Uitvoeringsregels schuldhulpverlening 2012
Het college van de gemeente Someren; overwegende dat door het college nadere regels gesteld kunnen worden ter uitvoering van de integrale schuldhulpverlening gelet op: -
artikel 3 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening; en
-
hoofdstuk 11 van het Beleidsplan integrale schuldhulpverlening 2012-2015 (actie nummer 1)
b e s l u i t :
vast te stellen de navolgende ‘Uitvoeringsregels schuldhulpverlening 2012’.
Hoofdstuk 1
Algemene bepalingen
Artikel 1
Begripsomschrijving
In deze uitvoeringsregels wordt verstaan onder: a.
college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Someren;
b.
inwoner: ingezetene die op grond van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens bij een gemeente is ingeschreven;
c.
schuldhulpverlening: het ondersteunen bij het vinden van een adequate oplossing gericht op de aflossing van schulden indien redelijkerwijs is te voorzien dat een natuurlijke persoon niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden of indien hij in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen, alsmede de nazorg;
d.
verzoeker: inwoner die zich tot het college heeft gewend voor schuldhulpverlening.
-2Hoofdstuk 2
Doelgroep, aanbod en verplichtingen
Artikel 2
Doelgroep schuldhulpverlening
Schuldhulpverlening in Someren staat open voor verzoekers van 18 jaar of ouder die inwoner van de gemeente Someren zijn, met uitzondering van zelfstandig ondernemers. Artikel 3 1.
Aanbod schuldhulpverlening
Het college verleent aan verzoeker schuldhulpverlening indien het college schuldhulpverlening noodzakelijk acht.
2.
Bij de beoordeling van de noodzaak als bedoeld in het eerste lid worden de uitgangspunten, zoals neergelegd in het ‘Beleidsplan integrale schuldhulpverlening 2012-2015’, in acht genomen.
3.
De vorm waarin de gemeente schuldhulpverlening aanbiedt, is van meerdere factoren afhankelijk en kan dus per situatie verschillen. De factoren die een rol kunnen spelen zijn: a.
de mate van zelfredzaamheid;
b.
de hoogte, de omvang en de complexiteit van de schulden;
c.
de psychosociale situatie van verzoeker;
d.
de houding en het gedrag van verzoeker;
e.
een eventueel eerder gebruik van schuldhulpverlening.
Artikel 4 1.
Verplichtingen
Verzoeker doet aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op schuldhulpverlening, zowel bij de aanvraag als gedurende de looptijd van het schuldhulpverleningstraject.
2.
Verzoeker is verplicht om alle medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is gedurende de aanvraagperiode en tijdens het schuldhulpverleningstraject. De medewerking bestaat onder andere uit: a.
het verstrekken van alle informatie welke nodig is voor de behandeling van de aanvraag en het schuldhulpverleningstraject;
b.
nakomen van afspraken;
c.
geen nieuwe financiële verplichtingen c.q. schulden aangaan;
d.
ervoor zorgen dat alle nieuwe rekeningen op tijd betaald worden;
e.
zich houden aan bepalingen, zoals opgenomen in de schuldhulpverleningsovereenkomst, de toekenningsbeschikking dan wel in het hulpverleningsplan;
f.
het geven van toestemming om inlichtingen in te winnen bij en te geven aan derden.
-3Hoofdstuk 3
Weigering of beëindiging schuldhulpverlening
Artikel 5
Fraude
1.
Een verzoek tot schuldhulpverlening kan worden geweigerd dan wel worden beëindigd indien de verzoeker fraude heeft gepleegd die financiële benadeling van een bestuursorgaan tot gevolg heeft en die persoon in verband daarmee onherroepelijk strafrechtelijk is veroordeeld of een onherroepelijke bestuurlijke sanctie, die beoogt leed toe te voegen, is opgelegd.
2.
Indien er sprake is van een gezin met inwonende minderjarige kinderen wordt, voordat het schuldhulpverleningstraject wordt beëindigd, onderzocht welke hulpverlening nog wel geboden kan worden. Daarnaast wordt overleg gepleegd met betrokken instanties en/of wordt bekeken of andere instanties ingezet moeten worden.
Artikel 6 1.
Weigering- en/of beëindigingsgronden
Onverminderd de overige bepalingen in deze uitvoeringsregels, kan het college besluiten om de schuldhulpverlening te weigeren dan wel te beëindigen indien: a.
de verzoeker niet (langer) voldoet aan het bepaalde in artikel 2;
b.
de schuldhulpverlening voor verzoeker niet (langer) noodzakelijk wordt geacht zoals bepaald in artikel 3;
c.
de verzoeker niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt zoals neergelegd in artikel 4 en/of zoals opgenomen in de schuldhulpverleningsovereenkomst, de toekenningsbeschikking dan wel in het hulpverleningsplan;
d. e.
het schuldhulpverleningstraject succesvol is afgerond; de verzoeker zijn beschikbare aflossingscapaciteit niet wil gebruiken voor de aflossing van zijn schulden;
f.
op grond van – zo later is gebleken – onjuiste gegevens schuldhulpverlening aan verzoeker is toegekend, terwijl indien dit ten tijde van de besluitvorming bekend was geweest bij het college, een andere beslissing zou zijn genomen;
g.
de verzoeker zich ten opzichte van de medewerkers, belast met werkzaamheden die voortkomen uit het schuldhulpverleningstraject, misdraagt;
h.
de verzoeker in staat is om zijn schulden zelf te regelen dan wel in staat is de schulden zelfstandig te beheren;
i.
de geboden hulpverlening, gelet op de persoonlijke situatie van de verzoeker dan wel de schuldensituatie van de verzoeker, niet (langer) passend is.
2.
Indien er sprake is van een gezin met inwonende minderjarige kinderen wordt, voordat het schuldhulpverleningstraject wordt beëindigd, onderzocht welke hulpverlening nog wel geboden kan worden. Daarnaast wordt overleg gepleegd met betrokken instanties en/of wordt bekeken of andere instanties ingezet moeten worden.
Artikel 7 1.
Recidive – nieuw verzoek
Indien minder dan 2 jaar voorafgaande aan de dag waarop het verzoek is ingediend door verzoeker een traject schuldhulpverlening succesvol is doorlopen (minnelijk en/of wettelijk), kan een aanvraag schuldhulpverlening worden geweigerd met uitzondering van het geven van informatie en advies en/of een doorverwijzing.
2.
Indien minder dan 1 jaar voorafgaande aan de dag waarop het verzoek is ingediend -
een traject schuldhulpverlening tussentijds is beëindigd (minnelijk en/of wettelijk);
-
ingevolge artikel 6 onder e, f of g een traject schuldhulpverlening is geweigerd of beeindigd;
-4kan een aanvraag schuldhulpverlening worden geweigerd met uitzondering van het geven van informatie en advies en/of een doorverwijzing. 3.
Indien minder dan 6 maanden voorafgaande aan de dag waarop het verzoek is ingediend een verzoek tot schuldhulpverlening niet tot een hulpaanbod heeft geleid dat aan verzoeker verwijtbaar is, kan een aanvraag schuldhulpverlening worden geweigerd met uitzondering van het geven van informatie en advies en/of een doorverwijzing.
Hoofdstuk 4
Vergoeding kosten door gemeente
Artikel 8
Vergoeding intakekosten Zuidweg & Partners
Indien het door het college, in het kader van het schuldhulpverleningstraject, noodzakelijk wordt geacht om in de situatie van verzoeker een ‘intake’ te laten plaatsvinden bij Zuidweg & partners worden deze intakekosten volledig vergoed door de gemeente Someren. Artikel 9
Vergoeding budgetbeheer/budgetcoaching SaldoPlus
De kosten voor budgetbeheer en/of budgetcoaching bij SaldoPlus worden volledig vergoed door de gemeente Someren indien de inzet hiervan, in het kader van het schuldhulpverleningstraject, door het college noodzakelijk wordt geacht; en a.
er in de situatie van verzoeker sprake is van een stablisatietraject. Vergoeding vindt plaats totdat stabilisatie is bereikt. Het is aan het college om te beoordelen wanneer stabilisatie bereikt is in de situatie van verzoeker; of
b.
er in situatie van verzoeker een minnelijke schuldregeling lopende is, of
c.
de verzoeker is opgenomen in de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen.
Hoofdstuk 5
Slotbepalingen
Artikel 10
Onvoorziene omstandigheden en hardheidsclausule
1.
In alle gevallen waarin deze uitvoeringsregels niet voorziet, beslist het college.
2.
Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze uitvoeringsregels, indien toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Artikel 11
Citeertitel en inwerkingtreding
1.
Deze regeling kan worden aangehaald als: Uitvoeringsregels schuldhulpverlening 2012.
2.
Deze regeling treedt in werking op de eerste dag na die van bekendmaking en werkt terug tot en met 1 juli 2012.
Aldus vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders van de gemeente Someren d.d. de secretaris,
de burgemeester,
drs. A.P.M. de Kok
A.P.M. Veltman
-5TOELICHTING UITVOERINGSREGELS SCHULDHULPVERLENING
ALGEMENE TOELICHTING Op 27 juni 2012 heeft de gemeenteraad het ‘Beleidsplan integrale schuldhulpverlening 2012-2015’ vastgesteld. De gemeente geeft met het beleidsplan gevolg aan de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs). De Wgs is per 1 juli 2012 in werking getreden. Op grond van de Wgs dient de gemeente een beleidsplan vast te stellen dat richting geeft aan de integrale schuldhulpverlening aan de inwoners van de gemeente Someren. In hoofdstuk 11 van het beleidsplan is een aantal vervolgacties opgenomen. Onderhavige regeling is gebaseerd op de eerste actie uit het beleidsplan, te weten: “daar waar ten behoeve van de uitvoeringspraktijk precisering nodig is, zullen uitvoeringsregels opgesteld worden”. Het gaat hierbij onder andere om: -
het stellen van voorwaarden voor toelating tot de schuldhulpverlening;
-
de consequenties inzake het (verwijtbaar) niet voldoen aan de voorwaarden;
-
recidive en fraude;
-
in welke situaties de gemeente de kosten voor budgetbeheer bij SaldoPlus en de intakekosten bij Zuidweg & Partners vergoedt.
Achterliggende geachte is dat de gemeente Someren heldere spelregels wil hanteren. Hierdoor weet de burger wat de voorwaarden zijn voor toelating tot de schuldhulpverlening en waaraan hij zich dient te houden. Daarnaast weet de gemeente hierdoor welke verplichtingen zij aan de burger mag opleggen en wanneer zij de toegang tot de schuldhulpverlening kan weigeren of beëindigen. Hierbij speelt mee dat de gemeentelijke schuldhulpverlening, vanaf de inwerkingtreding van de Wgs, onder het regime van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is komen te vallen. Het is dan ook van belang om regels met betrekking tot bovengenoemde zaken in een juridisch vat te hebben gegoten.
-6ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING
Artikel 1 – Begripsomschrijving Dit artikel is gebaseerd op artikel 1 van de Wgs. Artikel 2 – Doelgroep schuldhulpverlening Conform de visie en uitgangspunten, zoals neergelegd in het ‘Beleidsplan integrale schuldhulpverlening 2012-2015’, staat de schuldhulpverlening in beginsel open voor iedere inwoner van de gemeente Someren. De laagdrempelige toegang tot schuldhulpverlening wordt wel begrensd door onder andere: de eigen verantwoordelijkheid van burgers die voorop staat, de (on)regelbaarheid van het schuldenpakket en/of van de cliënt en de belangen van de schuldeiser (zie hoofdstuk 5.4 ‘Beleidsplan integrale schuldhulpverlening 2012-2015’). Een uitzondering op de brede toegankelijkheid wordt gevormd door zelfstandig ondernemers. Zie hoofdstuk 5.4 ‘Beleidsplan integrale schuldhulpverlening 2012-2015’. De regering is van mening dat gemeentelijke schuldhulpverlening niet toegankelijk kan zijn voor zelfstandigen met een nog functionerende onderneming. Indien een zelfstandige met problematische schulden zich meldt zal allereerst worden bekeken of er een mogelijkheid bestaat om een beroep te doen op het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz 2004). Indien er geen mogelijkheid is via de Bbz 2004 wordt de zelfstandige verwezen naar een instantie die gespecialiseerd is in schuldhulpverlening aan zelfstandigen. Een bureau dat hierin gespecialiseerd is, is Zuidweg & Partners. De eventuele hulpverlening zal dan plaatsvinden op eigen kosten van de zelfstandige. Indien de onderneming niet levensvatbaar is, zal voor de zelfstandige vaak geen andere mogelijkheid resten dan het staken van de onderneming. In het geval dat de zelfstandige besluit te stoppen met de onderneming kan hij zich wenden tot de gemeente voor schuldhulpverlening. Het is daarbij een voorwaarde dat de zelfstandige feitelijk met zijn onderneming stopt en zich uitschrijft bij de Kamer van Koophandel. Artikel 3 – Aanbod schuldhulpverlening Lid 1 en 2 Hierin is aangegeven dat het college schuldhulpverlening verleent indien het college schuldhulpverlening noodzakelijk acht. Op deze manier wordt enerzijds recht gedaan aan het beleidsmatige uitgangspunt van de eigen verantwoordelijkheid. Daar waar de burger in staat wordt geacht om de (dreigende) schuldenproblematiek zelf aan te pakken en te regelen, kan schuldhulpverlening achterwege blijven. Anderzijds wordt hiermee, evenals met het derde lid, recht gedaan aan het beleidsmatige uitgangspunt dat schuldhulpverlening selectief en gericht ingezet dient te worden. Daar waar sprake is van een schuldenpakket dat zich niet laat regelen in combinatie met een onregelbare verzoeker, kan een aanvraag worden geweigerd dan wel worden beëindigd. Lid 3 Integrale schuldhulpverlening is toegesneden op de individuele verzoeker, waarbij dus sprake is van maatwerk. De situatie van de verzoeker is uitgangspunt en daar dient de gemeentelijke dienstverlening c.q. de inzet van producten op afgestemd te worden. De inzet van producten kan dus per situatie verschillen. In het derde lid worden een vijftal factoren genoemd die bepalen in welke mate de gemeente één of meerder producten schuldhulpverlening aanbiedt. Op basis van het maatwerkprincipe en met inachtneming van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur zal besluitvorming over het aanbod plaatsvinden. De uitvoeringsregels bieden daarom niet een
-7limitatieve opsomming van mogelijke situaties en
problemen die met een specifiek aanbod opgelost
kunnen worden. Artikel 4 – Verplichtingen Met dit artikel wordt de eigen verantwoordelijkheid van de verzoeker voorop gesteld. Het behoort tot de verantwoordelijkheid van mensen zelf om tijdig de benodigde informatie te geven (eerste lid) en om medewerking te verlenen (tweede lid). Dit geldt zowel in de aanvraagfase als gedurende de looptijd van het traject. Wat betreft de verplichting tot medewerking is in het tweede lid een aantal verplichtingen benoemd. Dit is geen limitatieve opsomming. Artikel 5 – Fraude Lid 1 Op grond van de Wgs (artikel 3, derde lid) kan de gemeente de toegang tot schuldhulpverlening weigeren indien een persoon fraude heeft gepleegd die financiële benadeling van een bestuursorgaan tot gevolg heeft en die persoon in verband daarmee onherroepelijk strafrechtelijk is veroordeeld of een onherroepelijke bestuurlijke sanctie, die beoogt leed toe te voegen, is opgelegd. Het eerste lid van dit artikel expliciteert de keuze van het college om ook daadwerkelijk van deze bevoegdheid gebruik te maken. Een kanttekening die hierbij gemaakt dient te worden, is dat fraude aan het begin van het traject meestal nog niet bekend is. Dit wordt vaak pas gaandeweg het traject duidelijk. In veel gevallen zal er dan ook al schuldhulpverlening zijn toegekend en gaat het hierbij om het eventueel beëindigen van een traject. Lid 2 In het ‘Beleidsplan integrale schuldhulpverlening 2012-2015’ is aangegeven hoe schuldhulpverlening aan gezinnen met inwonende minderjarige kinderen wordt vormgegeven. De gemeentelijke schuldhulpverlening is laagdrempelig, breed toegankelijk en toegespitst op de individuele omstandigheden van de schuldenaar. Dat betekent dat waar mogelijk altijd een passende vorm van hulpverlening geboden wordt. Dat geldt dus ook voor gezinnen met inwonende minderjarige kinderen. Ook wanneer de schuldhulpverlening op basis van het eerste lid wordt geweigerd of wordt beëindigd, zal in het geval van inwonende minderjarige kinderen onderzocht worden welke hulpverlening wel geboden kan worden. Tevens wordt bij gezinnen met inwonende minderjarige kinderen bekeken of andere instanties, zoals de school van de kinderen en het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG), ingezet moeten worden. Artikel 6 – Weigerings- of beëindigingsgronden Lid 1 In het eerste lid van dit artikel wordt beschreven wanneer schuldhulpverlening kan worden geweigerd dan wel kan worden beëindigd. Het eerste lid is geformuleerd als een zogenaamde ‘kan-bepaling’. Het college heeft de bevoegdheid tot weigering of beëindiging, maar niet de verplichting. Dit geeft het college de ruimte om van een weigering of beëindiging af te zien, indien bijvoorbeeld elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt. Van de gronden zoals benoemd, verdienen de gronden onder h. en i. bijzondere aandacht. Daar waar Someren wil staan voor selectieve en gerichte toepassing van schuldhulpverlening kan dat betekenen dat schuldhulpverlening wordt geweigerd, dan wel wordt beëindigd, indien de vorm van hulpverlening niet
-8langer aansluit bij de persoonlijke omstandigheden van de schuldenaar en of de schuldensituatie. Zie in dat licht ook een duidelijke link met artikel 3, tweede lid van deze uitvoeringsregels. De persoonlijke omstandigheden variëren in aard en duur. Hier is dan ook sprake van maatwerk. Het college zal dit goed moeten motiveren in de beschikking. Lid 2 Zie de toelichting bij artikel 5, tweede lid van deze uitvoeringsregels. Artikel 7 – Recidive / Nieuw verzoek Dit artikel formuleert de regels over weigering van een aanbod schuldhulpverlening in relatie tot eerdere trajecten en contacten schuldhulpverlening. Op basis van het principe van eigen verantwoordelijkheid wordt een nadrukkelijke grens gesteld aan het kunnen doen van hernieuwde aanvragen. Bij het bepalen of een persoon al eerder gebruik heeft gemaakt van schuldhulpverlening telt de verleende schuldhulpverlening c.q. tellen de contacten daaromtrent vóór de inwerkingtreding van deze uitvoeringsregels en vóór de inwerkingtreding van de Wgs ook mee (zie TK 2009-2010, 32292, nr. 9, pag. 2). Uitgangspunt is het bepaalde in dit artikel. Echter, deze recidivebepaling ontslaat de gemeente niet van de verplichting om, daar waar een onevenredige situatie ontstaat voor de burger, zo nodig af te wijken van het bepaalde in dit artikel. Dit artikel is geformuleerd als een zogenaamde ‘kan-bepaling’. Indien er geen sprake is van de bepalingen in dit artikel blijft natuurlijk gelden dat het college bij een nieuw verzoek louter schuldhulpverlening verleent indien het college de schuldhulpverlening noodzakelijk acht. Welke product eventueel wordt ingezet, zal afhangen van de individuele situatie van de verzoeker (maatwerk). Ook de weigeringsgronden zoals bepaald in artikel 5 en 6 zijn bij een nieuw verzoek onverminderd van kracht. Artikel 8 – Vergoeding intakekosten Zuidweg & Partners De schuldhulpverlening is niet toegankelijk voor zelfstandig ondernemers. Pas in het geval dat de zelfstandige besluit te stoppen met de onderneming kan hij/zij zich wenden tot de gemeente voor schuldhulpverlening. Het is daarbij een voorwaarde dat de zelfstandige feitelijk met zijn onderneming stopt en zich uitschrijft bij de Kamer van Koophandel (zie de toelichting bij artikel 2 van deze uitvoeringsregels). De gemeente kan de dienst ‘intake’ inkopen bij Zuidweg & Partners. Dit bureau is gespecialiseerd in schuldhulpverlening voor (ex-)ondernemers in het midden- en kleinbedrijf. Deze intakekosten worden volledig vergoed door de gemeente Someren, indien het door het college, in het kader van het schuldhulpverleningstraject, noodzakelijk wordt geacht om in de situatie van verzoeker een ‘intake’ te laten plaatsvinden bij Zuidweg & Partners. Artikel 9 – Vergoeding kosten budgetbeheer/budgetcoaching SaldoPlus Het college kan, in het kader van een schuldhulpverleningstraject, het product budgetbeheer/budgetcoaching inzetten indien zij dit noodzakelijk acht. Budgetbeheer houdt in dat (tijdelijk) de financiële huishouding wordt overgenomen omdat men niet zelfstandig in staat is deze uit te voeren. De gemeente Someren heeft een overeenkomst afgesloten met SaldoPlus inzake budgetbeheer/budgetcoaching.
-9In welke situaties de gemeente de kosten voor budgetbeheer/budgetcoaching vergoedt, is uitgewerkt in dit artikel. Uitgangspunt hierbij is dat de gemeente Someren deze kosten volledig vergoedt, indien de inzet hiervan noodzakelijk wordt geacht door het college en indien sprake is van een situatie zoals bepaald in het eerste lid onder a, b of c. In situatie b en c wordt reeds de volledige aflossingscapaciteit ingezet. In deze situaties is er dan ook geen ruimte om de kosten voor budgetbeheer/budgetcoaching (gedeeltelijk) zelf te betalen. Een eigen bijdrage voor het uitvoeren van budgetbeheer kan niet betaald worden van de aflossingscapaciteit, maar moet worden voldaan uit het leefgeld. Leefgeld is tijdens een schuldregeling (nagenoeg) gelijk aan de beslagruimte conform de beslagvrije voet (artikel 475d Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering). Uit vaste jurisprudentie (BI5334, Rechtbank Roermond, AWB 07/1216) blijkt dat een persoon niet minder inkomen mag hebben dan de beslagvrije voet. Indien een eigen bijdrage in rekening zou worden gebracht, betekent dit dat de belanghebbende te weinig inkomen over zou houden om van te leven. In dat geval zou belanghebbende wellicht aanspraak kunnen maken op bijzondere bijstand (indien de belanghebbende aan de voorwaarden hiervoor voldoet). Om te voorkomen dat het ene onderdeel van de afdeling Maatschappelijke Ontwikkeling (schuldhulpverlening) kosten maakt die een ander onderdeel van de afdeling (werk en inkomen) vervolgens via de bijzondere bijstand moet vergoeden, wordt in deze uitvoeringsregels voorgesteld om de kosten van budgetbeheer/budgetcoaching volledig te vergoeden indien aan het gestelde in dit artikel wordt voldaan. Ook al is er in situatie a (nog) geen sprake van een minnelijke dan wel wettelijke schuldregeling, dan kan er in deze situatie toch sprake zijn van inzet van de volledige aflossingscapaciteit. Hierbij kan gedacht worden aan situaties waarbij er beslag wordt gelegd op het periodieke inkomen van verzoeker tot aan de geldende beslagvrije voet (artikel 475d Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering) of waarbij er sprake is van betalingsregelingen. Daarnaast wordt het met het oog op een succesvolle voortgang van het traject noodzakelijk geacht om de kosten voor budgetbeheer/budgetcoaching ook in situatie a volledig te vergoeden. Indien de inzet van budgetbeheer/budgetcoaching niet door het college noodzakelijk wordt geacht in de individuele situatie van de verzoeker (en dus ook niet plaatsvindt op verzoek van het college), komen de kosten volledig voor rekening van de verzoeker. Indien de inzet van budgetbeheer/budgetcoaching door het college noodzakelijk wordt geacht maar er geen sprake is van een situatie zoals bedoeld onder a, b of c, komen de kosten eveneens volledig voor rekening van de verzoeker. Hierbij kan gedacht worden aan situaties waarbij een minnelijke dan wel wettelijke schuldregeling succesvol is beëindigd en waarbij in het kader van nazorg toch nog (tijdelijk) budgetbeheer/budgetcoaching noodzakelijk is. In deze situaties kan namelijk wel sprake zijn van voldoende betalingscapaciteit. Indien er echter sprake is van een inkomen rond bijstandsniveau zal de betalingscapaciteit ontbreken en kan de verzoeker eventueel een aanvraag doen voor bijzondere bijstand op grond van de WWB. Om voor bijzondere bijstand in aanmerking te komen zal de verzoeker aan de daarvoor geldende voorwaarden en draagkrachtregels moeten voldoen. Artikel 10 – Onvoorziene omstandigheden en hardheidsclausule Dit artikel geeft ruimte aan het college om in onvoorziene (eerste lid) gevallen c.q. bijzondere (tweede lid) gevallen af te wijken van de regels zoals neergelegd in deze uitvoeringsregels. Artikel 11 – Citeertitel en inwerkingtreding Dit artikel behoeft geen toelichting.