Uitvoeringsplan Jeugdwerkloosheid 2010
Regio Zaanstreek
en Waterland
mei 2010
Inhoudsopgave
1. Inleiding .............................................................................................. 3 2. Onze ambitie ........................................................................................ 3 3. Opdracht voor 2010............................................................................... 3 4. Onze partners....................................................................................... 4 5. Focus 2010 .......................................................................................... 5 6. Aanpak Jeugdwerkloosheid Zaanstreek - Waterland 2010 ........................... 6 7. Resultaten en sturing............................................................................. 7 8. Financiёn ............................................................................................. 8
2
1. Inleiding In augustus 2009 is het Actieplan Jeugdwerkloosheid voor de regio Zaanstreek Waterland vastgesteld. Daarin is afgesproken dat er voor 2010 een aanvullend plan zou komen. Dat is dit uitvoeringsplan Actieplan Jeugdwerkloosheid 2010 geworden. Bij de totstandkoming van het plan zijn zoveel mogelijk partijen betrokken. Dat zijn in eerste instantie de gemeenten Zaanstad en Purmerend en de regiogemeenten, het UWV Werkbedrijf Zaanstreek en Waterland, het Regiocollege, het Colo, en de Kamers van Koophandel. In een later stadium is nog een veelheid aan partijen betrokken zoals de kenniscentra, werkgevers en werkgeversorganisaties, intermediaire organisaties enzovoorts. Ook sluiten we in de nadere invulling van dit plan aan op de brief die de staatssecretaris op 4 september 2009 heeft geformuleerd. In deze brief worden drie punten benoemd. In het eerste punt wordt aandacht gevraagd voor een scheiding van inzet van middelen. Convenantmiddelen mogen niet ingezet worden op programmalijnen die een eigen financiering hebben, zoals School Ex en het Matchingsoffensief. Als extra middelen ingezet worden, moet dit ook tot extra inspanning en extra resultaat leiden. Dit vraagt om nadere concretisering van de betreffende deelplannen. Het tweede punt betreft het ontbreken van specifieke acties op het aanbieden van stageplaatsen aan iedere jongere schoolverlater die langer dan drie maanden thuis zit conform de afspraken van de sociale partners van 25 maart jl. in hun akkoord met de Stichting van de Arbeid. Afspraken hierover zullen in dit plan worden opgenomen. Als derde en laatste punt wordt opgemerkt dat het plan gebaseerd is op de cijfers van het UWV. Er wordt geadviseerd de ambities van het actieplan 2009 bij te stellen op basis van CBS gegevens. Wij herhalen in dit plan niet de inhoud van het Actieplan Jeugdwerkloosheid 2009. De inhoud daarvan is nog steeds actueel en de geformuleerde deelplannen worden onverminderd uitgevoerd. Wel zullen we die deelplannen waar nodig verder concretiseren in aantallen.
2. Onze ambitie Het is onze ambitie een betere werking van de regionale arbeidsmarkt door kansrijke sectoren, die van grote waarde zijn voor de economie in de regio, open te stellen voor jongeren. Wij streven ernaar om jongeren op deze manier een duurzame plaats op de arbeidsmarkt te bieden. Om dat te bereiken willen we bestaande structuren planmatig benutten, zodat alle partners in staat worden gesteld om jongeren te faciliteren in hun ontwikkeling, waarbij de mogelijkheden van de jongeren zelf centraal worden gesteld. Binnen deze ambitie en binnen de context van het Actieplan Jeugdwerkloosheid hebben wij de doelstelling om zoveel mogelijk jongeren op school en/of aan het werk te houden, of daarheen te begeleiden. Wij willen dit bereiken door onze eigen instrumenten in te zetten, zoals de Jongerenloketten en de werkgeversteams.
3. Opdracht voor 2010 Het Actieplan 2009 kenmerkt zich door aanpak van zowel preventieve als curatieve aard. Daarin is daarom aandacht voor alle jongeren van 16 tot en met 27 jaar. Volgens cijfers
3
van UWV Werkbedrijf blijkt dat 60% van de jongeren, die daar is ingeschreven, geen startkwalificatie heeft. Het voorkomen van schooluitval en het bestrijden van de jeugdwerkloosheid gaan hand in hand. We richten ons daarbij in eerste instantie op de jongeren die wonen, leren en/of werken in onze regio. Ook in 2010 blijft duurzame arbeidsinschakeling voorop staan. Duurzaamheid betekent niet dat één oplossing alleen voor lange termijn moet werken. Meerdere korte termijn oplossingen kunnen tot duurzaamheid leiden. Duurzaamheid staat ook voorop in relatie tot de regionale economie. Om de vergrijzing op de arbeidsmarkt op te vangen zijn jongeren nodig. Daarmee verleggen we onze blik ook naar de problematiek van de werkgever. Duurzaamheid heeft in onze visie te maken met het voortbestaan en/of ontstaan van nieuwe bedrijven, die van belang zijn voor de regionale economie. We doen dit door vanuit het project de huidige samenwerkings- en overlegverbanden op het gebied van jongeren, scholing en werkgelegenheid te verstevigen. Daarbij denken we niet alleen aan structuren op strategisch niveau, maar ook –en eigenlijk zelfs wel juistop uitvoerend niveau. Door het optimaal benutten van samenwerkingsverbanden, samenwerkingsafspraken, overlegverbanden enzovoorts zorgen we voor een brede en vooral duurzame netwerkalliantie, niet alleen in de werkgelegenheid voor jongeren, maar ook die van andere werkzoekenden. Door gebruik te maken van een één-op-één-benadering waar dat mogelijk en handig is, willen we maatwerkoplossingen bevorderen. Dat geldt voor de jongeren, maar zeker ook voor werkgevers, als dat gewenst is. Meer dan in 2009 stellen we het economische aspect centraal. Dat betekent dat we niet alleen vanuit het aanbod van jongeren projecten ontwikkelen, maar dat we ook vanuit de vraag van de werkgevers gaan werken. Dat houdt in dat we het plan openstellen voor initiatieven vanuit de werkgevers. Zowel het aanbod- als vraaggericht 1 werken vraagt om een goede koppeling tussen jongere en opleiding en/of baan. Jongeren vallen niet voor niets uit. Het is van belang om scherp te krijgen of een jongere extra ondersteuning nodig heeft bij het terugkeren naar school en/of werk. Die ondersteuning kan ook nodig zijn om een opleiding te kunnen afmaken of een baan te kunnen houden. Om onze plannen goed te kunnen uitvoeren is een goede communicatiestrategie van belang. Voor 2010 zal daartoe een plan worden opgesteld. Daarbij staan diverse aspecten centraal. Wij willen de verschillende mogelijkheden en middelen, zowel die van het Actieplan als die van onze partners, beter met elkaar verbinden om zo efficiënter en effectiever te kunnen opereren. Niet onbelangrijk voor een succesvolle uitvoering is het bereiken van de jongeren. De structuur hiervoor staat via jongerenloketten en andere jongerenteams. Deze jongerenwerkers zijn nog onvoldoende geïnformeerd over het Actieplan Jeugdwerkloosheid en over de inzet van de middelen. Niet minder belangrijk is de communicatie binnen de projectgroep en mensen daar direct omheen. Het delen van kennis, ervaringen, resultaten enzovoorts zorgt ervoor dat we op koers blijven.
4. Onze partners Eind 2009 is besloten om de stuurgroep Jeugdwerkloosheid onderdeel te laten zijn van het Platform Arbeidsmarkt en Onderwijs (PAO). Het PAO Zaanstreek-Waterland is nog 1
Vraag en aanbod gebruiken we in dit document vanuit het perspectief van de arbeidsmarkt. De vraag betreft dan de behoefte van werkgevers, de mogelijkheden in diverse sectoren enz. en het aanbod betreft die jongeren die op zoek zijn naar een baan (al dan niet in combinatie met leren).
4
volop in ontwikkeling en kan daarmee profiteren van de ontwikkelingen die plaats vinden vanuit het Actieplan. Datzelfde geldt ook omgekeerd. Daarom trekken de projectleider van het PAO de projectleider Jeugdwerkloosheid waar nuttig en nodig gezamenlijk op. In het PAO zijn verschillende disciplines vertegenwoordigd: het Regio College (ROC), het Vmbo, Ondernemersverenigingen in Zaanstreek en Waterland, de Kamers van Koophandel van Amsterdam en van Noordwest-Holland, gemeenten, UWV Werkbedrijf, COLO en het Poortwachtercentrum Zaanstreek. Onze partners vinden we op diverse terreinen: opleidingscentra, kenniscentra, werkgevers, intermediaire organisaties, organisaties uit het maatschappelijk middenveld, de personeelsafdelingen van de gemeenten (met betrekking tot stageplekken), enzovoorts. Deze partners zullen we structureel of incidenteel vragen om een bijdrage te leveren. We kiezen daarbij bewust voor een gelijkwaardige samenwerking. Die gelijkwaardigheid uit zich door op zoek te gaan naar win-winoplossingen, waarbij soms ‘het spel’ centraal staat en soms ‘de spelregels’. Met gezond verstand hebben we vertrouwen in onze partners en vertrouwen we daarmee op een effectieve uitkomst. Wij zijn ervan overtuigd dat wij elkaar nodig hebben; dat wij door gezamenlijke inzet van expertise en middelen kunnen komen tot duurzame oplossingen. Een andere belangrijke partner is de uitzendbranche. Deze kan een rol spelen om bedrijven die nog geen vast personeel in dienst willen nemen, over te halen om wel jongeren via een uitleenconstructie aan het werk te helpen. Het is van belang dat uitzendbureaus de mogelijkheden van het Actieplan kennen, zodat zij jongeren die weinig kansen op een baan hebben, goed kunnen worden doorverwezen. Ook zal bekeken worden op welke wijze wij in onze regio uitvoering geven aan het landelijk ABUConvenant. Vanuit dit uitgangspunt hebben wij besloten om een uitvoeringsplan op hoofdlijnen te beschrijven. Het dient als kader voor het uitwerken van projecten met onze partners. Pas na het uitwerken van de projecten komen wij tot een verdeling van de middelen voor 2010, waarbij uiteraard de afspraken uit 2009 stand houden.
5. Focus 2010 Aanvullend op het Actieplan 2009 kiezen we in 2010 voor een branchegerichte benadering. We kiezen daarbij voor de sectoren die van belang zijn voor de regionale economie en voor die sectoren die tegelijkertijd kansen bieden voor de jongeren. Daarbij valt –in willekeurige volgorde- allereerst te denken aan de techniek. Daar bedoelen we zowel de metaalindustrie, de elektrotechniek, als de installatietechniek mee. Wij gaan met onze partners binnen deze sector in gesprek om de vraag en de mogelijkheden te inventariseren. Daarbij zullen wij ook bezien op welke wijze wij het Convenant voor de metaal kunnen betrekken. Een tweede focus ligt op de bouw. Dat is een sterke sector in de regio, waarin van oudsher veel ZZP-ers werken. We blijven ons daarom ook vooral richten op leerwerkbedrijven. Bij het maken van afspraken zullen wij ook het landelijk Convenant Bouw uiteraard betrekken. Een derde focus ligt op de industrie, waarbij de procesindustrie in het bijzonder een kansrijke sector is. Deze industrie biedt kansen aan zowel laag als hooggeschoolden. Over het algemeen hebben jongeren weinig kennis van de mogelijkheden die deze sector biedt. Daarom zal ook in overleg met het Vmbo bezien worden welke rol het Actieplan kan spelen in het toeleiden van Vmbo-ers naar de opleidingen binnen deze sector. Een belangrijke tak binnen deze sector is de procestechnologie.
5
De vierde branche waarop we ons focussen is de food (voedingsmiddelenindustrie). Food is minder vatbaar voor crisis, een belangrijke motor in de regionale economie en daarmee een belangrijk speerpunt. Deze branche biedt veel mogelijkheden, maar het is een branche waarvan jongeren weinig tot geen beeld hebben. Deze sector zal op termijn krimpen en vooral banen bieden aan hoger opgeleiden door de verdergaande mechanisatie. Voor de komende jaren bestaat nog voldoende ruimte voor ook de laaggeschoolde jongeren om daar werk in te vinden. Een vijfde belangrijke branche voor ons Actieplan is de zorg. Binnen onze regio wordt een stevige structuur opgezet via de oprichting van het Brancheservicepunt Zorg. Ook in onze regio is sprake van vergrijzing, wat effect heeft op de vervangingsvraag van personeel en een toenemend beroep op de zorg. Deze sector heeft behoefte aan werknemers op alle niveaus. In 2010 gaan we ons ook oriënteren op de vraag en de mogelijkheden binnen de vijfde focusbranche van de zakelijke dienstverlening 2 (schoonmaakbranche, beveiligingsbranche, facilitaire dienstverlening, kinderopvang). Van deze branche hebben wij een nadere analyse nodig om inzicht te krijgen in de kansen en mogelijkheden voor jongeren.
6. Aanpak Jeugdwerkloosheid Zaanstreek - Waterland 2010 De deelplannen uit het Actieplan Jeugdwerkloosheid 2009 blijven van kracht. Zij zijn de basis voor 2010. Daar waar we deelplannen breder (bijvoorbeeld over de hele regio, binnen een breder gedefinieerde doelgroep) kunnen inzetten, zullen we dat zeker doen. Hierboven hebben we de speerpunt sectoren benoemd. Wij schetsen hieronder de aanpak per sector en benoemen daarbij de trekkers/initiatiefnemers: Techniek
Bouw
Industrie
Food
Zorg
Actie1
Organiseren bijeenkomst met partners: wat zijn zinvolle maatregelen? Wat hebben we te bieden?
Organiseren bijeenkomst met partners: wat zijn zinvolle maatregelen? Wat hebben we te bieden?
Organiseren bijeenkomst met partners: wat zijn zinvolle maatregelen? Wat hebben we te bieden?
Organiseren bijeenkomst met partners: wat zijn zinvolle maatregelen? Wat hebben we te bieden?
Actie 2
Bepalen doelgroep en middelen Maken branche actieplan (aansluitend bij bestaande afspraken)
Bepalen doelgroep en middelen Maken branche actieplan (aansluitend bij bestaande afspraken)
Bepalen doelgroep en middelen Maken branche actieplan (aansluitend bij bestaande afspraken)
Bepalen doelgroep en middelen Maken branche actieplan (aansluitend bij bestaande afspraken)
Organiseren bijeenkomst met partners: wat zijn zinvolle maatregelen? Wat hebben we te bieden? Bepalen doelgroep en middelen Maken branche actieplan (aansluitend bij bestaande afspraken)
Actie 3
2
Zakelijke Dienstverlening Organiseren bijeenkomst met partners: wat zijn zinvolle maatregelen? Wat hebben we te bieden?
Planning
Bepalen doelgroep en middelen Maken plan per beroepsgroep (aansluitend bij bestaande afspraken)
Maart/ april 2010 April 2010
Maart 2010
Wij realiseren ons dat wij niet de gebruikelijke definitie en indeling hanteren van deze sector en beroepen.
6
Techniek
Bouw
Industrie
Food
Zorg
Partners
Metaalunie Uneto-VNI Installatiewerk RegioCollege Tetrix WGSTechniek KC Kenteq O&Ofonds
Bouwend Nederland SPB RegioCollege Kenniscentra: Fundeon Savantis
RegioCollege Forbo Bloedbank Waterreiniging KC PMLF O&Ofonds Otib Procesopleidingen St. Promitech
House of Food RegioCollege ClusiusCollege Kenniscentra: PMLF Aequor O&O-fonds SOL
Trekker/ Initiatiefnemer Toelichting
M. van Vessem
I.Wellecomme S. Riel
I. Wellecomme S. van Riel
I. Wellecomme S. van Riel
Veel vraag weinig aanbod vergrijzing in sector gebrekkig imago onder jongeren
Gebrekkig imago onder jongeren
Focus op procesindustrie Geen verenigde samen-werking
Geen verenigde samenwerking gebrekkig imago onder jongeren
Brancheservicepunt Zorg ZaanstreekWaterland Evean KC Calibris O&O-fonds GGZ A. Palma, H. Buseman i.s.m. Evean Stevig samenwerkingsverband
Zakelijke Dienstverlening Nader te bepalen werkgevers, RegioCollege, kenniscentra, O&O fondsen, opleiders enz.
Planning
I.Wellecomme S. van Riel
Daarnaast zullen wij de contacten met maatschappelijke organisaties aanhalen om er voor te zorgen dat we kwetsbare jongeren, die zich niet altijd melden op het Werkplein, kunnen bereiken. Een belangrijke speler in dit veld zijn de Jongerenloketten van Zaanstreek en Waterland. Door hun netwerk te gebruiken en waar nodig te intensiveren kunnen we er voor zorgen dat ook kwetsbare jongeren blijven leren en/of werken. Dat betekent dat wij ook communicatiemiddelen zullen inzetten. Wij gaan in gesprek met de scholen om te bezien wat wij bij kunnen dragen in het bereiken van jongeren en hun ouders in de preventie van jeugdwerkloosheid. Een andere belangrijke communicatiestrategie is gericht op de diverse professionals, in eerste instantie die van de jongerenloketten. Het is van belang dat zij voldoende inzicht hebben in de projecten, afspraken en middelen die zij kunnen inzetten om werkloosheid onder jongeren te voorkomen. De branche actieplannen zullen in een later stadium als bijlagen bij dit uitvoeringsplan worden bijgevoegd.
7. Resultaten en sturing Het is van groot belang dat wij goede sturing aan het proces geven. Voor 1 april 2010 gaan wij stuurinformatie opzetten, waarin we de voortgang monitoren. Daarbij zullen we gebruik maken van de diverse informatiesystemen van onze partners en waar nodig extra informatie verzamelen. Deze informatie zal ook gebruikt worden voor het –zo nodig- bijsturen op de diverse deelplannen en branche actieplannen. De monitoring zal gebeuren op aantallen en financiёn. Eens per tertaal verantwoorden wij aan de staatssecretaris. Dit betreft een rapportage volgens een vast format, met gegevens over de totale jeugdwerkloosheid in de regio. Dit betreft een kwantitatieve rapportage. Medio 2010 zal het ministerie een uitvraag naar kwalitatieve gegevens doen. Daarnaast willen wij eens per maand ‘intern’ aan de regio rapporteren over de behaalde resultaten. Ook dit is een rapportage op aantallen en financiёn, maar dan specifiek
7
toegespitst op de inzet van de convenantmiddelen. De kwalitatieve rapportage koppelen we voor wat betreft de periodiciteit aan de tertaalverantwoording van het ministerie.
8. Financiёn Wij hebben er in dit stadium bewust voor gekozen om nog geen middelen te verdelen. Wij houden bij het vaststellen van het budget rekening met de toegekende middelen over 2009, met maximaal de helft daarvan voor 2010 en met mogelijk 40% van de aangevraagde ESF-subsidie. Wij willen samen met onze partners in de diverse branches een grondige inventarisatie maken van de behoefte. Wij willen diverse financieringsstromen (Participatiebudget, O&O-fondsen, landelijke convenanten, ESF-middelen, enzovoorts) met elkaar verbinden, zodat we niet alleen tot een effectieve, maar ook een efficiënte inzet van middelen komen. Het bestedingsplan is op basis van dit uitvoeringsplan aangepast en ziet er als volgt uit. Totaal budget uitvoering convenant Actieplan Jeugdwerkloosheid
ca. Ū 1,6 miljoen
2009 2010
Ū 1,1 miljoen Ū 0,5 miljoen Ū360.000 Ū20.000 Ū1.220.000
Projectkosten 2009-2010 reservering voor onvoorziene kosten Besteedbaar 2009-2010 Overzicht deelplannen (excl. deelplannen projectkosten) Activiteit
1 Aanstelling leerplichtambtenaar 2 Vergroten bereik VSV-ers 3 Bereik onbereikbare VSV-ers 14 Jongeren langer op school/werkaanbod 15 Schoolverlaters terug naar school
looptijd
2009 -2010 2010 2010 2009-2011 2010-2011
2009 aantallen begroot preventieve aanpak
Ū30.000 Subtotaal aanbodgerichte aanpak
4 Leerwerkstraat 6 Leerwerkaanbod BBL plus 12 Begeleiding kwetsbare jongeren op werkplek 16 Versterkte inzet werkervaringsplekken 18 Gemeente als werkgever
2010 2010 2009-2010
Ū15.000
2010-2011 2009-2011
PM
11 10 nieuwe projecten leerwerkbanen
2009-2010
17 Gerichte aanpak sectoren
2009-2011
19 Mobiel jongerenloket Reservering initiatieven
2009-2010 2010
2010 begroot Ū62.000 Ū30.000 Ū30.000 Ū30.000 Ū25.000 Ū207.000
bijzonderheden aantallen
Koppelen aan 15
Koppelen aan 2 17% van totale budget
Ū160.000 Ū180.000 Ū75.000
subtotaal sectorgericht aanpak Ū30.000 PM
Ū70.000 PM Ū500.000 Ū70.000 Ū112.500
subtotaal Totaal
Ū55.000 Ū245.500 Ū513.000
41% van totale budget Vouchersysteem in relatie tot landelijke sectorconvenanten Aanhaken bij sectorconvenant zorg Inzet gehalveerd 42% van totale budget Ū1.220.000
8