Uitwerking Begeleidingsstructuur (V)MBO
Document Type
Uitwerking gebaseerd op het bijbehorende kader.
Document titel
Uitwerking begeleidingsstructuur.
Versie
Datum
Status
Uitgevoerd door
Goedgekeurd door
V_0.1
27‐05‐2014
Concept
M.Pichel
Portefeuillehouders
V_0.2
10‐06‐2014
Definitief
M.Pichel
Portefeuillehouders
1
Inhoudsopgave: 1. Inleiding 2. De begeleidingsstructuur 3. Uitvoering begeleidingsstructuur 3.1 Intake 3.2 Informatieoverdracht van vmbo extern naar het mbo STC 3.3 Informatieoverdracht van vmbo STC naar het mbo STC 3.4 Eerstelijnsbegeleiding 3.5 Tweedelijnsbegeleiding 3.6 Derdelijns begeleiding 4. Professionele beslissingsmomenten 5. Kwaliteitsborging 6. Bijlagen
2
1. Inleiding In dit beleidsstuk is de nieuwe begeleidingsstructuur in kaart gebracht. Dit stuk behandelt de aanleiding hiervan, het doel en de concrete uitwerking. Goed onderwijs vraagt, wanneer nodig om goede begeleiding. Begeleiding is onderdeel van onderwijs en heeft een didactische en een pedagogische basis. Begeleiding vormt hierin de ruggengraat. Bij het STC ontvangen de leerlingen/deelnemers adequate begeleiding. De leerlingen/deelnemers van het STC worden opgeleid voor beroepen waar veel zelfstandigheid, discipline en inzet wordt vereist. De taak van het STC is de leerlingen/deelnemers hiervoor toe te rusten. Onderwijs en begeleiding is op het juiste niveau, inspirerend en duidelijk. Er wordt structuur en aandacht geboden. Er is oog voor de deelnemer en diens ontwikkeling. Onderwijs en begeleiding gaan hand in hand en van deur tot deur. Binnen het vmbo en mbo van het STC is een merkbare toename van leerlingen/deelnemers met omvangrijke problematiek. Hiervoor is begeleiding nodig. Leerlingen/deelnemers met leer-sociale-en/of gedragsproblemen verdienen de kans een opleiding te volgen. Ook zij hebben een plaats nodig in ons onderwijs. Passend onderwijs in relatie tot de begeleidingsstructuur vmbo-mbo In de nieuwe structuur wordt rekening gehouden met de gevolgen omtrent de invoering passend onderwijs. Met de invoering van passend onderwijs wordt op 1 augustus 2014 de landelijke indicatiestelling voor leerlinggebonden financiering (LGF) afgeschaft voor het mbo. Voor het vmbo blijft de indicatiestelling nog 1 jaar van kracht. Het STC is vanaf dat moment zelf verantwoordelijk voor het organiseren en vormgeven van het eigen begeleidingsaanbod. Het STC stelt via de intake de extra ondersteuning en begeleiding van leerlingen/deelnemers met een beperking of chronische ziekte vast, organiseert deze en geeft deze vorm. Passend onderwijs betekent begeleiding op maat voor alle leerlingen/deelnemers binnen het STC. Het samenwerkingsverband Koers VO (vmbo) Het STC is aangesloten bij het samenwerkingsverband Koers VO. Belangrijk hierbij is dat elke leerling tijdig op een passende onderwijsplek terecht kan. Bij het samenwerkingsverband hoort tevens een Permanente Commissie Leerling (PCL) waarvan het STC gebruik kan maken. Deze commissie kan in een breed verband met alle betrokkenen zorgen voor een juiste schoolkeuze. Het reglement van de PCL is in te zien op de website van Koers VO (www.koers-vo.nl) Zowel interne als externe factoren noodzaken tot een vernieuwing van de begeleidingsstructuur voor het vmbo en het mbo. Doelen begeleidingsstructuur vmbo-mbo 1. Optimale inzet van begeleiding in het vmbo en mbo waardoor leerlingen/deelnemers in staat zijn het mbo diploma (einddoel) te behalen. Het tussendoel is het vmbo-diploma. 2. Begeleiding van het vmbo en mbo zijn dusdanig op elkaar afgestemd zodat er sprake is van een doorlopende begeleidingslijn.
3
2. De begeleidingsstructuur De begeleidingsstructuur per 1 augustus 2014. De opgezette 3-lijnenstructuur geeft weer welke partijen een rol spelen in de begeleiding van onze leerlingen/deelnemers. Het schema toont het geheel van voorzieningen waarmee binnen het STC aan alle leerlingen/deelnemers begeleiding kan worden geboden. Werving
Instroom
Opleiden / Onderwijs
Toetsing / Examens
Uitstroom
Begeleiding (V)MBO
1e lijn (Intern)
2e lijn (Intern)
3e lijn (Extern)
Leerplicht
Docent
Centrum Jeugd & Gezin
Intern Begeleider
Mentor Teamleider Studieleider Sectorhoofd/afd.directeur
School Maatschappelijk Werk
Gedragsdeskundige
Ambulante Begeleiding (vmbo)
Politie/Justitie Onderwijs Opvang Voorziening (OOV)
Begeleidingsteam (v)mbo (o.l.v. coördinator begeleiding)
Begeleidingsteam (v)mbo (o.l.v. coördinator begeleiding)
4
De verdeling binnen de tweedelijnsbegeleiding per 1 augustus 2014.
STC B-structuur (V)MBO
B-team 1
B-team 2
Lloydstraat
Anthony Fokkerweg
Westzeedijk
Soerweg
Stellendam
Brielle
Katwijk
Coördinator begeleiding
Coördinator begeleiding
R. Warnas
H. van Wijnen
SMW
SMW D. Dijkstra
IB
A. Ruinard
Onderbouw VMBO: J. Mossaoui Bovenbouw VMBO: x Rijn- en binnenvaart + Zeevaart + Waterbouw/Scheeps- en jachtbouw/Zeevisvaart: M. Kuttschreutter Havens + AOT+: P. Lammertink
D. Dijkstra
IB Onderbouw VMBO+MBO LuchtvaartRail: A. Vink
T. Jansen A. Ruinard
Bovenbouw VMBO+MBO LuchtvaartRail: M. Schouten Gedragsdeskundige A. Overbeeke
Havens: J. Markus Wegtransport + Logistiek: H. v. Asselt
Gedragsdeskundige A. Overbeeke
AOT: E. Lok + H. Gerhards
5
6 Overzicht expertise per locatie
Expertise locatie Lloydstraat
Expertise locatie AF/Soerweg
Expertise locatie Brielle
Individuele begeleiding
Individuele begeleiding
Individuele begeleiding
● Begeleiding bij het aanbieden van structuur/plannen. ● Begeleiding bij financiële problemen. ● Begeleiding bij het vinden huisvesting. ● Remedial teaching. ● Begeleiding bij faalangstproblematiek. ● Begeleiding bij spellingsproblemen. ● Bijles, ondersteuning bij het vak Engels. ● Begeleiding bij opleiding – en beroepskeuze. ● Begeleiding bij pestproblematiek ● Begeleiding bij concentratieproblematiek ● Begeleiding in het opbouwen van zelfvertrouwen ● Coaching vaardigheden.
• Conflicthantering (verbindende factor). ● Begeleiding in het opbouwen van zelfvertrouwen. ● Begeleiding bij pestproblematiek. ● Begeleiding bij rouwverwerking. ● Begeleiding bij opleiding – en beroepskeuze. ● Begeleiding bij gedragsproblematiek (ervaring cluster 4 jongeren Horizon). ● Coaching vaardigheden. ● Begeleiding bij faalangstproblematiek . • Begeleiding bij concentratieproblematiek. • Begeleiding bij het aanleren van sociale vaardigheden. • Sollicitatietraining. • Kennis omtrent autisme . • Voeren van herstelgesprekken. • Kennis omtrent sociale kaart. • Remedial teaching.
• Begeleiding bij het aanbieden van structuur/plannen. • Oplossingsgericht werken. • Begeleiding bij opleidings- en beroepskeuze. • Coaching vaardigheden. • Begeleiding in het opbouwen van zelfvertrouwen.
Groepsbegeleiding
Groepsbegeleiding
● Training op het gebied van faalangstreductie. ● Training op het gebied van weerbaarheid (rots -en water training). ● Training op het gebied van agressieregulatie. ● Voorlichting rondom pesten. ● Training omgaan met emoties.
●Training op het gebied van sociale vaardigheden. ●Training op het gebied van rouwverwerking. • Training op het gebied van weerbaarheid (rots - en watertraining). •Training omgaan met emoties.
Expertise SMW: • • • • • • • • •
Social casemanagement. RET (rationeel emotieve therapie), Begeleiding omtrent schuldproblematiek. Gespreksvoering d.m.v. geweldloze communicatie. Begeleiding op het gebied van faalangstreductie. Coachingsvaardigheden Begeleiding bij onzekerheid. Begeleiding bij rouwverwerking. Begeleiding bij psychosociale problematiek (met een maatschappelijke context)
3. Uitvoering begeleidingsstructuur Het STC vindt dat iedereen een kans moet krijgen op een succesvolle (school)loopbaan. Om haar leerlingen/deelnemers deze kans te bieden, creëert zij dusdanige randvoorwaarden op het gebied van onderwijs (pedagogisch en didactisch) en begeleiding dat iemand met potentie de opleiding succesvol kan doorlopen. Het uitvoeren van een goede intake, is de eerste stap in dit proces. Voorafgaand aan dit proces verstrekt het STC tijdens open dagen informatie over de opleiding, het programma en het beroep waardoor de leerling/deelnemer een weloverwogen keuze kan maken. 3.1 Intake De doelen van de intake zijn: -
Vaststellen of de opleiding waarvoor deelnemer zich heeft ingeschreven, ook de juiste is. Vaststellen of de deelnemer een juist beeld heeft van de opleiding en het beroep waarvoor het STC opleidt. Het opbouwen van een relatie met de deelnemer en het binden aan het STC. Beeld krijgen van de deelnemer: wie is hij/zij, wat kan hij/zij, wat wil hij/zij en welke riscofactoren kunnen van invloed zijn op zijn/haar schoolloopbaan. Nagaan wat de vorige school aan begeleiding heeft geboden. Vaststellen welke (eventuele) begeleiding er nodig is bij aanvang van het schooljaar. Nagaan of de gevraagde begeleiding ook daadwerkelijk geboden kan worden door het STC.
Binnen het STC worden intakegesprekken meestal gevoerd door een docent. In enkele gevallen voert een lid vanuit het begeleidingsteam het intakegesprek. Onderstaand staan de mogelijke scenario’s beschreven. vmbo: 1. Leerlingen met een LWOO-indicatie: uitgevoerd door intern begeleider 2. Leerlingen waarbij vooraf (voormalig) LGF bekend is: uitgevoerd door docentintaker+ gedragsdeskundige. 3. Reguliere leerlingen: uitvoering door docent-intaker. 4. Bij twijfel beroepsbeeld/motivatie: tweede gesprek met docent-intaker + (vak) docent. 5. Bij twijfel ondersteuningsvraag: tweede gesprek met docent-intaker + lid begeleidingsteam (IB/SMW). Bij twijfel/risico gevallen beslist de teamleider van vmbo over het aannemen van de leerling.
7
mbo: 1. Deelnemers waarbij vooraf (voormalig) LGF bekend is: uitvoering door docentintaker+ gedragsdeskundige. 2. Reguliere deelnemers: uitvoering door docent-intaker. 3. Bij twijfel beroepsbeeld/motivatie: tweede gesprek met docent-intaker + (vak) docent + toets (niveau 2). 4. Bij twijfel ondersteuningsvraag: tweede gesprek met docent-intaker + lid begeleidingsteam (IB/SMW). Bij twijfel/risico gevallen bepaalt het sectorhoofd/ afdelingsdirecteur in overleg met de intakers of een deelnemer aangenomen wordt. 3.2 Informatieoverdracht van vmbo extern naar het mbo STC Wanneer een leerling van een extern vmbo de overstap maakt naar het vmbo op het STC, moet men zorg dragen voor een goede informatieoverdracht. Deze overdracht vindt plaats door het aanleveren van het doorstroomformulier voordat het intakegesprek plaatsvindt. Op het doorstroomformulier wordt alleen de gevraagde informatie ingevuld, welke nodig is om de leerling een goede “start” te geven op het mbo. Mocht er na het aanleveren van het doorstroomformulier vragen ontstaan, dan is het de taak van de intaker contact op te nemen met de toeleverende school (meer informatie omtrent het intakeproces is te vinden in het document “intakebeleid). 3.3 Informatieoverdracht van vmbo STC naar het mbo STC Wanneer een leerling/deelnemer vanuit het vmbo de overstap maakt naar het eigen mbo, moet men zorg dragen voor een goede informatieoverdracht. Deze overdracht vindt plaats door het aanleveren van het doorstroomformulier, voordat het intakegesprek plaatsvindt. De studieleiders en examenmentoren van het vmbo dragen de verantwoordelijkheid voor de juiste aanlevering. Het mbo (administratie) borgt geen eigen vmbo-leerlingen uit te nodigen voordat alle benodigde formulieren zijn ontvangen. De coördinator begeleiding is eindverantwoordelijke. Op het doorstroomformulier wordt alleen de gevraagde informatie ingevuld, welke nodig is om de leerling een goede “start” te geven op het mbo. Nadat de deelnemer is gestart met zijn/haar opleiding op het mbo inventariseert de coördinator begeleiding 4 tot 5 weken na start van de opleiding in overleg met het sectorhoofd de voortgang van de deelnemers die zijn doorgestroomd vanuit het eigen vmbo. Dit om eventuele belemmeringen/vragen in een vroeg stadium kenbaar te maken. De coördinator begeleiding verzamelt (waar nodig) informatie over de desbetreffende leerlingen bij de voormalig examenmentor en koppelt dit op korte termijn terug aan het sectorhoofd dan wel mentor.
8
Overzicht intakeproces
9
3.4 Eerstelijnsbegeleiding Alle docenten, mentoren en teamleiders verzorgen in principe de eerstelijnsbegeleiding . Deze begeleiding bestaat uit het verzorgen van lessen en les-ondersteunende activiteiten (o.a. verlengde instructie, differentiatie). Binnen deze lijn valt het signaleren van bijzonderheden op het gebied van onderwijsontwikkeling en gedrag van leerlingen/deelnemers. Deze signaleringsrol is weggelegd binnen de functie van de mentor. Vroegtijdige signalering kan uitval voorkomen. De mentor is in staat binnen de eerste 5 tot 10 weken van de opleiding de leerling/deelnemer in het vizier te houden en de begeleidingsvraag in kaart te brengen. De mentor doet dit door het aanbieden van mentorlessen in combinatie met individuele gesprekken (zie mentor toolbox). Wanneer het gaat om een begeleidingsvraag op het gebied van onderwijs, dan overlegt de mentor dit in eerste instantie met het onderwijsteam. Verder bestaan de taken van de mentor uit het volgende: -
-
De mentor leest voordat hij/zij start met een klas de gegevens omtrent het intakegesprek. (Kwadrantmodel vmbo/deelnemersprofiel mbo in Magister). De mentor is het eerste aanspreekpunt voor leerlingen/deelnemers, maar ook voor ouders. De mentor biedt goede introductie bij de start van de opleiding. De mentor maakt hiervoor gebruik van de beschikbare mentorlessen. De mentor houdt de voortgang (vorderingen/herkansingen) van de leerling/ deelnemer bij. Bij problemen met een leerling/deelnemer binnen de klas is de mentor het eerste aanspreekpunt voor leerlingen/deelnemers, maar ook voor collega docenten. De mentor signaleert problemen bij zijn/haar leerlingen/deelnemers. De mentor pakt deze problematiek eerst zelf aan met de leerling/deelnemer (individuele gesprekken.) Wanneer de begeleidingsgrens van de mentor bereikt is, dan meldt hij/zij de leerling/deelnemer aan bij de tweedelijnsbegeleiding.
3.5 Tweedelijnsbegeleiding De tweedelijnsbegeleiding bestaat per 2014-2015 uit een intern begeleider, school maatschappelijk werker en een gedragsdeskundige (de voormalige ambulante begeleider). Intern begeleider: De intern begeleider is een tweedelijns begeleidingsfunctionaris die deelnemers individueel of in groepsverband begeleidt bij studiemoeilijkheden en/of bij problemen van persoonlijke aard (zie taakomschrijving intern begeleider). Schoolmaatschappelijk werker: De school maatschappelijk werker is een tweedelijns begeleidingsfunctionaris die psychosociale hulp biedt aan leerlingen/deelnemers en/of ouders. Het vertrekpunt hierbij is de hulpverlening aan deelnemers/leerlingen, met als doel hem/haar op school te houden of door te verwijzen naar een passende vervolgsituatie (zie taakomschrijving Schoolmaatschappelijk werker).
10
Gedragsdeskundige: De gedragsdeskundige is een tweedelijns begeleidingsfunctionaris die voormalig LGF deelnemers binnen het mbo individueel of in groepsverband begeleidt. (Zie taakomschrijving gedragsdeskundige). Coördinator begeleiding: De coördinator begeleiding stuurt- in samenwerking met de teamleiders en sectorhoofden- de begeleiding van deelnemer/leerlingen aan en is het aanspreekpunt voor externe personen en hulpverleningsorganisaties. Daarnaast is de coördinator begeleiding tevens de vertegenwoordiger van de school in het Samenwerkingsverband Koers VO. De coördinator begeleiding stuurt het begeleidingsteam aan, bespreekt de hulpvraag en draagt zorg voor het bewaken van de uitvoering.( Zie taakomschrijving coördinator begeleiding). De tweedelijnsbegeleiding biedt extra begeleiding aan. Deze ondersteuning bestaat uit: - Individuele begeleiding aan leerling/deelnemer. - Trainingen (aan leerling/deelnemer/onderwijzend personeel) op aanvraag. De mentor meldt een leerling/deelnemer aan voor individuele begeleiding. Begeleiding wordt aangeboden op de benoemde problematiek te vinden in onderstaande tabel. Van alle acties verricht binnen de tweedelijnsbegeleiding, wordt terugkoppeling gegeven aan de mentor. Verslaglegging hiervan vindt plaats in Magister. Problematiek
Vorm begeleiding
Begeleiding aangeboden door
Leerproblematiek (bv)
Individuele begeleiding
Intern begeleider
Concentratieproblemen Werkhoudingsproblemen Dyslexie/leesproblematiek Gedragsproblematiek (bv)
Training
Pesten Agressief zijn Spijbelen Sociaal-emotionele problematiek
Training
Faalangst Tekort aan sociale vaardigheden Gepest worden Traject
Training
Deelnemer twijfel aan opleidingskeuze Deelnemer geeft aan te willen wisselen van opleiding Problematiek met een maatschappelijke context (sociale kring, thuissituatie)
Training
Problematiek door aanwezige ontwikkelingsstoornissen (voormalig LGF)
Individuele begeleiding
Individuele begeleiding
Individuele begeleiding
Individuele begeleiding
Individuele begeleiding
Intern begeleider
Intern begeleider
Intern begeleider
School maatschappelijk medewerker
Training Gedragsdeskundige (voormalig ambulant begeleider)
11
3.6 Derdelijns begeleiding Het aanbod van de derdelijns begeleiding geldt voor leerlingen/deelnemers die blijven kampen met een leer- of gedragsprobleem. Dit probleem is niet op te lossen door de begeleiding in de eerste of tweede lijn. Het inschakelen van de derdelijns begeleiding is de volgende stap. Dit kan onder andere Jeugdzorg, een orthopedagoog of een psycholoog zijn. Vijf keer per schooljaar vindt het Zorg Advies Team(ZAT) binnen het vmbo plaats. Hierbij worden leerlingen ingebracht die behoefte hebben aan extra begeleiding die de school niet aan kan bieden. Op basis van dossiergegevens en ervaringen beslist men welke begeleiding nodig is. Bespreking van een leerling in het ZAT gebeurt na toestemming van de ouders. Zowel het vmbo als het mbo werken nauw samen met de leerplichtambtenaar. Deze spreekt leerlingen/deelnemers aan die langdurig afwezig zijn. De leerplichtambtenaar heeft ook een preventieve rol. Door de locatiegebonden inzet kan op het gebied van aanwezigheid snel gehandeld worden. Wanneer leerlingen op het vmbo tijdelijk niet op school toegelaten worden, dan wordt een leerling geplaatst op een Onderwijs Opvang Voorziening (OOV). Deze voorziening valt onder de derdelijns begeleiding. 4. Professionele beslissingsmomenten Onderstaand model biedt handvatten om beslissingen te nemen rondom de begeleiding van een leerling/deelnemer. Het betreft het moment van intake, het onderwijs en een eventuele doorverwijzing.
Professioneel moment 4 ZAT
Professioneel moment 3 Begeleidingsteam
Professioneel moment 2 Leerlingbespreking
Professioneel moment 1 Toelating
12
Professioneel moment 1: Toelating Tijdens het intakemoment bepalen welke opleiding, richting het beste past bij deze leerling/deelnemer. Tevens de eventuele begeleidingsvraag formuleren. -
Is deze leerling/deelnemer leerbaar? Is het niveau voor deze leerling/deelnemer haalbaar? Wat heeft deze leerling/deelnemer nodig om het diploma te behalen? Kan het STC dit bieden?
Professioneel moment 2: Vanuit leerling/deelnemersbespreking Ontwikkeling van leerling/deelnemer in beeld krijgen. Bij een hulpvraag kijken of het onderwijsteam de begeleiding kan bieden. Vragen die hierbij gebruikt kunnen worden zijn: -
Hoe ontwikkelt de leerling/deelnemer zich bij de verschillende vakken? Is er sprake van stagnatie/extreme groei? En hoe gaan wij hiermee om? Welke begeleiding is nodig? Wat wilt het team ontvangen vanuit de tweedelijnsbegeleiding? Advies, hulp bij begeleiding etc. Kunnen wij de benodigde begeleiding zelf aanbieden of moet de tweedelijns begeleiding ingezet worden?
Professioneel moment 3: Vanuit het begeleidingsteam Ontwikkeling van de leerling/deelnemer waarborgen aan de hand van handelingsgericht advies voor onderwijs en begeleiding. Vragen die hierbij gebruikt kunnen worden zijn: -
Op welke manier kan het begeleidingsteam de ontwikkeling van de leerling/deelnemer het beste stimuleren? Wie en wat is nodig om dit doel te bereiken? Welke handvatten kan een mentor aangereikt krijgen om de begeleiding zelf vorm te geven?
5. Kwaliteitsborging De nieuwe begeleidingsstructuur wordt vanaf schooljaar 2014-2015 ingezet. Omdat het STC hiermee een nieuwe werkwijze invoert, is het van belang structureel evaluatiemomenten in te plannen. Hiermee wordt de tevredenheid en het effect getest op meerdere momenten in het schooljaar. BOK coördineert de evaluatie rondom invoering van de nieuwe structuur. Evaluatiemoment 1 vindt plaats in november 2014. Evaluatie wordt uitgevoerd binnen de sector(en). Hierbij wordt gekeken naar de uitvoering van de mentortaken. Hoe wordt deze “nieuwe rol ervaren (gevoelsmatig nieuwe verantwoordelijkheid )en uitgevoerd? Is sturing of ondersteuning op dit gebied wenselijk? Mogelijkheid hierin is het aanbieden van individuele coaching op het mentorschap. Deze ondersteuning komt in overleg met het sectorhoofd/afdelingsdirecteur vanuit de sector of vanuit BOK. Tevens is er naast de individuele coaching ruimte voor training. Een externe
13
expert wordt op aanvraag ingezet om mentoren binnen de sectoren te trainen op het tijdig signaleren, voeren van effectieve gesprekken/overleggen en klassenmanagement. Evaluatiemoment 2 vindt plaats in februari 2015. Tijdens dit moment wordt de tevredenheid van betrokkenen gemeten rondom de inzet van de tweedelijnsbegeleiding. Dit betekent dat leerlingen/deelnemers en onderwijzend personeel de ruimte krijgen te evalueren op de aangeboden begeleiding. Op deze manier kan ook op dit proces tussentijds gestuurd worden. Evaluatiemoment 3 vindt plaats in juni 2015. Tijdens dit moment wordt de begeleidingsstructuur geëvalueerd. Hierin wordt teruggekeken op de “nieuwe” rol van de mentor en wordt de tevredenheid van alle betrokkenen gemeten. Vanaf schooljaar 2015-2016 vindt twee keer per jaar een evaluatiemoment plaats. De uitkomst van de evaluatie leidt tot verbetervoorstellen.
14
6. Bijlagen Bijlage 1: Taken binnen de begeleiding Functionaris Afdelingsdirecteur Coördinator begeleiding
Docenten
Studieleider
Mentoren
Intern begeleiders
Bevoegdheden en acties Eindverantwoordelijkheid voor de totale begeleiding-structuur. Coördineert het begeleidingsaanbod. Bewaakt de procedures die afgesproken zijn. Bewaakt de kwaliteit van de aangeboden begeleiding. Is vraagbaak voor alle deelnemers in de begeleiding-structuur. Overlegt met de afdelingsdirecteur over scholing van personeelsleden en het inzetten van tweede en derdelijns begeleiding. Verzorgen de eerstelijns begeleiding. Signaleren uitval van leerlingen en rapporteren dit schriftelijk aan de mentor. Bespreken op verzoek van de mentor uitval van leerlingen met de ouders. Rapporteren de inhoud en resultaten van hun acties schriftelijk. Stuurt een groep docenten aan die in dezelfde afdeling of ”bouw” werkzaam zijn. Bespreekt in maandelijkse bijeenkomsten de gang van zaken in zijn team. Doet beleidsvoorstellen uit zijn/haar team naar de afdelingsdirecteur. Is verantwoordelijk voor de inhoud(agenda) en kwaliteit van de vergadering. Signaleert knelpunten en bespreekt deze gevraagd en ongevraagd met de afdelingsdirecteur of coördinator begeleiding. Inventariseren de gesignaleerde begeleidingsvraag van de leerling op basis van informatie uit het kwadrantmodel, de informatie van de docenten en de informatie van ouders en afleverende school. Bespreken de begeleidingsvraag van de leerlingen met de intern begeleider. Overleggen samen Maken samen met de leerling, leerlingbegeleider, en eventueel vakdocent een handelingsplan en bespreken dit met ouders en collega lesgevenden. Bieden de (LWOO) leerlingen individuele
Bijzonderheden
Vervangt de afdelingsdirecteur bij afwezigheid Bespreekt de kwaliteit van begeleiding met externe deskundigen
Mentoren ontvangen ondersteuning van de tweedelijns begeleiding
Als de functie van intern begeleider een andere
15
begeleiding en informeren de mentor hier over. Stemmen de begeleiding in overleg met de mentor af. Bespreken met de coördinator begeleiding welke vorm van begeleiding aangeboden moet/kan worden.
begeleidingstaak conflicteert wordt de prioriteit gelegd bij de functie van intern begeleider. Deze conflictsituatie wordt besproken met de afdelingsdirecteur.
De intern begeleider voert de intakegesprekken voor leerlingen met een LWOOindicatie.
Onderwijsassistenten
Dyslexiecoach School maatschappelijk werker
Trainen de leerlingen met een gesignaleerd probleem in het hanteren van de meest voorkomende sociale conventies. Intake, werkwijze en evaluatie zijn voor de training met leerling en ouders besproken. o.a. Sociale vaardigheid Faalangstreductie Agressie regulatie trainingen In de diverse afdelingen zijn onderwijsassistenten werkzaam. Zij houden zich bezig met het assisteren van de vakdocenten bij het verzorgen van hun lessen. De assistent kan ingezet worden bij de ondersteuning van individuele leerlingen in de steunlessen echter altijd onder verantwoordelijkheid van de docent en met een duidelijk handelingsplan. Begeleidt leerlingen die dyslectisch zijn. Spreekt leerlingen en ouders op verzoek van de leerlingbegeleiding of coördinator begeleiding. Leerlingen die door de school maatschappelijk werker begeleid worden hebben baat bij de psychosociale hulp. De problematiek ligt grotendeels in de maatschappelijke context. Schrijft een diagnostisch beeld voor het aanmelden van een leerling in de onderwijs opvang voorziening (OOVR) .
De eerstelijns taak van de onderwijsassistenten is de ondersteuning van de vakdocent bij het geven van de vaklessen.
Uitgangspunten zijn vastgelegd in het beleidsplan dyslexie Gesprekken volgens de richtlijnen van het school maatschappelijk werk.
16
Bijlage 2: Procedure vaststelling van de begeleidingsvraag. Van elke nieuwe leerling wordt informatie van de vorige school opgevraagd. De informatie van de oude school en de informatie verkregen uit het intake gesprek leveren de basis voor het leerling-dossier. Met elke nieuwe leerling en zijn ouder(s) wordt een intakegesprek gevoerd.(procedure intake is als bijlage bij dit plan gevoegd) De informatie van de oude school en de informatie verkregen uit het intakegesprek worden verwerkt in een intakeverslag. De nieuwe leerlingen worden op basis van hun intakeverslag besproken in een intakevergadering. De intakevergadering wordt voorgezeten door de coördinator begeleiding. . Beslissing over plaatsing van leerlingen worden alleen genomen in de intakevergadering. De geplaatste leerlingen ontvangen schriftelijk bericht van de plaatsing. De afgewezen leerlingen ontvangen ook schriftelijk bericht van de afwijzing. Hen wordt de mogelijk geboden een toelichting te vragen op de afwijzing Van elke leerling (nieuw en oud) wordt voor het begin van het nieuwe schooljaar een kwadrantmodel gemaakt door de mentor van de leerling. De informatie uit het kwadrantmodel dat aan het begin van het schooljaar voorligt en de dossierinformatie zijn bron waaruit de begeleidingsvraag gedestilleerd kan worden. Bij onduidelijkheid of onvoldoende expertise bij de mentor, interne begeleiding of schoolmaatschappelijk werk kan de hulp van deskundigen ingeschakeld worden (remedial teacher, orthopedagoog of psycholoog) Moet de hulp komen van een externe deskundige dan gebeurt dat na overleg en toestemming van de afdelingsdirecteur. Als de begeleidingsvraag vastligt wordt door de mentor (eventueel met hulp van de leerlingbegeleider) een handelingsplan gemaakt. In dit handelingsplan komt voor: aard van de gewenste begeleiding. Welke ondersteuning voorgesteld wordt. Duur van de begeleiding, doel, evaluatie. Het handelingsplan wordt door de mentor (eventueel samen met de intern begeleider) met de ouders besproken.) Het handelingsplan wordt natuurlijk ook met de leerling besproken. In de loop van het cursusjaar zijn er volgens een toetskalender momenten vastgesteld waarop leerlingen klassikaal of individueel getoetst worden. Deze toetsinformatie levert weer informatie voor het kwadrantmodel op. De beschikbare informatie moet zo snel mogelijk in het kwadrantmodel opgenomen worden. De mentor is hier verantwoordelijk voor. Het handelingsplan kan gedurende het schooljaar aangepast worden.
17
Bijlage 3: Begeleidingsaanbod voor leerlingen met een indicatie voor leerwegondersteunend onderwijs. De leerlingen worden begeleid door docenten en mentoren die verantwoordelijk zijn voor het onderwijsleerproces. De docenten verzorgen samen met de leerlingen een sfeer waarin het leren op een veilige manier kan plaatsvinden. Het onderwijs wordt verzorgd in klassen waar de richtlijn voor groepsgrootte 20 leerlingen is. De leerlingen worden in klassen geplaatst samen met leerlingen zonder LWOO vraag. De leerlingen worden in hun dagelijks leren ondersteund door een mentor die de leerlingen zeer nauwlettend in de gaten houdt. De mentor heeft het overzicht van de gebieden waar de leerling leerweg ondersteuning bij nodig heeft. Hij heeft de uit te voeren handelingen vastgelegd in een handelingsplan. Hij signaleert eventuele problemen op het gebied van leren en op het gebied van het sociaal-emotioneel functioneren van de leerling.(eerstelijns begeleiding) De mentor bespreekt deze problemen met de docenten die lesgeven aan de leerlingen en indien nodig met de leerlingbegeleider. De ouders en de leerling worden betrokken bij en geïnformeerd over de inhoud van het handelingsplan. Ook worden zij op de hoogte gebracht van eventuele problemen die zich voor doen. In school kunnen LWOO-leerlingen ook begeleiding ontvangen van een intern begeleider. Deze bespreekt samen met de mentor welke vorm van tweedelijns begeleiding voor de leerling ingezet moet worden.
18