Uitsluiting en geestelijke gezondheid: de kip en het ei
Uitsluiting en geestelijke gezondheid: de kip en het ei
COLOFON
Uitsluiting en geestelijke gezondheid: de kip en het ei Cette publication est également disponible en français sous le titre: ‘Exclusion et santé mentale : l’œuf et la poule’
Een uitgave van de Koning Boudewijnstichting Brederodestraat 21 1000 Brussel AUTEUR(S)
Marie-Françoise Dispa Deze publicatie is een synthese van 2 rapporten : K. Hermans, C. Van Audenhove, E. Meys, Geestelijke gezondheidszorg en uitsluiting, KU Leuven – Lucas, 2015 E. Nicolas, P. Jamoulle, S. Mesturini, L. Van Huffel, Développement durable en santé mentale : la clinique du lien face à l’exclusion sociale, CeRIS – UMons, 2015
VERTALING
Patrick De Rynck
COÖRDINATIE VOOR DE KONING
Françoise Pissart, directrice Gerrit Rauws, directeur Johan Alleman, projectverantwoordelijke Yves Dario, projectverantwoordelijke Ann Nicoletti, assistente
BOUDEWIJNSTICHTING
VORMGEVING
TiltFactory
(INDIEN PRINT ON DEMAND)
Manufast-ABP vzw, een bedrijf voor aangepaste arbeid Deze uitgave kan gratis worden gedownload van onze website www.kbs-frb.be Een afdruk van deze elektronische uitgave kan (gratis) besteld worden via www.kbs-frb.be
WETTELIJK DEPOT
D/2893/2015/26
BESTELNUMMER
3355 September 2015 Met de steun van de Nationale Loterij
INHOUD
INLEIDING....................................................................................................................................................................... 7 BEHANDELING OF GEEN BEHANDELING?.................................................................................................11 A. Iemand krijgt helemaal geen behandeling...................................................................................................11 B. Iemand krijg een behandeling voorgesteld, maar die beantwoordt niet aan zijn reële behoeften.................................................................................11 C. Iemand krijgt de psychische hulp die aan een van zijn problemen tegemoetkomt, maar het facet 'comorbiditeit' wordt volslagen genegeerd: bv alcoholisme, drugsgebruik en eventuele psychische problemen...............................................................................................................11 GRAAG EEN VERKLARING!................................................................................................................................ 13 A. Institutionele factoren.........................................................................................................................................13 B. Culturele factoren..................................................................................................................................................13 C. Sociale factoren......................................................................................................................................................14 WAT TE DOEN?............................................................................................................................................................19 A. Detectie/preventie.................................................................................................................................................19 B. Zorg: 6 maatregelen..............................................................................................................................................20 C. Opleidingen............................................................................................................................................................24 D. Onderzoek...............................................................................................................................................................25 BIJLAGE........................................................................................................................................................................... 27 A. Deelnemers aan de coconstructie van het rapport van de KU Leuven................................................27 B. Deelnemers aan de coconstructie van het rapport van de UMons.......................................................28
INLEIDING
Zoals de Gezondheidsenquête 2013 van het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid heeft aangetoond, kampt in België één persoon op drie van 15 jaar en ouder met psychische problemen: stress, angst, depressie, slaapstoornissen... Die worden op discrete wijze gegroepeerd in het containerbegrip ‘zich slecht voelen’. Dat ‘zich slecht voelen’ lijkt mettertijd toe te nemen: in 2008 bedroeg het cijfer nog 26%. in 2013 is het gestegen tot 32%. Ook het percentage van de bevolking dat lijdt aan een psychopathologie waarvoor professionele hulp nodig is, stijgt: 20% in Wallonië, 16% in Vlaanderen en 28% bij mensen uit achtergestelde milieus. Om de hoge percentages1 te verklaren hebben specialisten het over het (dys)functioneren van onze samenleving: de dwang om te presteren, de druk om te slagen, het gewicht van sociale verplichtingen, de angst om ‘de grote afspraken van het leven’ te missen, uitputting en ontmoediging maken de geestelijke gezondheid kwetsbaar. Wat de band tussen sociale uitsluiting en geestelijke gezondheid betreft: die wordt uiteraard verklaard door de kansarmoede zelf. Een van de belangrijke effecten van een blijvende verarming is volgens maatschappelijk werkers de aftakeling van de geestelijke gezondheid doordat de levenskracht van mensen wordt uitgeput. Er wordt ook verwezen naar de vele mislukkingen en breuken in de sociale relaties van mensen. Deze geven vaak aanleiding tot andere problemen zoals dakloosheid en drugsgebruik en zijn onafscheidelijk verbonden met kansarmoede en uitsluiting.
“Mensen gaan kapot aan uitputting en er is stress, angst... Het keert zich tegen zichzelf, tegen de anderen... Men wordt ziek, onderneemt een zelfmoordpoging... Men gaat meer drinken...” (Franstalige rondetafels) Psychische problemen zijn in België een niet meer te ontkennen realiteit. Geen enkele bevolkingsgroep blijft ervan gespaard, maar het lijdt geen twijfel dat bepaalde problemen tot sociale uitsluiting leiden en dat die sociale uitsluiting zelf psychische problemen met zich mee kan brengen. Worden die problemen correct ingeschat of bestaat ook bij ons de treatment gap waar de WHO het over heeft? Anders gezegd: krijgen alle mensen van wie de geestelijke gezondheid professionele hulp behoeft, een behandeling die is aangepast aan hun noden, ook als ze uit een achtergesteld milieu komen? Of zijn we daar nog ver vandaan? En als de balans negatief is, hoe kunnen we dan zorgen dat er beterschap komt? Over deze vragen hebben, op uitnodiging van de Koning Boudewijnstichting, professionals uit de geestelijke gezondheidszorg en het maatschappelijk werk zich gebogen. Hun namen vindt u in de bijlage.
1
Ze zijn te vinden op https://his.wiv-isp.be/nl/SitePages/Introductiepagina.aspx
Uitsluiting en geestelijke gezondheid: de kip en het ei
7
Inleiding
Opmerking Vooraf De WHO2 beveelt aan het deel van de middelen uit het globale budget van de gezondheidszorg die aan de geestelijke gezondheidszorg toekomen, te verhogen en substantiële budgetten te transfereren naar de eerstelijnszorg. Momenteel bedraagt het budget voor geestelijke gezondheidszorg niet meer dan 6% van het algemene budget voor de gezondheidszorg. Dat is niet in verhouding met de financiële last die de problematiek van de geestelijke gezondheid voor de samenleving betekent. Het vraagstuk van de financiële middelen was een rode draad in alle rondetafelgesprekken, net zoals de kwestie van de toegang tot de geestelijke gezondheidszorg voor de meest kwetsbare groepen, in lijn met het opzet van de hervorming van de geestelijke gezondheidszorg (artikel 107).
Thornicroft G. & Petel V., Including mental health into the new sustainable health goals. The case is compelling, BMJ 2014; 349: g5189
2
8
Uitsluiting en geestelijke gezondheid: de kip en het ei
Koning Boudewijnstichting
Uitsluiting en geestelijke gezondheid: de kip en het ei
9
10
Uitsluiting en geestelijke gezondheid: de kip en het ei
Koning Boudewijnstichting
BEHANDELING OF GEEN BEHANDELING?
De treatment gap kan drie vormen aannemen A. Iemand krijgt helemaal geen behandeling. Dit komt (veel) vaker voor dan men zou denken. Ook in de ontwikkelde landen worden psychische problemen minder goed verzorgd dan fysieke ziekten. Zo krijgt 95% van de diabetici een behandeling en komen we bij depressie maar aan 30%. Twee personen op drie met een depressie krijgen dus geen enkele vorm van hulp. Als men dan ook nog eens weet dat de meeste mensen met een depressie pas op consult gaan op aandringen en aanraden van hun naasten, dan wordt duidelijk dat thuislozen, zieken en mensen die in eenzaamheid leven wel door de mazen van het net moeten vallen... B. Iemand krijg een behandeling voorgesteld, maar die beantwoordt niet aan zijn reële behoeften. Bij bepaalde groepen van mensen, zoals thuislozen en migranten, gaan psychische problemen samen met sociale problemen. Die zijn zo talrijk en complex dat de zorg die ze krijgen maar een miniem deeltje van hun noden dekt.
“Je ontdekt een groot huisvestingsprobleem, een onbewoonbare woning. Je ontdekt schulden, belangrijke problemen met de kinderen, gezondheidsproblemen bij de kinderen, absenteïsme op school, een geweldproblematiek... Kortom, een hele reeks toestanden...” (Franstalige rondetafels) C. Iemand krijgt de psychische hulp die aan een van zijn problemen tegemoetkomt, maar het facet 'comorbiditeit' wordt volslagen genegeerd: bv alcoholisme, drugsgebruik en eventuele psychische problemen. Alcoholisme wordt bijvoorbeeld in slechts 14% van de gevallen behandeld, terwijl het ervoor zorgt dat andere problemen blijven aanslepen.
Samenvattend: veel mensen die met psychische problemen te kampen hebben, krijgen niet de zorg die zij nodig hebben – en soms zelfs helemaal geen zorg. De toegankelijkheid van de professionele hulp is bijzonder moeilijk voor de mensen die er het meest nood aan hebben.
Uitsluiting en geestelijke gezondheid: de kip en het ei
11
12
Uitsluiting en geestelijke gezondheid: de kip en het ei
Koning Boudewijnstichting
GRAAG EEN VERKLARING!
De treatment gap valt niet goed te praten, maar nogal wat factoren verklaren de ‘kloof’ wel. Zoals: A. Institutionele factoren • Op zich is specialisatie niet negatief, maar dat wordt het wél als diensten naast elkaar werken in plaats van samen te werken. Als ze focussen op ‘hun’ facet van het probleem, zonder rekening te houden met het hele individu: “In Vlaanderen is dat met name het geval voor de relaties tussen het maatschappelijk werk en de gezondheidszorg (de centra voor [algemeen] welzijnswerk in de eerste lijn en de centra voor geestelijke gezondheid in de tweede lijn), het maatschappelijk werk en het huisvestingsbeleid, diensten voor hulp aan thuislozen en publieke huisvesting ...” (eerste
Nederlandstalige rondetafel). De versplintering die daaruit voortvloeit zorgt er alleen maar voor dat mensen die al met een complexe problematiek worden geconfronteerd, nog meer gedestabiliseerd worden: “Het zijn cliënten geworden,” aldus een verantwoordelijke van een psychiatrische dienst: “Ze komen en vertrekken zeer snel, zonder dat je er echt vat op krijgt.” • De specialisatielogica leidt tot een gebrek aan continuïteit in de zorg, wat nadelig is voor mensen die in een meervoudige uitsluitingssituatie leven. Een van de deelnemers aan de Franstalige rondetafel zei het zo: “Ik heb de indruk dat men er op een of andere manier toe zou moeten komen dat één persoon of een groep van personen deze gebruikers, deze patiënten, echt op de lange termijn volgt.” Het ultieme doel is werken in een netwerk: nauwere contacten tussen disciplines blijven het beste middel om de effecten van uitsluiting op de geestelijke gezondheid af te remmen. • De desinstitutionalisering van de geestelijke gezondheidszorg lijkt een goede evolutie. Maar voor de voortzetting van een zorgproces thuis moet de patiënt natuurlijk wel eerst een... huis hebben! B. Culturele factoren • In onze samenleving schrikt de vrees om een etiket opgeplakt te krijgen – ‘psychiatrisch patiënt’, ‘geestesziek’ of simpelweg ‘gek’ – veel mensen nog altijd af om zich te laten helpen. • Slechte persoonlijke ervaringen of gedramatiseerde verhalen van mensen ‘die het al gedaan hebben’ volstaan vaak om de hele sector van de geestelijke gezondheidszorg in diskrediet te brengen. • Veel gebruikers, zeker als ze uit zeer achtergestelde milieus komen, beantwoorden niet aan het concept van ‘de goede cliënt’, zoals hulpverleners dat vaak onbewust voor zichzelf hebben gevormd. Ze beheersen de taal niet goed, zijn fatalistisch of extreem veeleisend, agressief... Hun gesprekspartners weten niet hoe ze hen moeten benaderen. • De hulpverlener en de gebruiker kunnen uiteenlopende opvattingen hebben over de hulprelatie. De hulpverlener moet luistercapaciteiten ontwikkelen en zelfs kunnen meevoelen met de ontreddering van de ander, zonder die al te zeer te
Uitsluiting en geestelijke gezondheid: de kip en het ei
13
Graag een verklaring!
interioriseren. De gebruiker van zijn kant hoopt vaak op meer empathie: “Hij is minder op zoek naar een hulprelatie dan naar een nauwe vriendschapsrelatie ” (eerste Nederlandstalige rondetafel). Als die hem wordt geweigerd en er een professionele reactie is die hij gelijkstelt met een afwijzing, dreigt zo iemand met slaande deuren te vertrekken.
Migratie en geestelijke gezondheid Mensen met een migratieachtergrond vormen uiteraard een zeer heterogene groep. De meesten van hen worden niet méér blootgesteld aan psychische problemen dan de rest van de bevolking. Toch wijzen diverse Europese studies erop dat er meer psychoses en zelfmoordpogingen voorkomen bij mensen met een migratieachtergrond (eerste en tweede generatie) en bij de leden van etnisch-culturele minderheden, met daarbij ook nog eens een grotere kwetsbaarheid bij vrouwen. De onderzoekers wijten deze resultaten aan bijzondere risico’s, zoals het niet kennen van het systeem van geestelijke gezondheidszorg en het niet goed beheersen van de taal, maar er is ook de angst dat reacties van hulpverleners racistisch getint zullen zijn, of minstens een gebrek aan culturele gevoeligheid zullen vertonen. Het meest bedreigd zijn, weinig verrassend, vluchtelingen en asielzoekers. Zij hebben in hun landen van herkomst in veel gevallen oorlogstoestanden of geweld meegemaakt en leven bij ons in kansarmoede en onzekerheid – of verblijven hier zelfs illegaal. Zij weigeren psychologische hulp te zoeken, uit angst dat zo’n vraag vroeg of laat tot het bevel zal leiden om het grondgebied te verlaten. (Van Bergen, Montesinos en Schouler-Ocak, 2015).
C. Sociale factoren • Werkloosheid kan materiële ellende met zich meebrengen door een verminderde koopkracht, maar daarvóór al veroorzaakt het mentale ellende. Sommige mensen hebben het gevoel dat hun leven geen zin meer heeft, niet voor zichzelf en niet voor de anderen. Ze zijn de weg en hun persoonlijkheid kwijt en krijgen geen hulp. Hun machteloosheid overrompelt hen, ze zijn het slachtoffer van het beeld van ‘de werkloze of profiteur van de bijstand’ dat in de publieke beeldvorming de ronde doet. Ze leggen er zich bij neer en zoeken ook geen hulp. • Plannen voor arbeidsactivering zijn nuttig. Hun doel is bijstandstrekkers bij hun integratie te helpen door het hebben van een job, maar ze kunnen soms ook een soort druk uitoefenen die voor bepaalde kwetsbare mensen moeilijk te dragen is. Hierdoor worden sommige steuntrekkers naar de geestelijke gezondheidszorg georiënteerd, waar de hulpverleners nog meer moeite hebben om zich correct over hun geval te buigen omdat ze niet over de nodige expertise beschikken wat sociaal-professionele integratie betreft. • Sinds 2001 vestigt de WHO de aandacht op de vicieuze cirkel armoede/geestelijke gezondheid. Aan de ene kant veroorzaakt het toenemende aantal psychische problemen een verlies van economische productiviteit, wat dan weer bijdraagt aan de verslechtering van de financiële toestand en op termijn aan de armoede. Aan de andere kant heeft armoede ook cumulatieve effecten, die een blijvende invloed kunnen hebben op het psychisch en sociaal functioneren van mensen.
14
Uitsluiting en geestelijke gezondheid: de kip en het ei
Koning Boudewijnstichting
Graag een verklaring!
DE VICIEUZE CIRKEL VAN ARMOEDE EN PSYCHISCHE PROBLEMEN
MENTAL AND BEHAVIOURAL DISORDERS
POVERTY • Economic deprivation • Low education • Unemoloyment
• Higher prevalence • Lack of care • More severe course
ECONOMIC IMPACT • Increased health expenditure • Loss of job • Reduced productivity
• Bij de diensten voor geestelijke gezondheidszorg stromen de vragen van mensen die zich in een maatschappelijk kwetsbare situatie bevinden toe. Hun veerkracht wordt ondermijnd door isolement, verarming en het verlies van vertrouwen. Deze maatschappelijke kwetsbaarheid, waar vaak nog eens een kwetsbaarheid in de relationele/intieme sfeer bijkomt – de drie sferen versterken mekaar – doet de professionele hulpverleners met de mond vol tanden staan, omdat het probleem waar mensen voor uitkomen nooit is wat het lijkt. Achter de vraag van iemand die bijvoorbeeld zegt dat hij/zij depressief is, het ‘officiële’ symptoom, gaat vaak een opeenstapeling van sociale problemen schuil.
“Mensen hebben het met ons vaak [...] over gemiste afspraken in het leven... Zij zien dat los van de kwestie van hun mentale gezondheid, behalve dat de veelheid aan gemiste afspraken soms niet-gekozen, verplichte afspraken met zich brengt, en dan hebben ze het over de vele ‘deuren’ naar bijvoorbeeld de geestelijke gezondheid, zelfmoord, zich terugtrekken, zich op zichzelf terugplooien, zich niet meer goed in z’n vel voelen...” (Franstalige rondetafels) • Leven op straat, de dagelijkse ervaring van veel thuislozen, vereist werken in de buurt van mensen en het herstel van het vertrouwen in de ander. (Bij de thuislozen zijn er overigens meer en meer jongeren die van kindsbeen af stuurloos zijn, maar ook oudere mensen zonder inkomen.) Dat is des te moeilijker omdat deze mensen alle traditionele sociale banden hebben verbroken en ze alleen nog maar occasionele contacten hebben.
Uitsluiting en geestelijke gezondheid: de kip en het ei
15
Graag een verklaring!
7 doelgroepen Bij de mensen die het slachtoffer zijn van de treatment gap hebben de professionals die de Koning Boudewijnstichting samenbracht, 7 doelgroepen onderscheiden die bijzonder kwetsbaar zijn: 1. jongvolwassenen die door de jeugdhulp zijn losgelaten en die nog niet in de volwassenenhulp zijn beland; 2. mensen die uit een instelling vertrekken (ook uit de gevangenis); 3. de OCMW-klanten met een psychische problematiek; 4. nieuwkomers: vluchtelingen, mensen met een precair verblijfsstatuut; 5. mensen die verblijven in de opvangcentra voor thuislozen; 6. mensen die uit huis dreigen te worden gezet (omdat ze overlast veroorzaken, zichzelf te weinig verzorgen...); 7. kwetsbare, zieke en geïsoleerde mensen die op straat en in stations leven. Men gaf er zich snel rekenschap van dat veel mensen in kwetsbare situaties aan deze eerste classificering ontsnappen. Er werden dan ook nog andere doelgroepen geïdentificeerd: • sociaal geïsoleerde mensen, ook als ze over een woonst beschikken; • mensen met een comorbiditeit, bv. iemand bij wie geestelijke problemen gepaard gaan met een mentale achterstand en/of een verslaving, waardoor het moeilijk is te weten naar welk type zorg men hem moet oriënteren; • mensen die aan een zware verslaving lijden en die palliatieve zorg krijgen; • mensen die weigeren een beroep te doen op de diensten voor geestelijke gezondheidszorg; • Geïnterneerden. Opgepast: als de hulpverleners zich op doelgroepen richten, dreigen sommige mensen tussen wal en schip te vallen. Men moet hier waakzaam voor blijven.
16
Uitsluiting en geestelijke gezondheid: de kip en het ei
Koning Boudewijnstichting
Uitsluiting en geestelijke gezondheid: de kip en het ei
17
18
Uitsluiting en geestelijke gezondheid: de kip en het ei
Koning Boudewijnstichting
WAT TE DOEN?
Na lange en geanimeerde discussies hebben de onderzoekers een reeks aanbevelingen geformuleerd. Doelstelling nummer 1: de toegankelijkheid van de geestelijke gezondheidszorg verbeteren voor de meest kwetsbare mensen. A. Detectie/preventie • De onderzoekers bevelen in het algemeen aan dat er in het onderwijs en op het werk meer aandacht moet gaan naar geestelijke gezondheidsproblemen. Het gebeurt maar al te vaak dat een gebrek aan informatie/sensibilisering/vorming de entourage van mensen met problemen dwingt om ‘te doen alsof’ in scholen en ondernemingen, wat het aantal depressies, schoolfobieën en burn-outs doet toenemen.
“Toen ik begon aan het secundair onderwijs, moesten wij onszelf om de beurt voorstellen en ik stotterde zo dat ik er niets van terechtbracht. De anderen lachten zich een kriek – “Gaat het niet, Pauline, heb je het koud?” – en de leraar zei niets terwijl mijn logopediste hem vóór het begin van het schooljaar een brief had gestuurd waarin hij uitlegde dat ik stotterde. Ik heb twee vreselijke jaren meegemaakt, die mij compleet van mijn stuk hebben gebracht...” (Pauline, adolescente) • De onderzoekers bevelen aan dat huisdokters, OCMW’s en sociale diensten (eerste lijn) een betere vorming krijgen en bijvoorbeeld een beroep doen op de mhGAP Intervention Guide die de WHO opstelde en waardoor ze hun competenties op het vlak van de detectie van psychische problemen kunnen verfijnen. De deelnemers aan de tweede Nederlandstalige rondetafel onderstrepen daarbij het volgende: “Het gaat er meer bepaald om dat de professionals die een beroep doen op de gids, en die weinig of niet vertrouwd zijn met psychische problematieken, de problemen met meer nauwgezetheid kunnen detecteren en dat ze daardoor de betrokkenen kunnen oriënteren naar de dienst die het meest competent is om hen te helpen.” Dat is volgens
hen het beste middel om schadelijke interventies te voorkomen. Die maken het slechte gevoel van gebruikers nog erger, in plaats van hen te helpen. De mhGAP Intervention Guide for mental, neurological and substance use disorders in non-specialized health settings die de WHO uitwerkte in het kader van haar actieprogramma Mental Health Gap kan op de WHO-site worden gedownload (in het Frans, Engels, Arabisch en Spaans): http://whqlibdoc.who.int/publications/2010/9789241548069_eng.pdf?ua=1 • Er dringt zich ook een systematische en preventieve aanpak op voor bijzonder kwetsbare groepen, met name: • jonge kinderen die in kansarme en mogelijk traumatiserende omstandigheden opgroeien; • mensen die ‘op straat’ dreigen te belanden; • mensen die sociaal geïsoleerd leven.
Uitsluiting en geestelijke gezondheid: de kip en het ei
19
Wat te doen?
• Bijzondere aandacht is vereist voor wat we in het Nederlands noemen ‘zorgwekkende zorgmijders’: kwetsbare mensen die geen hulp zoeken en zich zelfs vierkant verzetten tegen zorg, of die switchen tussen hulp vragen en weer afwijzen, uit angst voor ontgoochelingen en om in de steek te worden gelaten. Zij kunnen voor zichzelf of voor de samenleving een gevaar betekenen. Hulpverleners op het terrein moeten prioritair belangstelling aan de dag leggen voor deze mensen, die op relationeel vlak erg labiel zijn. De zorg voor hen opnemen kan van zorgverstrekkers in de eerste lijn eisen dat zij specifieke competenties verwerven, en ook dat ze een bijzondere waakzaamheid aan de dag leggen: “Men mag niet uit het oog verliezen dat deze cliënten andere en meer doorgedreven soorten opvolging vergen.” B. Zorg Volgens de onderzoekers dringen zich hier zes maatregelen op. 1. Het bevorderen van inter-, pluri- en transdisciplinaire praktijken, in een geest van gedeelde verantwoordelijkheid In de geestelijke gezondheidszorg nemen het aantal en de complexiteit van moeilijke situaties toe. Psychische problemen vormen vaak maar het topje van de ijsberg. Daarom kunnen de diverse actoren in de sector niet langer elk in hun hoekje voortwerken. Hyperindividualisme en hyperspecialisatie moeten plaatsmaken voor pluridisciplinariteit, interdisciplinariteit en transdisciplinariteit. Dat is nodig om de gebruikers zo goed mogelijk te bedienen, maar ook voor de hulpverleners, die uitgeput raken als ze het in hun eentje moeten doen.
Activatie Concertatie en Ethische Coordinatie
Coördinatie door controle
St eu
n
en
cr ea tiv
BENEFICIANTEN
ite it
INSTITUTIES
Globalisatie, Uniformisatie nt monopolisatie praktijken
20
Resources van het individu en het Collectief
Performante Individualisatie Kennis en erkenning
PSYCHO-SOCIALE INTERVENANTEN
Nabijheid Pluridisciplinarieit Vorming Multidisciplinariteit
Zachte Mobilisatie resources
Uitsluiting en geestelijke gezondheid: de kip en het ei
a Tr
ns
d
in ipl c is
it ar
eit
Praktijken in de directe omgeving Lokaal werken
Koning Boudewijnstichting
Wat te doen?
• Pluridisciplinariteit of het organiseren van het werk met meerdere mensen bevordert ook een ‘meervoudige’ lezing van een situatie. Dat staat borg voor diverse en complementaire benaderingen, zowel in het opnemen van de zorg als in de meer overkoepelende reflectie over de geestelijke gezondheidszorg.
“Er is een groep – en dat is een hulpmiddel bij de moeilijkheden – waar de professionals uit elke instelling samenzitten. Dat is echt boeiend, omdat het idee is de schotten te doorbreken. Eerst deed iedereen zo’n beetje hetzelfde, elk in zijn hoekje. Het idee is nu echt van: kijken wie wat doet en zorgen dat er geen overlap meer is.” (Franstalige rondetafels) • Interdisciplinariteit wil de disciplines op elkaar laten aansluiten om zo een manier tot stand te brengen waardoor je voor meerdere mensen tegelijk zorgt. Je bekijkt iemand dan in zijn context, in interactie met een groter geheel. Doel is het vermijden van de gefragmenteerde visie eigen aan elke specialisatie. • Transdisciplinariteit is gebaseerd op de diversiteit aan middelen die je binnen het zorgsysteem kunt inzetten, maar ook op het erkennen van die middelen én van de participatie van mensen aan het zorgproces.
Transdisciplinariteit als factor van transformatie De groep mensen van Entr’aide des Marolles laat zien hoe het op elkaar laten aansluiten van de beschikbare middelen bij de instelling en haar begunstigden leidt tot vertrouwen en zorg. Deze mensen hadden maar weinig contacten met de professionals van het maatschappelijk werk en de zorg. Om hen letterlijk tegemoet te komen zijn de hulpverleners ingegaan op een uitnodiging om in een park petanque te gaan spelen. Er werden banden gesmeed en samen hebben ze beslist om in een lokaal te blijven spelen. Ze steunden daarbij op de competenties van de professionals om projecten op te zetten. Deze mensen zijn dan meer autonoom geworden en hebben nieuwe projecten opgezet, terwijl ze er tegelijk voor uitkwamen dat ze tot de instelling behoorden. Zo hebben ze stappen gezet om te kunnen genieten van artikel 27, hebben ze zich tot het beleid gericht...
Er moeten 'doorlaatbare' zones worden gecreëerd: • tussen de verschillende structuren van één zorgregio, om zo te komen tot een diagnostiek van de moeilijkheden die kwetsbare groepen ervaren: in overleg, pluridisciplinair en multisectorieel; • tussen de instellingen van de betrokken werkvelden, om zo te zorgen voor gecoördineerde acties in situaties die tegelijk complex en acuut zijn. 2. Het valoriseren en verbeteren van de onthaalfuncties in de ziekenhuis- en verenigingsstructuren Het onthaal van uitgesloten groepen ligt aan de basis van elk therapeutisch proces. “Het onthaal maakt volop deel uit van het doel om mensen zich beter te laten voelen, door hen tot zichzelf te laten komen, door banden met ons te smeden...” (Franstalige
Uitsluiting en geestelijke gezondheid: de kip en het ei
21
Wat te doen?
rondetafels). In de huidige stand van zaken hebben mensen die zijn uitgesloten soms eerder de indruk dat ze aangevallen worden dan dat ze worden onthaald: “Ze hebben het dan over het geweld van professional die voor hen zit bij het OCMW, de VDAB, het onthaal van het ziekenhuis... Zij denken iets als: men erkent mij niet om wat ik ben.”
(Franstalige rondetafels) Toch erkennen veel diensten wel degelijk het belang van het onthaal door hiervoor speciale ruimtes in te richten. Het vervelende is dat, voor de moeilijkheden waar mensen in een bepaalde situatie blijk van geven, een goed ingerichte ruimte niet volstaat. Het onthaal moet een plaats zijn waar therapeutisch handelen mogelijk is: dankzij de relationele kwaliteit die zo’n onthaal tentoonspreidt, behoort een ontmoeting met professionals tot de mogelijkheden, en dat omdat de mensen die worden onthaald er zich voldoende serieus genomen voelen en erkend weten. Dit eerstelijnswerk zal nog meer een motor van verandering zijn als het de capaciteit heeft om zich aan te passen aan het publiek, vanuit een organisatorisch en relationeel standpunt. Met andere woorden: ziekenhuis- en maatschappelijke diensten moeten hun drempels verlagen om mensen met problemen en hun eventuele entourage te onthalen. Zo is het essentieel dat mensen er zonder voorafgaande afspraak terecht kunnen en dat ze zich de plek kunnen toe-eigenen, zonder dat er een dwang op rust qua tijdsbestek of qua onmiddellijk te behalen resultaten. 3. Inzetten op een psychosociale nabijheidsaanpak voor de zorgwekkende zorgmijders die zichzelf uitsluiten Psychisch lijden kan tot defensieve reacties leiden, maar ook tot een soort ‘aanpassing aan de uitsluiting’: om met hun leven verder te kunnen sluiten mensen zich soms zelf uit van socialiseringsplekken. Onthaalstructuren in de wijken kunnen een waakfunctie vervullen voor situaties die verslechteren. De hulpverleners moeten ‘naar hen toe’ stappen, maar dan in een geest van coconstructie van zo’n ontmoeting: sociale banden kun je niet opleggen. Ze komen geleidelijk aan tot stand dankzij de kwaliteit van de aanwezigheid (presentie). Een deelneemster aan de Franstalige rondetafels drukte het zo uit: “Het is belangrijk kleine stapjes te zetten en ook de kleinste veranderingen op te merken, want dat is het teken dat er andere veranderingen mogelijk zijn.”
Dergelijke nabijheidsmethodieken die de therapeutische waarde van sociale banden voorstaan, moeten beter worden erkend en geïntegreerd, zowel door de sector van de geestelijke gezondheidszorg als in het sociaal beleid. 4. Formules van desinstitutionalisering van de geestelijke gezondheidszorg ontwikkelen en versterken: praktijken van thuisbegeleiding, in opvangplaatsen en in de thuisomgeving (ook als dat de straat is) Deze praktijken worden nog te weinig naar waarde geschat, maar ze staan in voor een aanzienlijk deel van de continuïteit wat sociale banden en zorg betreft. Daar zijn ze toe in staat dankzij een betere kennis van kwetsbare bevolkingsgroepen en hun leefomgeving. Door samen te werken via dergelijke structuren met een lage drempel – en met een omkadering van goed opgeleide professionals – kunnen de sectoren
22
Uitsluiting en geestelijke gezondheid: de kip en het ei
Koning Boudewijnstichting
Wat te doen?
van de geestelijke gezondheidszorg en het maatschappelijk werk ertoe bijdragen dat het aantal crisissituaties vermindert en dat de nefaste effecten van een langdurige ziekenhuisopname kleiner worden. Een psycholoog met veel ervaring in een thuisbegeleidingsdienst zegt het zo: “Wij krijgen meer en meer te maken met jongeren die psychotisch decompenseren. Als je hen maanden of jaren in een ziekenhuis opsluit, zijn ze verloren. Maar als je in hun eigen leefomgeving optreedt en als je dus ook investeert in het ondersteunen van hun entourage en erover waakt dat ze van meet af aan goede informatie en een goede medicatie krijgen, dan ben ik ervan overtuigd dat velen van hen er nog iets van kunnen maken. De hele clou is dat we moeten afzien van reacties van onverschilligheid en uitsluiting, en dat we het ziekenhuis moeten herdenken als een plaats voor intensieve zorgen: als de crisis eenmaal voorbij is, MOET je er weg.”
Nachtopvang Sommige initiatieven – therapeutische groepen, opvang in daghospitalen, gespecialiseerde nachtopvang in samenwerking met ziekenhuizen – zijn vrijplaatsen die het risico op uitsluiting verminderen. Dat is bijvoorbeeld het geval met de SASS (Structure d’Accueil Socio-Sanitaire), een nachtopvangplaats die is opgezet door het Dispositif d’Urgence Sociale van het OCMW van Charleroi in lokalen op de site van het Vincent Van Gogh-ziekenhuis. Deze structuur is bestemd voor situaties van grote kwetsbaarheid en biedt een tijdelijke nachtopvangplaats en ook dagbegeleiding. Het resultaat: minder crisissen en een lager gebruik van psychotrope middelen.
5. Het bevorderen van het principe van de integrale zorg door rond kwetsbare mensen een netwerk te organiseren De onderzoekers bevelen aan de samenwerkingsverbanden te faciliteren en te versterken tussen: • de initiatieven met een lage toegangsdrempel (hulp aan gemarginaliseerde jongeren, nachtopvang, verenigingen waar de gebruikers het woord nemen, centra voor dagopvang) en de netwerken van de geestelijke gezondheidszorg; • de geestelijke gezondheidszorg, de zorg voor personen met een beperking en de zorg voor drugsverslaafden. Doel is hier integrale zorg te verzekeren voor mensen met een dubbele diagnose; • de diensten voor geestelijke gezondheidszorg en de politiediensten; • de organisaties en de netwerken in de geestelijke gezondheidszorg; • de hulpverleners, mantelzorgers en familieleden; • de hulpverleners en de vertrouwens- of referentiepersonen; • de sector van de geestelijke gezondheidszorg en organisaties die de overheden niet subsidiëren: “Het gaat dan bijvoorbeeld om Médecins du Monde/Dokters van de Wereld, de verenigingen waar armen het woord nemen, de netwerken tegen armoede, de vertrouwenspersonen, de zelfhulpgroepen van diverse etnische gemeenschappen, Similes enz.” (Nederlandstalige rondetafels).
Uitsluiting en geestelijke gezondheid: de kip en het ei
23
Wat te doen?
Adocare Adocare is een consortium van Action For Teens vzw en Lucas (KU Leuven), met de steun van de Europese Commissie. Het richt zich op het installeren van een netwerk van betrokken actoren rond jongeren: gespecialiseerde zorgverstrekkers (psychiaters, psychologen…), experts, andere zorgverleners, zorggebruikers en ouders, en uiteraard de jongeren zelf. Door onderzoek, sensibilisering, het verbeteren van de competenties en het uitwisselen van informatie wil Adocare het Europees beleid inspireren door vernieuwende zorgstructuren te ontwikkelen en ondersteunen. Die structuren zijn aangepast aan jongeren met problemen op het vlak van hun geestelijke gezondheid.
6. Het bevorderen van de lokale burgerpraktijken die sociale banden smeden en een beschermnet zijn tegen sociale uitsluiting Hier is het zaak de diverse institutionele actoren te sensibiliseren voor het gunstige effect van lokale en burgerpraktijken die van belang zijn voor het verbeteren van de psychische gezondheid van gemeenschappen. In dit verband lijkt het belangrijk om bij sociale en ziekenhuisinstellingen te pleiten voor een betere kennis van deze praktijken.
Spreekruimte In Brussel zette La Strada, het steunpunt thuislozenzorg Brussel, het project Spreekruimte op, waar thuislozen en mensen die slecht zijn gehuisvest het woord kunnen nemen en met anderen discussiëren (maatschappelijk werkers, kunstenaars, onderzoekers…) over problematieken die hen aangaan. Dit project illustreert dat ook het woord een vorm van zorg is voor de mensen die door hun precaire levensomstandigheden naar de marge van de samenleving zijn verbannen. Als het woord niet langer informeel is, schept het een afstand van de werkelijkheid van de straat. Door het woord kun je die realiteit anders betekenis geven en verwoorden. Spreekruimte ontwikkelt zo de narratieve identiteit, het zichzelf ‘op verhaal brengen’ en het onder woorden brengen van het eigen parcours en de perspectieven van mensen. Spreekruimte is ook de plek waar de burger spreekt en zijn overheden bevraagt.
C. Opleidingen Een pluridisciplinaire opleiding die leidt tot een beter begrip van vormen van ‘sociaal lijden’ wordt een noodzaak om het hoofd te kunnen bieden aan de complexiteit van de problematieken: multiculturaliteit, genderspanningen, maatschappelijke uitsluiting… Het is belangrijk opleidingen en vormen van sensibilisering te bevorderen volgens deze lijnen: 1. Een opleiding van psychiaters die rekening houdt met de maatschappelijke realiteit en haar impact op de geestelijke gezondheid. 2. Een opleiding in de interculturele dimensies van de wereld van vandaag. 3. Het organiseren van vormingsontmoetingen tussen de sectoren geestelijke gezondheid en maatschappelijk werk, en ook tussen professionals uit beide sectoren en gebruikers van hun diensten. 4. Het valoriseren van opleidingsinitiatieven waar de sectoren in hun geheel samen bij betrokken zijn.
24
Uitsluiting en geestelijke gezondheid: de kip en het ei
Koning Boudewijnstichting
5. Het opstarten van nieuwe supervisiemodaliteiten die in lijn zijn met deze realiteiten. 6. Het organiseren van intersectoriële dagen over de effecten van uitsluiting op de geestelijke gezondheid, met betrokkenheid van de actoren uit de zorg en het beleid.
“Wij hebben individuele consultaties die altijd in kleine groepjes plaatsvinden, omdat er nagenoeg altijd minstens een tolk bij is die de herkomstsamenleving en de taal waarin mensen denken vertegenwoordigt. Er zijn ook ‘ethnopsy’-groepen van 5 tot 7 en meer professionals die zich buigen over de problemen van een persoon of een gezin, consultants... Iedereen vertrekt vanuit zijn eigen ervaring om aan cocreatie te doen.” (Franstalige rondetafels) D. Onderzoek Om de ontwikkelingen die worden voorgesteld te voeden en na te gaan of ze op gefundeerd zijn bevelen de onderzoekers aan: • meer kennis te verwerven van de behoeften die eigen zijn aan etnisch-culturele minderheden. Doel: een zorg met meer oog voor interculturele facetten; • nieuwe strategieën uit te proberen met een bottom-upaanpak; • de meerwaarde te analyseren van meer overleg en een intensere samenwerking tussen de diverse zorgstructuren.
Uitsluiting en geestelijke gezondheid: de kip en het ei
25
26
Uitsluiting en geestelijke gezondheid: de kip en het ei
Koning Boudewijnstichting
BIJLAGE
Er werden in vier sessies rondetafels georganiseerd die hebben geleid tot twee rapporten, één in het Nederlands en één in het Frans. Dit initiatief van de Koning Boudewijnstichting is mede mogelijk gemaakt dankzij professionals met een erkende expertise in de zorg en het maatschappelijk werk. Zij zijn actief zijn in het Waals Gewest en Brussel, en in het Vlaams Gewest. Het rapport Geestelijke gezondheidszorg en uitsluiting werd toevertrouwd aan de KU Leuven en Lucas (Centrum voor Zorgonderzoek & Consultancy). Het is opgesteld door de professoren Koen Hermans en Chantal Van Audenhove, met assistentie van Evy Meys. Het rapport La clinique du lien face à l’exclusion sociale werd toevertrouwd aan het Département d’Etudes et d’Actions Sociales (DEAS) van de universiteit van Bergen. Het is opgesteld door Emmanuel Nicolas, in samenwerking met Pascale Jamoulle, Silvia Mesturini en Luc Van Huffel, onder de verantwoordelijkheid van Pascale Jamoulle, docente, en Willy Lahaye, diensthoofd. A. Deelnemers aan de coconstructie van het rapport van de KU Leuven waren: Johan Alleman (Koning Boudewijnstichting) Griet Briels (Vlaams Netwerk Armoede) Paul De Bock (DG Gezondheidszorg) Roel De Cuyper (PC Gent-Sleidinge) David de Vaal (De 8: Antwerps Integratiecentrum) Isabel Debuysere (WGC De Sleep) Pascal Delheye (Faber KULeuven) Aafje De Wacker (De Biekorf, CAW Antwerpen) Cis Dewaele ( Steunpunt Algemeen Welzijnswerk) Steven Gillis (Stad Gent) Patrick Janssens (CGG Brussel) Jenny Krabbe (psychiater in Brussel) Chris Lenaerts (Recht-Op vzw) Hilde Meyleman (Dokters van de Wereld) Wim Meyvis (De Spiegel, vzw) Tineke Oosterlinck (Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid) Ann Moens (Zorgnet Vlaanderen) Eva Pockelé (OCMW Antwerpen) Kimberley Van Daele (OCMW Gent) Kris Van der Sype (CGG Eclips en AZIS netwerk Gent) Paul van Deun (De Spiegel vzw) Steven Van Hemelryck (De Zuidpoort vzw) John Vanacker (OPZC Rekem) Jan Vanhauwere (Politie Demerdal, Diest, Scherpenheuvel en Zichem) Annemie Vermassen (Psychiatrisch ziekenhuis Stuivenberg) Jan de Clercq (Federatie voor Diensten van geestelijke gezondheidszorg)
Uitsluiting en geestelijke gezondheid: de kip en het ei
27
Bijlage
B. Deelnemers aan de coconstructie van het rapport van de UMons waren: Benjamin Boelen (Croix-Rouge de Belgique) Marie-Gladys Busse (Exil) Yves Dario (Fondation Roi Baudouin) Anne Dereuck, Chloé Delmotte (SSM La Pioche) Marc-André Domken (Centre Hospitalier Psychiatrique de Liège) Judith Duchêne (Service Insertion Précarité, (Fédération des CPAS de l’Union des Villes et Communes de Wallonie) Manu Gonçalvez (Ligue Bruxelloise Francophone de Santé Mentale, SSM Le Méridien) Pascale Jamoulle (UMons)
Irène Kremers (MASS Diapason, Entre 2, Relais Santé de Charleroi)
Willy Lahaye (UMons) Christine Mahy (Réseau Wallon de Lutte contre la Pauvreté)
Antoine Masson (Facultés Universitaires Notre Dame de la Paix, Namur)
Emilie Meessen (asbl Infirmiers de Rue)
Silvia Mesturini (UMons)
Emmanuel Nicolas (UMons)
Dan Schurmans (SSM Tabane)
Patricia Schmitz (SMES B)
Luc Vandormael (PCS de Waremme, Association Interrégionale de Guidance et de Santé) Luc Van Huffel (Latitude Nord (PPU), UMons)
Raphaël Verschuren (Transit)
François Wyngaerden (UCL)
28
Uitsluiting en geestelijke gezondheid: de kip en het ei
Koning Boudewijnstichting
Uitsluiting en geestelijke gezondheid: de kip en het ei
29
www.kbs-frb.be
Koning Boudewijnstichting, stichting van openbaar nut Brederodestraat 21 1000 Brussel
[email protected] 02-500 45 55 Giften op onze rekening IBAN: BE10 0000 0000 0404 BIC: BPOTBEB1 zijn fiscaal aftrekbaar vanaf 40 euro.
Koning Boudewijnstichting Samen werken aan een betere samenleving De Koning Boudewijnstichting is een onafhankelijke en pluralistische stichting die actief is op zowel lokaal, regionaal, federaal, Europees als internationaal niveau. We willen de maatschappij ten goede veranderen en investeren daarom in inspirerende projecten of individuen. In 2014 gaven de Koning Boudewijnstichting en de Fondsen die ze beheert 30 miljoen euro steun aan 270 individuen en 1.712 organisaties voor projecten rond armoede, gezondheid, ontwikkeling, maatschappelijk engagement, erfgoed,… Verder organiseert de Stichting ook studiedagen, rondetafels en tentoonstellingen, deelt ervaringen en onderzoeksresultaten via (gratis) publicaties, gaat partnerschappen aan en stimuleert filantropie ‘via’ en niet ‘voor’ de Koning Boudewijnstichting. 2.122 personen in onze stuurgroepen, begeleidingscomités, bestuurscomités en onafhankelijke jury’s, stellen hun expertise ter beschikking. Hun vrijwillige inzet zorgt voor kwalitatieve keuzes, onafhankelijkheid en pluralisme. De Stichting werd opgericht in 1976, toen Koning Boudewijn 25 jaar koning was. Dank aan de Nationale Loterij en aan alle schenkers voor hun gewaardeerde steun. kbs-frb.be Abonneer u op onze e-news Volg ons op Facebook | Twitter | YouTube | LinkedIn
Uitsluiting en geestelijke gezondheid: de kip en het ei
PUB N°3355
Volg ons op :
www.kbs-frb.be