13/08 Uitspraak van het College van Toezicht van het Nederlands Instituut van Psychologen. Het College van Toezicht van het Nederlands Instituut van Psychologen, hierna te noemen het College, heeft het volgende overwogen en beslist ten aanzien van de bij brief van 3 februari 2013 door de heer mr. A, hierna te noemen klager, ingediende klacht tegen de heer drs. B, hierna te noemen verweerder, lid van het Nederlands Instituut van Psychologen, en ingeschreven in het NIP-register A&O psycholoog NIP. __________________________________________________________________________________ I
Het verloop van de procedure Het College heeft kennisgenomen van: -
het klaagschrift met bijlagen d.d. 3 februari 2013; het verweerschrift met bijlage d.d. 19 april 2013; de repliek d.d. 9 juni 2013; de verzoeken van de secretaris van het College aan verweerder om te dupliceren, respectievelijk d.d. 17 juni, 2 september en 23 september 2013; de brieven aan partijen van de secretaris van het College d.d. 9 oktober 2013, waarin hen wordt meegedeeld dat, nu verweerder niet heeft gereageerd op de verzoeken om dupliek, de zaak op basis van de stukken zal worden behandeld ter zitting van het College van 13 november 2013.
De behandeling van de klacht heeft buiten aanwezigheid van partijen plaatsgevonden ter zitting van het College van 13 november 2013. II
De feiten Op grond van de stukken kan van het volgende worden uitgegaan. 1. In het kader van een selectieprocedure bij een kantoor, heeft klager deelgenomen aan een online capaciteitentest aangeleverd door een testuitgever. 2. De test is door mevrouw C, hierna te noemen ‘C’ werkzaam bij het bureau D, hierna te noemen ‘het bureau’ voor klager klaargezet op Internet. Zij heeft gezorgd voor een toegangscode en password. Verweerder, geregistreerd A&O psycholoog NIP, is managing partner van dit bureau. 3. De testresultaten zijn in de vorm van een rapport op 11 december 2012 zowel naar klager als naar de opdrachtgever gezonden. 4. Op bladzijde 2 van het rapport staat onder het kopje ‘Capaciteitenrapport’: “Dit Capaciteitentest Rapport laat de scores zien van de heer A voor de niveau controle testen. Als deze testen zonder supervisie zijn gedaan, is er een kleine kans dat deze scores niet zijn werkelijke niveau laten zien. Een Verificatie Test wordt aanbevolen om deze scores te controleren.” Op bladzijde 3 van het rapport staat: “Als een of meer van de Capaciteitentesten zijn afgenomen zonder toezicht, wordt aanbevolen een Verificatietest af te nemen om vast te stellen of dit resultaat met zekerheid gebruikt kan worden.” 5. Bij brief d.d.18 december 2012 gericht aan C, heeft klager een Verificatietest aangevraagd.
13/08
6. Bij e-mail van 19 december 2012 heeft verweerder op klagers brief gereageerd en hem onder meer meegedeeld dat hij geen aanleiding zag om op klagers verzoek in te gaan. Verweerder heeft een kopie van deze e-mail aan de opdrachtgever gestuurd. III
Het standpunt van klager en de klacht De klacht houdt in, zakelijk weergegeven, dat verweerder in strijd met de Beroepscode heeft gehandeld om de volgende redenen. 1. Klager verwijt verweerder dat hij heeft nagelaten de resultaten van de capaciteitentest eerst met hem te bespreken alvorens ze door te sturen naar de opdrachtgever. Dit acht klager in strijd met het inzagerecht als omschreven in artikel III.3.2.16 van de Beroepscode. Ook heeft verweerder geweigerd naderhand de testresultaten met hem te bespreken, maar verwees hij hem hiervoor naar de opdrachtgever, aldus klager. 2. Klager stelt dat de gebruikte test niet is gevalideerd door de COTAN van het NIP. 3. Volgens klager heeft verweerder ten onrechte en in strijd met zijn verplichting om de vertrouwelijkheid in acht te nemen, de opdrachtgever betrokken bij de mailwisseling over klagers verzoek om een Verificatietest. 4. Door te weigeren een Verificatietest af te nemen handelt verweerder volgens klager in strijd met hetgeen in het rapport werd vermeld, namelijk: “Als een of meer van de Capaciteitentesten zijn afgenomen zonder toezicht, wordt aanbevolen een Verificatietest af te nemen om vast te stellen of dit resultaat met zekerheid gebruikt kan worden.”
IV
Het standpunt van verweerder Verweerder heeft de klacht gemotiveerd betwist en daartoe onder meer, zakelijk weergegeven, het volgende gesteld. 1. Volgens verweerder maakt het bureau gebruik van het on-line testinstrumentarium van een testuitgever. Verweerder stelt dat het bureau onderscheid maakt tussen niveau controle testen en assessment centers en dat alleen de laatste onder de verantwoordelijkheid van een psycholoog vallen. De niveau controle testen maken onderdeel uit van de eerste stappen van het selectieproces van de opdrachtgever en bij de uitvoering van die testen heeft de psycholoog geen enkele betrokkenheid, aldus verweerder. Volgens verweerder komt de rapportage volledig elektronisch tot stand en wordt deze op geen enkele wijze door een psycholoog bewerkt of geïnterpreteerd. 2. Verweerder heeft als bijlage bij zijn verweerschrift een kopie van een informatiebrief overgelegd, die wordt verzonden aan de kandidaten van niveau controle testen testen. In deze brief staat onder meer: “Wanneer u klaar bent, ontvangen wij een e-mail van de testuitgever met uw rapporten. Deze zullen wij naar E doorsturen. Over de uitslag kunt u met hen communiceren.” Volgens verweerder weet de kandidaat dus van tevoren dat de resultaten van zijn test direct naar de opdrachtgever gaan en gaat hij hiermee, door het maken van de test, akkoord. 3. Met het aangeven van de mogelijkheid tot het maken van een niveau controle test wordt volgens verweerder verwezen naar het feit dat er geen toezicht was tijdens het invullen van de test en dat dus niet met zekerheid is vast te stellen dat het de kandidaat zelf was die de test heeft ingevuld. Klager ontleent hieraan ten onrechte het recht op een verificatietest, aldus verweerder.
2
13/08
V
De overwegingen van het College Ten aanzien van de klacht overweegt het College als volgt. Ad klachtonderdeel 1: Van belang is allereerst te bepalen of in dit geval sprake is geweest van beroepsmatig handelen door verweerder als psycholoog. Het College maakt daarbij onderscheid tussen enerzijds de fase waarin klager de test heeft ondergaan en anderzijds de fase rond de voorlichting aan klager omtrent de test en de fase waarin verweerder met klager over zijn bezwaren heeft gecommuniceerd. In artikel I.1.2.1 van de Beroepscode 2007 staat de volgende definitie van ‘het beroepsmatig handelen’: “alle handelingen die de psycholoog verricht wanneer hij optreedt in zijn functie of gebruik maakt van de aanduiding psycholoog; hieronder valt de professionele relatie, het optreden als wetenschappelijk onderzoeker, docent, supervisor, in de media, et cetera.” Artikel I.1.2.2 van de Beroepscode 2007 definieert het begrip ‘betrokkene’ als volgt: “elke persoon die direct of indirect is betrokken bij het beroepsmatig handelen van de psycholoog of die daardoor in zijn belangen wordt geraakt; zoals de cliënt, de partner en naaste verwanten van de cliënt, de opdrachtgever, collega, student, proefpersoon, et cetera.” Artikel I.1.2.3 van de Beroepscode definieert de professionele relatie als volgt: “de relatie die de psycholoog aangaat met een of meer personen, gericht op behandeling, begeleiding, advisering of psychologisch onderzoek.” De testfase: Klager heeft een zogenaamde niveau controle test ondergaan, die hem online werd aangeboden door C, de testassistente. Door verweerder is gesteld – en door klager niet weersproken - dat bij de uitvoering van de niveau controle test geen psycholoog betrokken is en dat de rapportage van deze test volledig elektronisch tot stand komt. In de uitnodigingsbrief aan kandidaten voor de niveau controle test, die verweerder als bijlage bij zijn verweerschrift heeft overgelegd, staat: “Wanneer u klaar bent, ontvangen wij een e-mail van de testuitgever met uw rapporten. Deze zullen wij naar E doorsturen. Over de uitslag kunt u met hen communiceren.” Het College is van oordeel dat in deze testfase geen sprake is geweest van een situatie als gedefinieerd in de hierboven geciteerde codeartikelen. Verweerder heeft met deze fase geen bemoeienis als psycholoog gehad. De artikelen uit de Beroepscode met betrekking tot het inzagerecht en de nabespreking waren dan ook niet van toepassing. Dit kan niet gezegd worden van de fase rond de voorlichting aan klager omtrent de test (waarop het College terugkomt bij de overwegingen met betrekking tot klachtonderdeel 4) en de fase waarin verweerder met klager over zijn bezwaren heeft gecommuniceerd. Bij deze fasen was verweerder wel betrokken en is de Beroepscode dus van toepassing.
3
13/08
Het klachtonderdeel waarin klager verweerder verwijt dat hij heeft nagelaten de resultaten van de capaciteitentest eerst met hem te bespreken alvorens ze door te sturen naar de opdrachtgever is gelet op de hierboven gegeven overwegingen betreffende de testfase niet gegrond. Het klachtonderdeel waarin klager verweerder verwijt dat hij nadien heeft geweigerd met hem in gesprek te gaan over de resultaten van de capaciteitentest is daarentegen wel gegrond. Immers verweerder had, toen klager hem vragen stelde over de capaciteitentest en de scores, niet mogen volstaan met een verwijzing naar de opdrachtgever. Vragen over de scores horen bij de psycholoog, die bereid moet zijn deze te beantwoorden. In zoverre is verweerders handelwijze in strijd met de in artikel III.3.2.9 van de Beroepscode weergegeven verplichting om tekst en uitleg te geven en is dit klachtonderdeel gegrond. Ad klachtonderdeel 2: Voor het gebruiken van tests is niet noodzakelijk dat deze door de COTAN zijn gevalideerd. Dit klachtonderdeel is ongegrond. Ad klachtonderdeel 3: Dit klachtonderdeel heeft betrekking op verweerders handelwijze in de fase waarin klager zijn bezwaren tegen de uitslag van de test kenbaar maakte en om een Verificatietest verzocht. In die fase is wel sprake van beroepsmatig handelen van verweerder. Het College verwijst naar verweerders e-mail van 19 december 2012 aan klager, die hij ondertekende met vermelding van de aanduiding ‘Registerpsycholoog NIP/A&O’. Klager meent dat verweerder deze e-mail niet zonder medeweten en toestemming van klager in kopie naar de opdrachtgever had mogen zenden en door dat wel te doen de vertrouwelijkheid heeft geschonden. In artikel III.3.3.1 van de Beroepscode staat: onder meer: ".... Daarom is de psycholoog verplicht tot geheimhouding van hetgeen hem uit hoofde van zijn beroep ter kennis komt, voor zover die gegevens van vertrouwelijke aard zijn. ...." In het onderhavige geval zijn de gegevens vermeld in de e-mail weliswaar in zijn algemeenheid vertrouwelijk, maar deze gegevens waren de opdrachtgever al bekend, omdat deze in de testfase al over de betreffende gegevens beschikte. Van een schending van de geheimhouding van deze gegevens als in artikel III.3.3.1 bedoeld was daarom geen sprake bij het kopiëren van de e-mail naar de opdrachtgever. Ook dit klachtonderdeel is derhalve ongegrond. Ad klachtonderdeel 4: Op bladzijde 2 van het rapport staat onder het kopje ‘Capaciteitenrapport’: “Dit Capaciteitentest Rapport laat de scores zien van de heer A voor de niveau controle testen. Als deze testen zonder supervisie zijn gedaan, is er een kleine kans dat deze scores niet zijn werkelijke niveau laten zien. Een Verificatie Test wordt aanbevolen om deze scores te controleren.” Op bladzijde 3 van het rapport staat: “Als een of meer van de Capaciteitentesten zijn afgenomen zonder toezicht, wordt aanbevolen een Verificatietest af te nemen om vast te stellen of dit resultaat met zekerheid gebruikt kan worden.”
4
13/08
en op bladzijde 4: “Als de resultaten in dit rapport verkregen zijn uit testen die zonder toezicht afgenomen zijn, wordt aanbevolen een Verificatietest af te nemen om de testresultaten van deze persoon te bevestigen.” Daaronder worden manieren aangegeven die kunnen worden gebruikt om de resultaten te controleren, zoals het afnemen van een Verificatietest, het bekijken van informatie uit andere competentiebeoordelingen, het gebruiken van informatie uit andere bronnen, zoals examens, kwalificaties, cijfers en andere testen, en het gebruik van gestructureerde gesprekstechnieken om gerelateerde competenties te onderzoeken. Het College acht het begrijpelijk dat, hoewel de Verificatietest kennelijk niet is bedoeld als een recht van de cliënt, klager uit bovenstaande formuleringen in het rapport, de indruk heeft gekregen dat hij de mogelijkheid had om een Verificatietest aan te vragen. De voorlichting hieromtrent is naar het oordeel van het College niet erg helder. Aangezien verweerders bureau gebruik maakt van het testinstrumentarium van de testuitgever, is verweerder ook verantwoordelijk voor de informatie daarover aan de cliënt. Die informatie was niet duidelijk omdat hij tot een andere beeldvorming bij klager kon leiden. Dit klachtonderdeel is in zoverre gegrond dat verweerder ten aanzien van de informatievoorziening niet heeft voldaan aan artikel III.3.2.4 van de Beroepscode. Uit de klachtonderdelen 1 en 4 blijkt dat verweerder er beter aan had gedaan indien hij met klager in gesprek was gegaan naar aanleiding van zijn bezwaren. Het College komt tot de slotsom dat de klacht gedeeltelijk gegrond is. Het College acht de maatregel van waarschuwing op zijn plaats. VI
De beslissing Het College van Toezicht: -
verklaart de klacht gegrond als voormeld; waarschuwt verweerder.
Aldus gewezen op 13 november 2013 door: mr. R.A. Hopster-Arendsen de Wolff, voorzitter, mr. T.A. Leenhouts-Strijker, secretaris, drs. R. van den Berge, dr. H.F.A. Diesfeldt, dr. F. van Luijk, dr. P.J.G. Schreurs, leden
en ondertekend door de voorzitter,
R.A. Hopster-Arendsen-de Wolff
5