Uitstroomprofielen Bernardusschool SO 5-13-jarigen
Uitstroomprofiel 1
Uitstroomprofiel 2
Uitstroomprofiel 3
Uitstroomprofiel 4
leerlingtypering
leerlingtypering
leerlingtypering
leerlingtypering
SBO
PrO
VSO-zmlk c-stroom
VSO-zmlk p-stroom
SO - Uitstroomprofiel 1 en leerlingtypering De volgende leerling kan doorstromen naar het SBO: Intelligentiequotiënt van >55 (Het profiel van de leervorderingen heeft bij deze laatste lln. over het algemeen een redelijk harmonisch beeld, in die zin, dat de achterstand tot uiting komt in alle elementaire schoolse vaardigheden. IQ van 55 is de norm; bij een afwijking van 5 min kan het besluit tot toelaatbaarheid beïnvloed worden door - het al dan niet - aanwezig zijn van andere leerbelemmeringen. Een leerling met een IQ tegen de grens van 60, waarbij optimaal functioneren op dit niveau, door sociaal-emotionele en/of andere problematiek ongunstig wordt beïnvloed worden niet toegelaten op het SBO. Aanmerkelijke achterstand vertonen in zijn of haar leervorderingen op meerdere gebieden. Vanaf groep 3 kunnen deze gebieden zijn: het technisch-begrijpend lezen, de taal en de spelling en het rekenen. Bij kleuters kunnen deze gebieden o.m. zijn: de spraak-/taalontwikkeling, de motorische ontwikkeling en de visueel-ruimtelijke ontwikkeling. Basisschoolleeftijd, waarbij opgemerkt ,moet worden dat leerlingen ouder dan 10 jaar over het algemeen niet meer worden toegelaten tot het SBO. Wat van een leerling concreet, kijkend naar het ontwikkelingsniveau op de leerlijnen van het CED verwacht mag worden hangt mede af van de leeftijd van de leerling. Er moet in ieder geval een grote ontwikkeling zichtbaar zijn op het gebied van de: werkhouding / aanpakgedrag. Belangrijk is in ieder geval dat een leerling gemotiveerd is om te leren/werken, zelfstandig begint te werken aan een bekende taak, minimaal 5 minuten zelfstandig aan een taak kan werken, niet praat tijdens het uitvoeren van een taak als dit aan hem gevraagd wordt (niveau 4 / 5 CED leerlijn leren leren: werkhouding en aanpakgedrag) sociale vaardigheid. Belangrijk is in ieder geval dat een leerling weerbaar is, zich goed staande kan houden in een groep, leerkrachtwisseling goed aan kan, niet faalangstig is. (niveau 4 / 5 CED leerlijn sociale competentie schoolse vaardigheden: dit is afhankelijk van de leeftijd van de leerling. Over het algemeen kan gesteld worden dat de achterstand op het gebied van de schoolse vaardigheden niet te groot moet zijn. Visie stuk Uitstroomprofielen zmlk-school Bernardusschool schooljaar 2010 - 2011
1
SO - Uitstroomprofiel 2 en leerlingtypering De volgende leerling kan doorstromen naar het PrO: Intelligentiequotiënt >55 Leerachterstand op het gebied van de schoolse vaardigheden lezen en rekenen. Ouder dan 12 jaar, waarbij opgemerkt moet worden dat leerlingen ouder dan 15 jaar over het algemeen niet meer vanuit de zmlk school toegelaten worden tot het praktijkonderwijs. Wat van een leerling concreet, kijkend naar het ontwikkelingsniveau op de leerlijnen van het CED verwacht mag worden wil de overstap naar het PrO succesvol zijn. Er moet in ieder geval een grote ontwikkeling zichtbaar zijn op het gebied van de: werkhouding / aanpakgedrag. Belangrijk is in ieder geval dat een leerling gemotiveerd is om te leren/werken, maakt een korte opdracht af, kijkt hoe de leerkracht een taak aanpakt en neemt deze aanpak over, bedenkt welke spullen nodig zijn voor een taak en verzamelt deze, beoordeelt de kwaliteit van de gemaakte taak (niveau 6 - 8 CED leerlijn leren leren: werkhouding en aanpakgedrag) sociale vaardigheid. Belangrijk is in ieder geval dat een leerling weerbaar is, zich goed staande kan houden in een groep, leerkrachtwisseling goed aan kan, niet faalangstig is. schoolse vaardigheden: Over het algemeen kan gesteld worden dat het niveau op het gebied van de schoolse vaardigheden minimaal het niveau moet hebben van groep 4 reguliere basisschool wil een leerling de overstap succesvol kunnen maken. (niveau 9 á 10 CED leerlijn lezen, rekenen, spelling)
SO - Uitstroomprofiel 3 en leerlingtypering VSO-ZMLK C-stroom: cognitieve stroom De C- stroom is voor die leerlingen die het onderwijsprogramma van de ZMLK school zonder al te veel aanpassingen kunnen volgen en verwerken. Binnen de C- stroom is het streven om de leerlingen binnen de domeinen wonen, werken en vrij tijd voor te bereiden op: Het zelfstandig wonen met begeleiding op afstand of het geheel zelfstandig wonen. Het participeren binnen een satelliet afdeling van een reguliere vereniging voor vrije tijdbesteding of het participeren binnen een reguliere vereniging voor vrije tijdsbesteding. Het werken binnen de sociale werkvoorziening of het werken binnen het vrije bedrijf. Wat van een leerling concreet, kijkend naar het ontwikkelingsniveau op de leerlijnen van het CED verwacht mag worden wil de overstap naar de C-stroom succesvol kunnen zijn. werkhouding / aanpakgedrag. Belangrijk is in ieder geval dat een leerling nog gemotiveerd is om met schoolse vaardigheden bezig te zijn. De leerling maakt een korte opdracht af, kijkt hoe de leerkracht een taak aanpakt en neemt deze aanpak over, bedenkt welke spullen nodig zijn voor een taak en verzamelt deze, beoordeelt de kwaliteit van de gemaakte taak (niveau 6 - 8 CED leerlijn leren leren: werkhouding en aanpakgedrag) sociale vaardigheid / mondelinge taal. Belangrijk is in ieder geval dat een leerling zich staande kan houden in de groep zml leerlingen die de C stroom al bezoeken. De leerling kan goed voor zichzelf opkomen, heeft hier af en toe hulp bij nodig, kan het niet altijd op verantwoorde wijze doen. De leerling durft wensen kenbaar te maken, heeft soms moeite met uiten en of formuleren. De leerling moet leerkrachtwisseling aan kunnen. mondelinge taal. Een leerling moet verbaal voldoende vaardig zijn zodat hij de lessen kan volgen. De leerling kan verbaal contact maken maar niet altijd op juiste manier. De leerling moet door middel van verbale Visie stuk Uitstroomprofielen zmlk-school Bernardusschool schooljaar 2010 - 2011
2
communicatie gevoelens en gedachten kunnen uiten. De leerling moet in staat zijn om meervoudige opdrachten te begrijpen en uit te voeren. (niveau 7 á 8 CED leerlijn) schoolse vaardigheden: Over het algemeen kan gesteld worden dat de leerlingen eenvoudige zinnen moeten kunnen lezen (kern 6 Veilig in Stapjes moet zijn afgerond), eenvoudige sommen moeten kunnen maken, zelf de eigen naam moeten kunnen opschrijven en eenvoudige woorden en zinnen moeten kunnen schrijven (niveau 7 á 8 CED leerlijn) Het spreekt in het voordeel van de leerling als hij/zij enige algemene ontwikkeling heeft op de gebieden: bezoek arts en ziekenhuis, bezoek postkantoor, boodschappen doen Naast de zaken die te toetsen zijn, zijn er ook indrukken die de leerling in de voorgaande jaren bij leerkrachten hebben achtergelaten. Ook deze indrukken op het gebied van zelfstandigheid en zelfredzaamheid kunnen meespelen bij het plaatsen van een leerling binnen de C stroom. Bij de leerlingen die een bespreekgeval zijn kunnen deze criteria doorslaggevend zijn.
SO - Uitstroomprofiel 4 en leerlingtypering VSO-ZMLK P - stroom: praktijkstroom zmlk Een leerling wordt geplaatst in de P – stroom als hij/zij niet voldoet aan de criteria van de Cstroom. Voor de leerlingen binnen de P- stroom is een blijvende noodzaak van begeleiding en/of bescherming. Binnen de P- stroom is het streven om de leerlingen binnen de domeinen wonen, werken en vrije tijd voor te bereiden op:
Het zo zelfstandig mogelijk functioneren binnen een woongemeenschap als het gezin of een gezinsvervangend tehuis of een vorm van begeleid wonen waar een hoge mate van begeleiding aanwezig is. Het participeren binnen een vereniging voor vrije tijd specifiek voor de doelgroep verstandelijk gehandicapten of participeren binnen een satelliet-afdeling van een reguliere vereniging voor vrije tijd. Zo zelfstandig mogelijk participeren op een activiteitencentrum voor verstandelijk gehandicapten of bij uitzondering plaatsing op de sociale werkvoorziening.
Het accent binnen de P- stroom ligt op het bereiken van een zo groot mogelijke sociale en praktische zelfredzaamheid. Het onderwijs is gericht op het trainen van vaardigheden binnen zelfredzaamheid, communicatie, sociale redzaamheid en socialisatie en het opdoen van ervaringen. Dagelijkse routine en concrete inhoud van het programma zijn van groot belang. Om deel te kunnen nemen aan het onderwijs binnen de P- stroom zal een leerling aan het eind van het SO niet moeten vallen binnen de criteria van de C- stroom. In principe gaan wij ervan uit dat een leerling doorstroomt naar het VSO/SVO. In een enkel geval zal het Puber Activiteiten Centrum geadviseerd worden. Dit wordt altijd in samenspraak met de ouders en/of verzorgers besloten. Verwijzing naar een Puber AC kan gebeuren als: een leerling niet kan functioneren in een groep van meer dan 13 leerlingen een leerling de aandacht niet kan delen de werkhouding / aanpakgedrag van een leerling lager is dan niveau 4 CED leerlijn men voor de leerling geen meerwaarde ziet in het naar schoolgaan de leerling zit aan zijn plafond op alle leerlijnen van het CED
Visie stuk Uitstroomprofielen zmlk-school Bernardusschool schooljaar 2010 - 2011
3
De leerlingen die aan het einde van het SO qua niveau vallen tussen de praktische en cognitieve stroom zullen geplaatst worden in de combinatiegroep (1C). In deze groep is zowel aandacht voor de cognitieve vakken als het leren in praktische situaties.
Uitstroomprofielen Bernardusschool VSO 12-20-jarigen
Uitstroomprofiel 2
Uitstroomprofiel A
Uitstroomprofiel B
Uitstroomprofiel C
leerlingtypering
leerlingtypering
leerlingtypering
leerlingtypering
PrO
Activiteiten centrum
Sociale werk voorziening stroom
Vrije bedrijf met Job Coach
VSO - Uitstroomprofiel 2 en leerlingtypering De volgende leerling kan doorstromen naar het PrO: Intelligentiequotiënt >55 Leerachterstand op het gebied van de schoolse vaardigheden lezen en rekenen. Ouder dan 12 jaar, waarbij opgemerkt moet worden dat leerlingen ouder dan 15 jaar over het algemeen niet meer vanuit de zmlk school toegelaten worden tot het praktijkonderwijs. Wat van een leerling concreet, kijkend naar het ontwikkelingsniveau op de leerlijnen van het CED verwacht mag worden wil de overstap naar het PrO succesvol zijn. Er moet in ieder geval een grote ontwikkeling zichtbaar zijn op het gebied van de: werkhouding / aanpakgedrag. Belangrijk is in ieder geval dat een leerling gemotiveerd is om te leren/werken, maakt een korte opdracht af, kijkt hoe de leerkracht een taak aanpakt en neemt deze aanpak over, bedenkt welke spullen nodig zijn voor een taak en verzamelt deze, beoordeelt de kwaliteit van de gemaakte taak (niveau 6 - 8 CED leerlijn leren leren: werkhouding en aanpakgedrag) sociale vaardigheid. Belangrijk is in ieder geval dat een leerling weerbaar is, zich goed staande kan houden in een groep, leerkrachtwisseling goed aan kan, niet faalangstig is. schoolse vaardigheden: Over het algemeen kan gesteld worden dat het niveau op het gebied van de schoolse vaardigheden minimaal het niveau moet hebben van groep 4 reguliere basisschool wil een leerling de overstap succesvol kunnen maken. (niveau 9 á 10 CED leerlijn lezen, rekenen, spelling) Visie stuk Uitstroomprofielen zmlk-school Bernardusschool schooljaar 2010 - 2011
4
VSO - Uitstroomprofiel A Activiteiten Centrum Iedere leerling die niet door kan stromen naar de sociale werkvoorziening of het vrije bedrijf (uitstroomprofiel B – C) zal doorstromen naar een activiteitencentrum. Afhankelijk van de vaardigheden en mogelijkheden van de leerling zal de commissie van begeleiding een specifiek activiteiten centrum adviseren. VSO - Uitstroomprofiel B Sociale Werkvoorziening Leerlingen die na de schoolperiode doorstromen naar de sociale werkvoorziening dienen, naast de vaardigheden die nodig zijn om de werkzaamheden uit te voeren, in ieder geval over voldoende vaardigheden te beschikken op sociaal gebied, verbaal voldoende vaardig zijn, een goede werkhouding / aanpakgedrag hebben en over vaardigheden beschikken met betrekking tot oriëntatie op ruimte, tijd, wonen en werk. Wat van een leerling concreet, kijkend naar het ontwikkelingsniveau op de leerlijnen van het CED verwacht mag worden wil hij door kunnen stromen naar de sociale werkvoorziening is ongeveer niveau 9 á 10 op de leerlijn van het CED. sociale vaardigheid. Vertelt in een gesprek wat hij goed kan en wat hij moeilijk vindt. Vertelt in een gesprek welke werkzaamheden hij graag wil doen. Komt voor zichzelf op. Maakt onderscheid tussen wat hij aan bekenden en onbekenden vertelt. Helpt uit zichzelf iemand die iets minder leuks moet doen. Toont begrip voor de gevoelens van een ander bij ruzie. Sluit een compromis. mondelinge taal Voert een 1:1 gesprek over een onderwerp, met gangbare communicatie regels, zoals niet in de rede vallen en reageren op vragen. Uit in een gesprek met een onbekende of ongelijkwaardige gesprekspartner gevoelens of wensen en vraagt daarbij ook naar gevoelens of wensen van de ander. Neemt deel aan een gesprek met twee ongelijkwaardige gesprekspartners / relatief onbekenden. Begrijpt een korte tekst. Begrijpt oorzaak-gevolgrelaties. Geeft kritiek (negatieve beoordeling) Reageert op kritiek. werkhouding / aanpakgedrag Plant met hulp het eigen werk voor een dagdeel voor verschillende taken. Zet aan de hand van een taakbeschrijving alle benodigde spullen voor de hele taak klaar. Zoekt bij een fout naar een oorzaak. Controleert of zijn werk aan één vooraf gestelde kwaliteitseis voldoet. Reageert zonder boos te worden op kritiek op zijn werk. Vertelt wat beter ging dan de vorige keer. Vertelt waarom iets fout is gegaan. Geeft aan wat hij in een uitleg niet begrijpt. Schakelt soepel wanneer een ander onverwacht zijn taak wijzigt. Voert nieuwe werkzaamheden uit zonder tegensputteren. Blijft vriendelijk als hij lang achter elkaar moet werken. Zet zich langere tijd in voor werk dat hij niet leuk vindt / dat niet lukt. Kiest uit diverse oplossingen de beste. Maakt met medeleerlingen een taakverdeling en neemt hierbij ook minder leuke taken op zich. Doet aan een ander voor hoe de taak gedaan moet worden oriëntatie op ruimte, tijd, wonen en werk Ruimte. Wijst veel voorkomende picto’s op een plattegrond van een openbaar gebouw aan. Wijst op een plattegrond aan hoe je moet lopen. Tijd. Koppelt een handeling aan de woorden het is (bijna) tijd, (nog) even. Zoekt de juiste datum en noteert afspraken in een eigen agenda. Leest activiteiten af. Wonen. Zoekt kleding uit passend bij een gelegenheid. Schat in wanneer je met een wond naar de dokter moet. Visie stuk Uitstroomprofielen zmlk-school Bernardusschool schooljaar 2010 - 2011
5
Werk: Mogelijkheden voor toekomstig werk. Noemt twee voor hem haalbare werkplekken. Noemt verschillen tussen school en werk. Beeld van eigen mogelijkheden. Vertelt van een taak of hij die lichamelijk aan kan. Vertelt of hij een recent uitgevoerde taak goed begrepen heeft en zit daarmee op één lijn met zijn begeleider. Vertelt wat hij een leuke werkplek vindt. Stageplan. Noemt het belang van leerafspraken met de begeleider. Weet welke leerafspraken hij gemaakt heeft en houdt zich aan de leerafspraken. Vertelt welke taken hij wel en niet leuk vindt om te doen. Rechten en plichten. Meldt zich bij ziekte bij de juiste persoon ziek. Belangen organisaties en officiële stukken. Controleert de eigen naam en adresgegevens op de stageovereenkomst (b.v. na hardop voorlezen). Zelfstandig een (werk)taak uitvoeren. Bereidt zijn werk voor door de spullen van te voren klaar te zetten. Begint op het juiste moment uit zichzelf aan een taak. Voert nieuwe werkzaamheden uit zonder tegensputteren. Zet door wanneer een taak niet onmiddellijk lukt, maar vraagt hulp wanneer het echt niet lukt. Werkt door zonder zich af te laten leiden. Samenwerken. Helpt anderen bij het uitvoeren van een taak wanneer hem dit gevraagd wordt. Gedrag en houding als werknemer. Houdt zich bij het uitvoeren van de taken aan de regels binnen het bedrijf. Is op tijd op zijn stageadres. Weet dat fouten gemaakt kunnen worden en verontschuldigt zich wanneer hij een (vervelende) fout maakt. Laat merken dat hij het werk leuk vindt (non)verbaal. Economisch, veilig hygiënisch en milieu bewust werken. Verzorgt zijn lichaam goed zodat hij er verzorgt uitziet. Heeft voldoende conditie om zijn werk vol te houden. Blijft van apparaten waar hij niet aan mag komen. Vaktaal. Gebruikt woorden die met werken te maken hebben (b.v. chef, begeleider, vakantiedagen)
VSO - Uitstroomprofiel C Vrije bedrijf met job coach Leerlingen die na de schoolperiode doorstromen naar het vrije bedrijf met job coach dienen, naast de vaardigheden die nodig zijn om de werkzaamheden uit te voeren, in ieder geval over voldoende vaardigheden te beschikken op sociaal gebied, verbaal voldoende vaardig zijn, een goede werkhouding / aanpakgedrag hebben en over vaardigheden beschikken met betrekking tot oriëntatie op ruimte, tijd, wonen en werken. Wat van een leerling concreet, kijkend naar het ontwikkelingsniveau op de leerlijnen van het CED verwacht mag worden wil hij door kunnen stromen naar het vrije bedrijf met job coach is ongeveer niveau 10 á 11 op de leerlijn van het CED. sociale vaardigheid. Vertelt in een gesprek wat hij goed kan en wat hij moeilijk vindt. Komt voor zichzelf op. Maakt onderscheid tussen wat hij aan bekenden en onbekenden vertelt. Helpt uit zichzelf iemand die iets minder leuks moet doen. Geeft aan zijn collega’s aan welke werkzaamheden hij graag wil doen. Sluit een compromis. Vermijdt tijdig situaties die frustratie bij hem oproepen. Schat juist in wanneer hij zich beter niet met een ruzie van anderen kan bemoeien. mondelinge taal Voert een 1:1 gesprek over een onderwerp, met gangbare communicatie regels, zoals niet in de rede vallen en reageren op vragen. Uit in een gesprek met een onbekende of ongelijkwaardige gesprekspartner gevoelens of wensen en vraagt daarbij ook naar gevoelens of wensen van de ander. Neemt deel aan een gesprek met twee ongelijkwaardige gesprekspartners / relatief onbekenden. Begrijpt een langere tekst. Begrijpt oorzaak-gevolgrelaties. Geeft kritiek (negatieve beoordeling) Reageert op kritiek. werkhouding / aanpakgedrag Stelt zichzelf een doel qua tijd van een bekende taak. Houdt bij meerdere taken het overzciht van wat wanneer moet gebeuren. Kijkt na een taak of hij alles goed heeft gedaan en herstelt fouten. Loopt naar begeleider toe voor nieuwe taak wanneer taak is afgerond. Controleert of zijn werk aan Visie stuk Uitstroomprofielen zmlk-school Bernardusschool schooljaar 2010 - 2011
6
meerdere vooraf gestelde eisen voldoet. Geeft aan wat hij wel en niet verwacht te kunnen. Reageert zonder boos te worden op kritiek op zijn werk. Vertelt wat beter ging dan de vorige keer. Vertelt waarom iets fout is gegaan. Geeft aan wat hij in een uitleg niet begrijpt. Schakelt soepel wanneer een ander onverwacht zijn taak wijzigt. Voert nieuwe werkzaamheden uit zonder tegensputteren. Blijft vriendelijk als hij lang achter elkaar moet werken. Zet zich langere tijd in voor werk dat hij niet leuk vindt / dat niet lukt. Kiest uit diverse oplossingen de beste. Maakt met medeleerlingen een taakverdeling en neemt hierbij ook minder leuke taken op zich. Doet aan een ander voor hoe de taak gedaan moet worden. oriëntatie op ruimte, tijd, wonen en werk Ruimte. Wijst veel voorkomende picto’s op een plattegrond van een openbaar gebouw aan. Wijst op een plattegrond aan hoe je moet lopen. Tijd. Koppelt een handeling aan de woorden het is (bijna) tijd, (nog) even. Zoekt de juiste datum en noteert afspraken in een eigen agenda. Leest activiteiten af. Wonen. Zoekt kleding uit passend bij een gelegenheid. Schat in wanneer je met een wond naar de dokter moet. Werk: Mogelijkheden voor toekomstig werk. Noemt twee voor hem haalbare werkplekken. Noemt verschillen tussen school en werk. Noemt taken die werknemers in het stagebedrijf uitvoeren. Beeld van eigen mogelijkheden. Vertelt van een taak of hij die lichamelijk aan kan. Vertelt of hij een recent uitgevoerde taak goed begrepen heeft en zit daarmee op één lijn met zijn begeleider. Vertelt wat hij een leuke werkplek vindt. Zit op één lijn met de begeleiders als er gesproken wordt over taken uitvoeren, er verzorgt uitzien, de juiste kleding dragen, zich aan werktijden houden, er tegen kunnen dat mensen hem uitleggen of laten zien hoe iets beter kan. Stageplan. Vertelt in een begeleidingsgesprek wat hij makkelijke en moeilijke taken vindt tijdens de stage. Vertelt of hij in het stagebedrijf zou willen werken. Rechten en plichten. Meldt zich bij ziekte bij de juiste persoon ziek. Belangen organisaties en officiële stukken. Controleert de eigen naam en adresgegevens op de stageovereenkomst (b.v. na hardop voorlezen). Bergt belagnrijke papieren netjes op en is er zorgvuldig mee wanneer hij ze ergens mee naar toe neemt. Vraagt ondersteunign bij formele stukken en papieren. Zelfstandig een (werk)taak uitvoeren. Kijkt zodra hij een taak af heeft of hij alles goed heeft gedaan en herstelt fouten. Werkt netjes en of snel afhankelijk van de eisen die aan de taakuitvoering gesteld worden. Loopt naar begeleider toe voor nieuwe taak wanneer taak afgerond is. Zet door wanneer een taak niet onmiddellijk lukt, maar vraagt hulp wanneer het echt niet lukt. Werkt door zonder zich af te laten leiden. Samenwerken. Luistert naar een ervaren collega wanneer samen een taak moet worden uitgevoerd. Helpt uit zichzelf een ander die hulp nodig heeft bij het uitvoeren van een taak. Gedrag en houding als werknemer. Houdt zich bij het uitvoeren van de taken aan de regels binnen het bedrijf. Is op tijd op zijn stageadres. Weet dat fouten gemaakt kunnen worden en verontschuldigt zich wanneer hij een (vervelende) fout maakt. Laat merken dat hij het werk leuk vindt (non)verbaal. Wordt niet humeurig wanneer hij lang achter elkaar moet werken. Uit gevoelens bij werkproblemen adequaat, soms dus door zich in te houden. Economisch, veilig hygiënisch en milieu bewust werken. Verzorgt zijn lichaam goed zodat hij er verzorgt uitziet. Heeft voldoende conditie om zijn werk vol te houden. Vertelt hoe er zorgvuldig en veilig om moet worden gegaan met apparaten die heet worden of scherp zijn. Kiest passend gereedschap bij een uit te voeren opdracht. Vaktaal. Begrijpt collega’s wanneer deze tegen hem vakjargon gebruiken.
Visie stuk Uitstroomprofielen zmlk-school Bernardusschool schooljaar 2010 - 2011
7
Visie stuk Uitstroomprofielen zmlk-school Bernardusschool schooljaar 2010 - 2011
8