Uitwerken case-studie Slijkplaat voor de Atlas vogelconcentraties en vliegbewegingen Deltagebied Onderzoek naar de mogelijkheden om GIS te gebruiken als presentatiemedium
M.J.M. Poot K. van Essen (RIKZ) G.J.M. Poot (RIKZ) T.J. Boudewijn
Uitwerken case-studie Slijkplaat voor de Atlas vogelconcentraties en vliegbewegingen Deltagebied Onderzoek naar de mogelijkheden om GIS te gebruiken als presentatiemedium
M.J.M. Poot K. van Essen (RIKZ) G.J.M. Poot (RIKZ) T.J. Boudewijn
Bureau Waardenburg bv Adviseurs voor ecologie & milieu Postbus 365, 4100 AJ Culemborg Telefoon 0345 - 512710, Fax 0345 - 519849
opdrachtgever: RIKZ, Den Haag 24 november 1998 project nr. 98.125 rapport nr. 98.063
Bureau Waardenburg bv
rapport
Rapport nr.: Status rapport: Datum uitgave:
98.063 eindrapport 24 november 1998
Titel:
Uitwerken case-studie Slijkplaat voor de Atlas vogelconcentraties en vliegbewegingen Deltagebied
Auteurs:
drs. M.J.M. Poot, drs. K. van Essen (RIKZ), drs. G.J.M. Poot (RIKZ), drs. T.J. Boudewijn
Aantal pagina’s totaal: Aantal bijlagen:
23 14
Naam en adres opdrachtgever:
RIKZ Postbus 20907, 2500 EX Den Haag
Referentie opdradhtgever:
mondeling verzoek dr. P.V.M. Bot; 12 oktober 1998
Akkoord:
Directeur Bureau Waardenburg bv drs. A.J.M. Meijer
Handtekening:
Datum:
24 november 1998
© Bureau Waardenburg bv Niets uit deze offerte mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden d.m.v. druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de Bureau Waardenburg bv, noch mag het zonder een dergelijke toestemming worden gebruikt voor enig ander werk dan waarvoor het is vervaardigd.
Bureau Waardenburg bv Adviseurs voor ecologie & milieu Postbus 365, 4100 AJ Culemborg Telefoon 0345 - 512710, Fax 0345 - 519849
1
2
Inhoud Samenvatting........................................................................................................... 5 1 Inleiding .......................................................................................................... 7 2 Plan van aanpak .............................................................................................. 9 3 Randvoorwaarden van de GISapplicatie ......................................................... 11 4 Bevindingen met GIS als presentatiemedium .................................................. 13 4.1 Algemeen ............................................................................................. 13 4.2 Gegevens pleisterende vogels tellingen Provincie Zuid-Holland.............. 13 4.3 Gegevens aanvullend onderzoek vliegbewegingen ................................ 14 5 Conclusies ..................................................................................................... 17 6 Dankwoord ................................................................................................... 19 7 Literatuur....................................................................................................... 21 Bijlagen .................................................................................................................. 23
3
4
Samenvatting In dit rapport wordt verslag gedaan van het onderzoek naar de mogelijkheden om GIS te gebruiken als presentatiemedium van zowel vogeltelgegevens als gegevens van vliegbewegingen van vogels. Hierbij zijn de waarnemingen aan vliegbewegingen, die in de winter van 1997-1998 bij de Slijkplaat in het Haringvliet zijn verricht, met behulp van GIS bewerkt. Tevens heeft een integratie plaatsgevonden met vogeltellingen in omringende gebieden. Tijdens de onderzoeksfase naar de mogelijkheden om met MapObjects te programmeren, bleek dat MapObjects vele mogelijkheden kent om de gewenste bewerkingen uit te voeren., waarbij vooral (onderzoeks-)tijd de beperkende factor was. De eerste resultaten van de beschikbare gegevens worden in dit rapport direct met behulp van ArcView gepresenteerd om een indruk te geven van de kaartbeelden die met een GISapplicatie geproduceerd kunnen worden. Tijdens dit project is tegen een aantal moeilijkheden aangelopen, hetgeen het niet mogelijk heeft gemaakt om binnen het beschikbare tijdsbestek een applicatie te maken in MapObjects die ook de data-opslag en -beheer in Access aanstuurt. Dit betekent echter niet dat de ondervonden moeilijkheden harde beperkingen zijn die een GISapplicatie door middel van MapObjects in de weg staan.
5
6
1 Inleiding Tijdens de vergadering op 12 oktober in het kader van het project "Ontwikkeling visualisatie vogelvliegbewegingen met behulp van GIS" bleek dat in grote lijnen duidelijkheid bestond over de wijze waarop de visualisatie van vogelvliegbewegingen in de Delta met behulp van GIS zou kunnen plaatsvinden (zie ook Poot & Boudewijn 1998). Hierbij zou naar verwachting de visualisatie van vliegbewegingen van slaapplaatsen naar foerageerplaatsen en omgekeerd de meeste problemen kunnen opleveren, aangezien voor deze presentatie gebruik moet worden gemaakt van verschillende GIS-presentatietechnieken en van ornithologische interpretatie van twee sets gegevens: vliegbewegingen bij slaapplaatsen en tellingen overdag in verschillende telgebieden. Door het RIKZ (mondeling verzoek dr. P.V.M. Bot d.d. 13 oktober 1998) is aan Bureau Waardenburg gevraagd om in samenwerking met GIS-deskundigen van het RIKZ een case-studie uit te werken. Hierbij wordt de gegevensset van de vliegbewegingen bij een slaapplaats gecombineerd met de gegevens van ganzen, die tijdens maandelijkse tellingen overdag in omringende gebieden zijn waargenomen, tot een GIS-presentatie. De bedoeling van deze uitwerking is een duidelijk beeld krijgen van de concrete mogelijkheden van een dergelijke bewerking en de wijze waarop eventuele problemen opgelost kunnen worden. Voor deze case-studie is de Slijkplaat genomen, omdat de vliegbewegingen bij deze slaapplaats tamelijk gecompliceerd zijn, zodat bij bewerking van deze gegevens een goed inzicht kan worden verkregen in de problemen die zich mogelijk bij de bewerking van de gegevens tot een GIS-presentatie kunnen voordoen.
7
8
2 Plan van aanpak Hieronder worden kort de stappen beschreven die in het kader van dit projekt zijn genomen. 1) Beschikbare gegevens gereed maken voor GIS-bewerking: - bestaande bestanden van waarnemingen van vliegbewegingen rond de Slijkplaat van een avond en een ochtend in zowel december 1997 als januari 1998; - maandelijkse telgegevens van omringende gebieden rond de Slijkplaat opgevraagd bij de Provincie Zuid-Holland (R. ter Horst). Deze gegevens betreffen maandelijkse tellingen uit de periode oktober 1997 tot en met maart 1998. 2) Digitaliseren vliegbewegingen Slijkplaat onder begeleiding RIKZ-medewerker. 3) Relaties leggen tussen de waargenomen vliegbewegingen bij de Slijkplaat en de tellingen in de omringende gebieden, zodat de pijlen van de waargenomen vliegrichtingen doorgetrokken kunnen worden naar foerageergebieden. 4) In nauwe samenwerking met de GIS-deskundigen presentatietechnieken ontwikkelen voor het weergeven van de vliegbewegingen. 5) Presenteren van de resultaten van de uitwerking van de case-studie aan de begeleidingsgroep van de vliegbewegingenatlas en vastleggen van de ervaringen opgedaan bij deze case-studie in een notitie. Gedurende het project bleek dat een groot deel van de beschikbare tijd nodig was om de mogelijkheden van MapObjects en ArcView te onderzoeken, voordat doelgerichter aan een presentatieprodukt gewerkt kon worden. Mede hierom is in het kader van de rapportage het project in twee thema's onderverdeeld; A. Onderzoek naar de mogelijkheden om GIS te gebruiken voor de presentatie van vliegbewegingenatlas. B. Presentatie van eerste gegevens door middel van GIS De GISapplicatie zoals gemaakt tijdens dit project is geschreven in VisualBasic, waarbij met name gebruik is gemaakt van het programmaonderdeel MapObjects. MapObjects heeft als object binnen VisualBasic GISeigenschappen en kan als zodanig kaarten presenteren die in ArcView zijn aangemaakt. Tijdens dit project is tegen een aantal moeilijkheden aangelopen hetgeen het niet mogelijk heeft gemaakt om binnen het beschikbare tijdsbestek een applicatie te
9
maken die ook de Data-opslag en -beheer in Access aanstuurt. Hierdoor is het niet mogelijk om op dit moment de gewenste kaarten 'automatisch' via een applicatie in MapObjects te presenteren. Dit betekent echter niet dat de ondervonden moeilijkheden harde beperkingen zijn en een GISapplicatie door middel van MapObjects in de weg staat. Om toch de eerste resultaten te kunnen presenteren is direct met behulp van ArcView een presentatie gemaakt van de kaartbeelden en van de mogelijkheden waarop de gegevens gepresenteerd kunnen worden. Aan de hand van deze eerste presentatie van de gegevens zal concreet aangegeven kunnen worden door de betrokkenen aan welke mogelijkheden een GISapplicatie in MapObjects dient te voldoen en wat de mogelijkheden zijn. Digitalisatie en GISbewerkingen hebben plaatsgevonden in ArcView 3.1. Dit GISprogramma heeft alle benodigde bewerkings- en presentatiemogelijkheden. In MapObjects is een 'presentatietabblad' ontwikkeld, waarop gebruiker zelf selecties kan maken wat betreft soortsgroepen, periode en presentatiemogelijkheden. Eechter met name op het gebied van de schaling van de stippen en vliegpaden om aantallen vogels weer te geven zal nog het nodige uitgezocht dienen te worden. Uitgangspunt van de GISbewerking is dat de uitvoer van gegevens op twee manieren dient te kunnen plaatsvinden. Een afdruk van de kaartbeelden op het beeldscherm moet mogelijk zijn en daarnaast moeten de onderliggende databestanden afgedrukt kunnen worden. Vanwege het beperkte tijdsbestek is gekozen om de uitwerking van gegevens rond de Slijkplaat te beperken tot de vliegbewegingen en verspreidingspatronen van Kolgans en Brandgans.
10
3 Randvoorwaarden van de GISapplicatie • • • • • • • •
De GISapplicatie moet een stand-alone applicatie zijn waarbij de gebruiker geen Access en ArcView hoeft te installeren. Koppeling met het Dbase-programma Access om verschillende selecties uit gegevensbestanden mogelijk te maken. Nieuwe vogeltelgegevens, met name op telvakniveau, moeten zonder problemen toegevoegd kunnen worden. Indeling van telvakken volgens SOVON/RIKZ/RIZA/IKC/CBS-standaard. Er zal dus voor de atlas zelf geen digitalisatie van telvakken plaatsvinden. De schaal van de onderliggende topografische kaarten voor de atlas dienen mede vanwege bovenstaand punt 1:25.000 te zijn. Presentatie van de gegevens moet op elk gewenst schaalniveau kunnen plaatsvinden. De presentatie van het detailniveau is echter afhankelijk van de gekozen schaal. Meerdere kaartbeelden moeten in beeld gebracht kunnen worden om gemakkelijk vergelijkingen (bijvoorbeeld tussen soorten of groepen van soorten) te kunnen doen. De gebruiker moet zelf de schaling van de aantalsweergave (zowel stippen als pijlen) kunnen aanpassen om goede vergelijkingen te kunnen doen tussen soorten en gebieden met verschillende aantalsgroottes.
11
12
4 Bevindingen met GIS als presentatiemedium 4.1 Algemeen •
Het is mogelijk om de GISapplicatie met behulp van VisualBasic (met MapObjects) als een stand-alone applicatie te ontwikkelen. Hierbij hoeft de gebruiker geen Access en ArcView te installeren. Wel dienen 'excutablekosten' betaald te worden à f 600,- voor het programma VisualBasic (met MapObjects) indien dit niet geïnstalleerd is.
4.2 Gegevens pleisterende vogels tellingen Provincie Zuid-Holland •
Bij de presentatie van de vogelverspreiding op het geografisch niveau van het Deltagebied dienen de aantallen van de telvakken bij elkaar te worden genomen op het niveau van bekkens en eilanden. Dit betekent dat ook de schaling van de presentatie (stipgrootte) aan dit niveau aangepast dient te worden. Via MapObjects zijn in Access in principe de gewenste selecties uit te voeren. In de bijlagen wordt het 'presentatietabblad' gepresenteerd waarmee de gebruiker zelf zijn/haar gewenste selectie van de gegevens kan uitvoeren. • In Access kunnen bestanden van verschillende andere Dbaseprogramma's of spreadsheetprogramma's ingelezen worden. Aangeleverde bestanden dienen met onderstaande indeling aangeboden te worden; Telvak; Soort; Aantal; Maand; Jaar. Aan de applicatie zullen extra files toegevoegd worden om verschillende selecties te kunnen uitvoeren. Zij zullen de volgende indeling bezitten; Telvak; Eiland/Bekken. Soort; Soortsgroep. Maand; Jaar; Seizoen. • Bij samenvatting van gegevens over perioden bestaat de voorkeur voor de weergave van het maximum aantal per telvak. In MapObjects zijn ook verschillende selecties mogelijk, waarbij naar wens zowel het gemiddelde als het gemiddelde maximum over een periode van meerdere jaren kan worden opgevraagd. • Op dit moment zijn stippen als presentatievorm gebruikt op zowel het niveau van het Deltagebied (bekkens en eilanden) als van de telvakken. Daarnaast zijn gegevens op telvakniveau ook met een kleurintensiteit weer te geven, waarbij het telvak als gebied ingekleurd wordt. Hierbij is het mogelijk naar wens rekening te houden met het oppervlak van het telvak. Dit geldt eveneens voor de presentatie met stippen, waabij de stipgrootte de dichtheid in het telvak weergeeft. Deze berekeningsstap vereist een extra datafile in Access, waarmee deze bewerking via MapObjects is uit te voeren. • Bij de presentatie met stippen speelt de legendaschaling een belangrijke rol.
13
•
•
•
Het is de bedoeling dat de gebruiker zelf naar wens de schaling kan instellen. Dit is van belang bij de vergelijking tussen soorten en gebieden met verschillende ordes van aantallen. Bij het werken met MapObjects blijken er geen beperkingen te bestaan om de volgende voorgestelde opties te programmeren; a. Een vaste schaling om in eerste instantie onderling vergelijkingen uit te voeren; bijvoorbeeld maximum stipgrootte bij ganzen geeft standaard 5000 ganzen aan. a. Hoogste waarde van stip is gelijk aan het maximum aantal van een soort vastgesteld in een van de telvakken. Binnen een soort dezelfde relatieve verdeling; goede vergelijking mogelijk van relatief belang van gebieden binnen een soort en tussen soorten. b. Hoogste waarde van stip zelf instellen met de optie uitbijters (extra grote aantallen) met een apart symbool weer te geven. Deze optie maakt het mogelijk nuances in verspreiding in gebieden met lage aantallen in beeld te brengen. Op het geografisch schaalniveau van bekkens en eilanden worden pie-diagrammen opgenomen om grotere ecologische soortsgroepen als ganzen, eenden, zwanen etc. aan te geven. Pie-diagrammen met de verdeling naar soortsgroepen zijn mogelijk. De bestanden van de onderliggende digitale topografische kaarten zijn meer dan 20 Megabite groot, hetgeen de applicatie enigzins traag maakt. Een mogelijkheid om dit probleem op te lossen is verder onderzoek te verrichten naar de mogelijkheid om alleen dat deel van de topografische kaart te laten inlezen waarop ingezoomd is. Een andere oplossing is de optie te ontwikkelen om bij selecties een schematische kaart als ondergrond te gebruiken en pas bij de uiteindelijke selectie de gedetailleerde topografische kaart in te lezen. Het is mogelijk om van de in GIS gegenereerde beelden de onderliggende getallen als report van Access weer te geven.
4.3 Gegevens aanvullend onderzoek vliegbewegingen •
•
Presentatie door middel van MapObjects van basisgegevens van vliegbewegingen is goed mogelijk via hetzelfde principe als bij pleisterende vogels is beschreven. Een koppeling met Access om proportioneel naar aantallen pijlen weer te geven zoals bij stippen behoort tot de mogelijkheden. In ArcView zijn op deze wijze kaartbeelden voor Kolgans en Brandgans gegenereerd (zie bijlagen). Koppeling van basisgegevens van vliegbewegingen rond slaapplaatsen met basisgegevens van tellingen overdag van vogels in de foerageergebieden op basis van ornithologische (soorts)kennis is goed uitvoerbaar. Bij deze bewerking is voor de slaapplaatsgegevens alleen een relatie gelegd met telvak-
14
•
gegevens uit dezelfde maand. De interpretatieslag bij het aangeven van de relaties tussen vliegbewegingen bij de Slijkplaat en de omliggende foerageergebieden ging als volgt; 1. Aangeven van de breedte van traject waarover vliegroutes kunnen plaatsvinden onder invloed van verschillende omstandigheden (o.a. weer). Deze interpretatie heeft in eerste instantie plaatsgevonden op basis van de spreiding tussen verschillende veldpijlen in één richting. Vervolgens is op grond van deskundige inschatting (ornithologische kennis) extra variatie ingeschat op grond van wisselende weersomstandigheden. 2. Doortrekken van de pijlen van de waargenomen vliegrichtingen naar de concentraties op grond van dagtellingen, in dit geval van de Provincie ZuidHolland. Interpretatie van relaties tussen rustgebieden en verspreiding overdag goed uitvoerbaar, maar vertoont zoals verwacht enige leemten. Op grond van de uitwerking van vliegbewegingen rond andere slaapplaatsen voor de tussenrapportage en eigen aanvullende waarnemingen van de verspreiding van vogels overdag wordt verwacht dat de meeste onduidelijkheden opgelost kunnen worden (zie Poot et al. 1998).Daarnaast kunnen gerichte interviews met gebiedsdeskundigen uitkomst bieden bij overblijvende leemten. Bij echte knelpunten is mogelijk beperkt aanvullend onderzoek noodzakelijk. Het aangeven van het meest voorkomend vliegpad m.b.v kleurintensiteit of breedte centrale vliegbaan, zal bij een nadere uitwerking verder onderzocht dienen te worden. ArcView lijkt hierin geen beperkingen op te werpen. De optie om belangrijkere vliegpaden met een andere kleurintensiteit weer te geven dan minder belangrijke, aangestuurd via MapObjects, behoort tot de mogelijkheden.
15
16
5 Conclusies Tijdens de onderzoeksfasen van het programmeren is ondervonden dat MapObjects vele mogelijkheden kent om de gewenste bewerkingen uit te voeren, waarbij vooral (onderzoeks-)tijd de beperkende factor was. Wel zijn we tegen enkele moeilijkheden aangelopen die echter niet als harde beperkingen beschouwd hoeven worden ten aanzien van het verder ontwikkelen van een GISapplicatie van de atlas met behulp van MapObjects. Op het gebied van de lay-out van de kaartbeelden is meer onderzoek nodig wat betreft de mogelijkheden om de breedte waarover de vliegbewegingen plaatsvinden weer te geven en tegelijkertijd de intensiteit aan te geven, zonder dat het kaartbeeld dichtloopt met ingekleurde vliegbanen.
17
18
6 Dankwoord Een woord van dank is op zijn plaats aan Rob ter Horst van de Provincie ZuidHolland die het lukte om binnen zeer korte tijd de telgegevens van GoereeOverflakkee en Voorne-Putten op orde te krijgen en aan te leveren voor dit project. De Provincie Zuid-Holland zijn wij zeer erkentelijk voor het beschikbaar stellen van de telgegevens. Tijdens de programmeerfase werden wij door meerdere mensen met raad en daad ter zijde gestaan. Met name willen wij de RIKZ-collega's Boy Haenen en Hans Hartholt bedanken voor hun stimulerende discussies, suggesties en andere steun die ons verder hebben geholpen bij het programmeren en het ontwikkelen van GISkaarten. Cor Berrevoets (RIKZ) heeft op velerlei wijze meegeholpen tijdens verschillende fasen van dit project. De begeleidingsgroep van het project bestond uit de volgende personen: Willy Oorthuijsen (Rijkswaterstaat, Directie Zeeland), Gerard van Zuijlen (Provincie Zeeland), Marieke Ohm (Rijkswaterstaat, Directie Zuid-Holland), Rob ter Horst (Provincie Zuid-Holland), Kees Hendriks (IKC-Natuurbeheer), Wim de Haan (LNV, Directie Zuidwest), Peter Bot (Rijksinstituut voor Kust en Zee), Sjoerd Dirksen (Bureau Waardenburg) en Theo Boudewijn (Bureau Waardenburg). Last but not least willen wij Peter Bot bedanken voor zijn constructieve manier van leiding geven aan dit project.
19
20
7 Literatuur Poot, M.J.M., R. Lensink, S. Dirksen & T.J. Boudewijn 1998. Onderzoek naar vliegbewegingen van watervogels rond het Haringvliet. Rapport 98.028. Bureau Waardenburg, Culemborg. Poot, M.J.M. & T.J. Boudewijn 1998. Uitwerking mogelijkheden visualisatie vogelgegevens Deltagebied met behulp van GIS. Rapport 98.052. Bureau Waardenburg, Culemborg.
21
22
Bijlagen Bijlage 1: Introductieblad van de vogelatlas als GISapplicatie geprogrammeerd in MapObjects. Bijlage 2: Selectieblad van de GISapplicatie waarop de gebruiker zelf gegevens kan selecteren om als kaartbeeld te presenteren. Door middel van dit selectieblad geeft de gebruiker de gewenste soort en de gewenste periode (jaar en maand) op. De GISapplicatie voert vervolgens de selecties in het databaseprogramma Access uit, waarna de geselecteerde gegevens automatisch naar een kaartbeeld omgezet worden (zie bijlage 3 voor het resultaat). Bijlage 3: Het directe resultaat van een selectie uit het databestand van vogeltelgegevens van de provincie Zuid-Holland automatisch omgezet in een kaartbeeld (telgegevens Kolgans, november 1997). Bijlage 4: Het is in principe mogelijk om verschillende selecties na elkaar uit te voeren en deze in beeld te houden. De verschillende kaartbeelden kunnen naast elkaar geordend worden, waarna gemakkelijk de kaarten met elkaar vergeleken kunnen worden. Binnen het korte tijdsbestek was het niet mogelijk om daadwerkelijk het in beeld houden van meerdere kaartbeelden te programmeren. Bijlage 5: Presentatie van de telgegevens van Brandganzen in december 1997 (blauwe stippen) en waargenomen en geïnterpreteerde vliegpaden van Brandganzen op de avond van 9 december 1997. • De rode pijlen geven proportioneel de aantallen vliegende Brandganzen weer zoals waargenomen op 9 december 1997. De waarnemingen van vliegbewegingen zijn verzameld vanaf 3 telpunten rond de Slijkplaat. Telpunt 1 lag aan de WZW-zijde van de Slijkplaat bij het gemaal Dirksland , waarnemingen van telpunt 2 werden verzameld vanaf een schip van Rijkswaterstaat dat aan de zuidkant van de Slijkplaat lag afgemeerd en telpunt 3 was aan noordoever van het Haringvliet gelegen, bij de Hoornse hoofden, ten ONO van de Slijkplaat. • De gele vlakken geven de breedte aan van het traject waarover vliegroutes kunnen plaatsvinden onder invloed van verschillende omstandigheden (o.a. weer). Deze interpretatie heeft in eerste instantie plaatsgevonden op basis van de spreiding tussen verschillende veldpijlen in één richting. Vervolgens is op grond van deskundige inschatting (ornithologische kennis) extra variatie
23
•
ingeschat op grond van wisselende weersomstandigheden. De roze 'doorgetrokken' vliegpaden geven de mogelijke relaties weer met de concentraties op grond van dagtellingen van de Provincie Zuid-Holland. De interpretatie van relaties tussen rustgebieden en verspreiding overdag is in principe goed uitvoerbaar, maar vertoont zoals verwacht nog enige leemten. Op grond van de uitwerking van vliegbewegingen rond andere slaapplaatsen voor de tussenrapportage en eigen aanvullende waarnemingen van de verspreiding van vogels overdag wordt verwacht dat de meeste onduidelijkheden opgelost zullen worden (zie Poot et al. 1998).
Bijlage 6: Presentatie van de telgegevens van Brandganzen in januari 1998 (blauwe stippen) en waargenomen en geïnterpreteerde vliegpaden van Brandganzen op de avond van 21 januari 1998. Voor een algemene beschrijving van de legenda zie bijlage 5. Bijlage 7: Presentatie van de telgegevens van Kolganzen in december 1997 (groene stippen) en waargenomen en geïnterpreteerde vliegpaden van Kolganzen op de avond van 9 december 1997. Voor een algemene beschrijving van de legenda zie bijlage 5. Bijlage 8: Presentatie van de telgegevens van Kolganzen in januari 1998 (groene stippen) en waargenomen en geïnterpreteerde vliegpaden van Kolganzen op de avond van 21 januari 1998. Voor een algemene beschrijving van de legenda zie bijlage 5. Bijlage 9: Presentatie van de telgegevens van Brandganzen in december 1997 (stippen) en waargenomen en geïnterpreteerde vliegpaden van Brandganzen op de ochtend van 10 december 1997. Voor een algemene beschrijving van de legenda zie bijlage 5. Bijlage 10: Presentatie van de telgegevens van Brandganzen in januari 1998 (stippen) en waargenomen en geïnterpreteerde vliegpaden van Brandganzen op de ochtend van 22 januari 1998. Voor een algemene beschrijving van de legenda zie bijlage 5. Bijlage 11: Presentatie van de telgegevens van Kolganzen in december 1997 (stippen) en waargenomen en geïnterpreteerde vliegpaden van Kolganzen op de ochtend van 10 december 1997. Voor een algemene beschrijving van de legenda zie bijlage 5.
24
Bijlage 12: Presentatie van de telgegevens van Kolganzen in januari 1998 (stippen) en waargenomen en geïnterpreteerde vliegpaden van Kolganzen op de ochtend van 22 januari 1998. Voor een algemene beschrijving van de legenda zie bijlage 5. Bijlage 13: Presentatie van alle geïnterpreteerde 'doorgetrokken' vliegpaden van de Brandgans rond de Slijkplaat en de over elkaar heen weergegeven stippen van de verspreiding van de Brandgans in december 1998 en januari 1997. De bedoeling van deze kaart is een cumulatief beeld te geven van zowel vliegbewegingen en verspreiding overdag om een gradatie aan te kunnen geven tussen drukbevlogen vliegroutes en zogenaamde 'witte gebieden'. Bijlage 14: Presentatie van alle geïnterpreteerde 'doorgetrokken' vliegpaden van de Kolgans rond de Slijkplaat en de over elkaar heen weergegeven stippen van de verspreiding van de Kolgans in december 1998 en januari 1997 (zie ook bijlage 13).
25
26