HOOFDSTUK 18
Uit jezelf voor een ander: een activerende aanpak in het werken met jongeren Kristel Logghe en Lian MerkxKnip1
1
18.1
Inleiding
Het naleven van normen en waarden, iets bijdragen aan de maatschappij en het gevoel hebben hier ook daadwerkelijk onderdeel van uit te maken, krijgen steeds 2 meer aandacht. Dit wordt meestal samengevat met de term (actief) burgerschap. Jongeren zijn vaak – in de ogen van de anderen maar ook in hun eigen ogen – onvoldoende onderdeel van de maatschappij. Dit is een ontwikkeling die niet noodzakelijk nieuw is: Socrates’ uitspraak over de jeugd is in dit kader beroemd: “Onze jeugd heeft tegenwoordig een sterke hang naar luxe, heeft slechte manieren, minachting voor het gezag en geen eerbied voor ouderen.” Toch heeft de overheid heeft het onderwerp maatschappelijke activering opgepakt, onder andere met de invoering van de maatschappelijke stage voor middelbare scholieren. De activering van jongeren – alle jongeren en niet alleen de zogenaamde ‘probleemgevallen – valt te begrijpen als een onderdeel van de algehele activering van burgers die de overheid de laatste jaren nastreeft: De kanteling in de Wmo, de groeiende aandacht voor preventie en eigen kracht bij de Centra voor Jeugd en Gezin en de jeugdzorg, het zijn voorbeelden van hoe de overheid de burger meer ‘aan zet’ wil laten zijn. Voor het inrichten van een maatschappij waarin de burger zelf zijn zaakjes regelt en de touwtjes in handen heeft, is het wel noodzakelijk dat deze burger dit ook gaat doen en zich hiertoe in staat stelt. Naast deze algemene ambitie van de overheid – een actievere maatschappij die meer zelfstandig kan oplossen – is er voor de jongeren bij wie het minder vanzelf gaat in het leven, nog een extra meerwaarde van vroege activering. Door initiatieven voor de activering van jongeren, krijgen zij meer inzicht in hun mogelijkheden en kansen. Ze zien wat er mogelijk is, wat ze kunnen worden en wat ze leuk vinden om te doen. Dat maakt het makkelijker voor ze om hun leven op een duurzame wijze in te vullen. 1 2
Kristel Logghe is X. Lian Merkx is als programmaleider verbonden aan het kenniscentrum van NICIS Insitute. Zie voor meer over actief burgerschap: www.actiefburgerschap.nl.
187
18.2
De Jeugdprofessional in ontwikkeling
Dit artikel neemt je mee in de inspirerende methodieken die gebruikt kunnen worden om jongeren te activeren voor zichzelf, hun directe omgeving of de maatschappij. Ook voor de jeugdprofessional betekent dit een kentering in het denken, want in plaats van initiator en bedenker – de ‘oude’ aanpak in het jeugdwerk – word je steeds meer procesbegeleider en stimulator. Het doel van dit artikel is om succesvolle handvatten te bieden, en te onderbouwen dat de theorie die hier gebruikt wordt ook daadwerkelijk resultaat geeft. Onder de noemer ‘Uit jezelf voor een ander’ laat dit artikel op een simpele manier zien hoe gemakkelijk en leuk dat is! Jongeren moeten niet alleen ‘beziggehouden worden’, het is veel belangrijker om alle jongeren ook daadwerkelijk een actief perspectief te bieden en ze te laten zien dat het gemakkelijk is om ook zelf iets bij te dragen aan de samenleving. De Slinger Jongeren (DSJ) – een organisatie die al jaren werkt aan het ontwikkelen van een aanpak om jongeren te betrekken en te activeren – gelooft in het centraal stellen van de ambities, interesses en talenten van de jongeren zelf, vanuit hun eigen leefwereld. Dit artikel beschrijft deze werkwijze en laat zien hoe leuk en succesvol het is om jongeren op deze manier aan te spreken, tot actie aan te zetten en te begeleiden. In het algemeen geeft dit artikel handvatten en wordt met concrete voorbeelden uit het werken met de doelgroep, mbo’ers, duidelijk waarom en hoe het werkt. Hierbij richt de aanpak zich niet op zogenoemde ‘probleemjongeren’ en beoogt hij niet een onderscheid te maken in specifieke doelgroepen binnen de groep ‘jongeren’ of om 3 een probleem op te lossen. De insteek is altijd positief. We laten zien dat alle jongeren die met de beschreven werkwijze in aanraking komen, baat hebben bij een positieve, actiegerichte aanpak, dat hij werkt voor gemêleerde groepen (immers: in de voorbeeldgroep ‘mbo’ers’ kan je vele soorten jongeren vinden) en dat hooguit de intensiteit van de begeleiding afhankelijk is van de instelling van de jongere zelf. 18.2 Inleiding achtergrond jongeren – wat is het vraagstuk? Jongeren zijn een interessante doelgroep, waar veel onderzoek naar gedaan wordt en veel over bekend is uit bijvoorbeeld onderzoeken die gedaan worden door bureaus als Motivaction of Qrius. We weten bijvoorbeeld wat hun interesses zijn, hoeveel ze naar muziek luisteren, welke bladen en kranten ze lezen, hoeveel schulden ze gemiddeld hebben en hoe ze aankijken tegen sociale relaties. Jongeren gaan in de puberteit op zoek naar een eigen identiteit en zijn daarom voornamelijk geïnteresseerd in zichzelf en manieren waardoor ze ‘een lekker leventje’ kunnen leiden. Ze zouden zich dan ook 4 niet zo druk maken om de maatschappij. Maar uit het Jongerenonderzoek 2007 van Qrius blijkt dat jongeren zich wel degelijk regelmatig zorgen maken om maatschappelijke ontwikkelingen. Ze worden op school en via de media geïnformeerd over maatschappelijke ontwikkelingen en gedwongen om een eigen mening te vormen. Ze voelen zich daardoor verantwoordelijk en zouden graag actief iets willen bijdragen 5 aan de maatschappij. Bekend is dat 10% van de jongeren van boven de vijftien jaar een steentje bijdraagt aan een betere samenleving door minimaal één keer per week
3 4 5
188
Van Oenen en van Westering, NJi XXXXX. Van Amsterdam 2006. Qrius 2007a; 2007b.
Uit jezelf voor een ander: een activerende aanpak in het werken met jongeren
18.2
vrijwilligerswerk te verrichten. Dit betreft een breed scala aan activiteiten: van het inzetten voor jeugdverenigingen en sportclubs tot het bijhouden van de website van een school. Verder geeft 85% van de jongeren aan zich actiever te willen inzetten voor een betere maatschappij; slechts 15% wil zich helemaal niet bezighouden met ‘maatschappelijke dingen’. 62% van de jongeren vindt dat je zelf een actieve bijdrage 6 moet leveren aan de dingen die op maatschappelijk gebied niet goed gaan. Veel jongeren zijn bereid om zich in te zetten voor een betere samenleving, maar ze weten alleen niet hoe. Ze hebben een duwtje in de rug nodig bij de realisatie en 7 stimulatie van hun ideeën. Ook in onderzoek van Geurts wordt beschreven dat 8 leerlingen wel gemotiveerd zijn maar dat actieve betrokkenheid niet vanzelf gaat. Het is daarom noodzakelijk om door middel van persoonlijk contact te investeren in de jongeren, hen serieus te nemen en hen het vertrouwen te geven dat zij in staat zijn tot het nemen van initiatieven. Als voorbeeld volgt hierna een meer uitgewerkte samenvatting voor onze specifieke groep mbo’ers: – deze jongeren zijn zich vaak niet bewust van de bijdrage die ze kunnen leveren en van hun eigen interesses op het gebied van actief burgerschap; – daardoor weten ze ook niet hoe ze zich in kunnen zetten in de samenleving op een wijze die wèl past bij hun eigen interesses en leefwereld; – ook weten ze vaak niet welke leuke sociale initiatieven er zijn voor jongeren en hoe ze in contact kunnen komen met deze initiatieven; – de maatschappelijke betrokkenheid van deze jongeren is onvoldoende zichtbaar, waardoor er een negatieve beeldvorming ontstaat over de maatschappelijke betrokkenheid van (ROC-)jongeren; – op de ROC’s moet onderwijs in burgerschapscompetenties worden aangeboden, maar dit wordt veelal niet ingevuld op een wijze die aansluit bij de interesses en leefwereld van jongeren zèlf en niet in de praktijk, waarbij jongeren de kans krijgen om actief de samenleving in te gaan en in contact te komen met medeburgers, professionals, bedrijven of maatschappelijke organisaties. Het vraagstuk dat hieruit volgt, richt zich op het ontwikkelen van burgerschap. Jongeren geven aan geïnteresseerd te zijn, maar weten niet precies hoe deel te nemen aan de maatschappij. Vanuit de belevingswereld van jongeren, kennis wat ze bezighoudt en waar, hoe en wanneer jongeren het beste bereikt kunnen worden, formuleren we in de volgende paragraaf de uitgangspunten van de werkwijze. In de praktijk is deze al uitgewerkt voor de doelgroep ‘mbo-jongeren’. De voorbeelden laten beeldend zien hoe de werkwijze een aanpak wordt, en tot succes leidt.
6 7 8
Wamelink 2008. Wamelink 2008. Geurts 2005.
189
18.3
De Jeugdprofessional in ontwikkeling
18.3 Wat werkt bij deze jongeren en waarom? – theorie en praktijk (werkwijze) De hierna volgende werkwijze laat de vertaling zien van algemene theorie voor de doelgroep mbo-jongeren. Het voorbeeld van de doelgroep wordt gebruikt om te laten zien hoe deze vertaling in de praktijk gemakkelijk voor iedere groep jongeren gemaakt kan worden. Aan de ene kant wordt dit geïllustreerd door voorbeelden, aan de andere kant laten we met deze toepassing zien dat de aanpak flexibel is en werkt voor de gehele diverse doelgroep op het mbo (middelbaar beroeps onderwijs). Het mbo omvat zowel (zeer ongemotiveerde) uitvallers en kwetsbare jongeren, als (veelal gemotiveerde) niveau 4-jongeren die op weg zijn naar het hbo. Door deze diverse doelgroep als voorbeeld te nemen, laten we het belang (en gemak) zien van het afstemmen van de boodschap op de ontvanger zodat deze ook aankomt. De aanpak is algemeen toepasbaar, maar moet op programmaonderdelen getoetst worden aan de specifieke doelgroep (bijv. hoe intensief moet er begeleid worden?). In zijn algemeenheid is gebleken dat jongeren goed reageren op de hierna beschreven methode. De programmatheorie van deze werkwijze van De Slinger Jongeren is goed onderzocht door de Universiteit Utrecht, onder begeleiding van prof. dr. Micha de Winter (hoogleraar Maatschappelijke Opvoedingsvraagstukken) van de Universiteit 9 Utrecht. Dit onderzoek betrof een theoretische onderbouwing, evaluatie van de werkwijze tot dan toe, en een beschrijving van de (effectieve) aanpak. Vier kernelementen kwamen hieruit naar voren: 1. bewustwording, kennismaken en bevorderen; 2. interesses achterhalen en ideeën genereren; 3. interesses en ideeën van jongeren matchen met passende initiatieven en partners; 4. zichtbaar maken, (h)erkenning en inspiratie voor andere jongeren. De hierna volgende vier stappen kunnen gezien worden als de ‘formule’ van deze aanpak van De Slinger Jongeren:
Bewustwording
Talent-matching
Uitvoering
Erkenning
In de werkwijze worden deze onderdelen – die je kunt zien als een stappenplan – gevolgd en vertaald naar concrete acties. De bovengenoemde ‘formule’ wordt bij elke activiteit/workshop/project die in de aanpak wordt aangeboden, doorlopen. Bijvoorbeeld het matchen van jongeren met maatschappelijke initiatieven of organisaties (na stap 2, voor stap 3): Een jongere kladdert in zijn vrije tijd stiekem op de muren. Een kunstproject zoekt nog een graffiti artiest. De match is dan dat de jongere mee gaat doen aan het kunstproject. Een ander voorbeeld (verderop beschreven) is het ‘Goed Bezig project’, waarbij jongeren op zelfbedachte wijze een vrijwilliger(sorganisatie) bedanken die past bij hun interesses. Maar hoe komen deze projecten concreet tot
9
190
Spek 2009.
Uit jezelf voor een ander: een activerende aanpak in het werken met jongeren
18.3
stand en hoe wordt deze vertaling (koppeling tussen theorie en leefwereld van jongeren) in de praktijk gemaakt? Hoe vertalen we deze theorie in een vernieuwende werkwijze? De afgelopen jaren zijn er zeer veel verschillende initiatieven ontstaan die zich richten op jongeren in het algemeen en de betrokkenheid van jongeren bij de maatschappij in het bijzonder. De werkwijze van De Slinger Jongeren is anders, en onderscheidt zich op een aantal punten fundamenteel van de bestaande initiatieven: – Doelgroep: De meeste initiatieven richten zich enerzijds op jongeren die nog op de middelbare school zitten, anderzijds op jongeren die een hbo- of wo-opleiding volgen. In deze aanpak richten we ons op mbo-jongeren. – Structurele relaties: Als er wel maatschappelijke projecten worden georganiseerd voor mbo-jongeren betreft dit veelal eenmalige campagnes of projecten. Dit terwijl er vanuit de ROC’s juist behoefte bestaat aan het opbouwen van langdurige en structurele partnerschappen om burgerschap in de praktijk in te vullen. – Misschien het belangrijkst: inspiratie in plaats van uitvoering: Het accent van de aanpak ligt vooral op het bewust maken, inspireren, activeren en zichtbaar maken van actief burgerschap onder jongeren en het verbinden van (mbo-)jongeren met maatschappelijke initiatieven. Als jongeren eenmaal een positieve ervaring hebben opgedaan met burgerschap, verandert ook hun houding ten aanzien van je belangeloos inzetten voor de samenleving in positieve zin. Voor de aanpak vertaald dat zich in de volgende concrete uitgangspunten: – Het peer-effect: Jongeren worden bereikt met behulp van andere jongeren (van mbo-/hbo-/wo-niveau), die teams vormen op locatie. De aanpak richt zich op de eigen interesses van de jongeren. Hierbij is zeker ook een belangrijke rol wegge10 legd voor de sociale media. – Het train-de-trainers effect: Jongeren leren van elkaar én van professionals op locatie en uit het netwerk. Laten zien dat het leuk is. – Het leer-effect: Er wordt aangesloten bij competentiegericht leren (en het vakonderwijs) op ROC’s, en op de ontwikkeling van vakmanschap van de jongeren zelf (vanuit het vakmanschap je competenties inzetten voor de maatschappij: een voorbeeld is de opleiding verzorging die beauty-behandelingen verzorgt in het bejaardentehuis). Via het verbinden met partners (jongerenorganisaties, bedrijven, maatschappelijke- en mediapartners) de burgerschapscompetenties ‘in de praktijk’ te brengen. Laten ervaren dat het leuk is. – Het synergie-effect: De aanpak creëert een toegevoegde waarde op bestaande jongereninitiatieven door deze waar mogelijk te versterken, zichtbaar te maken en te matchen (met jongeren, ROC’s, of Slingerpartners). Deze uitgangspunten vormen samen de essentiële basis van de werkwijze die vervolgens ontwikkeld wordt. Natuurlijk is de inhoud van de programma’s belangrijk,
10
Zie in dit handboek artikel X: Laurens Waling, ‘Online verbonden: het nieuwe zorgen voor jeugd’, p. X (red.).
191
18.4
De Jeugdprofessional in ontwikkeling
maar het toepassen van deze werkwijze (stappenplan en kernstrategie) zijn de succesfactoren. 18.4 Passen en meten: de vormgeving en de doelgroep – hoe kan je de aanpak toepassen? Binnen de hierboven geformuleerde uitgangspunten worden de activiteiten voorbereid volgens het stappenmodel. De werkwijze ontwikkelt zich in de praktijk heel pragmatisch: mocht tijdens een activiteit of workshop die zich richt op stap 1 duidelijk zijn dat de jongeren zich al in stap 2 bevinden, is het de uitdaging de jongeren te begeleiden naar stap 3. Bijvoorbeeld: de jongeren willen graag wat doen, maar weten niet wat en waar ze dit kunnen uitvoeren. Probeer dan te achterhalen wat de interesses, kwaliteiten en wensen van de jongeren zijn. Probeer jongeren te koppelen aan bestaande actuele projecten van maatschappelijke organisaties die aansluiten bij hun interesse, kwaliteiten en wensen. Om jongeren te kunnen matchen aan projecten die zij interessant vinden, moet je weten waar de jongeren in geïnteresseerd zijn: Wat vinden de jongeren leuk om te doen? Waar zijn zij goed in? Wat doen ze al in hun vrije tijd? Wat zijn hun hobby’s? Welke opleiding hebben ze gekozen en waarom? Wanneer zouden de jongeren iets willen doen? Hoe zouden de jongeren iets willen doen? Om hier achter te komen, en te komen tot concrete acties van de jongeren zelf, kan gedacht worden aan het ontwikkelen van programma’s langs voor jongeren interessante inhoudelijke lijnen. Een aantal voorbeelden van activerende en ideeëngenererende activiteiten zijn: 1. Activiteiten en workshops, waarbij jongeren bewust worden gemaakt van hun positie en rol in de samenleving. Deze activiteiten kunnen plaatsvinden als onderdeel van een onderwijsprogramma op een ROC, als losstaand project vanuit een jongerencentrum, als versterking of verrijking van een programma van een festival of als jongerenwerk activiteit worden aangeboden. Enkele voorbeelden: – MADbrevet (Make A Difference): jongeren spelen een levend ganzenbord waarbij ze korte maatschappelijke opdrachten vervullen zoals het opvoeren van een talkshow over deurbeleid, het ontwerpen van posters voor een themafeest, het opstellen van vragen die ze een oudere zouden willen stellen, het schrijven van een rap over respect enzovoort. De opdrachten binnen deze activiteit zijn goed aan te passen aan diverse opleidingen en wensen. – Draag je steentje bij/Tagwall: door middel van het samen maken van een kunstwerk (mozaïek of graffitikunst) geven jongeren uiting aan hun ideeën voor versterking van de maatschappij. – Jerry Slinger: door middel van vooraf vastgestelde rollen gaan jongeren op een talkshow-achtige setting met elkaar in debat en leren ze zich verplaatsen in denkbeelden van anderen en oplossingsgericht denken.
192
18.4
Uit jezelf voor een ander: een activerende aanpak in het werken met jongeren
2. Ideeën genererende workshops, op basis van de (persoonlijke, professionele en maatschappelijke) interesses en ideeën van jongeren zelf. En het matchen van de interesses van jongeren met partners/projecten. Deze activiteiten vinden doorgaans plaats als onderdeel van een onderwijsprogramma. – My mind map: jongeren nemen een kijkje in hun hoofd, welke interesses hebben ze, waar zijn ze goed in, wie is hun voorbeeld. Zo geven ze uiteindelijk aan welke bijdrage zij met hun kwaliteiten in de samenleving kunnen betekenen. – KomOpMan: in groepjes geven jongeren vorm aan hun ‘alterego’: een superheld die zijn superkrachten inzet voor de samenleving. Jongeren krijgen inzicht in waar ze goed in zijn en hoe deze krachten gebundeld tot het beste resultaat leiden. 3. Zichtbaar maken en versterken van jongereninzet: – De Slinger Jongeren teamleden inventariseren bestaande initiatieven voor (en door) jongeren en inventariseren eventuele gewenste ondersteuning voor het initiatief. Hiervoor wordt het lokale netwerk ingezet. – De SlingerTV-teams, bestaande uit hbo-studenten (van een communicatie of media-opleiding) die filmpjes maken over de maatschappelijke acties van jongeren en deze op de website/via YouTube plaatsen en aanbieden aan lokale media. – De website van De Slinger Jongeren (en in haar schaduw Hyves, LinkedIn en Youtube) fungeert als portal naar aanraders voor vrijwilligerswerk (KomInActiepagina’s), inspiratiebron voor potentiële jonge vrijwilligers (rubriek Jonge Helden, veel video- en fotoverslagen) en als plaats waarop partners oproepen kunnen plaatsen (prikbord).
Voorbeeld Mbo helpt Nederland Tijdens de actiedag mbo Helpt Nederland zijn tachtig eerstejaars leerlingen van ROC ASA in Almere op woensdag aan de slag gegaan bij door hen zelf uitgekozen en benaderde organisaties. Eén groep van zeven jongens kreeg op de vrijdag voorafgaand aan het project te horen dat zij helaas niet terechtkonden bij de organisatie waarmee zij afspraken hadden gemaakt. Ze waren erg teleurgesteld en hadden nog weinig zin in het project. De docent regelde op de valreep dat zij met de hele groep in het opvanghuis van het Leger des Heils terechtkonden om een rondleiding te ontvangen en met cliënten te spreken. Eén van de jongens ging erg ongemotiveerd naar het Leger des Heils toe, maar was bij de presentaties ’s middags erg enthousiast over het verloop van de dag. Waarom? Zijn clichébeeld van een vervallen opvangruimte voor zwervers bleek niet te kloppen. Wel trof hij een professionele horecakeuken met dito kok die hem enthousiast over zijn werk vertelde. Na het bezoek wist deze jongen het zeker: hij wilde later kok worden, en om zich daarop voor te bereiden heeft hij nog een aantal keer met deze kok van het Leger des Heils gekookt.
193
18.5
De Jeugdprofessional in ontwikkeling
18.5 Resultaten van een activerende aanpak Het voorbeeld uit het kader laat zien dat jongeren door iets te doen voor de samenleving ook op carrièregebied op een ander spoor terechtkunnen komen. Ook voor jeugdprofessionals is het belangrijk om te weten wat een activerende aanpak oplevert. Hiertoe zoomen we in op de unieke kenmerken van deze aanpak. Enerzijds kunnen we putten uit de evaluaties die De Slinger Jongeren bij alle projecten uitvoert met een gestandaardiseerde voor- en nameting onder de deelnemers, anderzijds uit 11 de literatuur. Binnen de aanpak maken de jongeren kennis met actief burgerschap vanuit hun eigen interesses en ideeën 1. en kunnen zij hun eigen talenten inzetten 2. Dit wordt ook wel maatschappelijke talentontwikkeling genoemd. Uit de evaluaties onder de jongeren blijkt dat 70,7% aangeven na het project beter te weten wat ze leuk vinden om te doen voor een ander of de samenleving. 47,3% weet ook beter hoe zij iets voor een ander of de samenleving kunnen doen vanuit de eigen interesses, hobby’s en talenten. Door de activerende aanpak wordt dus een groot deel van de jongeren bewust van wat ze vanuit hun eigen talenten en interesses kunnen doen voor de maatschappij. Ook uit de literatuur blijkt dat jongeren door actief in de samenleving te participeren leren organiseren en samenwerken. Zij leren anderen te 12 vertrouwen en krijgen daardoor zelfvertrouwen en verantwoordelijkheidsgevoel. De sociale binding neemt af in de samenleving en door jongeren nu hun maatschappelijke betrokkenheid te laten vergroten, zorg je ervoor dat deze toekomstige burgers al actief participeren in de maatschappij. Wanneer jongeren zich inzetten voor hun omgeving versterkt dit hun binding met de maatschappij. Ze kunnen meer invloed 13 uitoefenen op hun leefwereld en nemen meer verantwoordelijkheid. De actieve inzet voor de maatschappij, verbetert niet alleen de samenleving als geheel maar ook de mens als individu: het is een vorm van zelfontplooiing en het geeft waardering, 14 erkenning en sociaal contact. De 3. peer-to-peer-werkwijze is een (mogelijke) succesfactor omdat deze begeleiders zich goed kunnen inleven in de levens van jongeren en ze niet als docenten worden beschouwd. Dit blijkt ook uit de evaluaties, waarin 89,9% van de onderzochte mbo-jongeren aangeeft het positief te vinden dat ze worden begeleid door leeftijdsgenoten. Ten slotte maakt 4. het aanbieden van projecten op scholen het voor jongeren mogelijk om school en vrijwilligerswerk te combineren. Jongeren hebben het immers druk buiten school, vooral in de leeftijd van 16 tot 25 jaar, met bijbaantjes, studeren, hobby’s en sportbeoefening, uitgaan en het 15 onderhouden van sociale contacten. Uit onderzoek blijkt dat jongeren bereid zijn zich eenmalig actief in te zetten, maar dat weinig van hen dit voor langere tijd willen. Dat jongeren altijd vragen om een leuke setting en dat jongeren begeleiding nodig 16 hebben om zelf initiatieven tot stand te brengen. De activerende aanpak die in dit artikel wordt beschreven, sluit aan bij bovengenoemde kenmerken van jongeren.
11 12 13 14 15 16
194
Reigman 2010, 2011. Bekkers 2006. Wamelink 2008. Wamelink 2008. Nibud 2006. Van Althuis 2003.
Uit jezelf voor een ander: een activerende aanpak in het werken met jongeren
18.6
18.6 Competenties van de jeugdprofessional bij een activerende aanpak Van de jeugdprofessional wordt een andere rol verwacht als het uitgangspunt is om te starten bij de interesses en ideeën van jongeren zèlf en als het ondersteunen van de uitvoering van deze eigen ideeën van jongeren centraal staat. Het coachen, faciliteren en optreden als intermediair staat voorop in het functioneren van de jeugdprofessional, hetgeen specifieke competenties vraagt, te omschrijven als de driepoot in kennis, houding en gedrag. Kennis wordt verwacht op verschillende disciplines: – binnen het inhoudelijke domein: in het geval van de hier beschreven aanpak op het gebied van pedagogiek/didactiek, burgerschap, onderwijs, vrijwilligerswerk, maatschappelijke organisaties. Maar ook bedrijven, die zich vanuit hun Maatschappelijk Betrokken Ondernemen (MBO)-beleid steeds vaker op het gebied van welzijn en ook jeugdwerk begeven. Door hun medewerkers in te zetten als coach, of door hun expertise, middelen (faciliteiten, materialen) of media-aandacht ter beschikking te stellen. – op het gebied van netwerken: hoe bouw je een netwerk met samenwerkingspartners en sla je de brug tussen jongeren en maatschappelijke organisaties of 17 bedrijven, die veelal ver af staan en onbekend zijn met elkaar? – op het gebied van marketing & communicatie: hoe kan je de (oude en nieuwe) media positief beïnvloeden en jongeren uitrusten of ‘empoweren’ om zichzelf in een positief daglicht te zetten? En hoe kan je effectief gebruikmaken van de inzet van sociale media (als Facebook, Twitter, en Hyves) om jongeren te bereiken en met ze te communiceren? – op het gebied van projectmanagement, evaluatie/onderzoek, transparantie en verantwoording: niet alleen de jongeren zelf, maar ook opdrachtgevers (zoals de gemeente), financiers (zoals fondsen die projecten met jongeren ondersteunen) en samenwerkingspartijen (zoals maatschappelijke organisaties en bedrijven) willen smart geformuleerde doelen en resultaten binnen vastgestelde termijnen zien, weten waaraan hun bijdrage (in natura of financieel) is besteed en wat het zogeheten ‘maatschappelijk rendement’ is geweest van de inzet van jeugdprofessionals en de uitvoering van projecten met jongeren. Kortom: de jeugdprofessional zal: – zeer goed om moeten kunnen gaan met een diversiteit aan activiteiten op zowel uitvoerend, organisatorisch als coördinerend niveau; – aanspreekbaar zijn en zich verantwoordelijk moeten tonen voor prestaties, kwaliteit en resultaten, en zich inspannen om het samenwerkingsproces te bevorderen; – precies èn creatief moeten zijn, een flexibele houding moeten hebben èn gedreven zijn, competent zijn in het werken met jongeren en in staat zijn om met zeer diverse mensen om te gaan; – affiniteit moeten hebben met maatschappelijke onderwerpen en jongeren (cultuur). 17
Zie in dit handboek artikel X: Laurens Waling, ‘Online verbonden: het nieuwe zorgen voor jeugd’, p. X (red.).
195
18.6
De Jeugdprofessional in ontwikkeling
Belangrijk bij deze werkwijze met jongeren is verder de communicatie, die open en oprecht moet zijn, het nakomen van afspraken (zeker bij jongeren is dit cruciaal om ze niet vroegtijdig te verliezen!), het tonen van commitment en loyaliteit (je verbinden, kiezen), en integriteit: doen wat je zegt en zeggen wat je doet. Ten slotte is creativiteit van belang, flexibiliteit en empathisch vermogen om aan te kunnen sluiten bij waar de jongeren zelf mee komen. Om jongeren daadwerkelijk te activeren om iets te doen voor een ander of de samenleving, zal maximaal aangesloten moeten worden bij de leefwereld van jongeren. Wat jongeren belangrijk vinden als ze iets doen voor iemand anders is dat het leuk en gezellig is, je er erkenning voor krijgt, het werk nuttig is, niet te veel tijd en energie kost en een 18 duidelijke tijdsafbakening kent. Het belangrijkste binnen de aanpak is dat actief burgerschap en je steentje bijdragen aan de samenleving niet te zwaar, maar op een leuke, speelse manier wordt gebracht èn samen met/met inzet van andere jongeren. Om de workshops levendig te houden en de focus en energie (bij deze jongeren, die vaak een korte tijdsboog van concentratie hebben) telkens weer terug te brengen, wordt veel gewerkt met ‘energizers’: energiegevende tussendoortjes, naast aandacht voor positieve aansprekende voorbeelden.
Voorbeeld Goed Bezig project In het Goed Bezig project maken deelnemers kennis met mensen en organisaties die een verschil voor de samenleving maken door vrijwillige bijdragen. In het kort gezegd gaan de jongeren, (jonge) vrijwilligers(organisaties) bedanken die passen bij hun interesses. Tijdens de eerste activiteit introduceren De Slinger Jongeren (DSJ) het thema ‘vrijwilligerswerk’ bijvoorbeeld door middel van een actief spel waar de deelnemers leren hoe iemand een verschil in de samenleving kan maken. Vervolgens gaan we achterhalen hoe jongeren zelf een verschil zouden willen maken zodat ze een vrijwilliger zoeken die past bij hun idealen/levensstijl. Dit zijn bijvoorbeeld een sportclub, de vrijwillige brandweer, een ouderenzorginstelling, scoutingclub of festivalorganisatie. Tijdens de volgende bijeenkomst beslissen de jongeren welke vrijwilliger ze willen bedanken. De jongeren gooien hun verzamelde voorstellen in de groep en er worden additionele voorstellen gedaan vanuit de begeleider. Uit deze informatie stellen zij een top 5 samen van vrijwilligers die ze zouden willen bedanken. Aan de hand van hun top 5 maakt het team een afspraak met een vrijwilliger en bedenken ze een idee hoe of waarmee ze zullen bedanken. Dit idee voeren ze zelf uit. Dit kan variëren van een appeltaart bakken, boeket bloemen kopen tot een dagje meehelpen, klussen voor de organisatie of een website bouwen. Het laatste onderdeel is het daadwerkelijk bedanken van de vrijwilliger(s) op locatie en ter afronding kunnen de groepjes een presentatie geven aan elkaar, waarin ze iets vertellen over de organisatie die ze hebben bedankt.
18
196
Rebel 2005.
Uit jezelf voor een ander: een activerende aanpak in het werken met jongeren
18.6
In een groep (lastige) jongeren is het altijd een uitdaging iedereen mee te krijgen met een project. Wel is het vaak zo dat bij bepaalde individuen in een groep een ontwikkeling te zien is tijdens de projecten, die de docenten in reguliere schooluren nooit van deze individuen hebben gezien. Een voorbeeld is een heel verlegen meisje van een AKA-klas (voor jongeren die nog niet toe zijn aan het volgen van een reguliere, arbeidsmarktkwalificerende mbo-opleiding) die volledig opbloeide tijdens een Goed Bezig project. Hierbij coördineerden de jongeren van het ROC op de nationale speeldag alle spelletjes. In de weken van voorbereiding op deze dag begon het meisje steeds meer uit haar schulp te komen. De docent stond met open mond te kijken. Volgens hem was er, wat ze ook deden, al het hele jaar door helemaal niets met haar te beginnen. Waar komt dat door? Ze vond sport en spel leuk en dat wist de docent ook, maar daar heeft de school verder nooit wat mee gedaan. De kracht was dat het meisje er niet alleen achter kwam waar haar talent en interesse lag, maar ook ervaarde hoe het is om hier ook wat mee te doen. Aan het eind van de nationale speeldag had ze geen geld gehad én ze had haar vrije tijd besteed aan anderen, maar toch was ze tevreden, vrolijk en voelde ze zich nuttig. Dit is bereikt met kleine stapjes, waarbij ervoor gezorgd werd dat ze én gefaciliteerd werd, want uit zichzelf doet ze het (nog) niet, én dat ze er waardering voor kreeg. Een positieve benadering en een ijsje aan het eind van de dag deed in ieder geval al heel veel goeds.
Literatuur Van Althuis 2003 M. van Althuis, Handboek voor jongerenparticipatie en -communicatie in Amsterdam, Amsterdam: Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling (DMO) 2003. Van Amsterdam 2006 K. van Amsterdam, Jongeren en hun ideeën: waar maken jongeren zich druk om?, Amsterdam: Vrije Universiteit van Amsterdam 2006. Bekkers 2006 R. Bekkers, Lange termijneffecten van jeugdparticipatie. Persistente effecten van deelname aan jeugdverenigingen in Nederland en de Verenigde Staten, Congres Nijmegen: ‘Jongerenparticipatie nu de lusten straks de lasten’ 2006. Geurts 2005 M. Geurts, Participation can be learned: 3 x 5 methodes, University of Oslo, paper for spotlight session about Culture, communicaton and textual 2005. Maas, De Bles & Ursem 2011 A. Maas, J. de Bles & K. Ursem, Evaluatie van de projecten van De Slinger Jongeren, Jeugdstudies, Universiteit Utrecht, 2011. Nibud 2006 Nibud, Scholierenonderzoek 2005-2006, Utrecht: Nibud 2006.
197
18.6
De Jeugdprofessional in ontwikkeling
Van Oenen & Van Westerink 2010 S. van Oenen & Y. van Westering, Een solide basis voor positief jeugdbeleid, Utrecht: NJi 2010. Qrius 2007a Qrius, Het jongerenonderzoek 2007: alle opties open, Amsterdam: Qrius 2007. Qrius 2007b Qrius, Jij en de media, [rapport marktonderzoek], Amsterdam: Qrius 2007. Rebel 2005 S. Rebel, Vrijwilligerswerk. Onderzoeksverslag Jeugdraadpanel, Utrecht: Nationale Jeugdraad 2005. Reigman 2010 A.B. Riegman, Evaluatie van de projecten van De Slinger Jongeren 2010, 2011, Utrecht: Universiteit Utrecht 2010. Spek 2009 M. Spek, De Slinger Jongeren. Programmatheorie Masterthesis Maatschappelijke Opvoedingsvraagstukken in opdracht van DSJ, Utrecht: Universiteit Utrecht 2009. Wamelink 2008 N. Wamelink, Verslingerd; een methodiekvoorstel voor jongerenparticipatie, Amsterdam: Hogeschool van Amsterdam 2008.
198