08
Jaargang 5 • 1 mei 2009
N i e u w s , a c h t e r g ro n d e n e n o p i n i e s u i t b o u w & i n f r a
Spoorwegaannemers: ‘Werkgelegenheid railinfra in gevaar’
2
Max van den Berg: ‘Elkaar wat steviger vasthouden’
4
8
Kijk ook op www.bouwendnederland.nl/web/podium
Robert Kloos: ‘Nederlands paviljoen kersje op de taart’
Dekker: ‘overheid en bouwbedrijfsleven kunnen kansen beter benutten’
Uitwerking aanbevelingen commissie Dekker vertraagd “Heel jammer”, aldus de reactie van Sybilla Dekker, naamgeefster aan de commissie Fundamentele Verkenning Bouw, over het achterwege blijven van een Plan van Aanpak van het kabinet om de regeldruk in de bouw te verminderen. Minister Van der Laan van Wonen, Werken en Integratie liet onlangs in het Overlegplatform Bouwregelgeving (OPB) weten dat hij het Plan van Aanpak nog eens wil bestuderen. Hij stelt voorlopig geen nieuwe datum voor publicatie van het plan in het vooruitzicht.
Dekker: ‘hou de dynamiek in de aanbevelingen’
De commissie Dekker bracht op 28 mei vorig jaar haar advies uit. Rode draad daarin: publiek wat moet, privaat wat kan. En alleen datgene regelen dat in het kader van zaken als veiligheid, duurzaamheid en gezondheid nodig is. Zo zou er een gecertificeerde bouwplantoets moeten komen en kan de preventieve bouwplantoets door de gemeente worden afgeschaft. Ook moeten bestemmingsplannen eenvoudiger worden en moet bij gebiedsontwikkeling gewerkt gaan worden met gebiedsconcessies. Om te zien hoe een en ander uitpakt, adviseerde de commissie een aantal experimenten uit te voeren. “Door deze vertraging verdwijnt de dynamiek uit de aanbevelingen”, stelt Dekker. “Het zou beter zijn als minister Van der Laan toch wat stappen zou doen. Ik zou hem indringend willen adviseren om een paar van de experimenten die wij hebben voorgesteld, alsnog uit te voeren. Dan weet je tenminste waar je over praat.”
C o m m e n ta a r regel druk Tik op Google het woord ‘regeldruk’ en je krijgt maar liefst 91.300 hits. Van rapporten over hoe regeldruk verminderd kan worden tot de activiteiten van alle regiegroepen, task forces, klankbord-, stuur- en werkgroepen die ons land rijk is. Weliswaar ligt de dirigeerstok voor het bedrijfsleven in handen van het ministerie van Economische Zaken – en meer in het bijzonder van staatssecretaris Heemskerk - ook alle andere zichzelf respecterende departementen, plus de provincies, gemeenten, water- en productschappen hebben wel een groep die druk is met regeldruk. Om die te verminderen, zou je denken. Maar hoewel er van overheidswege geschermd wordt met mooie resultaten, is daar in de bedrijfspraktijk nog weinig van te merken. En waar al gesneden en geschoven wordt in de regels, komen er als duivels uit doosjes meteen weer nieuwe voor in de plaats. Op voorstel van de politiek, uit Brussel, maar ook op voorstel van het bedrijfsleven zelf. Kennelijk kunnen we niet zonder regels en wetten. In elk geval zouden er behoorlijk wat mensen werkloos worden als ze niet meer druk kunnen zijn met regeldruk. De oude Otto von Bismarck zei het niet voor niets: “Het is met wetten net als met worsten: je kunt maar beter niet weten hoe ze gemaakt worden.” Dat geldt kennelijk ook voor het terugdringen ervan.
Twee redenen Minister Van der Laan geeft twee belangrijke redenen om nog niet met het Plan van Aanpak te komen. In de eerste plaats is de Raad van Accreditatie van oordeel dat de gecertificeerde bouwplantoets geen certificering is. De Beoordelingsrichtlijn zal moeten worden aan gepast. En in de tweede plaats vraagt de minister zich af of de preventieve bouwplantoets door de gemeente wel moet worden afgeschaft. Het kabinet gaf in juli vorig jaar een eerste positieve reactie op het rapport van de commissie Dekker. Op 22 oktober 2008 heeft de Tweede Kamer het met de toenmalige minister van WWI, Ella Vogelaar, besproken. Door het aftreden van de minister is het opstellen van een concreet actieplan voor de bouwsector verschoven van eind december 2008 naar maart 2009. En nu dus naar een onbekende datum. “Wat vooral teleurstellend is, is dat er nu helemaal niets gebeurt. In principe zou een provincie of gemeente natuurlijk zelf aan de slag kunnen gaan, maar het lijkt erop dat iedereen nu naar elkaar zit te kijken. Ik wil zowel Bouwend Nederland als de commissie Wientjes (regeldruk bedrijven) voorhouden dat er toch iets moet gebeuren”, aldus Dekker. Het is belangrijk dat de praktijk ervaart dat de overheid echt stappen wil zetten, vindt ze. “Onze aanbevelingen waren niet ingewikkeld, maar gaven juist een aantal praktische handreikingen. Bovendien herkenden zowel de overheid als het bouwbedrijfsleven zich erin. Dat was ook onze opzet: uitgaan van wat er is en kijken hoe je zaken verder kunt ontwikkelen. ”In de periode dat de commissie Dekker
aan het werk was, waren er nog drie andere commissies in de weer om belangrijke adviezen aan het kabinet uit te brengen. “Met name de commissies Elverding (infrastructurele projecten) en Ruding (private financiering infrastructuur) hebben heel veel aandacht gekregen. Maar ook daarvan moet ik constateren dat het erg stil blijft rond het vervolg. Het mag dan crisis zijn, maar dat neemt niet weg dat zaken gewoon door moeten gaan. Bovendien bepleitten al deze adviezen manieren om investeringen mogelijk te maken en ze niet te laten ophouden door te beperkende regelgeving. En dat hebben we juist nodig in een tijd van crisis”
Beweging Overigens moet er niet alleen van de kant van de minister beweging komen, aldus Dekker, ook voor de bouwondernemers liggen er aanbevelingen waarmee ze aan de slag kunnen. “In onze laatste aanbeveling bepleiten we bijvoorbeeld het inrichten van een website waarop alle bouwregelgeving toegankelijk wordt gemaakt. Een project dat Bouwend Nederland, samen met de overheid en bijvoorbeeld een universiteit, natuurlijk al lang had kunnen oppakken. Een andere aanbeveling had betrekking op verbreding van kennis over regelgeving in de diverse bouwopleidingen. Een aanbeveling waarop Brinkman destijds positief reageerde. Maar ook daar mis ik voortgang.”
Kijk voor meer informatie over de commissie Dekker op www.bouwendnederland.nl
Gedragscode Flora- en faunawet De kogel is door de kerk. Bouwbedrijven hoeven voor terugkerende activiteiten, zoals bouwrijp maken, geen ontheffing meer aan te vragen van de Flora- en faunawet. Maar dan moeten zij wel aan kunnen tonen dat zij de werkzaamheden uitvoeren volgens gedragscode Flora- en faunawet voor de bouw- en ontwikkelsector. “Een prima gedragscode.” Zo noemt minister Gerda Verburg van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) de gedragscode die zij heeft goedgekeurd. Bouwend Nederland en de Neprom hebben de gedragscode opgesteld ten behoeve van bouwondernemers en projectontwikkelaars. Op basis van de gedragscode hoeven ze bij regelmatig terugkerende activiteiten, zoals het bouwrijp maken of reparaties aan kunstwerken, geen ontheffing meer aan te vragen. Dat zorgt voor minder administratieve lastendruk bij de sector. In de gedragscode staan voorzorgsmaatregelen om schade aan beschermde plantenen diersoorten te voorkomen centraal. Deze maatregelen zijn onderverdeeld naar een aantal algemene en meer specifieke beschermingsmaatregelen. Die zijn verwoord in een elftal protocollen, elk gelieerd aan een type activiteit. Volgens de minister laat de gedragscode zien dat de bouw de natuur respecteert. Eerder kondigde minister Gerda Verburg in Podium 6 al aan de gedragscode Flora- en faunawet te willen goedkeuren.
Bouwend Nederland Podium | 8 | 1 mei
1
Spoorwegaannemers:
Werkgelegenheid railinfra in gevaar Het is prachtig dat minister Eurlings (Verkeer en Waterstaat) en ProRail de komende jaren extra willen investeren in spoorwegprojecten, maar zo lang het beschikbare basisbudget niet volledig wordt besteed, loopt de werkgelegenheid in de sector gevaar. Dat stellen de leden van de Vakgroep Railinfra (VRI) van Bouwend Nederland. “Het ziet ernaar uit dat in 2009 zo’n 65 miljoen euro ongebruikt blijft. Dat kan ertoe leiden dat de railinfrabedrijven moeten inkrimpen, met het verlies van gespecialiseerde vakmensen tot gevolg”, aldus Diederik Schonebaum, voorzitter van VRI. Voor 2009 staat een bedrag van 340 miljoen voor onderhoudswerk en vernieuwingen aan het spoor op de begroting van het ministerie van VenW. Minister Eurlings voegt nog eens 20 miljoen euro aan dat bedrag toe door een aantal werkzaamheden naar voren te halen. In totaal dus een beschikbaar budget van 360 miljoen. “Dat lijkt allemaal heel mooi. Maar ProRail geeft aan in 2009 in totaal 295 miljoen euro aan werk in de markt te zetten. Dus blijft 65 miljoen ongebruikt”, rekent Schonebaum voor. “Terwijl het juist erg belangrijk is om de werkgelegenheid in de spoorbranche te behouden. Gebeurt dat niet, dan raakt de branche gespecialiseerde vakmensen kwijt. Deze vakmensen zullen in de komende jaren juist hard nodig zijn om de spoorambities van de minister te realiseren.”
Efficiënter ProRail zelf verklaart dat er niet minder werk wordt verzet, maar dat er efficiënter wordt gewerkt en dus hetzelfde werk wordt gedaan voor minder geld. Een redenering die volgens de spoorwegaannemers niet klopt. Schonebaum: “Inderdaad hebben we de nodige efficiencymaatregelen getroffen, zoals mobiele werkplaatsen, videoschouwtreinen en externe detectiemaatregelen. Maar die kunnen
we nog niet ten volle benutten. Er is deels efficiency, maar dat geldt zeker niet voor het hele budget. Natuurlijk kun je er als opdrachtgever voor kiezen hetzelfde werk te doen voor minder geld. Maar wij vinden het beter om meer werk te doen voor hetzelfde geld. En het budget dat overblijft, te investeren in het spoor. Het spoorvervoer zal naar verwachting immers toenemen, dus het is beter om nu vast te investeren, zodat we straks niet achter de feiten aan lopen.” Als er nu werk naar voren wordt geschoven, zal dat zeker in de toekomst niet tot minder werk gaan leiden, zo stelt hij. “Een intensiever gebruik van het spoor leidt immers ook tot meer slijtage. Ook daarom is het beter nu alvast zaken aan te pakken.”
Slijtage Vraag is of de veiligheid op het spoor gevaar loopt als niet het volledige budget wordt gebruikt. Dat zal wel meevallen, veronderstelt Schonebaum. “Het spoor wordt op dit moment goed onderhouden en het voldoet aan alle veiligheidsnormen. Maar zoals gezegd: als het spoorvervoer toeneemt, neemt ook de slijtage toe en is er meer onderhoud en investering in de vervoercapaciteit nodig. Waar wij ons zorgen over maken, is dat we onder de huidige omstandigheden – als niet het volledige
D e b o u w i nn o v e e r t Aan ideeën en innovaties in de bouw geen gebrek. In de rubriek ‘De Bouw Innoveert’ laat Bouwend Nederland Podium innovatieve processen en producten zien.
Ondergronds bouwproject Het is niet direct zichtbaar, maar onze infrasector realiseert onder de grond prachtige werken. Zo is er onlangs met de aanleg van een nieuwe 48” gasleiding van noord naar zuid Nederland een megaproject gestart. Het project is wat betreft grootte vergelijkbaar met de aanleg van een Betuwelijn en een HSL. De opdrachtgever is Gasunie. Voor dit project maken aannemers gebruik van een zogenaamde side-boom, ook wel pipelayer genoemd. Deze nieuwe machine lijkt op een mix van een bulldozer en een mobiele kraan ineen. De side-boom is geschikt voor zowel hijs- als graafwerk en slaat daarmee twee vliegen in één klap. Daarbij is het apparaat compacter en daarmee wendbaarder dan een gemiddelde hijskraan. Hoewel de side-boom compact oogt, legt hij veel gewicht in de schaal. Dat moet ook wel, want hij tilt en legt grote zware buizen. Het is voor het eerst dat deze machine in ons land gebruikt wordt. De bediening is zo complex dat er voor de certificering van de machinisten van deze krachtige machines een speciale, nieuwe opleiding is gemaakt. A. Hak Leidingbouw in Tricht heeft samen met SOMA Bedrijfsopleidingen deze nieuwe opleiding ontwikkeld. Binnen afzienbare tijd moeten dertig machinisten worden opgeleid die de side-boom machine kunnen bedienen. Aan dit project werken aannemers, machine fabrikanten en SOMA Bedrijfsopleidingen mee.
2
Bouwend Nederland Podium | 8 | 1 mei
budget wordt besteed – mensen moeten laten afvloeien. Dat kan er dan weer toe leiden dat er de jaren daarna onvoldoende menskracht is om de onderhoudstaat in stand te houden. En als er te weinig mensen beschikbaar zijn om onderhoud te plegen, zullen er meer storingen optreden en zullen er dus meer vertragingen ontstaan. Daar is niemand bij gebaat: de passagiers niet, de vervoerders niet en de minister niet.”
Specialisten Bovendien raken de spooraannemers in het slechtste geval mensen kwijt in wie de afgelopen jaren heel veel is geïnvesteerd. “Ga maar na,” zegt Schonebaum. ”Voordat een medewerker zelfstandig werkzaamheden aan het spoor kan verrichten, is daar een opleidingstraject van drie tot vijf jaar aan voorafgegaan.
Denk aan veiligheidsopleidingen, technische opleidingen en het opbouwen van ervaring met specialistische technieken. Het veiligheidsregime aan het spoor (het NVW – Normenkader Veilig Werken) is dat alleen mensen die bekend zijn met (en gecertificeerd zijn volgens) het NVW werkzaamheden langs het spoor mogen verrichten. Daarnaast moeten de mensen de Nederlandse taal goed beheersen.” Kortom: medewerkers die de sector liever niet ziet vertrekken. Daarom doen de spooraannemers uit de VRI een dringend beroep op minister Eurlings en ProRail om het beschikbare budget ook daadwerkelijk te benutten. Inmiddels heeft minister Eurlings naar aanleiding van Kamervragen aangegeven rond de zomer een besluit te willen nemen over aanvullende investeringen in het spoor (red.).
BPF Bouw kiest voor hersteltermijn van drie jaar
Toeslagen beperkt, premies omhoog De wereldwijde financiële crisis heeft ook zijn weerslag op de dekkingsgraad van het bedrijfstakpensioenfonds voor de Bouwnijverheid (BPF Bouw). De dekkingsgraad van BPF Bouw is eind 2008 onder de 105 procent gezakt, waardoor er een zogenaamd dekkingstekort is ontstaan. Als reactie hierop heeft het bestuur van BPF Bouw in maart een herstelplan ingediend bij de toezichthouder: De Nederlandsche Bank. Met de maatregelen uit het herstelplan verwacht het fonds binnen drie jaar weer een dekkingsgraad van 105 procent te realiseren. BPF Bouw maakt daarmee geen gebruik van de sinds kort toegestane langere hersteltermijn van vijf jaar die de meeste pensioenfondsen in Nederland noodgedwongen wel moeten hanteren om uit de situatie van een dekkingstekort te komen. De belangrijkste maatregelen in het herstelplan van BPF Bouw zijn het beperken van toeslagen en het geleidelijk verhogen van de pensioenpremie. Het huidige beleggingsbeleid, gebaseerd op een evenwichtige afweging van rendement en risico, wordt voorlopig niet gewijzigd. De herstelmaatregelen, zoals die nu zijn neergelegd in het herstelplan, gaan uit van de verwachte financiële situatie. Daadwerkelijke beslissingen over de premie en toeslagverlening worden elk jaar genomen op basis van de feitelijke dekkingsgraad. De uiteindelijke maatregelen kunnen dus afwijken van de voorgestelde maatregelen in het herstelplan. Op 1 januari van dit jaar is nog een zeer beperkte toeslag verleend op de opgebouwde
pensioenen. De kans dat dit de komende drie jaar opnieuw zal gebeuren, is klein, tenzij het herstel voorspoediger verloopt dan verwacht. Er is een reële kans dat de premies verhoogd zullen moeten worden naar 22,2 procent. De basispremie lag in 2008 op het minimum niveau van 14,9 procent: ruim onder het kostendekkende niveau. De reserves die het pensioenfonds in de jaren daarvoor had opgebouwd, lieten dat toe. De komende jaren wordt de basispremie geleidelijk naar kostendekkend niveau gebracht. Dit jaar is de basispremie daarom verhoogd naar 18,9 procent. Voor de meeste deelnemers is de verhoging van de basispremie voor 2009 gedeeltelijk gecompenseerd door een verlaging van de aanvullingspremies voor 2009. De Nederlandsche Bank moet het herstelplan nog wel goedkeuren; pas daarna kan het in werking treden.
Feiten & Cijfers Sterke stijging aantal faillissementen In februari werden ruim 540 bedrijven en instellingen (exclusief eenmanszaken) failliet verklaard. Dit zijn er ruim 70 meer dan in januari. Vergeleken met februari 2008 is het aantal faillissementen bijna verdubbeld, zo blijkt uit recente cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Het aantal in een bepaalde maand uitgesproken faillissementen hangt nauw samen met het aantal zittingsdagen van de rechtbank in die maand. Dit kan van maand tot maand sterk fluctueren. Voor een beter beeld van de ontwikkeling wordt daarom doorgaans gekeken naar de ontwikkeling van het voortschrijdend driemaandsgemiddelde van het aantal faillissementen. In februari kwam dit gemiddelde uit op 477, tegen 439 in januari. Dit is de hoogste stand sinds medio 2003. Nadat in mei 2008 de laagste stand in zeven jaar bereikt werd, is het driemaandsgemiddelde vooral in de laatste vier maanden omhoog geschoten.
Faillissementen bedrijfstak bouwnijverheid aantal (driemaandsgemiddelden)
Bron: CBS
70 60 50 40
Ook in de bouwnijverheid neemt het aantal faillissementen de laatste maanden sterk toe. Gerealiseerd moet wel worden, dat het dan – zeker in verhouding tot de circa 100.000 ondernemingen in de bedrijfstak - over geringe aantallen gaat. In februari gingen 57 bedrijven (exclusief eenmanszaken) failliet. Dit zijn er 12 meer dan in januari en bijna 2,5 maal zoveel als in februari vorig jaar.
Jan van Tuinen
Het Rijk geeft niet thuis
Het gaat nog steeds de verkeerde kant op met de nieuwbouw woningmarkt. Recent stelde het Economisch Instituut voor de Bouwnijverheid de verwachting over de woningproductie fors naar beneden bij en kwam het instituut als gevolg daarvan met cijfers over een substantiële verhoging van het verwachte verlies aan arbeidsplaatsen. Daarmee onze sterke vermoedens beves-
30
tigend. Opvallend is en blijft dat het Rijk
20 10 eenmanszaken
0
vennootschappen e.d.
j mm j s n j mm j s n j mm j s n j mm j s n j mm j s n j mm j s n j mm j s n j mm j s n j mm j s n j m
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
09
Bijgaande grafiek toont het aantal faillissementen (driemaandsgemiddelde) in de bouwnijverheid vanaf het jaar 2000. Goed is te zien, dat het aantal faillissementen ook in de bouwnijverheid medio 2003 piekte. Wat verder opvalt is, dat het aantal eenmanszaken dat maandelijks failliet wordt verklaard tot op heden nog niet echt toeneemt.
maar niet doordrongen lijkt van de omvang van het probleem en de gevolgen die er uit voortvloeien en zonder afdoende maatregelen zullen blijven voortvloeien. De oproepen aan ‘Den Haag’, mede door ons gedaan, om de Nationale Hypotheek Garantie te verhogen zijn tot nu toe aan dovemansoren gericht geweest. Op dit dossier is recent wel een lichtpuntje zichtbaar
Heeft u ook te maken met een dreigend faillissement, neemt u dan contact op met Bouwend Nederland. Kijk voor meer informatie op www.meldpuntkredietcrisisbouw.nl
geworden. Het Rijk en de VNG zijn na een discussie, die in 2007 begon, over de risico’s en de achtervang verdeling overeengekomen dat de gemeenten per 1 januari 2011 uit de achtervang voor nieuwe hypotheken
Project Anticyclisch Opleiden voorziet in behoefte
‘Het is geen feestje, maar het werkt wel’ De suggestie moet niet gewekt worden alsof deelname aan het project ‘Bouw door, Leer verder’ een feestje is, vindt Annet Tienstra, personeelsfunctionaris van Reinbouw uit Dieren. Het initiatief om personeel dat tijdelijk overtollig is van een aanvullende opleiding te voorzien, is immers een gevolg van de crisis. “Ik word er dus niet blij van. Maar het werkt wel.”
Opleidingsplan Voor elk bedrijf dat aan de regeling meedoet wordt een bedrijfsopleidingsplan gemaakt. Dat plan stelt de werkgever samen met een adviseur van Fundeon op. Na goedkeuring door een van de regionale steunpunten kan met de scholing worden begonnen. Die vindt voor vol-
wassen werknemers plaats tijdens werktijd. Zij kunnen drie soorten opleidingstrajecten volgen. Vakmodules, bestemd voor ongediplomeerde werknemers; vakstappenplannen, bestemd voor gediplomeerde werknemers die hun vakkennis willen verdiepen; en verkorte loopbaantrajecten, voor werknemers die van een uitvoerend beroep willen doorgroeien naar een kaderfunctie. De werkgever hoeft voor de cursus niets te betalen. Hij krijgt een vergoeding voor de verletkosten van 160 euro per cursusdag per werknemer. Er is voor de werkgever verder geen enkele administratieve rompslomp.
Snelheid Reinbouw was een van de eerste bedrijven die een goedkeuring ontving voor zijn bedrijfsopleidingsplan. Annet Tienstra: “We hebben begin april informatie gekregen over het project. Diezelfde tijd werden hier de planningen gemaakt en bleek dat we behoorlijk wat gaten hadden. We konden in potentie dus aardig wat mensen voor dit project aanmelden. Zo is het balletje gaan rollen. In het paasweekend is het plan opgesteld, de dinsdag daarna lag het bij het regionaal steunpunt, vrijdag was het goedgekeurd en vervolgens is alles in gang gezet. Dat is ook de kracht van het project. Als het snel moet, kan het ook snel.” In totaal zijn negen timmerlieden aangemeld voor het vakstappenplan. “Daar hebben we voor gekozen omdat het daadwerkelijk op een hele snelle manier een stuk verdieping van het
een forse blokkade opgeruimd. Wij moeten er, vrees ik, wel rekening mee houden dat de gemeenten tot genoemde datum hun standpunt niet zullen wijzigen waar-
vakmanschap brengt.” De opleiding begint in de eerste volle week van mei. “Wij op onze beurt hebben moeten beloven dat we de leerlingen die we in het bedrijf hebben in deze barre tijden niet naar huis zullen sturen en ook dit jaar weer twee nieuwe leerlingen zullen aannemen.”
Energie De economische recessie slaat in de bouw en infra steeds harder om zich heen. Bedrijven zien hun orderportefeuille afnemen, en kampen als gevolg daarvan al snel met een overschot aan personeel. Dat is een bedreiging voor het behoud en de instroom van nieuwe vaklieden, signaleerden Bouwend Nederland, FNV Bouw en CNV Hout en Bouw. Leerlingen die een opleiding bij een erkend leerbedrijf volgen moeten in zo’n geval namelijk vaak terug naar het regionaal opleidingbedrijf, van waaruit ze zijn gedetacheerd. Voor nieuwe leerlingen is al helemaal geen plaats meer. En dat terwijl nieuwe vaklieden in de toekomst juist hard nodig zijn. Dat was reden voor het opstarten van het project Anticyclisch Opleiden, waarvan de uitvoering in handen is gegeven van Fundeon en de opleidingsbedrijven in de bouw. Bedrijven met onvoldoende werk kunnen hun volwassen medewerkers een aanvullende opleiding laten volgen. Als tegenprestatie moeten zij leerlingen die al bij het bedrijf aan het werk zijn hun opleiding laten vervolgen en zo mogelijk ook leerplaatsen voor nieuwe leerlingen beschikbaar stellen.
kunnen treden. Daarmee is er in onze ogen
Dat doet Reinbouw overigens graag. “Het is natuurlijk voor alles een ‘Wij-helpen-elkaar’methode”, aldus Tienstra. “Maar daarbij vinden we het ook belangrijk dat het bedrijven in staat stelt om ook in deze lastige periode mensen het vak te laten leren. Jonge mensen kunnen het vak namelijk alleen maar leren bij een bouwbedrijf, en daadwerkelijk op de bouwplaats. Daar steken wij als bedrijf ook energie in. Als leerlingen bij een crisis als eerste naar huis worden gestuurd, zien we die vervolgens nooit meer terug. Dat zou een zeer slechte ontwikkeling zijn.” Door mee te doen aan het project slaat Reinbouw dan ook in feite meerdere vliegen in een klap. Het voorkomt gedwongen ontslagen, behoudt vers bloed voor de bedrijfstak, en helpt het bedrijf de crisis door te komen. Tienstra: “Het vakstappenplan omvat veertig scholingsdagen. Ons streven is om dat in twee of drie maanden af te wikkelen. En daarmee hebben we toch behoorlijk veel ruimte in onze planning gecreëerd.”
door de weg ook de komende anderhalf jaar nog niet vrij voor de zo belangrijke en noodzakelijke verhoging van de Nationale Hypotheek Garantie. Ook van de kant van het Rijk heb ik nog geen beweging gesignaleerd die ruimte biedt om mijn verwachting dienaangaande bij te stellen. Ook ontbreekt tot nu toe enige voortgang op het dossier van het Waarborgfonds Sociale Woningbouw. Verantwoordelijk minister Van der Laan heeft weliswaar aangegeven dat het Rijk het mogelijk wil maken om de corporaties meer financiële armslag te geven, maar daarna is het wel erg stil geworden. De actuele houding van banken om een hoge voorverkoop te eisen voor het beschikbaar stellen van de benodigde financiering van projecten zet een steeds groter deel van de markt op slot. Waar lagere overheden en corporaties bijspringen door borg te staan of door nog niet verkochte eenheden op te kopen om de projecten doorgang te verlenen zit het Rijk ook hier met de handen over elkaar en blijven ondersteunende maatregelen uit. Ik heb in dat kader nog wel een suggestie voor ‘Den Haag’. Het zou het Rijk sieren om zich vanaf nu pro actief te mengen in de totstandkoming van de woonfondsen die in sommige provincies van de grond komen.
Meer informatie: aco.fundeon.nl.
Wilt u reageren op deze column? Mail dan naar
[email protected] Bouwend Nederland Podium | 8 | 1 mei
3
Max van den Berg:
‘Elkaar wat steviger vasthouden’ 4
Bouwend Nederland Podium | 8 | 1 mei
In t e r v i e w
De noordelijke provincies gaan in hun crisisaanpak voortvarender te werk dan het kabinet in Den Haag. Daarvoor zijn, aldus Max van den Berg, Commissaris der Koningin in Groningen, goede redenen. “De gevolgen van de kredietcrisis zijn ook hier goed merkbaar. Er is momenteel een noodzaak om elkaar wat steviger vast te houden. De lijnen tussen bestuur en bedrijfsleven in het noorden zijn vrij kort. We kennen hier een goede traditie om niet de dingen op het provinciehuis te bedenken, maar op de bouwplaats. Als ik naar Den Haag ga om bij een ministerie iets te bepleiten, dan komt dat vrijwel altijd vanuit de ondernemers zelf. Dat maakt je sterk, omdat het bedrijfsleven het dan ook echt wil.”
De meeste maatregelen voor de provincie Groningen zijn neergelegd in de Versnellingsagenda. Hiermee is zo’n 82 miljoen euro gemoeid, goed voor zo’n 1.000 manjaren werk. Het gaat om projecten op het gebied van energiebesparing, de bouw en infrastructuur. Al eerder besloot de provincie voor een bedrag van 5,5 miljoen euro een aantal infrastructurele onderhoudsprojecten versneld uit te voeren. Tot de maatregelen in de Versnellingsagenda behoort ook het Energieakkoord dat de provincie heeft gesloten met het ministerie van VROM. Dat akkoord behelst het energiezuinig maken van zo’n 100.000 woningen: 65.000 in de bestaande bouw en 35.000 in de nieuwbouw. Het waren volgens Van den Berg de aannemers zelf die aandrongen om een level playing field te bereiken: een energieprestatienorm die voor alle nieuwe woningen in de drie noordelijke provincies op 0,5 wordt gesteld. Het ministerie van WWI is daarmee akkoord gegaan.
Dilemma Dat het in Den Haag allemaal wat langzamer gaat, kan Van den Berg zich wel voorstellen. “Het kabinet staat voor het dilemma dat wanneer het tekort te groot wordt of te lang duurt, dat de economie nog veel meer onderuit haalt of een prille economische groei weer afremt. Tegelijkertijd moet het kabinet zich realiseren, dat de provincies, en zeker ook de noordelijke, een interessante partner kunnen zijn voor zowel het bedrijfsleven als het Rijk, omdat we vrij veel eigen inkomsten hebben. Zeker ook als we ons deel krijgen uit de verkoop van de aandelen van Essent. Dat geld stoppen we allemaal in projecten zoals die in de Versnellingsagenda zijn opgenomen. Het bedrijfsleven kan hier economische groei genereren met steun van de provincies. Natuurlijk mag het Rijk daarbij eisen stellen in welke sectoren we dan moeten investeren. Maar als autonome bestuurslaag willen we uiteindelijk wel zelf beslissen in welke maatschappelijke behoeften we ons geld steken. Het is in elk geval zaak snel te handelen om te voorkomen dat er veel werk en productiecapaciteit verloren gaat.”
maakt ons sterk om te fungeren als een onmisbare kurk waarop de Nederlandse economie drijft.”
Schouders eronder Terug naar de positie van de bouw in Noord-Nederland. “Veel bouwondernemers zetten met volle overgave hun schouders onder de bestuurlijkeconomische samenwerking”, aldus Van den Berg. “Ten dele ook wel omdat men nut en noodzaak inziet van een schoon blazoen. De echte aannemer is tenslotte trots op z’n werk. Mooi metsel- of timmerwerk, een slimme logistieke oplossing, het telt! Vanuit dat sentiment kom je ook tot slimme oplossingen of een goede baten/lastenafweging. In het noorden willen ze graag weten hoe het zit, zonder dat er moeilijke woorden worden gebruikt.” Ook de samenwerking tussen het bedrijfsleven en de kennisinstellingen als RUG, Hanzehogeschool, verschillende HBO-instellingen, en de verbindingen van daaruit naar mbo en vmbo is van belang. “De periode dat het slecht ging tussen opleidingen en bedrijfstak ligt ver achter ons. Natuurlijk is het moeilijk te investeren in stageplaatsen op het moment dat het slecht gaat. En als het dan weer beter gaat, is de concurrentie op de instroommarkt weer dodelijk. Een echte varkenscyclus. Toch prikken steeds meer bedrijven daar doorheen. Ze zien dat het imago van de bedrijfstak – niet vuil en zwaar, maar interessant en uitdagend – verandert.” Ook in het noorden liggen de stageplaatsen momenteel niet voor het oprapen. Toch waarschuwt Van den Berg voor al te drastische maatregelen: “Het is knap makkelijk om een stageplaats te schrappen, maar het zal uiteindelijk duurkoop blijken te zijn. Morgen, als de recessie voorbij is, heb je die bouwvakkers hard nodig en dan zijn ze er niet. We doen dan ook een nadrukkelijk beroep op de ondernemers om stageplaatsen te behouden en faciliteren dat dan ook. Deze recessie houdt weer een keer op. De ondernemer die dan goed uitgerust de helling opgaat, zal het eerste boven zijn.”
Mooi metsel- of
timmerwerk, een slimme logistieke oplossing, het telt!
Noordelijke Regieraad Inhaalslag Voordat de crisis toesloeg had Noord-Nederland een economische inhaalslag achter de rug. Met een sterker bedrijfsleven, een sterkere arbeidsmarkt, een werkloosheid die de laatste drie jaar daalde met 40%. De kennis- en opleidingsinstituten plaatsten zich in de schijnwerpers en de energiesector is booming: de Eemshaven bloeit terwijl het vroeger een lege vlakte was. “We hebben de achterstand flink ingelopen, maar we blijven, samen met Drenthe en Zeeland, een kwetsbare provincie”, aldus Van den Berg. Ook de bouwbedrijven in het noorden ontkomen er, net als in de rest van het land, niet aan om tijdelijke contracten niet te verlengen en zelfs in te krimpen. De infrabedrijven hebben het relatief beter, zeker ook door het alternatieve pakket aan maatregelen ter compensatie van de Zuiderzeespoorlijn. De particuliere woningbouwmarkt daarentegen heeft het zwaar. Maar in een stad als Groningen is nog altijd een woningtekort, zodat daar nog wel gebouwd wordt. Toch stelt Van den Berg een stagnatie in de mobiliteit van de markt vast. De meeste kansen liggen volgens de aannemers zelf nog in de hoek van duurzame woningbouw.
Energy Valley Het noorden onderscheidt zich van de rest van Nederland door zijn bijzondere positie op het gebied van de energievoorziening. Het begon ooit met de gasbel onder Slochteren, intussen profileert het noorden zich als “Gasrotonde van West-Europa”. Dat alles onder de bezielende leiding van de stichting Energy Valley waarvan Van den Berg voorzitter is. “Energy Valley is een stichting waarin overheden, bedrijfsleven en kennisinstellingen op het gebied van energievoorziening en nieuwe energievormen samenwerken. Het idee is dat door het opzetten van een stevig netwerk en het uitwisselen van kennis tussen bedrijven en sectoren er meer spin off te behalen is. Zowel tussen grote energieleveranciers als de Gasunie, Gasterra en RWE als met de kleine biovergasser op de boerderij. Maar ook met bedrijven in de water, zonne- en windenergie. Samen willen we voorop lopen in het ontwikkelen van nieuwe energietechnologieën. Daarover zijn ook afspraken gemaakt met de ministers Van der Hoeven (EZ) en Cramer (Milieu).” De ontwikkeling van het noorden tot Gasrotonde ligt voor de hand, vindt Van den Berg. “We zijn in het gelukkige bezit van de gasleidingen van de Gasunie, naar landen als Noorwegen, Duitsland, Engeland. En we zijn in het gelukkige bezit van oude gasvelden, die we voor de tijdelijke opslag van gas kunnen gebruiken. Daarbij komt ook de technische kennis rond het leidingenstelsel en de bodem van pas. De combinatie van al die kennis
Als voormalig wethouder Volkshuisvesting van Groningen en huidig voorzitter van de Noordelijke Regieraad ontmoet Van den Berg veel bouwers. Hij heeft bewondering voor hen: “Wat ik met name in de noordelijke bouw nog zie zijn ondernemers die leven voor hun zaak. Die zorgen dat er voldoende geld in de kas is om mee te investeren. En niet alles aan aandeelhouders uitkeren of in de vorm van bonussen aan – ongetwijfeld waardevolle - medewerkers. Het zijn ondernemers die dicht op het werk zitten. In de bouw, maar ook in andere vormen van de maakindustrie. Aan die ethiek kan menig bedrijf nog een voorbeeld nemen.” Het brengt ons als vanzelfsprekend op het onderwerp ‘integriteit’. “Wat er in het verleden bij sommige bedrijven is gebeurd, heeft het blazoen van de bouw lelijk geschaad. Er is een absolute noodzaak gebleken om de verhoudingen zowel aan de kant van de overheid als aan de kant van de bouw helderder, transparanter te maken. Met goede afspraken. Dat vergt een mentaliteit en een bepaalde sfeer binnen de bedrijven. Daarover geven we cursussen en we spreken er de bedrijven ook regelmatig op aan. We houden de bedrijven voor dat ze minder duidelijke situaties bespreekbaar moeten maken. Laat medewerkers niet aan hun lot over om het een beetje slim op te lossen. En als je alleen een werk kunt krijgen door over de norm te gaan, dan moet je het niet willen hebben.”
Rotte appels Gezamenlijk zullen de noordelijke bouwers ook de eventuele rotte appels moeten aanpakken, aldus Van den Berg, want ze bederven de hele mand. “In ieders belang. Want als we niet oppassen, komt de overheid met als antwoord alleen maar met steeds meer regels, terwijl het juist werkbaar blijft met minder regels. Het is alleen mogelijk om de kernkwaliteiten te waarderen als je kunt aantonen dat je een schone sector bent. Juist in een tijd van crisis is het ontzettend belangrijk dat te bedenken en niet te gaan concurreren op de verkeerde dingen. Het is zaak daar van beide kanten – overheid en bedrijfsleven – scherp op te blijven. Ik merk dat mensen wel opener zijn geworden, meer durven te zeggen als er dingen verkeerd dreigen te gaan, maar we moeten elkaar steeds wakker blijven houden. Anders zakt ‘t weg en doe je jezelf veel schade aan.” De schuldvraag uit het verleden vindt hij niet interessant meer. “Ik weet dat sommige dingen zijn gebeurd uit begrijpelijke angst voor continuïteit. Maar er is ook veel mis gegaan uit eigen belang. Alleen een rigoureuze houding onder elkaar van ‘wij willen dat gelazer niet hebben’ kan vertrouwen scheppen. Die houding proef ik hier in de omgeving. En daarmee werk je op een positieve manier aan continuïteit, aan kwaliteit en aan een mooie prijs.”
Bouwend Nederland Podium | 8 | 1 mei
5
Smaakmaker in het bestuur Wethouder Wim Hazeu:
‘Maastricht verduurzaamt’ De ruimte die ervoor was gereserveerd zat bomvol. En er kwamen zelfs mensen die zich niet hadden opgegeven voor de bijeenkomst ‘Duurzaam bouwen als kans voor uw onderneming’, die de gemeente Maastricht en Bouwend Nederland op 21 april organiseerden. Het is overduidelijk, aldus wethouder Wim Hazeu van (o.a.) Stadsbeheer, Natuur en Milieu, “Maastricht verduurzaamt. Dat is goed voor het milieu, goed voor de bewoners en goed voor de bouwers die de opgave moeten realiseren.”
Al een paar jaar geleden kwam Maastricht tot de conclusie dat het convenant Duurzaam Bouwen niet erg ‘swingend’ was. “We hebben er eens goed naar gekeken,” zegt Hazeu, “en vastgesteld dat duurzaamheid beslist hoger op de agenda moest komen te staan. Met de klimaatcrisis als serieus probleem, maar ook het wooncomfort van mensen en hun woonlasten. Reden waarom we hebben gekozen voor een breder pakket aan maatregelen dan de huidige wet- en regelgeving ons voorschrijft. En dan vooral maatregelen in de stimulerende sfeer, passend bij onze stedenbouwkundige traditie. Met duurzaamheid als drijfveer.”
Voor het oprapen De gemeente hanteert daarbij ondermeer het instrument GPR om de duurzaamheid van zowel een individueel gebouw als de gebouwde
omgeving te toetsen en verbeteringsmogelijkheden zichtbaar te maken. “De duurzaamheidsprincipes liggen voor het oprapen”, concludeert Hazeu. “We trachten er nu enthousiasme voor te kweken. Het is geen keurslijf, maar het dient als basis om met de verschillende partners ambities af te spreken: wat is haalbaar en hoe kunnen we de lat misschien nog net iets hoger leggen dan het Bouwbesluit en andere regelgeving voorschrijft?” De huidige economische situatie maakt het zowel voor de woonconsument als voor de bouwer extra aantrekkelijk om duurzaamheid in het pakket te betrekken. “Maar voorop moet wat mij betreft toch de overtuiging staan dat duurzaamheid nodig is. En niet alleen de portemonnee of werkhonger.”
Schijnwerper De bijeenkomst van 21 april was zeker niet de eerste actie van de gemeente om duurzaamheid meer in de schijnwerper te krijgen. “We zijn al een jaar of twee met Bouwend Maastricht bezig om de ideeën meer uit te venten. We hebben er al een paar mooie debatten over achter de rug. En ook concreet wordt het nodige zichtbaar. Zo zijn we met de corporaties ook nadrukkelijk in de bestaande voorraad aan het kijken met welke maatregelen er winst te behalen valt. Een voorbeeld daarvan is het Boostencomplex, een rijksmonument uit de vooroorlogse woningbouw, waar we moderne technieken in een oud monument gaan toepassen. We gaan daar heel ver in: het exterieur van het complex blijft in tact, maar de binnenschil wordt volledig vernieuwd en energetisch aangepast aan de laatste stand der techniek. In de voorbeeldwoning die binnenkort wordt geopend, hopen we woonconsumenten, maar ook de bouwsector zelf te kunnen laten zien wat er op dit gebied allemaal mogelijk is.”
Cradle to cradle Duurzaamheid kent vele kanten. Energiebesparing is daar een belangrijk thema van, evenals materiaalgebruik, gezondheid, wateren afvalbeheer. Wat dat laatste betreft streeft de gemeente Maastricht nadrukkelijk het principe van ‘cradle-to-cradle’ na. “Het betekent dat alles wat we produceren dusdanig vorm gegeven moet worden er ook na recycling geen restproducten overblijven. Ofwel wat je gebruikt geef je op den duur terug aan de
natuur of het is onuitputtelijk herbruikbaar. Hoe kom je in het combineren van materialen tot een concept waarbij alles in de sloopfase weer herbruikbaar is. Dat concept passen we bij een aantal projecten al toe, bijvoorbeeld bij de ondertunneling van de A2 hier in de stad. Het verkeert allemaal weliswaar nog in de experimentele fase, maar de eerste verkenningen in de woning- en stedenbouw zijn absoluut beloftevol. Ook daar durf ik rustig te zeggen: Maastricht verduurzaamt.”
Dag van de Bouw in alle regio’s De Dag van de Bouw is geen open dag die slechts op één locatie plaatsvindt, de Dag van de Bouw op zaterdag 6 juni wordt gehouden op meer dan 250 locaties in het land. Dit jaar doen er in totaal ruim 250 bouwprojecten mee. Al deze locaties zijn zaterdag 6 juni eenmalig toegankelijk en de bouwbedrijven geven toelichtingen op hun project. Vaak zijn er ook kinderactiviteiten. De bouwlocaties zijn heel divers: kantoren, scholen, wijken, huizen, tunnels, sluizen en wegen. Er zijn in Groningen, Friesland en Drenthe meer projecten aangemeld voor de Dag van de bouw dan vorig jaar. Er zijn 18 projecten te bezoeken in Groningen, Friesland en Drenthe. Zowel nieuwbouw, renovatie als infraprojecten. In Friesland kunnen bezoekers terecht voor een fraai infrawerk. In Harlingen is de aanbouw van een waterkering te bekijken. In Zuid-Holland zal vooral de openstelling van de bouwput bij het Centraal Station Rotterdam een grote publiekstrekker zijn. In Flevoland zullen gedeputeerde Bliek en wethouder De Vries van de gemeente Zeewolde hun medewerking verlenen aan de provinciale aftrap. Ook Overijssel biedt op deze dag een keur aan opengestelde projecten. Bijzonder zijn bijvoorbeeld de sportaccommodatie in Almelo of de Hanzelijn Oudeland te Kampen. In het zuiden des lands is er net als voorgaande edities van de Dag van de Bouw een zogenaamde ‘Leerlingendag van de Bouw’, waarbij leerlingen van het VMBO en MBO in de regio Breda worden uitgenodigd om een kijkje te nemen op bouwprojecten in Breda en omgeving. De provincie Zeeland organiseert dit jaar ook een ‘Leerlingendag van de Bouw’. Inmiddels hebben zich al meer dan 1000 leerlingen aangemeld voor dit evenement. De provincies Utrecht en Noord-Holland zijn de verbreding van de A2, de Noord-Zuidlijn en het Rijksmuseum de grote opengestelde projecten. In Amersfoort tot slot mag het publiek een kijkje nemen in Dierenpark Amersfoort waar een nieuw olifantenverblijf gebouwd gaat worden.
Water als alternatief voor de weg Vervoer over water kan, afhankelijk van de reisafstand, tot veertig procent goedkoper zijn dan regulier vervoer over de weg. Dat concludeert Haitsma, een van Nederlands
Gespot In deze rubriek worden recent uitgekomen boeken, uitgaven en onlangs gelanceerde websites gesignaleerd die nadere aandacht verdienen.
www.duurzaamgebouwd.nl OVG Projectontwikkeling heeft samen met een groep Nederlandse experts een digitaal kennisplatform opgezet over duurzaam bouwen, www.duurzaamgebouwd.nl. Daarmee lost Coen van Oostrom, CEO van OVG Projectontwikkeling, de belofte in die hij bij zijn verkiezing tot vastgoedman van het jaar heeft gedaan. Duurzaam Gebouwd is een expertblog voor en door experts op het gebied van duurzaam bouwen. De weblogs worden geschreven door een select gezelschap van deskundigen die het onderwerp ieder vanuit hun eigen achtergrond belichten. Behalve de expertblog’s behandelt de site verschillende onderdelen waaronder: wat is het groenste gebouw, wat zijn de meest innovatieve producten op de markt, wie heeft de groenste ambities en wie maakt wat waar? De site is onafhankelijkheid en wordt gevoed met vaste inhoudelijke bijdragen door dr. Ir. Andy van den Dobbelsteen. Door te kiezen voor een multidisciplinaire aanpak benadert Duurzaam Gebouwd het onderwerp vanuit een innovatief perspectief. Bouwend Nederland organiseert 19 mei het Bouwhuisdebat over Duurzaam Bouwen. Duurzaam bouwen is tevens het thema van de Dag van de Bouw, die dit jaar op 6 juni plaats vindt.
6
Bouwend Nederland Podium | 8 | 1 mei
grote prefab betonfabrikanten na een intern onderzoek naar de transportkosten.
Er zijn een aantal voordelen die pleiten voor het gebruik van een vrachtschip in plaats van het vervoer over de weg. Ten eerste heeft een vrachtschip een veelvoud aan laadvermogen ten opzichte van een vrachtwagencombinatie. Per scheepslading kan er ongeveer 770 ton aan beton worden vervoerd. Ook heeft een schip geen hinder van de maximale asdruklasten. Dat scheelt een boel voertuigbewegingen op de weg. En evenredig met het aantal voertuigbewegingen scheelt het ook tijd en geld. Daarom levert Haitsma Beton 34.600 heipalen die nodig zijn voor de reconstructie van de N210 dan ook per schip. Doordat die heipalen over het water vervoerd worden, zijn er ook geen speciale wegverkeersmaatregelen of begeleiding nodig. Daarbij draagt deze vorm van vervoer niet bij aan de congestie op de wegen (hooguit de vaarwegen) en slijtage van het wegdek. Deze voordelen maken watertransport in veel gevallen tot een kosten- en milieubesparend alternatief voor wegvervoer. Transport over water is echter niet altijd haalbaar. De bouwlocatie moet immers in de buurt van water zijn en er moet een kade beschikbaar zijn waar de materialen kunnen worden overgeslagen. Rink Jan Slotema, beleidsmedewerker EVO: “Teveel overslagmomenten kosten tijd, inzet overslag materiaal en dus geld. Het overladen van de heipalen moet daarom zo weinig mo-gelijk
plaatsvinden. Ook neemt het concurrentievoordeel van de vrachtschepen toe naarmate de transportafstand groter is. Als zowel productielocatie als bouwlocatie aan het water liggen, is vervoer per schip ook over korte afstand rendabel.”
En wat vonden de websitebezoekers? oneens
De uitslag van deeens stelling ‘Het verminderen van regeldruk kan het beste op lokaal niveau beginnen’ op de website is:
17% oneens
83% eens
Op de website van Bouwend Nederland staat inmiddels de volgende stelling, die in Podium 7 behandeld zal worden. Wilt u reageren? Ga dan snel naar www.bouwendnederland.nl
In s t e l l i ng Wat vinden partijen in en om de bouw en infra van actuele ontwikkelingen? Iedere twee weken legt Bouwend Nederland Podium een stelling voor aan betrokkenen.
In het buitenland liggen de mogelijkheden voor de bouw voor het oprapen
Kennisuitwisseling Een delegatie van de overheid uit Perm (Rusland) heeft Bouwend Nederland bezocht. Het doel van dit bezoek was het opdoen van kennis van de Nederlandse Infra-bedrijven. Naast de positie van Bouwend Nederland stonden daarom onderwijs en moderne contractsvormen op de agenda. De delegatie heeft de bijeenkomst als zeer informatief ervaren en een vervolg is dan ook niet uitgesloten.
Bouwen op water Koen Olthuis, architectenbureau Waterstudio.NL
Noordelijke infrabedrijven luiden alarmbel over uitblijven bestekken
Versnellingsoperatie werkt vertraging in de hand VBW-Asfalt en Bouwend Nederland luiden de alarmbel over de scherp gedaalde asfaltproductie in het noorden. Volgens voorzitter Harm Beerda van VBW-Asfalt legt de voorbereiding van de aangekondigde versnellingsmaatregelen kennelijk zoveel
“Ja, maar dan alleen als er diensten, kennis, producten en ontwikkelingen gebracht worden die van aanvullende of unieke waarde zijn. Meer in het bijzonder in relatie tot onze natte roots: “vechten tegen” en” leven met water”. Dat geeft ons een duidelijke meerwaarde en voorsprong op partijen uit andere landen. De buitenlandse bouwwereld zit niet op een willekeurige bouwbedrijf, architect of ingenieur te wachten, maar heeft behoefte aan waardecreatie door middel van nieuwe innovatieve en creatieve technieken. Bouwen op water is een nieuwe loot aan de Nederlandse waterbouwstam. Met schaalvergroting toegepast op drijvende funderingen voor kleine waterwoningen kunnen nu complete stedelijke uitbreidingen aan het waterfront op het water gerealiseerd worden. Deze markt is er niet één van kanaaltjes maar van internationaal niveau waarbij water wordt omgezet in drijvende bouwgrond. Hierin is Nederland world leading. Van drijvende moskeeën, drijvende parkeergarages, drijvende appartementencomplexen tot compleet drijvende stranden en eilanden. Vrijwel alles is mogelijk. Veel van deze watergebonden producten kunnen probleemoplossend zijn binnen bestaande grootschalige buitenlandse waterfrontontwikkelingen. Tokio, Seoul, New York, Singapore allemaal hebben ze baat bij ruimtegebruik op water.”
“In het buitenland liggen de mogelijkheden voor de bouw voor het oprapen … om snel en stevig onderuit te gaan! Wij kennen in Europa volwassen en ontwikkelde bouwmarkten. Die zijn – soms zelfs: zeer – competitief. Dat betekent dat er voldoende aanbieders in vrijwel elk marktsegment aanwezig zijn. Bovendien: elk land kent eigen wetten, eigen normen en eigen regelgeving. Maar ook culturen, gebruiken en – vanzelfsprekend – talen verschillen van elkaar. Daarom vergt het betreden van een andere markt zeer veel voorbereiding en aandacht. Zelfs die bouwondernemingen die uitsluitend in het (verre) buitenland opereren, werken daarom zonder uitzondering intensief samen met betrouwbare lokale partijen. Het is onverantwoord om in de huidige zware omstandigheden in het buitenland te gaan avonturieren. Eigenlijk ken ik geen voorbeelden van geslaagde ondernemingen die op projectbasis in het buitenland aan de gang gaan. Alleen overname van een stevig gerenommeerd bedrijf met goed management is een optie.”
beslag op het ambtelijk apparaat dat het reguliere werk is stil komen te liggen.
Nico de Vries,
“Dat is inderdaad wrang, maar een andere verklaring heb ik niet.”
Op de kop af 86 procent. Dat is de daling van de asfaltproductie in de drie Noordelijke provincies, als het eerste kwartaal van 2009 wordt afgezet tegen het eerste kwartaal van 2008. Vorig jaar werd in de periode januari tot en met maart nog ruim 70.000 ton asfalt geproduceerd, nu is daarvan nog slechts 9.800 ton van over. Zorgwek-kend, vinden Bouwend Nederland en VBW-Asfalt. Beerda: “Want het leidt tot ongezond scherpe prijsconcurrentie. Het aanbod is op dit moment zo beperkt dat bedrijven hele rare bokkensprongen gaan maken om hun personeel nog aan het werk te kunnen houden. Als er zo ver onder de kostprijs wordt gewerkt als op dit moment in het noorden gebeurt dan mag je gerust van paniek spreken.”
Versnellingsoperatie Bijzonder is dat deze situatie kon ontstaan op een moment dat iedereen juist de mond vol heeft van het versnellen van zoveel mogelijk projecten om de bouw en infra aan het werk te houden. Maar het punt is nu net dat die hele versnellingsoperatie juist de oorzaak is van de huidige situatie, aldus Beerda. “Bouwend Nederland Regio Noord en VBW-Asfalt hebben vorig jaar diverse keren met vertegenwoordigers van de diverse overheden gesprekken gevoerd over de crisis en eventuele maatregelen om de effecten daarvan te bestrijden. Wij hebben in dat kader voortdurend proberen te wijzen op het verschil tussen de bouw en de infra. De bouw kan een extra steuntje in de rug goed gebruiken. Maar voor de infra was dat helemaal niet nodig. Er ligt meerjarig regulier en onderhoudswerk op de plank. De budgetten die zijn vastgesteld voor de wegenbouw in 2009 lieten zien dat er eerder meer dan minder werken zouden worden aanbesteed. De sector kende dus ook niet het probleem van onderuitbesteding van overheidsbudgetten, zoals dat in het verleden wel eens aan de orde is geweest.”
van de Zuiderzeelijn, de snelle spoorverbinding tussen de Randstad en de Noordelijke provincies. “Die werken zitten nu volop in de voorbereiding”, weet Beerda, “als gevolg waarvan de infrabedrijven in de Noordelijke regio in de periode 2012-2020 met een werkvolume moeten rekenen van 250 tot 400 miljoen extra per jaar, bovenop het algemene reguliere werk. Er was dus geen enkele reden om te pleiten voor crisismaatregelen voor de infrabedrijven. Want in ons geval was er helemaal geen sprake van crisis. Het is natuurlijk raar voor de overheid om een brancheorganisatie dat te horen beweren, maar wij vreesden toen al dat een eventueel ingrijpen in de planning en budgetten wel eens een averechts effect zou kunnen hebben.”
Verwaarloosd Die vrees blijkt bewaarheid te worden. “De voorbereiding van noodmaatregelen vergt zoveel tijd en menskracht dat de normale werkvoorbereiding in het gedrang is gekomen. Ik vrees dat bij diverse overheidsorganen het reguliere werk op dit moment wordt verwaarloosd waardoor de bestedingspatronen in het gedrang komen. Ik kan in ieder geval geen andere reden verzinnen waarom de overheden niet eerder met hun bestekken op de markt zijn gekomen, terwijl de budgetten beschikbaar en zelfs al verdeeld zijn en de politici voortdurend roepen dat er meer moet gebeuren. Het is bijzonder wrang om te moeten constateren, maar de strijd tegen de crisis dreigt voor de infrabedrijven in het Noorden compleet averechts uit te pakken. De oplossing? Als de wiedeweerga het al geplande werk weer naar de markt brengen. Anders gaat 2009 wel heel erg vroeg als verloren jaar de boeken in.”
Niet blindstaren op dit kleine landje Remco Heeremans, manager European & Public Affairs Bouwend Nederland
Vice-voorzitter raad “Nu de orderportefeuilles in Nederland terugvan bestuur Koninklopen, zouden bouwbedrijven inderdaad de molijke BAM Groep nv gelijkheden van de Europese interne markt beter Voorzitter NABU, kunnen benutten. Van oudsher is de bouw een Netherlands Associaregionale bedrijfstak, maar mede door Europese tion of International regelgeving wordt het voor bedrijven steeds eenContractors voudiger in het buitenland te werken. In plaats van alleen de gevaren te zien van toenemende concurrentie van buitenlandse bedrijven in Nederland zullen we de kansen moeten benutten van “bouwen over de grens”. Uiteraard is het zaak goed voorbereid de grens over te gaan. Bouwend Nederland ondersteunt haar leden daarom op diverse manieren: door het organiseren van gesubsidieerde exportmissies (naar o.a. Oekraïne/Polen en Bulgarije), door voorlichtingsbijeenkomsten over mogelijkheden op buitenlandse bouwmarkten en door voorlichtingsbijeenkomsten over bijvoorbeeld de Europese dienstenrichtlijn. In de woorden van onze premier; we moeten terug naar de oude VOC-mentaliteit! Daarmee bedoel ik dat we buitenlandse handelsmogelijkheden optimaal moeten benutten en ons niet moeten blindstaren op alleen dit kleine landje.
“Uit mijn eigen ervaring zou ik zeggen dat werken in het buitenland een bijzonder interessante mogelijkheid is om de kansen voor een bouwbedrijf op nieuwe contracten te verhogen. Echter: zo’n stap moet wel zorgvuldig worden voorbereid, zowel in de Europese Unie, ondanks alle voordelen van een interne markt, en meer nog buiten de EU. Wetten en regelgeving verschillen, talen kunnen een struikelblok zijn en lokale gewoontes kunnen problemen opleveren. Bijgevolg is het belangrijk om voldoende informatie te hebben verzameld alvorens de stap naar het buitenland te wagen. Daarbij is het belangrijk om lokale expertise in te schakelen tijdens de looptijd van het contract. Publicaties over Europese aanbestedingen en onze eigen professionele organisaties als de FIEC en zijn nationale leden zoals Bouwend Nederland kunnen van pas komen in de voorbereidingsfase. Maar de uiteindelijke beslissing om het geluk in het buitenland te gaan beproeven moet toch gebaseerd zijn op lokale knowhow.
Stap zorgvuldig voorbereiden Dirk Cordeel, voorzitter van de
Werkvolume Daar kwam voor de wat langere termijn nog eens een extra pakket aan infrastructurele maatregelen bovenop van circa drie miljard euro, ter compensatie van het niet doorgaan
Onverantwoord om te avonturieren
Gouden bergen Arjen Mekelenkamp, Stichting Nedubex
FIEC, directeur “De Duitse overheid investeert uit het stimuleringsaannemingsbedrijf pakket een bedrag van 18,5 miljard euro direct in Cordeel de bouwsector! Als het ware rijzen gouden bergen op, juist ook voor ons als buurland. Samengevat gaat 3,5 miljard van het geld naar de (her)bouw van ziekenhuizen en stedelijke inrichting, 6,5 miljard naar kinderspeelplaatsen, scholen en universiteiten en nog eens 2 miljard naar spoor, weg- en waterbouw. Uit gesprekken met Duitse bedrijven valt op te maken dat deze enorme investeringsgolf van miljarden niet door de Duitse sector zelf verwerkt kan worden. Het ontbreekt ze eenvoudigweg aan capaciteit. Ook lokale overheden hebben plannen dit jaar extra geld uit te geven om de economie te stimuleren. Bijvoorbeeld de gemeente Keulen met 100 miljoen voor infrastructurele werken en schoolgebouwen of de deelstaat Nedersaksen met een investering van 280 miljoen euro in de uitbreiding van zeehavens. Al met al lijkt Duitsland weer terug in het blikveld van de Nederlandse bouwondernemers. Dit merken we ook aan een sterke stijging van het aantal helpdeskaanvragen over het werken in Duitsland. Want wie de Duitse Bouwend markt Nederland wil betreden Podium moet | 8eerst | 1 mei admi7 nistratieve drempels over.”
v i j f a n t w o o r d e n va n . . . Robert Kloos, directeur Kunst en Architectuur Nederlands Consulaat in New York:
‘Nederlands paviljoen kersje op de taart’ Dit jaar is het precies 400 jaar geleden dat de eerste Nederlanders voet op New Yorkse – toen nog Nieuw Amsterdamse – bodem zetten. Reden om de Nederlands-New Yorkse betrekkingen weer eens flink aan te halen. Bijvoorbeeld door de bouw van een Nederlands paviljoen op de zuidpunt van New York. Ontwerp: de Nederlandse architect Ben van Berkel. Robert Kloos, directeur Kunst en Architectuur bij het Nederlands Consulaat in New York noemt het paviljoen in meerdere opzichten een kersje op de taart.
Hoe is de plek voor het paviljoen gekozen? “Op de zuidpunt van Manhattan komen verschillende metro’s bij elkaar. Daar is een nieuw ondergronds station gebouwd om na 9/11 de logistiek te verbeteren. Boven de grond leidde dit tot
een nieuw vrijgemaakt terrein, dat vervolgens braak kwam te liggen. De terreinbeheerder van Battery Park, waar het paviljoen komt te staan, is min of meer bij toeval in contact gekomen met Ben van Berkel die in de buurt, in de wijk
Tribeca, een prachtig flatgebouw realiseert. Toen was de link snel gelegd. Nederland doet dit paviljoen cadeau aan New York als bekroning van een diepgewortelde verbintenis. Het paviljoen wordt dus in meerdere opzichten een kersje op de taart: op de taart van de verbintenis, maar ook fysiek op de plek zelf.” Wanneer wordt het paviljoen opgeleverd? “De oplevering vindt in september plaats, de feestelijke opening in november. Ben van Berkel heeft het Enschedese bedrijf X Kwadraat gevraagd het paviljoen te bouwen. Dat bedrijf, dat samenwerkt met een Amerikaanse subcontractor, bouwt vaker van dit soort projecten, dat een combinatie is van architectuur en design. Het paviljoen wordt geprefabriceerd en ter plaatse afgemonteerd.”
Robert Kloos, directeur Kunst en Architectuur Nederlands Consulaat in New York
Welke functie krijgt het paviljoen? “Het paviljoen moet, samen met het plein eromheen dat New Amsterdam Plein zal gaan heten, een ontmoetingsplaats worden van New Yorkers, forenzen en toeristen. Het paviljoen heeft straks drie functies: je kunt er iets te eten en te drinken kopen, je kunt er informatie krijgen en er komt een interactieve expo van multimedia. Die expo legt verbindingen tussen het verleden en de
toekomst. Ook de vorm van het paviljoen is heel bijzonder: het is stervormig en er zit nadrukkelijk geen voor- of achterkant aan. Daarmee wil Van Berkel benadrukken dat het paviljoen een uiting is van een ‘open society’. Het paviljoen zal ook 24 uur per dag functioneel zijn.” Wordt er ook nog aan duurzaamheid gedacht? “Zeker: het skelet van het paviljoen is van metaal, de wanden zijn van een geperst materiaal dat volledig recyclebaar is. Ook de energievoorziening is duurzaam: er wordt naar cradle to cradle gestreefd. Het is echt op alle fronten een voorbeeld van duurzaamheid.” Is dit de enige manifestatie ter gelegenheid van 400 jaar Nederlands-New Yorkse betrekkingen? “Nee, er gebeurt heel veel. Het Amerikaanse publiek heeft een beetje behoefte aan positieve dingen. Dit paviljoen, maar ook de hele viering, geeft een boodschap van vriendschap en toekomst. Dat is waarschijnlijk ook de reden dat alle vergunningen – en je hebt er hier ècht heel veel nodig, veel meer dan in Nederland – heel snel en vlekkeloos zijn verleend. Kijk maar eens op onze website www.NY400.org. Daar vind je alle evenementen die rond deze viering op het programma staan.”
Kijk voor meer informatie op www.NY400.org
bouw in beeld Wonen, werken, reizen, recreëren; de bouw maakt het mogelijk. In Bouwend Nederland Podium lichten we telkens één van deze werken eruit.
Colofon Illustraties UNStudio.com
Podium is een tweewekelijkse uitgave van Bouwend Nederland, de vereniging van bouw- en infrabedrijven. Met circa 5.000 bedrijven is Bouwend Nederland de grootste werkgeversorganisatie in de bouw. De totale bouwsector is in Nederland goed voor 6% van het bruto nationaal product en voor een omzet van 57 miljard euro. De sector biedt werk aan 500.000 mensen. Podium wordt in een oplage van 12.500 verspreid onder relaties van Bouwend Nederland en de lidbedrijven. Overname van artikelen uitsluitend in overleg met de redactie.
Hoofdredactie Anita van den Berg, Dé van de Riet
Redactie Ank Benko, Harm Dragt, Eric Harms, Theo Scholte
Fotografie Cor Aafjes, René van den Burg, Hans Kuiper
Productie Vormgeving, Den Haag media groep, Rijswijk Kon. BDU Grafisch Bedrijf, Barneveld
Redactieadres
Bloem voor nederlands-amerikaanse relatie Met een bloemvormige geometrie zet architect Ben van Berkel van het Amsterdamse architectenbureau UNStudio de 400-jarige relatie tussen Nederland en New York neer. Op de zuidelijkste punt van Manhattan, waar ooit de Nederlanders hun eerste voet aan land zetten en waar nu dagelijks tienduizenden mensen passeren wordt het paviljoen een dynamisch ontmoetingscentrum. Het paviljoen heeft geen voor- of achterkant, maar een levendige, op mensen gerichte open structuur, die uitnodigt tot spontane ontmoetingen en geplande activiteiten, om iets te drinken of te eten en voor het verkrijgen van informatie. Het paviljoen communiceert volgens Ben van Berkel, ‘gedeelde Nederlandse en Amerikaanse waarden. Het biedt de stad een plek die letterlijk en symbolisch open, toegankelijk en uitnodigend is. Op deze manier beantwoordt het paviljoen aan de geschiedenis van deze specifieke plaats en de duurzame relatie tussen New York en Nederland.’ Het paviljoen komt te staan op het toekomstige New Amsterdam Plein. Het wordt 3 meter hoog, meet ruim 16 meter in doorsnee en beslaat een oppervlakte van 43 m2. Het is een cadeautje van de Nederlandse regering aan de stad New York.
Bouwend Nederland Astrid van Mill Postbus 340 2700 AH Zoetermeer Zilverstraat 69 079 3 252 189 079 3 252 290
[email protected] www.bouwendnederland.nl Podium wordt gratis verstuurd aan personen, bedrijven en instellingen die bij de bouwsector betrokken zijn. Verzoeken voor een gratis verzending zijn ter beoordeling van Bouwend Nederland. Podium staat integraal op de internetsite www.bouwendnederland.nl onder ‘Publicaties’. Mutaties/opzeggingen kunt u mailen naar
[email protected] Ideëen en verzoeken kunt u sturen naar
[email protected]
8
Bouwend Nederland Podium | 8 | 1 mei