Ontwerpbestemmingsplan Nieuwbouw St. Bernardusschool 2015 Gemeente Bergeijk
Ontwerpbestemmingsplan Nieuwbouw St. Bernardusschool 2015 Gemeente Bergeijk
Toelichting Bijlagen Regels Verbeelding schaal 1:1.000 Datum: 14 april 2015
Projectgegevens: TOE02-0253126-01B REG02--0253126-01B TEK02--0253126-01A
Identificatienummer: NL.IMRO.1724.BPBnsb1063-ONTW
Vestiging Oosterhout Beneluxweg 125 4904 SJ Oosterhout T: +31 (0)162 48 75 00 www.croonenburo5.com
Vestiging Maastricht Louis Loyensstraat 5 6221 AK Maastricht T: +31 (0)43 325 32 23
[email protected]
Ontwerpbestemmingsplan Nieuwbouw St. Bernardusschool 2015
Gemeente Bergeijk
Inhoud 1
Inleiding 1.1 Aanleiding en doel 1.2 Plangebied 1.3 Vigerende bestemmingsplannen 1.4 Bij het plan behorende stukken 1.5 Leeswijzer
2
Planbeschrijving 2.1 Bestaande situatie 2.2 Stedenbouwkundige uitgangspunten en randvoorwaarden Terlo 2.3 Nieuwbouw St. Bernardusschool 2.4 Woningbouw 2.5 Groen en water 2.6 Ontsluiting en parkeren 2.7 Vertaling naar het bestemmingsplan
5 5 6 9 11 12 12 16
3
Beleidskader 3.1 Provinciaal beleid 3.2 Gemeentelijk beleid 3.3 Ladder voor duurzame verstedelijking
19 19 22 27
4
Milieu- en omgevingsaspecten 4.1 Geluid 4.2 Bedrijvigheid 4.3 Bodem 4.4 Riolering en waterhuishouding 4.5 Externe veiligheid 4.6 Luchtkwaliteit 4.7 Kabels en leidingen 4.8 Natuur 4.9 Archeologie en cultuurhistorie
31 31 33 35 36 40 42 44 45 47
5
Het bestemmingsplan 5.1 Inleiding 5.2 Plansystematiek 5.3 Opzet van de regels 5.4 De bestemmingen
49 49 49 49 53
6
Haalbaarheid 6.1 Financieel 6.2 Maatschappelijk
55 55 55
CroonenBuro5
1 1 1 2 3 3
Ontwerpbestemmingsplan Nieuwbouw St. Bernardusschool 2015
Gemeente Bergeijk
Separate bijlagen: Bijlage 1
Verkeersadvies nieuwbouw St. Bernardus, Advin, 12 februari 2015
Bijlage 2
Rapport akoestisch onderzoek St. Bernardusschool te Bergeijk, CroonenBuro5, 7 april 2015
Bijlage 3
Akoestisch onderzoek in verband met nieuwbouwplan Terlo en Hooge Berkt te Bergeijk, Oranjewoud, 12 juni 2007
Bijlage 4
Akoestisch onderzoek stemlawaai nieuwbouw St. Bernardusschool, Antea Group, 10 april 2015
Bijlage 5
Verkennend bodemonderzoek Terlo/Frater Romboutsstraat (Romme), Lankelma, 29 mei 2012
Bijlage 6
Verkennend bodemonderzoek Terlo/Frater Romboutsstraat (Van Poppel I), Lankelma, 29 mei 2012
Bijlage 7
Waterhuishoudingsplan Ontwikkelingslocatie Terlo, Bergeijk, Oranjewoud, 8 november 2010
Bijlage 8
Functioneren Breerijt, Arcadis, 14 juli 2011
Bijlage 9
Hydrologisch neutraal bouwen van de wijk Terlo in Bergeijk, beoordeling maatregelen, Artesia, 1 juli 2011
Bijlage 10
Quickscan externe veiligheid bestemmingsplan Terlo, Oranjewoud, juli 2007
Bijlage 11
Nader onderzoek externe veiligheid bestemmingsplannen Triloo en Terlo Bergeijk, Oranjewoud, september 2007
Bijlage 12
Quickscan flora en fauna Nieuwe basisschoollocatie Terlo en omgeving, CroonenBuro5, 27 januari 2015
CroonenBuro5
Ontwerpbestemmingsplan Nieuwbouw St. Bernardusschool 2015
Gemeente Bergeijk
1 Inleiding 1.1
Aanleiding en doel De gemeenteraad heeft op 5 juni 2014 het ‘Uitvoeringsprogramma huisvesting basisonderwijs 2014-2017’ vastgesteld. Onderdeel van het uitvoeringsprogramma is de nieuwbouw van basisschool St. Bernardus in ’t Loo. Het huidige schoolgebouw aan de zuidzijde van het Loo is verouderd en komt door de ontwikkeling van woningbouw in Terlo aan de rand van de kern te staan. De gemeenteraad heeft er daarom, in samenspraak met het schoolbestuur, voor gekozen om nieuwbouw te plegen in de directe omgeving van gemeenschapshuis Terlo. Deze locatie ligt meer centraal tussen de (toekomstige) woningen in ’t Loo en bovendien ontstaat de mogelijkheid om de nabijheid van verschillende voorzieningen (gemeenschapshuis, natuurtuin, sportvelden) en de aantrekkelijke ligging aan de groenzone rond de Breerijt te benutten. De nieuwbouw van de St. Bernardusschool vindt plaats aan de westzijde van het gemeenschapshuis. Ten zuiden van de school, tussen de bestaande woonpercelen aan de Terlostraat en Frater Romboutsstraat en de geprojecteerde woningen aan De Roet, is ruimte voor de toevoeging van grondgebonden woningen. In het vigerende bestemmingsplan ‘Terlo Midden’ is geanticipeerd op de ontwikkeling van dit gebied, doordat in dat bestemmingsplan een wijzigingsbevoegdheid is opgenomen die zowel een maatschappelijke voorziening als woningen mogelijk maakt. Om de nieuwe school op een goede manier te ontsluiten, is echter ook een aanpassing van de Terlostraat en de aansluiting van die straat op het Loo nodig, waardoor de verkeersbestemming ter plaatse moet worden aangepast. Deze gronden zijn niet opgenomen in het bestemmingsplan ‘Terlo Midden’ en vallen dus niet binnen de grenzen van de wijzigingsbevoegdheid die in dat bestemmingsplan is opgenomen. Om die reden is besloten om geen gebruik te maken van de wijzigingsbevoegdheid, maar om voor de gehele ontwikkeling één nieuw bestemmingsplan op te stellen. In voorliggend bestemmingsplan zijn de nieuwbouw van de St. Bernardusschool, de bouw van maximaal 15 woningen en de aanpassing van de Terlostraat mogelijk gemaakt. Het bestemmingsplan voorziet hierdoor in een passende juridisch-planologische regeling voor de totale ontwikkeling.
1.2
Plangebied Het plangebied omvat zowel de gronden waarvoor in het vigerende bestemmingsplan ‘Terlo Midden’ een wijzigingsbevoegdheid is opgenomen als (delen van) de percelen waarop de huidige Terlostraat ligt en waar aanpassingen van deze weg zijn voorzien. Het plangebied wordt in het noorden begrensd door de groene zone rond de Breerijt, door het perceel van het gemeenschapshuis (Terlostraat 7/9) en door het perceel van Natuurtuin ’t Loo (Terlostraat 4). In het oosten grenst het plangebied aan het perceel Loo 2/4, waar in het kader van de ontwikkeling van Terlo woningbouw is beoogd.
CroonenBuro5
1
Ontwerpbestemmingsplan Nieuwbouw St. Bernardusschool 2015
Gemeente Bergeijk
Aan de zuid- en westzijde wordt het plangebied begrensd door de bestaande (woon)percelen aan de Terlostraat, de Frater Romboutsstraat en de nieuwe woonpercelen van de geprojecteerde woningen aan De Roet in Terlo Midden.
Begrenzing plangebied
1.3
Vigerende bestemmingsplannen Voor het westelijk deel van het plangebied (de gronden waar nieuwbouw van de St. Bernardusschool en de bouw van woningen plaatsvindt) vigeert het bestemmingsplan ‘Terlo Midden’, dat op 27 juni 2013 is vastgesteld door de gemeenteraad van Bergeijk. De gronden binnen het plangebied zijn in dat bestemmingsplan grotendeels bestemd als ‘Agrarisch’ en voor het overige als ‘Maatschappelijk’ en ‘Groen’. Voor het plangebied is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen, die de bouw van een maatschappelijke voorziening (tot een bebouwd oppervlak van 1.250 m 2 en een bouwhoogte van 8 meter) en/of maximaal 34 woningen (met een goot- en bouwhoogte van maximaal 6 respectievelijk 11 meter) mogelijk maakt. Hoewel het initiatief past binnen de wijzigingsvoorwaarden is er voor gekozen om de totale ontwikkeling, inclusief de herinrichting van de Terlostraat, in één nieuw bestemmingsplan op te nemen. Voor het oostelijk deel van het plangebied (de gronden waar herinrichting van de Terlostraat plaatsvindt) vigeert het bestemmingsplan ‘Terlo’, dat op 15 oktober 2007 is vastgesteld door de gemeenteraad en op 10 juni 2008 is goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant.
CroonenBuro5
2
Ontwerpbestemmingsplan Nieuwbouw St. Bernardusschool 2015
Gemeente Bergeijk
De betreffende gronden zijn in dat bestemmingsplan grotendeels bestemd als ‘Verkeers- en verblijfsdoeleinden’ en ‘Groendoeleinden’. Kleine delen van het plangebied hebben de bestemming ‘Maatschappelijke doeleinden’ en ‘Tuin’. Voor het uiterste zuidoostelijke deel van het plangebied (waar herinrichting van de aansluiting van de Terlostraat en de Frater Romboutsstraat op het Loo plaatsvindt) vigeert het bestemmingsplan ‘’t Loo’, dat op 28 april 2011 is vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente Bergeijk. De gronden zijn in dat bestemmingsplan deels bestemd als ‘Verkeer – Verblijfsgebied’ en deels als ‘Groen’.
1.4
Bij het plan behorende stukken Het bestemmingsplan ‘Nieuwbouw St. Bernardusschool 2015’ bestaat uit drie delen: ― een verbeelding, waarop onder meer de bestemmingen in het plangebied zijn aangegeven; ― regels, waarin de bouw- en gebruiksmogelijkheden van de op de verbeelding vermelde bestemmingen zijn opgenomen; ― een toelichting, waarin de keuzes die in het bestemmingsplan zijn gemaakt nader worden gemotiveerd en verantwoord. In de toelichting staat ook beschreven wat het vigerend beleid inhoudt en hoe bij de ontwikkeling met (milieu)planologische aspecten rekening is gehouden. De verbeelding vormt samen met de regels het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan.
1.5
Leeswijzer In hoofdstuk 2 is de planbeschrijving opgenomen. In dat hoofdstuk wordt aandacht besteed aan het initiatief en is aangegeven hoe dat is vertaald in het bestemmingsplan. In hoofdstuk 3 wordt aandacht besteed aan het relevante beleidskader. In hoofdstuk 4 worden diverse milieu- en omgevingsaspecten verantwoord. Tot slot worden in hoofdstuk 5 de juridische aspecten en in hoofdstuk 6 de financiële en maatschappelijke haalbaarheid beschreven.
CroonenBuro5
3
Ontwerpbestemmingsplan Nieuwbouw St. Bernardusschool 2015
Gemeente Bergeijk
CroonenBuro5
4
Ontwerpbestemmingsplan Nieuwbouw St. Bernardusschool 2015
Gemeente Bergeijk
2 Planbeschrijving 2.1
Bestaande situatie Het plangebied maakt deel uit van de uitbreidingslocatie Terlo, die wordt gerealiseerd aan de zuidwestzijde van Bergeijk, tegen het kerkdorp ’t Loo aan. Deze woningbouwlocatie, waar in de komende jaren circa 150 woningen zullen worden gerealiseerd, is gelegen op de landschappelijke overgang van het natte beekdal naar de droge dekzandrug en is ingeklemd tussen de linten Loo en Weebosserweg. Terlo sluit aan op de bestaande bebouwing in ’t Loo en bestaat in de huidige situatie uit delen van diepe achtertuinen, het terrein van een bedrijf en agrarische gronden (grasland en akkerbouw). Het gebied wordt doorsneden door de Breerijt, die water van het westelijk gelegen grootschalige landbouwgebied afvoert naar het beekdal van de Keersop. De Breerijt verdeelt Terlo in een noordelijk en een zuidelijk deel. Ter hoogte van het gemeenschapshuis ligt een stuw om het waterpeil te reguleren.
Luchtfoto plangebied (maps.bing.com)
Het plangebied van dit bestemmingsplan ligt in het zuidelijk deel van Terlo, direct ten zuiden van de centrale groenzone rond de Breerijt. In het plangebied ligt de Terlostraat. Aan deze straat staat het gemeenschapshuis en is de entree van de natuurtuin gesitueerd. Aan de Terlostraat liggen twee parkeervoorzieningen. Aan de zuidzijde wordt het plangebied begrensd door de achterpercelen van de lintbebouwing aan de Frater Romboutsstraat en het Loo. Ten oosten en westen van het plangebied zijn nieuwe woningen geprojecteerd (en deels al gerealiseerd). De huidige St. Bernardusschool ligt op korte afstand van het plangebied, aan de zuidzijde van het Loo.
CroonenBuro5
5
Ontwerpbestemmingsplan Nieuwbouw St. Bernardusschool 2015
2.2
Gemeente Bergeijk
Stedenbouwkundige uitgangspunten en randvoorwaarden Terlo De afgelopen 10 jaar zijn gekenmerkt door een continu proces van planvorming voor de uitbreidingslocatie Terlo. In het bestemmingsplan ‘Terlo’, dat op 15 oktober 2007 is vastgesteld door de gemeenteraad, zijn verschillende deelgebieden onderscheiden, die met het oog op de gemeentelijke plancapaciteit voor woningbouw gefaseerd worden ontwikkeld. Na vaststelling van het bestemmingsplan ‘Terlo’ zijn diverse uitwerkingsplannen en bestemmingsplanherzieningen vastgesteld om de ontwikkeling van delen van Terlo mogelijk te maken. Bij de planvorming voor het gebied Terlo staan de volgende stedenbouwkundige uitgangspunten en randvoorwaarden centraal: Stedenbouwkundige structuur — Het nieuwe woongebied moet een duidelijke eigen identiteit krijgen. — Het gebied dient goed aan te sluiten op zowel de bestaande bebouwing aan het Loo als op het buitengebied. De nieuwe woonwijk zal immers de nieuwe dorpsrand van Bergeijk gaan vormen. — In aansluiting op het buitengebied dient aan de randen van het plan (Weebosserweg en Kerkpad) de bebouwing in een losse, open sfeer gerealiseerd te worden (afnemende verdichting mede naar aanleiding van een advies van de Provinciale Planologische Commissie). — Er dient sprake te zijn van een differentiatie in woningtypes. — De maat en schaal van de bebouwing dient in verhouding te zijn met de maat en schaal van de kavel. — De woningen dienen te worden georiënteerd op de straat. — Er wordt gestreefd naar eenheid in architectuur met betrekking tot uitstraling, materiaalgebruik en kleur. Ontsluitingsstructuur — Er moet sprake zijn van een duidelijke ontsluitingsstructuur. — Er wordt gestreefd naar meerdere ontsluitingen van het woongebied voor het autoverkeer: de deelgebieden Terlo 1, Terlo 2a en Terlo 2b worden afzonderlijk ontsloten. — Door het plangebied dienen goede en snelle langzaamverkeersroutes gecreëerd te worden. — Naast de hoofdontsluitingen wordt er gestreefd naar extra langzaamverkeersverbindingen naar de omgeving. Groen en water — De hoofdstructuur van het groen en water wordt gevormd door de Breerijt, de zone rond deze beek biedt ruimte voor waterberging en een grote groene ruimte in de buurt. — De zone van de Breerijt, de natuurtuin, de omgeving van het gemeenschapshuis en het groen rond de Terlostraat worden gekoppeld, zodat in het beeld een grote aaneengesloten groene zone ontstaat.
CroonenBuro5
6
Ontwerpbestemmingsplan Nieuwbouw St. Bernardusschool 2015
Gemeente Bergeijk
— De rest van het groen in de woonbuurtjes dient aan te sluiten op deze groene hoofdstructuur. — Centraal in het gebied wordt de waterberging opgelost als onderdeel van de groenstructuur. — De buurt krijgt een ruime groenplek die tevens dienst doet als speelplek. — De voetpaden in het plangebied worden begeleid met hagen. — Het groen moet naast belevingswaarde ook gebruikswaarde hebben. Openbaar gebied — Het openbaar gebied dient een groene sfeer te krijgen, aansluitend op de omgeving. — Er dient sprake te zijn van groene, informele en dorpse profielen. — Gestreefd wordt naar zorgvuldig vormgegeven, bij voorkeur groene, erfafscheidingen. — Parkeren dient op een kwalitatieve manier op eigen terrein en binnen de openbare ruimte te worden opgelost. In de straten wordt gekozen voor langsparkeren, in de nabijheid van het gemeenschapshuis en de entree van de natuurtuin komt een grotere parkeerplaats met haaks parkeren. Overig — In het definitieve ontwerp van het plangebied dient aandacht te worden besteed aan de sociale veiligheid en het begrip duurzaamheid. Ten aanzien van dit laatste begrip zullen met toekomstige gebruikers/eigenaren nadere afspraken worden gemaakt dan wel zullen enkele beleidsrichtlijnen omtrent dit thema worden opgesteld. De hoofddoelstelling voor het stedenbouwkundig plan voor de locatie Terlo kan als volgt worden weergegeven: Het creëren van een herkenbaar woonmilieu, waarbij gebruik wordt gemaakt van ruimtelijke aanleidingen in het landschap en aansluiting wordt gezocht bij zowel het bestaande woongebied van ‘t Loo als het buitengebied van Bergeijk. De essentie van het stedenbouwkundig plan voor Terlo is in de volgende zes stappen te vatten: Stap 1: Essentieel voor de structuur van Terlo is de positie ten opzichte van de historische linten. Terlo is gesitueerd in een beekdal tussen twee van deze linten. Stap 2: Aan de linten is organisch gegroeide lintbebouwing te vinden. Op de open, dan wel vrijkomende delen van het lint wordt een vergelijkbare lintbebouwing voorgesteld: een mix van vrijstaande en halfvrijstaande woningen op ruime kavels. De verschijningsvorm van de woningen is stedenbouwkundig en architectonisch divers.
CroonenBuro5
7
Ontwerpbestemmingsplan Nieuwbouw St. Bernardusschool 2015
Gemeente Bergeijk
Stap 3: Centraal in het plangebied is een groenstructuur gepland die is gekoppeld aan bestaande waterloop de Breerijt. De woningen aan deze ruimte dienen georiënteerd te zijn op deze ruimte. Stap 4: De bestaande landschappelijke structuren (lanen en natuurtuin), het gemeenschapshuis en de entree vanaf het Loo worden opgenomen in de groenstructuur. Stap 5: Het noordelijke en zuidelijke gedeelte vormen elk een eigen woonbuurt. Het stratenpatroon is gericht op een maximale beleving van de waardevolle natuurlijke elementen zoals de groene zone met waterloop en natuurtuin en de waardevolle cultuurhistorische elementen zoals de linten en de kerk. Middels een langzaamverkeersroute wordt de verbinding gelegd met de oostelijk gesitueerde woonbuurt en het trapveldje. Stap 6: Het plan heeft een doorgroeimogelijkheid in westelijke richting. De centrale groenzone met waterloop kan doorgetrokken worden aan de andere zijde van het Kerkpad, waardoor ruimte geboden wordt voor twee nieuwe buurten ten zuiden en noorden van deze groenzone. Als ontwerpmotto geldt: ‘TERLO: BEEK ALS RUGGENGRAAT’.
Verkavelingsvoorstel Terlo, met Terlo Midden in blauw vlak
CroonenBuro5
8
Ontwerpbestemmingsplan Nieuwbouw St. Bernardusschool 2015
2.3
Gemeente Bergeijk
Nieuwbouw St. Bernardusschool Het huidige pand van de St. Bernardusschool aan het Loo dateert uit 1952 en voldoet niet meer aan de eisen van deze tijd. Het gebouw is bouwtechnisch en gebruikstechnisch verouderd en beperkt de school in het uitvoeren van haar onderwijskundige visie. Het pand biedt weinig ruimte om ander onderwijs te geven dan klassikaal onderwijs en heeft onvoldoende capaciteit. Mede vanwege de bouw van circa 150 woningen in Terlo wordt op korte en middellange termijn geen afname van het aantal leerlingen verwacht, waardoor een permanente oplossing voor het ruimtetekort nodig is. De St. Bernardusschool is de enige basisschool in de kern ’t Loo. Behoud van de basisschool is van groot belang voor de leefbaarheid in ‘t Loo.
2.3.1
Renovatie/nieuwbouw en locatiekeuze Op 5 juni 2014 heeft de gemeenteraad het ‘Uitvoeringsprogramma huisvesting basisonderwijs 2014-2017’ vastgesteld. Omdat de huidige St. Bernardusschool sterk verouderd is, zijn ingrepen noodzakelijk. Investering zou kunnen plaatsvinden in de vorm van grootschalige renovatie van het bestaande gebouw of in de vorm van nieuwbouw op de huidige locatie (aan het Loo) of op een andere locatie (nabij het gemeenschapshuis). In het uitvoeringsprogramma zijn de resultaten van een quickscan opgenomen. Geconcludeerd is dat renovatie weliswaar goedkoper is dan nieuwbouw, maar dat renovatie het belangrijkste nadeel (de leeftijd van het gebouw) niet kan wegnemen, dat de organisatie tijdens de bouw grote nadelen kent en dat de school decentraal ten opzichte van het verzorgingsgebied blijft liggen. De laatste bezwaren gelden ook voor nieuwbouw van de St. Bernardusschool op de huidige locatie aan het Loo. Geconcludeerd is dat renovatie of nieuwbouw op de huidige locatie weliswaar goedkoper is dan nieuwbouw op de locatie nabij het gemeenschapshuis, maar dat hieraan zodanige nadelen kleven ten opzichte van nieuwbouw naast het gemeenschapshuis, dat het financiële voordeel hier niet tegen opweegt. Door de woningbouw in Terlo verschuift het zwaartepunt van de kern in noordelijke richting. Er zijn mogelijkheden om in Terlo een centrale plek te creëren waar diverse voorzieningen voor de bewoners van de kern aanwezig zijn. De locatie van het gemeenschapshuis aan de Terlostraat ligt centraal in Terlo en vormt daarom een logische plek om voorzieningen te clusteren. De ligging in de nabijheid van de centrale groenzone rond de Breerijt en naast de natuurtuin biedt mogelijkheden om aansluiting te zoeken bij deze groenvoorzieningen. In de huidige situatie is bij het gemeenschapshuis al een peuterspeelzaal (peuterspeelzaal ’t Hummeltje) aanwezig. In het integraal dorpsontwikkelingsplan (iDOP) voor ’t Loo, dat in 2006 is opgesteld, is de ambitie opgenomen om in ’t Loo een centraal hart te realiseren, waar zowel de basisschool als het gemeenschapshuis kunnen worden gehuisvest. Door clustering van de voorzieningen krijgt het centrale hart een grote aantrekkingskracht op de inwoners van ’t Loo en kunnen organisaties gebruik maken van elkaars faciliteiten. Het centrale hart kan een verbindende schakel vormen voor de inwoners van ’t Loo en wordt een ontmoetingsplek voor jong en oud. Aan de Terlostraat kan op deze manier een clustering ontstaan van basisschool, gemeenschapshuis en peuterspeelzaal/kinderopvang.
CroonenBuro5
9
Ontwerpbestemmingsplan Nieuwbouw St. Bernardusschool 2015
Gemeente Bergeijk
Gezien de grote voordelen die nieuwbouw van de St. Bernardusschool heeft (multifunctionele omgeving, centrale ligging in ’t Loo en Terlo) heeft de gemeenteraad besloten om in te zetten op nieuwbouw in de omgeving van het gemeenschapshuis. 2.3.2
Omvang nieuwbouw basisschool De omvang van de nieuwe basisschool is gebaseerd op prognoses van het leerlingenaantal van de St. Bernardusschool. Op dit moment heeft de school circa 140 ingeschreven leerlingen. De korte-termijnprognose van het schoolbestuur laat een dalend leerlingenaantal zien, tot circa 94 leerlingen in 2017. In deze prognose is geen rekening gehouden met ontwikkelingen in het verzorgingsgebied van de basisschool, maar uitsluitend met het geboortecijfer voor bestaande woningen in het verzorgingsgebied. In de lange-termijnprognose, waarin wél rekening is gehouden met ruimtelijke ontwikkelingen (inclusief realisering van de plannen Terlo en Triloo), is voor de periode tot 2022 uitgegaan van een leerlingenaantal van circa 150 leerlingen. Dit aantal stijgt langzaam tot maximaal circa 180 leerlingen in de periode 2027-2033. Het verschil tussen de werkelijke aantallen (nu circa 140 leerlingen, afnemend tot minder dan 100 leerlingen) en de lange-termijnprognose (150 leerlingen, met een mogelijke verdere stijging tot 180 leerlingen), geeft aanleiding om de benodigde omvang van de nieuwe school kritisch te bepalen. In overleg met het schoolbestuur is de verwachting uitgesproken dat de krimp die de korte-termijnprognose laat zien, hooguit teniet zal worden gedaan door de bouw van nieuwe woningen in het plangebied. Voor het dimensioneren van de onderwijsruimte wordt daarom uitgegaan van een omvang van 125-130 leerlingen, wat neerkomt op een omvang van vijf klaslokalen. Op grond van de Verordening Onderwijshuisvesting leidt dit tot een gebouw met circa 900 m 2 vloeroppervlak (te realiseren in twee bouwlagen). Om een mogelijke toekomstige stijging van het aantal leerlingen (tot 150 à 180 leerlingen) op te kunnen vangen, is de locatie waarop de school wordt gerealiseerd groter dan nu nodig is. De schoollocatie is zodanig ruim dat – mocht dat aan de orde zijn – in de extra ruimtebehoefte aan twee groepsruimten kan worden voorzien. De school zou dan groeien naar ruim 1.100 m2. Naast het gebouw moet de nieuwe locatie plaats bieden aan tenminste 540 m2 buitenspeelruimte (bij een leerlingaantal van 180).
2.3.3
Situering school Om de beoogde multifunctionele omgeving in het hart van Terlo tot stand te brengen, is ervoor gekozen om de St. Bernardusschool direct naast het gemeenschapshuis te realiseren. Het gemeenschapshuis en de school kunnen hierdoor optimaal gebruik maken van elkaars voorzieningen en ook voor de inrichting van de openbare ruimte (dubbelgebruik van parkeerplaatsen) heeft de koppeling van beide functies voordelen. De school ligt hierdoor bovendien in de directe omgeving van de natuurtuin en grenst rechtstreeks aan de centrale groenzone rond de Breerijt, wat aanknopingspunten biedt voor het realiseren van een aantrekkelijke leeromgeving.
CroonenBuro5
10
Ontwerpbestemmingsplan Nieuwbouw St. Bernardusschool 2015
Gemeente Bergeijk
Voor de invulling van het plangebied is een stedenbouwkundige structuurschets gemaakt. Uitgaande van een logische aansluiting van de school en het schoolplein op het perceel van het gemeenschapshuis, wordt een perceel met een oppervlakte van circa 1.400 m2 ingericht voor de school. Aan de westzijde van de school is ruimte voor de aanleg van een openbaar groengebied, dat aansluit op de noordelijk gelegen groenzone langs de Breerijt.
Structuurschets nieuwe basisschool en omgeving
Er is voor de school nog geen sprake van een concreet bouwplan. Het bouwplan wordt uitgewerkt binnen de randvoorwaarden die voorliggend bestemmingsplan biedt. De school krijgt een bouwhoogte van één à twee bouwlagen, met een bouwhoogte van maximaal 8 meter. De school kan hierdoor hoger worden dan het gemeenschapshuis, zodat het vanaf de zijde van de Terlostraat niet wegvalt achter de bestaande bebouwing. Met een hoogte van maximaal 8 meter voegt de school zich goed binnen de bebouwingsstructuur van Terlo, die bestaat uit woningen met een bouwhoogte van maximaal 11 meter. De nieuwbouw wordt op deze manier in ruimtelijk opzicht ingepast in het nieuwe woongebied.
2.4
Woningbouw In het vigerende bestemmingsplan ‘Terlo Midden’ is een bouwtitel opgenomen voor de bouw van 7 vrijstaande woningen aan de oostzijde van De Roet.
CroonenBuro5
11
Ontwerpbestemmingsplan Nieuwbouw St. Bernardusschool 2015
Gemeente Bergeijk
De gronden tussen deze nieuwe woonpercelen en de nieuwe basisschool kunnen worden ingevuld met woningbouw, die past binnen de stedenbouwkundige opzet van Terlo. In het deel van het plangebied dat niet is bestemd als ‘Maatschappelijk’ (nieuwbouw school) of ‘Groen’ (deel groenzone Breerijt en groenvoorziening westelijk van de school) mogen maximaal 15 woningen worden gebouwd. Dit aantal woningen past ruimschoots binnen de mogelijkheden van de wijzigingsbevoegdheid uit het bestemmingsplan ‘Terlo Midden’, die maximaal 34 woningen toestaat. Voor de nieuwe woningen gelden dezelfde maximale goot- en bouwhoogte als voor de overige woningen in Terlo: een maximale goothoogte van 6 meter en een maximale bouwhoogte van 11 meter. Omdat nog geen sprake is van een concreet bouwplan, is gekozen voor een globale woonbestemming, die aaneengebouwde, halfvrijstaande (twee-onder-een-kapwoningen of vrijstaand geschakelde woningen), vrijstaande en patiowoningen mogelijk maakt. In de regels zijn nadere bepalingen opgenomen voor de situering van de woningen, onder andere in de vorm van een minimale en maximale diepte van de voortuin (tussen de 2 en 7 meter) en voor de maximale diepte van een woning (afhankelijk van de typologie).
2.5
Groen en water In Terlo zijn de belangrijkste groenelementen gekoppeld tot een structuur. Basis voor deze structuur is de Breerijt. De natuurtuin en de zone rond het gemeenschapshuis maken onderdeel uit van deze structuur, die op een natuurlijke wijze wordt ingericht. In dit gebied vindt tevens een belangrijk deel van de waterberging ten behoeve van Terlo plaats. De gronden ten noorden van de nieuwe school zijn ingericht als onderdeel van deze groenzone. De Breerijt is verbreed zodat de benodigde waterberging van het gebied in deze zone kan worden opgevangen. Door middel van een stuw ter hoogte van het gemeenschapshuis wordt het water in het gebied gehouden en gereguleerd. De oevers van de verbrede beek zijn natuurvriendelijk aangelegd. Ten westen van de school, tussen de school en de geprojecteerde woningen aan de oostzijde van De Roet, is ruimte voor de aanleg van een groenvoorziening, die in dit bestemmingsplan is bestemd als ‘Groen’. Langzaam verkeersverbindingen zijn in de bestemming ‘Groen’ algemeen toegestaan, zodat de basisschool in westelijke richting voor fietsers en voetgangers kan worden ontsloten.
2.6
Ontsluiting en parkeren
2.6.1
Algemeen In de stedenbouwkundige opzet is er vanuit gegaan dat de verkeersstromen naar de school (en naar het bestaande gemeenschapshuis, de natuurtuin en de peuterspeelzaal) gescheiden blijven van de verkeersstromen van en naar de nieuwe woningen in het westelijk deel van Terlo. Er wordt in het plangebied daarom geen doorsteek voor gemotoriseerd verkeer aangelegd tussen De Roet en de Terlostraat. Hierdoor blijven het oostelijk deel van Terlo (inclusief de functies aan de Terlostraat) en het westelijk deel van Terlo voor gemotoriseerd verkeer van elkaar gescheiden.
CroonenBuro5
12
Ontwerpbestemmingsplan Nieuwbouw St. Bernardusschool 2015
Gemeente Bergeijk
In de huidige situatie heeft de Terlostraat al een functie als toegangsweg voor het gemeenschapshuis, de natuurtuin en de peuterspeelzaal. De Terlostraat zal ook als ontsluiting voor de St. Bernardusschool gaan functioneren. Langs de weg zijn/worden parkeerplaatsen aangelegd om het parkeren ten behoeve van de niet-woonfuncties op te vangen. De Terlostraat is onvoldoende gedimensioneerd en ingericht om de piekmomenten (met langzaam verkeer en autoverkeer) goed en veilig naast elkaar te laten verlopen. Om de extra verkeersbewegingen op een verkeersveilige manier te verwerken, is aanpassing van het profiel van de Terlostraat nodig. Hoewel in het vigerende bestemmingsplan ‘Terlo’ al was voorzien in herprofilering van deze weg, is de verkeersbestemming in dat bestemmingsplan ontoereikend om de gewenste herinrichting uit te voeren. In voorliggend bestemmingsplan is daarom voor de Terlostraat en de gronden daaromheen een bestemming opgenomen waarbinnen herinrichting van de openbare ruimte kan plaatsvinden. Het bestemmingsplan biedt hierdoor mogelijkheden voor herprofilering van de Terlostraat en voor de aanleg van (extra) parkeervoorzieningen in deze straat. Ten gevolge van de bouw van woningen in Terlo dient de aansluiting van de Frater Romboutsstraat/Terlostraat op het Loo te worden heringericht. Hierdoor kan ook de (aangepaste) Terlostraat op een goede manier worden aangesloten op deze kruising. Om herinrichting van de kruising mogelijk te maken, zijn de betreffende gronden opgenomen in dit bestemmingsplan en bestemd als ‘Verkeer – Verblijfsgebied’. Het bestemmingsplan biedt hierdoor de flexibiliteit om een verkeersveilige aansluiting van de Frater Romboutsstraat/Terlostraat op het Loo te kunnen vormgeven. 2.6.2
Onderzoek verkeer en parkeren St. Bernardusschool In verband met de nieuwbouw van de school is onderzoek gedaan naar de verkeersaantrekkende werking en de benodigde parkeercapaciteit 1. Uitgangspunt is dat de school wordt ontsloten via de Terlostraat, die wordt ingericht als erftoegangsweg met een snelheidsregime van 30 km/h. Daarnaast wordt er vanuit gegaan dat de parkeervraag van de school direct rond de locatie wordt opgevangen, zonder dat dit tot parkeeroverlast voor de omgeving leidt. Voor het bepalen van het benodigde aantal parkeerplaatsen zijn alle niet-woonfuncties in en rond het plangebied meegerekend: de basisschool, de peuterspeelzaal, het gemeenschapshuis en de natuurtuin. Parkeerbehoefte Op basis van de parkeerkencijfers en aanwezigheidspercentages van het CROW is het aantal benodigde parkeerplaatsen berekend. Uitgaande van de aanwezigheidspercentages is voor de functies in en rond het plangebied het volgend aantal parkeerplaatsen benodigd.
1
Verkeersadvies nieuwbouw St. Bernardus, Advin, 12 februari 2015
CroonenBuro5
13
Ontwerpbestemmingsplan Nieuwbouw St. Bernardusschool 2015
Gemeente Bergeijk
werkdag
werkdag
werkdag
koop-
zaterdag
zaterdag
zondag
Functie
ochtend
middag
avond
avond
middag
avond
middag
basisschool
3,75
3,75
0
0
0
0
0
peuterspeelzaal
1,4
1,4
0
0
0
0
0
gemeenschapshuis
3,0
12,0
30,0
30,0
18,0
27,0
7,5
natuurtuin
0,6
2,6
0,6
0,6
6,5
0,6
6,5
totaal
8,75
19,75
30,6
30,6
24,5
27,6
14,0
Uit de berekeningen blijkt dat doordeweeks overdag circa 20 parkeerplaatsen beschikbaar moeten zijn en dat op het drukste moment (’s avonds) circa 31 parkeerplaatsen beschikbaar moeten zijn. De parkeerbehoefte van het gemeenschapshuis is hierin maatgevend. Halen en brengen Bij het bepalen van de parkeerbehoefte is nog geen rekening gehouden met het halen en brengen van leerlingen. In het onderzoek is, op basis van de kengetallen van het CROW, bepaald hoeveel parkeerplaatsen hiervoor benodigd zijn. Voor het halen en brengen van de kinderen van de basisschool zijn maximaal 18 parkeerplaatsen nodig. Voor het halen en brengen van kinderen van de peuterspeelzaal zijn 3 tot 5 parkeerplaatsen nodig. Omdat de tijden waarop de kinderen worden gehaald en gebracht bij de school en de peuterspeelzaal niet gelijk zijn, is de school (18 parkeerplaatsen) maatgevend. Totale parkeerbehoefte Uit de bepaling van de parkeerbehoefte blijkt dat overdag circa 20 parkeerplaatsen beschikbaar moeten zijn voor het opvangen van de ‘reguliere’ parkeerbehoefte. Voor het tijdelijk parkeren van auto’s bij het halen en brengen van de kinderen zijn maximaal 18 parkeerplaatsen nodig. Op het drukste moment overdag dienen derhalve 38 parkeerplaatsen beschikbaar te zijn. Bij de herinrichting van de openbare ruimte in de Terlostraat wordt voorzien in voldoende parkeerplaatsen om aan deze norm te kunnen voldoen. Daarbij wordt een deel van de parkeerplaatsen vormgegeven als ‘kiss and ride zone’, speciaal ingericht voor het halen en brengen van kinderen. De parkeerplaatsen van de ‘kiss and ride zone’ kunnen ’s avonds worden benut voor de overige functies in en rond het plangebied, zodat ook voldoende parkeerplaatsen aanwezig zijn om te voorzien in de parkeerbehoefte in de avondperiode (31 parkeerplaatsen). Uitgangspunt is dat in de Terlostraat voldoende parkeerplaatsen worden aangelegd om volledig in de parkeerbehoefte te voorzien. Voorliggend bestemmingsplan biedt hiertoe de mogelijkheid.
CroonenBuro5
14
Ontwerpbestemmingsplan Nieuwbouw St. Bernardusschool 2015
Gemeente Bergeijk
Verkeersgeneratie Op basis van de kencijfers voor verkeersgeneratie van het CROW is een inschatting gemaakt van de hoeveelheid verkeer die door de niet-woonfuncties in en rond het plangebied wordt gegenereerd. Er kan worden uitgegaan van de volgende maximale verkeersgeneratie: basisschool (personeel): 2 x per dag 5 verplaatsingen; basisschool (halen en brengen): 2 x per dag 50 verplaatsingen heen en 50 verplaatsingen terug (+ halen en brengen tussen de middag, met een lager aantal verplaatsingen); peuterspeelzaal (personeel): 2 x per dag 4 verplaatsingen; peuterspeelzaal (halen en brengen): 2 x per dag 20 verplaatsingen heen en 20 verplaatsingen terug; gemeenschapshuis: ’s ochtends 2 x 3 verplaatsingen, ’s middags 2 x 12 verplaatsingen, ’s avonds 2 x 30 verplaatsingen; natuurtuin: per etmaal 30,5 verplaatsingen. De verkeersbewegingen van en naar het gemeenschapshuis en de natuurtuin (circa 120 verplaatsingen) vinden in de huidige situatie al plaats via de Terlostraat. De verkeersbewegingen van de basisschool komen daar ten gevolge van de nieuwbouw van de St. Bernardusschool bij. Hoewel de peuterspeelzaal op dit moment al aan de Terlostraat aanwezig is, is de verwachting dat deze door nieuwbouw van de basisschool zal groeien en dus meer verkeer zal genereren. Het drukste moment van de dag is de ochtendspits. Uit de berekeningen in het onderzoek blijkt dat er ook in de spits geen problemen met de verkeersafwikkeling te verwachten zijn. Ten oosten van de Terlostraat worden in de toekomst circa 30 woningen gerealiseerd, die ook via de Terlostraat worden ontsloten. De verkeerstoename ten gevolge van deze woningen zorgt er niet voor dat een vlotte verkeersafwikkeling op het kruispunt Terlostraat – Loo in gevaar komt. Verkeersveiligheid Het gebied ten noorden van het Loo is aangewezen als verblijfsgebied. Als gevolg hiervan zal op de Terlostraat en de Frater Romboutsstraat een snelheidsregime van 30 km/h van kracht zijn. De wegen zijn duurzaam veilig ingericht volgens van de richtlijnen van het CROW. Door deze wijze van inrichten is duidelijkheid gecreëerd voor de weggebruikers. Hoewel de maximumsnelheid 30 km/h bedraagt, zal de werkelijk gereden snelheid op de Terlostraat over het algemeen lager zijn. De inrichting zal zodanig worden gekozen dat de weggebruikers worden gestimuleerd om stapvoets te rijden. Ongevallen zijn nooit geheel te voorkomen. Overal waar weggebruikers elkaar ‘ontmoeten’, bestaat de kans op een ongeval. Van belang is dat de snelheid van het (gemotoriseerd) verkeer laag is. Hierdoor heeft het verkeer enerzijds voldoende tijd om te anticiperen op onverwachte situaties en anderzijds zijn de gevolgen bij een ongeval aanzienlijk lager dan bij hogere snelheden.
CroonenBuro5
15
Ontwerpbestemmingsplan Nieuwbouw St. Bernardusschool 2015
Gemeente Bergeijk
Een toename van het verkeer als gevolg van de school zorgt voor een toename van de kans op een ongeval. Dit wil echter niet zeggen dat de situatie gevaarlijker wordt. De maximumsnelheid ter plaatse bedraagt 30 km/h. Bij het ontwerp van de nieuwe openbare ruimte is het van belang dat de richtlijnen van het CROW voor een duurzaam veilige weginrichting worden gevolgd. 2.6.3
Verkeer en parkeren woningbouw De woningen in het westelijk deel van het plangebied worden ontsloten via De Roet. Deze weg sluit aan op het Kerkpad, dat via de Frater Romboutsstraat uitkomt op het Loo. Terlo wordt vormgegeven als een autoluwe wijk met een duidelijk verblijfskarakter. De openbare ruimte rond de woningen wordt overeenkomstig ingericht. Uitgangspunt voor het bepalen van de parkeerbehoefte in Terlo is CROW-publicatie 182 ‘parkeerkencijfers, bron voor parkeernormering’. Voor de parkeerbehoefte in Terlo worden de volgende parkeernormen gehanteerd: Woningtype Goedkoop
Minimaal 1,4 parkeerplaats
Maximaal 1,7 parkeerplaats
Middel Duur
1,8 parkeerplaats 2,0 parkeerplaats
1,9 parkeerplaats 2,2 parkeerplaats
Het aantal benodigde parkeerplaatsen kan zowel in de openbare ruimte als op eigen terrein worden gerealiseerd. Per woning moet minimaal 0,3 parkeerplaats in de openbare ruimte worden gerealiseerd in verband met het bezoekersparkeren. Voor vrijstaande en halfvrijstaande woningen is uitgangspunt dat minimaal één parkeerplaats op eigen terrein wordt gerealiseerd. Indien fysiek mogelijk krijgen rijwoningen die zich op een hoek bevinden ook één parkeerplaats op eigen terrein. Voorliggend bestemmingsplan maakt de bouw van 15 woningen mogelijk, in verschillende typologieën. Omdat nu nog niet duidelijk is wat voor type woningen zal worden gebouwd, kan geen parkeerbalans worden opgesteld. De bestemming ‘Woongebied’ biedt echter voldoende ruimte om de benodigde parkeerplaatsen te realiseren, hetzij in de openbare ruimte, hetzij op eigen terrein. Bij het opstellen van de inrichtingsplannen voor de openbare ruimte en het uitwerken van de bouwplannen is het uitgangspunt dat sprake is van een sluitende parkeerbalans. In de regels van dit bestemmingsplan is een parkeerregeling opgenomen, die het mogelijk maakt om bouwaanvragen te toetsen aan de gemeentelijke parkeernota.
2.7
Vertaling naar het bestemmingsplan De stedenbouwkundige structuurschets vormt de basis voor de regeling in voorliggend bestemmingsplan. Omdat voor de school nog geen sprake is van een concreet bouwplan en omdat ook voor de 15 nieuwe woningen nog verschillende verkavelingen denkbaar zijn, is gekozen voor een globale en flexibele plansystematiek.
CroonenBuro5
16
Ontwerpbestemmingsplan Nieuwbouw St. Bernardusschool 2015
Gemeente Bergeijk
Het perceel waarop de nieuwbouw van de St. Bernardusschool zal plaatsvinden, is bestemd als ‘Maatschappelijk’. De gronden met deze bestemming mogen voor maximaal 60% worden bebouwd, tot een bouwhoogte van maximaal 8 meter. De groenvoorzieningen ten noorden en ten westen van de school zijn bestemd als ‘Groen’. Binnen deze bestemming kunnen, naast groenvoorzieningen en water en waterhuishoudkundige voorzieningen, ook langzaam verkeersverbindingen worden aangelegd. De gronden waar de nieuwe woningen worden gerealiseerd, zijn bestemd als ‘Woongebied’. Binnen deze bestemming zijn maximaal 15 woningen, verkeersvoorzieningen, groenvoorzieningen en water en waterhuishoudkundige voorzieningen algemeen toegestaan. Binnen de randvoorwaarden die de planregels bieden (onder andere voor wat betreft de maximale goot- en bouwhoogte van woningen) kan een verkavelingsvoorstel worden uitgewerkt. De Terlostraat en de kruising van de Frater Romboutsstraat /Terlostraat met het Loo zijn bestemd als ‘Verkeer – Verblijfsgebied’.
CroonenBuro5
17
Ontwerpbestemmingsplan Nieuwbouw St. Bernardusschool 2015
Gemeente Bergeijk
CroonenBuro5
18
Ontwerpbestemmingsplan Nieuwbouw St. Bernardusschool 2015
Gemeente Bergeijk
3 Beleidskader De voorgenomen ontwikkeling van het plangebied moet passen binnen het vigerend beleid op nationaal, provinciaal, regionaal en gemeentelijk niveau. Voor de ontwikkeling en het plangebied zijn verschillende beleidsstukken relevant. Gezien de beperkte aard en omvang van het planvoornemen worden er op nationaal niveau geen uitspraken gedaan ten aanzien van het voorliggend initiatief. Hierna zijn de belangrijkste bevindingen uit het provinciaal en gemeentelijk beleid beschreven en wordt aangegeven hoe de ontwikkeling van het plangebied hierop inspeelt. In paragraaf 3.4 wordt aandacht besteed aan de 'ladder voor duurzame verstedelijking', zoals opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening.
3.1
Provinciaal beleid
3.1.1
Structuurvisie ruimtelijke ordening In 2010 hebben Provinciale Staten de Structuurvisie ruimtelijke ordening (Svro) vastgesteld. De Svro is in 2014 partieel herzien, waarbij onder andere het gewijzigde beleid op het gebied van natuur (realisering van het natuurnetwerk) en veehouderij (transitie naar zorgvuldige veehouderij) zijn verwerkt. De Svro 2014 is in werking getreden op 19 maart 2014. De Svro bevat de hoofdlijnen van het provinciaal ruimtelijk beleid tot 2025, met een doorkijk naar 2040. De visie is bindend voor het ruimtelijk handelen van de provincie Noord-Brabant en vormt de basis voor de wijze waarop de provincie de instrumenten inzet die de Wet ruimtelijke ordening biedt. Eén van deze instrumenten is de Verordening ruimte, waarin de kaderstellende elementen uit de Svro zijn vertaald in concrete regels die van toepassing zijn op (gemeentelijke) bestemmingsplannen. De Svro gaat in op de ruimtelijke kwaliteiten van de provincie Noord-Brabant. Mens, markt en milieu zijn binnen de provincie in evenwicht. Daarom kiest de provincie in haar ruimtelijk beleid tot 2025 voor de verdere ontwikkeling van gevarieerde en aantrekkelijke woon-, werk- en leefmilieus en voor een kennisinnovatieve economie met als basis een klimaatbestendig en duurzaam Brabant. Het principe van behoud en ontwikkeling van het landschap is in de structuurvisie de ‘rode’ draad die de ruimtelijke ontwikkelingen stuurt. De provincie wil het contrastrijke Brabantse landschap herkenbaar houden en verder versterken. Daarom wordt ingezet op de ontwikkeling van robuuste landschappen, een beleefbaar landschap vanaf het hoofdwegennet en behoud en versterking van aanwezige landschapskwaliteiten. Binnen de stedelijke structuur worden 2 ontwikkelingsperspectieven onderscheiden: — Stedelijk concentratiegebied (stedelijke regio’s): in het stedelijk concentratiegebied, inclusief de bijbehorende zoekgebieden voor verstedelijking, wordt de bovenlokale verstedelijkingsbehoefte opgevangen. Enerzijds om de steden voldoende draagvlak te geven voor hun functie als economische en culturele motor, anderzijds om het dichtslibben van het landelijk gebied tegen te gaan.
CroonenBuro5
19
Ontwerpbestemmingsplan Nieuwbouw St. Bernardusschool 2015
Gemeente Bergeijk
— Overig stedelijk gebied (landelijke regio’s): het overig stedelijk gebied, met de bijbehorende zoekgebieden voor verstedelijking, voorziet in de opvang van de lokale verstedelijkingsbehoefte. Ontwikkelingen voor wonen, werken en voorzieningen zijn in dit gebied gericht op de eigen behoefte. De gemeente Bergeijk ligt volgens de Svro niet in het stedelijk concentratiegebied, maar in een landelijke regio. Bij de opvang van de verstedelijkingsbehoefte wordt het accent sterker verlegd van nieuwe uitleg naar het bestaand stedelijk gebied, door in te zetten op herstructurering en onderhoud. Beheer en (her)ontwikkeling van de bestaande voorraad vragen specifieke aandacht. Er wordt ingezet op zorgvuldig ruimtegebruik door de ruimte binnen het bestaand bebouwd gebied zo goed mogelijk te benutten. Hierbij dient rekening te worden gehouden met de gebiedskenmerken en kwaliteiten van de omgeving. Gemeenten en de provincie voeren in regionaal verband overleg om te komen tot een goede afstemming van de stedelijke ontwikkelingen (wonen, werken en voorzieningen) binnen de regio. 3.1.2
Verordening ruimte 2014 In de Wet ruimtelijke ordening (Wro) is vastgelegd hoe de bevoegdheden op het gebied van ruimtelijke ordening zijn verdeeld tussen rijk, provincies en gemeenten. De provincie kan door middel van een planologische verordening regels formuleren waarmee gemeenten bij het opstellen van ruimtelijke plannen rekening moeten houden. De provincie Noord-Brabant heeft hiertoe de Verordening ruimte opgesteld. De Verordening ruimte is in 2010/2011 gefaseerd in werking getreden en wordt jaarlijks geactualiseerd. Op 18 maart 2014 is de Verordening ruimte 2014 in werking getreden. De regels in de Verordening ruimte 2014 zijn een doorvertaling van het provinciaal beleid zoals dat is opgenomen in de Structuurvisie ruimtelijke ordening. De regels zijn er - in lijn met het beleid van de Svro - op gericht om het leeuwendeel van de stedelijke ontwikkelingen te laten plaatsvinden in de stedelijke regio’s en in het bestaand stedelijk gebied. De begrenzingen van de stedelijke en landelijke regio’s zijn vastgelegd in de kaarten behorende bij de Verordening ruimte. In de verordening zijn ook het bestaand stedelijk gebied, de zoekgebieden voor stedelijke ontwikkeling en de ecologische hoofdstructuur begrensd. Structuren en aanduidingen Op de kaartbeelden van de Verordening ruimte 2014 wordt onderscheid gemaakt in vier structuren en diverse aanduidingen. De vier structuren zijn het 'bestaand stedelijk gebied', de 'ecologische hoofdstructuur', de 'groenblauwe mantel' en het 'gemengd landelijk gebied'. Terlo ligt, inclusief het plangebied van voorliggend bestemmingsplan, in het ‘bestaand stedelijk gebied’. Voor het plangebied zijn geen specifieke aanduidingen opgenomen. Het provinciaal beleid is gericht op het bundelen van de verstedelijking in de gebieden die zijn aangeduid als ‘bestaand stedelijk gebied’ en ‘zoekgebied voor stedelijke ontwikkeling’.
CroonenBuro5
20
Ontwerpbestemmingsplan Nieuwbouw St. Bernardusschool 2015
Gemeente Bergeijk
Binnen het ‘bestaand stedelijk gebied’ zijn gemeenten vrij om te voorzien in stedelijke ontwikkelingen, met inachtneming van de aanvullende regels die de verordening stelt. Door inbreiding, verdichting en herstructurering binnen het bestaand stedelijk gebied kan nieuw ruimtebeslag in het buitengebied zoveel mogelijk worden voorkomen. Zorgvuldig ruimtegebruik is hierbij het streven.
Bestaand stedelijk gebied
Zoekgebied voor stedelijke ontwikkeling
Kaartbeeld stedelijke ontwikkeling (Verordening ruimte 2014)
Voor de realisering van maatschappelijke voorzieningen (zoals een school) zijn in de verordening geen specifieke regels opgenomen. In artikel 4.3 van de Verordening ruimte zijn de volgende regels opgenomen voor de nieuwbouw van woningen in ‘bestaand stedelijk gebied’. 1
De toelichting bij een bestemmingsplan gelegen in bestaand stedelijk gebied dat voorziet in nieuwbouw van woningen bevat een verantwoording over de wijze waarop: a de afspraken die daarover zijn gemaakt in het regionaal ruimtelijk overleg worden nagekomen; b de beoogde nieuwbouw zich verhoudt tot de afspraken bedoeld onder a, en tot de beschikbare harde plancapaciteit voor woningbouw.
Het bestemmingsplan ‘Nieuwbouw St. Bernardusschool 2015’ maakt, naast de nieuwbouw van de St. Bernardusschool, de bouw van 15 woningen mogelijk. Deze woningen maken deel uit van de nieuwe woonwijk Terlo, waar in de komende jaren circa 150 woningen worden gebouwd.
CroonenBuro5
21
Ontwerpbestemmingsplan Nieuwbouw St. Bernardusschool 2015
Gemeente Bergeijk
Woningbouw in Terlo is afgestemd in het regionaal ruimtelijk overleg. De bouw van 15 woningen in het plangebied past binnen het gemeentelijk woningbouwprogramma en de regionale afspraken (zie ook paragraaf 3.1.4 en 3.2.3). 3.1.3
Bevolkings- en woningbehoefteprognose 2014 De provincie Noord-Brabant heeft in 2014 de bevolkings- en woningbehoefteprognose geactualiseerd. Vergeleken met de vorige prognoses ligt zowel de groei van de Brabantse bevolking als de groei van de woningvoorraad in de nieuwe prognose hoger. Hierbij spelen de naar boven toe bijgestelde levensverwachting en de sterke huishoudensgroei (onder invloed van de vergrijzing en de individualisering) een grote rol. In lijn met het provinciale verstedelijkingsbeleid concentreert de groei van de woningvoorraad zich in de stedelijke gebieden. Voor de gemeenten in het landelijk gebied gaat de provinciale prognose uit van het principe dat die gemeenten bouwen voor de eigen natuurlijke bevolkingsaanwas (migratiesaldo-nul). In de bevolkings- en woningbehoefteprognose is per gemeente een indicatie gegeven van de benodigde toename van de woningvoorraad. Deze programmeringsindicatie is richtinggevend voor de regionale woningbouwafspraken. Voor de gemeente Bergeijk wordt voor de periode 2014-2024 uitgegaan van een indicatieve toename van de woningvoorraad met 850 woningen.
3.1.4
Regionaal woningbouwprogramma Op 13 juni 2012 is in het Regionaal Ruimtelijk Overleg Zuidoost het regionale woningbouwprogramma 2012 t/m 2021 vastgesteld. Het regionale woningbouwprogramma is gebaseerd op de provinciale bevolkings- en woningbehoefteprognose 2011 en gaat voor de hele regio uit van de bouw van circa 30.000 woningen in de periode tot en met 2021. Voor de gemeente Bergeijk is in de periode 2012 t/m 2021 een toename van de woningvoorraad met 662 woningen becijferd, exclusief de woningbouw die op basis van de ruimte-voor-ruimteregeling wordt gerealiseerd. De gemeenten in de regio werken het regionale woningbouwprogramma uit op gemeentelijk niveau, waarbij is afgesproken dat de hoeveelheid 'harde' plancapaciteit in principe niet meer mag bedragen dan 100% van de woningbehoefte. Inmiddels is door de provincie een nieuwe prognose gegeven voor de periode 2014 t/m 2024 (zie paragraaf 3.1.3). In deze prognose wordt voor de gemeente Bergeijk uitgegaan van de bouw van 850 woningen. De nieuwe (hogere) woningbouwprogrammering dient nog in regionaal verband te worden afgestemd.
3.2
Gemeentelijk beleid
3.2.1
Structuurvisie Bergeijk Op 3 juni 2010 is de Structuurvisie Bergeijk ‘Leven en beleven tussen bossen, beken en boerenland’ vastgesteld door de gemeenteraad. De structuurvisie is een actualisatie van de StructuurvisiePlus uit 2004.
CroonenBuro5
22
Ontwerpbestemmingsplan Nieuwbouw St. Bernardusschool 2015
Gemeente Bergeijk
In de nieuwe structuurvisie is het recente lokaal, regionaal en nationaal beleid vertaald en zijn plannen uit de tussenliggende periode opgenomen. Daarnaast is de structuurvisie geconcretiseerd in de vorm van een projectenplan. De Structuurvisie bestaat uit twee delen. Deel A betreft het Ruimtelijk Casco, waarin de toekomstvisie voor de gemeente Bergeijk is opgenomen. Deze visie formuleert het ontwikkelingskader voor de lange termijn en biedt het casco voor concrete plannen en projecten. In het projectenplan (deel B) is het ruimtelijk programma voor de korte en middellange termijn benoemd. Daarnaast is aangegeven welke concrete projecten en plannen op korte termijn richting uitvoering worden gebracht en op welke wijze dat zal gebeuren. Het projectenplan wordt periodiek geactualiseerd. Ruimtelijk Casco Het Ruimtelijk Casco bestaat uit een kaartbeeld en een toelichting, waarbij de toelichting beschouwd kan worden als een uitgeschreven legenda. Op basis van een integrale analyse die is gebaseerd op van de ‘lagenbenadering’ zijn in het Ruimtelijk Casco ruimtelijke keuzes gemaakt voor de toekomstige ontwikkeling van de gemeente Bergeijk.
Uitsnede Ruimtelijk Casco (Structuurvisie Bergeijk)
De koers voor de functie wonen draait om verdere ontwikkeling van de verstedelijking via inbreiding, intensivering, herstructurering en uitbreiding. Ontwikkelingen moeten passen bij de aard en schaal van de gemeente. Inbreiding wordt nagestreefd indien daardoor een kwaliteitsverbetering optreedt. Terlo is aangeduid als ‘afweegbaar gebied uitbreiding woongebieden’. Centraal staat de realisatie van het eigen woningbouwprogramma. Hoewel gestreefd wordt naar een verdeling van het woningbouwprogramma over de verschillende kernen, bestaat tegelijkertijd de behoefte om de positie van Bergeijk als hoofdkern, ook in regionaal verband, te versterken.
CroonenBuro5
23
Ontwerpbestemmingsplan Nieuwbouw St. Bernardusschool 2015
Gemeente Bergeijk
Mede vanwege het grondbeleid (de grondpolitiek), de risico’s in planprocedures en de kwalitatieve vraag naar woningen kiest Bergeijk expliciet voor uitbreiding naast inbreiding en herstructurering. Mogelijke locaties voor uitbreiding zijn aangegeven op plekken waar in principe geen duurzame kwaliteiten voorkomen die zich verzetten tegen verstedelijking. Projectenplan Het projectenplan bevat een programmatische keuze voor diverse thema’s. Daarnaast is aangegeven waar het programma gerealiseerd wordt en hoe het uitvoeringstraject (koppeling tussen grondbeleid en ruimtelijke ontwikkeling en inzet van Wroinstrumenten) eruit ziet. Tenslotte is een projectenoverzicht opgenomen met projecten en maatregelen die de gemeente ter uitvoering van het structuurvisiebeleid wil oppakken. Terlo is als woningbouwlocatie (deels inbreiding, deels uitbreiding) opgenomen in het projectenplan. 3.2.2
Uitvoeringsprogramma huisvesting basisonderwijs 2014-2017 Het ‘Uitvoeringsprogramma huisvesting basisonderwijs 2014-2017’ is op 5 juni 2014 vastgesteld door de gemeenteraad. Het uitvoeringsprogramma is de opvolger van het uitvoeringsprogramma voor de periode 2009-2011, waarvoor de basis werd gevormd door de ‘Kadernota Huisvesting Basisonderwijs Bergeijk 2008’. In de kadernota is de lange termijnvisie op onderwijshuisvesting vastgelegd en is aangegeven binnen welke kaders de gemeente Bergeijk invulling geeft aan de verantwoordelijkheid van de gemeente voor de onderwijshuisvesting. In de gemeente Bergeijk bevinden zich negen basisscholen. In het uitvoeringsprogramma is per basisschool een voorstel verwoord over de toekomst van de huisvesting van de school. De voorstellen zijn gebaseerd op de ontwikkelingen in de afgelopen jaren én op de voorziene toekomstige ontwikkelingen en zijn tot stand gekomen in overleg met de schoolbesturen. Het programma is in belangrijke mate bepaald door het uitgangspunt dat elke kern in de gemeente Bergeijk leefbaar is en moet blijven. Er wordt daarom nadrukkelijk gestreefd naar behoud van een basisschoolvoorziening in iedere kern. Vanuit dit streven heeft investering in de St. Bernardusschool in ’t Loo de prioriteit. Daarbij is de principiële keuze gemaakt voor nieuwbouw. Hoewel de investering voor nieuwbouw groter is dan voor renovatie, heeft de nieuwbouwvariant, met name op het gebied van een multifunctionele omgeving en vanwege de ligging ten opzichte van de wijk Terlo, grote voordelen, reden waarom is gekozen voor nieuwbouw in de nabijheid van het gemeenschapshuis aan de Terlostraat. Voorliggend bestemmingsplan is opgesteld om uitvoering te geven aan deze keuze.
3.2.3
Gemeentelijk woningbouwprogramma Het gemeentelijk woningbouwprogramma is gebaseerd op het regionale woningbouwprogramma. In de woningbouwcapaciteitsmonitor, die periodiek wordt geactualiseerd, zijn alle woningbouwprojecten binnen de gemeente opgenomen en is per project aangegeven hoeveel woningen in welke periode worden gerealiseerd.
CroonenBuro5
24
Ontwerpbestemmingsplan Nieuwbouw St. Bernardusschool 2015
Gemeente Bergeijk
De projecten zijn verdeeld in 'harde' plancapaciteit (onherroepelijk of vastgesteld bestemmingsplan) en 'zachte' plancapaciteit (ontwerpbestemmingsplan, planologische voorbereiding of potentieel project). De woningen die zijn opgenomen in de vastgestelde bestemmingsplannen en uitwerkingsplannen in Terlo zijn als ‘harde’ plancapaciteit opgenomen in de capaciteitsmonitor. De 15 woningen die in het plangebied van dit bestemmingsplan worden gerealiseerd maken geen deel uit van deze ‘harde’ capaciteit, aangezien voor de woningen in het vigerende bestemmingsplan ‘Terlo Midden’ geen directe bouwtitel, maar een wijzigingsbevoegdheid is opgenomen. De ‘harde’ plancapaciteit uit de woningbouwcapaciteitsmonitor is aanzienlijk minder dan de regionale prognose (662 woningen in de periode 2012 t/m 2021). Daarbij is nog geen rekening gehouden met de hogere provinciale woningbehoefteprognose van 850 woningen in de periode van 2014 t/m 2024. Dit betekent dat er in de komende jaren ook woningen uit de ‘zachte’ plancapaciteit kunnen worden gerealiseerd. De 15 woningen die worden gerealiseerd in het plangebied vallen binnen de ‘zachte’ plancapaciteit. De toevoeging van deze woningen past binnen het gemeentelijk woningbouwprogramma en de regionale afspraken met betrekking tot woningbouw. 3.2.4
Dorpenontwikkelingsplan Op 23 oktober 2006 is het Dorpenontwikkelingsplan ‘Bergeijk, kernen in ontwikkeling’ vastgesteld. In 2009 is het DOP omgevormd naar een iDOP (integraal Dorpenontwikkelingsplan) door per kern een sociale paragraaf op te stellen met daarin de gewenste sociaal-culturele ontwikkeling. Deze sociale paragraaf vormt daarnaast per kern een beknopte actualisatie van het DOP. In een oplegger iDOP, die separaat aan het iDOP is toegevoegd, is vervolgens een aantal projecten concreet uitgewerkt. Zowel het DOP als de iDOP’s zijn opgesteld in nauwe samenwerking met bewoners van de kernen in de gemeente Bergeijk. Op 3 juni 2010 is het iDOP voor ’t Loo vastgesteld. In het DOP zijn de gemeentelijke ambities op het gebied van wonen en leefbaarheid binnen de kernen verwoord. Het hoofdthema van het DOP is de leefbaarheidsbevordering in de gemeente Bergeijk, uitgesplitst in een visie op wonen en een visie op leefbaarheid. De belangrijkste doelstellingen zijn: ― het zoveel mogelijk voorzien in de eigen woningbehoefte van de inwoners van Bergeijk; ― het bevorderen van de sociale cohesie en zelfredzaamheid van de burger. Zowel het DOP als de iDOP’s bevatten een analyse van de huidige situatie, onder meer op het gebied van demografie, voorzieningen en wonen. Voor ’t Loo is in het iDOP onder meer aangegeven dat gestreefd wordt naar een levendig dorp met actieve en betrokken inwoners en naar behoud en versterking van de voorzieningen. Behoud van de St. Bernardusschool (de enige school in ’t Loo) is hiervoor een belangrijke voorwaarde.
CroonenBuro5
25
Ontwerpbestemmingsplan Nieuwbouw St. Bernardusschool 2015
Gemeente Bergeijk
Clustering van maatschappelijke voorzieningen levert een belangrijke bijdrage aan de totstandkoming van een levendig ‘dorpshart’ voor ’t Loo, waar jong en oud elkaar kan ontmoeten. In het iDOP is daarom de voorkeur opgenomen om een nieuwe school te realiseren in de nabijheid van het gemeenschapshuis aan de Terlostraat. 3.2.5
Kernenbeleid en leefbaarheid De identiteit, de eigenheid van een kern omvat de eigen specifieke cultuur, het eigene van de verschijningsvorm en het bijzondere van de gemeenschap. Dit komt tot uiting in het verenigingsleven, de ruimtelijke karakteristieken en de voorzieningen. Leefbaarheid wordt omschreven als de mate waarin die eigenheid in stand kan worden gehouden. Daarbij zijn basisvoorzieningen als basisschool, peuterspeelzaal, gemeenschapshuis, sportpark, winkels en een adequaat woningaanbod van belang. In het kernenbeleid wordt aangegeven dat in alle kernen de volgende voorzieningen in stand moeten worden gehouden: basisschool, gemeenschapshuis, peuterspeelzaal, sportpark, bibliotheekvoorziening en stembureau en (voor Bergeijk, Luyksgestel, Riethoven en Westerhoven) een sporthal. Van de andere aandachtspunten zijn de volgende van belang: ― kinderdagverblijf en buitenschoolse opvang hoeven niet in elke kern aanwezig te zijn. Ouderenzorg ontwikkelt zich steeds autonomer als maatwerk wonen-zorg; ― openbaar vervoer zou alle kernen moeten bedienen. Collectief vraagafhankelijk vervoer kan daar mogelijk een oplossing bij zijn; ― in de kernen moet, ter wille van werkgelegenheid en functieverscheidenheid, ruimte zijn voor ambachtelijke, kleinschalige bedrijven; ― het monumentenbeleid wordt, als beschermer van karakteristiek en identiteit, als een onderdeel van het kernenbeleid gezien; ― voor winkels, postkantoor, huisartsen en dergelijke zal de gemeente, waar mogelijk, een voorwaardenscheppende rol spelen. Door nieuwbouw van de St. Bernardusschool blijft de basisschool voor ’t Loo behouden. Huisvesting van de basisschool nabij het gemeenschapshuis heeft voor beide voorzieningen voordelen, aangezien van elkaars faciliteiten gebruik kan worden gemaakt. Ook de bestaande peuterspeelzaal is gebaat bij vestiging van de school in de directe omgeving.
3.2.6
Gemeentelijk verkeers- en vervoersplan In het gemeentelijk verkeers- en vervoersplan (GVVP) is het beleid op het gebied van verkeer en vervoer voor de periode 2009-2015 geformuleerd. Op basis van een analyse van de huidige situatie en een analyse van de verwachte toekomstige ontwikkelingen is, in overleg met bewoners, ondernemers en belangenorganisaties, een verkeersvisie opgesteld. In deze visie is aangegeven wat de gemeente in 2015 bereikt wil hebben op het gebied van gemotoriseerd verkeer, fietsverkeer, openbaar vervoer en mensgerichte maatregelen. De visie is in het GVVP vertaald in een aantal concrete maatregelen, die zijn opgenomen in een uitvoeringsprogramma. In de visie op verkeer en vervoer zijn de volgende prioriteiten opgenomen:
CroonenBuro5
26
Ontwerpbestemmingsplan Nieuwbouw St. Bernardusschool 2015
Gemeente Bergeijk
― Verkeersveiligheid: verkeersveiligheid dient de hoogste prioriteit te krijgen. Hierbij dient de meeste aandacht uit te gaan naar infrastructurele maatregelen en handhaving. Educatieve en gedragsmaatregelen hebben slechts een beperkte prioriteit. ― (Brom)fietsverkeer: door het realiseren van fietsprojecten (zoals vrijliggende fietspaden) moet de veiligheid voor fietsers worden vergroot. Daarnaast dienen mensen te worden verleid om op korte afstanden meer gebruik te maken van de fiets. ― Bereikbaarheid: de meeste mogelijkheden om de bereikbaarheid te verbeteren worden gezien in het instellen van verkeerscirculatie, zoals het instellen van eenrichtingsverkeer of het afsluiten van een route voor doorgaand verkeer. ― Het instellen van blauwe zones kan ook beperkt bijdragen aan het verbeteren van de bereikbaarheid. ― Openbaar vervoer: ten aanzien van openbaar vervoer worden de meeste mogelijkheden gezien in aanpassing/uitbreiding van de lijnvoering. Hiernaast worden ook mogelijkheden gezien in differentiatie van tarieven/gratis aanbieden van openbaar vervoer. De rol van de gemeente is hierbij echter beperkt. Het beleid voor het gemotoriseerd verkeer is gericht op het voltooien van de Duurzaam Veilig categorisering en het realiseren van infrastructurele aanpassingen om de verkeersveiligheid te vergroten. Voor wat betreft het fietsverkeer is het streven gericht om tussen alle kernen en belangrijke schoolroutes ten minste een vrijliggend fietspad te realiseren. Daarnaast dient op een aantal fietspaden de sociale veiligheid te worden verbeterd. Voor het openbaar vervoer wordt ingezet op een betrouwbare reistijd, waarbij ook een kwaliteitsslag kan worden gemaakt, bijvoorbeeld door het aanpassen van de bushaltes. Tenslotte zijn in het GVVP mensgerichte maatregelen benoemd op het gebied van communicatie, verkeerseducatie en verkeershandhaving. Bij de herinrichting van de Terlostraat en de reconstructie van de kruising Frater Romboutsstraat/Terlostraat en Loo worden de kaders van het GVVP en de eisen van Duurzaam Veilig in acht genomen.
3.3
Ladder voor duurzame verstedelijking
3.3.1
Algemeen In artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening is de zogenaamde 'ladder voor duurzame verstedelijking' opgenomen. In dit artikel is bepaald dat een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, dient te voldoen aan de volgende voorwaarden: 1 Het plan dient te voorzien in een actuele regionale behoefte. 2 Indien er sprake is van een actuele behoefte, dient te worden beschreven in hoeverre in die behoefte kan worden voorzien binnen het bestaand stedelijk gebied van de regio, door herstructurering, transformatie of anderszins. 3 Indien blijkt dat de ontwikkeling niet binnen bestaand stedelijk gebied kan plaatsvinden, dient te worden beschreven in hoeverre deze plaatsvindt op een passende locatie buiten het stedelijk gebied.
CroonenBuro5
27
Ontwerpbestemmingsplan Nieuwbouw St. Bernardusschool 2015
Gemeente Bergeijk
De 'ladder voor duurzame verstedelijking' ligt mede ten grondslag aan het provinciaal beleid zoals geformuleerd in de Structuurvisie ruimtelijke ordening en de Verordening ruimte. In de voorgaande paragrafen is uitgebreid beschreven hoe het initiatief zich verhoudt tot het provinciale, regionale en gemeentelijke beleid. Hierna wordt het initiatief puntsgewijs getoetst aan de 'ladder voor duurzame verstedelijking'. 3.3.2
Toetsing initiatief Op grond van de 'ladder voor duurzame verstedelijking' is voor onderhavig initiatief de volgende afweging gemaakt. 1 Voorliggend bestemmingsplan maakt de nieuwbouw van de St. Bernardusschool mogelijk en voorziet daarnaast in de realisering van 15 grondgebonden woningen. Nieuwbouw (of ingrijpende renovatie) van de school is nodig omdat het huidige pand niet meer voldoet aan de eisen van deze tijd. Behoud van een basisschool in de kern ’t Loo is van groot belang voor de leefbaarheid van de kern. Op basis van een afweging van de voor- en nadelen van nieuwbouw in vergelijking met renovatie heeft de gemeenteraad bij de vaststelling van het ‘Uitvoeringsprogramma huisvesting basisonderwijs 2014-2017’ besloten dat volledige nieuwbouw de voorkeur heeft. Door nieuwbouw wordt voorzien in de behoefte om te voorzien in een moderne basisschool in ’t Loo. In de gemeente Bergeijk is, op basis van de provinciale, regionale en gemeentelijke woningbouwcijfers, sprake van een actuele behoefte aan de bouw van woningen. In regionaal verband is afgestemd dat de gemeente Bergeijk in de periode van 2012 t/m 2021 662 woningen aan de woningvoorraad dient toe te voegen om in de woningbehoefte te voorzien, de actuele provinciale woningbouwprognose laat een grotere woningbehoefte zien (850 woningen in de periode 2014 t/m 2024). Om te voorzien in deze actuele regionale woningbehoefte, worden in de komende jaren zowel inbreidingsplannen als uitbreidingsplannen ontwikkeld. Het aantal woningen dat in dit bestemmingsplan wordt mogelijk gemaakt, past binnen het gemeentelijke woningbouwprogramma, dat is gebaseerd op het regionale woningbouwprogramma. 2 Het bestaand stedelijk gebied van Bergeijk biedt onvoldoende ruimte om volledig te voorzien in de woningbouw die nodig is om in de woningbehoefte te kunnen voorzien. Een te forse verdichting van de dorpskernen zou ten koste gaan van het groene en dorpse karakter van de gemeente en is daarom niet gewenst. Om die reden is - onder andere in de gemeentelijke structuurvisie - expliciet gekozen voor uitbreiding naast inbreiding. In de structuurvisie is Terlo aangewezen als voornaamste uitbreidingslocatie voor de kern Bergeijk (en ’t Loo). De ontwikkeling van Terlo is inmiddels in gang gezet en in de provinciale Verordening ruimte is het gebied aangemerkt als onderdeel van het ‘bestaand stedelijk gebied’. 3 Hoewel renovatie of nieuwbouw van de St. Bernardusschool plaats zou kunnen vinden op de huidige locatie aan het Loo is er bewust voor gekozen om nieuwbouw te realiseren aansluitend aan het bestaande gemeenschapshuis.
CroonenBuro5
28
Ontwerpbestemmingsplan Nieuwbouw St. Bernardusschool 2015
Gemeente Bergeijk
Door deze keuze ontstaat een cluster van (maatschappelijke) voorzieningen in het hart van Terlo, wat zowel voor de nieuwe bewoners van deze wijk als voor de huidige bewoners van ’t Loo wenselijk is. De school komt op zijn nieuwe locatie centraler in de kern te liggen en ligt bovendien op korte afstand van de natuurtuin en de sportvelden in het westelijk deel van ’t Loo. Zoals aangegeven in hoofdstuk 2 van deze toelichting is de school zowel in ruimtelijk als functioneel opzicht goed inpasbaar op deze locatie en betekent vestiging van de St. Bernardusschool op deze plek een meerwaarde voor Terlo. Zoals hiervóór aangegeven, is in Bergeijk expliciet gekozen voor uitbreiding naast inbreiding om in de woningbehoefte te voorzien. De 15 woningen die in voorliggend bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt, vullen een ‘lege plek’ in tussen de geprojecteerde woningen aan Het Roet en de locatie van het gemeenschapshuis en de basisschool aan de Terlostraat. De locatie wordt omringd door bestaande woningen (aan het Loo, de Frater Romboutsstraat en de Terlostraat) en geprojecteerde woningen (in reeds vastgestelde bestemmingsplannen) in het westelijk en oostelijk deel van Terlo. Het plangebied is een logische en passende locatie voor woningbouw binnen Terlo. Op basis van bovenstaande overwegingen kan worden geconcludeerd dat sprake is van een zorgvuldige afweging, die past binnen het provinciale, regionale en gemeentelijke beleidskader en die voldoet aan het afwegingskader van de in het Besluit ruimtelijke ordening opgenomen 'ladder voor duurzame verstedelijking'.
CroonenBuro5
29
Ontwerpbestemmingsplan Nieuwbouw St. Bernardusschool 2015
Gemeente Bergeijk
CroonenBuro5
30
Ontwerpbestemmingsplan Nieuwbouw St. Bernardusschool 2015
Gemeente Bergeijk
4 Milieu- en omgevingsaspecten 4.1
Geluid Geluidhinder kan ontstaan door verschillende activiteiten. Hierbij kan worden gedacht aan weg- en railverkeer maar ook aan industriële activiteiten. De Wet geluidhinder, de Wet milieubeheer en het Bouwbesluit geven normen voor de hoogst acceptabele geluidbelasting en de minimale geluidwering van de gevels van geluidgevoelige objecten. Er wordt onderscheid gemaakt tussen bestaande en nieuwe situaties. Conform de Wet geluidhinder hebben alle wegen, met uitzondering van 30 km/h wegen en wegen die deel uitmaken van een woonerf, een onderzoekszone. Indien binnen de onderzoekszone van een weg geluidgevoelige objecten (zoals woningen en scholen) worden gerealiseerd, is een akoestisch onderzoek noodzakelijk. Wegen met een snelheidsregime van 30 km/h vallen buiten het regime van de Wet geluidhinder. Als geluidgevoelige objecten op korte afstand van een 30 km/h-weg worden gerealiseerd, kan het echter (met name bij drukkere wegen) ter beoordeling van het woon- en leefklimaat noodzakelijk zijn om de akoestische situatie in beeld te brengen. In verband met de nieuwbouw van de St. Bernardusschool en woningen in het zuidwestelijk deel van het plangebied is akoestisch onderzoek verricht 2. In het onderzoek zijn de Weebosserweg en het Loo (50/80 km/h) en de 30 km/h-wegen Frater Romboutsstraat en Terlostraat meegenomen. Het onderzoek had de volgende doelstellingen: bepalen van de geluidbelasting op de gevels van de school en de nieuwe woningen; bepalen of vanwege de herinrichting van de Terlostraat en de herinrichting van de aansluiting van de Frater Romboutsstraat/Terlostraat op het Loo sprake is van een reconstructie in de zin van de Wet geluidhinder; bepalen wat het uitstralingseffect is (de effecten van de toename van verkeer ten gevolge van de realisering van de school op bestaande woningen); bepalen of sprake is van een goed woon- en leefklimaat (cumulatie).
4.1.1
Geluidbelasting op school en nieuwe woningen Uit de resultaten van het akoestisch onderzoek blijkt dat op de gevels van het nieuwe schoolgebouw en op de gevels van de toekomstige woningen vanwege alle relevante wegen wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB. Er hoeven dus geen geluidbeperkende maatregelen te worden overwogen of hogere waarden te worden verleend. Ook de cumulatieve geluidbelasting bedraagt minder dan 48 dB, waardoor sprake is van een goed woon- en leefklimaat. Er zijn derhalve geen akoestische belemmeringen voor de bouw van de school en de nieuwe woningen.
2
Rapport akoestisch onderzoek St. Bernardusschool te Bergeijk, CroonenBuro5, 7 april 2015
CroonenBuro5
31
Ontwerpbestemmingsplan Nieuwbouw St. Bernardusschool 2015
4.1.2
Gemeente Bergeijk
Reconstructie Uit de resultaten van het akoestisch onderzoek blijkt dat ten gevolge van de reconstructie van de Frater Romboutsstraat op geen van de bestaande woningen sprake is van een toename van de geluidbelasting met 1,5 dB of meer. Vanwege de Frater Romboutsstraat is dus geen sprake van reconstructie in het kader van de Wet geluidhinder. Door de aanpassingen van de Terlostraat (en de toenemende verkeersintensiteit) is vanwege deze weg op veel van de woningen sprake van een toename van de geluidbelasting groter dan 1,5 dB. Op het overgrote deel van de woningen wordt echter voldaan aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB, waardoor hier geen sprake is van reconstructie in de zin van de Wet geluidhinder. Op de gevels die niet voldoen aan de voorkeursgrenswaarde (één rekenpunt, waar een waarde van 49 dB resulteert) is sprake van een afname van de geluidbelasting ten opzichte van de huidige situatie. Ook op die gevel is derhalve geen sprake van reconstructie in de zin van de Wet geluidhinder. In de toekomstige situatie is er vanwege het Loo op twee gevels sprake van een toename van de geluidbelasting groter dan 1,5 dB. Op deze gevels wordt echter voldaan aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB, waardoor geen sprake is van reconstructie in de zin van de Wet geluidhinder. Geconcludeerd is dat er vanwege de herinrichting van de Terlostraat en van de kruising Frater Romboutsstraat/Terlostraat/Loo geen sprake is van een reconstructie in de zin van de Wet geluidhinder.
4.1.3
Uitstralingseffect In het akoestisch onderzoek is beoordeeld wat de akoestische gevolgen zijn van de verkeersaantrekkende werking van de nieuwe ontwikkeling op de gevels van bestaande woningen. Geconcludeerd is dat vanwege de verkeerstoename op het Loo slechts sprake is van een zeer lichte toename (circa 0,2 dB) en dat er vanwege de Frater Romboutsstraat nagenoeg geen toename is. Als gevolg van de toename van het verkeer op de Terlostraat is sprake van een toename van circa 5 dB op de gevels van woningen. Het overgrote deel van de woningen voldoet aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB, op één woning is sprake van een waarde van 49 dB. Hierdoor is nergens sprake van een overschrijding van de voorkeursgrenswaarde met 2 dB of meer, zodat de akoestische effecten binnen de normen blijven die ingevolge de Wet geluidhinder zouden gelden voor reconstructie van een weg.
4.1.4
Woon- en leefklimaat Om het woon- en leefklimaat ter plaatse van de bestaande woningen te beoordelen, is een cumulatieberekening gemaakt. De toename van de geluidbelasting ten gevolge van de ontwikkeling is op vrijwel alle rekenpunten minder dan 1,5 dB (de norm in geval van reconstructie). Op twee rekenpunten bedraagt de toename meer dan 1,5 dB (maximaal 3 dB). Omdat op die punten sprake is van een afname van de geluidbelasting ten opzichte van de huidige situatie, is toch sprake van een verbetering van het woon- en leefklimaat.
CroonenBuro5
32
Ontwerpbestemmingsplan Nieuwbouw St. Bernardusschool 2015
4.1.5
Gemeente Bergeijk
Conclusie Geconcludeerd is dat voor alle huidige en toekomstige geluidgevoelige bebouwing sprake is van een goed woon- en leefklimaat, dan wel dat er geen sprake is van een significante verslechtering van het geluidniveau. Uit akoestisch oogpunt zijn er - noch vanwege de Wet geluidhinder, noch vanwege de Wet ruimtelijke ordening - belemmeringen voor de beoogde ontwikkeling.
4.2
Bedrijvigheid
4.2.1
Agrarische bedrijven Het dichtstbijzijnde agrarische bedrijf is de veehouderij aan Loo 89. Voor dit bedrijf gelden ingevolge het Activiteitenbesluit milieubeheer vaste afstanden waarmee rekening moet worden gehouden in het geval van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. Op grond van de Verordening geurhinder en veehouderij, die op 7 juli 2011 is vastgesteld door de gemeenteraad, kan voor het betreffende bedrijf (dat al wordt belemmerd door woningen die dichterbij staan dan de nieuwe woningen en school in het plangebied) worden uitgegaan van een vaste afstand van 50 meter. De bestemmingen die geurgevoelige objecten mogelijk maken (‘Woongebied’ en ‘Maatschappelijk’) liggen op ruim 100 respectievelijk ruim 150 meter van het perceel Loo 89. Overige agrarische bedrijven liggen in het buitengebied, op ruime afstand van het plangebied. Tussen het plangebied en deze bedrijven liggen delen van Terlo waar woningbouw is/wordt gerealiseerd. Uit oogpunt van geurhinder zijn er geen belemmeringen voor de beoogde ontwikkeling.
4.2.2
Niet-agrarische bedrijven In de directe omgeving van het plangebied worden woningen gerealiseerd in Terlo. Op ruime afstand van het plangebied, aan het Loo, zijn enkele niet-woonfuncties gevestigd. De dichtstbijzijnde bedrijfsfunctie is café-zaal Hoeks, aan Loo 92. Deze horecagelegenheid ligt op ruim 100 meter van de bestemmingen die (geluid)gevoelige objecten mogelijk maken (‘Woongebied’ en ‘Maatschappelijk’). Voor het bedrijf (milieucategorie 1) geldt ingevolge de VNG-brochure Bedrijven en milieuzonering (editie 2009) een indicatieve afstand van 10 meter die kan worden aangehouden tussen de grens van het bedrijfsperceel en de gevel van gevoelige objecten in een ‘rustige woonwijk’. Aan deze afstand wordt ruimschoots voldaan. Overige niet-woonfuncties aan het Loo liggen op ruime afstand van het plangebied en zijn daardoor niet relevant voor de beoogde ontwikkeling. Ten noordwesten van het plangebied, op het perceel Weebosserweg 29, is een groothandel in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur gevestigd. Het bedrijf valt in milieucategorie 2, waardoor sprake is van een indicatieve afstand van 30 meter tot de gevel van gevoelige objecten in een ‘rustige woonwijk’. De afstand moet worden gemeten vanaf de grens van de bestemming ‘Bedrijf’ zoals opgenomen in het bestemmingsplan ‘Herziening Terlo’. De bestemmingen ‘Maatschappelijk’ en ‘Woongebied’ liggen op ruim 50 respectievelijk ruim 80 meter van de bedrijfsbestemming. Er wordt derhalve ruimschoots voldaan aan de indicatieve afstand van 30 meter.
CroonenBuro5
33
Ontwerpbestemmingsplan Nieuwbouw St. Bernardusschool 2015
Gemeente Bergeijk
Het bedrijf wordt door de nieuwe school en woningen niet in zijn bedrijfsvoering beperkt. Anderzijds zullen de school en woningen geen hinder ondervinden van de bedrijfsactiviteiten. Net buiten het plangebied staat het gemeenschapshuis Terlo, waar ook al een peuterspeelzaal is gevestigd. Voor een gemeenschapshuis (milieucategorie 2) geldt ingevolge de VNG-brochure een indicatieve afstand van 30 meter tot de gevel van een gevoelig object in een ‘rustige woonwijk’. De bestemming ‘Woongebied’ ligt op een afstand van circa 15 meter van het gemeenschapshuis en de bestemming ‘Maatschappelijk’, die realisering van de basisschool mogelijk maakt, sluit aan op de bestemming ‘Maatschappelijk’ van het gemeenschapshuis. De St. Bernardusschool wordt bewust op korte afstand van het gemeenschapshuis gerealiseerd, zodat beide maatschappelijke voorzieningen gebruik kunnen maken van elkaars faciliteiten. Hierdoor kan niet worden voldaan aan de indicatieve afstand van 30 meter. Omdat in dit geval bewust wordt gekozen voor menging van functies, is een kortere afstand echter onontkoombaar. Omdat de hinderveroorzakende activiteiten in het gemeenschapshuis hoofdzakelijk plaatsvinden in de avonduren en/of de weekenden, en de basisschool juist in deze periodes niet in gebruik is, leidt dit niet tot hinder voor de school. De nieuwe woningen in de bestemming ‘Woongebied’ kunnen ook worden gerealiseerd binnen de indicatieve afstand van 30 meter van het gemeenschapshuis. Uit akoestisch onderzoek3 is gebleken dat de 50 dB(A) etmaalwaarde contouren vanwege het gemeenschapshuis zich niet uitstrekt tot de bestemming ‘Woongebied’. Omdat aan de westzijde van het gemeenschapshuis niet of nauwelijks geluiduitstraling plaatsvindt, bedraagt de geluidbelasting ter plaatse van de bestemming ‘Woongebied’ niet meer dan 45 dB(A), waarmee sprake is van een goed woon- en leefklimaat. Uit het onderzoek blijkt overigens ook dat de geluidbelasting ter hoogte van de nieuwe St. Bernardusschool niet meer dan 45 dB(A) bedraagt. De activiteiten van het gemeenschapshuis leveren derhalve geen belemmering op voor de beoogde ontwikkeling in het plangebied. 4.2.3
Onderzoek stemlawaai Omdat geluid afkomstig van de school hinder zou kunnen veroorzaken richting de omringende (bestaande en nieuwe) woningen, is onderzoek gedaan naar het stemlawaai vanwege de nieuwe school4. In het onderzoek is de representatieve bedrijfssituatie van de nieuwe school doorgerekend in een akoestisch model. Uit de resultaten blijkt dat de geluidbelasting vanwege het stemlawaai afkomstig van de school het hoogste is op de nieuwe woningen die zijn geprojecteerd in het plangebied van dit bestemmingsplan. Als de woningen (worst case) op de noordelijke rand van het bestemmingsvlak ‘Woongebied’ worden gerealiseerd, bedraagt de etmaalgemiddelde geluidbelasting op de gevels van deze woningen 53 dB(A).
3 4
Akoestisch onderzoek in verband met nieuwbouwplan Terlo en Hooge Berkt te Bergeijk, Oranjewoud, 12 juni 2007 Akoestisch onderzoek stemlawaai nieuwbouw St. Bernardusschool, Antea Group, 10 april 2015
CroonenBuro5
34
Ontwerpbestemmingsplan Nieuwbouw St. Bernardusschool 2015
Gemeente Bergeijk
Bij de bestaande woningen in de omgeving van het plangebied, aan de Terlostraat, de Frater Romboutsstraat en de Weebosserweg, bedraagt de etmaalgemiddelde geluidbelasting ten gevolge van het stemlawaai op alle gevels minder dan 40 dB(A). Hierbij zijn het stemgeluid van kinderen vanaf het schoolplein én het stemgeluid vanaf de openbare ruimte (komen en gaan van kinderen) inbegrepen. Op grond van deze resultaten is geconcludeerd dat geen sprake is van een zware aanslag op de woningen in de directe omgeving van de school. Op basis van een getalsmatige geluidbelasting van 53 dB(A) zou bij de nieuwe woningen in theorie, uitgaande van de gezondheidseffectscreening-methodiek, sprake zijn van een matige (milieu)kwaliteit. De tijdspanne van het optredende stemgeluid is echter beperkt tot ongeveer een uur, uitsluitend in de dagperiode. Bovendien is het geluid van spelende kinderen inherent aan een nieuwe woonomgeving zoals die in Terlo wordt gerealiseerd. Op basis hiervan is een correctie van de kwaliteit van het woon- en leefklimaat met 1 tot 2 stappen gerechtvaardigd, wat leidt tot een kwalitatieve waarde van ‘redelijk tot goed’. Uit de berekende maximale geluidniveaus blijkt dat het maximale geluidniveau ten hoogste 75 dB(A) bedraagt bij de geprojecteerde woningen in het plangebied. Deze waarde is niet dermate hoog dat sprake is van een hinderlijke situatie, afgezet tegen de te verwachten geluiden in een (kindvriendelijke) nieuwe woonwijk als Terlo. Geconcludeerd kan worden dat er vanwege het stemlawaai afkomstig van de basisschool geen belemmeringen zijn voor de beoogde ontwikkeling. Overigens kan bij de uitwerking van de bouwplannen eventueel nog rekening worden gehouden met de situering van de nieuwe woningen ten opzichte van de school. Indien de gevels van de nieuwe woningen niet op de rand van het bestemmingsvlak, maar 10 meter verder zuidelijk worden gerealiseerd, leidt dat tot een afname van de geluidbelasting met 5 dB.
4.3
Bodem In mei 2012 zijn in het plangebied twee bodemonderzoeken verricht 5,6, die tot doel hadden om de bodemkwaliteit ter plaatse vast te stellen. Op basis van deze bodemonderzoeken is in het bestemmingsplan ‘Terlo Midden’ een directe bouwtitel opgenomen voor acht woningen aan De Roet en is voor het plangebied van dit bestemmingsplan een wijzigingsbevoegdheid voor de bouw van woningen en een school opgenomen.
4.3.1
Verkennend bodemonderzoek Terlo/Frater Romboutsstraat (Romme) In het noordelijk deel van het plangebied (de gronden met de bestemmingen ‘Maatschappelijk’ en ‘Groen’) zijn in de bovengrond lichte verontreinigingen aangetroffen met zink, cadmium en lood. In het grondwater zijn lichte verontreinigingen aangetroffen met barium, koper en vinylchloride. In de ondergrond zijn geen verontreinigingen aangetroffen. Gelet op de aard en mate van deze verontreinigingen is nader onderzoek niet noodzakelijk. Er bestaan uit oogpunt van bodemkwaliteit geen beperkingen om de bestemming te wijzigen.
5 6
Verkennend bodemonderzoek Terlo/Frater Romboutsstraat (Romme), Lankelma, 29 mei 2012 Verkennend bodemonderzoek Terlo/Frater Romboutsstraat (Van Poppel I), Lankelma, 29 mei 2012
CroonenBuro5
35
Ontwerpbestemmingsplan Nieuwbouw St. Bernardusschool 2015
4.3.2
Gemeente Bergeijk
Verkennend bodemonderzoek Terlo/Frater Romboutsstraat (van Poppel I) In het zuidelijk deel van het plangebied (de gronden met de bestemming ‘Woongebied’) zijn in de bovengrond lichte verontreinigingen aangetroffen met zink, cadmium, lood en minerale olie. In het grondwater zijn lichte verontreinigingen met vluchtige componenten (1,1 dichlooretheen en trichlooretheen) en matige verontreinigingen met koper en vluchtige componenten (som 1.2 dichloorethenen) aangetoond. In de ondergrond zijn geen verontreinigingen aangetroffen. Nader onderzoek naar de matige verontreiniging met koper in het grondwater wordt niet zinvol geacht omdat in de bodem geen verhoging van koper aangetroffen is, omdat er in de huidige situatie geen humane risico’s zijn en omdat bekend is dat zware metalen diffuus (matig tot sterk) verhoogd voorkomen in de regio (zonder aanwijsbare bron). Er bestaan uit oogpunt van bodemkwaliteit geen beperkingen voor de beoogde nieuwbouw.
4.4
Riolering en waterhuishouding
4.4.1
Beleid waterschap Het plangebied valt onder het beheer van Waterschap De Dommel. Het beleid van het waterschap is gericht op het zo lang mogelijk vasthouden van gebiedseigen water, met name in perioden van regenval, gecombineerd met het zoveel mogelijk scheiden van het schone en het verontreinigde water. Waterschap De Dommel heeft op 16 december 2009 het Waterbeheerplan III ‘Krachtig Water’ vastgesteld. Het waterbeheerplan is op 22 december 2009 goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant. Dit waterbeheerplan beschrijft de doelen en inspanningen van Waterschap De Dommel voor de periode 2010-2015. Hierbij is de volgende indeling in thema’s gehanteerd: — droge voeten; — voldoende water; — natuurlijk water; — schoon water; — schone waterbodem; — mooi water. De notitie ‘Ontwikkelen met duurzaam wateroogmerk’ van Waterschap De Dommel en Waterschap Aa en Maas maakt inzichtelijk welke hydrologische consequenties ruimtelijke ontwikkelingen kunnen hebben op het watersysteem. Tevens geeft het document de uitgangspunten en randvoorwaarden bij hydrologisch neutraal bouwen.
4.4.2
Waterhuishoudkundig systeem Terlo In het kader van de realisering van Terlo is een waterhuishoudingsplan opgesteld 7. Aanvullend op dit waterhuishoudingsplan is een onderzoek uitgevoerd naar het functioneren van de Breerijt8, naar aanleiding van de overstroming van het gebied op 13 en 14 november 2010. In de rapportage zijn ook maatregelen buiten Terlo opgenomen om de capaciteit van het watersysteem te vergroten.
7 8
Waterhuishoudingsplan Ontwikkelingslocatie Terlo, Bergeijk, Oranjewoud, 8 november 2010 Functioneren Breerijt, Arcadis, 14 juli 2011
CroonenBuro5
36
Ontwerpbestemmingsplan Nieuwbouw St. Bernardusschool 2015
Gemeente Bergeijk
In deze rapportages zijn de kenmerken en het functioneren van het huidige watersysteem en toekomstige watersysteem beschreven. Beide rapportages zijn goedgekeurd door Waterschap De Dommel en beoordeeld door Artesia 9. 4.4.3
Waterhuishoudkundig plan Om te komen tot een optimale waterhuishouding heeft er in het kader van de watertoets van Terlo op diverse momenten overleg plaatsgevonden tussen de gemeente Bergeijk, Waterschap De Dommel, de stedenbouwkundige en Oranjewoud. Uit de overleggen is gebleken dat het watersysteem in de huidige situatie vrij kritisch is. Vooral de bewoners kijken sceptisch naar de plannen, vanwege wateroverlast in het verleden. Door al in het beginstadium met de waterbeheerders de wensen en eisen ten aanzien van het toekomstige watersysteem te bespreken en in het ontwerp voldoende ruimte te reserveren voor de berging van water is ten behoeve van het bestemmingsplan Terlo een robuust waterhuishoudkundig ontwerp opgesteld. Het waterhuishoudingsplan is als bijlage bij voorliggend bestemmingsplan opgenomen. Onderstaand is een korte samenvatting van dit waterhuishoudingsplan opgenomen. Huidige situatie Het plangebied Terlo is in totaal circa 10 hectare groot en heeft een hoogteligging tussen NAP + 30,5 meter en NAP + 32,5 meter. Grof genomen bestaat de bodem uit matig fijn zand dat zwak tot matig siltig is en plaatselijk matig humeus. Op grotere diepten (> 1,50 m-mv) komt plaatselijk matig grof zand voor. In maart 2006 is door Oranjewoud een infiltratieonderzoek uitgevoerd. Uit de metingen blijkt dat de gemiddelde doorlatendheid in Terlo 0,1 m/dag is. De locatie leent zich dan ook niet voor het infiltreren van hemelwater. Op basis van meetgegevens uit peilbuizen in het plangebied kan worden geconcludeerd dat het grondwater in Terlo behoorlijk kan stijgen. Door Terlo stroomt de Breerijt. Ten zuiden van het bebouwde gebied van Bergeijk stroomt de Keersop. In Terlo lopen verder nog enkele watergangen tussen de Weebosserweg en de Breerijt. De Breerijt is op diverse plaatsen overkluisd en heeft een afvoerende functie. Het gebied ten noorden van de Weebosserweg en buurtschap Lage Berkt watert af op de Breerijt. Ten westen van Terlo en de voetbalvelden stroomt watergang KS26. Deze watergang zorgt voor de afwatering van de landbouwgebieden ten westen van Terlo. Toekomstig watersysteem Op basis van de uitgangspunten, randvoorwaarden en wensen van Waterschap De Dommel en de gemeente is een ontwerp voor een watersysteem gemaakt. Het watersysteem van Terlo wordt gekenmerkt door een aantal waterpartijen waarvoor deels de Breerijt ter hoogte van het plangebied wordt verbreed en verdiept. De waterpartijen functioneren als waterbergingsvoorziening. Bij de verschillende keuzen ten aanzien van het watersysteem hebben de grondwaterstanden een grote invloed gehad. 9
Hydrologisch neutraal bouwen van de wijk Terlo in Bergeijk, beoordeling maatregelen, Artesia, 1 juli 2011
CroonenBuro5
37
Ontwerpbestemmingsplan Nieuwbouw St. Bernardusschool 2015
Gemeente Bergeijk
Door de regulering van het toekomstige watersysteem wordt de waterhuishoudkundige situatie ter plaatse van Terlo aanzienlijk verbeterd. Het watersysteem wordt met de nieuwe invulling robuuster en de kansen op overlast (vanuit grond- of oppervlaktewater) worden kleiner. De huidige watergang de Breerijt wordt plaatselijk verbreed, waardoor grote waterpartijen ontstaan. De te realiseren waterpartijen fungeren als waterberging voor het hemelwater afkomstig van de toekomstige bebouwing en verharding. In de waterpartij wordt water geborgen door tijdelijk een peilstijging (met behulp van een stuw met opening) toe te staan. Wanneer de berging ‘vol’ is wordt ongelimiteerd afgevoerd over de stuw. Bij extreme situaties (T=100) wordt een peilstijging tot maximaal 31,80 m+NAP geaccepteerd. Het uitgangspunt is hierbij dat geen inundatie optreedt vanuit het oppervlaktewater. Na een regenperiode neemt het waterpeil langzaam af door het vertraagd afvoeren van het water via de opening in de stuw. De huidige maatgevende afvoer vanuit het achterliggende afwateringsgebied wordt gewaarborgd. De waterpartij dient, gezien de beoogde beeldkwaliteit, gedurende het gehele seizoen watervoerend te zijn. Voldoende doorstroming en waterdiepte vormen de belangrijkste randvoorwaarden voor een goede waterkwaliteit. De waterpartij staat gedurende het gehele jaar in direct contact met het grondwater (wordt dus niet bedekt met klei), dit bevordert de waterkwaliteit. Wanneer het regent is hemelwater de belangrijkste toevoer van water naar de waterpartij. Doordat de waterpartij beïnvloed wordt door het grondwater is bij het ontwerp rekening gehouden met de hoogst en laagst voorkomende grondwaterstand. Het hemelwater afkomstig van daken en bestrating zal via een hemelwaterriool worden afgevoerd naar het oppervlaktewater. Alle woningen in het plangebied Terlo (en de nieuwe basisschool) worden aangesloten op een nieuw aan te leggen vuilwaterriool. Het nieuwe vuilwaterriool wordt via een nieuw rioolgemaal aangesloten op het bestaand gemeentelijk gemengde rioolstelsel. Ontwatering In Terlo kan de grondwaterstand in de huidige situatie vrij hoog komen in de nattere perioden van het jaar. Voor de toekomstige wegen en woningen gelden minimumeisen voor de benodigde ontwateringsdiepte. Het ophogen van sommige delen van het plangebied is noodzakelijk om aan de ontwateringeisen te voldoen zonder dat de grondwaterstand structureel verlaagd wordt. De mate van ophoging varieert. Naast de ophoging wordt het plangebied voorzien van drainage. In de cunetten van de wegen in het plangebied wordt een drainagestelsel aangelegd. De drainage wordt afgestemd op de gemiddeld hoogste grondwaterstand. Wateropgave Voor Terlo is een waterbalans opgesteld waarmee inzichtelijk is gemaakt hoeveel hemelwater binnen het plangebied moet worden geborgen om te voldoen aan de normen van het waterschap. Voor het plangebied Terlo is met het waterschap afgesproken dat 40 mm water binnen het plangebied moet worden geborgen, deze hoeveelheid komt overeen met een bui die eens in de 10 jaar (T=10) voorkomt.
CroonenBuro5
38
Ontwerpbestemmingsplan Nieuwbouw St. Bernardusschool 2015
Gemeente Bergeijk
Onder extreme omstandigheden, een bui die eens in de 100 jaar (T=100) voorkomt, mag in het plangebied geen schade ontstaan door overstroming van het oppervlaktewater. Uit de berekening blijkt dat het watersysteem voldoet aan de gestelde normen van het waterschap. Een bui met een herhalingstijd van 10 jaar kan volledig worden geborgen en de T=100-bui blijft ruim onder de vloer- en wegpeilen. Aangezien Natuurtuin ‘t Loo en het perceel Weebosserweg 29 laag liggen, wordt een gronddam aangelegd, met de kruin op NAP+31,80 m, om inundatie vanuit het plangebied Terlo bij een T=100 situatie te voorkomen. 4.4.4
Onderzoek functioneren Breerijt In het weekend van 13 en 14 november 2010 overstroomde de Breerijt in Bergeijk. In het gebied dat overstroomde, wordt de uitbreiding Terlo gerealiseerd. Op basis van het waterhuishoudingsplan Terlo (zie voorgaande subparagraaf), de hydraulische berekeningen en de kennis van gemeente en waterschap kon niet worden verklaard waarom het gebied is overstroomd. Omdat de kans bestaat dat de Breerijt in de toekomst weer overstroomt, is het functioneren van de Breerijt beter inzichtelijk gemaakt en zijn maatregelen bepaald om overlast als gevolg van een overstroming beheersbaar te houden. De resultaten van dit onderzoek zijn beschreven in de rapportage ‘Functioneren Breerijt’. In de rapportage wordt als eerste kort ingegaan op de waterhuishouding van het gebied. Vervolgens wordt het resultaat beschreven van het onderzoek dat is uitgevoerd om het functioneren beter in beeld te krijgen. Tenslotte wordt ingegaan op de maatregelen die kunnen worden genomen om het functioneren te verbeteren en overstromingen in uitzonderlijke situaties beheersbaar te houden. Uit het onderzoek blijkt dat de overstroming is veroorzaakt door een te kleine afvoercapaciteit van de Breerijt bij hoge debieten als gevolg van de hevige regenval (1 keer in 20 jaar). Vooral de overkluizing in de straat Breerijt geeft veel opstuwing. Door de realisatie van het woongebied Terlo bestaat het risico dat elders de lagere gebieden bij hevige regenval overstromen doordat het gebied waar de Breerijt nu overstroomt wordt opgehoogd. De maatregelen die volgen uit de rapportage zijn: — realiseren waterbergingen ten noorden van voetbalvelden en ter plaatse van het speelveld; — ‘bypass voor de Breerijt door middel van een overkluizing in de Weebosserweg; — hoger stuwpeil in vijverpartijen plangebied; — instellen van een zomer- en winterpeil in de waterpartijen van Terlo; — aanpassen van watergangen en duikers langs de Weebosserweg. Uit de hydrologische berekeningen blijkt dat met deze maatregelen de situatie aanzienlijk verbeterd en wateroverlast bij soortgelijke buien als in november 2010 redelijkerwijs kan worden voorkomen, zonder dat problemen naar andere locaties worden verschoven.
CroonenBuro5
39
Ontwerpbestemmingsplan Nieuwbouw St. Bernardusschool 2015
4.4.5
Gemeente Bergeijk
Hydrologisch Neutraal Bouwen van de wijk Terlo in Bergeijk Naar aanleiding van bezwaren op het waterhuishoudkundig plan en de geplande maatregelen heeft Artesia een rapportage opgesteld waarin wordt ingegaan op de zekerheden en onzekerheden van het hydrologische functioneren van de Breerijt en op de effectiviteit van de beoogde maatregelen om Terlo hydrologisch neutraal te ontwikkelen. In de rapportage ‘Functioneren Breerijt’ is door analyse van veldmetingen en door ondersteunende berekeningen overtuigend aangetoond dat de voorgestelde aanvullende maatregelen de wateroverlastproblematiek rond de Breerijt zeer sterk reduceren.
4.4.6
Wateropgave plangebied In het waterhuishoudingsplan voor Terlo is een waterbalans opgesteld waarmee inzichtelijk is gemaakt hoeveel hemelwater binnen het plangebied wordt geborgen. Met het waterschap is afgesproken dat 40 mm water binnen het plangebied wordt geborgen, deze hoeveelheid komt overeen met een bui die eens in de 10 jaar voorkomt. Bij een bui die eens de 100 jaar voorkomt wordt 69 mm geborgen. Het waterhuishoudkundig systeem is hierop gedimensioneerd. Het plangebied van dit bestemmingsplan is onderdeel van het totale ontwikkelingsgebied Terlo en is dus meegenomen bij het bepalen van de wateropgave in het waterhuishoudingsplan. Het verhardingspercentage van het gebied dat binnen de grens van voorliggend bestemmingsplan valt, wordt niet hoger ten gevolge van de beoogde ontwikkeling. De bergingsopgave blijft derhalve ongewijzigd. Geconcludeerd kan worden dat voorliggend bestemmingsplan past binnen de kaders van het waterhuishoudkundig plan voor Terlo en de daarin geformuleerde wateropgave. Aanpassing of aanvulling van het waterhuishoudkundig plan is daarom niet noodzakelijk. Op één locatie ligt het plangebied buiten de grens van de bestemmingsplannen ‘Terlo’ en ‘Terlo Midden’. Het betreft de gronden ter plaatse van de aansluiting van de Frater Romboutsstraat/Terlostraat op het Loo. Deze gronden zijn niet meegenomen in het waterhuishoudkundig plan voor Terlo. Ten gevolge van de herinrichting blijft de hoeveelheid verharding op deze locatie echter nagenoeg gelijk. De verharding blijft, net als in de huidige situatie, afwateren naar het gemengde stelsel, waardoor geen sprake is van wijzigingen in het waterhuishoudkundig systeem.
4.4.7
Overleg met het waterschap In het kader van het opstellen van het waterhuishoudingsplan en de daarop volgende rapportages heeft veelvuldig overleg plaatsgevonden met Waterschap De Dommel. Dit ontwerpbestemmingsplan wordt in het kader van het vooroverleg ook naar het waterschap verzonden. De vooroverlegreactie van het waterschap zal, indien noodzakelijk, worden verwerkt in voorgaande waterparagraaf.
4.5
Externe veiligheid
4.5.1
Algemeen Externe veiligheid betreft het risico dat aan bepaalde activiteiten is verbonden voor niet bij de activiteit betrokken personen.
CroonenBuro5
40
Ontwerpbestemmingsplan Nieuwbouw St. Bernardusschool 2015
Gemeente Bergeijk
Het externe veiligheidsbeleid richt zich op het voorkomen en beheersen van risicovolle bedrijfsactiviteiten en van risicovol transport (transport van gevaarlijke stoffen). Het gaat daarbij om de bescherming van individuele burgers en groepen tegen ongevallen met gevaarlijke stoffen. Risicobronnen kunnen worden onderscheiden in risicovolle inrichtingen (waaronder lpg-tankstations), vervoer van gevaarlijke stoffen en buisleidingen (bijvoorbeeld leidingen voor aardgas of vloeibare brandstof). Om voldoende ruimte te scheppen tussen een risicobron en personen of objecten die risico lopen (kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten) moeten vaak afstanden in acht worden genomen. Ook ontwikkelingsmogelijkheden die ingrijpen in de personendichtheid kunnen om onderzoek vragen. Het beoordelingskader voor risicovolle inrichtingen wordt gevormd door het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen geldt het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt) en voor buisleidingen het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb). In 2009 is de gemeentelijke beleidsvisie externe veiligheid vastgesteld. In de beleidsvisie is een gebiedsgericht beleid geformuleerd, waarbij het gemeentelijk grondgebied is verdeeld in risicoluwe gebieden (centrum, woongebieden), gemengde gebieden (buitengebied) en intensieve gebieden (bedrijventerrein). Het plangebied van voorliggend bestemmingsplan is aangemerkt als risicoluw gebied. Deze gebieden bieden alle ruimte aan wonen, zorg en werken zonder risico’s voor externe veiligheid. Bestaande risicovolle activiteiten zijn toegestaan, maar worden beperkt of verplaatst als de gelegenheid zich aandient. Nieuwe risicobronnen zijn niet toegestaan. 4.5.2
Risicovolle activiteiten in de omgeving van het plangebied In het kader van het bestemmingsplan ‘Terlo’ zijn in 2007 een quickscan externe veiligheid10 en een nader onderzoek externe veiligheid11 uitgevoerd. De regionale brandweer Veiligheidsregio Zuidoost-Brabant heeft op 26 oktober 2007 een advies gegeven met betrekking tot de bestemmingsplannen ‘Triloo’ en ‘Terlo’. Geconcludeerd is dat in de nabijheid van het ontwikkelingsgebied Terlo geen buisleidingen liggen waardoor gevaarlijke stoffen worden getransporteerd. Wel ligt Terlo in de nabijheid van het lpg-station Loo 44. Met het beëindigen van de lpg-verkoop (de vergunning hiervoor is ingetrokken per 23 april 2008) is deze primaire risicobron vervallen. De risicobron die overblijft is het transport van gevaarlijke stoffen over het Loo. Hierbij gaat het niet om een transportroute gevaarlijke stoffen, maar slechts om beperkt bestemmingsverkeer. Het groepsrisico ten gevolge van het transport van gevaarlijke stoffen ligt, zowel vóór als na de realisatie van Terlo, onder de oriëntatiewaarde. Door het beëindigen van de lpg-verkoop aan Loo 44 en door de verhuizing van Diffutherm is het aantal transportbewegingen met gevaarlijke stoffen in de afgelopen jaren afgenomen.
10 Quickscan externe veiligheid bestemmingsplan Terlo, Oranjewoud, juli 2007 11 Nader onderzoek externe veiligheid bestemmingsplannen Triloo en Terlo Bergeijk, Oranjewoud, september 2007
CroonenBuro5
41
Ontwerpbestemmingsplan Nieuwbouw St. Bernardusschool 2015
Gemeente Bergeijk
Mede gelet op de afstand tot de geprojecteerde nieuwbouw is er geen sprake van een verhoogd risicoprofiel. Geconcludeerd is dat het aspect externe veiligheid geen beperkingen oplevert voor het bestemmingsplan ‘Terlo’. Externe veiligheid levert derhalve ook geen belemmeringen op voor voorliggend bestemmingsplan.
4.6
Luchtkwaliteit
4.6.1
Algemeen Hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer (titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen, ook wel bekend als de ‘Wet luchtkwaliteit’) bevat de regelgeving op het gebied van luchtkwaliteit. In de Wet milieubeheer zijn luchtkwaliteitseisen opgenomen voor diverse verontreinigende stoffen, waaronder stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10). In artikel 5.16 van de Wet milieubeheer is vastgelegd dat bestuursorganen bevoegdheden (zoals het vaststellen van een bestemmingsplan) mogen uitoefenen wanneer sprake is van één of meer van de volgende gevallen: a er is geen sprake van een (dreigende) overschrijding van de grenswaarden; b de concentratie van de desbetreffende stoffen in de buitenlucht verbetert of blijft tenminste gelijk; c het plan draagt ‘niet in betekenende mate’ bij aan de concentratie van de desbetreffende stoffen in de buitenlucht; d de ontwikkeling is opgenomen in een vastgesteld programma, zoals het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL).
4.6.2
Niet in betekenende mate Een nadere uitwerking van de regelgeving met betrekking tot het begrip ‘niet in betekende mate’ is vastgelegd in het ‘Besluit niet in betekende mate’ en de ‘Regeling niet in betekenende mate’. In de Regeling zijn categorieën van gevallen benoemd die in ieder geval als ‘niet in betekenende mate’ worden aangemerkt en waarvoor toetsing aan de grenswaarden dus zonder meer achterwege kan blijven. De Regeling kent geen categorie voor maatschappelijke voorzieningen of onderwijsinstellingen. De onderhavige ontwikkeling valt dus niet onder een categorie die zonder meer als ‘niet in betekenende mate’ kan worden aangemerkt. Voor dergelijke gevallen is door het ministerie van VROM (inmiddels het ministerie van I&M) in samenwerking met InfoMil een rekentool ontwikkeld. Met deze rekentool kan op een eenvoudige manier worden berekend of een plan ‘niet in betekende mate’ bijdraagt aan de luchtverontreiniging. Als invoergegevens zijn uitsluitend het extra aantal voertuigbewegingen en het aandeel vrachtverkeer benodigd. Voor alle overige invoergegevens (waaronder het wegtype, de bestaande vekeersintensiteit en de bomenfactor) wordt in de rekentool uitgegaan van een 'worst-case-scenario'. De grens voor 'niet in betekenende mate' ligt op 3% van de grenswaarde voor NO 2 en PM10 (zijnde 3% van 40μg/m3, oftewel 1,2 μg/m3).
CroonenBuro5
42
Ontwerpbestemmingsplan Nieuwbouw St. Bernardusschool 2015
4.6.3
Gemeente Bergeijk
Toetsing initiatief Het initiatief heeft betrekking op de realisering van een basisschool voor 125 tot 130 leerlingen en 15 woningen. De bestaande peuterspeelzaal aan de Terlostraat blijft gehandhaafd. De verwachting is wel dat de peuterspeelzaal zal groeien, door de nieuwbouw van de school in de directe nabijheid. Het gemeenschapshuis en de natuurtuin blijven gehandhaafd. Door Advin is een verkeersadvies uitgebracht, waarin is ingeschat hoeveel verkeer wordt gegenereerd door de functies in het plangebied. Uit het onderzoek blijkt dat voor de basisschool kan worden uitgegaan van 210 motorvoertuigbewegingen per etmaal. Voor de peuterspeelzaal kan worden uitgegaan van 84 motorvoertuigbewegingen per etmaal. In het onderzoek van Advin is niet aangegeven hoeveel verkeersbewegingen de nieuwe woningen tot gevolg hebben. Op basis van de kengetallen zoals opgenomen in CROW-publicatie 317 'Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie' kan voor ‘landelijk wonen’ worden uitgegaan van 7,4 motorvoertuigbewegingen per etmaal. 15 woningen hebben dus een verkeersgeneratie van in totaal circa 111 motorvoertuigbewegingen per etmaal. De totale verkeersgeneratie vanwege de nieuwe functies in het plangebied bedraagt (210 + 84 + 111) = circa 405 motorvoertuigbewegingen per etmaal. Het aandeel vrachtverkeer is zeer beperkt. Het plangebied wordt deels aan de oostzijde (Terlostraat, school en peuterspeelzaal) en deels aan de westzijde (De Roet, woningen) ontsloten. Om een worst case scenario in beeld te brengen, is met het totaal aantal extra motorvoertuigbewegingen gerekend. Wanneer in de nibm-rekentool (versie 1 mei 2014) het aantal van 405 motorvoertuigbewegingen/etmaal wordt ingevoerd met een aandeel vrachtverkeer van 2% blijkt dat de maximale toename van de concentratie stikstofdioxide 0,46 μg/m3 bedraagt. De maximale toename van de concentratie fijn stof bedraagt 0,10 μg/m3. Het project blijft daardoor ruim onder de grens van 1,2 μg/m 3 en is dus aan te merken als 'niet in betekenende mate'. Hiermee wordt voldaan aan artikel 5.16 lid c van de Wet milieubeheer. De luchtkwaliteitseisen leveren derhalve geen belemmering op voor de beoogde ontwikkeling.
Worst-case berekening voor de bijdrage van het extra verkeer als gevolg van een plan op de luchtkwaliteit Extra verkeer als gevolg van het plan Extra voertuigbewegingen (weekdaggemiddelde)
405
Aandeel vrachtverkeer
2,0%
NO2 in μg/m3
0,46
3
0,10
Maximale bijdrage extra verkeer
PM10 in μg/m Grens voor "Niet In Betekenende Mate" in μg/m
3
Conclusie De bijdrage van het extra verkeer is niet in betekenende mate; geen nader onderzoek nodig Resultaat toetsing met NIBM-tool
CroonenBuro5
43
1,2
Ontwerpbestemmingsplan Nieuwbouw St. Bernardusschool 2015
4.6.4
Gemeente Bergeijk
Luchtkwaliteit in het plangebied Omdat het project 'niet in betekenende mate' bijdraagt, is een toetsing aan de grenswaarden conform de Wet milieubeheer niet noodzakelijk. Dit laat onverlet dat het uit oogpunt van ‘een goede ruimtelijke ordening’ gewenst kan zijn om de luchtkwaliteit in het plangebied te beschouwen. Het Besluit gevoelige bestemmingen richt zich op bescherming van mensen met een verhoogde gevoeligheid voor fijnstof en stikstofdioxide: vooral kinderen, ouderen en zieken. Scholen en kinderdagverblijven zijn op grond van het Besluit aan te merken als ‘gevoelige bestemmingen’. Indien een ‘gevoelige bestemming’ wordt gerealiseerd binnen de onderzoekszone van een rijksweg (300 meter aan weerszijden van de weg) of een provinciale weg (50 meter aan weerszijden van de weg) is altijd – ook als het initiatief ‘niet in betekenende mate’ bijdraagt – een toetsing aan de grenswaarden nodig. Als uit het onderzoek blijkt dat er geen sprake is van een (dreigende) overschrijding van grenswaarden, dan mogen de ‘gevoelige objecten’ worden gerealiseerd binnen de onderzoekszone. Hoewel de nieuwe basisschool niet wordt gerealiseerd binnen de onderzoekszone van een rijksweg of provinciale weg is het uit oogpunt van ‘een goede ruimtelijke ordening’ niet gewenst dat de nieuwbouw wordt gerealiseerd op een locatie waar grenswaarden voor de luchtkwaliteit worden overschreden. Met behulp van de monitoringstool van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (www.nsl-monitoring.nl) kan eenvoudig een indruk worden gekregen van de luchtkwaliteit in de omgeving van het plangebied. In de monitoringstool zijn onder andere langs ’t Loo (de drukste weg in de directe omgeving van het plangebied) toetsingspunten opgenomen. Op basis van de monitoringstool kan worden geconcludeerd dat de concentraties NO2 en PM10 langs ’t Loo de grenswaarden niet overschrijden. Zowel in het jaar 2013 als in de toekomstige situatie (2015/2020) bedragen de concentraties op de toetspunten langs deze weg ruimschoots minder dan de grenswaarde van 40 μg/m 3. In 2013 bedroeg de concentratie NO2 20,4 μg/m3 en de concentratie PM10 23,9 μg/m3. Deze waarden nemen af tot 16,1 μg/m3 respectievelijk 23,5 μg/m3 in 2020. De concentratie PM2,5 (een deelverzameling van PM10) bedraagt met 15,1 μg/m3 in 2013 en 13,9 μg/m3 in 2020 ook ruimschoots minder dan de hiervoor geldende grenswaarde van 25 μg/m3. Er is derhalve geen sprake van een (dreigende) overschrijding van de grenswaarden in de omgeving van het plangebied. Hiermee wordt voldaan aan artikel 5.16 lid a van de Wet milieubeheer. De luchtkwaliteit in het plangebied staat realisering van de basisschool en de nieuwe woningen dus niet in de weg.
4.7
Kabels en leidingen Binnen het plangebied liggen geen kabels en leidingen die onder de werkingssfeer van het Besluit externe veiligheid buisleidingen vallen. Aan de zuidzijde van het plangebied, langs het Loo en een deel van de Terlostraat, loopt een gastransportleiding. Hoewel de leiding niet relevant is in het kader van het Bevb, gelden beperkingen aan bebouwing en gebruik (bijvoorbeeld het verrichten van graafwerkzaamheden) binnen een afstand van 3 meter uit het hart van de leiding.
CroonenBuro5
44
Ontwerpbestemmingsplan Nieuwbouw St. Bernardusschool 2015
Gemeente Bergeijk
Bij de werkzaamheden die plaatsvinden in het kader van de herinrichting van de Terlostraat en de kruising Frater Romboutsstraat/Terlostraat en Loo wordt rekening gehouden met de aanwezigheid van de leiding.
4.8
Natuur De natuurwet- en regelgeving kent twee sporen, namelijk een soortgericht spoor en een gebiedsgericht spoor. De Flora- en Faunawet richt zich op de bescherming van soorten. De ecologische hoofdstructuur (EHS) en de Natuurbeschermingswet 1998 zijn gericht op de bescherming van gebieden. Ruimtelijke plannen dienen te worden beoordeeld op de uitvoerbaarheid in relatie tot actuele natuurwetgeving. Er mogen geen ontwikkelingen plaatsvinden die op onoverkomelijke bezwaren stuiten door effecten op beschermde natuurgebieden en/of flora en fauna. In dit kader is inzicht gewenst in de aanwezige natuurwaarden en de mogelijk daarmee samenhangende consequenties vanuit de actuele natuurwetgeving. Om die reden is een quickscan flora en fauna verricht in het plangebied12. De quickscan heeft bestaan uit een bureaustudie en een veldbezoek.
4.8.1
Gebiedsbescherming De EHS ligt op minimaal 500 meter afstand van het plangebied. Ten noorden van het plangebied ligt EHS met natuurdoeltype N16.01 ‘droog bos met productie’, ten zuiden van het plangebied ligt EHS met natuurdoeltype N03.01 ‘beek en bron’. Het plangebied ligt op ongeveer 1.500 meter van het Natura 2000 gebied Leenderbos, Groote Heide & De Plateaux. Voor wat betreft de EHS is er alleen bij directe aantasting sprake van vervolgstappen, waaronder compensatie. Er bevindt zich geen EHS-gebied binnen het plangebied. Er is van directe aantasting van de EHS dan ook geen sprake. Ook kunnen significant negatieve effecten op de wezenlijke kenmerken en waarden van de EHS in de nabijheid van het plangebied worden uitgesloten. Vanuit dit oogpunt zijn er voor EHS geen belemmeringen. Uit de bureaustudie blijkt dat er binnen drie kilometer afstand van het plangebied een Natura 2000-gebied ligt. Het gaat om het Natura 2000 gebied Leenderbos, Groote Heide & De Plateaux. Vanwege de afstand, de aard en de ligging van de ontwikkeling in het stedelijke gebied worden geen effecten op het Natura 2000-gebied verwacht. Deze conclusie wordt bevestigd door een eerder uitgevoerd onderzoek (Oranjewoud, juli 2007). In dit onderzoek is de onderhavige ontwikkeling getoetst als een van de onderdelen van een grotere ontwikkeling in en rond Bergeijk. Een nader onderzoek (voortoets) vanuit de Natuurbeschermingswet 1998 is niet aan de orde.
4.8.2
Soortbescherming Op basis van de bureaustudie en het veldbezoek is in beeld gebracht of het plangebied geschikt habitat biedt voor beschermde soorten. Geconcludeerd is dat in het plangebied zwaarder beschermde soorten (broedvogels en alpenwatersalamander, tabel 2 en 3) niet zijn uit te sluiten. 12 Quickscan flora en fauna Nieuwe basisschoollocatie Terlo en omgeving, CroonenBuro5, 27 januari 2015
CroonenBuro5
45
Ontwerpbestemmingsplan Nieuwbouw St. Bernardusschool 2015
Gemeente Bergeijk
In het plangebied zijn geen verblijfplaatsen aanwezig van overige beschermde soorten, waaronder jaarrond beschermde vogelsoorten, vleermuizen, eekhoorns en steenmarters. Broedvogels Met broedvogels kan in het algemeen relatief eenvoudig rekening worden gehouden door eventuele kapwerkzaamheden niet uit te voeren in de broedtijd (globaal halverwege maart tot en met juli) indien concreet broedgevallen aanwezig zijn. Op deze wijze zijn geen belemmeringen vanuit de Flora- en Faunawet aan de orde. Wanneer de werkzaamheden buiten het broedseizoen worden ingezet, maar doorlopen tot in het broedseizoen, kan het verstoren van vogels worden voorkomen door continu door te werken en werkzaamheden niet langer dan enkele dagen stil leggen. Op deze manier wordt voorkomen dat vogels tot broeden komen in het gebied waar wordt gewerkt. Alpenwatersalamander Het voorkomen van de alpenwatersalamander in het plangebied kan niet worden uitgesloten. Deze soort zorgt niet voor belemmeringen vanuit de Flora- en Faunawet als volgens een goedgekeurde gedragscode gewerkt wordt. Voor de uitvoering van de werkzaamheden kan een willekeurige goedgekeurde gedragscode worden gebruikt die beschrijft hoe omgegaan moet worden met zwaarder beschermde amfibieën (tabel 2) bij het verwijderen van winterbiotoop. Hierbij kan bijvoorbeeld de gedragscode Floraen Faunawet voor de bouw en ontwikkelsector (Bouwend Nederland en Neprom, 2006) worden gebruikt. De belangrijkste voorwaarde uit deze gedragscode is dat de werkzaamheden aan het winterbiotoop/landbiotoop buiten de overwinteringsperiode van de alpenwatersalamander worden uitgevoerd. Het gaat hier (afhankelijk van de weersomstandigheden) om de periode van juni tot maart. In deze periode bevinden de salamanders zich in het water, waardoor de werkzaamheden aan het landbiotoop kunnen worden uitgevoerd zonder de salamanders te raken. Conclusie Omdat zowel voor broedvogels als voor de alpenwatersalamander negatieve effecten kunnen worden voorkomen door te werken volgens een gedragscode, is nader onderzoek of een ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet niet noodzakelijk. Uit oogpunt van flora en fauna zijn er derhalve geen belemmeringen voor de beoogde ontwikkeling. In onderstaande tabel is een overzicht opgenomen van de mogelijk voorkomende beschermde soorten in het plangebied. Soortgroep/
Ingreep
Nader
Ontheffing
Bijzonderheden/
soort
verstorend
onderzoek
noodzakelijk?
opmerkingen Werken buiten broedsei-
Broedvogels algemeen
Mogelijk
Nee
Nee
zoen of locatie ongeschikt maken voor nesten voorafgaand het broedseizoen
Alpenwatersalamander
Mogelijk
Nee
Nee
CroonenBuro5
46
Werken volgens goedgekeurde gedragscode
Ontwerpbestemmingsplan Nieuwbouw St. Bernardusschool 2015
4.9
Gemeente Bergeijk
Archeologie en cultuurhistorie Het grondgebied van Bergeijk kent een rijke historie, waardoor veel cultuurhistorisch en archeologisch waardevolle elementen aanwezig zijn. Naast een rijk archeologisch bodemarchief, zijn ook de historische lintstructuren, de structuur van het landschap en de aanwezigheid van monumenten en cultuurhistorisch waardevolle gebouwen van cultuurhistorische betekenis. Sinds de wijziging van de Monumentenwet per 1 september 2007 is de zorg voor het archeologisch erfgoed grotendeels in handen van de gemeenten komen te liggen. Inmiddels heeft ook de Modernisering van de Monumentenzorg (MoMo) gestalte gekregen. Hierdoor hebben gemeenten ook de verantwoordelijkheid voor de overige aspecten van het cultuurhistorisch erfgoed gekregen. Om inzicht te krijgen in de aanwezige en te verwachten cultuurhistorische waarden is door de Kempengemeenten en A2gemeenten13 een gezamenlijk erfgoedplan opgesteld. Het erfgoedplan bevat een uitgebreide inventarisatie van de archeologische en cultuurhistorische (verwachtings)waarden binnen het grondgebied van de betrokken gemeenten en een aanzet voor een integraal cultuurhistorisch beleid. De Erfgoedverordening gemeente Bergeijk 2012 is op 19 april 2012 vastgesteld. De erfgoedkaart behorende bij het erfgoedplan bestaat uit drie delen: een inventarisatiekaart (die op zijn beurt is onderverdeeld in kaarten betreffende het archeologisch, historisch en fysisch landschap en een verstoringenkaart), verwachtingen- en waardenkaarten voor archeologie en cultuurhistorie en beleidskaarten voor archeologie en cultuurhistorie. Op de beleidskaarten zijn de inventarisatie en waardering van archeologische en cultuurhistorische elementen samengebracht en geconcretiseerd. De beleidskaarten vormen de basis voor het gemeentelijk beleid op het gebied van cultuurhistorie en kunnen worden vertaald in bestemmingsplannen.
4.9.1
Archeologische waarden Op de archeologische beleidskaart, die deel uitmaakt van de erfgoedverordening, zijn de archeologische (verwachtings)waarden voor het hele gemeentelijk grondgebied in beeld gebracht. Op basis van een analyse van landschappelijke, bodemkundige en archeologische informatie is een vlakdekkende kaart opgesteld. Binnen het grondgebied van de gemeente Bergeijk is een aantal terreinen met een monumentale status aanwezig en bevinden zich diverse gebieden van archeologische waarde. Daarnaast kunnen vier archeologische verwachtingszones worden onderscheiden. Ook kunnen gebieden worden aangemerkt waarvoor geen archeologische verwachting geldt. Op de beleidskaart wordt onderscheid gemaakt in 7 categorieën. Voor de gronden die deel uitmaken van het nieuwe woongebied Terlo geldt categorie 7: gebied zonder archeologische verwachting. Op basis van archeologisch onderzoek, dat is verricht in het kader van het bestemmingsplan ‘Terlo’, is geconcludeerd dat in het gebied geen archeologische vindplaatsen zijn te verwachten, met name vanwege de ligging in het beekdal.
13 Het erfgoedplan is opgesteld voor het grondgebied van de gemeenten Bergeijk, Bladel, Eersel, Oirschot, Reusel-De Mierden, Waalre, Valkenswaard, Cranendonck en Heeze-Leende
CroonenBuro5
47
Ontwerpbestemmingsplan Nieuwbouw St. Bernardusschool 2015
Gemeente Bergeijk
Voor gebieden zonder archeologische verwachting (categorie 7) gelden geen beperkingen ten aanzien van archeologie. Het verrichten van nader archeologisch onderzoek is derhalve niet noodzakelijk.
Uitsnede Archeologische beleidskaart
4.9.2
Cultuurhistorische waarden Bij de planvorming voor Terlo is rekening gehouden met de landschappelijke en cultuurhistorische waarden van het gebied. Zo blijft de Breerijt behouden als centrale ruggengraat van het gebied en worden de dorpslinten Loo en Weebosserweg gerespecteerd. Het initiatief past binnen de stedenbouwkundige opzet van Terlo. Er is geen sprake van de aantasting van cultuurhistorische waarden.
CroonenBuro5
48
Ontwerpbestemmingsplan Nieuwbouw St. Bernardusschool 2015
Gemeente Bergeijk
5 Het bestemmingsplan 5.1
Inleiding Het bestemmingsplan ‘Nieuwbouw St. Bernardusschool 2015’ voorziet in een adequate juridisch-planologische regeling voor de bouw van een basisschool en maximaal 15 woningen in het plangebied. Daarnaast maakt het bestemmingsplan de herinrichting van de Terlostraat mogelijk.
5.2
Plansystematiek Voorliggend bestemmingsplan kent een globale systematiek. Op de verbeelding zijn bestemmingen opgenomen die zijn afgestemd op de beoogde invulling van het plangebied. Binnen de bestemmingen is een flexibele invulling mogelijk. Voor de inhoud van de regels is aangesloten bij de overige bestemmingsplannen die gelden voor de uitbreidingslocatie Terlo. Hierdoor gelden voor de woningen in het plangebied vergelijkbare bouw- en gebruiksmogelijkheden als voor de overige woningen die in Terlo worden gerealiseerd. Bij het opstellen van het onderhavige bestemmingsplan is aansluiting gezocht bij de in de Wet ruimtelijke ordening (Wro), het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) geformuleerde uitgangspunten. Gestreefd is naar uniformering en standaardisering van bestemmingen en regels. Om dit te bereiken is voor de opbouw van de regels aangesloten bij de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) 2012.
5.3
Opzet van de regels Overeenkomstig de SVBP 2012 zijn de regels van voorliggend bestemmingsplan onderverdeeld in vier hoofdstukken. Hoofdstuk 1 bevat de inleidende regels. In hoofdstuk 2 zijn de bestemmingsregels opgenomen. Hoofdstuk 3 en 4 bevatten de algemene regels respectievelijk de overgangs- en slotregels. Hierna wordt de inhoud van de regels per hoofdstuk kort toegelicht. In paragraaf 5.4 wordt nader ingegaan op de bestemmingen die in het bestemmingsplan zijn opgenomen. Hoofdstuk 1 - Inleidende regels Dit hoofdstuk bevat twee artikelen. In het artikel 1 zijn de begrippen opgenomen die van belang zijn voor de toepassing van het plan. Artikel 2 betreft de wijze van meten, waarin is aangegeven hoe bij de toepassing van de bestemmingsregels wordt gemeten. In dit artikel is onder meer bepaald hoe de dakhelling, de oppervlakte, de goothoogte en de bouwhoogte van een bouwwerk worden bepaald. Daarnaast bevat het artikel een begrip voor ‘peil’: voor gebouwen waarvan de toegang onmiddellijk aan de weg grenst, dient de hoogte van de kruin van de weg als peil te worden aangehouden.
CroonenBuro5
49
Ontwerpbestemmingsplan Nieuwbouw St. Bernardusschool 2015
Gemeente Bergeijk
Voor gebouwen waarvan de toegang niet onmiddellijk aan de weg grenst, is het bestaande afsluitende afgewerkte maaiveld maatgevend. In lid 2.2 is bepaald dat ondergeschikte bouwdelen (zoals ventilatiekanalen, schoorstenen, balkons, luifels en overstekende daken) bij het meten buiten beschouwing worden gelaten, mits de overschrijding maximaal 1 meter bedraagt. Voor het bepalen van de goothoogte is het begrip opgenomen zoals dat in de SVBP 2012 is voorgeschreven. De goothoogte wordt derhalve gemeten ‘vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel’. In de praktijk leidt het bepalen van de goothoogte bij ongebruikelijke kapvormen wel eens tot onduidelijkheid. In onderstaand schema is daarom voor verschillende kapvormen aangegeven waar de druiplijn ligt (en op welke locatie de goothoogte dus dient te worden gemeten).
A
B
C
D
E
F
G
H
I
J
druiplijn denkbeeldig doorlopende daklijn
A B C D E
F G H I J
zadeldak/tentdak afgeknot zadeldak/tentdak zadeldak/tentdak met balkon/loggia plat dak plat dak met dakopbouw
lessenaarsdak afgeknot lessenaarsdak plat dak in combinatie met gebogen dak gebogen dak afgerond lessenaarsdak
Bepalen van druiplijn bij verschillende kapvormen
Het voorgaande schema kan in veel gevallen worden gehanteerd bij het bepalen van de goothoogte van een bouwplan. Dit neemt echter niet weg dat de goothoogte bij bijzondere of complexe kapvormen niet altijd eenduidig te bepalen zal zijn. In dat geval wordt bezien welke goothoogte als ‘representatieve goothoogte’ moet worden beschouwd. Ondergeschikte bouwdelen, zoals dakkapellen, dakopbouwen of doorstekende gevels worden daarbij niet meegeteld zolang zij een ondergeschikte toevoeging ten opzichte van het dakvlak vormen. De beoordeling van de ondergeschiktheid van een bouwdeel vergt per geval maatwerk. Voor een aantal situaties (bijvoorbeeld de dakkapellen) kan daarbij worden aangesloten bij de criteria uit de welstandsnota. De ‘ondergeschikte’ toevoegingen zijn mogelijk binnen de bepalingen van het bestemmingsplan met betrekking tot de goothoogte. Hierbij geldt uiteraard dat aan de overige bepalingen uit het bestemmingsplan moet worden voldaan. Zo wordt een (ondergeschikte) dakopbouw niet getoetst aan de goothoogte, maar mag de maximale bouwhoogte zoals bepaald in de regels niet worden overschreden. Wanneer een bouwdeel zodanig grootschalig of beeldbepalend is dat deze niet meer kan worden beschouwd als een ondergeschikte toevoeging (bijvoorbeeld een dakopbouw over de hele breedte van een woning), zal het bouwdeel moeten voldoen aan alle regels van het bestemmingsplan, inclusief de maximaal toegestane goothoogte.
CroonenBuro5
50
Ontwerpbestemmingsplan Nieuwbouw St. Bernardusschool 2015
Gemeente Bergeijk
druiplijn
druiplijn bij zadeldak
toevoeging ‘ondergeschikte’ dakkapel aan dakvlak
dakkapel over volledige breedte woning: geen ondergeschikte toevoeging, dus verhoging druiplijn
toevoeging ‘ondergeschikte’ dakopbouw aan bestaande kap
dakopbouw over volledige breedte woning: geen ondergeschikte toevoeging, dus verhoging druiplijn
toevoeging ‘ondergeschikte’ doorsteek van gevel in dakvlak
gevel verhoogd over volledige breedte woning: geen ondergeschikte toevoeging, dus verhoging druiplijn
Schematische weergave van ondergeschikte en niet ondergeschikte toevoegingen in relatie tot het bepalen van de druiplijn
Hoofdstuk 2 - Bestemmingsregels In dit hoofdstuk zijn regels gegeven voor de in het plangebied aanwezige bestemmingen. Per bestemming is het toegestane gebruik van de gronden geregeld in de bestemmingsomschrijving en, indien nodig, in de specifieke gebruiksregels. Daarnaast zijn per bestemming bouwregels gegeven voor de bebouwing die mag worden opgericht. In de bouwregels wordt onderscheid gemaakt tussen gebouwen, bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
CroonenBuro5
51
Ontwerpbestemmingsplan Nieuwbouw St. Bernardusschool 2015
Gemeente Bergeijk
In de bouwregels zijn per bestemming eerst de regels voor gebouwen gegeven en daarna de regels voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde (erfafscheidingen, vlaggenmasten en dergelijke). In de bouwregels voor gebouwen kan onderscheid worden gemaakt tussen enerzijds hoofdgebouwen (bijvoorbeeld woningen) en anderzijds bijbehorende bouwwerken. In overeenstemming met het Besluit omgevingsrecht (Bor) is een bijbehorend bouwwerk gedefinieerd als een ‘uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw of ander bouwwerk met een dak’. Binnen dit begrip vallen derhalve de op het perceel aanwezige aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen. Overkappingen dienen dus te voldoen aan dezelfde regels die gelden voor bijgebouwen. Dit betekent onder meer dat de oppervlakte aan overkappingen meetelt voor het bepalen van de totale oppervlakte van toegestane bijbehorende bouwwerken op een woonperceel. In paragraaf 5.4 wordt nader ingegaan op de afzonderlijke bestemmingen. Hoofdstuk 3 - Algemene regels Dit hoofdstuk bevat een aantal algemene regels: —
een anti-dubbeltelregel: hierin is bepaald dat grond die mee is gerekend bij het toestaan van een bouwplan, niet nogmaals kan worden meegerekend bij de beoordeling van een volgend bouwplan.
—
algemene bouwregels: hierin is een regel opgenomen met betrekking tot ondergronds bouwen. Deze regel bepaalt dat op alle locaties waar bovengronds gebouwen mogen worden gebouwd, ook ondergronds gebouwen zijn toegestaan. Ondergronds bouwen is dus zowel toegestaan onder een bovengronds gebouw als daarbuiten. In dat laatste geval geldt echter wel dat bij het bepalen van de oppervlakte van de 'footprint' van het gebouw de oppervlakte van de ondergrondse bebouwing moet worden meegeteld. Een ondergrondse bouwlaag die recht onder een bovengronds gebouw ligt, hoeft (net als bijvoorbeeld de eerste verdieping) niet te worden meegeteld bij het bepalen van de oppervlakte.
—
algemene gebruiksregels: hierin is aangegeven welk gebruik in ieder als strijdig gebruik wordt aangemerkt. Daarnaast is een regeling opgenomen met betrekking tot (preventieve) mantelzorg.
—
algemene afwijkingsregels: in de algemene afwijkingsregels is bepaald in welke gevallen burgemeester en wethouders een omgevingsvergunning voor het afwijken kunnen verlenen. Er zijn onder andere afwijkingsregels opgenomen voor het realiseren van een bed en breakfast.
—
overige regels: hierin is geregeld welke voorschriften van de Bouwverordening niet buiten toepassing blijven.
CroonenBuro5
52
Ontwerpbestemmingsplan Nieuwbouw St. Bernardusschool 2015
Gemeente Bergeijk
Daarnaast is geregeld dat waar in de planregels wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, geduid wordt op de regelingen zoals die luiden op het tijdstip van het terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan. Tenslotte is in dit artikel een parkeerregeling opgenomen, op grond waarvan bouwaanvragen kunnen worden getoetst aan het gemeentelijk parkeerbeleid. Hoofdstuk 4 - Overgangs- en slotregels Hoofdstuk 4 bevat twee artikelen. In het eerste artikel is het overgangsrecht opgenomen, zoals dat ingevolge het Besluit ruimtelijke ordening is voorgeschreven. Het tweede artikel bevat de slotregel. In de slotregel is aangegeven hoe de regels kunnen worden aangehaald.
5.4
De bestemmingen In dit bestemmingsplan komen de volgende bestemmingen voor. Groen De voor ‘Groen’ bestemde gronden zijn onder andere bedoeld voor groenvoorzieningen, bermen en beplantingen, speelvoorzieningen, voorzieningen voor langzaam verkeer en water en waterhuishoudkundige voorzieningen. Op deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd. In de regels zijn nadere bebouwingsregels opgenomen voor het bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Maatschappelijk De voor ‘Maatschappelijk’ bestemde gronden zijn bedoeld voor maatschappelijke en culturele voorzieningen, tuinen, erven en verhardingen, voorzieningen voor verkeer en verblijf, groenvoorzieningen en water en waterhuishoudkundige voorzieningen. Binnen deze bestemming is geen bouwvlak opgenomen. Bedrijfsgebouwen en bijbehorende bouwwerken mogen in het hele bestemmingsvlak worden gebouwd. Het maximale bebouwingspercentage wordt berekend over het bestemmingsvlak en bedraagt ten hoogste 60%. De toegestane bouwhoogte bedraagt maximaal 8 meter. In de regels zijn nadere bebouwingsregels gegeven voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Verkeer-Verblijfsgebied De voor ‘Verkeer - Verblijfsgebied’ bestemde gronden zijn onder andere bedoeld voor voorzieningen voor verkeer en verblijf, parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen, groenvoorzieningen en water en waterhuishoudkundige voorzieningen. Op deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd. In de regels zijn nadere bebouwingsregels gegeven voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Woongebied De voor ‘Woongebied’ bestemde gronden zijn onder meer bedoeld voor wonen, beroepsmatige en bedrijfsmatige activiteiten, tuinen, erven en verhardingen en water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
CroonenBuro5
53
Ontwerpbestemmingsplan Nieuwbouw St. Bernardusschool 2015
Gemeente Bergeijk
Binnen deze bestemming zijn geen bouwvlakken opgenomen. De afstand van hoofdgebouwen tot de voorste perceelgrens mag niet minder dan 2 meter en niet meer dan 7 meter bedragen. De goothoogte mag niet meer bedragen dan 6 meter en de bouwhoogte niet meer dan 11 meter. In de regels zijn nadere bebouwingsregels gegeven voor het bouwen van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken. Binnen de bestemming zijn verschillende afwijkingsmogelijkheden opgenomen. Voor het uitoefenen van beroepsmatige en bedrijfsmatige activiteiten zijn gebruiksregels opgenomen.
CroonenBuro5
54
Ontwerpbestemmingsplan Nieuwbouw St. Bernardusschool 2015
Gemeente Bergeijk
6 Haalbaarheid In dit hoofdstuk worden de financiële en maatschappelijke haalbaarheid van de ontwikkeling beschreven. Er wordt een korte financiële toelichting gegeven en de te doorlopen procedures worden weergegeven.
6.1
Financieel Conform de Wet ruimtelijke ordening (Wro) dient de gemeente te waarborgen dat alle aan het plan gerelateerde gemeentelijke kosten worden verhaald bij de eigenaren dan wel ontwikkelende partijen. Deze verplichting geldt niet als de gronden waarop ontwikkeling plaatsvindt in gemeentelijk eigendom zijn of als het kostenverhaal anderszins (in een anterieure overeenkomst) is verzekerd. Alle gronden in het plangebied zijn in gemeentelijk eigendom. Het opstellen van een exploitatieplan of het sluiten van anterieure overeenkomsten is derhalve niet noodzakelijk. Voor de nieuwbouw van de St. Bernardusschool heeft de gemeenteraad bij de behandeling van de begroting voor 2015 en verder het benodigde budget beschikbaar gesteld. Voor de uit te geven woonkavels wordt het kostenverhaal te zijner tijd, bij de verkoop van de gronden aan ontwikkelende partijen, verdisconteerd in de grondprijs. Het bestemmingsplan is daarmee financieel uitvoerbaar.
6.2
Maatschappelijk Het ontwerpbestemmingsplan ‘Nieuwbouw St. Bernardusschool 2015’ wordt overeenkomstig artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening in vooroverleg gezonden naar de betrokken instanties. Het ontwerpbestemmingsplan doorloopt daarnaast de procedure van artikel 3.8 en verder van de Wet ruimtelijke ordening. De resultaten van deze procedures worden te zijner tijd in de toelichting vermeld.
CroonenBuro5
55