Uitvoeringsplan re-integratie 2014
Uitvoeringsplan re-integratie Súdwest-Fryslân en Littenseradiel 2014 Inhoud 1) Inleiding 2) Huidig re-integratiebeleid 3) Re-integratie en het sociaal domein 3.1 Landelijke inzichten 3.2 Regionale inzichten 3.3 Resultaten re-integratie 2013 4) Aanscherping landelijke wetgeving 5) Participatiebudget 2014 5.1 Voorlopig budget 2014 5.2 Participatie-instrumenten 2013 5.2.1 ID en WIW 5.2.2 ID-regeling 5.2.3 WIW regeling 5.2.4 Pastiel 5.2.5 Aanpak jeugdwerkeloosheid 5.2.6 Duomeren 5.3 Nieuwe initiatieven 5.3.1 Vrijwilligerspremie 5.3.2 Kansrijk Ondernemen 5.3.3 3 voor Werk 5.3.4 SWF p budget 5.3.5 Wachtlijst WSW 5.3.6 Volwasseneneducatie 5.3.7 Studieadvies 5.4 Inzet / claims budget 2014 6) Randvoorwaarden voor een resultaatgerichte uitvoering 6.1 Meten is weten 6.1.1 Goede indeling op de Participatieladder 6.1.2 Benchmark werk en inkomen 6.1.3 Inzicht in uitgaven en kostenreductie 6.1.4 Inzicht in externe subsidiemogelijkheden 6.2 Preventie aan de poort 6.2.1 CV op orde / inschrijving uitzendbureaus 6.2.2 Jongerenvoorlichting 7) Resumé van actiepunten
Versie 9 / 2 mei 2014 Uitvoeringsplan re-integratie Súdwest-Fryslân en Littenseradiel 2014
Pagina 2
Uitvoeringsplan re-integratie Súdwest-Fryslân en Littenseradiel 2014
Pagina 3
1. Inleiding De re-integratie van mensen met een uitkering is de afgelopen jaren regelmatig onderwerp van gesprek geweest. Het kabinet is van mening dat iedereen moet meedoen aan de samenleving, bij voorkeur via een betaalde baan. In het voorliggende uitvoeringsplan geven wij aan op welke wijze wij in 2014 inhoud willen geven aan de re-integratieverplichtingen die zijn opgenomen in de Wet werk en bijstand, de Wet Participatiebudget en de gemeentelijke beleidsregels. Waar mogelijk anticiperen wij op de komst van de Invoeringswet Participatiewet en de wet maatregelen WWB die beiden op 1 januari 2015 worden ingevoerd. In dit plan gaan wij nader in op: De landelijke ontwikkelingen en inzichten met betrekking tot re-integratie; Het gemeentelijk beleid; De ontwikkelingen wat betreft de financiële middelen; De randvoorwaarden en de daaraan gekoppelde concrete acties; De thema’s en de daaraan gekoppelde concrete acties. 2. Huidig re-integratiebeleid Als opstap naar het huidige lokale re-integratiebeleid is in 2012 de kadernota Participatie SúdwestFryslân (re-integratie, inburgering en educatie) door de raad vastgesteld. Deze kadernota is aangevuld met nieuwe beleidsregels re-integratie en subsidieverstrekking die op 1 januari 2013 in werking zijn getreden. In artikel 3 is de prioritering van de doelgroepen aangegeven. Er zijn twee doelgroepen aangegeven. Dit zijn: a. Jongeren tot 27 jaar b. Uitkeringsgerechtigden met groeipotentieel, welke geplaatst zijn op treden 1,2,3 en 4 van de participatieladder. Bij het bepalen of een klant in aanmerking komt voor een door de gemeente gefinancierd traject wordt gekeken naar: - de positie op de participatieladder - het groeipotentieel In de beleidsregels is opgenomen dat aan klanten op trede 1 tot en met 4 zonder groeipotentieel en klanten op trede 5 en 6 geen ondersteuning vanuit het Participatiebudget wordt geboden. Overigens worden deze laatste klanten wel meegenomen in de aanpak Pastiel. Een aanpak die in hoofdstuk 5.2.4 wordt beschreven.
Uitvoeringsplan re-integratie Súdwest-Fryslân en Littenseradiel 2014
Pagina 4
3. Re-integratie en het sociaal domein 3.1. Landelijke inzichten In 2011 heeft Arjen Edzes het artikel Werken naar vermogen, de invloed van gemeenten op de onderkant van de arbeidsmarkt gepubliceerd 1. Hij gaat daarin onder meer in op de gemeentelijke doelgroepen en de afstand tot de arbeidsmarkt. Dit laatste is een interessant aspect. De eerste vraag die beantwoord moet worden is of iemand een afstand tot de arbeidsmarkt heeft. Er zijn slechts twee antwoorden mogelijk, namelijk ja of nee. Met de afstand tot de arbeidsmarkt wordt bedoeld de afstand naar reguliere, reële en algemeen geaccepteerde arbeid. Gesubsidieerde banen vallen niet onder deze definitie. Geen afstand Wanneer mensen geen afstand tot de arbeidsmarkt hebben zijn er drie mogelijkheden waarom mensen niet aan het werk zijn: a. Er is onvoldoende reguliere, reële en algemeen geaccepteerde werkgelegenheid. b. De werkzoekende is onvoldoende gemotiveerd. c. Vragers en aanbieders weten elkaar niet te vinden (matching of allocatieprobleem). Wel afstand Is er wel een afstand tot de arbeidsmarkt dan geldt de vervolgvraag of deze afstand te overbruggen is. Bij een niet of niet geheel te overbruggen afstand naar reële, reguliere algemeen geaccepteerde banen, resten hooguit vormen van beschut werk of een uitkering. Indien wel te overbruggen zijn twee posities mogelijk: a. Gebrek aan vaardigheden of sociaal psychologische problemen die moeten worden weggenomen. b. Er is door een arbeidsbeperking sprake van onvoldoende productiviteit -loonkostensubsidie. Dit onderscheid speelt een rol in het beleid 2014 en bij de te maken keuzes ter voorbereiding op de invoering van de Participatiewet per 1 januari 20152. 3.2. Regionale inzichten Begin 2013 hebben de raden van Littenseradiel en Súdwest-Fryslân de visie op het sociaal domein vastgesteld. In deze nota “Naar een veerkrachtig sociaal domein” staat de visie verwoord dat wij inzetten op het zelfoplossend vermogen van de burger, zijn/haar sociale netwerk omgeving en de sociale gemeenschap. We investeren in een brede toeleiding waarbij alles is gericht op hervinden en versterken van de eigen kracht. Voor kwetsbare inwoners blijft een vangnet bestaan. Deze visie is bevestigd en versterkt in de koersnota “Veerkracht in het Sociale Domein”, deze nota is in januari 2014 vastgesteld. De drie speerpunten zijn: Speerpunt 1: Stimuleren eigen kracht en versterken van de basis Eigen kracht betekent niet dat iedereen op zichzelf is aangewezen, maar het betekent dat we het potentieel dat in iedereen zit willen aanwenden om datgene eruit te halen wat erin zit. Het
1
Auteur Arjen Edzes. Artikel Werken naar vermogen. De invloed van gemeenten op de onderkant van de arbeidsmarkt. TPE digitaal 2011 jaargang 5(4) 64-81 2
Een informatieve notitie van de stuurgroep Werk Vermogen! “Meidwaan in Fryslân” is als bijlage bij dit uitvoeringsplan gevoegd. Uitvoeringsplan re-integratie Súdwest-Fryslân en Littenseradiel 2014
Pagina 5
betekent ook dat we samen (meiinoar) verantwoordelijk zijn. Wat de een niet kan, kan een ander wel en andersom. Speerpunt 2: Gebiedsgericht werken en toeleiding Wij geloven in een gebiedsgerichte aanpak met multidisciplinaire teams die doen wat nodig is. Daarbij is een goede informatievoorziening en een logische toeleiding tot ondersteuning belangrijk. Wij geloven niet in loketten, maar zien het liefst een combinatie van een digitale/telefonische informatieen adviesfunctie en ondersteuners die vindplaatsgericht/gebiedsgericht werken. Speerpunt 3: Vernieuwing van het ondersteuningsaanbod De transities en transformatie vraagt om een vernieuwingsslag van de huidige werkwijze (zie gebiedsgerichte aanpak) maar ook om een vernieuwingsslag in het aanbod. Waar we mee willen beginnen is een brede analyse van het bestaande aanbod met de vraag in hoeverre we hierin kunnen schuiven. In 2015 wordt invulling gegeven aan speerpunt 2 en gaan de gemeenten Súdwest-Fryslân en Littenseradiel in het kader van de transformatie van het sociale domein werken met gebiedsgerichte teams. Het gebiedsteam wordt de toegangspoort voor 0-100 jarigen. Het team verzorgt onder andere informatie/advies, signalering, analyse, toeleiding, coördinatie van zorg en uitvoering lichte zorg aan de inwoners van een cluster. Dit op het gebied van opvoeding en jeugd, participatie en re-integratie en taken binnen de Wmo. De deelnemers aan een dergelijk team zijn medewerkers van betrokken organisaties uit de eerste lijn. Ook consulenten van de gemeente zijn lid van een dergelijk team. In de loop van 2014 wordt in twee gebieden gestart met gebiedsgericht werken, Littenseradiel en Sneek (een aantal wijken). Deze notitie is niet strijdig met deze ontwikkeling maar geeft de mogelijkheid juist voor te sorteren op deze ontwikkeling. 3.3 Resultaten re-integratie 2013 De gemeente Súdwest-Fryslân verzorgde eind december 2013 de uitkering voor 2074 klanten. Hiervan behoorden 1896 klanten tot een doelgroep die voor enige vorm van begeleiding naar werk of scholing in aanmerking kwam. Eind december 2012 waren dit respectievelijk 1769 en 1605 klanten. De absolute instroom bedroeg in 2013 796 klanten en uitstroom 491 klanten. Het team Participatie van de gemeente Súdwest-Fryslân is verantwoordelijk voor de re-integratie van klanten. In 2013 is een pilot project gestart tussen de gemeenten in Fryslân West, dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid Noardwest Fryslân en Empatec om uitkeringsgerechtigden zo snel mogelijk aan het werk te helpen, Pastiel (zie 5.2.4). Er wordt een onderscheid gemaakt tussen die direct aan het werk kunnen (geen afstand) en klanten die na begeleiding of scholing aan het werk kunnen (met afstand). Het team Participatie bedient de klanten met afstand, de zorgklanten. Alle direct werk klanten zitten vanaf 1 februari 2013 bij Pastiel. Onder de voorwaarde dat er voldoende werkgelegenheid is, dat er voldoende vacatures aanwezig zijn, zou Pastiel hun doelgroep zo moeten kunnen plaatsen. Klanten van het team Participatie hebben wel afstand tot de arbeidsmarkt. Zorgklanten zonder potentieel (trede 1 en 2 op de participatieladder) zijn apart gezet. In deze klanten wordt in 2014 niet in geïnvesteerd. Het gaat hier om klanten met ernstige fysieke, dan wel psychische belemmeringen die niet in staat zijn om te werken. Daarbij vallen ook de ernstig verslaafden. Deze klanten hebben een ontheffing van de arbeidsplicht voor de periode van 18 maanden. Zij worden wel elke 18 maanden opgeroepen om te bezien of het kenmerk “zonder potentieel” nog van toepassing is. Voor de klanten die wel een grote afstand tot de arbeidsmarkt hebben maar nog wel iets kunnen doen, wordt gekeken naar vrijwilligerswerk, stages, werkervaringsplekken. Hierbij gaat het voornamelijk om houding en gedrag, arbeidsritme, etc. Dit heeft geleid tot: - 64 klanten naar een full time baan; Uitvoeringsplan re-integratie Súdwest-Fryslân en Littenseradiel 2014
Pagina 6
-
43 klanten naar een parttime baan; 65 klanten op een werkervaringsplaats (WEP); 4 klanten naar de Bbz (zelfstandigenregeling); 7 klanten terug naar school; 51 klanten op andere wijze uitgestroomd, verhuizing, samenwoning met partner met inkomsten, werk in het buitenland, andere uitkering of pensioen. Dit betreft een indicatie gebaseerd op voorlopige aantallen. De definitieve aantallen volgen in de jaarrekening 2013. Het onderscheid, werkwijze en re-integratie instrumenten worden in 2014 voortgezet. Dat wordt in hoofdstuk 5 beschreven. Alvorens te komen tot die beschrijving worden in hoofdstuk 4 in het kort de landelijke ontwikkelingen beschreven. In 2014 worden ook nieuwe instrumenten ontwikkeld en ingezet, ook dat is in hoofdstuk 5 terug te vinden. In hoofdstuk 6 worden de randvoorwaarden benoemd die aan een resultaat gerichte uitvoering ten grondslag liggen. In 2013 is gekozen voor een voortzetting van het bestaande instrumentarium en was de financiële keuze gebaseerd op het beschikbare budget. Voor 2014 is gezocht naar nieuwe instrumenten, maar blijft de financiële keuze afhankelijk van het beschikbare budget. Echter meer instrumenten vergt een zorgvuldige afweging, scherpere afbakening en een consequente (budget)bewaking. Hierin voorziet dit plan, maar alles is uiteraard (mede) afhankelijk van het landelijk, provinciaal en lokaal economisch perspectief.
Uitvoeringsplan re-integratie Súdwest-Fryslân en Littenseradiel 2014
Pagina 7
4. Aanscherping landelijke wetgeving Staatssecretaris Jetta Klijnsma van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft medio november 2013 het Wetsvoorstel Wet maatregelen Wet werk en bijstand en enkele andere wetten ingediend bij de Tweede Kamer. Het voorstel houdt een verdere aanscherping in van onder andere de WWB. Deze aanscherping zal plaatsvinden op de terreinen van inkomen (kostendelersnorm en bijzondere bijstand) en participatie. In het op 3 februari 2014 afgesloten Bijstandsakkoord is afgesproken dat de invoering van dit voorstel wordt gecombineerd met de invoering van het wetvoorstel Invoeringswet Participatiewet3 per 1 januari 2015. Daarnaast is afgesproken dat een aantal maatregelen worden verzacht. De voor het onderdeel participatie meest in het oog springende zijn: Maatregel (drie maanden geen uitkering) bij een aantal verwijtbare gedragingen. Dit betreft vooral gedragingen met betrekking tot de arbeidsplicht, aanvaarden en behoud van algemeen geaccepteerde arbeid moet de standaard worden. In het Bijstandsakkoord is opgenomen dat de gemeenten maatwerk kunnen toepassen op hoogte en duur. Tegenprestatie naar vermogen blijft niet verplicht. Hierbij geldt het principe van wederkerigheid. (voor wat hoort wat) Gemeenten worden wel verplicht beleid te maken, de gemeenteraad krijgt de opdracht een verordening vast te stellen met, indien de tegenprestatie wordt opgelegd, de regels voor de tegenprestatie. Met het Bijstandsakkoord zijn ook de eerder geuite bezwaren van de VNG en Divosa weggenomen, kan worden verwacht dat het wetgevingstraject in 2014 wordt afgerond en dat zowel P wet als wet maatregelen per 1 januari 2015 wordt ingevoerd. De voorbereiding in de gemeenten SúdwestFryslân en Littenseradiel is al gestart. De instroom Wajong wordt met de invoering van de Participatiewet afgesloten. In het Bijstandsakkoord is eveneens afgesproken dat de huidige groep Wajong, het zittende bestand, na herkeuring niet overgaat naar de bijstand. Het zittend bestand wordt beoordeeld op arbeidsvermogen. Wajongers met arbeidsvermogen of tijdelijk geen arbeidsvermogen blijven bij het UWV, krijgen wel te maken een verlaging van de uitkering naar 70 % WML, er zijn mogelijkheden voor loondispensatie en de groep krijgt voorrang bij de toeleiding naar garantiebanen bij reguliere werkgevers.
3
e
Volledig wetvoorstel Invoeringswet Participatiewet 7 nota van wijziging, in vervolg P wet, eind februari heeft de Tweede Kamer ingestemd. Uitvoeringsplan re-integratie Súdwest-Fryslân en Littenseradiel 2014
Pagina 8
5. Participatiebudget 2014 5.1. Voorlopig budget 2014 Op 27 september 2013 zijn de voorlopige budgetten 2014 bekend gemaakt die onze gemeenten krijgen voor het verstrekken van de uitkeringen, uitvoeren van het Bbz4 en het Participatiebudget. Hieronder zijn ze in een schema opgenomen. Gemeente
Gebundelde uitkering
BBZ
Participatiebudget 3.122.301
waarvan OCW bijdrage 229.972
waarvan SZWbijdrage 2.892.329
SúdwestFryslân Littenseradiel
29.554.035
76.232
1.665.863
8.867
204.599
22.016
182.583
Wat opvalt is dat het voorlopige Participatiebudget voor Súdwest-Fryslân € 760.000 lager uitvalt dan het definitief vastgestelde Participatiebudget 2013 van € 3.882.704. Voor Littenseradiel daalt het voorlopig Participatiebudget 2014 met € 33.443 ten opzichte van het budget 2013. Aanvankelijk was het plan dat vanaf 2014 er geen middelen meer beschikbaar zouden zijn voor inburgering in het Participatiebudget. Inburgeraars kunnen hiervoor een lening afsluiten bij DUO5. Minister Asscher heeft op aandringen van diverse gemeenten besloten om gemeenten in 2014 toch eenmalig nog een bijdrage te verstrekken voor de handhaving van inburgering. Voor onze gemeenten gaat het om respectievelijk € 63.631 voor Súdwest-Fryslân en € 3.904 voor Littenseradiel. Als een gemeente het Participatiebudget niet volledig besteed dan wordt op grond van artikel 4 van de Wet Participatiebudget het niet-bestede deel teruggevorderd. In artikel 12 van het Besluit Participatiebudget is geregeld dat in geval van een budgetoverschot maximaal 25% van het voor dat jaar toegekende participatiebudget kan worden gereserveerd voor besteding aan participatievoorzieningen in het volgende jaar 6. Zowel de gemeente Sudwest-Fryslân als de gemeente Littenseradiel hebben een overschot op het P budget 2013, respectievelijk € 946.776,30 en € 76.684,84. Het overschot voor de gemeente Sudwest-Fryslân is minder dan 25% van het toegezegde budget en is volledig gereserveerd voor 2014. Het reserveringsbudget voor Littenseradiel bedraagt € 59.511,00 en is toegevoegd aan het beschikbare budget voor 2014. De mogelijkheid van reserveren geldt echter niet voor gelden die in strijd met artikel 14 van de wet niet zijn besteed bij Regionale Opleidingscentra aan opleidingen educatie. Deze niet-bestede gelden worden altijd teruggevorderd. 5.2 Participatie-instrumenten 2013 In 2013 hebben de gemeenten Súdwest-Fryslân en Littenseradiel diverse instrumenten ingezet die hebben geleid tot een, soms voorzichtige, eerste stap naar een herintreding op de arbeidsmarkt. Afhankelijk van de afstand naar de arbeidsmarkt waren dit kleine of grote stappen en was de herintreding tijdelijk of definitief. Hieronder worden een aantal van die instrumenten nader toegelicht. In 2014 worden nieuwe instrumenten opgepakt en ingezet (hoofdstuk 5.3) en in hoofdstuk 5.4 worden de financiële consequenties van zowel bestaande als nieuwe instrumenten op rij gezet. 5.2.1 ID en WIW 4
Bijstandsbesluit zelfstandigen
5
Dienst Uitvoering Onderwijs
6
“Reserveringsregeling”
Uitvoeringsplan re-integratie Súdwest-Fryslân en Littenseradiel 2014
Pagina 9
Per memo d.d. 25 september 2012 zijn de leden van de raadscommissie Boarger en Mienskip geïnformeerd over mogelijkheden om de voorziening gesubsidieerde arbeid te herijken en per 1 januari 2013 gefaseerd af te bouwen. Deze aanpak zou er toe moeten leiden dat per 1 januari 2018 deze voorziening geheel zou zijn afgebouwd. De hoofdlijnen van de voorgestelde en door de commissie op 3 oktober 2012 onderschreven aanpak waren: het uitgangspunt om de beschikbare middelen voor de gesubsidieerde arbeid (ID + WIW) ten laste van het participatiebudget met ingang van 1 januari 2013 jaarlijks met 20 % te laten afnemen; het ontzien van de werknemers die per 1 januari 2013 60 jaar of ouder zijn; handhaving van de regeling voor deze mensen tot aan hun pensioengerechtigde leeftijd; uitstroom naar regulier werk bevorderen; daartoe regelmatig actie ondernemen vanuit de gemeente richting de huidige werkgevers van de deze werknemers; het, op basis van maatwerk, doorberekenen aan de werkgevers van de jaarlijkse afname van de beschikbare middelen; een evaluatie en, indien nodig, aanpassing van deze aanpak per medio 2014. 5.2.2 ID-regeling In 2012 is de coördinator gesubsidieerde arbeid van het team Participatie, vooruitlopend op de hierboven geschetste aanpak, begonnen met een consultatieronde langs de werkgevers van de IDers. In 2013 is deze raadpleging samen met de wethouder voortgezet. Er zijn met name werkbezoeken gebracht aan de wat grotere instellingen die een of meerdere ID-werknemers in dienst hadden en hebben. Insteek van het bezoek was om met de desbetreffende werkgever van gedachten te wisselen over de mogelijkheden om de ID-werknemer(s) een reguliere betrekking aan te bieden, zonder daarbij nog gebruik te maken van loonkostensubsidie. Het directe gevolg hiervan is dat enkele werkgevers hun verantwoordelijkheid op dit punt hebben genomen met als resultaat uitstroom uit de ID regeling van een aantal werknemers. (Antonius Ziekenhuis, Stichting Philadelphia, Tellens). Tevens is geïnformeerd naar hun mening over een fasegewijze afbouw van de subsidie. Het beeld is dat na deze ronde “de krenten uit de pap” zijn gehaald. Noch bij de overige (kleine) instellingen, vanwege tekortschietende middelen en krimpende budgetten, noch bij de resterende ID werknemers, vanwege onoverkomelijke persoonlijke belemmeringen, zullen er verder nog mogelijkheden zijn voor uitstroom naar regulier, ongesubsidieerd werk. 5.2.3 WIW-regeling Met Empatec, de (gemandateerd) werkgever van de WIW doelgroep, is in 2013 enkele keren overleg geweest om de mogelijkheden van een gefaseerde afbouw te bespreken. Dit heeft uiteindelijk geleid tot een memo waarin de stand van zaken per 1 september 2013 wordt geschetst. In dit memo wordt ingegaan op drie besparingsmogelijkheden: 1. Terugdringen van het aantal mensen dat gebruik maakt van de regeling; 2. Opschroeven van de detacheringsvergoedingen die worden ontvangen; 3. Besparen op de door Empatec gemaakte kosten ter uitvoering van de regeling. De bevindingen zijn dat geen van de drie opties voldoende soelaas biedt voor een substantiële afname van deze vorm van gesubsidieerde arbeid. De WIW populatie is een groep mensen die een grote achterstand heeft tot de reguliere arbeidsmarkt en die, met 120% WML, naar hedendaagse standaarden een hoog salaris geniet. Dit geeft ook de moeilijkheid aan. Door de grote achterstand zijn er weinig passende werkplekken en door het hoge salaris, is een detachering niet kostendekkend te krijgen. De conclusie is dan ook dat met gezamenlijke inspanningen wel een marginale besparing te realiseren zal zijn van enkele procentpunten, maar dat het realiseren van een besparing van 20%
Uitvoeringsplan re-integratie Súdwest-Fryslân en Littenseradiel 2014
Pagina 10
per jaar een ingreep in de regeling vereist. In 2014 wordt als nieuw initiatief een frictiebudget WIW gereserveerd om: - individuele knelpunten bij werkgevers weg te nemen; - te bezien op mogelijkheden pensionering; - te werken aan een zorgvuldige ontslag als laatste oplossing. Dit om wel die noodzakelijke substantiële afname te realiseren en te voorkomen dat een forse ingreep noodzakelijk wordt. Actie Evaluatie Plan van aanpak ID/WIW (5.3.1) Instellen frictiebudget ad € 100.000 (5.3.3)
Uitvoering door Team Beleid en Sociale Zaken Team Participatie
Kwaliteit
Planning medio 2014 2014
5.2.4 Pastiel Inwoners van onze gemeenten die sinds februari 2013 een WWB-uitkering aanvragen en die binnen een jaar in staat zijn een baan te vinden worden doorverwezen naar Pastiel. Pastiel kenmerkt zich door een aanpak die bestaat uit drie elementen. 1. Werk en diagnose fase. Tijdens de Werk en diagnose fase is de potentiële medewerker gedurende een periode van maximaal 4 weken aan het werk door het verrichten van eenvoudig productiewerk en andere voor handen zijnde werkzaamheden. 2. Werk en ontwikkelfase Werk en ontwikkelfase is bedoeld voor potentiële werknemers, die voordat ze naar een reguliere werkgever bemiddeld kunnen worden, eerst werkritme op doen en werken aan gedrag, houding en(werknemers) vaardigheden. De werkzaamheden vinden plaats in een beschermde, ondersteunende werkomgeving. 3. Werken&Ervaren Werken&Ervaren is bedoeld voor werknemersvaardigheden beschikken.
potentiële
werknemers,
die
over
de
vereiste
In oktober 2013 zijn met Pastiel aanvullende afspraken gemaakt. Behalve de nieuwe instroom zijn vanaf eind november 2013 ook 200 uitkeringsgerechtigden uit het zittende bestand aangemeld bij Pastiel. Dit om te voorkomen dat de afstand tot de arbeidsmarkt voor deze groep uitkeringsgerechtigden op termijn onoverbrugbaar wordt. Een en ander is in een aanvullend contract vastgelegd. De uit deze afspraken voortvloeiende kosten over 2013 en 2014 zijn voor zowel Súdwest-Fryslân als Littenseradiel voor 1/7 betaald in 2013 en onder het Participatiebudget 2013 gebracht. Het overige deel is opgenomen in de claims voor het Participatiebudget 2014 7 Overeenkomstig de wens van de raadscommissie BM is de eindevaluatie Pastiel inmiddels opgepakt en zal voor de zomer 2014 worden afgerond. Actie -2008 klanten aanmelden bij Pastiel - traject Direct Werk
Uitvoering door Team Participatie
Planning December 2013 – januari 2014 (gerealiseerd) December 2013 – juni 2014
7
Zie 5.4 onder “Direct Werk”
8
186 klanten SWF en 14 klanten Littenseradiel overeenkomstig verhouding individuele P budgetten
Uitvoeringsplan re-integratie Súdwest-Fryslân en Littenseradiel 2014
Pagina 11
5.2.5 Aanpak jeugdwerkeloosheid In oktober 2013 is het Regionale Plan Aanpak Jeugdwerkloosheid Fryslân van start gegaan. Met behulp van aanvullende ESF middelen voor de aanpak jeugdwerkloosheid gaan we met een gerichte aanpak jongeren met een goed advies waar mogelijk terugleiden naar school, BBL/baan of Pastiel. Jongeren tot 27 jaar en uitkeringsgerechtigden met groeipotentieel, welke geplaatst zijn op treden 1,2,3 en 4 van de participatieladder zijn de prioritaire doelgroepen van onze gemeenten als het gaat om de inzet van de middelen uit het Participatiebudget. Wat de jongeren betreft blijkt uit ervaringscijfers dat van de voortijdig schoolverlaters die bij het RMC terecht komen: • 20% van de jongeren zorg nodig hebben; • 40% van de jongeren een verkeerde studiekeuze hebben gemaakt; • 40% zonder startkwalificatie productiewerk gaan doen en ontslagen worden als ze 23 jaar zijn. De gemeente Leeuwarden heeft mede namens de gemeenten De Friese Meren en Súdwest-Fryslân (inclusief Littenseradiel) en Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid Noard-West Fryslân de aanvraag ESF afgehandeld. Bij ESF is altijd sprake van cofinanciering, naast de ESF subsidie moeten eigen middelen worden aangewend. De genoemde gemeenten moeten € 141.000 inbrengen als extra middelen; voor de gemeente SWF betekent dit op grond van de overeengekomen verdeelsleutel € 54.0009. Dit bedrag komt volledig ten laste van het Participatiebudget 2014. Actie - Inventariseren voortijdig schoolverlaters
Uitvoering door - Team Participatie
Planning - 2014
5.2.6 Duomeren Voor zorgklanten met arbeidspotentieel is in 2013 het project Duomeren van Timpaan ontwikkeld. Duomeren brengt de zorgklant weer dichter bij de arbeidsmarkt door hen te koppelen aan een vrijwilliger, bruggenbouwer genoemd, hun wensen en talenten te laten ontdekken en ervaring op te laten doen via vrijwilligerswerk. De zorgklant en de vrijwilliger lopen als duo door een traject die ervoor moet zorgen dat de zorgklant weer MEER participeert aan de samenleving, MEER zicht krijgt op zijn kwaliteiten en deze MEER weet te benutten. Het project Duomeren wordt samen met de gemeente De Friese Meren gestalte gegeven. Het is de bedoeling dat er aan het eind van dit jaar 45 zorgklanten naar vrijwilligerswerk bemiddeld zijn. Voor de gemeenten SWF en Littenseradiel zijn dit 3010 zorgklanten en voor De Friese Meren 15 zorgklanten. Er is afgesproken dat er vóór 1 maart 2014 de helft aan zorgklanten zijn doorverwezen naar Timpaan. Actie - 15 zorgklanten doorverwijzen naar Timpaan - 15 zorgklanten doorverwijzen
9
Uitvoering door - Team Participatie - Team Participatie
Planning - Voor 1 maart 2014 (gerealiseerd) - Te realiseren uiterlijk 1 januari 2015
50.500 SWF en 3.500 Littenseradiel (verhouding 94 – 6)
10
28 klanten SWF en 2 klanten Littenseradiel
Uitvoeringsplan re-integratie Súdwest-Fryslân en Littenseradiel 2014
Pagina 12
5.3 Nieuwe initiatieven 5.3.1 Vrijwilligerspremie Door het uitvoeren van vrijwilligerswerk dragen onze inwoners niet alleen een steentje bij aan de samenleving. Het is ook waardevol voor hun eigen leven doordat ze nieuwe mensen leren kennen, hun zelfbeeld en eigenwaarde vergroten en het een opstap kan zijn naar regulier betaald werk. De gemeente Súdwest-Fryslân hecht een grote waarde aan het instrument “vrijwilligerswerk” juist als de bedoelde opstap. Inwoners met een uitkering van de gemeente kunnen onder voorwaarden (onder andere minimaal vier uur per week en ten minste 6 maanden in een kalenderjaar) een vrijwilligerspremie krijgen van € 500 per jaar. Uitgesloten van deze premie zijn uitkeringsgerechtigden die deelnemen of kunnen deelnemen aan een traject met als einddoel het verkrijgen van betaalde arbeid, of uitkeringsgerechtigden jonger dan 27 jaar. Het betreft een voortzetting van een project uit 2013. In 2013 zijn 146 verzoeken om een premie ingediend waarvan er 109 zijn toegekend. Er zijn 37 verzoeken afgewezen: geen uitkering, jonger dan 27 jaar, minder dan 4 uur per week of pas 1 maand vrijwilligerswerk. Van het in 2013 beschikbare budget ad € 90.000,00 is € 54.500,00 uitgekeerd. In 2014 is hetzelfde budget beschikbaar. De verwachting is dat het aantal aanvragen niet alleen zal toenemen, maar ook dat meer aanvragers zullen voldoen aan de voorwaarden. Actie - Stimuleren van vrijwilligerswerk en verstrekken vrijwiligerspremie
Uitvoering door - Team Participatie
Planning - 2014
5.3.2 Kansrijk Ondernemen Uit landelijk onderzoek blijkt dat gemeenten het onderwerp ondernemerschap onvoldoende onder de aandacht brengen bij de uitkeringsgerechtigden. Het Bbz 2004 is een waardevol instrument, zowel voor bestaande ondernemers als voor uitkeringsgerechtigden die een onderneming starten. Het Bbz draagt bij aan een duurzame uitstroom uit de bijstand, uit een landelijk onderzoek door Ecorys11: * Het aandeel van de Bbz-starters dat geen uitkering meer heeft, is een jaar na de start van de onderneming 51%. * Het percentage starters dat in het eerste jaar uitstroomt uit de uitkering en in de drie daaropvolgende jaren weer een uitkering aanvraagt, is 9% van alle starters. De duurzame uitstroom uit de uitkering is bij Bbz-starters na een jaar dus 42%. * Het aandeel van de Bbz-starters dat uit de uitkering is, loopt op tot 74% na 48 maanden, terwijl dit in een controlegroep in de WWB slechts oploopt tot 56%. Het Bbz is een zelfstandige regeling binnen de WWB. Gelet op de doelgroep vraagt de uitvoering een specifieke expertise en benadering. De uitvoering voor de gemeenten Súdwest-Fryslân en Littenseradiel is beschreven in de Uitvoeringsnota Bbz12 die op 21 januari jl. en op 28 januari jl. door respectievelijk het college van Littenseradiel en het college van Súdwest-Fryslân is vastgesteld. Van januari tot oktober 2013 zijn in deze gemeenten 97 Bbz-aanvragen ingediend. Het gaat daarbij zowel om startende als gevestigde ondernemers. In die periode werden vooral aanvragen ingediend door gevestigde ondernemers (73% van de aanvragen). In de overige 27% van de aanvragen ging het 11
Landelijk onderzoeks- en adviesbureau, onderzoek Bbz in opdracht van het Rijk
12
S14.000163
Uitvoeringsplan re-integratie Súdwest-Fryslân en Littenseradiel 2014
Pagina 13
om startende ondernemers. Dit kan worden verklaard door de huidige economische crisis: bestaande ondernemers verkeren in zwaar weer verkeer en er zijn minder kansen voor startende ondernemers.
Toegekend Afgewezen Ingetrokken Buiten behandeling gesteld Totaal aantal aanvragen BBZ
2011
2012
85 15 1 4 105
64 19 3 9 95
2013 (tot oktober) 63 21 7 6 97
Uit informatie van de Bbz-consulenten blijkt dat het aantal meldingen hoger ligt maar dat het in veel gevallen na een gesprek niet tot een aanvraag komt omdat men niet aan de wettelijke eisen voldoet. In totaal hebben zich in de periode van januari tot november 2013 164 personen gemeld bij de Bbz-consulenten. In 41% van de meldingen is het niet tot een aanvraag gekomen. Het percentage Bbz-aanvragen ten opzichte van het totale aantal bijstandsaanvragen is 11 procent. Aantal startende ondernemers vanuit de bijstand Uit onderstaande tabel blijkt dat 0,8 procent van de klanten met een uitkering voor levensonderhoud startend ondernemer is. Uit het al genoemde onderzoek van Ecorys is gebleken dat het percentage starters met een bijstandsuitkering landelijk 0,6 procent bedraagt. Onze gemeente zit daar 0,2 procent boven. Personen met een uitkering voor levensonderhoud Bbz pre-starters en starters WWB IOAW IOAZ Totaal
September 2013 16 1809 96 11 1932
Succesvolle starters In 2011 zijn 35 personen met ondersteuning vanuit het Bbz gestart als zelfstandig ondernemer. 45 procent van deze groep ontvangt op dit moment een bijstandsuitkering. Dit betekent dat 55 procent van de starters niet binnen twee jaar terugkeert in de bijstand. Vanwege de recente fusie hebben wij geen informatie over een periode van drie jaar. De gegevens lijken echter wel overeen te komen met de landelijke cijfers van Ecorys. Uit dit onderzoek bleek dat 42 procent van de Bbzstarters na drie jaar nog steeds zelfstandig ondernemer is en hiermee in zijn levensonderhoud kan voorzien. In navolging van goede ervaringen in de gemeente Leeuwarden zal ook onze gemeente het project Kansrijk Ondernemen in 2014 als onderdeel van de uitvoering Bbz vorm geven. Het project zal zich richten op uitkeringsgerechtigden die interesse en ideeën hebben om vanuit huis of een andere plek hun eigen onderneming of bedrijfsactiviteiten uit te oefenen. Met het Bureau Zelfstandigen Fryslân van de gemeente Leeuwarden wordt een overeenkomst afgesloten voor het inhuren van een projectleider voor de periode 1 februari 2014 – 1 februari 2015. De kosten van inhuur alsmede locatiekosten (Bolsward) en inzet team Participatie voor dit project komen ten laste van het Participatiebudget 2014. De eerste stappen zijn selectie, informatie en werving; uit een uiteindelijke groep van 40 potentiële klanten moet een opleidingsgroep ontstaan van maximaal 16 personen die de training gaat doorlopen. De verwachting is dat uiterlijk 1 mei de eerste groep gestart is met de training. Actie - Selecteren en werven voor project Kansrijk Ondernemen
Uitvoering door Team Participatie
Uitvoeringsplan re-integratie Súdwest-Fryslân en Littenseradiel 2014
Planning - Vanaf februari 2014
Pagina 14
- Begeleiden project Kansrijk Ondernemen 5.3.3 3 voor Werk 3 voor werk is een actieve ontdekkingstocht naar werk en opleiding voor jongeren tot 27 jaar. 3 voor werk is een project dat indertijd is opgezet door de gemeente Leeuwarden en de ROC ’s in de provincie. Vanuit ROC kwam het signaal van veel uitvallers onder jongeren en bij de gemeente deden deze jongeren een beroep op de uitkering. De insteek is om toch weer terug naar school te gaan om een startkwalificatie te halen. Deze insteek past bij de opdracht aan het College om jongeren door ’s Rijks kas bekostigd onderwijs te laten volgen13. Er is echter een groep die dit niet wil of niet kan. 3 voor werk is een flexibel traject. De coaches binnen het traject zijn een paar docenten van de ROC ‘s, zij kennen de doelgroep en de problemen en weten hoe de jongeren zijn aan te spreken. Maar ook de andere deelnemers in de groep zijn coaches, men helpt elkaar. Het traject is opgebouwd in drie fases; Fase 1: jongere oriënteert zich op wie hij/zij is, wie ben je, wat wil je en wat kun je. Waar liggen je mogelijkheden op de arbeidsmarkt in Fryslân. Aan het einde van deze periode heeft de jongere een goed beeld van zichzelf. Tijd: 8 dagdelen per week; maximaal 4 weken. Fase 2: Jongere loopt stage bij 1 of meer werkgevers. Zo ervaart de jongere direct of haar/zijn beeld van het werk overeenkomt met de werkelijkheid. Tijd: 8 dagdelen per week; maximaal 4 weken. Fase 3: Jongere gaat echt aan de slag bij een werkgever. Dit kan een stage zijn of een (leer) werk baan. Misschien is er nog extra scholing nodig; bijvoorbeeld om taal of rekenvaardigheden verder te ontwikkelen. Tijd: 2 dagdelen scholing per week, de rest bij een werkgever; maximaal 5 weken. Er wordt gekeken naar kansrijke sectoren, omdat de kans op uitstroom naar werk zo groot mogelijk moet zijn. Ze kunnen daarom kiezen uit de volgende sectoren: schoonmaak, techniek, detailhandel, zakelijke dienstverlening (met name Call Centre) logistiek/vervoer, glastuinbouw en de zorg. De coaches van 3 voor werk zijn afkomstig van het Friesland College, de Friese Poort en AOC (Nordwin nu). Door in de trainingen hen te confronteren met houding en gedrag en ze te wijzen op hun eigen verantwoordelijkheden, moet de jongere tot de conclusie komen dat zij zelf hun eigen succes bepalen. Na het succesvol afronden van de training ontvangen ze een 3 voor werk certificaat, Hiermee hebben ze een belangrijke stap gezet richting opleiding en/of werk en daarmee voor hun eigen toekomst. Gemeente Súdwest-Fryslân heeft 89 klanten jonger dan 27 met kinderen (alleenstaande ouders en echtparen / samenwonend). Van deze klanten zitten 69 klanten nog niet in een traject. Deze groep klanten zal in 2014 extra aandacht krijgen, ook met het oog op het voorkomen van armoede onder kinderen. Die extra aandacht zal worden gerealiseerd door binnen het project 3 voor werk deze klanten prioriteit te geven. Actie - Jongeren selecteren en doorverwijzen naar ROC voor traject 3 voor werk - Prioriteit geven aan jonge 13
Uitvoering door - Team Participatie
Planning - 2014
- Team Participatie
de
Vrij vertaald naar artikel 7 3 lid Wet werk en bijstand
Uitvoeringsplan re-integratie Súdwest-Fryslân en Littenseradiel 2014
Pagina 15
gezinnen 5.3.4 SWF p budget De medewerkers van het team participatie krijgen in 2014 een vrij te besteden budget van € 190.000 voor een individuele invulling van een re-integratietraject. De inzet is vrij te besteden maar dient wel achteraf verantwoord te worden. Actie - Klanten bemiddelen naar een door de participatieconsulent in te zetten individueel traject
Uitvoering door - Team Participatie
Planning - 2014
5.3.5 Wachtlijst WSW Onzeker nog is de inzet van bovengenoemde instrumenten bij mensen die nu nog op de wachtlijst SW bij Empatec staan. De uiteindelijke tekst van de Participatiewet zal hierover uitsluitsel moeten geven. Voorlopig is hun positie als volgt omschreven: “Mensen met een geldige Wsw-indicatie die op 31 december 2014 geen Wsw-dienstbetrekking hebben, kunnen met ingang van 1 januari 2015 niet meer de Wsw instromen. Deze mensen vallen, voor zover zij behoren tot de gemeentelijke doelgroep, vanaf die datum onder de werking van de Participatiewet. Zij kunnen een beroep doen op de ondersteuning door gemeenten. Wsw geïndiceerde mensen met een uitkering bij UWV kunnen een beroep doen op ondersteuning door UWV.” Vooralsnog wordt de keuze gemaakt om de instrumenten niet voor deze mensen in te zetten maar de landelijke besluitvorming Participatiewet af te wachten. Actie - Geen inzet instrumenten voor doelgroep “wachtlijst WSW” 5.3.6
Uitvoering door - nvt
Planning - nvt
Volwasseneneducatie
Het Participatiebudget is nog niet volledig ontschot. In het budget is een deel opgenomen dat beschikbaar wordt gesteld door het ministerie van OCW. Dit deel, het educatiebudget, dient te worden besteed voor de inkoop van volwasseneneducatie bij het ROC. Gemeenten zijn beperkt in de vrijheid van besteding van het educatiebudget, ingekochte educatie dient te voldoen aan de eisen zoals genoemd in de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB). De doelstelling van het educatiebudget: - Bieden van een kwalitatief goed en passend onderwijsaanbod voor volwassenen; - Een passend aanbod voor volwassenen met een afstand tot de arbeidsmarkt; - Terugdringen van laaggeletterdheid. In 2015 wordt de systematiek van het educatiebudget gewijzigd. 5.3.7 Studieadvies Als onderdeel van het actieplan bestrijding jeugdwerkloosheid is er in overleg met het RMC besloten om onze werkwijze voor jongeren die een uitkeringsaanvraag doen, onder de loep te nemen. De gemeente wil jongeren zo snel mogelijk op een route richting school of werk zetten. Een methode om de juiste route eenvoudig en effectief te bepalen is een studieadvies. Het studieadvies is een adviesrapport waarin beschreven wordt of de jongere terug naar school moet gaan en is gebaseerd op uitkomsten van professionele tests en een vraaggesprek. Het advies kijkt niet alleen naar Uitvoeringsplan re-integratie Súdwest-Fryslân en Littenseradiel 2014
Pagina 16
intelligentie en capaciteiten, maar ook motivatie en persoonlijke omstandigheden. Bij gebleken leerbaarheid wordt een concreet advies voor een passende opleiding gegeven. Wanneer er geen leerbaarheid is, wordt er een gemotiveerd advies richting werk of participatie gegeven. Het voorstel studieadvies bestaat in de praktijk uit een tweetal stappen: een vóórgesprek en een studieadviesgesprek. Voor alle jongeren zonder startkwalificatie, wordt standaard een vóórgesprek met de consulent participatie in te plannen. Het uitvoeren van een studieadvies is namelijk zeer tijdsintensief (circa 5 uur). De consulent kan in een gesprek van een uur, bij de helft van de jongeren al vaststellen of zij terug naar school kunnen. Deze gesprekken zouden plaats kunnen vinden aansluitend op de wekelijkse groepsvoorlichting . In de praktijk gaat dit om circa zes gesprekken per week. Ingecalculeerd is dat drie van hen alsnog een studieadvies moeten krijgen. Vervolgens wordt de jongere ingepland voor het vervolggesprek. Met behulp van een professionele educatiemeter en capaciteitentest wordt bepaald of de jongere op het moment leerbaar is en welke richting het meest geschikt is. Daarnaast wordt er sterk gekeken naar en gestuurd op de motivatie. Dit is namelijk een zeer belangrijke succesfactor voor het aangaan en behalen van een opleiding. Dit resulteert in een rapport op basis van objectief gemeten indicatoren. Het is vervolgens aan de consulent om te bepalen of de jongere terug naar school gestuurd dient te worden. Wanneer in de praktijk blijkt dat een jongere terug naar school kan, maar nog enkele maanden moet wachten voordat school start, kan hij een uitkering toegewezen krijgen (met daarbij de standaard arbeidsverplichtingen). Er zijn plannen in ontwikkeling voor een tijdelijke uitkering die wordt stopgezet op het moment dat de studiefinanciering gestart wordt. Het zal ongetwijfeld voorkomen dat er een groep jongeren is die zich niet wil voegen naar het studieadvies. Uitvoerend medewerkers hebben in de huidige situatie ook al te maken met weerstand. Zij hebben de kennis en handvatten om hiermee om te gaan. Dit initiatief past binnen de visie van de Wet werk en bijstand (vanaf 1 januari 2015 Participatiewet, in de WWB staat dat jongeren van 18 tot 27 jaar niet thuishoren in de bijstand. Iedere jongere dient te leren of te werken. Er wordt in principe geen uitkering verleend zolang een jongere uit ’s Rijks kas bekostigd onderwijs kan volgen (Wet werk en bijstand, artikel 7, lid 3a). Dit betekent dat wanneer een jongere aanspraak wil maken op een WWB uitkering, hij moet kunnen aantonen dat hij niet in staat is om naar school te gaan. Daarnaast geldt er een wachttijd van vier weken voordat de gemeente begeleiding mag bieden (artikel 41, lid 4). Omdat de eigen verantwoordelijkheid voorop staat en de zelfredzaamheid bevorderd dient te worden, moet de jongere deze periode aanwenden om zelfstandig te zoeken naar een opleiding of werk. In een plan van aanpak worden inspanningsverplichtingen gemaakt. Tevens worden in dit plan afspraken gemaakt over de toekomstige begeleiding (artikel 44a). Het staat het college vrij om binnen de wettelijke wachttijd informatie bij de jongere op te vragen om zo het recht op een uitkering vast te kunnen stellen. Het studieadvies is wettelijk gezien toegestaan. In 2014 bestaat de doelgroep uit 94 jongeren. Voor de helft van deze doelgroep kan een adequate inschatting worden gemaakt. De kosten voor het studieadvies bedragen in 2014 € 15.800,00. Actie - Jongeren selecteren voor het voorgesprek (94 jongeren); - De helft van deze jongeren voorzien van een studieadvies
Uitvoering door - Team Participatie
Uitvoeringsplan re-integratie Súdwest-Fryslân en Littenseradiel 2014
Planning - 1 september 2014 tot 1 januari 2015
Pagina 17
5.4. Inzet/claims budget 2014 Budget SWF
Budget L’diel
Vaste kosten ID WIW Pastiel Loonkostensubsidies Sociale activering en Duo Meren Werkgeversdienstverlening Participatie- en Vrijwilligerspremies Maatwerk re-integratietrajecten BBZ Kinderopvang Inburgering
€ € € € € € € € € € €
€ € € € € € € €
Volwasseneneducatie Vluchtelingenwerk Start- en opbouwsubsidie SWF Onvoorzien / vaste kosten
€ 230.000 € 100.000 € 10.000 € 801
€ 22.000
P budget 2014
€ 3.122.301
€ 204.599
Reserveringsregeling P budget 2013
€
€ 59.511
Incidentele kosten Direct Werk15 Frictiebudget WIW Kansrijk Ondernemen Co-financiering ESF 3 voor Werk SWF P budget Beleidsontwikkeling Studieadvies Onvoorzien / nieuwe projecten
€ 105.800 € 100.000 € 244.000 € 50.500 € 37.600 € 178.600 € 120.000 € 15.800 € 94.476
705.000 562.000 866.00014 150.000 28.200 12.200 84.600 181.000 37.500 25.000 130.000
946.776
44.000 28.000 46.000 10.000 1.800 800 5.400 12.000
€ 3.000 € 13.000
€ 18.599
€
6.800
€ 16.000 € 3.500 € 2.400 € 11.400
€ 19.411
14
Inclusief € 125.000 afdracht BTW
15
Betreft 200 klanten, project gestart in november 2013, kosten betreffen periode januari – juni 2014
Uitvoeringsplan re-integratie Súdwest-Fryslân en Littenseradiel 2014
Pagina 18
6) Randvoorwaarden voor een resultaatgerichte uitvoering Maken we de vertaling van de landelijke inzichten van de effectiviteit van re-integratie naar de uitvoeringspraktijk in onze gemeenten Súdwest-Fryslân en Littenseradiel dan zijn er drie randvoorwaarden waar we in 2014 willen investeren. 6.1 Meten is weten Een effectieve en efficiënte uitvoering van het re-integratiebeleid begint met inzicht in de gemeentelijke doelgroepen en de beschikbare middelen. Wat is de samenstelling van de groep bijstandsgerechtigden voor wat betreft de arbeidsmarktkansen, hoe verhoudt zich dit tot de ons omringende gemeenten, wat zijn de beschikbare middelen, welke claims liggen er al op de budgetten en wat is dan nog de vrije ruimte. Onderstaand een vijftal actiepunten die in 2014 moeten leiden tot een verbeterd inzicht. 6.1.1 Goede indeling op de Participatieladder Het uitgangspunt is dat alle klanten met een uitkering ingedeeld zijn op een van de zes niveaus van de Participatieladder. Deze niveaus zijn: niveau 6: betaald werk niveau 5: betaald werk met ondersteuning niveau 4: onbetaald werk niveau 3: deelname aan georganiseerde activiteiten (cursus, vereniging) niveau 2: sociale contacten buitenshuis niveau 1: geïsoleerd Met behulp van de Participatieladder hebben we een beter zicht op de samenstelling van ons klantenbestand en kunnen we de tussenstapjes richting werk meten. In oktober 2013 is een quickscan uitgevoerd met als doel om te komen tot een advies voor verbetering van het gebruik van IW3. Uiterlijk eind februari 2014 worden de gegevens opgeschoond. Actie Verbetering gebruik IW3
Uitvoering door: Solviteers in opdracht van team Participatie
Planning Januari – februari 2014
6.1.2 Benchmark werk en inkomen In het najaar 2013 is ingetekend als deelnemer aan de door Divosa ontwikkelde Benchmark Werk en Inkomen. Een benchmark vergelijkt op een specifiek thema gegevens van diverse deelnemende gemeenten en biedt de mogelijkheid om door die vergelijking een beter inzicht te verkrijgen in de eigen processen. Het instrument biedt daarvoor de mogelijkheid om een groot aantal, zelf te kiezen indicatoren, te produceren. Er kan duidelijk in beeld worden gebracht wat de doelmatigheid en het effect van gekozen beleid is. Vervolgens kan per onderzoeksgebied worden vergeleken met andere, zelf te selecteren gemeenten. De benchmark is verdeeld in vijf thema’s: financiën, klanten, participatie, handhaving en sancties, en bedrijfsvoering. In Nederland doen inmiddels 82 gemeenten deel aan de Benchmark Werk en Inkomen. waaronder Leeuwarden, Noard-West Fryslân, De Friese Meren, Heerenveen en Smallingerland. Actie Deelname en uitwerking Benchmark werk en inkomen
Uitvoering door: Team administratie zaken
sociale
Planning 2014
6.1.3 Inzicht in uitgaven en kostenreductie Inmiddels is duidelijk dat we in 2013 minder hebben uitgegeven voor re-integratie dan begroot. De meevallers zitten in diverse posten. Voorbeelden zijn de ID/WIW uitgaven en Pastiel. Het overschot Uitvoeringsplan re-integratie Súdwest-Fryslân en Littenseradiel 2014
Pagina 19
2013 valt, voor de gemeente Súdwest-Fryslân, binnen de eerder genoemde marge van 25% en is overgeheveld naar 201416. Gezien de vooruitzichten dat gemeenten door efficiencykortingen op het Participatiebudget de komende jaren gekort worden is een scherp inzicht in de looptijd van contracten en de uitgaven van groot belang. Dit krijgt in 2014 extra aandacht. Actie Scherp inzicht in contracten en uitgaven
looptijd
Uitvoering door Maandelijks overleg teamleider Participatie, financieel adviseur en beleidsmedewerker werk en inkomen
Planning Maandelijks
6.1.4 Inzicht in externe subsidiemogelijkheden Een krimpend Participatiebudget maakt het, meer dan ooit, noodzakelijk om uit te zien naar aanvullende middelen. Het operationeel programma 2014–2020 van het Europees Sociaal Fonds is zo’n alternatief. Om gebruik te maken van deze subsidiestroom is samenwerking in de Friese arbeidsmarktregio vereist. Hiervoor liggen al lijntjes met de centrumgemeente Leeuwarden via het managers- en het beleidsoverleg van de arbeidsmarktregio. Sinds kort is binnen de gemeente Súdwest-Fryslân een medewerker belast met de subsidieverwerving. Er zijn zelfs al ideeën om, in navolging van het gemeentelijk Kernteam Inkoop, een kernteam Subsidie in het leven te roepen. Een of meerdere managers uit het Sociale Domein zullen hier dan lid van (moeten) worden. Actie 1. Analyse externe subsidiemogelijkheden 2. Tijdig indienen van plannen 3. ESF proof maken van de organisatie 6.2.
Uitvoering door BKSZ
Planning 2014
Preventie aan de poort
Het stimuleren van de eigen kracht wordt een van de leidende principes in de maatschappelijke ondersteuning van onze burgers. De burger kan in zijn eigen kracht worden gezet als hij of zij tijdig en goed geïnformeerd is over de keuzes die hij heeft (of niet heeft) aangaande de kortste weg naar werk, de functie van de WWB als tijdelijk vangnet, de mogelijkheden van studiefinanciering etc. In dat kader wordt ingezet op preventie, vroeg signalering en maatwerk. Dit vereist de volgende acties. 6.2.1 CV op orde en inschrijving bij uitzendbureaus Van iedere inwoner die een uitkering heeft of zich meldt voor een uitkering verwachten wij dat hij/zij het CV op orde heeft. Daarnaast willen wij dat iedere uitkeringsgerechtigde vanaf trede 4 (onbetaald werk) op de Participatieladder zich laat inschrijven bij enkele uitzendbureaus en actief solliciteert. Actie - CV op orde
Uit te voeren door Team Participatie
Planning 2014
6.2.2 Jongerenvoorlichting (tijdens wachttijd) Normaal gesproken is het zo dat wanneer jongeren een aanvraag levensonderhoud indienen via werk.nl, deze op enig moment aangeeft dat de wettelijke wachttijd van 4 weken eerst gaat lopen. De gemeente krijgt wel het signaal binnen dat de jongere een aanvraag heeft ingediend en dat de wachttijd in gaat. 16
Zie hoofdstuk 5.4
Uitvoeringsplan re-integratie Súdwest-Fryslân en Littenseradiel 2014
Pagina 20
In principe hoeft de gemeente dan nog niets te doen. Het team Participatie is de mening toegedaan dat er juist een preventieve werking uit kan gaan als ze wel direct worden opgeroepen. In de uitnodigingsbrief wordt ook aangegeven wat de bedoeling van de voorlichting is. De jongere die een aanvraag heeft ingediend en voor wie de wachttijd van toepassing is krijgt een oproep om zich de week daarop te melden voor de groepsvoorlichting. In deze voorlichting wordt aandacht geschonken aan de rechten en plichten, Pastiel en inschrijven uitzendbureaus. Als je geen startkwalificatie hebt en je bent nog geen 27 jaar, dan ligt een (reguliere) opleiding voor omdat DUO een voorliggende voorziening is. Deze voorlichting neemt een uur in beslag. Daarna kunnen de jongeren als ze dat willen in gesprek met de consulent die advies kan geven over hun specifieke vraag/situatie. Er is hiervoor gekozen omdat een behoorlijk aantal jongeren de WWB als een soort pauze moment zagen tussen studies of een baan waar ze over een aantal maanden aan de slag konden, of omdat dat nu even de makkelijkste weg was/is. Maar ook vaak omdat ze niet weten hoe een en ander werkt. Door ze goed voor te lichten tijdens zo’n bijeenkomst, dat als de uitkering doorgezet wordt zij ook naar Pastiel moeten, in die 4 weken zich in moeten schrijven bij uitzendbureaus of terug naar school, zien we dat in veel gevallen de aanvraag na 4 weken niet wordt doorgezet. Door de jongeren al in de wachttijd op te pakken door middel van een simpele voorlichting 1 x per week, voorkomen we dat alle jongeren instromen. De jongeren die nu instromen hebben geen werk kunnen vinden of kunnen niet terug naar school. Zij doorlopen dan ook het Pastiel traject, na de 4 weken wachttijd. Actie - Continuering jongeren
voorlichting
Uit te voeren door Team Participatie
Uitvoeringsplan re-integratie Súdwest-Fryslân en Littenseradiel 2014
Planning 2014
Pagina 21
7.
Resumé van de actiepunten Actiepunten Uitvoering re-integratie 2014
Onderwerp
Actie door
Wanneer
- Evaluatie Plan van aanpak ID/WIW (5.3.1)
Team Beleid en Kwaliteit Sociale Zaken Team Participatie
medio 2014
Team Participatie
December 2013 – januari 2014 December 2013 – juni 2014 - 2014
-Instellen frictiebudget ad € 100.000 (5.3.3) - 20017 klanten aanmelden bij Pastiel - traject Direct Werk - Inventariseren voortijdig schoolverlaters
- Team Participatie
- 15 zorgklanten doorverwijzen naar Timpaan - 15 zorgklanten doorverwijzen
- Team Participatie
- Stimuleren van vrijwilligerswerk en verstrekken vrijwiligerspremie - Selecteren en werven voor project Kansrijk Ondernemen begeleiden project Kansrijk Ondernemen - Jongeren selecteren en doorverwijzen naar ROC voor traject 3 voor werk - Prioriteit geven aan jonge gezinnen - Klanten bemiddelen naar een door de participatieconsulent in te zetten individueel traject - Geen inzet instrumenten voor doelgroep “wachtlijst WSW” - Jongeren selecteren voor het voorgesprek (94 jongeren); - De helft van deze jongeren voorzien van een studieadvies 17
- Team Participatie - Team Participatie
2014
- Voor 1 maart 2014 - Gerealiseerd 1 januari 2015 - 2014
Team Participatie
Vanaf 2014
- Team Participatie
- 2014
- Team Participatie - Team Participatie
Afgehandeld + toelichting
februari
- 2014
- nvt
- nvt
- Team Participatie
- 1 september 2014 tot 1 januari 2015
186 klanten SWF en 14 klanten Littenseradiel overeenkomstig verhouding individuele P budgetten
Uitvoeringsplan re-integratie Súdwest-Fryslân en Littenseradiel 2014
Pagina 22
Deelname en uitwerking Benchmark werk en inkomen Scherp inzicht in looptijd contracten en uitgaven
1.Analyse externe subsidiemogelijkheden 2.Tijdig indienen van plannen 3.ESF proof maken van de organisatie - CV op orde - Continuering voorlichting jongeren
Team administratie sociale zaken Maandelijks overleg teamleider Participatie, financieel adviseur en beleidsmede werker werk en inkomen BKSZ
2014
Team Participatie Team Participatie
2014
Maandelijks
2014
2014
Uitvoeringsplan re-integratie Súdwest-Fryslân en Littenseradiel 2014
Pagina 23