Uitmuntend onderzoek verdient uw buitengewone steun.
LEUVEN
L
Opening the future
Inhoud Universiteit en wetenschap, het kronkelpad naar hoop Professor Rik Torfs, rector KU Leuven
5
Drie redenen voor Opening the future Dr. Ir. Urbain Vandeurzen, voorzitter Campagnebestuur Opening the future
6
Ouder worden, een zegen, een gesel Professor Koenraad Debackere, algemeen beheerder KU Leuven
9
Waarom is Opening the future nodig?
10
Waarom moet de KU Leuven het platform zijn voor een ambitieus project als Opening the future?
11
De KU Leuven en het onderzoek rond neurodegeneratieve ziekten en autisme
12
Autisme
12
De ziekte van Alzheimer
12
Spierdystrofie
13
ALS
13
Specialisten aan het woord
16
Professor Jean Steyaert en het autisme-onderzoek
16
Professor Bart De Strooper en de ziekte van Alzheimer
20
Professor Maurilio Sampaolesi en de belofte van stamcelonderzoek
25
Professor Peter Carmeliet en het onderzoek naar ALS
28
Professor Chris Van Geet: bloed en stoornissen in de ontwikkeling van de hersenen
31
Professor Wim Robberecht en ALS
33
Wat levert uw gift op?
34
Onze belofte aan u
34
3
4
Universiteit en wetenschap, het kronkelpad naar hoop Wie nachtmerries de wereld uit wil bannen, moet durven dromen, en daarna verstandig handelen. Een universiteit streeft naar een betere wereld door betere wetenschap. Ze doet dat langs vele wegen, bijvoorbeeld door het vastberaden terugdringen van een aantal levensbedreigende ziekten. Dat is haar wens, haar wil en haar werk. Maar zij kan dat niet in haar eentje. De universiteit heeft medestanders nodig, om samen de toekomst voor te bereiden. Dat is de ambitie van een grootschalige nieuwe campagne, Opening the future, waarvoor deze brochure heel graag uw aandacht vraagt.
We hebben overtuigende argumenten en harde cijfers om zo’n uitspraak te onderbouwen. Onze publicaties, zowel in aantal als in impact, rechtvaardigen onze claim op een plaats bij de Europese of mondiale wetenschappelijke ‘elite’. In de notoir moeilijk toegankelijke Europese onderzoeksfinanciering scoren we zonder meer uitmuntend. Leuven is partner in tal van samenwerkingsakkoorden met het kruim van de wetenschappelijke wereld. In het politieke, culturele, ethische debat telt de visie van Leuvense onderzoekers ernstig mee. Honderden patenten werden toegekend op grond van Leuvens onderzoek. Duizenden mensen werken bij de vele spin-offs, bedrijven waar onderzoeksresultaten ingeschakeld worden in het economisch verkeer. Meer dan veertigduizend studenten bevolken de universiteit, samen met zowat tienduizend personeelsleden, en bijna negenduizend in de universitaire ziekenhuizen, waar jaarlijks meer dan zestigduizend patiënten gehospitaliseerd worden en ze de meest geavanceerde zorg ontvangen. Wie daarnaast nog vele andere gelijksoortige papieren kan voorleggen, mag zich niet langer bezondigen aan valse bescheidenheid: wetenschappers van de KU Leuven werken aan de top, resoluut.
Hoe droom en daad met elkaar verenigd kunnen worden in de strijd tegen de nachtmerrie, vindt u in dit boekje. Het is een uitnodiging en een oproep, tegelijk. De uitnodiging is heel eenvoudig. We zouden u graag ontvangen in ons huis van wetenschap, en u deelgenoot maken van wat we doen. De oproep is iets complexer: we zouden u ook graag betrekken bij datgene waarvan we dromen. Daarvoor hebben we uw inzet nodig. Deelgenoot zijn van de KU Leuven is deelgenoot zijn van een netwerk van excellentie. Na enkele regels tekst klinkt die term misschien onbescheiden, maar we overdrijven niet. De knooppunten van dat netwerk zijn immers mensen met benijdenswaardige capaciteiten, bewezen verwezenlijkingen en hooggestemde maar realistische ambities, gericht op een betere toekomst. Die mensen en hun wetenschappelijk werk willen we u leren kennen.
Men mag van de wetenschap heel veel verwachten – maar niet alles. Er moeten keuzes gemaakt worden. Dat is onvermijdelijk, rekening houdend met de beperkingen van de middelen die de overheid en onze structurele financiers ons aanreiken. Die middelen ogen tamelijk ruim, dat wel, maar laat u niet misleiden: ze volstaan niet. We willen immers niét bezuinigen op onze dromen, zeker niet wanneer het gaat om het beëindigen van de vier zeer concrete medische nachtmerries waarmee we u met deze brochure nader vertrouwd willen maken. De KU Leuven doet veel, en dat willen we u leren kennen. Maar we willen nog veel méér doen, en daarvoor hebben we u nodig, uw vriendschap, en uw hulp, om samen te werken aan één doel: Opening the future.
Wetenschappelijk onderzoek is de raison d’être van de KU Leuven, de basis van haar faam, de voeding van haar onderwijs, de reden van haar maatschappelijke inbedding. Onderzoek en de plaats daarvan in brein, hart en ziel van de universiteit is wat haar doet verschillen van anderen, bijvoorbeeld bedrijven of onderzoeksinstituten. De kwaliteit van haar onderzoek brengt de Leuvense universiteit aan de top van de wetenschappelijke wereld, waar geconcurreerd wordt met de allerbesten, maar gelukkig ook samengewerkt.
Professor Rik Torfs is rector van de KU Leuven
5
Drie redenen voor Opening the future Mijnheer Vandeurzen, u staat aan het roer van Opening the future. Deze campagne mikt resoluut op de financiering van onderzoek rond drie neurodegeneratieve ziekten en autisme. Waarom? En waarom moet de KU Leuven dat onderzoek dragen?
Ik zie drie belangrijke redenen. Ten eerste geeft de campagne ons een prachtig kader om bij te dragen tot de vooruitgang en verbetering van de samenleving. Ik bedoel dat heel erg concreet en zeker niet vrijblijvend. De meesten van ons zullen vroeger of later in hun familie of bij hun vrienden – of bij zichzelf... – te maken krijgen met een neurodegeneratieve ziekte. Alleen een wetenschappelijke doorbraak kan het tij keren. Zo’n doorbraak komt er niet vanzelf, en allicht ook niet binnen het bestaande financieringskader, dat te weinig toelaat om werkelijk niéuwe wegen te verkennen. Onze campagne wil het Leuvense onderzoek in de neurowetenschap steunen in zoektochten op onontgonnen terrein. Op die manier willen we neurodegeneratieve ziekten en een stoornis in de hersenontwikkeling als autisme helpen behandelen en genezen. Inderdaad, óók genezen...
Neurodegeneratieve aandoeningen treffen steeds meer mensen. Het gaat om zeer ernstige ziekten, vaak met fatale afloop. Dat alleen al is reden genoeg om er méér voor te doen dan nu al het geval is. Die aandoeningen horen vandaag al bij de belangrijkste maatschappelijke en wetenschappelijk meest complexe uitdagingen, en hun impact zal nog toenemen. Extra financiering voor onderzoekers die bewezen hebben op hun domein tot de wereldtop te behoren, is daarom onmisbaar – en eigenlijk evident. Het gaat heel specifiek over vier aandoeningen, die onze onderzoekers een halt willen toeroepen: de ziekte van Alzheimer, autisme, ALS (amyotrofe laterale sclerose of de ziekte van Lou Gehrig) en spierdystrofie. Het nieuwe project, Opening the future, nodigt iedereen uit om gul maar vooral wijs en daarom substantieel mee te werken aan de lange en kronkelige weg naar een oplossing voor deze medische gesels.
Verder belichaamt Opening the future een nieuwe manier om de band tussen de universiteit en haar vrienden en alumni te versterken. We willen deze campagne doelbewust inzetten om de KU Leuven en haar alumni dichter bij elkaar te brengen. Vandaar dat er activiteiten opgezet worden om werkelijk een gevoel van samenhorigheid te creëren – of eenvoudiger: om het gevoel tot stand te brengen dat we samen iets doen aan dingen die tellen. Opening the future gaat dus om meer dan ‘alleen maar geld’. De wereld van de moderne universiteiten is sterk geglobaliseerd en zeer competitief. Het is daarom van evident en eminent belang om de buitengewone waarde van onze alumni en onze vrienden in binnen- en buitenland in te zetten om zo onze universiteit en haar netwerk te versterken.
In overeenstemming met de hoogste standaarden op het vlak van transparantie wordt Opening the future aangestuurd door een onafhankelijk Campagnebestuur. Dit bestaat uit elf vooraanstaande personen uit de academische en zakenwereld. Ik voel mij vereerd op te treden als voorzitter van dit bestuur. Waarom is het Campagnebestuur zo opgetogen over dit project? En waarom zou iemand zich laten overtuigen om eraan deel te nemen?
En ten derde is Opening the future een schitterende mogelijkheid om de naam en faam van de KU Leuven te verspreiden. De Leuvense universiteit hoort tot de absolute wereldtop, zonder financiële drempels op te trekken. Die financiële terughoudendheid heeft consequenties. Ze betekent dat wij, bijvoorbeeld via ons nieuwe project, het nodige moeten doen om de mogelijkheden van onze meest gepassioneerde onderzoekers te verruimen.
Opening the future creëert een kader waarin mensen die het belang van de KU Leuven en haar werk inzien, zich daadwerkelijk kunnen engageren. De achtergronden daarvan zijn ruimer dan de bestaansredenen van dit project, maar ze horen wel samen. Velen onder ons hebben voordeel ondervonden van de prachtige opleiding die we in Leuven genoten hebben. Daarom is het goed iets terug te geven: niet alleen geld, maar ook onze ondernemingsexpertise, die we verworven hebben bij het opstarten van projecten en bedrijven.
Dr. ir. Urbain Vandeurzen Urbain Vandeurzen doctoreerde in de Toegepaste Wetenschappen aan de Leuvense universiteit. Hij richtte LMS op, een van de internationaal meest bekende spin-offs van de KU Leuven. Hij werd ook voorzitter van de GIMV. En hij is voorzitter van het Campagnebestuur Opening the future.
Welke redenen ziet u om mij ervan te overtuigen Opening the future te steunen?
6
Ouder worden, een zegen, een gesel De weg van het labo naar het ziekbed, en terugkoppeling van het ziekbed naar het labo, maakt deel uit van het dagelijks werk van onze universiteit. Wetenschappelijke doorbraken worden gerealiseerd door onderzoeksgroepen met visionaire projecten, door mensen met vertrouwen die berekende risico’s aangaan. Wij voorzien deze onderzoeksgroepen van faciliteiten, steun en fondsen, en realiseren daardoor inspirerende omgevingen waar innovatief denken kan leiden tot spectaculaire resultaten. Opening the future is daarvoor een uitgelezen kader.
Hygiëne, voeding en geavanceerde medische technieken zorgen ervoor dat onze gemiddelde levensduur nog nooit zo hoog geweest is als nu. Daardoor genieten we vandaag allemaal van een stijgende levensverwachting. Dit goede nieuws heeft echter ook een problematische keerzijde. Met de toenemende leeftijd gaat immers ook een stijging van bepaalde ziekten gepaard. Bijvoorbeeld: in 2050 zal ongeveer 1 mens op 85 lijden aan de ziekte van Alzheimer. Uiteraard is de zorg voor wie een dergelijke ziekte heeft, een prioriteit. Maar daarnaast is het ontraadselen van de oorzaken, de ontwikkeling en uiteindelijk de genezing van dergelijke aandoeningen een even grote prioriteit voor de biomedische wetenschap. Die wetenschappelijke bevindingen moeten dan de weg van het translationeel onderzoek volgen, om vertaald te worden in klinische toepassingen en, hopelijk, geneesmiddelen.
Professor Koenraad Debackere Professor Koenraad Debackere is algemeen beheerder van de KU Leuven
Interdisciplinair onderzoek, met input uit de gedrags- en ingenieurswetenschappen evengoed als uit de biomedische wetenschappen, speelt een hoofdrol in de formulering van oplossingen voor de complexe problematiek. Tijdige diagnose en goede, aangepaste zorgverstrekking kunnen een aanzienlijke positieve invloed hebben op het verloop van een ziekteproces. Onze aandacht gaat uiteraard naar klinische zorg, maar ook naar de sociale en economische effecten van het zorgproces. Het gaat immers om ziekten met een zeer zware impact, niet alleen op de patiënt zelf, maar ook op zijn omgeving, en op de samenleving in haar geheel. Interdisciplinair onderzoek, met input uit de gedragsen ingenieurswetenschappen evengoed als uit de biomedische wetenschappen, speelt een hoofdrol in de formulering van oplossingen voor de complexe problematiek.
9
Waarom is Opening the future nodig? Grensverleggend onderzoek is de weg naar werkelijke medische vooruitgang. Tegelijk is dit soort onderzoek ook zeer moeilijk om te financieren. Zo is de farmaceutische wereld gebonden aan de alsmaar complexere wetmatigheden van veiligheid, risico en regelgeving, waardoor grensverleggend onderzoek niet steeds de nodige aandacht kan krijgen. Vooraleer tot echte doorbraken te leiden, is dit type onderzoek in essentie immers onvoorspelbaar, onzeker en onbekend. Het gevolg van deze economische realiteit laat zich raden, met name onderinvestering. Voeg daar nog bij dat de ganse samenleving zich eigenlijk nog in de ontkenningsfase bevindt. We willen immers nog altijd niet voldoende de ernst en de omvang van de snel aan belang winnende neurodegeneratieve ziekten onder ogen zien. We hebben er zelfs niet altijd voldoende belangstelling voor. Dat leidt ertoe dat ook de overheid onvoldoende ruime financiering garandeert: het maatschappelijke en politieke bewustzijn, de zogenaamde sense of urgency, is nog steeds onvoldoende sterk, wat op zijn beurt leidt tot onvoldoende draagvlak om snel en effectief te handelen. Die twee factoren leiden ertoe dat de studie van dergelijke ziekten lang niet altijd de broodnodige fondsen vindt, zélfs niet in een context van aanzienlijke financiële inspanningen voor wetenschappelijk onderzoek in het algemeen. De gevolgen daarvan zijn, op termijn, dramatisch, misschien ook voor onszelf.
Waarom moet de KU Leuven het platform zijn voor een ambitieus project als Opening the future? Onderzoeksgroepen en individuele onderzoekers aan de KU Leuven horen bij de wereldtop. Hun peers of wereldwijde wetenschappelijke collega’s beschouwen hen als toonaangevend. Nieuwe publicaties van hun hand worden steevast gevolgd door een stroom van mails, en zij vinden ruime weerklank in de wetenschappelijke wereld. Zij zijn het nieuws van de dag in gespecialiseerde digitale discussieruimtes. Hun onderzoeksresultaten hebben ook groot belang voor de onderwijswereld. Een universiteit die een plaats aan de wereldtop inneemt, doordesemt haar onderwijs immers met haar onderzoek. Op die manier zijn investeringen in geavanceerd onderzoek meteen ook een garantie voor vernieuwende opleidingen, en staan onze jonge alumni klaar om hun bijdrage te leveren tot de competitieve, veeleisende, toekomstgerichte beroepswereld. Wie wetenschappelijk onderzoek mogelijk maakt, draagt meteen ook bij aan innovatie op grotere schaal, die de levenskwaliteit van morgen stevig grondvest. Opening the future wil bijdragen tot een ruimer inzicht in de problematiek van neurodegeneratieve ziekten en storingen in de hersenontwikkeling, en het wil tegelijk een voelbare financiële aanzet of verruiming geven voor de studie ervan. De KU Leuven wil bijdragen tot een efficiënte diagnose en een degelijk management van deze ziekten, om op die manier de levenskansen en de levenskwaliteit van de patiënt en zijn omgeving te verbeteren. We letten daarbij ook op de ruimere sociale en economische effecten van deze aandoeningen. Onze interdisciplinaire invalshoek bij het aanpakken van wetenschappelijke problemen draagt bij tot meer ‘holistische’ oplossingen dan een uitsluitend medische aanpak – natuurlijk zonder het evidente belang daarvan te willen minimaliseren. UZ Leuven, het geheel van de universitaire ziekenhuizen van de KU Leuven, behoort tot de meest vooraanstaande medische centra in Europa. Nauw verweven met de hospitalen werken de verpleegscholen, de Leuvense tak van het Vlaams Instituut voor Biotechnologie (VIB), de faculteit Farmaceutische Wetenschappen en de klinische labs van het Rode Kruis. Samen vormen zij op de site van Gasthuisberg de Leuven Health Sciences Campus, een unieke vorm van samenwerking en krachtenbundeling in de biomedische wetenschappen.
10
De KU Leuven en het onderzoek rond neurodegeneratieve ziekten en autisme Opening the future werft nieuwe fondsen voor een aantal van de meest uitdagende pathologieën van onze tijd – de ziekte van Alzheimer, autisme, ALS en spierdystrofie. De KU Leuven bekleedt op dit ogenblik al een leidende positie in deze uitdagende en cruciale deelgebieden van de geneeskunde. Met de extra mogelijkheden gegenereerd door Opening the future hoopt de universiteit niet alleen op wetenschappelijke vooruitgang, maar vooral op een reële en snellere doorbraak in de zoektocht naar genezing.
De ziekte van Alzheimer is een breinaandoening die het denken, het geheugen en het taalvermogen aantast. In een verder stadium van de ziekte worden familieleden niet meer herkend. Lezen en schrijven worden lastig tot onmogelijk. Alzheimerpatiënten worden angstig of agressief, en zij vinden de weg naar huis niet meer terug. Genezing is onmogelijk. Bestaande medicatie voorkomt niet dat hersencellen afsterven.
Autisme
De ziekte van Alzheimer tast meer dan 100.000 personen in België aan, en meer dan 5,3 miljoen in de VS.
Autisme of ASD (autism spectrum disorders) is een term die een reeks ziektebeelden bundelt, van mild tot zeer ernstig. Mensen met autisme ondervinden moeilijkheden om met anderen om te gaan en met hen te communiceren. Zij zijn vaak gehinderd door beperkt of repetitief gedrag. Geavanceerde beeldvorming van hersenactiviteit en ontwikkelingen in de neurowetenschappen en de genetica hebben indrukwekkende hoeveelheden gegevens opgeleverd, waaruit blijkt dat autisme het brein hindert in zijn vermogen om informatie te verwerken, door afwijkingen in de verbindingen tussen en organisatie van zenuwcellen.
Het LIND (Leuven Institute for Neurosciences and Disease) is een groep klinische, moleculaire en celbiologische specialisten die gebruik maken van transgene technieken, primaire neuronenculturen, biochemische technieken, geavanceerde beeldvorming en moleculaire biologie om de mechanismen achter breinaandoeningen te ontdekken. Onderzoekers in de Geheugenkliniek helpen artsen om het verschil te herkennen tussen gewone veroudering, milde geheugenproblemen en dementie. Een multidisciplinair team organiseert de zorg, met specialisten in de neurologie, psychiatrie en geriatrie.
Leuvens onderzoek over de vroege ontwikkeling van het brein concentreert zich op de genen en eiwitten die betrokken zijn bij kritische biologische systemen en hun interactie met de omgeving. Er bestaan sterke aanduidingen dat omgevingsfactoren de moeizame sociale interactie verbeteren of alleszins beïnvloeden. Leuven Autism Research (LauRes) is een interdisciplinaire onderzoeksgroep die zich richt op ontwikkelingsprocessen en op de studie van ongeveer 300 families, met bijzondere aandacht voor kleine chromosomale afwijkingen en genen die mogelijks bijdragen tot het ontstaan van autisme. Een aantal van deze kandidaat-genen is betrokken bij communicatiesystemen tussen hersencellen.
Onze basisdoelstelling is patiënten zolang mogelijk op een zo hoog mogelijk niveau van zelfredzaamheid te houden.
De ziekte van Alzheimer
Resultaten van vroege structurele en functionele MRI-scans en andere methoden van beeldvorming hebben een rijkdom aan nieuwe kennis opgeleverd over de hersenactiviteit van mensen met autisme.
12
Spierdystrofie
ALS
Spierdystrofieën vormen een klinisch en moleculair heterogene groep aandoeningen, gekarakteriseerd door een geleidelijk verlies van de spierfunctie.
Amyotrofe Laterale Sclerose of ALS is een ongenadig agressieve aandoening van de motorische neuronen. In de ruggengraat, de hersenstam en de motorische cortex degenereren deze neuronen, waardoor ze spierverzwakking, atrofie en spasticiteit veroorzaken. In een verder stadium leidt ALS tot het verlies van mobiliteit en spraak, slikproblemen en, uiteindelijk de dood door het verlies van het ademhalingsvermogen.
In de ergste gevallen, zoals Duchenne-spierdystrofie, leiden respiratoir en cardiaal functieverlies tot een leven in de rolstoel, en in een gevorderde fase tot een vroegtijdige dood door het falen van het ademhalingssysteem.
ALS treft meestal mensen van volwassen leeftijd, zonder voorafgaande symptomen. De ziekte kent gewoonlijk een dodelijke afloop na drie tot vijf jaar.
Op dit ogenblik worden corticosteroïden ingezet als enige behandeling gericht op het vertragen van de ziekte. Onderzoek naar pathofysiologische mechanismen en genmutaties leiden echter tot veelbelovende therapeutische strategieën. Het Neuromusculair Referentiecentrum van de UZ Leuven staat bekend voor zijn klinische en translationele onderzoeksexpertise in Duchenne. In een bepaald deelgebied van het onderzoek kon de overstap van preklinische naar klinische ontwikkeling al gezet worden.
ALS ontstaat uit een combinatie van genetische en omgevingsfactoren, maar het onderzoek heeft zich tot nu toe vooral gericht op de genetische ontstaansbasis. Met modellen in ratten, muizen en zebravisjes wordt aan de KU Leuven onderzoek gedaan naar de mechanismen die aan ALS ten grondslag liggen, om op deze manier gerichte therapieën tegen deze ziekte te ontwikkelen. We bestuderen hoe genetische factoren ALS veroorzaken, en de rol van factoren die de ontwikkeling van zenuwbanen bepalen, met name de rol van de efrines. We onderzoeken verder het verband tussen factoren die de groei van bloedvaten bepalen en die het zenuwsysteem onderhouden. Eén daarvan betreft de vascular endothelial growth factor of VEGF. Het uiteindelijke doel is de vertaling van dit onderzoekswerk in de ontwikkeling van een ALS-therapie.
Verder onderzoek naar satellietcellen en genmutaties, ontwikkelingen in gentransfer en -modificatie, en het gebruik van stamcellen voeden de hoop op een daadwerkelijke therapie. Het onderzoek aan de KU Leuven is geconcentreerd op drie experimentele benaderingen. Nieuwe geneesmiddelen worden uitgetest om op termijn steroïden te vervangen. Gentherapie wil nieuwe dragers ontwikkelen om ontbrekende genen af te leveren aan celkernen van levende spiervezels. Celtherapie, ten slotte, richt zich op de functionele vrijwaring van het spierweefsel.
Onderzoekers streven naar meer inzicht in de moleculaire achtergronden van de aftakeling van motorische neuronen. Een goed begrip daarvan leidt tot betere mogelijkheden tot behandeling van ALS op het moleculaire en klinische vlak.
13
Hoe vroeger de tussenkomst, hoe effectiever de behandeling. Jean Steyaert
Professor Jean Steyaert en het autisme-onderzoek Professor Steyaert is verbonden aan de Onderzoeksgroep Psychiatrie van de KU Leuven
Waar situeert u uw onderzoek?
Hoe komt autisme eigenlijk tot uiting?
Mijn onderzoek richt zich op de drie deelgebieden van het autisme-onderzoek, en ik leid een klinisch expertise-team. Het gaat om interdisciplinaire research. Drie faculteiten zijn daarbij betrokken: de biomedische groep, Psychologie en Pedagogische Wetenschappen, en Ingenieurswetenschappen. We verzamelen al vele jaren gedrags- en genetische informatie van ouders en kinderen uit 160 families. Via samenwerking met Ingenieurswetenschappen hebben we nu het instrumentarium om deze gegevens te beheren en te bevragen. Het ‘enige’ dat ontbreekt, is geld om de specialisten te betalen die dit voor ons kunnen doen.
Autisme is een spectrumaandoening, zoals de Engelse naam ook aangeeft: ASD, of Autism Spectrum Disorder. Dat betekent dat de ziekte op vele manieren tot uiting kan komen, met vele gradaties van ernst, en dat de invloed op het intellectueel functioneren zeer uiteenlopend kan zijn. Het is daardoor niet altijd eenvoudig een heldere lijn te trekken tussen autisme aan de ene kant, en personen met sociaal ongewone gedragingen aan de andere kant. Sommige mensen met een spectrumaandoening hebben zich ontwikkeld tot briljante wetenschappers, ingenieurs, of zelfs kunstenaars. Sommige van deze intellectuele hoogvliegers zijn echter sociaal onaangepast. Zij hebben dan ook de juiste hulp nodig.
Hoe vroeger de tussenkomst, hoe effectiever de behandeling
Er is geen duidelijke markering tussen enigszins ongewone personen en personen met milde ASD
De diagnose van autisme neemt toe, maar tegelijk zijn we er ook beter op voorzien om de ziekte te herkennen. Een kind kan een bepaalde genetische aanleg hebben, maar specifieke biologische en sociale omgevingsfactoren dragen bij tot de ontwikkeling van autisme. We bestuderen de genetische risicofactoren, en combineren die met gedrags- en genetische informatie met onze collega’s van Gent, om op die manier tot diagnostische verfijning te komen. Dat is belangrijk, want hoe vroeger de tussenkomst, hoe meer effectief de behandeling is. Ouders van een kind met autisme willen bovendien weten of hun andere kinderen ook gevaar lopen, en wij ontwikkelen detectietechnieken die bruikbaar zijn in families met een hogere kans op autisme. We werken aan de prognose van personen met een autistische spectrumaandoening. In sommige gezinnen is een geleidelijke, stap-nastap-benadering aangewezen. In andere gezinnen moet de handicap van het kind aanvaard worden.
Veel kinderen met een milde vorm van ASD slagen voor hun universitaire studies, maar niet zelden houdt dan alles op. Sommige adolescenten met autisme kunnen in een gestructureerde omgeving een aanvaardbaar niveau van socialisering bereiken, maar zij verliezen dat wanneer zij hun beschermde huiselijk milieu verlaten. Door hun sociale en praktische omgeving aan te passen, kunnen zij geholpen worden bij het vinden van een job, het aanknopen van vriendschappelijke en relationele contacten, en het uitbouwen van een gezinsleven, om tot een relatief normaal leven te komen. Maar dat werkt niet bij iedereen. Volwassenen met autisme ondervinden vaak moeilijkheden bij hun zoektocht naar werk. Degenen met ernstige intellectuele problemen verwonden zichzelf vaak, en zij gedragen zich geregeld agressief. Daardoor wordt het zeer moeilijk om hen in gezinsverband te laten opgroeien, en zelfs in beschermde woonomgevingen is het erg moeilijk hen op te voeden.
16
In België hebben we 120.000 patiënten met dementie en we verwachten in de komende 10 jaar een toename met 50% te zien. Bart De Strooper
Professor Bart De Strooper en de ziekte van Alzheimer Professor De Strooper is hoofd van het VIB Center for the Biology of Disease en van het Laboratorium voor Neurodegeneratieve Ziekten.
voeren over hoe we medicatie kunnen uittesten in nieuwe patiënten die hun toestemming gegeven hebben voordat de dementie ten volle bij hen kon toeslaan. We mogen niet naïef zijn: we moeten ervoor zorgen dat de farma-industrie zijn investeringen kan terugverdienen, en we moeten wetgeving ontwikkelen die de huidige hinderpalen voor de onderzoekers wegneemt.
Hoe moet ik mij uw onderzoek voorstellen? In het VIB Center for the Biology of Disease werken 15 onderzoeksleiders met kleine groepjes van jonge onderzoekers op de genetische oorzaken van kanker en neurologische aandoeningen. Het neurologisch onderzoek spitst zich toe op de vraag hoe de ‘bedrading’ van het brein in elkaar zit, hoe de cellen met elkaar verbonden zijn, en hoe ze met elkaar communiceren. Mijn persoonlijke onderzoek richt zich op wat er mis gaat met die bedrading in de ziekten van Alzheimer en Parkinson. We concentreren ons op de ontstaansmechanismen van deze ziekten door hersencellen van de muis, de vlieg en de mens te bestuderen, om zo te achterhalen wat er fout gaat.
Dat vraagt om een maatschappelijke verandering. Is die mogelijk? We moeten ophouden met ontkenningsgedrag: oud worden, ziekte en dood bestààn. We spreken niet over de echte problemen van ouder worden: eenzaamheid, gebrek aan geld, Alzheimer. Nochtans zijn veel mensen wel degelijk geïnteresseerd in dementie. Hun vrienden worden ziek, en dat zet je natuurlijk aan het denken. Als zij beginnen lobbyen en van politici en bedrijven vragen wat zij aan het dementieprobleem effectief zullen doen, zullen hun eisen de nodige aandacht krijgen. We moeten het denken van de politieke en industriële wereld bijsturen om werkelijk medicatie voor Alzheimer op te eisen.
In België hebben we 120.000 patiënten met dementie, en we verwachten over de komende 10 jaar een toename met 50 % De ziekte van Alzheimer neemt epidemische proporties aan. In België hebben we 120.000 patiënten met dementie, en we verwachten in de komende 10 jaar een toename met 50 % te zien. Onze kinderen zullen te maken krijgen met een ware golf aan demente mensen die niet beseffen wat hun kinderen voor hen doen. Onze kinderen zullen onze schulden moeten overnemen, onze rommel opruimen, en voor de kosten van onze zorg opdraaien.
We spreken niet over de echte problemen van ouder worden: eenzaamheid, geen geld, Alzheimer Onze benadering van dementie zou gebaseerd moeten zijn op de vraag hoe we elegant, waardig en gelukkig ouder kunnen worden. Enkele jaren levensverlenging, geteisterd door Alzheimer, hebben geen waarde. Maar een enkel extra jaar mét de beschikking over je geestelijke en lichamelijke vermogens, een jaar waarin je afscheid van iedereen kunt nemen en je jezelf op het levenseinde kunt voorbereiden – dàt is waardevol. En dat is meteen de reden om het onderzoek naar Alzheimer alle kansen te geven.
Hoe moeilijk is het om de ziekte van Alzheimer te bestuderen? Alzheimer is een erg problematische ziekte, niet alleen sociaal, maar ook wetenschappelijk. Klinische proeven, onmisbaar op weg naar medicatie, zijn zeer duur. Ze nemen veel tijd in beslag, en het recruteren van patiënten is erg lastig, omdat demente personen niet zelf hun toestemming kunnen verlenen. Er zijn grote verschillen met andere ziekten. Jonge mensen met Aids leverden zelf de basis voor een platform van verandering. Zij lobbyden bij bedrijven en eisten medicatie. Alzheimer-patiënten en hun families zouden hetzelfde moeten doen. We moeten de wetgeving rond toestemming wijzigen, discussies over de ontwikkeling van medicatie aanmoedigen, en het debat
Hoe kunnen we elegant, waardig en gelukkig ouder worden?
20
Stamcelonderzoek opent de weg naar de genezing van spierdystrofie. Maar het is een heel lange weg. Maurilio Sampaolesi
Professor Maurilio Sampaolesi en de belofte van stamcelonderzoek Professor Sampaolesi is hoofd van het Translationeel Cardiomyologisch Laboratorium.
U werkt rond stamcellen. Hoe zal dat onderzoek evolueren?
Hoe hoopt u met uw onderzoek bij te dragen tot het genezen van spierdystrofie?
Ons lab toont hoe de toekomst van het stamcelonderzoek eruit zal zien: een open ruimte, waarin mensen en ideeën circuleren, waar onderzoekers en studenten elkaar ontmoeten. De uitrusting is ingedeeld zoals het menselijk lichaam: hersenen, hart, spieren enzovoort. Ik leg me toe op spierdystrofie, en we ontwikkelen nieuwe strategieën om schade aan het spier- en hartweefsel te herstellen met stamcelbehandeling.
Spierdystrofie is een chronische, erfelijke aandoening. Duchenne is de meest verschrikkelijke vorm. Het is een recessief, aan het X-chromosoom gelinkte aandoening, die voorkomt bij ongeveer 1 op 3.500 jongens. Wanneer ze ongeveer 7 tot 10 jaar oud zijn, hebben zij een rolstoel nodig, en zij overlijden rond hun 20ste tot 25ste levensjaar. Spierweefsel betrokken bij de ademhaling degenereert sneller dan ander weefsel, en nieuw aangemaakt spierweefsel is nog altijd ziek. Dat voortdurend herhaalde proces veroorzaakt ontstekingen, die alleen maar erger worden, tot de patiënt uiteindelijk sterft door het wegvallen van de ademhalingsfunctie.
In de afgelopen tien jaar zijn we de kracht van stamcellen pas goed gaan beseffen. We wisten uiteraard al langere tijd dat genetische informatie overgedragen wordt van DNA naar RNA, om tot een eiwit te komen. Onze lichamen zijn een combinatie van deze moleculen, maar we dachten lange tijd dat dit proces slechts in één richting kon verlopen. In de jaren 60 ontdekten onderzoekers een virus dat rechtstreeks inwerkt op het RNA, en in de jaren 90 werd de activiteit van prionen duidelijk. Daardoor kunnen we nu van RNA en proteïnen ook weer teruggaan naar DNA.
Spierdystrofie is een chronische, erfelijke aandoening. Duchenne is de meest verschrikkelijke vorm. Wanneer een spier gekwetst is, is de regeneratie in principe perfect. Ongelukkig genoeg echter wordt beschadigd hartweefsel vervangen door stug littekenweefsel, waardoor de functionaliteit uiteraard zeer negatief beïnvloed wordt. Wat wij trachten te begrijpen is het vermogen tot spierherstel via stamcellen, en hoe we dat vermogen van botspieren kunnen transfereren naar hartweefsel. Dat opent de weg naar genezing van dystrofieën – maar het is wel een heel lange weg.
Ik kan dus een stukje huid nemen, het isoleren van zijn omgeving en het manipuleren, en uiteindelijk verschillende weefsels halen uit geherprogrammeerde cellen – voor het hart, het brein, de lever enzovoort. Het is nu mogelijk om van een gedifferentieerde lichaamscel terug te keren naar een embryonisch celstadium. Ik kan dus een een stukje huid nemen, het isoleren van zijn omgeving en het manipuleren, en uiteindelijk verschillende weefsels genereren uit geherprogrammeerde cellen – voor het hart, de hersenen, de lever enzovoort. Ons lab concentreert zich vooral op de regeneratie van hart- en spierweefsel. Wanneer je aan lichaamsbeweging doet, neemt de spiermassa toe. Als dat echter in je hart gebeurt, kan het zoveel groter worden dat de pompfunctie aangetast wordt. Slechts weinig cellen in het menselijk lichaam hebben meer dan een kern, namelijk de cardiomyocieten in het hart, hepatocieten in de lever, en osteoclasten in het bot. Een spiercel bevat honderden tot zelfs duizenden kernen.
25
Veel mensen onderschatten het concurrentieel potentieel van Leuven. Peter Carmeliet
Professor Peter Carmeliet en het onderzoek naar ALS Professor Carmeliet leidt het Laboratorium voor Angiogenesis en Neurovascular Link (Vesalius Onderzoekscentrum).
al onherroepelijk afgestorven. Ik dacht: als we bij een muis de expressie van VEGF verlagen en op die manier de ziekte veroorzaken, kunnen we door het aanbrengen van een gezond eiwit het ziekteproces misschien vertragen en de overlevingsduur vergroten.
Uw labo is gewijd aan angiogenese. Wat is dat, en waarom besteedt uw onderzoeksploeg er zoveel aandacht aan? Wij onderzoeken meer dan alleen angiogenese. Onze focus ligt op biologisch en medisch belangrijke vragen die we bestuderen vanuit een fundamenteelwetenschappelijke benadering. Mogelijke nieuwe therapeutische toepassingen houden we natuurlijk goed in de gaten. We gebruiken klassieke genetische technieken in muizen en zebravissen. De technologie stelt ons in staat om een specifiek stukje DNA dat voor een welbepaald gen en eiwit codeert, weg te nemen, wat tot ziekte kan leiden, die we dan kunnen onderzoeken. We kunnen de vorming van dat eiwit dus beïnvloeden, en op die manier de eventuele rol of het therapeutisch potentieel ervan in het ziekteproces bestuderen.
Wanneer vastgesteld wordt dat iemand ALS heeft, is de helft van de zenuwcellen die de spieren bezenuwen al afgestorven. ALS gold tot nu toe als onbehandelbaar. Hoe heeft de buitenwereld uw inzicht en de weg naar hoop ervaren? Onze publicatie leidde tot een stortvloed aan mails van over de hele wereld, vaak van patiënten die wanhopig op zoek waren naar een uitweg en die zichzelf met VEGF wilden injecteren. Daar is de tijd echter nog niet rijp voor. We werken verder aan de klinische proeven, maar het zal nog 10-15 jaar duren voor een medicatie op de markt kan komen. Het bedrijf waarmee we samenwerken, heeft intussen een veilige dosis kunnen vaststellen, zonder neveneffecten. Daarna meten we gedetailleerd de werkzaamheid van het product, waarna, zo hopen we, het European Medicines Agency de medicatie zal aanvaarden en de verdere ontwikkeling bespoedigd kan worden.
We houden goed in de gaten tot welke nieuwe therapieën ons onderzoek kan leiden. Het gen waar we het meest in geïnteresseerd zijn, heet VEGF (vascular endothelial growth factor). Dat zorgt voor de vorming van nieuwe bloedvaten, in gezond evengoed als in ziek weefsel. Dat proces noemen we angiogenese. Om een tumor te laten groeien, moeten er suikers en zuurstof aangevoerd worden. Om het lichaam ertoe te brengen de daarvoor noodzakelijke nieuwe bloedvaten aan te maken, scheidt de tumor VEGF af. Wij hebben een muis ontwikkeld met een kleine genetische verandering in het VEGF-gen. Dat maakte deel uit van een zoektocht naar de oorsprong van aandoeningen zoals ischemische hartklachten. De muizen werden gezond geboren, maar na zes maanden kreeg een muis verlammingsverschijnselen. Ik realiseerde me dat het om iets neurologisch ging. We beseften daarna dat we een model voor ALS (amyotrofe laterale sclerose) gemaakt hadden, een ziekte waarbij neuronen in de ruggengraat afsterven en patiënten verlamd worden. Wanneer een persoon de diagnose van ALS krijgt, is de helft van de zenuwcellen die de spieren bezenuwen
We besteden veel tijd aan de studie van mogelijke nieuwe medicijnen, en aan de opleiding van de jonge generatie. We moedigen hen aan om out of the box te denken, creatief en kritisch, en om van gedachten te wisselen en te concurreren met de besten van de besten. Veel mensen onderschatten het concurrentieel potentieel van Leuven. Gelukkig zijn er ook steeds meer en meer die van Leuven zeggen: “Dit is de plek waar je moet zijn!”
28
30
Professor Chris Van Geet: bloed en stoornissen in de ontwikkeling van de hersenen Professor Van Geet is diensthoofd Kindergeneeskunde, UZ Leuven en doet onderzoek in het departement Cardiovasculaire Wetenschappen.
Waarin verschilt kindergeneeskunde van de andere diensten van UZ Leuven?
UZ Leuven vormt een bijzonder universitair ziekenhuis, omdat er zeer vele collega’s werkzaam zijn met zowel een grondige klinische opleiding als een fundamenteel wetenschappelijke achtergrond. Zoals veel van mijn collega’s heb ook ik de kans gekregen een dubbele opleiding te genieten, en dat zorgt voor een waardevolle synergie. Ik versta en spreek de taal van de wetenschappers in het labo, wat zorgt voor een zeer nauwe samenwerking. Dat leidt ook tot het gevoel dat alle translationele onderzoeksvragen gesteld kunnen worden.
De campus Gasthuisberg van UZ Leuven is stilaan zo groot dat je een redelijk navigatievermogen moet hebben om de verschillende diensten en gespecialiseerde afdelingen terug te vinden. Het Kinderziekenhuis is echter een eigen ziekenhuis binnen het grote ziekenhuis, en omvat vrijwel alle disciplines die voor volwassenen beschikbaar zijn maar dan binnen één dienst ontwikkeld specifiek voor kinderen. De volledige aandacht gaat er naar de eigenheid van kinderen, wanneer zij naar het Kinderziekenhuis komen voor hun behandeling.
Is het onderzoek naar pathologieën bij kinderen anders dan bij volwassenen?
U onderzoekt bloedplaatjes. Waarom? En wat heeft dat met neuronale ontwikkeling te maken?
Werken met kinderen verschilt sterk van werken met volwassenen. Er zijn nog altijd duizenden genetische ziektebeelden die nog niet ontrafeld zijn, en waarvan de eerste symptomen zich vaak vroeg in de kinderjaren voordoen. Volwassen ziektebeelden zijn vaak een combinatie van verworven aandoeningen. In de volwassen pathologie gaat het dikwijls ook om vrij grote patiëntengroepen met dezelfde pathologie. Pediatrie daarentegen is zelden of nooit routine, en voor veel artsen levert een specialisatie in de kindergeneeskunde dan ook een voortdurende intellectuele en emotionele uitdaging op.
We focussen ons onderzoek op bloedplaatjes. Dat zijn niet zomaar ‘stofdeeltjes’, maar kleine kernloze partikels in het bloed die bij een defect in de bloedvatwand een bloedplaatjesklonter kunnen vormen nog vooraleer de stollingseiwitten in de circulatie een fibrine stolsel maken. Bloedplaatjes kunnen via een eenvoudige bloedname uit het bloed geïsoleerd en bestudeerd worden en aldus kan hun rol bestudeerd worden in nieuwe pathologieën. Wij hebben immers vastgesteld dat ze een veel ruimere functie hebben dan alleen maar zorgen voor de hemostase, het mechanisme dat bloedverlies voorkomt. De megakaryocyten, de voorlopers van bloedplaatjes in het beenmerg, vertonen veel gelijkenissen met neuronen. We kunnen ze aldus, als gemakkelijk te isoleren cellen van patiënten, als model gebruiken om een aantal onbekende neurologische erfelijke ziekten te ontrafelen, evenals gedragsafwijkingen in de zin van autisme. Op die manier speelt de studie van deze bloedcellen een belangrijke rol in de opheldering van een aantal ontwikkelingsstoornissen van de hersenen.
Je kunt nooit genoeg middelen in innovatie stoppen. Onze aanpak moet afgestemd zijn op de individuele noden van elk kind. Die hangen af van de leeftijd, de familiale achtergrond en uiteraard de specifieke kenmerken van hun ziektebeeld. Dat maakt pediatrie zo ànders. Hoe ernstig ziek een kind ook is, we doen ons uiterste best zodat ze het beste kunnen halen uit die kostbare vroege levensjaren. Mensen werken in de pediatrie voor die bijzondere uitdagingen, wat zorgt voor een zeer positieve en constructieve atmosfeer.
We hebben het gevoel dat alles mogelijk is. De financiering van een onderzoekslab en de bijhorende staf is een grote zorg. Je kunt nooit genoég middelen in innovatie stoppen. We beschikken over de intellectuele vrijheid en de wetenschappelijke mogelijkheden om te doen wat we willen verwezenlijken, maar we zouden zoveel méér kunnen doen met méér middelen.
31
Professor Wim Robberecht en ALS Professor Robberecht is verbonden aan de Onderzoeksgroep Experimentele Neurologie en hij is directeur van het Neuromusculair Referentiecentrum. Hij is vice-rector voor de groep Biomedische Wetenschappen.
Waaruit bestaat uw onderzoek precies?
de ziekte te begrijpen, kan men geen doeltreffende behandelingsstrategie ontwerpen. Daarom voeren we ‘proof of concept’-onderzoek uit, waarmee doelwitten voor klinische interventie geïdentificeerd worden.
In het neuromusculaire programma, dat ik coördineer, ligt de nadruk op amyotrofe laterale sclerose, of ALS. We onderzoeken zowel de klinische als fundamenteelwetenschappelijke aspecten, de epidemiologie, de genetische achtergrond en behandelingsstrategieën. We doen dit door de mechanismen van de ziekte en therapeutische ‘targets’ in zebravisjes, vliegen, muizen en ratten te onderzoeken. Bovendien bestuderen we de degeneratie van de frontaal- en temporaalkwab, omdat de aandoeningen daarvan een continuüm vormen met ALS.
Neurodegeneratieve ziekten zijn een ernstige biomedische uitdaging en een enorme last op de schouders van westerse systemen van gezondheidszorg. Daarna moeten deze resultaten bevestigd worden in diermodellen en in de mens, om hun echte waarde voor medicinaal ontwikkelingsprogramma aan te tonen. Op dat ogenblik is het van groot belang samen te werken met partners uit de biotechnologie of een farmaceutische onderneming. Ons recente werk rond efrines illustreert dat heel mooi. We hadden de rol van efrines aangetoond in de zebravis, onderzochten daarna de biologische aspecten ervan in knaagdieren, en maakten daarna de overstap naar de genetische expressie bij patiënten met ALS. Op dit ogenblik voeren we de nodige preklinische tests uit, als volgende stap in wat hopelijk uitmondt in de ontwikkeling van een nieuw geneesmiddel.
We voeren genetische manipulatie uit op vissen, vliegen, muizen en ratten, waarbij die genen tot expressie gebracht worden die de familiale vorm van ALS veroorzaken. We observeren hoe de ziekte in het model ontwikkelt, en ontwerpen dan therapeutische strategieën. Voor de bevindingen uit het labo zoeken we vervolgens bevestiging bij de patiënt, via DNA-tests en huidbiopsie, of bij postmortem-onderzoek. Die koppeling tussen labo en patiënt is van het grootste belang. Er bestaat immers veel te veel zogenaamd ziekte-gerelateerd biologisch onderzoeksmateriaal dat bij nader inzien irrelevant blijkt te zijn voor de zieke mens.
Is ALS even moeilijk te bestuderen als de ziekte van Alzheimer?
Ontrafelen hoe het zenuwsysteem functioneert is een van de boeiendste dingen die je als biomedisch onderzoeker kunt doen. Als er iets mis is met je hersenen, ben jij “jij” niet meer. De programma’s in ons centrum bestrijken het volledige gamma van de neurologie: interventies na een beroerte, bij immuunziekten, Parkinson, dementie, neuromusculaire aandoeningen en epilepsie. Neurodegeneratieve ziekten zijn een ernstige biomedische uitdaging en een enorme last op de schouders van westerse systemen van gezondheidszorg.
De ziekte van Alzheimer is zo complex omdat het menselijk geheugen een zeer complex fenomeen is. ALS daarentegen is weliswaar een uiterst dramatische ziekte, maar als studie-object gaat het om iets relatief rechtlijnigs. Metingen van de spiersterkte van ALSpatiënten zijn dagelijkse routine. Farmaceutische bedrijven zijn geïnteresseerd in ALS, omdat het de springplank kan zijn naar de aanpak van andere neurodegeneratieve ziekten. Dat is een van de redenen waarom grote bedrijven belang blijven stellen in een relatief kleine ‘markt’ als ALS.
Is het niet eenvoudiger om metéén een medicatie op te sporen, in plaats van eerst de omweg langs het fundamenteel onderzoek te maken? Zo werkt het niet, en de term ‘omweg’ is ongelukkig gekozen. Een geneesmiddel vind je maar zelden via een toevalstreffer, en blijkbaar nooit in neurodegeneratieve aandoeningen. Zonder het mechanisme van
33
Wat levert uw gift op? In deze brochure hebt u van de rector, de algemeen beheerder, de campagnevoorzitter en zes vooraanstaande onderzoekers van de KU Leuven vernomen waarom het onderzoek naar neurodegeneratieve ziekten en autisme zoveel aandacht verdient, en waarom de KU Leuven de uitgelezen omgeving is waarin dit onderzoek, mits het beschikt over de nodige fondsen, uitmuntend kan gedijen. Die middelen dienen niet om ‘zomaar’ een project te financieren. Het gaat om aandoeningen die vele, vele duizenden mensen op een vernietigende manier treffen, aandoeningen waarvan de genezing nog bijzonder veel complex onderzoek vergt, dat met de bestaande financiering onvoldoende mogelijk is. Daarom vragen we het u nu expliciet en met aandrang: verleen uw steun aan dit onderzoek, substantieel en herhaaldelijk. Het ogenblik is gekomen om Opening the future mogelijk te maken. Uw gift zal de beste onderzoekers van Leuven voorzien van de fondsen, faciliteiten en steun die nodig zijn in de bestrijding van een aantal van de ernstigste, meest complexe ziekten van onze samenleving. Maar misschien belangrijker nog: uw gift maakt het voor hen mogelijk om zich vrij genoeg te voelen om risico’s te nemen, om onderzoekspaden te volgen die nog veel te weinig onderzocht zijn, en waar onvermoede kansen kunnen opduiken. Werkingsfinanciering voor vrij, fundamenteel onderzoek is nooit écht vrij. Het aantal financiële injecties is beperkt, zeker waar het nieuwe middelen betreft. En het werk dat ermee uitgevoerd wordt, dient zich binnen bepaalde contouren te bevinden. Dat betekent dat werkelijk niéuw onderzoek vaak onvoldoende mogelijkheden krijgt. Filantropische financiering daarentegen stelt de onderzoekers in staat om waarlijk innovatieve wegen met mogelijk wetenschappelijk belang te verkennen. Dat kan een riskante aangelegenheid zijn, maar het kan ook leiden naar echte wetenschappelijke doorbraken. Elke euro geïnvesteerd in filantropische financiering betekent veel meer dan zijn monetaire waarde, omdat hij de onderzoeker voorziet van dat ene onbetaalbare en onmisbare element: de vrijheid van keuze om zelf zijn doel te kiezen, evenals de weg om het te bereiken. Uw steun zal niet alleen onderzoekers en hun teams van binnen de universiteit inspireren en motiveren. Uw steun zal ook het peilloze belang van de alumni en vrienden van de Leuvense universiteit illlustreren. Door sterke en blijvende banden te creëren tussen alumni en vrienden van de universiteit en de academici die haar bevolken, schrijft u mee aan de Leuvense geloofsbrieven, die kort en bondig zeggen dat de universiteit zowel op onderwijsals op onderzoeksvlak tot de wereldtop behoort, dank zij haar uitmuntende wetenschappers. En dank zij u.
Onze belofte aan u Uw schenking aan de universiteit kan uw naam dragen, of u kunt ze anoniem houden. Elke schenking wordt gescreend door het Ethics and Financial Disbursements Committee van de universiteit, die er garant voor staat dat elke ontvangen euro daadwerkelijk besteed wordt aan Opening the future.
34
Campagnebestuur VOORZITTER De heer Urbain Vandeurzen mede-stichter LMS International, voorzitter GIMV, erevoorzitter VOKA
VICEVOORZITTER Professor Hilde Laga partner Laga advocaten
LEDEN Professor Désiré Collen voorzitter Thrombogenics nv Professor Herman Daems voorzitter BNP Paribas Fortis, voorzitter KU Leuven Professor Koen Debackere algemeen beheerder KU Leuven De heer Antoon De Proft voorzitter Imec De heer Frank Donck voorzitter Telenet Mevrouw Martine Reynaers gedelegeerd bestuurder Reynaers Aluminium De heer Ajit Shetty erevoorzitter Janssen Farmaceutica Professor Rik Torfs rector KU Leuven Professor Mark Waer ererector KU leuven
Campagnemanagement De heer Guido Knops directeur Mevrouw Kristine Chapelle manager
35
KU Leuven Diensten Algemeen Beheer Krakenstraat 3 bus 5500 3000 LEUVEN België Redactie en samenstelling: Tom Lynham, Ludo Meyvis Design: Mike Dempsey en Altera Fotograaf: Robin Grierson, Rob Stevens Creatief adviseur: Michael Wolff Drukker: Artoos Verantwoordelijke uitgever: Koenraad Debackere
L LEUVEN
Leuvens Universiteitsfonds Leuven University Fund Minderbroedersstraat 5 3000 LEUVEN tel. + 32 16 32 37 41 fax + 32 16 32 37 40
[email protected] www.openingthefuture.be
Opening the future