Rapport Datum
17 maart 2009
Uitvoeringskader Lozingenbesluit Wvo vaste objecten Handhaving bij reinigings- en conserveringswerkzaamheden
Transport and Water Management Inspectorate Netherlands
Datum
Pagina
17 maart 2009
3
van
28
Rapport
IVW/TeW/2009-000006
Inhoudsopgave 1
Inleiding
4
1.1 1.2 1.3 1.4
Aanleiding Probleemstelling en oplossing Lozingenbesluit Wvo vaste objecten Toekomstige ontwikkelingen
4 4 4 8
2
Preventieve handhaving
9
2.1 2.2
Inhoudelijke afspraken Procedurele afspraken
9 11
3
Melding en nadere eisen
15
3.1 3.2 3.3 3.4
Toetsing Beoordelingsbrief Nadere eisen Publicatie, registratie en bewaking
15 16 17 18
4
Voorbereiding toezichtbezoek
20
4.1 4.2
Documentonderzoek Checklist Wvo vaste objecten
20 21
5
Uitvoering toezichtbezoek
22
5.1 5.2
Voorbereiding Controle
22 22
6
Bewaking en afhandeling toezichtbezoek
24
6.1 6.2 6.3
Bezoekrapport en bevindingen Sanctiestrategie RWS Bestuursrechtelijke sanctiemiddelen
24 24 25
7
Bijlagen
27
Transport and Water Management Inspectorate Netherlands
Datum
Pagina
17 maart 2009
4
van
28
Rapport
IVW/TeW/2009-000006
1 Inleiding 1.1 Aanleiding Bij reinigings- en conserveringswerkzaamheden aan vaste objecten kunnen stoffen vrijkomen welke in het oppervlaktewater terechtkomen. Om dit zoveel mogelijk te voorkomen dan wel te beperken is, ter bescherming van het oppervlaktewater, het Lozingenbesluit Wvo vaste objecten in werking getreden. Bij werkzaamheden die uitgevoerd worden boven en nabij rijkswateren is Rijkswaterstaat als waterkwaliteitsbeheerder bevoegd gezag. Bij werken eigen dienst is de Inspectie Verkeer en Waterstaat (IVW)-Toezichteenheid Waterbeheer bevoegd gezag.
1.2 Probleemstelling en oplossing Hoewel het Lozingenbesluit Wvo vaste objecten zelf overzichtelijk is, is gebleken dat beoordeling en handhaving van het lozingenbesluit op verschillende wijze geïnterpreteerd kan worden. Verschillende manieren van uitvoering en de toepassing van nieuwe technieken en werkwijzen spelen daarbij een rol maar ook verschillen in de wijze van beoordelen en handhaven van het Lozingenbesluit. Om hiervoor een oplossing te bieden en om aan de vraag vanuit de uitvoeringspraktijk te voldoen, is een uitvoeringskader voor de handhaving bij reinigings- en conserveringswerkzaamheden gewenst. Dit kader beoogt uniformering in beoordeling en handhaving van het Lozingenbesluit te brengen. Geen strak keurslijf, maar een uitvoeringskader ontstaan en gevoed uit de uitvoeringspraktijk. Een kader dat ruimte laat voor maatwerk, en dat antwoord geeft op de vragen van de handhaver van het Lozingenbesluit Wvo vaste objecten. Het uitvoeringskader Lozingenbesluit Wvo vaste objecten sluit aan op het uitvoeringskader Werken eigen dienst Rijkswaterstaat. Het is een dynamisch document wat aan de ontwikkelingen van wetgeving en uitvoeringspraktijk aangepast zal worden en wordt daarom digitaal uitgebracht.
1.3 Lozingenbesluit Wvo vaste objecten 1.3.1 Algemeen Het Lozingenbesluit Wvo vaste objecten (Lvo) is een algemene maatregel van bestuur, die gebaseerd is op de Wet verontreiniging oppervlaktewateren (Wvo). Het Lvo is op 1 maart 1998 in werking getreden. In het besluit worden algemeen verbindende regels gesteld voor het (voorzienbaar) in het oppervlaktewater brengen van stoffen die vrijkomen bij reinigings- en conserveringswerkzaamheden aan vaste objecten, gelegen in, boven of nabij het oppervlaktewater.
Transport and Water Management Inspectorate Netherlands
Datum
Pagina
17 maart 2009
5
van
28
Rapport
IVW/TeW/2009-000006
Indien de reinigings- of conserveringswerkzaamheden aan vaste objecten vallen onder de werkingssfeer van het Lvo, dan wordt voor die werkzaamheden de vergunningplicht Wvo opgeheven. De te treffen maatregelen worden door de volgende drie factoren bepaald: - De toe te passen reinigings- of conserveringstechnieken (clusters technieken); - De afvalstoffen, verontreinigende of schadelijke stoffen, die bij reinigings- of conserveringswerkzaamheden vrij kunnen komen (categorie stoffen); - De te nemen milieubeschermende maatregelen om emissies naar het oppervlaktewater te beperken, bijvoorbeeld door het toepassen van een afschermende hulpconstructie. De combinatie van reinigings- of conserveringstechnieken met de daarbij gebruikte of vrijkomende (afval)stoffen bepaalt de zogenaamde afschermingsklasse. Op basis van de vastgestelde afschermingsklasse wordt onder meer de afschermende hulpconstructie voorgeschreven. Het is toegestaan om stoffen die vrijkomen bij reinigings- of conserveringswerkzaamheden in het oppervlaktewater te brengen, indien het lozen van stoffen plaatsvindt met inachtneming van de voorschriften in artikel 13 tot en met 27 Lvo. Het bevoegd gezag heeft de mogelijkheid om nadere eisen te stellen ten aanzien van een aantal algemeen verwoorde voorschriften en om zo de te treffen maatregelen nader te concretiseren. In bijzondere gevallen kunnen deze nadere eisen ten aanzien van in het besluit genoemde onderwerpen aan individuele melders van vaste objecten worden opgelegd. Ingevolge het Lvo wordt door de eigenaar of beheerder van het vaste object het voornemen tot het verrichten van reinigings- of conserveringswerkzaamheden en het in dit kader (voorzienbaar) lozen gemeld aan het bevoegd gezag voordat met de werkzaamheden wordt aangevangen. De melding heeft voor het bevoegd gezag een signalerings- en controlefunctie. Het meldingsformulier is door de Minister vastgesteld in de Regeling meldingen Lozingenbesluit Wvo vaste objecten (Stcrt. 1999, 30, gerectificeerd in Stcrt. 1999, 85). De melding mag overigens ook met een niet door de Minister vastgesteld formulier worden gedaan. Er dienen wel de bij de regeling behorende bijlage vastgestelde gegevens te worden verstrekt, teneinde de melding te kunnen beoordelen. 1.3.2 Ongewone voorvallen Indien zich bij reinigings- of conserveringswerkzaamheden een ongewoon voorval voordoet waardoor nadelige gevolgen voor de kwaliteit van het ontvangende oppervlaktewater kunnen ontstaan, moet de lozer onmiddellijk doelmatige en doeltreffende beheersmaatregelen treffen. Tevens wordt door de
Transport and Water Management Inspectorate Netherlands
Datum
Pagina
17 maart 2009
6
van
28
Rapport
IVW/TeW/2009-000006
lozer uiterlijk binnen 8 uren van het voorval melding gemaakt bij het bevoegd gezag. Zo spoedig mogelijk na het voorval wordt de eerder gedane melding ongewone voorvallen aangevuld met een onderzoeksrapport van onder meer oorzaken, gevolgen, omstandigheden en corrigerende maatregelen met betrekking tot het ongewone voorval. Het bevoegd gezag stelt het college van burgemeester en wethouders van de gemeente, waarin het vaste object zich bevindt, alsmede van de eerste gemeente die zich stroomafwaarts bevindt, van de melding ongewone voorvallen en het desbetreffende onderzoeksrapport op de hoogte. 1.3.3 Handhaving Op grond van artikel 29, onder a, van de Wvo heeft de waterkwaliteitsbeheerder de taak zorg te dragen voor de bestuursrechtelijke handhaving van de voorschriften die bij of krachtens het Lvo zijn gesteld. Op grond van artikel 30 Wvo juncto art. 18.3 tot en met 18.16 van de Wet milieubeheer (Wm) wijst de waterkwaliteitsbeheerder ambtenaren aan die binnen het ambtsgebied van de waterkwaliteitsbeheerder belast zijn met de bestuursrechtelijke handhaving van het Lvo en van het toezicht op de naleving van het Lvo door de onder hun gezag werkzame toezichthouders. Afdeling 5.2 in de Algemene wet bestuursrecht (Awb) regelt in algemene zin onder meer de toezichtbevoegdheden. Het niet-melden ingevolge artikel 28 Lvo van het voornemen tot het verrichten van reinigings- of conserveringswerkzaamheden en het in dit kader (voorzienbaar) lozen moet worden onderscheiden van het niet voldoen aan de voorschriften in artikel 13 tot en met 27 Lvo. De algemene regels met betrekking tot bestuursrechtelijke handhaving, zoals (spoedeisende of preventieve) bestuursdwang en (preventieve) last onder dwangsom, zijn opgenomen in afdeling 5.3 en 5.4 van de Awb. De mogelijkheden tot bestuursrechtelijke handhaving zijn aanwezig. Daarnaast zijn strafrechtelijke sancties mogelijk. De volgende overtredingen kunnen zich voordoen: 1. Niet-tijdig melden van de werkzaamheden; 2. Opzettelijk niet-tijdig melden van de werkzaamheden; 3. Niet melden van de werkzaamheden; 4. Opzettelijk niet melden van de werkzaamheden; 5. Niet-voldoen aan de algemene regels; 6. Opzettelijk niet-voldoen aan de algemene regels; 7. Niet-voldoen aan de zorgplichtbepaling; 8. Niet voldoen aan nadere eisen. Opgemerkt wordt dat het belangrijk is om in geval van een overtreding te onderzoeken of sprake is van opzet in verband met de strafbaarheidstelling en de te volgen sanctiestrategie.
Transport and Water Management Inspectorate Netherlands
Datum
Pagina
17 maart 2009
7
van
28
Rapport
IVW/TeW/2009-000006
Op 1 januari 2008 is de (herziene) sanctiestrategie RWS (juni 2007) in werking getreden. In deze sanctiestrategie is vastgelegd op welke sanctionerend wordt opgetreden. De sanctiestrategie is een beslissingsondersteunend instrument. Bij belangrijke overtredingen (overtredingen van kernbepalingen) wordt in principe opgetreden met een handhavingsbeschikking en een proces-verbaal. De lijst van kernbepalingen 1 is door de IVW geadopteerd als Inspectiekader. Indien reinigings- of conserveringswerkzaamheden aan vaste objecten plaatsvinden en er worden bij deze werkzaamheden stoffen in het oppervlaktewater gebracht, dan moet worden voldaan aan de voorschriften in artikel 13 tot en met 28 Lvo, alsmede aan de eventuele gestelde nadere eisen (art. 11, lid 1, Lvo). Een gedraging in strijd met de voorschriften uit het Lvo is derhalve verboden. Opgemerkt wordt dat de regels van het Lvo al van toepassing zijn, indien reinigings- of conserveringswerkzaamheden aan vaste objecten plaatsvinden en het is voorzienbaar dat bij deze werkzaamheden stoffen in het oppervlaktewater zullen worden gebracht (dreigende milieuschade). De zorgplichtbepaling, artikel 13 Lvo, doet een beroep op de eigen verantwoordelijkheid van degene die loost of de eigenaar of beheerder van het vaste object. De zorgplicht is overigens in de voorschriften van het Lvo geconcretiseerd. De zorgplichtbepaling geldt voor alle afschermingklassen. Daar waar geen concretisering heeft plaatsgevonden of geen voorschriften zijn gesteld, kan de zorgplichtbepaling als “vangnetvoorschrift” worden beschouwd. De reikwijdte van de zorgplichtbepaling wordt begrensd door wat degene tot wie de bepaling zich in het concrete geval richt, weet of, onder meer gezien zijn specifieke kennis of hoedanigheid, had moeten weten, en waartoe deze redelijkerwijs in staat is. De zorgplichtbepaling heeft afdwingbare, preventieve werking. Het bevoegd gezag kan reeds bestuursrechtelijk handhaven als geen preventieve maatregelen worden genomen om dreigende milieuschade te voorkomen, en waar dit niet mogelijk is zoveel mogelijk te beperken. Omdat artikel 13, eerste lid van het Lvo strafrechtelijk moeilijk te concretiseren is, is het niet de bedoeling dat dit artikel strafrechtelijk wordt gehandhaafd. 2
1
bijlage 1 van Aanwijzing handhaving milieurecht (2005A027) van het Openbaar Ministerie.
2
Lozingenbesluit Wvo vaste objecten, Nota van Toelichting, Stb. 1998 43.
Transport and Water Management Inspectorate Netherlands
Datum
Pagina
17 maart 2009
8
van
28
Rapport
IVW/TeW/2009-000006
1.4 Toekomstige ontwikkelingen 1.4.1 Besluit lozingen buiten inrichtingen Bij de modernisering van algemene regels in het kader van de Wet milieubeheer en de Wet verontreiniging oppervlaktewateren is een aantal uitgangspunten geformuleerd. De nieuwe algemene regels dienen relevante en herkenbare milieudoelen. Activiteiten met een geringe milieubelasting worden niet of slechts globaal gereguleerd. De nieuwe algemene regels zijn zoveel mogelijk uniform, maar bieden ook ruimte voor flexibiliteit en innovatie. Waar nodig is ruimte voor maatwerk en/of gebiedsgerichte normering. Het Lozingenbesluit Wvo vaste objecten heeft een actuele vertaling naar de praktijk in het Besluit lozingen buiten inrichtingen gekregen en later, voor inrichtingen, in het Activiteitenbesluit. Hierbij worden kleine en kortdurende lozingen, en een aantal technieken en middelen die weinig of geringe milieubezwaarlijkheid geven, ondergebracht onder de zorgplicht. Verder worden veel zaken die in het lozingenbesluit zijn geregeld ook in het nieuwe besluit ondergebracht waarbij een dynamisch deel – de technieken en middelen – in de ministeriële regeling terechtkomt. Indien vaste objecten worden gesloopt, gerenoveerd of gebouwd is het bijna onvermijdelijk dat vaste delen in het oppervlaktewater geraken. Het is daarom van belang dat initiatiefnemers bij deze werkzaamheden aan vaste objecten, die zich aan of boven het oppervlaktewater bevinden, zo veel mogelijk zullen trachten verontreiniging van het oppervlaktewater te voorkomen. De werkwijze en een zorgvuldige bedrijfsvoering zijn daarbij van doorslaggevend belang. Daarom is het nodig dat bij de voorgeschreven melding een werkplan wordt overlegd. Het bevoegd gezag kan via artikel 2.1 maatwerkvoorschriften stellen met betrekking tot de werkwijze bij deze werkzaamheden. De vermoedelijke inwerkingtreding van het Besluit lozingen buiten inrichtingen wordt medio 2009. 1.4.2 Vierde tranche Awb In de vierde tranche van de Algemene wet bestuursrecht wordt onder meer aandacht besteed aan (wijzigingen in) bestuurlijke handhaving. Het gaat dan om: codificatie van het legaliteitsbeginsel voor bestuurlijke sancties, regeling van het zwijgrecht, regeling van cumulatie van sancties, bestuurlijke boete, bestuursrechtelijke geldschulden, last onder dwangsom en last onder bestuursdwang. De vierde tranche Awb moet in 2009 in werking treden.
Transport and Water Management Inspectorate Netherlands
Datum
Pagina
17 maart 2009
9
van
28
Rapport
IVW/TeW/2009-000006
2 Preventieve handhaving 2.1 Inhoudelijke afspraken 2.1.1 Inleiding: ervaringen uit de handhavingspraktijk Handhaving vraagt om een efficiënte wijze van inzet van (veelal beperkte) menskracht. Het optreden bestaat uit preventief toezicht en repressief toezicht. Met name preventieve handhaving, bestaande uit overleg, voorlichting en controlebezoeken, kan voor zowel de uitvoering van werken als ook voor de inzet van handhaving veel tijdsbesparing, frustratie en ergernis voorkomen. Dit heeft de ervaring bij een aantal regionale diensten inmiddels geleerd. Afhankelijk van de dienst, situatie en grootte van het werk kan het dus voordeel opleveren om als toezichthouder vroegtijdig contact te hebben met de melder of de initiatiefnemer. Zonder dit als vaste regel te stellen dient deze optie wel serieus bekeken te worden. Wanneer één en ander tot problemen mocht leiden met betrekking tot de gewenste functiescheiding kan overwogen worden om hierover afspraken te maken met de afdeling vergunningverlening. 2.1.2 Voorlichting en overleg Om het naleefgedrag te stimuleren, is het aspect preventieve handhaving een waardevol instrument om “aan de voordeur” alles goed te regelen. Tevens is dit een klantvriendelijke manier om het naleefgedrag te stimuleren. Het is echter van belang om ervoor te waken dat de toezichthouder niet als adviseur ingeschakeld wordt en de rol van adviesbureau op zich neemt. De toezichthouder kan wel het naleefgedrag bevorderen bijvoorbeeld op basis van “compliance assistance”. Hoe kan preventieve handhaving toepast worden en op welk moment in het administratieve proces is dit in te zetten? Hieronder zijn een 7-tal aangrijpingspunten (te beantwoorden vragen) benoemd, die vorm kunnen geven aan het preventief handhaven: 1. Wat is het doel van de melding? 2. Wie is meldingsplichtige? 3. Wat zijn de meldingsvereisten? 4. Wat zijn de indieningsvereisten? 5. Welke afschermingsklassen kunnen van toepassing zijn? 6. Welke hulpconstructie kan worden toegepast? 7. Wordt een kick-off gehouden? Bovenstaande aangrijpingspunten kunnen voorafgaand aan de melding en de feitelijke werkzaamheden aan de orde komen. Belangrijk is dat je alle bij het werk betrokken personen om de tafel hebt om zaken preventief mee door te nemen. Alleen dan kan tot een juiste en volledige melding worden gekomen, die goed aansluit op de uit te voeren (wijze van) werkzaamheden en de te treffen maatregelen.
Transport and Water Management Inspectorate Netherlands
Datum
Pagina
17 maart 2009
10
van
28
Rapport
IVW/TeW/2009-000006
De melding is een belangrijk contactmoment tussen melder en bevoegd gezag. Er ontbreekt echter een natuurlijk moment van voorlichting en overleg over het doen van de melding in het concrete geval. Juist voorlichting en overleg leiden tot het juist en volledig verstrekken van de vereiste gegevens in de melding. De regels van het Lvo en hun concrete toepassing kunnen door voorlichting en tijdens overleg worden verduidelijkt en uitgelegd. Problemen in de interpretatie van de regels kunnen hierdoor op tijd worden opgelost. Op basis van het bij het concept van de melding overgelegde gegevens kan het reeds duidelijk zijn dat de melder niet voldoet aan de in het Lvo gestelde regels. Er kan dan nog nader overleg volgen over de door de melder te ondernemen acties. Voorkomen kan worden dat de lozer wordt gedwongen om achteraf dure voorzieningen aan te brengen en ook dat de uitvoeringsplanning vertraagd wordt. 2.1.3 Meldingsdoel De melding dient verschillende functies: 1. Signaleringsfunctie. Door de melding wordt het bevoegd gezag geïnformeerd. In de melding vindt de vertaling plaats van algemene regels naar de concrete activiteiten. De bij de melding verstrekte gegevens kunnen als basis dienen voor een toezichtchecklist op maat. 2. Controlefunctie. Het bevoegd gezag kan na kennisname van de melding beoordelen of: - Terecht met een melding is volstaan of dat toch sprake is van een vergunningplichtge activiteit (bijvoorbeeld aanbrengen van creosoot, aanbrengen asfalt, enz.); - De voorgenomen activiteiten voldoen aan de algemene voorschriften van het besluit. In het algemeen mag worden aangenomen dat het bevoegd gezag in staat is om, louter op grond van de overgelegde schriftelijke stukken, een oordeel te vormen over de lozingssituatie; - Nadere eisen moeten worden gesteld. Het meldingsformulier biedt het bevoegd gezag inzicht in de voorgenomen reinigings- of conserveringswerkzaamheden en de te realiseren afschermende hulpconstructie. De termijn van melden, namelijk ten minste zes weken voorafgaand aan de uitvoering, geeft het bevoegd gezag de benodigde tijd voor het beoordelen van de melding, het eventueel stellen van een nadere eis, het inplannen van toezicht, enz. Daarnaast wordt van het bevoegd gezag gevraagd aandacht te hebben voor een correcte uitvoering van de melding en punten als zorgplicht, good house-keeping en dergelijke.
Transport and Water Management Inspectorate Netherlands
Datum
Pagina
17 maart 2009
11
van
28
Rapport
IVW/TeW/2009-000006
2.1.4 Meldingsvereisten In het overleg zoals onder paragraaf 2.1.2 is besproken, kunnen de minimale vereisten van de melding worden doorgenomen. Het betreft alle vereisten die vastgelegd zijn in artikel 28, lid 2, van het Lvo. 2.1.5 Afschermingsklassen Tijdens het overleg zoals in paragraaf 2.1.2 is besproken, kunnen de toe te passen afschermingsklassen worden toegelicht. In bijlage 1 is een opsomming gegeven van toe te passen afschermingsklassen. 2.1.6 Hulpconstructie In het lozingenbesluit staat precies aangegeven welke afschermende hulpconstructie benodigd is voor welke afschermingsklasse. In voorkomende gevallen is het echter ondoenlijk deze gedetailleerde uitwerking op het vaste object van toepassing te laten zijn. Daarom kan het noodzakelijk zijn maatwerk te leveren door de initiatiefnemer of de melder en afstemming hiervoor te zoeken met het bevoegd gezag. Het maatwerk kan worden vastgelegd in een zogenaamde “Best Practice”.
2.2 Procedurele afspraken 2.2.1 Algemeen De procedurele behandeling van een Lvo-melding vindt plaats in overeenstemming met de werkinstructie Beoordeling meldingen en toezichtbezoek: vaste objecten, documentnummer P02.W04 uit het kwaliteitsmanagementsysteem RWS 3 . De melder wordt door het bevoegd gezag schriftelijk op de hoogte gesteld van de ontvangst van de melding, waarbij het resultaat van de beoordeling wordt meegedeeld. Als een voornemen bestaat om een nadere eis te stellen, wordt dit gelijktijdig kennisgegeven. Bij werken eigen dienst is de Inspectie het bevoegd gezag voor de handhaving. De Inspectie beoordeelt de Lvo-melding. De procedurele behandeling van een Lvo-melding eigen dienst vindt plaats in overeenstemming met hoofdstuk 3 van het Uitvoeringskader werken eigen dienst Rijkswaterstaat, IVW, februari 2008 4 . Het toezicht op de naleving van het Lvo, de bestuursrechtelijke handhaving van het Lvo en de afhandelingen daarvan vinden plaats in overeenstemming met het formulier HH2.04.C5 checklist Lozingenbesluit Wvo vaste objecten 5 en de Herziene sanctiestrategie RWS.
3
.
4
5
Als
3
Transport and Water Management Inspectorate Netherlands
Datum
Pagina
17 maart 2009
12
van
28
Rapport
IVW/TeW/2009-000006
Bij werken eigen dienst vindt het toezicht op de naleving van het Lvo en de handhaving van het Lvo plaats in overeenstemming met hoofdstuk 3 van het Uitvoeringskader werken eigen dienst Rijkswaterstaat, IVW, februari 2008. 2.2.2 Paraplumelding Een paraplumelding Lvo is een melding ingevolge artikel 28 Lvo die van toepassing is op meer dan één vast object. Voorwaarde is wel dat de bij de reinigings- of conserveringswerkzaamheden, de gebruikte of vrijkomende categorie stoffen en de uitvoering van de hulpconstructies dezelfde zijn. Een paraplumelding kan worden gedaan, mits er één coördinerende melder is en het ontvangende oppervlaktewater geen bijzondere bescherming behoeft. Ten minste zes weken voordat met de eerste werkzaamheden aan het eerste vaste object wordt aangevangen, moet de paraplumelding zijn gedaan bij het coördinerende bevoegd gezag binnen wiens gebied de eerste werkzaamheden zullen plaatsvinden. Voordat een melder een paraplumelding Lvo doet, vindt over de paraplumelding vooroverleg plaats tussen de coördinerende melder en het coördinerende bevoegd gezag. Tijdens het vooroverleg kunnen afspraken worden gemaakt over bijvoorbeeld het gewenste aanspreekpunt en de eisen van correspondentie. Tevens kan nadere afstemming plaatsvinden over de wijze van beoordeling van en het toezicht houden op de paraplumelding. 2.2.3 Meldingsplichtige: eigenaar, beheerder of gemachtigde Het Lozingenbesluit Wvo vaste objecten richt zich op de lozer. Ten aanzien van de melding is dit specifiek vertaald naar de eigenaar of beheerder van het vaste object. De melder is primair verantwoordelijk voor het verrichten of doen verrichten van de werkzaamheden. De melder draagt zorg voor de naleving van de voorschriften van het besluit en mogelijke gestelde nadere eisen. Ingevolge artikel 2:1, lid 1, van de Awb kan de melder zich ter behartiging van zijn belangen in het verkeer met bestuursorganen laten bijstaan of door een gemachtigde laten vertegenwoordigen. Artikel 2:1, lid 2, van de Awb geeft aan dat het bestuursorgaan van een gemachtigde een schriftelijke machtiging kan verlangen. Indien een gemachtigde de Lvo-melding doet, wordt een bewijs van machtiging gevoegd bij de melding. Voor het overige wordt specifiek gewezen naar het Uitvoeringskader werken eigen dienst Rijkswaterstaat, IVW, februari 2008 en het Uitvoeringskader innovatief aanbesteden 6 . Een Lvo-melding moet volledig en tijdig zijn ingediend bij het bevoegd gezag binnen wiens gebied de werkzaamheden zullen plaatsvinden.
6
.
Transport and Water Management Inspectorate Netherlands
Datum
Pagina
17 maart 2009
13
van
28
Rapport
IVW/TeW/2009-000006
De volledigheidstoets vindt plaats aan de hand van de Werkinstructie beoordeling meldingen en toezichtbezoek: vaste objecten. Opgemerkt wordt dat een Lvo-melding werken eigen dienst in tweevoud moet worden ingediend bij het bevoegd gezag. Een onvolledige melding (niet conform artikel 28, lid 2 Lvo) wordt beschouwd als een gedane melding die niet voldoet aan de algemene regels. De Lvo-melding wordt gedaan ten minste zes weken voordat met de werkzaamheden wordt aangevangen. Wanneer bij de melding essentiële gegevens ontbreken, waardoor het bevoegd gezag de melding niet of niet goed kan beoordelen, doet het bevoegd gezag hiervan zo spoedig mogelijk mededeling aan de melder. Hierbij wordt de melder schriftelijk, per brief, fax of e-mail, bericht dat de melding niet volledig is en zal gevraagd worden om aanvullende gegevens alsnog te verstrekken. Na ontvangst van de aanvullende gegevens, wordt de melding opnieuw getoetst op volledigheid. Indien aanvullende gegevens zijn verstrekt, begint de termijn van zes weken te lopen op de datum van aanvulling van de ontbrekende gegevens. De datum waarop de termijn van zes weken wordt gebaseerd, is de datum waarop de (volledige) melding is gepost (verzendtheorie). Een Lvo-melding die via de e-mail wordt verzonden, is tijdig ingediend indien deze ten minste zes weken voordat met de werkzaamheden en het (veranderde) lozen wordt aangevangen, is ontvangen (ontvangsttheorie). Indien de Lvo-melding bij het verkeerde bevoegd gezag is ingediend, wordt deze melding in overeenstemming met artikel 2:3, lid 1, Awb direct doorgezonden door de ontvanger naar het juiste bevoegd gezag onder gelijktijdige mededeling daarvan aan de afzender. 2.2.4 Kick-off Na de beoordeling van de melding en vlak voor de feitelijke start van de werkzaamheden kan het nuttig en effectief zijn om in het kader van preventieve handhaving met de betrokkenen op locatie de volgende zaken door te nemen, bijvoorbeeld in een zogenaamde “toolboxmeeting 7 ”. • Het vaste object. • De beoordeelde melding in het algemeen. • De omschrijving van de uit te voeren werkzaamheden. • De periode van uitvoering. • De contactpersonen vanuit de lozer of de uitvoering. • De contactpersonen vanuit de afdeling Handhaving. • De vergunningen of meldingen betrekking hebbende op het werk.
7
Bedrijven die een VCA-systeem hebben houden een toolboxmeeting voor instructies naar de
medewerkers. Wanneer en wie deze toolboxmeeting krijgen, wordt vastgelegd in het systeem.
Transport and Water Management Inspectorate Netherlands
Datum
Pagina
17 maart 2009
14
van
28
Rapport
IVW/TeW/2009-000006
• • • •
De essentiële onderdelen uit de melding, die een risico kunnen vormen in de uitvoering. De wijze waarop de sanctiestrategie wordt toegepast. De rol van Handhaving bij incidenten en ongewone voorvallen. De communicatiestructuur.
Afhankelijk van de grootte van het vaste object, de wijze van werkzaamheden en/of bijzondere omstandigheden kunnen bij de kick-off aanwezig zijn degenen die (voor)overleg hebben gehad, de beoordelaar van de melding, de toezichthouder, de opdrachtgever, de opdrachtnemer en de uitvoerder of de lozer.
Transport and Water Management Inspectorate Netherlands
Datum
Pagina
17 maart 2009
15
van
28
Rapport
IVW/TeW/2009-000006
3 Melding en nadere eisen 3.1 Toetsing 3.1.1 Volledigheid De volledigheidstoets vindt plaats aan de hand van de werkinstructie beoordeling meldingen en toezichtbezoek: vaste objecten, HH2.04.W5. Wanneer de melding blijvend niet voldoet aan de in de Lvo opgenomen eisen, dan kan bestuursrechtelijk en strafrechtelijk worden opgetreden. De meldingsvereisten zijn opgenomen in artikel 28, lid 2, van het Lvo. 3.1.2 Tijdigheid De Lvo-melding wordt gedaan ten minste zes weken voordat met de werkzaamheden lozen. Opgemerkt wordt dat, wanneer de werkzaamheden binnen zes weken worden aangevangen na het indienen van de melding artikel 28, lid 1, van het Lvo wordt overtreden. Deze overtreding kan strafrechtelijk worden gehandhaafd. 3.1.3 Juistheid Het beoordelen van de melding op juistheid omvat het beantwoorden van de volgende drie vragen: Kan terecht met een melding worden volstaan of is toch sprake van een vergunningplichtige activiteit? - Voldoen de voorgenomen activiteiten en het werkplan aan de algemene voorschriften van het besluit, met name de keuze van de afschermingsklasse en de uitvoering van de hulpconstructie? - Moeten nadere eisen worden gesteld of gelden de desbetreffende verstrekte gegevens bij de melding als concrete invulling van de voorschriften? 3.1.4 Beslissingsondersteunend computerprogramma ‘vaste objecten’ Voor het vaststellen van de afschermingsklasse en de voorschriften wordt uitgegaan van het gebruik gebruik te maken van een beslissingsondersteunend computerprogramma. Dit in verband met de gewenste uniformiteit van de beoordeling van meldingen. Hiervoor is het programma Lozingenbesluit Wvo Vaste Objecten, Versie 1.0, juli 1998 beschikbaar. Dit programma leidt u per reinigings- of conserveringswerkzaamheid via een aantal vragen door het Lvo. Het resultaat is de vaststelling van de afschermingsklasse en de relevante voorschriften van het Lvo. Het programma is te downloaden via <www.helpdeskwater.nl>, rubriek Wet- en regelgeving, Wet verontreiniging oppervlaktewateren, Lozingenbesluit Wvo vaste objecten, en de link ‘Programma Wvo vaste objecten’. De resultaten uit het programma zijn voorschriften die via kopiëren en plakken overgebracht kunnen worden in een word-document en als bijlage bij de beoordelingsbrief gevoegd worden.
Transport and Water Management Inspectorate Netherlands
Datum
Pagina
17 maart 2009
16
van
28
Rapport
IVW/TeW/2009-000006
Om het programma goed en uniform toe te passen, is een gebruikersinstructie ontwikkeld (bijlage 2).
3.2 Beoordelingsbrief 3.2.1 Algemeen In de wet is niet geregeld dat het bevoegd gezag op een melding moet reageren. De IVW hanteert, in haar rol als bevoegd gezag, in de praktijk de werkwijze om met een schriftelijke reactie op een melding te reageren. In voorkomende gevallen moet het bevoegd gezag aan de melder schriftelijk meedelen dat de (voorgenomen) lozing Wvo-vergunningplichtig is en niet valt onder de werkingssfeer van het besluit. Wanneer er geen Wvo-vergunning nodig is, moet er in voorkomende gevallen op worden gewezen dat de (voorgenomen) lozing niet voldoet aan de in het lozingenbesluit gestelde regels of moeten eventueel nadere eisen worden gesteld. Ter zake van de reactie op een melding bestaat geen bestuursrechtelijke rechtsbescherming. Of de melding terecht is gedaan, volgt rechtstreeks uit de wet. Noch de melding, noch de reactie daarop heeft een rechtsgevolg. Immers, de in artikel 2b, lid 1 van de Wvo bedoelde meldingsplicht ingevolge een AMvB ex artikel 2a, lid 1 en lid 2, van de Wvo staat los van de gelding van de AMvB voor de meldingsplichtige lozing. De AMvB-verplichtingen gelden ook rechtstreeks zonder dat de melding is gedaan. 3.2.2 Inhoud In de brief van het bevoegd gezag wordt de beoordeling vastgelegd. De melding is dan inhoudelijk beoordeeld en er is vastgesteld of de voorgenomen reinigingsof conserveringswerkzaamheden voldoen aan de regels van het lozingenbesluit. In de beoordelingsbrief wordt ten minste vermeld: - Datum en inboekdatum van de melding of de aanvullingen er op; - NAW-gegevens van het vaste object of in specifieke gevallen de betreffende coördinaten; - Naam en kwetsbaarheid van het ontvangende oppervlaktewater; - Toe te passen reinigings- en conserveringstechnieken; - Categorie van de gebruikte (hulp)stoffen; - Indeling in de afschermingsklasse; - Conclusies ten aanzien van toetsing werkplan of bestek; - Startdatum en einddatum van de werkzaamheden; - 48-uurs meldplicht van aanvang en beëindiging van de werkzaamheden; - Wijze van melden van ongewone voorvallen. Aan de beoordelingsbrief wordt een bijlage verbonden. In deze bijlage zijn de belangrijkste voorschriften van het Lozingenbesluit Wvo vaste objecten samengevat, die van toepassing zijn op het concrete werk (zie 3.1.4).
Transport and Water Management Inspectorate Netherlands
Datum
Pagina
17 maart 2009
17
van
28
Rapport
IVW/TeW/2009-000006
Een voorbeeld-beoordelingsbrief is als bijlage opgenomen (bijlage 3). 3.2.3 Termijnen en afschriften Er wordt door het bevoegd gezag naar gestreefd om binnen vijf werkdagen na het inboeken van de melding de beoordelingsbrief te zenden aan de melder. 8 Een afschrift van de beoordelingsbrief wordt gezonden aan: - De lozer; - De uitvoerder; - De (haven)politie; - De (integrale) RWS-toezichthouder, en - De desbetreffende gemeente.
3.3 Nadere eisen 3.3.1 Inhoudelijk Het lozingenbesluit geeft de mogelijkheid om voor de afschermingsklassen I tot en met VI nadere eisen te stellen ten aanzien van: - Het maximale gehalte aan stoffen in ontvetters bij het lozen, of - De bepaling van het gehalte aan stoffen in ontvetters door een aan te geven meetfrequentie, meetvoorschrift of analysemethode. Het lozingenbesluit geeft de mogelijkheid om voor de afschermingsklassen III tot en met VI nadere eisen te stellen bij werkzaamheden aan vaste objecten in direct contact met oppervlaktewater. Dit bij werkzaamheden aan het beweegbare deel van vaste objecten of bij werkzaamheden aan hoge, smalle vaste objecten ten aanzien van de mate waarin en de wijze waarop de hulpconstructie de ruimte waarin wordt gewerkt, omsluit. Ontvetters op basis van detergenten worden in bepaalde gevallen toegevoegd aan het afspuitwater. Ten aanzien van zich in het te lozen afspuitwater bevindende ontvetters kan het bevoegd gezag nadere eisen stellen. Uitgangspunt voor de beoordeling of een nadere eis gesteld moet worden, vormt het algemene verwoorde waterkwaliteitsbeleid, dat tevens tot uitdrukking komt in het toepassen van de beste beschikbare technieken. Ten aanzien van de hulpconstructie bij het beweegbare deel van een brug of aanlegsteiger kan het bevoegd gezag nadere eisen stellen. Het stellen van nadere eisen is alleen opportuun indien de brug of aanlegsteiger regelmatig moet worden geopend om stremmingen te voorkomen. Indien de brug of aanlegsteiger tijdens de duur van de werkzaamheden niet behoeft te worden geopend, hoeven geen nadere eisen te worden gesteld.
8
Voor eigen werken conform Uitvoeringskader Werken eigen dienst Rijkswaterstaat
Transport and Water Management Inspectorate Netherlands
Datum
Pagina
17 maart 2009
18
van
28
Rapport
IVW/TeW/2009-000006
Bij nadere eisen kunnen voorschriften, inhoudende good housekeepingmaatregelen, worden gesteld om bij werkzaamheden aan vaste objecten, die in direct contact staan met het oppervlaktewater, verontreiniging van het oppervlaktewater te voorkomen, dan wel zoveel mogelijk te beperken. Voor werkzaamheden aan hoge, smalle objecten kan het bevoegd gezag ten aanzien van de hulpconstructie nadere eisen stellen. Deze nadere eisen moeten knelpunten, zoals instabiliteit van het vaste object en de onmogelijkheid om een hulpconstructie aan te brengen, opheffen. 3.3.2 Procedureel Nadere eisen zijn besluiten waarop de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing is. Overigens is het weigeren van het stellen van nadere eisen op verzoek van derden eveneens een voor bezwaar en beroep vatbare beslissing. Voor de totstandkoming van een besluit tot het stellen van nadere eisen zijn een aantal paragrafen uit de Awb van toepassing. Voor het stellen van nadere eisen is overigens geen procedure uit de Awb verplicht gesteld. De minimale procedure van titel 4.1 Awb kan worden gevolgd en zou er als volgt uit kunnen zien voor het ambtshalve stellen van nadere eisen: - Kenbaar maken van het voornemen tot het stellen van nadere eisen: afd. 3.2 en 3.7 Awb; - Melder in de gelegenheid stellen zijn zienswijze te geven: art. 4:7, 4:8 en 4:9 Awb; - Opstellen besluit, bekendmaking en mededeling doen: afd. 3.6 en 4.1.3. Awb en art. 31 Lvo; - Mogelijkheid voor bezwaar, beroep en verzoek tot voorlopige voorziening bij bestuursorgaan: art. 7:1, 8:81 en afd. 7.2 Awb; - Nieuw besluit van bestuursorgaan: art. 7:11 Awb. Binnen acht weken vanaf het kenbaar maken van het voornemen tot het stellen van nadere eisen moet een beschikking door het bevoegd gezag zijn afgegeven. De termijn voor het indienen van zienswijzen bedraagt 4 weken en voor een bezwaarschrift zes weken.
3.4 Publicatie, registratie en bewaking 3.4.1 Melding Het publiceren van de melding is sinds 1 januari 2008 niet meer verplicht. Als er een nadere eis is opgenomen dan moet op grond van artikel 31 van Lvo wel een publicatie worden gedaan door kennisgeving in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen.
Transport and Water Management Inspectorate Netherlands
Datum
Pagina
17 maart 2009
19
van
28
Rapport
IVW/TeW/2009-000006
3.4.2 Wvo-Info De melding, de definitieve beoordelingsbrief en de definitieve beschikking nadere eisen worden geregistreerd in Wvo-Info. De registratie vindt plaats in overeenstemming met: - De Samenvattingskaart Lozingenbesluiten Wvo-Info, versie 5.6, december 2002; - De Samenvattingskaart Vergunningverleningsprocedure Wvo-Info, versie 5.7, februari 2003 en; - De Samenvattingskaart Vergunningen, versie 5.7, februari 2003. De registratie geschiedt zodanig dat de IVW herkenbaar is als bevoegd gezag bij werken eigen dienst.
Transport and Water Management Inspectorate Netherlands
Datum
Pagina
17 maart 2009
20
van
28
Rapport
IVW/TeW/2009-000006
4 Voorbereiding toezichtbezoek 4.1 Documentonderzoek 4.1.1 Algemeen Van de melding moet een dossier worden opgesteld. Het dossier omvat ten minste: - De lozingsobjectcode; - Het meldingsformulier; - Aanvullingen op de melding (indien van toepassing); - De beoordelingsbrief; - De samenvatting van de van toepassing zijnde voorschriften (bijlage beoordelingsbrief); - Beschikking nadere eisen (indien van toepassing); - Overlegverslagen (indien van toepassing). - Een plattegrondtekening; - Een beschrijving van de hulpconstructie; - Het werkplan (indien van toepassing); - Productveiligheidsbladen; - Foto’s (indien van toepassing). Aan de hand van het dossier wordt inzicht verkregen in de situatie van het werk. Dit inzicht is input voor het eventueel op te stellen toezichtplan of toezichtchecklist. Opgemerkt wordt dat er aanleiding kan zijn samenwerking te zoeken met andere instanties. Dit kan uitmonden in een gezamenlijk toezichtbezoek. 4.1.2 Toezichtplan Het toezichtplan is een hulpmiddel om doelmatig, doeltreffend en ‘in control’ het toezicht en de handhaving gestalte te geven. Derden krijgen inzicht in de wijze waarop het toezicht en de handhaving plaatsvinden. Voor alle meldingen werken eigen dienst geldt dat een toezichtplan moet zijn opgesteld. Een toezichtplan legt de verbinding tussen de te realiseren doelen en de milieuprestatie van de werkzaamheden en de wijze waarop toezicht wordt gehouden. Een toezichtplan is geen statisch document en heeft de elementen van de PDCA-verbetercyclus in zich (Plan, Do, Check en Act). Een toezichtplan bevat bondige informatie van de afgelopen drie jaar over de melder, de uitvoerder, het vaste object en het ontvangende oppervlaktewater, waarbij wordt aangegeven wat de aandachtspunten zijn (geweest) en hoe hiermee wordt (is) omgegaan.
Transport and Water Management Inspectorate Netherlands
Datum
Pagina
17 maart 2009
21
van
28
Rapport
IVW/TeW/2009-000006
Wanneer een toezichtplan voor een nieuw vast object wordt opgesteld, wordt het toezichtplan zo veel mogelijk gevuld met de beschikbare gegevens. Een toezichtplan bevat de volgende algemene delen: - Algemene gegevens (statische informatie); - Overzicht van de na te leven regels en voorschriften (semi-statische informatie); - Typering van het vaste object en het oppervlaktewater (per melding bezien); - Toezichtstrategie (per melding bezien, of toezicht nodig is, argumentatie waarom geen toezicht, wijze en frequentie van toezicht); - Uitvoeringsplanning (per melding bezien); - Monitoringsgegevens (per melding verzamelen); - Toezichtreview (per melding herzien). Een format voor een toezichtplan is in voorbereiding en zal in het Uitvoeringskader werken eigen dienst Rijkswaterstaat worden opgenomen.
4.2 Checklist Wvo vaste objecten 4.2.1 Inhoudelijk Het toezichtbezoek van een vast object in het kader van het Lvo wordt in operationele zin uitgevoerd aan de hand van de Checklist Lozingenbesluit WvO vaste objecten, HH2.04.C5 en rekening houdend met de procedure houden van toezicht. 4.2.2 Procesmatig Het wordt aanbevolen om de hiervoor genoemde checklist op maat te maken voor het toezichtbezoek van het concrete vaste object. De resultaten van het documentonderzoek en het toezichtplan kunnen voor het concreet maken van de toezichtchecklist worden gebruikt.
Transport and Water Management Inspectorate Netherlands
Datum
Pagina
17 maart 2009
22
van
28
Rapport
IVW/TeW/2009-000006
5 Uitvoering toezichtbezoek 5.1 Voorbereiding Elk project, bezoek of actie begint met een goede voorbereiding. Natuurlijk is het nodig om te weten waar en wanneer er werkzaamheden plaatsvinden in het kader van het Lozingenbesluit Wvo vaste objecten en of er mogelijk ook andere werkzaamheden onder andere wetgeving dan het lozingenbesluit plaats vinden. De controles van vaste objecten zijn in principe van een licht niveau (toezichtbezoek licht) tenzij het gaat om: - Een gezamenlijke controle met bijvoorbeeld het Wm-bevoegd gezag; - Een controle in combinatie met een opleveringsbezoek (toezichtbezoek middel), of - Een controle van het meet- en registratiesysteem (toezichtbezoek zwaar). De planning van de afdeling Handhaving (het HUP en/of individuele planning) kan aangeven hoeveel toezichtbezoeken van welke type zijn ingepland voor de verschillende locaties. Om meldingen te kunnen beoordelen en de controles bij vaste objecten goed te kunnen uitvoeren, is enige kennis van de werkzaamheden in het kader van het Lozingenbesluit Wvo vaste objecten nodig. Wanneer de toezichthouder zelf (nog) over te weinig kennis beschikt, is extra voorbereiding nodig en/of dient een aantal van de controles gezamenlijk met een voldoende ervaren collega te worden voorbereid en uitgevoerd. Belangrijke milieu-informatie over conservering van vaste objecten is te verkrijgen bij het Rijkswaterstaat Steunpunt Conserveringskennis (RSC). Het RSC vervult een loketfunctie voor alle conserveringsvragen bij RWS en heeft als doelstelling onder meer het beschikbaar stellen en verspreiden van aanwezige kennis en het (pro-actief) inventariseren van de kennisbehoefte bij RWS. De controlebezoeken in het kader van het Lozingenbesluit Wvo vaste objecten worden in principe niet aangekondigd door het bevoegd gezag behalve wanneer de controle niet (goed) kan worden uitgevoerd zonder een (substantiële) bijdrage van het personeel van het werk.
5.2 Controle De toezichthouder meldt altijd dat hij/zij op het werk is om een controle uit te voeren (legitimatie). Ook wordt altijd gevraagd of een milieukundige begeleider of een werkeigen toezichthouder op het werk mee wil lopen met de controle. Deze is mede verantwoordelijk voor de veiligheid, kan vragen beantwoorden en uitleg geven. Alleen wanneer dit niet mogelijk is, wordt de controle alleen uitgevoerd.
Transport and Water Management Inspectorate Netherlands
Datum
Pagina
17 maart 2009
23
van
28
Rapport
IVW/TeW/2009-000006
De veiligheidsregels van het bedrijf worden in acht genomen door de toezichthouder, zoals het dragen van een helm, veiligheidsschoenen en beschermende kleding. De feitelijke controle bij vaste objecten richt zich op de controle van de aanwezige (technische) voorzieningen welke behoren bij de verschillende afschermingsklassen (0 tot en met VI) en de daarbij behorende voorschriften en de gebezigde technieken. Daarnaast richt de controle zich op het voldoen aan de overige voorschriften uit het lozingenbesluit en algemene goodhousekeeping zaken. Voor deze controle is het startmoment van de uit te voeren werkzaamheden van belang. Juist dan is het relevant om te controleren op naleving van het besluit. Om geen zaken te vergeten tijdens de controle, wordt de controle uitgevoerd aan de hand van een specifieke checklist (zie hoofdstuk 4.2). Deze checklist kan gebruikt worden als aandachtspuntenlijst tijdens de controle en op de lijst kunnen tevens de controleresultaten worden vastgelegd.
Transport and Water Management Inspectorate Netherlands
Datum
Pagina
17 maart 2009
24
van
28
Rapport
IVW/TeW/2009-000006
6 Bewaking en afhandeling toezichtbezoek 6.1 Bezoekrapport en bevindingen 6.1.1 Algemeen Tijdens de controle is het belangrijk dat alle controleresultaten zorgvuldig worden vastgelegd. Na afloop dient het uitvoerende bedrijf en de melder op de hoogte te worden gebracht van de controleresultaten, ook als er geen bijzonderheden zijn waargenomen. Van overtredingen wordt de melder (en andere relevante partijen) zo snel mogelijk op de hoogte gebracht. Overtredingen worden afgedaan in overeenstemming met de sanctiestrategie RWS of ingeval bij overtredingen werken “eigen dienst” met hoofdstuk 3.5 van het Uitvoeringskader Werken eigen dienst Rijkswaterstaat. Indien een hercontrole nodig is, wordt deze gelijk ingepland. 6.1.2 Wvo-Info Het bezoekrapport en de begeleidende brief worden opgesteld en geregistreerd in Wvo-Info. De opstelling en de registratie vinden plaats in overeenstemming met: - De Samenvattingskaart Lozingenbesluiten Wvo-Info, versie 5.6, december 2002; - De Samenvattingskaart Handhaving Wvo-Info, deel I-Technisch, versie 5.7, februari 2003, en; - De Samenvattingskaart Handhaving, deel II-Administratief, versie 5.7, februari 2003.
6.2 Sanctiestrategie RWS 6.2.1 Derden Het optreden tegen overtredingen door derden gebeurt volgens een vaste procedure met behulp van de Sanctiestrategie RWS. Het volgen van de sanctiestrategie vindt plaats in overeenstemming met de procedure Sanctiestrategie, documentnummer HH3.01 van 13 juli 2007 9 . De beoordeling van een overtreding Lvo gebeurt aan de hand van de werkinstructie Checklist Toetsing overtredingen Amvb’s, documentnummer HH3.01.C2 van 12 augustus 2008 10 .
9
<www.helpdeskwater.nl>
10
Als
9
Transport and Water Management Inspectorate Netherlands
Datum
Pagina
17 maart 2009
25
van
28
Rapport
IVW/TeW/2009-000006
6.2.2 Eigen dienst Het optreden tegen overtredingen door eigen dienst gebeurt in overeenstemming met hoofdstuk 3 van het Uitvoeringskader werken eigen dienst Rijkswaterstaat, IVW, februari 2008 11 .
6.3 Bestuursrechtelijke sanctiemiddelen 6.3.1 Algemeen In bijlage 4 is een overzicht weergegeven van de bestuursrechtelijke en strafrechtelijke sanctiemiddelen en voorkomende situaties van overtredingen in het kader van de handhaving van het Lozingenbesluit Wvo vaste objecten. Het schema dient als leidraad voor de toe te passen sanctiemiddelen. 6.3.2 Spoedshalve bestuursdwang A. - In zeer spoedeisende gevallen (art. 5:24 lid 6 Awb) is er geen tijd om de beslissing op schrift te stellen en bekend te maken. De beslissing dient onmiddellijk door of vanwege het bestuursorgaan te worden uitgevoerd. Zo spoedig mogelijk dient de beslissing alsnog op schrift te worden gesteld en via de reguliere procedure bekend te worden gemaakt. Tegen dit besluit staat bezwaar en beroep open; - Indien het gaat een ‘gewoon’ spoedeisend geval (art. 5:24 lid 5 Awb) wordt ook geen begunstigingstermijn gegeven, maar wordt het besluit wel vooraf op schrift gesteld en bekend gemaakt. Het besluit dient onmiddellijk te worden uitgevoerd door of vanwege het bestuursorgaan. Tegen dit besluit staat bezwaar en beroep open. Van art. 5:24 lid 5 en 6 Awb dient terughoudend gebruik te worden gemaakt. Zie ook de toelichting onder A. Spoedseisend gevaar/onmiddellijk dreigend gevaar. B. - Of sprake is van spoedeisend gevaar/onmiddellijk dreigend gevaar, is afhankelijk van de situatie. Gedacht kan worden aan ernstige hinder voor derden of aan (de dreiging van) verontreiniging met niet of moeilijk herstelbare gevolgen of hinder van serieuze omvang (zoals instortingsgevaar of verspreiden van asbest). In dergelijke gevallen kunnen art. 5:24 lid 5 of lid 6 Awb uitkomst bieden. - Is sprake van een spoedeisende/acute situatie is direct ingrijpen noodzakelijk en moet voor spoedshalve bestuursdwang worden gekozen (art. 5:24 lid 5 of 6 Awb). Een waarschuwingsbrief is dan ongeschikt evenals een dwangsom. 11
..
Transport and Water Management Inspectorate Netherlands
Datum
Pagina
17 maart 2009
26
van
28
Rapport
IVW/TeW/2009-000006
-
-
Een dwangsom mag namelijk niet worden opgelegd indien het belang dat het betrokken voorschrift beoogt te beschermen zich tegen verzet het opleggen van een dwangsom (art. 5:32 lid 3 Awb). Bij de dwangsom bestaat namelijk geen zekerheid dat de onrechtmatige situatie (direct) wordt beëindigd. Art. 5:24 lid 6 Awb is van toepassing indien het gaat om zeer spoedeisende gevallen waarin geen tijd is om de beslissing op schrift te stellen en bekend te maken. De beslissing dient onmiddellijk door of vanwege het bestuursorgaan te worden uitgevoerd. Zo spoedig mogelijk dient de beslissing alsnog op schrift te worden gesteld en bekend te worden gemaakt. Mogelijke voorbeelden: zeer acuut instortingsgevaar van een (bouw)werk met risico’s voor derden of zeer acute en ernstige verontreiniging van bodem, grond- of oppervlaktewater. Betreft het een ‘gewoon’ spoedeisend geval kan gebruik worden gemaakt van art. 5:24 lid 5 Awb. Eveneens wordt geen begunstigingstermijn gegeven, maar het besluit wordt wel vooraf op schrift gesteld en bekend gemaakt. Het besluit dient onmiddellijk te worden uitgevoerd door of vanwege het bestuursorgaan.
Met de mogelijkheden in art. 5:24 lid 5 en lid 6 Awb dient terughoudend te worden omgegaan.
Transport and Water Management Inspectorate Netherlands
Datum
Pagina
17 maart 2009
27
van
28
Rapport
IVW/TeW/2009-000006
7 Bijlagen Bijlage 1:
Samenvatting maatregelen Wvo Lozingenbesluit vaste objecten.
Bijlage 2:
Gebruikersinstructie software tool ‘Programma Lozingenbesluit Wvo Vaste Objecten, Versie 1.0, juli 1998’.
Bijlage 3:
Voorbeeld: − ontvangst melding / beoordelingsbrief Lvo-melding; − waarschuwingsbrief; − vooraankondiging bestuurlijke sanctie.
Bijlage 4:
Overzicht bestuursrechtelijke en strafrechtelijke sanctiemiddelen in het kader van de handhaving van het Lozingenbesluit Wvo vaste objecten.
Transport and Water Management Inspectorate Netherlands
Datum
Pagina
28 van 28 Rapport
Colofon Uitgever
Inspectie Verkeer en Waterstaat Toezichteenheid Waterbeheer Datum
Maart 2009 Contactpersoon
C.A. van Eekelen (IVW) Doorkiesnummer
0320 – 299 542 Projectgroep:
Ben Vogelzang (RWS IJsselmeergebied), Paul Meertens (RWS Limburg), Jaap Zock (RWS Zeeland), Edwin van Dijk (RWS Zuid-Holland), Jan-Willem Bil (IVW), Cor van Eekelen (IVW). Opmaak
Rebecca Bruijntjes (IVW)
Transport and Water Management Inspectorate Netherlands
Bijlage 1.
Samenvatting maatregelen Wvo Lozingenbesluit vaste objecten Cluster
1
2
. Afwassen met water, . Stoomreinigen
. Handmatig schuren met bevochting . Handschuurapparaat met bevochtiging Zonder . Bikken en borstelen van toevoegingen bij kleine oppervlakken drukken lager dan . Naaldbikhamer 200 bar . Handmatig onroesten . Cheminsch reinigen en ontvetten . Stoomreinigen bij drukken lager dan 20 bar.
Omschrijving
Stoffen A
. Basalt . Beton . Metselwerk . Hout . Steen . Metaal (niet zink, tin en koper)
B
. Niet A of C
C
. Koolteer . Lood en Chromaat . Cadmium, tin en ik
Aanvullende voorschriften
4.2
5 . Kwast . Spaan . Roller
. Stralen of ministralen . Reinigen waarbij afvalwater . Werpstralen vrijkomt . Vacuumstralen . Hogedruk waterreiningen . Handmatig schuren . Watergritstralen met afzuiging . Stoomreiningen
. Spuiten van kleine oppervlakken . Kneedmortelpomp
7 Pneumatisch spuiten
Bij meer dan 20 bar
II
III
II
I
III
III
O
O
O
O
II
IV
IV
I
V
IV
I
IV
V
O
II
V
V
I
VI
V
II
V
VI
Mineraal grit of smeltslak
Metallisch grit
Mineraal grit of smeltslak
Metallisch grit
0 . Installaties met olie vloeistofdichte bak
I . Stofdichte vloer . Opstaande randen 20 cm . Smeermiddelen verwijderen met doek of plamuurmes . Straalmiddel in container . Dagelijks stof verzamelen
. Losse verfdelen vooraf verwijderen . Vloer steekt 2 m buiten . Werken tot windkracht 4 het object . Werken tot windkracht 4
AFSCHERMINGSKLASSE II III . Vloeidichte vloer . Idem . Vloer op afschot met verzamelpunt . Afvoeren op bezinktank . Afvalwater bemonsteren . Bezinksel gecontroleerd afvoeren . Gaas-zijwanden 0,4 x 0,4 . Gaas-zijwanden 0,4 x 0,4 . Zijwanden tot boven object . Gaas-bovenwanden . Werken tot windkracht 6 . Werken tot windkracht 6
Spoorbruggen Uitzonderingen
4.1
CONSERVEREN 6
O
Opmerking
Omschrijving maatregelen
REINIGEN en ONTROESTEN 3
Remmingwerken en beweegbare bruggen Hoge en smalle objecten MELDINGSFORMULIER INDIENEN 6 WEKEN VÓÓR AANVANG WERKZAAMHEDEN BIJ BEVOEGD GEZAG
. Geen bovenwand . Geen zijwand aan in- en uitrijzijde . Geen volledige omsluiting vereist . Geen volledige omsluiting vereist
IV . Idem
V . Idem
VI Idem
. Winddichte wanden . Vloeistofdichte wanden . Winddichte en vloeistofdichte aansluiting . Idem
. Idem . Bij afzuiging lucht filteren
. Idem . Werken onder permanente druk
. Idem
. Idem
. Idem
. Idem
. Idem
. Idem
. Idem
. Idem
Gebruikersinstructie software tool ‘Programma Lozingenbesluit Wvo Vaste Objecten, Versie 1.0, juli 1998’ Onder Citrix-omgeving SBC-Nat
BEKNOPTE HANDLEIDING
Indien er meerdere reinigingswerkzaamheden of conserveringswerkzaamheden zijn dient het programma voor iedere werkzaamheid opnieuw doorlopen te worden!
Uitvoeringskader Lozingenbesluit Wvo vaste objecten / Bijlage 2.
1
-eerste invulscherm: keuze “vast object” in de zin van het besluit, of niet:
-klik in het betreffende vakje van het soort vast object dat van toepassing is op de melding. Klik op “volgend scherm”;; het Lvo kent geen definitie en limitatieve opsomming van welke vaste objecten vallen onder de AR. Bijlage 2 van de NvT spreekt dan ook van “vaste objecten die in ieder geval onder de werkingssfeer van dit besluit vallen”. Dit impliceert dat ook het keuzevakje “geen van de bovenstaande categorieën is van toepassing” kan betekenen dat het object toch onder de werkingssfeer van het besluit valt. Klik een object aan dat qua dimensies en vorm lijkt op het object. Klik op “volgend scherm”; het object niet onder de werkingssfeer van het besluit valt. Lvo is niet van toepassing voor deze werkzaamheden. Klik op “stoppen’. Neem bij twijfel contact op bij het steunpunt emissies van de Waterdienst of bij een van de schrijvers van het uitvoeringskader Lozingenbesluit Wvo vaste objecten. Klik op “stoppen”.
Uitvoeringskader Lozingenbesluit Wvo vaste objecten / Bijlage 2.
2
-Welke stoffencategorie is van toepassing:
-Geef aan welke van de volgende stoffen bij de reinigings– of conserveringswerkzaamheden plegen vrij te komen. De betreffende stoffen zijn de meest bezwaarlijke stoffen en vallen in stoffencategorie C. Indien “creosoot”wordt aangeklikt, verschijnt de mededeling dat het besluit niet van toepassing is en vergunningplicht geldt. Klik op “stoppen’ Indien de betreffende stof niet in het rijtje staat klik aan “geen van bovenstaande stoffen”. -indien “geen van bovenstaande stoffen” van toepassing is volgt het onderstaande scherm:
Uitvoeringskader Lozingenbesluit Wvo vaste objecten / Bijlage 2.
3
-let op klik aan de “niet gecoate ondergronden”. De betreffende stoffen zijn de minst bezwaarlijke stoffen en vallen in stoffencategorie A. - Indien de betreffende ondergrond niet in het rijtje staat klik aan “geen van bovenstaande ondergronden”. De betreffende stoffen behoren niet tot stoffencategorie A of C en derhalve tot stoffencategorie B.
Uitvoeringskader Lozingenbesluit Wvo vaste objecten / Bijlage 2.
4
-cluster van technieken:
-kies een van beide werkzaamheden. Indien beide van toepassing zijn beide afzonderlijk invullen; Reinigingswerkzaamheden: -klik de betreffende technieksoort (nat of droog) aan:
Uitvoeringskader Lozingenbesluit Wvo vaste objecten / Bijlage 2.
5
Droge techniek:
-klik de betreffende techniek aan; Natte techniek:
-klik de betreffende techniek aan;
Uitvoeringskader Lozingenbesluit Wvo vaste objecten / Bijlage 2.
6
-Indien conservering van toepassing is, vul het betreffende veld in;
-Hierna volgt een leeg scherm, klik op volgende; Welke afschermingsconstructie is van toepassing? -klik op het keuzevakje met betrekking tot de afstand tot het oppervlaktewater en of de werkzaamheden worden verricht in beroep of bedrijf; Indien de werkzaamheden niet worden verricht in beroep of bedrijf -klik op “volgend scherm”; Vul onderstaand scherm met keuzevakjes in (in onderstaand plaatje zijn als voorbeeld de vakjes willekeurig voor het voorbeeld ingevuld):
Uitvoeringskader Lozingenbesluit Wvo vaste objecten / Bijlage 2.
7
-klik op “volgend scherm”; Eindresultaat: -in het witte scherm staan de betreffende artikelsgewijs onderdelen die van invloed zijn op de eerder gemaakte keuzes. Deze tekst kunt u kopiëren en plakken naar een tekstverwerkingsprogramma.
Indien er meerdere reinigingswerkzaamheden of conserveringswerkzaamheden zijn dient het programma ook voor de niet bij deze sessie benoemde werkzaamheden nogmaals doorlopen te worden; Klik op “Nieuwe casus’
Als de hele melding met alle voorgenomen werkwijze behandeld zijn kan het programma afgesloten worden. Klik op “stoppen’ EINDE
Uitvoeringskader Lozingenbesluit Wvo vaste objecten / Bijlage 2.
8
Melding ontvangst / Beoordelingsbrief Onderwerp: Melding lozingenbesluit Wvo vaste objecten [naam locatie / object] Geachte [naam eigenaar of beheerder] Hierbij bevestig ik de ontvangst van uw melding d.d. [datum melding + eventueel kenmerk] in het kader van het Lozingenbesluit Wvo vaste objecten. Het betreft het melden van [type werkzaamheden] aan [naam vaste object] te [plaatsnaam]. Uw melding is binnengekomen op [ontvangstdatum] en geregistreerd onder nummer [nummer postregistratie]. . U bent voornemens om van [aanvangsdatum melding] tot [einddatum melding] onderhoudswerkzaamheden te gaan verrichten aan [object, locatie, naam oppervlaktewater]. Bij de melding zijn de volgende documenten overlegd: − [Meldingsformulier]; − [Tekening en beschrijving van de hulpconstructie]; − [Veiligheidsinformatiebladen]; − Etc. − Etc. Werkwijze [korte omschrijving werkwijze]; De reinigingswerkzaamheden zijn ingedeeld in stoffencategorie [..]; techniekcluster[..]; en afschermingsklasse [..]. De conserveringswerkzaamheden bestaan vervolgens uit het aanbrengen van [voorbeeld: een conserveringslaag met behulp van kwast, spaan of roller]. De conserveringswerkzaamheden zijn ingedeeld in stoffencategorie [voorbeeld: B, techniekcluster 5 (kwast, spaan, roller) en afschermingsklasse I]. . Melding De volgende opmerking wordt gemaakt: −
− − −
[voorbeeld bij te laat indienen melding: Conform het Lozingenbesluit Wvo vaste objecten dient een melding minimaal 6 weken voorafgaand aan de werkzaamheden te worden ingediend bij de waterkwaliteitsbeheerder. Uw melding is op [ontvangstdatum melding] ontvangen. Rekening houdend met de meldingstermijn betekent dit dat indien de werkzaamheden vóór [datum 6 weken na ontvangst melding] aanvangen er niet wordt voldaan aan de bepalingen van het Lozingenbesluit Wvo vaste objecten]. [opmerkingen over gebruik conserveringsmiddelen] . [opmerking afscherming] [opmerking werkwijze]
1 Uitvoeringskader Lozingenbesluit Wvo vaste objecten /
Bijlage 3 .
Conclusie Uw melding wordt als [toereikend] - [niet toereikend] beoordeeld. De werkzaamheden dienen in overeenstemming met het meldingsformulier en de desbetreffende voorschriften uit het Lvo te worden uitgevoerd. De algemene zorgplicht blijft van toepassing. Als bijlage bij deze brief zijn de op dit werk van toepassing zijnde artikelen uit het Lozingenbesluit Wvo vaste objecten bijgevoegd. Aanvang werkzaamheden u dient de aanvang van de werkzaamheden uiterlijk 48 uur van tevoren te melden per telefoon, per e-mail of per fax bij de afdeling handhaving. Voor uw regio is dat [naam handhaver/contactpersoon/afdeling handhaving] . De toezichthoudende ambtenaar van de betreffende regio is op de hoogte van de werkzaamheden en kan een controlebezoek brengen tijdens de werkzaamheden. Indien zich bij de werkzaamheden een ongewoon voorval voordoet als bedoeld in artikel 30, lid 1 van het Lozingenbesluit Wvo vaste objecten dient u hiervan melding te maken overeenkomstig het twee lid van dit artikel aan [meldpunt regionale dienst + telefoonnummer]. Ik verwacht u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Voor nadere informatie kan contact worden opgenomen met [contactpersoon regionale dienst + telefoonnummer] van Rijkswaterstaat [naam dienst]. Ter kennisgeving is een afschrift van deze brief verzonden aan: -
De De De De De
lozer; uitvoerder; (haven)politie; (integrale) RWS-toezichthouder, en desbetreffende gemeente.
Hoogachtend, [ondertekening bevoegd gezag]. Bijlage: Toepasselijke voorwaarden (- Programma Lozingenbesluit Wvo Vaste Objecten, Versie 1.0, juli 1998)
2 Uitvoeringskader Lozingenbesluit Wvo vaste objecten /
Bijlage 3 .
Waarschuwingsbrief Geachte [naam eigenaar of beheerder], De afdeling Handhaving van uw dienst heeft op [datum] vastgesteld dat bij [type werkzaamheden] aan [naam vaste object] te [plaatsnaam], [omschrijving verboden gedraging of situatie] [plaatsvindt/heeft plaatsgevonden]. Deze overtreding is in strijd met [artikel(en)] van het Lozingenbesluit Wvo vaste objecten. Thans krijgt u voor deze overtreding een waarschuwing. U wordt dringend verzocht deze overtreding [uiterlijk [datum] te (laten doen) beëindigen/niet te herhalen]. Indien u niet aan dit verzoek voldoet, moet u er ernstig rekening mee houden dat ik bestuurlijke sancties zal inzetten. Deze brief bevat geen besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. Het indienen van bezwaar en beroep is daarom niet mogelijk. Conform de hierover gemaakte afspraken is een afschrift van deze brief verzonden aan het Functioneel Parket, Handhavingseenheid [plaatsnaam]. Tevens is een afschrift van deze brief is verzonden aan de HID van uw dienst en Staf DG van Rijkswaterstaat. Ik verwacht u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Voor nadere informatie kan contact worden opgenomen met [contactpersoon regionale dienst + telefoonnummer] van Rijkswaterstaat [naam dienst]. Hoogachtend, [ondertekening bevoegd gezag].
3 Uitvoeringskader Lozingenbesluit Wvo vaste objecten /
Bijlage 3 .
Vooraankondiging bestuurlijke sanctie Geachte [naam eigenaar of beheerder], Constatering overtreding De afdeling Handhaving van uw dienst heeft op [datum] vastgesteld dat bij [type werkzaamheden] aan [naam vaste object] te [plaatsnaam], [omschrijving verboden gedraging of situatie] [plaatsvindt/heeft plaatsgevonden]. Deze overtreding is in strijd met [artikel(en)] van het Lozingenbesluit Wvo vaste objecten. of Eerder bij brief van [datum en kenmerk] is u dringend verzocht om voor [datum] de overtreding te (laten doen) beëindigen. Op [datum] is door de afdeling Handhaving van uw dienst geconstateerd dat nog steeds/opnieuw [omschrijving verboden gedraging of situatie] [plaatsvindt/heeft plaatsgevonden]. Deze overtreding is in strijd met [artikel(en)] van het Lozingenbesluit Wvo vaste objecten. Beëindiging overtreding U wordt dringend verzocht uiterlijk [datum] deze overtreding te (laten doen) beëindigen door de volgende maatregelen te nemen: [exacte en duidelijke omschrijving maatregelen]. Daarnaast verzoek ik u mij uiterlijk [datum] schriftelijk te berichten over welke beheersmaatregelen u neemt om herhaling van de overtreding in de toekomst te voorkomen. Bestuurlijke sanctie Indien u niet tijdig aan dit verzoek voldoet, moet u er ernstig rekening mee houden dat ik gebruik maak van de bestuurlijke sanctiemiddelen die mij ter beschikking staan. Deze brief bevat geen besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. Het indienen van bezwaar en beroep is daarom niet mogelijk. Conform de hierover gemaakte afspraken is een afschrift van deze brief verzonden aan het Functioneel Parket, Handhavingseenheid [plaatsnaam]. Tevens is een afschrift van deze brief is verzonden aan de HID van uw dienst en Staf DG van Rijkswaterstaat. Ik verwacht u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Voor nadere informatie kan contact worden opgenomen met [contactpersoon regionale dienst + telefoonnummer] van Rijkswaterstaat [naam dienst]. Hoogachtend, [ondertekening bevoegd gezag].
4 Uitvoeringskader Lozingenbesluit Wvo vaste objecten /
Bijlage 3 .
Overtreding
Geschonden wettelijke verplichting
Niet-tijdig melden (er Artikel 28 lid 1 wordt gemeld, maar Lozingenbesluit Wvo vaste korter dan zes weken van objecten te voren) Opzettelijk niet-tijdig melden (er wordt gemeld, maar herhaaldelijk korter dan zes weken van te voren)
Artikel 28 lid 1 Lozingenbesluit Wvo vaste objecten
Niet-melden
Artikel 12 lid 1, 28 lid 1 Lozingenbesluit Wvo vaste objecten en artikel 1 lid 3 Wet verontreiniging oppervlaktewateren Artikel 12 lid 1, 28 lid 1 Lozingenbesluit Wvo vaste objecten en artikel 1 lid 3 Wet verontreiniging oppervlaktewateren
Opzettelijk niet-melden
Bestuursrechtelijke handhaving 1
Strafrechtelijke handhaving
Sanctie
Het betreft een overtreding in de zin van de Wet op de economische delicten (artikel Geschonden wettelijke 2, eerste lid). verplichting is een economisch delict Het betreft een misdrijf in de (artikel 1a, onder 2o zin van de Wet op de Wet op de economische delicten). economische delicten (artikel 2, eerste lid).
Ten hoogste zes maanden hechtenis, een taakstraf, of een geldboete van de vierde categorie (€ 18.500,=) (artikel 6, eerste lid, onder 4o Wet op de economische delicten)
Het betreft een overtreding in de zin van de Wet op de economische delicten (artikel 2, eerste lid).
Ten hoogste zes maanden hechtenis, een taakstraf, of een geldboete van de vierde categorie (€ 18.500,=) (artikel 6, eerste lid, onder 4o Wet op de economische delicten)
Het betreft een misdrijf in de zin van de Wet op de economische delicten (artikel 2, eerste lid).
Ten hoogste twee jaren hechtenis, een taakstraf of een geldboete van de vierde categorie (€ 18.500,=) (artikel 6, eerste lid, onder 2o Wet op de economische delicten)
Geschonden wettelijke verplichting is een economisch delict (artikel 1a, onder 2o Wet op de economische delicten).
Ten hoogste twee jaren hechtenis, een taakstraf of een geldboete van de vierde categorie (€ 18.500,=) (artikel 6, eerste lid, onder 2o Wet op de economische delicten)
Geen functie voor bestuursrecht omdat herstel onmogelijk is. Overtreding kan maar één keer plaatsvinden. Omdat handhavingsdoel beperkt is tot ontmoediging en straf leent deze overtreding zich alleen voor strafrechtelijke handhaving.
(1) Bestuursdwang 4 : handeling bestaat uit het stilleggen van de werkzaamheden totdat de melding is ingediend en het bevoegde gezag heeft kunnen beoordelen dat de werkzaamheden onder het Lvo vallen (met inbegrip van nadere eisen) en niet vergunningplichtig zijn in het kader van de Wvo. of (2) Dwangsom 5, 6 : afhankelijk van de geschonden wettelijke verplichting een keuze maken welke soort aanschrijving meest geschikt is (artikel 5:32, lid 4 van Algemene wet bestuursrecht).
Overtreder 2
(1) de eigenaar of beheerder van het object (2) de opdrachtgever (3) de lozer (= aannemer/ opdrachtnemer) 3
(1) de eigenaar of beheerder van het object (2) de opdrachtgever (3) de lozer (= aannemer/ opdrachtnemer)
NB. Het is een discretionaire bevoegdheid van het bestuursorgaan om in voorkomende gevallen te kiezen voor de ene maatregel boven de andere.
Niet-voldoen aan algemene regels (met inbegrip van nadere eisen en een onvolledige melding 7 ) Opzettelijk niet-voldoen aan algemene regels (met inbegrip van nadere eisen en een onvolledige melding) Niet-voldoen zorgplicht
Afhankelijk van overtreding één of meerdere van de volgende artikelen van het Lozingenbesluit Wvo vaste objecten: 14-27, 28 lid 2, 30 Afhankelijk van overtreding één of meerdere van de volgende artikelen van het Lozingenbesluit Wvo vaste objecten: 14-27, 28 lid 2, 30 Artikel 13 Lozingenbesluit Wvo vaste objecten
Het betreft een overtreding in de zin van de Wet op de Geschonden wettelijke economische delicten (artikel verplichting is een 2, eerste lid). economisch delict (artikel 1a, onder 1o Het betreft een misdrijf in de Wet op de zin van de Wet op de economische delicten). economische delicten (artikel 2, eerste lid).
Ten hoogste één jaar hechtenis, een taakstraf, of een geldboete van de vierde categorie (€ 18.500,=) (artikel 6, eerste lid, onder 3o Wet op de economische delicten) Ten hoogste zes jaren hechtenis, een taakstraf, of een geldboete van de vijfde categorie (€ 74.000,=) (artikel 6, eerste lid, onder 1o Wet op de economische delicten)
Strafrechtelijke handhaving ingevolge artikel 1a, onder 2o van de Wet op de economische delicten leidt tot een onwenselijke, namelijk onvoldoende geconcretiseerde strafbaarstelling en een onwenselijk verschil met de uitsluitend bestuurlijke handhaving van de zorgplicht neergelegd in artikel 1.1a van de Wet milieubeheer, dat hier als voorbeeld heeft gediend. 8
1
(1) Bestuursdwang: handeling bestaat uit het stilleggen van de werkzaamheden totdat maatregelen zijn gerealiseerd en weer wordt voldaan aan algemene regels (met inbegrip van nadere eisen). Handeling kan ook bestaan uit door zelf maatregelen te nemen. of (2) Dwangsom
(1) de opdrachtgever (2) de lozer (= aannemer/ opdrachtnemer)
Voor overtredingen bij ‘werken eigen dienst’ waarbij RWS overtreder is, is wat betreft sanctiemiddelen maatwerk nodig (zie hiervoor Werkwijze overtredingen ‘werken eigen dienst’, versie 1.0 (6 februari 2008). Bij één overtreding kunnen meer overtreders in het spel zijn. Belangrijk criterium is de vraag of betrokkene een (eind)verantwoordelijkheid heeft voor de activiteiten die de overtreding uitmaken. De opdrachtgever van zonder vergunning uitgevoerde baggerwerkzaamheden dient in juridische zin als eindverantwoordelijk te worden beschouwd en geldt dus als overtreder. Dat de aannemer zijn de opdracht heeft overschreden, maakt dat niet anders, aangezien die omstandigheid slechts een rol speelt in de contractuele relatie tussen opdrachtgever en aannemer (ABRS 3 juli 2002, 200102807/1 en voorts ABRS 23 maart 2005, 200407882/1). Daarnaast kan de hoedanigheid van opdrachtgever leiden tot de conclusie de betrokkene overtreder is (ABRS 15 oktober 2008, 200707345/1)). 3 Sinds 1 september 2008 kan de Inspectie Waterbeheer handhavingbesluiten richten aan derden in het kader van activiteiten waarvoor door of namens de directeur-generaal Rijkswaterstaat opdracht is verleend (Strc. 29 augustus 2008, nr. 167 / pag. 22). 4 Het door feitelijk handelen door of vanwege een bestuursorgaan optreden tegen hetgeen in strijd met bij of krachtens enig wettelijk voorschrift gestelde verplichtingen is of wordt gedaan, gehouden of nagelaten. 5 Een last onder dwangsom strekt er toe de overtreding ongedaan te maken of verdere overtreding dan wel een herhaling van de overtreding te voorkomen. De last kan alleen worden opgelegd aan de overtreder. Voorwaarde is volgens vaste rechtspraak dat de overtreder het in zijn macht heeft de last uit te voeren of na te komen. Niet snel wordt aangenomen dat aan dit vereiste niet wordt voldaan. In ABRS 10 november 2004, 200400599/1, is voldoende dat de Staat als overtreder van het gebruiksverbod (bestemmingsplan) kan worden gezien omdat zij een civielrechtelijk geding kan aanspannen tegen feitelijke gebruiker/overtreder (stadsnomaden Utrecht). 6 Preventieve last onder dwangsom: volgens de Memorie van Toelichting (Awb) waarin wordt verwezen naar jurisprudentie moet er sprake zijn van een gevaar van een overtreding die met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid zal plaatsvinden. Aanleiding om dat te veronderstellen, kunnen zijn gelegen in uitlatingen die een (toekomstig) overtreder doet, het eerder vertoonde naleefgedrag van de overtreder, het bij herhaling voorkomen van overtredingen en meer algemeen het zich voordoen van uitzonderlijke omstandigheden welke het begaan van overtredingen waarschijnlijk maken (http://www.bestuurlijkhandhaven.nl). 7 Het betreffen essentiele gegevens die nodig zijn om de lozing te kunnen beoordelen (´redelijkheid en billijkheid´ is hierop van toepassing). 8 Besluit van 27 januari 1998, houdende regels voor het lozen bij reinigings- en conserveringswerkzaamheden aan vaste objecten, ter bescherming van het oppervlaktewater (Lozingenbesluit Wvo vaste objecten), Staatsblad 1998, nr. 43. 2
Uitvoeringskader Lozingenbesluit Wvo vaste objecten ./ Bijlage
4. versie0.1
Uitvoeringskader Lozingenbesluit Wvo vaste objecten ./ Bijlage
4. versie0.1