK Opgave 1 1.a. De statistische massa oftewel populatie is de verzameling te onderzoeken elementen. 1.b. Redenen om te kiezen voor een steekproef in plaats van een volledig onderzoek kunnen zijn (twee noemen): - een volledig onderzoek duurt te lang; - bij een volledig onderzoek worden de kosten te hoog; - als de onderzochte elementen bij het onderzoek verloren gaan. 1.c.
Een primair statistisch onderzoek is een onderzoek waarbij de benodigde gegevens speciaal voor het onderzoek worden verzameld.
1.d. Bij afronding is er sprake van een toevallige fout. De afronding kan zijn naar boven en naar beneden. De afwijkingen vallen hierdoor tegen elkaar weg. 2.a. De enkelvoudige prijsindexcijfers van product A op basis van het jaar 2005. Jaar 2008 2011
EPI (€ 6,10 : € 5,80) × 100 = 105,17 (€ 7,00 : € 5,80) × 100 = 120,68
afgerond 105,2 afgerond 120,7
2.b. De prijs van product B in 2011 is (€ 8,52 : 106,5) × 108,4 = € 8,67. 2.c.
De samengesteld gewogen prijsindex van de producten A en B in het jaar 2011 op basis van het jaar 2005 is:
3,5 × 120,7 + 2,0 × 108,4 = 116,22, 3,5 + 2,0
afgerond 116,2.
3.a. De modale klasse is de klasse € 500,- tot minder dan € 1.000,-. (De modale klasse is de klasse met de hoogste frequentiedichtheid.) 3.b. De modus is (€ 500,- + € 1.000,-) : 2 = € 750,-. (Het midden van de modale klasse). 3.c.
In aanmerking voor kwantumkorting komen:
€ 5.000,− − € 4.000,− × 213 + 129 = 71 + 129 = 200 facturen. € 5.000,− − € 2.000,− Dat is (200 : 1360) × 100% = 14,70%, afgerond 14,7% van de facturen.
7 MBA januari 2012 dagexamen eindversie definitief
3.d. Het totale bedrag aan kwantumkorting in 2011. Factuurbedrag in € 4.000 - < 5.000 5.000 - < 10.000 Totaal
Aantal facturen 71 129
Klassemidden in € Kortingsbedrag in € 4.500 0,02 × 71 × 4.500 = 6.390 7.500 0,02 × 129 × 7.500 = 19.350 25.740
4.a. De vaste kosten per serie zijn 3,5 × € 1.000,-. 4.b. De totale kosten bij een seriegrootte van 18 000 stuks zijn: Y = 0,5X + 3,5 Y = 0,5 x 18 + 3,5 Y = 9 + 3,5 = 12,5 totale kosten zijn 12,5 × € 1.000,-. 4.c.
De variabele kosten worden 0,5 X – 20% = 0,4 X De vaste kosten worden 3,5 × € 1.000,- + 1,2 × € 1.000,- = 4,7 × € 1.000,De nieuwe kostenfunctie wordt: Y = 0,4 X + 4,7 X = seriegrootte in 1000 stuks Y = totale kosten in € 1.000,-.
8 MBA januari 2012 dagexamen eindversie definitief
Opgave 2 1.
Omzetstatistiek behoort tot de interne bedrijfseconomische statistiek. Immers de analyse, vergelijking en ontwikkeling van de omzet vindt plaats binnen de eigen onderneming.
2.
De kwartaalomzet, cumulatieve omzet en voortschrijdend jaartotaal van Solano bv gedurende 2009 – 2011.
Kwartaal 1e 2e 3e 4e
Kwartaalomzet × € 1.000,2009 2010 590 630 530 570 560 590 540 570
2011 660 610 630 610
Cumulatieve omzet × € 1.000,2009 2010 590 630 1.120 1.200 1.680 1.790 2.220 2.360
2011 660 1.270 1.900 2.510
Voortschrijdend jaartotaal × € 1.000,2009 2010 2011 2.260 2.390 2.300 2.430 2.330 2.470 2.220 2.360 2.510
3.
Zie grafiek.
4.
Om tot een correcte Z-figuur te komen, dienen alle gegevens (kwartaalomzet, cumulatieve omzet en voortschrijdend jaartotaal) steeds aan het einde van de perioden ( dan wel boven de middens van de perioden) te worden geplaatst.
5.
De voor het seizoen gecorrigeerde omzet van het 4e kwartaal 2011. Omzet 4e kwartaal 2011 610 × € 1.000,Seizoenindex 4e kwartaal 97 610 × 100/97 = 628,8, afgerond 629 × € 1.000,-.
6.
De verwachte trendomzetten 1e kwartaal: 629 × 1,02 2e kwartaal: 629 × 1,022 3e kwartaal: 629 × 1,023 4e kwartaal: 629 × 1,024
7.
8.
2012. = 641,5, = 654,4, = 667,4, = 680,8,
afgerond afgerond afgerond afgerond
642 654 667 681
× € 1.000,-. × € 1.000,-. × € 1.000,-. × € 1.000,-.
De verwachte kwartaalomzetten 2012. T × SI = Y 1e kwartaal: 642 × 1,08 = 693,3, 2e kwartaal: 654 × 0,94 = 614,7, 3e kwartaal: 667 × 1,01 = 673,6, 4e kwartaal: 681 × 0,97 = 660,5,
afgerond afgerond afgerond afgerond
693 615 674 661
× € 1.000,-. × € 1.000,-. × € 1.000,-. × € 1.000,-.
In de omzetraming voor 2012 is geen rekening gehouden met de toevallige component (of restcomponent).
9 MBA januari 2012 dagexamen eindversie definitief
Grafiek
Z-grafiek omzetten Solano bv gedurende 2009 - 2011
26
Omzet × € 100.000,-
24
22
20
18
16
14
12
10
Legenda: 2009 2010 – – – – – – 2011 –×–×–×–×
8
6
1
2
3
4 Kwartalen
10 MBA januari 2012 dagexamen eindversie definitief
BELASTINGWETGEVING
Opgave 1 1.
a. b. c. d.
juist juist onjuist onjuist
2.
a. b. c. d.
juist onjuist onjuist onjuist
3.
a. b. c. d.
onjuist juist onjuist juist
4.
a. b. c. d.
onjuist juist juist onjuist
Opgave 2 1.
Ja, dit is toegestaan. Het betreft een zogenaamd splitsbaar pand. Hierdoor behoort het winkelgedeelte tot het verplichte ondernemingsvermogen en de verhuurde bovenverdieping tot het keuzevermogen. (Floris had dus de vrijheid om ook de bovenverdieping op zijn balans te activeren.)
2.a.
Nee. Floris is geen startende ondernemer, omdat hij al in 2002 met de onderneming is gestart. (Een startende ondernemer is een ondernemer die op grond van art. 3.76 lid 3 Wet IB recht heeft op de verhoogde zelfstandigenaftrek, de zogenaamde startersaftrek. Floris heeft hier geen recht op, omdat hij reeds in 2002 met de onderneming is gestart.)
2.b.
Nee. De investeringsaftrek is € 0 (op grond van art. 3.41 lid 2 Wet IB) bij een investeringsbedrag van € 301.800,- en meer. (In beginsel bestaat er voor de investering in een onroerende zaak welke wordt aangewend binnen de onderneming recht op investeringsaftrek.)
11 MBA januari 2012 dagexamen eindversie definitief
3.a.
Nee. Floris mag uitsluitend het deel van de factuur dat betrekking heeft op het ondernemingsdeel ten laste van zijn winst brengen. In aftrek mag worden gebracht 60% van € 20.000,- = € 12.000,-.
3.b.
Ja. In de situatie dat het volledige pand op de balans is opgenomen, zijn ook de onderhoudskosten die betrekking hebben op het verhuurde gedeelte aftrekbaar ten laste van zijn winst.
4.
Floris kan een kostenegalisatiereserve vormen. Dit is gebaseerd op artikel 3.53 lid 1 letter a Wet IB.
5.
€ 6.500,-. (De zelfstandigenaftrek is bij een winst van € 6.500,- in beginsel € 9.484,-. Op grond van art. 3.76 lid 5 Wet IB is de zelfstandigenaftrek echter maximaal de winst van € 6.500,-.)
Opgave 3 1.a.
Vijf percent.
1.b.
Bij het bepalen van de winst blijven buiten aanmerking voordelen uit hoofde van een deelneming, alsmede de kosten ter zake van de verwerving of de vervreemding van die deelneming (deelnemingsvrijstelling). (Art. 13 lid 1 Wet Vpb.)
1.c.
Alle dochtervennootschappen behalve Sunman gmbh (minder dan 5 % aandelenbezit)
2.
Holding Verbiest bv en Akkra bv.
3.
Feit Holding Verbiest bv Geconsolideerde winst Winstaandeel Akkra bv Winstaandeel Nieman bv Verlies Gender bvba Winstaandeel Sunman gmbh Liquidatieverlies Bonjour sarl (€ 5.000,- – € 3.000,-) Fiscaal belastbare winst
+, – , 0 – – + 0 –
Bedrag in € 100.000,15.000,10.000,20.000,0,2.000,93.000,-
12 MBA januari 2012 dagexamen eindversie definitief
Opgave 4 1.
Er is sprake van een fictieve dienstbetrekking op grond van artikel 4 letter d Wet LB jo. art. 2h Uitv. besl. LB.
2.a.
70% van € 80.000,- is € 56.000,-.
2.b.
December 2011.
3.
Nee. Kees is niet in dienst op 1 januari 2011, maar pas op 15 maart. (Kees kan pas vanaf 1 januari 2012, mits hij dan nog in dienst is, gebruik maken van de spaarloonregeling.)
4.
1,4% van € 8.000.000,- = € 112.000,-.
5.
80% van € 28.000,- (€ 140.000,- – € 112.000,-) = € 22.400,-.
Opgave 5 1.
De margeregeling.
Feit 2. 3. 4. 5. 6.a.
Rubrieknummer 1a geen 3b 4a 5b 3b
6.b.
BTW-identificatienummer van Bonsoir bvba en de omschrijving ‘BTW verlegd’.
OB € 4.750,geen € 0,€ 38.000,€ 38.000,€ 0,-
13 MBA januari 2012 dagexamen eindversie definitief
BEDRIJFSADMINISTRATIE: JOURNAALPOSTEN
Opgave 1 Algemeen. De kandidaat mag in plaats van BTW-code 1 ook BTW-code 2 gebruiken, of omgekeerd. Let op dat dan wel het juiste bedrag bij de gebruikte code wordt vermeld. Ook goed is het vermelden van het boekingstuknummer op iedere invoerregel. 1.
2.
3.
Invoeren inkoopfactuur 1421. Boekingstuk- Rekeningnummer nummer 1421 300 320
Artikelnummer 3001
Invoeren verkoopfactuur 1269. Boekingstuk- RekeningDebiteurbtwnummer nummer nummer code 1269 850 1309 1 800 700 810 525 * Variabele fabricagekostprijs is 240 × € 56,** Toeslag variabele verkoopkosten 240 × € 6,-
Invoeren kasstuk 4203. Boekingstuk- Rekeningnummer nummer 4203
4.
Crediteurnummer 1403 1403
430 130
Debiteur-/ Crediteurnummer
400 310
Bedrag
Bedrag € 24.000,*– € 13.440,€ 13.440,**– € 1.440,€ 1.440,-
btwcode
btwbedrag € 4.560,-
Bij
2
Verbruik hulpstoffen Voorraad hulpstoffen
btwbedrag € 608,–€ 38,-
€ 3.200,– € 200,-
Af
€
1304
Journaalpost verbruiksregister 6245. 600 Verbruik grondstoffen Aan 300 Voorraad grondstoffen 3000 Aan 300 Voorraad grondstoffen 3001 Aan 300 Voorraad grondstoffen 3002
Aan
Artikelnummer
btwcode 1 1
595,-
btwbedrag –€
€ 9.520,-
€
€
146.500,€
62.000,-
„
18.000,-
„
66.500,-
€
14.330,-
14.330,-
14 MBA januari 2012 dagexamen eindversie definitief
95,-
5.
6.
7.
8.
9.
Invoeren overige boekingen (productiestaat 7241). Boekingstuk- RekeningDebiteur/ Artikel nummer nummer Crediteur 7241 700 610 611 612 602 515 601 631 * 10 000 × € 56,** 1 330 × € 64,*** 9 800 × € 32,-
Journaalpost loonverdeelstaat 2112. 630 Betaalde directe lonen 410 Indirecte loonkosten Aan 210 Te verdelen lonen
Invoeren kostenverdeelstaat 4941. Boekingstuk- RekeningDebiteur/ nummer nummer Crediteur 4941 900 901 902 500 510 520 499
Debet
Credit
* € 560.000,€ 160.000,€ 320.000,€ 80.000,€ 85.120,** € 85.120,€ 313.600,*** € 313.600,-
€ „
336.000,77.000,€
Artikel
Debet
413.000,-
Credit
€ 38.000,€ 120.000,€ 56.000,€ 25.000,€ 65.000,€ 58.000,€ 362.000,-
Journaalpost dekkingsstaat 5441. 510 Variabele kosten productieafdeling Aan 505 Dekking variabele kosten hulpafdelingen (665 × € 32,-)
€
21.280,€
21.280,-
Overboeking totale contributiemarge. 899 Overboekingsrekening € 380.000,Aan 990 Totale contributiemarge € 380.000,De totale contributiemarge van periode 12 bedraagt 10 000 × (€ 100,- – € 62,-) = € 380.000,-.
15 MBA januari 2012 dagexamen eindversie definitief
10.
11.
12.
13.
Overboeking afdelingsresultaat verkoopafdeling. 599 Overboekingsrekening € 2.000,Aan 993 Afdelingsresultaat verkoopafdeling € Rekening 520 – rekening 525 = € 58.000,- – (10 000 × € 6,-) = – € 2.000,-.
Overboeking efficiencyverschil machine-uren. 996 Efficiencyverschil machine-uren € Aan 699 Overboekingsrekening Rekening 602 – rekening 612 = € 85.120,- – € 80.000,- = € 5.120,-.
2.000,-
5.120,€
Overboeking van het prijsverschil directe arbeidsuren. 997 Prijsverschil directe arbeidsuren € 22.400,Aan 699 Overboekingsrekening € Rekening 630 - rekening 631 = € 336.000,- - € 313.600,- = € 22.400,-.
5.120,-
22.400,-
Controleberekening efficiencyverschil machine-uren. Toegestaan op basis van productie 10.000 × 1/8 uur = 1 250 Werkelijk verbruik aan machine-uren 1 330 Te veel 80
16 MBA januari 2012 dagexamen eindversie definitief
Opgave 2 Deel 1 1.
2.
3.
2401 Aan 2402
11001
2400 4800 Aan 3000 Aan 2523
11001 11001
2400 4800 Aan 3001 Aan 2553
11001 11001
4800 1810
11001
4.
6.
9.
€ „
Kosten ontwikkeling
Kosten ontwikkeling
Kosten ontwikkeling Voorraad flessen Dekking Productielijn 2
€ „
Kosten ontwikkeling Dekking Etiketteren (30 × € 120,-)
€
Kosten ontwikkeling Dekking Order & Billing
€
0546
Petflesopzetter Bertolaso
€
72.500,-
1810
(€ 86.275,- × 100/119) Te vorderen omzetbelasting (€ 86.275,- × 19/119)
„
13.775,-
2400 Aan 2563
11001
11001
4004 1810 Aan 1413
CCOB
Kosten ontwikkeling Petflesopzeter Bertolaso
€
Overige indirecte kosten Te vorderen omzetbelasting Librero vof
€ „
€ „
1.560,2.440,-
€ „
50,6.000,-
€
5.950,-
€
3.600,-
€
50.000,-
€
86.275,-
€
2.500,-
€
2.380,-
5.000,950,-
3,600,-
50.000,-
Bertolaso bv
4800 Aan 0546
180.000,-
6.000,50,-
€ „
11001
€ 2.440,1.560,-
Kosten ontwikkeling Te vorderen omzetbelasting (€ 5.950,- × 19/119) Drink Research bv
Aan 1409 8.
Kosten ontwikkeling
180.000,-
Dekking Aanmaken dranken
2400 Aan 2533
7.
€
Voorraad ingrediënten
Aan 1412 5.
Te dekken budgetten ontwikkeling Budgetten ontwikkeling
2.500,-
2.000,380,-
17 MBA januari 2012 dagexamen eindversie definitief
7005
10.
Voorraad Icy
€
4.600,-
(10 000 × € 0,46) Aan 4100
Verbruik ingrediënten
€
2.100,-
€
1.600,-
€
300,-
€
200,-
€
400,-
(10 000 × € 0,21) Aan 4101 Aan 4102 Aan 4103 Aan 4104
Verbruik flessen (10 000 × € 0,16) Verbruik doppen (10 000 × € 0,03) Verbruik etiketten (10 000 × € 0,02) Verbruik verpakking (10 000 × € 0,04)
Deel 2 7001
11.
4100
Voorraad Honey (3 000 × € 0,33) Verbruik ingrediënten
€
990,-
„
240,-
„
120,-
„
60,-
(3 000 × (€ 0,21 – € 0,13)) 4101
Verbruik flessen
(3 000 × (€ 0,16 – € 0,12)) 4102
Verbruik doppen
(3 000 × (€ 0,03 – € 0,01) Aan 4104
Verbruik verpakking
€
30,-
Aan 7005
(3 000 × (€ 0,05 – € 0,04)) Voorraad Icy
„
1.380,-
€
19.50
€
23,40
€
380,-
„
672,-
„
1.328,-
(3 000 × € 0,46)
12.
2600 Aan 2513
Toeslag indirecte kosten Dekking Magazijn (5% van (€ 1.380,- – € 990,-))
€
2600 Aan 2563
Toeslag indirecte kosten Dekking Order & Billing (6% van (€ 1.380,- – € 990,-))
€
1000 Aan 1800
Kas Verschuldigde omzetbelasting (€ 2.000,- × 19%) Vorkheftruck 589 (€ 9.600,- – (1,5% × 62 × € 9.600,-)) Incidentele baten en lasten
€
Aan 0589 Aan 9900
19,50
23,40
2.380,-
18 MBA januari 2012 dagexamen eindversie definitief
1100
13.
1405 1421 Aan 1345 Aan 1329 Aan 1510
14.
1000 4002 Aan 1800 Aan 4100
15.
16.
4104 Aan 4104
€
1.194,-
„
18.000,-
„
952,-
Kas Indirecte materiaalkosten Te betalen omzetbelasting (€ 119,- × 19/119) Verbruik ingrediënten
€ „
OR 11/45 Verbruik verpakking OR 11/54 Verbruik verpakking
€
€
19.278,-
„
600,-
„
268,-
€
19,-
„
1.348,-
€
789,-
119,1.248,-
789,-
Het resultaat van OR 11/54 neemt toe met € 789,-, omdat de materiaalkosten met dat bedrag afnemen. Het resultaat op PRGLB verandert niet, omdat bij order OR 11/45 het resultaat met € 789,- afneemt. 2800
17.
Aan 2801
18.
CCAD
ABN AMRO Bank (2 × (€ 126.096,- – € 125.499,-)) Caroussel bv (2 × € 9.000,-) Juffers bv (2 × € 476,-) Bolsward bv 2 × € 9.639,-,- = € 19.278,Hanegraaf bv 2 × € 300,- = € 600,Te ontvangen bedragen 2 × € 134,- = € 268,-
OR 11/47 Voorcalculatie loonbotteling Rij 20 Berekende voorcalculatie loonbotteling
€
900,€
900,-
Het resultaat bij PRGLB neemt met 900,- af, omdat het voorgecalculeerde resultaat met dat bedrag afneemt. Bij PRGEB verandert niets, omdat deze correctie uitsluitend consequenties heeft voor loonbotteling.
19 MBA januari 2012 dagexamen eindversie definitief
FINANCIËLE RAPPORTAGE & ANALYSE ZITTING: RAPPORTAGE & ANALYSE NB: de tussen haken [..] geplaatste opmerkingen zijn uitsluitend ter toelichting.
Deel 1 1.
Het beleidsdoel van Ambiance is wel/niet gehaald. Motivering: De productie (12 100 sets) is meer dan normaal (11 640 × 100/97 = 12 000 sets).
2.a.
Het beleidsdoel heeft een positief/negatief/neutraal effect gehad op het verlagen van het voorraadniveau van Ambiance. Motivering: Doordat de productie op peil wordt gehouden en groter is dan de afzet, neemt de voorraad Ambiance toe.
2.b.
Het nastreven van beleidsdoel het vermijden van verliezen door onderbezetting heeft positief/neutraal/negatief gewerkt op de omzetsnelheid van de gemiddelde voorraad van Ambiance. Motivering: Doordat de afzet van Ambiance terugloopt en de productie hoog wordt gehouden, neemt de gemiddelde voorraad toe. Dit heeft een negatieve uitwerking op de omzetsnelheid (de verhouding afleveringen/gemiddelde voorraad).
3.
De twee factoren die het verschil in ontwikkeling in omzetsnelheid verklaren zijn: - de omvang van de afzet; deze is bij Ambiance teruggelopen en bij Daily toegenomen; - de mutatie van de voorraad; deze is bij Ambiance toegenomen en bij Daily afgenomen.
4.
Het ontstaan van extra marketingkosten heeft geen invloed op de waardering van de voorraad, omdat marketingkosten niet mogen worden geactiveerd.
5.
Het oordeel over de bedrijfsprestatie met betrekking tot het beleidsdoel vermijden van voorraadverschillen is positief/negatief/gemengd. Motivering: Er zijn in 2010 grotere voorraadverschillen opgetreden bij Ambiance, terwijl de voorraadverschillen bij Daily zijn teruggelopen.
6.
De drie belangrijkste factoren die de winstgevendheid van Cameron nv in 2010 negatief hebben beïnvloed ten opzichte van 2009 zijn: - de teruglopende afzet bij Ambiance; - hoger negatief uitvalresultaat bij Ambiance; - oplopende voorraadverschillen bij Ambiance.
7.a.
Afname afzet met 10% van Ambiance levert een negatief effect op de dekkingsbijdrage op van 10% van 11 300 × (€ 900,- – € 388,- ×100/97 – € 41,-) = € 518.670,Landelijke toename van Daily met 2% levert op: 24 000 × 0,02 × (€ 225,- – € 140,- – € 20,-) = „ 31.200,-. De dekkingsbijdrage vermindert door de landelijke trend met € 487.470,-.
20 MBA januari 2012 dagexamen eindversie definitief
7.b.
De marketingcampagne heeft de ontwikkeling van de dekkingsbijdrage wel /niet positief kunnen beїnvloeden. Motivering: De verkoop van Ambiance is met 800 sets teruggelopen, dit is 330 sets minder dan mocht worden verwacht volgens de landelijke trend. Hierdoor neemt de dekkingsbijdrage met 330 × € 459,- = € 151.470,- toe ten opzichte van de landelijke trend. De verkoop van Daily is met 600 sets toegenomen. De verwachting was 480 sets, rekening houdend met de landelijke trend. Extra dekkingsbijdrage ten opzichte van de landelijke trend: 120 × (€ 225,- – € 140,- – € 20,-) = € 7.800,-. Per saldo is de dekkingsbijdrage toegenomen met € 159.270,-. Aangezien de marketingcampagne € 100.000,- kost, neemt de nettowinst met € 59.270,- toe.
Deel 2
8.a.
8.b.
8.c.
8.d.
0700 Gereed product Ambiance Aan 0009 Winstsaldo 2010 (1 480 × € 388,- × 100/97)
€ 592.000,-
0701 Voorraad Daily Aan 0009 Winstsaldo 2010 (200 × € 5,-)
€
0301 Prijsverschil hardhout Aan 0009 Winstsaldo 2010 (€ 425.000,- – € 380.000,-)
€
0009 Winstsaldo Aan 0121 Afschrijving debiteuren (€ 78.000,- + € 50.000,-)
€ 128.000,-
0023 Afschrijving transportmiddelen Aan 0013 Transportmiddelen (€ 40.000,- – € 16.000,-) Aan 0009 Winstsaldo 2010 (€ 16.000,- – € 15.000,-)
€
€ 592.000,-
1.000,€
1.000,-
€
45.000,-
45.000,-
€ 128.000,-
25.000,€
24.000,-
€
1.000,-
21 MBA januari 2012 dagexamen eindversie definitief
9.
Immateriële vaste activa Materiële vaste activa Financiële vaste activa Vlottende activa
€ 1.420.000,- Eigen vermogen (excl. winst) € 8.143.000,- Winstsaldo 2010 € 0,- Lang vreemd vermogen € 3.113.000,- Kort vreemd vermogen
€ 9.065.000,€ 1.831.000,€ 1.222.000,€ 558.000,-
€ 12.676.000,-
€ 12.676.000,-
Berekeningen/toelichting: Immateriële vaste activa: Goodwill Materiële vaste activa: Gebouwen en terreinen Machines en Inventaris Transportmiddelen
Vlottende activa: Debiteuren Vooruitbetaalde kosten Hardhout Gereed product Ambiance Voorraad geïmporteerde Daily Overige materialen Liquide middelen
€ 1.420.000,-
€ 3.792.000,€ 3.090.000,€ 1.261.000,€ 8.143.000,-
€ 1.200.000,€ 40.000,€ 425.000,€ 1.184.000,€ 29.000,€ 125.000,€ 110.000,€ 3.113.000,-
Eigen vermogen (excl.winst): Geplaatst aandelenkapitaal Agioreserve Algemene reserve
Winstsaldo 2010: [= (1.320 + 592 + 1 + 45 – 128 + 1) × € 1.000,-] Lang vreemd vermogen: 6% Hypothecaire lening Voorziening pensioenen
Kort vreemd vermogen: Aflossingen hyp. Lening Crediteuren Te betalen kosten
€ 3.345.000,€ 320.000,€ 5.400.000,€ 9.065.000,-
€ 1.831.000,-
€ 1.200.000,€ 22.000,€ 1.222.000,-
€ 50.000,€ 455.000,€ 53.000,€ 558.000,-
10.a. Dit argument is juist/gedeeltelijk juist/onjuist. Motivering: De algemene reserve telt niet mee bij de beoordeling van de statische liquiditeit. 10.b. Dit argument is juist/gedeeltelijk juist/onjuist. Motivering: De aanwezige voorraden tellen positief mee voor de current ratio. Echter, de omzetsnelheid van Ambiance is laag (10 500/(569+1 480)/2 = 2,56) en de opslagduur dus hoog. Bovendien is de voorraad Ambiance ontstaan door teruglopende verkopen. Het is daarom beter de voorraad Ambiance bij de beoordeling van de liquiditeit geheel of gedeeltelijk buiten beschouwing te laten. 10.c. Dit argument is juist /gedeeltelijk juist / onjuist. Motivering: Door de gedeeltelijke winstreservering neemt het kort vreemd vermogen in 2011 toe met het gedeclareerde dividend.
22 MBA januari 2012 dagexamen eindversie definitief
Deel 3 11.
Toepassing van integrale calculatie heeft een groter uitvalresultaat tot gevolg. Uitval wordt gewaardeerd tegen integrale fabricagekosten (€ 800,-) in plaats van tegen variabele fabricagekosten (€ 400,-).
12.
De rekeningen 0510 en 0511 zijn toegevoegd aan het rekeningschema.
13.a. De seizoencorrectie van het eerste kwartaal is gecrediteerd op rekening 0510. Deze had moeten worden gecrediteerd op rekening 0511. Immers: het budget is 291 × 10 × € 9,- + 250 × 10 × € 27,- = € 93.690,-. NB. het bedrag van de negatieve seizoencorrectie zelf is juist, nl. 11 640/(10 × 4) × 20% × € 90,= € 5.238,-. 13.b.
14.
0510 Budget orderverwerkingskosten Ambiance € 5.238,Aan 0511 Te dekken budget orderverwerkingskosten Ambiance Beginvoorraad 1 januari 2011 Fabricage (ongekeurd) Uitval Verkopen Voorraadverschillen Eindvoorraad 31 maart 2011
+ – – –
€
5.238,-
1 480 2 854 80 2 650 24 1 580
Toelichting/Berekeningen: Fabricage: € 2.214.704,- : € 776,- = 2 854 Uitval: € 64.000,- : € 800,- = 80 Voorraadverschillen: € 19.200,- : € 800,- = 24 Verkopen: € 2.385.000,- : € 900,- = 2 650
15.a. Het ordergrootteresultaat blijkt uit het verschil tussen de saldi van rekeningen 0810 Te verrekenen orderverwerkingskosten en 0811 Verrekende orderverwerkingskosten. 15.b. Het ordergrootteresultaat kan als volgt worden gecontroleerd. Werkelijke ordergrootte: € 2.385.000,- : 250 = € 9.540,-. Standaard ordergrootte: € 9.000,-. De ordergrootte is € 540,- hoger dan standaard. Dit levert een winst op van € 540,- × 0,04 × 250 = € 5.400,-. Dit kan ook als volgt worden berekend: (2650/10 orders – 250 orders) × € 360,- = € 5.400,-.
23 MBA januari 2012 dagexamen eindversie definitief
Deel 4 16.
Het verhogen van de afschrijving heeft een positief/negatief/neutraal effect op de liquide middelen. Een verhoging van de afschrijving leidt tot een kleiner winstsaldo van dezelfde omvang, zodat de operationele kasstroom niet wijzigt. Ook goed: Afschrijvingen zijn kosten en geen uitgaven.
17.a. De interestkosten hebben een positief/neutraal/negatief effect op de rentabiliteit van het totaal vermogen. Motivering: interestkosten hebben geen invloed op het bedrijfsresultaat. 17.b. Het opvoeren van de lening heeft een negatief effect op de rentabiliteit van het totaal vermogen, want het gemiddeld totaal vermogen neemt toe. 18.
De quick ratio is toegenomen/afgenomen/gelijk gebleven. Motivering: De vlottende passiva zijn toegenomen en de vlottende activa (incl. liquide middelen en exclusief voorraden) minder sterk toegenomen.
24 MBA januari 2012 dagexamen eindversie definitief