Uitwerking drie scenario's voor Monitor Maatschappelijk Resultaat
Datum 24 september 2015
Inhoudsopgave 1
Inleiding
3
2
Scenario 1: Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de vulling van de monitor, met aanvullingen door uitvoeringsorganisatie GR
3
4
Scenario 2: De uitvoeringsorganisatie GR is verantwoordelijk voor vulling van de monitor
3.1
5
Scenario 2a: Regie bij uitvoeringsorganisatie GR, uitvoering bij onderzoeksafdeling binnen een gemeente
3.2
5
Scenario 2b: Regie bij uitvoeringsorganisatie GR, uitbesteding aan externe onderzoekspartij
4
6
Scenario 3: Aansluiting bij landelijk model voor monitoren op maatschappelijk resultaat
7
5
Kosten
9
5.1
Scenario 1
9
5.2
Scenario 2A
9
5.3
Scenario 2B
10
5.4
Scenario 3
10
6
Reactie AOJ 1 oktober 2015
11
7
Bijlagen
12
Uitwerking drie scenario's
Datum
Pagina
24 september 2015
2 van 12
1
Inleiding In 2014 is in de regio een aantal stappen in gang gezet om te komen tot sturing op maatschappelijk resultaat. Zo heeft het AB van de GR in april 2014 een basisset van indicatoren vastgesteld op drie niveaus: output, resultaten van hulp en maatschappelijk effect. Tevens heeft de regionale proeftuin Nieuwe Waterweg Noord gewerkt aan de ontwikkeling van een model voor sturing op maatschappelijk resultaat. Dit model is in Nieuwe Waterweg Noord ontwikkeld in nauwe samenwerking met de deelnemers aan de proeftuin, waaronder de betrokken drie gemeenten, zorgaanbieders en een zorgverzekeraar. Het resultaat is een pragmatisch samengesteld model voor het meten van maatschappelijk resultaat, waarbij zoveel mogelijk van bestaande informatiebronnen gebruik wordt gemaakt. Er moet nu gewerkt worden aan een opschaling van de monitor maatschappelijk resultaat naar een regionaal niveau voor alle 15 gemeenten. Naast opschaling naar regionaal niveau zal ook de ontwikkeling ingezet moeten worden om het model vollediger te vullen (in de proeftuin is een beperkt aantal indicatoren gebruikt). In het Algemeen Bestuur is 2 juli 2015 besloten dat onderzocht moet worden wat er nodig is en wat de consequenties zijn om het model regiobreed te implementeren. Daarvoor heeft de uitvoeringsorganisatie van de GR een rapport opgesteld dat in het AB van 10 september aan de orde is geweest. Het rapport beschreef drie scenario’s voor de implementatie van de regionale monitor: 1. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de vulling van de monitor, met aanvullingen door uitvoeringsorganisatie GR. 2. De uitvoeringsorganisatie GR is verantwoordelijk voor vulling van de monitor. a. Regie bij uitvoeringsorganisatie GR, uitvoering bij onderzoeksafdeling binnen een gemeente. b. Regie bij uitvoeringsorganisatie GR, uitbesteding aan externe onderzoekspartij. 3. Aansluiting bij landelijk model voor monitoren op maatschappelijk resultaat. De scenario’s zijn uitgewerkt aan de hand van de volgende criteria: Efficiency: eenvoud en doelmatigheid van het scenario Kwaliteit gegevens: hoe beïnvloedt het scenario de kwaliteit en eenduidigheid van de gegevens. Eigenaarschap: hoe beïnvloedt het scenario betrokkenheid van de gemeenten. Privacy: hoe beïnvloedt het scenario de privacyrisico’s. In het Algemeen Bestuur van 10 september is besloten dat de uitvoeringsorganisatie van de GR een nadere uitwerking geeft van de drie scenario’s. Op basis daarvan kan het Algemeen Bestuur van 29 oktober een besluit nemen over de implementatie van de regionale monitor. In de volgende paragrafen worden deze scenario’s uitgewerkt.
Uitwerking drie scenario's
Datum
Pagina
24 september 2015
3 van 12
2
Scenario 1: Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de vulling van de monitor, met aanvullingen door uitvoeringsorganisatie GR In dit scenario vullen de gemeenten zelf het grootste deel van de indicatoren. Het betreft indicatoren die betrekking hebben op de bevolkingssamenstelling (bron BRP), gegevens over het lokale jeugdhulpgebruik (productiecijfers) op basis van de eigen administratie en daarnaast de indicatoren over overige lokale interventies. Daarbij voeren de gemeenten zelf de nodige berekeningen uit, zoals schaling naar 1000 inwoners of percentages en toerekening naar wijken. De gemeente stelt zelf de rapportage op, met een gemeenschappelijk ingekochte rapportagetool of met een eigen tool naar keuze. De GR levert aan de gemeenten aanvullende gegevens voor de overige indicatoren. Het betreft indicatoren uit landelijke bronnen namelijk CBS, CIZ, Vectis en DUO. De GR faciliteert in beperkte mate. Dit kan betrekking hebben op het opstellen van tools voor berekeningen van indicatoren en het organiseren van bijeenkomsten voor de uitwisseling van de resultaten van de monitor. Daarnaast coördineert de GR de doorontwikkeling van de monitor.
Voordelen Eigenaarschap: Sterke betrokkenheid en eigenaarschap regiogemeenten Eigenaarschap: Ontwikkeling van het model zelf in de hand (GR in samenwerking met gemeenten) Privacy: weinig uitwisseling van gegevens nodig
Uitwerking drie scenario's
Nadelen Kwaliteit gegevens: Risico op geen eenduidige gegevensaanlevering van regiogemeenten (vergelijkbaarheid) Kwaliteit gegevens: Regiogemeente niet in staat tot aanleveren (vulling) Kwaliteit gegevens: Geen samenloop (combinatie van gegevens over zorggebruik over de domeinen heen) Kwaliteit gegevens: Weinig vergelijkbaarheid andere regio’s of gemeenten buiten de regio Efficiency: Minder (kosten)efficiënt, afzonderlijke gemeenten moeten zelf dataverzameling organiseren en de onderzoeksafdelingen van de gemeenten zullen onderling moeten afstemmen over de doorontwikkeling van de monitor Eigenaarschap: Risico afhaken van gemeenten Efficiency: Voordurende discussie over taak en rolverdeling tussen gemeenten en uitvoeringsorganisatie GR
Datum
Pagina
24 september 2015
4 van 12
3
Scenario 2: De uitvoeringsorganisatie GR is verantwoordelijk voor vulling van de monitor
3.1
Scenario 2a: Regie bij uitvoeringsorganisatie GR, uitvoering bij onderzoeksafdeling binnen een gemeente Ook in dit scenario zullen de gemeenten een deel van de nodige gegevens moeten verzamelen. Het verschil met het vorige scenario is dat de GR een sterkere rol heeft in uitvoering en in de ondersteuning van de gemeenten. De uitvoering van de monitor en de ondersteuning van de gemeenten zal worden belegd bij een onderzoeksafdeling van één van de gemeenten die werkt onder regie van de GR. De GR zal fungeren als opdrachtgever, de onderzoeksafdeling als opdrachtnemer. De ondersteuning bestaat uit het ontwikkelen van onder meer het uitvoeren van query’s (zoekopdrachten) in de BRP en ondersteuning van de aanlevering van gegevens over het zorggebruik. Daarbij kunnen gemeenten zoveel mogelijk volstaan met het aanleveren van ruwe data, waarbij de berekeningen worden uitgevoerd door de onderzoeksafdeling. De onderzoeksafdeling koppelt de uitkomsten terug aan de gemeenten ter toetsing van de betrouwbaarheid. De onderzoeksafdeling verzamelt de gegevens vanuit de landelijke databronnen en vult hiermee de indicatoren van de monitor voor de gemeenten. Daarnaast verzamelt de onderzoeksafdeling ook de gegevens uit de CBS-microdata voor de nodige gegevens op basis van de volledige postcodes. Alle berekeningen die nodig zijn voor de indicatoren zoals schaling naar 1000 inwoners, percentages en toerekening naar wijken worden uitgevoerd door de onderzoeksafdeling. De onderzoeksafdeling stelt rapporten op voor de gemeenten op wijkniveau met behulp van een eigen rapportagetool. De GR organiseert bijeenkomsten voor de uitwisseling van de uitkomsten van de monitor en de duiding daarvan. Daarnaast heeft de onderzoeksafdeling onder regie van de GR de opdracht tot doorontwikkeling van de monitor. Voordelen Kwaliteit gegevens, efficiency: Bewaking eenduidige gegevensaanlevering door GR Kwaliteit gegevens, efficiency: GR kan doorontwikkeling van model aansturen Kwaliteit gegevens:Eenduidige rapportage (vergelijkbaarheid tussen regiogemeenten) Kwaliteit gegevens: Onderzoeksafdeling kan ondersteuning bieden voor de regiogemeenten bij dataverzameling waardoor minder kans op niet kunnen aanleveren door regiogemeenten en afhaken gemeenten
Nadelen Efficiency: Model blijft afhankelijk van gegevensaanlevering door regiogemeenten Kwaliteit gegevens:Weinig vergelijkbaarheid andere regio’s of gemeenten buiten de regio Efficiency: Intensieve afstemming tussen uitvoeringsorganisatie GR en regiogemeenten is noodzakelijk Eigenaarschap: Gemeenten voelen zich minder eigenaar van het model
Privacy: meer gegevensuitwisseling noodzakelijk tussen gemeenten en de GR/onderzoeksafdeling
Uitwerking drie scenario's
Datum
Pagina
24 september 2015
5 van 12
3.2
Scenario 2b: Regie bij uitvoeringsorganisatie GR, uitbesteding aan externe onderzoekspartij Dit scenario heeft veel overeenkomsten met scenario 2A, met dien verstande dat de externe onderzoekspartij uitvoert in plaats van een interne onderzoeksafdeling van één van de regiogemeenten. Bij het uitbesteden aan een externe onderzoekspartij is een meerjarige aanbesteding nodig. Het bedrag voor de aanbesteding zal boven het drempelbedrag van € 207.000 voor Europees aanbesteden uitkomen. Onder regie van de uitvoeringsorganisatie zal de externe onderzoekspartij ook verantwoordelijk zijn voor het doorontwikkelen van de monitor naar een volledig gevuld regionaal model. Hierbij gaat de aandacht niet alleen uit naar het ontwikkelen van het model, maar ook naar het verzamelen van gegevens en het genereren van rapportages. In het contract tussen de GR en het externe onderzoeksbureau zal duidelijk verwoord moeten worden bij wie het eigenaarschap ligt van de gegevens en van de kennis. Ook bij dit scenario zullen veel gegevens (onder andere BRP) door de gemeenten aangeleverd moeten worden. Hiervoor zal afstemming plaats moeten vinden met het externe onderzoeksbureau die de data verzameling verzorgd en verwerkt tot bruikbare rapportages. Voordelen Kwaliteit gegevens, efficiency: Bewaking eenduidige gegevensaanlevering door externe partij Kwaliteit gegevens: Eenduidige rapportage (vergelijkbaarheid tussen regiogemeenten) Kwaliteit gegevens: Externe partij kan ondersteuning bieden voor de regiogemeenten bij dataverzameling waardoor minder kans op niet kunnen aanleveren door regiogemeenten en afhaken gemeenten
Nadelen Kwaliteit gegevens: Model blijft afhankelijk van gegevensaanlevering door regiogemeenten Kwaliteit gegevens: Weinig vergelijkbaarheid andere regio’s of gemeenten buiten de regio Efficiency: Intensieve afstemming tussen externe partij, uitvoeringsorganisatie GR en regiogemeenten is noodzakelijk
Efficiency: Kosten inhuur extern bureau Eigenaarschap: Afhankelijkheid van externe partij (kennis en data) Efficiency: Aanbestedingstraject noodzakelijk Eigenaarschap: Gemeenten voelen zich minder eigenaar van het model Privacy: Gegevensuitwisseling noodzakelijk tussen gemeenten en een externe partij. Externe partij heeft toegang tot mogelijk gevoelige gegevens.
Uitwerking drie scenario's
Datum
Pagina
24 september 2015
6 van 12
4
Scenario 3: Aansluiting bij landelijk model voor monitoren op maatschappelijk resultaat VNG, KING en het CBS ontwikkelen de gemeentelijke monitor sociaal domein. De monitor geeft inzicht in gebruik, early warning items, cliëntervaring en toegankelijkheid van voorzieningen in het sociaal domein. Aan de hand van deze indicatoren worden maatschappelijke effecten onderzocht. Uitgangspunten: De monitor sluit zoveel mogelijk aan bij bestaande informatieverzameling; De monitor moet ook voldoen aan informatiebehoefte Rijk; VNG heeft dit opgepakt en is er veel aan gelegen dat deze monitor een succes wordt.
Als de GR besluit om dit model te gebruiken, betekent dit dat regiogemeenten zelf verantwoordelijk zijn voor de gegevenslevering aan CBS. In GR-verband kunnen er afspraken gemaakt worden welke gegevens iedere gemeente minimaal aanlevert zodat we regiobreed kunnen vergelijken. Er zijn tools ontwikkeld door Centric en Pinkroccade die kunnen helpen bij de aanlevering. Deze leveren query’s waarmee gegevens kunnen worden aangeleverd. Veel indicatoren in deze monitor komen overeen met de indicatoren die gebruikt worden voor de monitor zoals ontwikkeld voor de monitor maatschappelijk resultaat uit de scenario’s 1 en 2. De eerste (nog vrij beperkte) rapportage is inmiddels verschenen op www.waarstaatjegemeente.nl. Voor de doorontwikkeling zijn stappen benoemd, maar daar zijn nog geen data aan verbonden. Er wordt naar gestreefd de monitor in 2017 op volle sterkte te laten zijn waarbij over alle indicatoren gerapporteerd kan worden. Door als regio gezamenlijk op te trekken kunnen we een sterke stem hebben in de doorontwikkeling van dit model. Meer informatie is te vinden op: https://www.visd.nl/visd/rapport-gemeentelijke-monitor-sociaaldomein .
Uitwerking drie scenario's
Datum
Pagina
24 september 2015
7 van 12
Voordelen Kwaliteit gegevens: Landelijke vergelijkbaarheid
Kwaliteit gegevens: Eenduidige rapportage
Nadelen Kwaliteit gegevens: Ook dit model blijft afhankelijk van gegevensaanlevering door regiogemeenten Kwaliteit gegevens, efficiency: Minder invloed op de ontwikkeling van het model en tijdspad ervan
Kwaliteit gegevens: Samenloop wordt meegenomen (bijvoorbeeld gezinnen in een uitkering én kinderen in jeugdhulp) Efficiency: Goedkoper door gebruik van bestaande voorzieningen (van onder andere CBS) Kwaliteit gegevens: Meer gevalideerd (bijvoorbeeld aansluiting op de early warning items uit het objectief verdeelmodel) Kwaliteit gegevens, efficiency: Continuïteit is meer geborgd doordat het in de CBS organisatie is ingebed Privacy: Privacy issues zijn landelijk geborgd door CBS werkwijze
Uitwerking drie scenario's
Datum
Pagina
24 september 2015
8 van 12
5
Kosten Op dit moment kan slechts een indicatieve schatting worden gegeven. De definitieve inschatting zal worden gemaakt in het projectvoorstel na een besluit van het AB van de GR. Onderbouwing van de benodigde onderzoekscapaciteit is te vinden in het rapport “Inventarisatie implementatie outcome model Jeugdhulp Rijnmond”, zie bijlage 1.
5.1
Scenario 1 •
•
•
Aanvullende gegevens leveren door de GR voor de overige indicatoren, het faciliteren van rapportering en het coördineren van de doorontwikkeling. Hier is 0,5 FTE voor nodig vanuit de GR, grotendeels structureel. Dit komt op € 50.000 per jaar structureel. Verzamelen BRP-data en overige gemeentelijke gegevens door regiogemeenten volgens de beschreven indicatoren en coördinatie van de aanlevering (ongeveer 1/10 FTE per gemeente x 15 gemeenten = 1,5 FTE (totaal ongeveer 150.000 euro per jaar)). Dit betreft dus structurele kosten voor formatie bij de regiogemeenten voor werkzaamheden die voor de monitor nodig zijn. Het is aan de gemeenten om te bepalen of ze deze kosten nemen of het uit bestaande formatie halen. De onderzoeksafdelingen van de gemeenten zullen onderling moeten afstemmen over de doorontwikkeling van de monitor, (ongeveer 1/10 FTE per gemeente x 15 gemeenten = 1,5 FTE). Dit komt op 150.000 euro per jaar voor de regiogemeenten. Dit zijn in principe incidentele kosten waarbij rekening gehouden moet worden van een ontwikkeltijd van minimaal een jaar. Het is aan de gemeenten om te bepalen of ze deze kosten nemen of het uit bestaande formatie halen.
Totaal: € 350.000 per jaar waarvan € 200.000 structureel.
5.2
Scenario 2A • •
•
2 FTE onderzoekers (ongeveer 200.000 euro per jaar), dit is inclusief doorontwikkeling. 0,5 FTE betreft structurele kosten en 1,5 FTE incidentele kosten. Verzamelen BRP-data en overige gemeentelijke gegevens door regiogemeenten volgens de beschreven indicatoren en coördinatie van de aanlevering (ongeveer 1/10 FTE per gemeente x 15 gemeenten = 1,5 FTE (totaal ongeveer 150.000 euro per jaar)). Dit betreft dus kosten voor formatie bij de regiogemeenten voor werkzaamheden die voor de monitor nodig zijn. Het is aan de gemeenten om te bepalen of ze deze kosten nemen of het uit bestaande formatie halen. Ondersteuning informatieverzameling vanuit gemeenten en opdrachtgeverschap door de uitvoeringsorganisatie GR. Dit gebeurt binnen de huidige formatie.
Totaal: € 350.000 per jaar waarvan € 200.000 structureel.
Uitwerking drie scenario's
Datum
Pagina
24 september 2015
9 van 12
5.3
Scenario 2B •
• •
Verzamelen BRP-data en overige gemeentelijke gegevens door regiogemeenten volgens de beschreven indicatoren en coördinatie van de aanlevering (ongeveer 1/10 FTE per gemeente x 15 gemeenten = 1,5 FTE (totaal ongeveer 150.000 euro per jaar)). Dit betreft dus kosten voor formatie bij de regiogemeenten voor werkzaamheden die voor de monitor nodig zijn. Het is aan de gemeenten om te bepalen of ze deze kosten nemen of het uit bestaande formatie halen. Kosten extern onderzoeksbureau ongeveer € 150.000 structureel en € 100.000 incidenteel. Ondersteuning informatieverzameling vanuit gemeenten en opdrachtgeverschap door de uitvoeringsorganisatie GR. Dit gebeurt binnen de huidige formatie.
Totaal: € 400.000 per jaar waarvan € 300.000 structureel.
5.4
Scenario 3
•
•
•
Verzamelen data door regiogemeenten volgens de beschreven indicatoren van de gemeentelijke monitor sociaal domein. Het betreft deels verplichte aanlevering (vooral voor WMO). Voor het gebruik als monitor in de regio is aanvulling met facultatieve data noodzakelijk. Voor de facultatieve aanlevering verwachten we dat dit ongeveer 1/20 FTE per gemeente x 15 gemeenten = 0,75 FTE (totaal ongeveer 75.000 euro per jaar). Dit betreft kosten voor formatie bij de regiogemeenten voor werkzaamheden die voor de monitor nodig zijn. Het is aan de gemeenten om te bepalen of ze deze kosten nemen of het uit bestaande formatie halen. Ondersteuning informatieverzameling vanuit gemeenten en bijdragen aan de doorontwikkeling van het model. Dit gebeurt vanuit de uitvoeringsorganisatie GR. Daarnaast is een beperkte ondersteuning nodig vanuit de onderzoeksafdelingen van de gemeenten in samenwerking. Dit alles gebeurt binnen de huidige formatie. Kosten voor ontwikkelde tools voor aanlevering van gegevens € 10.000.
Totaal: € 85.000 per jaar structureel.
Uitwerking drie scenario's
Datum
Pagina
24 september 2015
10 van 12
6
Reactie AOJ 1 oktober 2015 Zeven gemeenten hebben voorkeur voor scenario 3. Naast de eerder genoemde voor- en nadelen is aangegeven dat een groot voordeel is dat het een integrale monitor voor het gehele sociaal betreft en de kosten beperkt zijn. Wel belangrijk hierbij is dat we als grote regio voldoende invloed kunnen uitoefenen op de verschillende aspecten van de monitor (denk hierbij aan de indicatoren die mee worden genomen en de momenten van beschikbaar komen van de rapportages). Twee gemeenten gaven aan geen voorkeur voor scenario 3 te hebben. Een van deze gemeenten vindt scenario 2A een goede middenweg waarbij snelle opbouw van expertise voor het vullen van de monitor een rol speelt. Wel wordt hierbij de voorkeur aangegeven dat de uitvoering komt te liggen bij een onderzoeksafdeling die zelf ook wil verbreden naar het hele sociaal domein. De andere gemeente die geen voorkeur heeft voor scenario 3 geeft als argument slechte ervaringen met VNG/KING.
Uitwerking drie scenario's
Datum
Pagina
24 september 2015
11 van 12
7
Bijlagen •
Bijlage 1: Rapport Inventarisatie implementatie outcome model Jeugdhulp Rijnmond
Uitwerking drie scenario's
Datum
Pagina
24 september 2015
12 van 12