HET STADHUIS IN EEN ANDER DAGLICHT
DE VERBOUWING VAN STADHUIS NAAR STADSHUIS IN OPDRACHT VAN DE GEMEENTE EINDHOVEN
APRIL 1999
Inhoud - Inleiding: het stadhuis in een ander daglicht -
De architectuur van het stadhuis in zijn context De architectuur van Van der Laan Materialen Abstracte detaillering Meubilering Kunsttoepassing Stadhuis laagbouw - visie achter de verbouwing Nieuwe materialen De nieuwe inrichting De nieuwe omgeving Nachtarchitectuur
- Algemene omschrijving bij het definitief ontwerp - Situering functies - Plafond- en vloerafwerking - Plattegronden bestaande en nieuwe situatie - Gevelbeelden nieuwe situatie - Doorsneden nieuwe situatie - foto's 3D presentatie
HET STADHUIS IN EEN ANDER DAGLICHT Het Stadhuis Eindhoven is in de jaren zestig gebouwd naar een ontwerp van het architectenbureau Van der Laan, Hermans, van der Eerden, Kirch. In hoofdzaak omvat het totaal twee gelijke bouwvolumen, toren en laagbouw. De toren werd eerder herbestemd en gerenoveerd. Thans is het ontwerp voor de verbouwing stadhuis laagbouw aan de orde.
.
Stadhuis laagbouw - enkele bespiegelingen Functie en programma bleken uitgangspunt voor de gebouwvorm en werden zodanig geïnterpreteerd dat deze als een dwingende sculptuurconstructie binnen het totale volume werd ontworpen en vormgegeven. Bijzondere functies –zoals B&W-kamer, kamer burgermeester, burgerhal en trouwzalen– zijn zichtbaar in dit bouwvolume, terwijl in groter verband het totaal de raadzaal insluit: volume in volume. Door de wijze van situeren van de onderscheiden gebouwonderdelen, samen met de overstekende verdiepingen, waardoor een rondgaande overdekte buitenruimte wordt aangegeven, worden binnen- en buitenruimte, privé en openbaar, met elkaar verweven. De gebouwonderdelen zijn binnen dit totaal herkenbaar door een expliciete materiaalkeuze, – glas, natuursteen, baksteen– en een zorgvuldige, haast abstracte detaillering. Stadhuis laagbouw - verbouwing Respect voor het bestaande, het zien van een traditioneel modern gebouw als Eindhovens monument uit de zestiger jaren, is uitgangspunt voor het ontwerp van de verbouwing, waarbij functies en bestemming opnieuw worden aangegeven.
Respect ook voor de sculpturale opbouw, zodat alle specifieke en beeldbepalende gebouwdelen hun plaats behouden en als een totaal kunnen worden geprogrammeerd. Zo wordt de voormalige afdeling "burgerzaken" het restaurant, de "registratuur" bestemd voor de fracties, enzovoort. De meest ingrijpende wijziging bij het verbouwingsplan betreft dan het doorbreken en openmaken van het dak –het glasdak dat overigens al in de oorspronkelijke ontwerpfase is overwogen– en van het kelderdek, waardoor het daglicht doordringt tot in de kelderruimte en de al eerder genoemde specifieke gebouwdelen intensiever op elkaar betrekt. Niet zozeer de verandering van vorm en materiaalgebruik wordt uitgangspunt voor het ontwerp, meer het maximaal handhaven van de sculptuurconstructie en deze letterlijk "in een ander daglicht te plaatsen", of "hetzelfde anders belicht". De aanwezige kunstwerken worden hierin optimaal gerespecteerd, het bladerdak van A. Volten is uitgangspunt voor de constructie van het lichtdak boven de hal.
1.De architectuur van het stadhuis in zijn context. Het stadhuis van Eindhoven werd ontworpen door architectenbureau Van der Laan, Hermans, van der Eerden, Kirch in 1958. Het was het vervolg op een eerste opdracht waarvan de bouw tijdens de oorlog werd stilgelegd. Enkel de eerste fase, het huidige kantoor van Nauta Dutilh werd hiervan gerealiseerd. Na de oorlog werd planontwikkeling voortgezet; de expliciet veranderende architectonische en stedenbouwkundige inzichten maakten dat de architect zich genoodzaakt voelde een totaal nieuw functionalistisch ontwerp te maken. Dit ontwerp –de compositie van twee volumen, twee torens en een laagbouw– verraadt het heersende architectuurdepot van de jaren vijftig. Dit werd enerzijds beheerst door de volumenarchitectuur van Mies van der Rohe, een architectuur waarvan de abstracte presentatie niets verraadde van de flexibele inhoud; anderzijds werd ze beheerst door het sculpturale functionalisme van Le Corbusier, een architectuur waarin de functies van het gebouw worden gearticuleerd als ware het een machine. Bij het stadhuis van 1958 zie je beide architectuurconcepten terugkomen in één gebouw. De kantoortoren verraadt de invloed van Mies, de sculpturale laagbouw de invloed van Le Corbusier. Dat een dergelijk concept in de lucht hing, zie we als we gelijksoortige concept ook tegenkomen bij de TUE (het sculpturale Auditorium naast het doosvormige hoofdgebouw) en het hoofdkantoor van de voormalige Boerenleenbank.
2. De architectuur van Van der Laan Het stadhuis Eindhoven omvat twee bouwvolumen, een toren en een laagbouw, die qua dimensies verschillen, maar in volume gelijk zijn; iets wat toevallig lijkt, maar dit in het geheel niet is. Deze orde in vorm en dimensies is kenmerkend voor de architectuurbenadering van Van der Laan en geestverwanten van de Delftse School; strenge ritmen en klassieke verhoudingen vormden het gereedschap waarmee deze architecten dit gebouw formeel in elkaar zetten (zie schema). Bij de laagbouw bleken functie en programma uitgangspunt voor de gebouwvorm en werden zodanig geïnterpreteerd dat deze als een dwingende sculptuurconstructie binnen het totale volume werd ontworpen en vormgegeven. Bijzondere functies zoals de B&W-kamer, kamer van de burgemeester, burgerhal en trouwzalen zijn in het oorspronkelijk ontwerp zichtbaar gemaakt in dit bouwvolume. In groter verband sluit het totale volume de raadzaal in, waarmee een volume-in-volume ontstaat. Door de programmaonderdelen in volumes onder te brengen rondom een grote overdekte binnenruimte is het gebouw te beschouwen als een moderne versie van het klassieke binnenplaatsgebouw. De omloop rondom de burgerhal en raadzaal en de plint waarop het gebouw geplaatst is, zijn eveneens elementen die de klassieke scholing van de architect verraden.
3. Materialen De gebouwonderdelen van het stadhuis zijn binnen het totaalvolume herkenbaar door een expliciete materiaalkeuze. Beeldbepalende materialen voor het exterieur zijn: - het graniet van de plint - de müschel kalksteen in de gevelbekleding - het glas in de puien en de strookramen Beeldbepalende materialen voor het interieur zijn: - de natuurstenen vloeren en borstweringen - de metalen plafonds - de glazen puien - de schoonmetselwerk wanden - de bekleding van jute op wanden en opkanten - de houten betimmeringen van plafonds en wanden
4. Abstracte detaillering Glas, natuursteen en baksteen worden als basismaterialen aangewend in een zorgvuldige, haast abstracte detaillering. De wijze van detailleren maakt dat onderdelen zoals vloeren en plafonds ogenschijnlijk van binnen naar buiten doorlopen, waardoor privé en openbaar op een subtiele manier met elkaar worden verweven. Het is met name de consequentheid waarmee deze detaillering door het hele gebouw is doorgezet, die maakt dat het gebouw nog steeds een verzorgde en luxe uitstraling heeft. Een indruk die we heden ten dage nog slechts zelden tegenkomen in nieuwbouw.
5. Meubilering Eveneens zeer indrukwekkend is de manier waarop het gebouw in de zestiger jaren werd ingericht en gemeubileerd. Het open ruimte concept vroeg om een afstemming van meubilering op het gebouw. Foto's laten zien dat er in de jaren zestig gekozen werd voor een contrastrijke benadering, lichte "hippe" meubels werden geplaatst in de ruimtes die werden gedomineerd door de natuurlijke materialen waarmee het gebouw is afgewerkt. Hierdoor ontstond de karakteristieke sfeer van modern en klassiek die het gebouw bij de opening in 1968 kenmerkte.
6. Kunsttoepassing Beeldbepalend in de architectuur van het huidige stadhuis is de toepassing van kunst. Kunst komt in verschillende gedaanten in het gebouw voor. Het autonome beeld van Arthur Spronken op de voorgevel bijvoorbeeld wordt ingezet als beeldmerk van het gebouw naar buiten toe. Het bladerdak van André Volten daarentegen, is een volledig geïntegreerde vorm van toegepaste kunst, evenals het reliëf van Ad Dekkers boven in de ingang van de raadzaal. De abstractie van beide beelden vormen een vanzelfsprekende voortzetting van de abstracte architectuur die het interieur van het stadhuis kenmerkt. Evenals de meubilering van het gebouw werd de toepassing van kunst gezien als een noodzakelijke aanvulling op de architectuur van het gebouw. Ze is de ene keer meegaand, de andere keer contrasterend of lichtzinnig, maar altijd zorgvuldig gekozen en geplaatst.
7. Stadhuis laagbouw - visie achter de verbouwing Uit de voorgaande analyse mag duidelijk geworden zijn dat als algemeen uitgangspunt voor de verbouwing geldt: respect voor het bestaande, het zien van het stadhuis als een traditioneel modern gebouw, een Eindhovens monument uit de zestiger jaren. Respect dus voor de sculpturale opbouw, waarbij alle specifieke en beeldbepalende gebouwdelen hun plaats behouden en als één totaal geprogrammeerd worden. Zo wordt de voormalige afdeling burgerzaken in het nieuwe plan het restaurant, de voormalige afdeling registratuur in het nieuwe plan in zijn geheel bestemd voor de fracties en krijgt de huidige kantinevleugel in zijn geheel een vergaderfunctie. Ondanks de hiervoor beschreven kwaliteit zijn er in het huidige gebouw een aantal zaken die een grondige wijziging van het gebouw noodzakelijk maken. 1) De verhuizing van een groot aantal publieke functies naar het stadskantoor en het streekarchief naar een eigen onderkomen, vraagt van het gebouw een andere programmering 2) De algehele veroudering van het gebouw, met name installatief en bouwtechnisch, maakt een structurele renovatie noodzakelijk. De moderne eisen met betrekking tot bouwfysische, klimaattechnische en infrastructurele zaken vragen een algehele upgrading van het gebouw. 3) De algehele sfeer in het gebouw is ondanks de kwaliteiten zeer gedateerd te noemen; metend met de huidige maten is de huidige toestand in het gebouw te donker, te gesloten, kortom weinig representatief voor de 5e gemeente van Nederland.
Niet in de laatste plaats is dat het gevolg van het feit dat verbouwingen en herinrichtingen te zeer gebaseerd zijn geweest op ambtelijke pragmatiek; met name de monumentale sombere kant van de architectuur werden in kleur en sfeer in hun "kwaliteit" te veel bevestigd, waardoor het geheel als een "donker hol" wordt ervaren. We stellen daarom een aantal ingrepen voor die het gebouw op bovenstaande ingrijpend wijzigen. De meest ingrijpende wijziging betreft het doorbreken en openmaken van het dak en het openen van het kelderdek. Het glasdak, dat overigens al in de oorspronkelijke ontwerpfase is overwogen, maakt dat het daglicht doordringt tot in de kelderruimte, waardoor de eerdergenoemde specifieke onderdelen intensiever op elkaar betrokken worden. Niet zozeer de verandering van vorm en materiaalgebruik is uitgangspunt voor het ontwerp, maar het letterlijk in een ander daglicht plaatsen van het bestaande of hetzelfde anders belicht, wordt hiermee leidraad voor de ontwerpbenadering. De tweede ingrijpende wijziging betreft de programmering c.q. het gebruik van het gebouw. In de nieuwe situatie wordt gestreefd naar (de mogelijkheid van) een strikte scheiding van 3 hoofdgebruikersgroepen in het gebouw, te weten bestuur, publiek en politiek. Dat dit niet enkel een nieuw sleutelsysteem betreft, moge duidelijk zijn.
8. Nieuwe materialen Ingrepen in het gebouw waarvan de materialen en detaillering zo beeldbepalend zijn, worden gedicteerd door deze materialen en detaillering. Natuursteen, glas en baksteen blijven daarom uitgangspunt voor het verbouwde stadhuis en komen daarom ook in de kelder. De moderniteit van het gebouw wordt opgefrist c.q. ontstoft door de introductie van een aantel nieuwe materialen. 1. Zeer beeldbepalend wordt de keuze voor de wandafwerking ter plaatse van het huidige schoonmetselwerk. Verbouwingsingrepen willen we onzichtbaar maken oor alle metselwerk te voorzien van het zogenaamde "slempwerk"; een soort schilderwerk met op kleur gebrachte cementpap. Deze afwerking is vooral bekend uit de hoek van de Bossche School architectuur, een stroming waaraan de architectuur van Van der Laan verwant is. Het slempwerk wordt aan de onderzijde voorzien van een metalen plint die de huidige, in het gebouw gemetselde, rollaagplint gaat afdekken. 2. Nieuw aangebrachte scheidingswanden willen we zoveel mogelijk uitvoeren in de vorm van hardglazen puien. Hierbij wordt de detaillering zoals deze voorkomt in het huidige gebouw, met een metalen onder- en bovendorpel en zonder stijlen, als uitgangspunt gesteld. Vouwdeuren, taatsdeuren en schuifdeuren zijn in deze detaillering alle denkbaar. Oude en nieuwe glazen wanden kunnen als een moderne vitrage worden voorzien van een figuratie. 3. Als vervanger van het stoffige jute stellen we metaalgaas wandbekleding voor. 4. Als aftimmermateriaal van plafond en wanden willen we de houten delen (schrootjes) vervangen door samengestelde houten panelen.
9. De nieuwe inrichting Zoals in het huidige gebouw de meubilering en kunsttoepassing zorgvuldig werd afgestemd op de architectuur van het gebouw, zo willen we ook dat het de toekomstige meubilering en kunsttoepassing wordt ingezet. Enerzijds wordt dat gewaarborgd door het Volten-plafond wederom als kunstelement terug te brengen in de hal. Door het lichtdak komt dit werk echt in een ander daglicht te staan. Haar schaduwspel zal straks de sfeer in de hal mede gaan bepalen. Voor de sfeer en inrichting van de bijzondere ruimten in het gebouw is er een rol weggelegd voor de interieurarchitect. Met name bij de inrichting van de trouwzaal, de nieuwe raadzaal, het restaurant en de B&W ruimten zullen meubilering en stoffering een belangrijke rol gaan spelen. Het lijkt ons van belang dat het uitgangspunt van weleer de "hippe" inrichting in het traditioneel moderne gebouw nog steeds een goed uitgangspunt kan zijn. De lichtvoetigheid en geavanceerdheid van het hippe kunnen een welkome aanvulling zijn op de ambtelijkheid van het monument. Het ander maakt de bandbreedte van de keuze breed
10.De nieuwe omgeving De laatste jaren is er veel veranderd in en rondom het stadhuis. Als belangrijkste vernieuwing willen we hier noemen: - de komst van de parkeergarage en dientengevolge de nieuwe inrichting van het stadhuisplein - het nieuwe verkeerscirculatieplan - entree naar het nieuwe Van Abbe Museum - de verstening van de Dommelrand aan de stadhuiszijde - de loskoppeling van toren en laagbouw, waarbij de renovatie van het pleingebied ter plaatse van de loopbrug is gerealiseerd Allemaal belangrijke ingrepen die het functioneren van het gebouw in sterke mate veranderen of veranderd hebben. Als bureau zijn we bij een (groot) aantal van deze ingrepen (zijdelings) betrokken geweest (parkeergarage, plein, fontein, Rode Loper, streekarchief, bushalte van Rietveld, brug over de Dommel) We hebben de stellige overtuiging dat juist het stadhuis in al deze ontwikkelingen een centrale rol speelt. Als onderdeel van zowel het plein als de Rode Loper, de binnenring en de Dommelroute, is het de spil van alle ontwikkelingen ter plaatse. Bovendien is het stadhuis met zijn plein vaak óf het beginpunt óf het eindpunt van allerhande stedelijke rituelen. Om optimaal te kunnen functioneren in deze functie stellen we een aantal kleinere en/of grotere ingrepen voor, in en rond het gebouw. Op grotere schaal zijn goede functionele routes rondom het gebouw van groot belang voor de levendigheid van het gebied. We vinden het jammer dat de kunstroute, de zogenaamde Rode Loper, geen verlenging krijgt naar de overzijde van de Dommel. Zowel de groenroute langs de
Dommel, als de publieksroute naar het Van Abbe Museum, worden door deze beslissing onnodig gefrustreerd. Ten behoeve van de beheersing van de openbare buitenruimte worden in het plan de volgende voorstellen gedaan. 1. Het uitdiepen van het terras tot een vanuit kelderniveau toegankelijke ruimte zal een groot aantal problemen van deze "grootste vuilnisbak van Eindhoven" oplossen. Door de ruimte direct te betrekken op het gebouw en inklimmen door verhoging van het niveauverschil onmogelijk te maken worden 2 problemen opgelost; te weten lichttoetreding van de kelder en beheersbaarheid van de buitenruimte. 2. Hoewel het niet erg van deze tijd is (dat wil zeggen niet conform bouwbesluit), wordt het bordes niet voorzien van hekken of borstweringen; deze zullen het architectonisch beeld te nadrukkelijk aantasten. 3. Het in een eerdere fase door ons voorgestelde terras aan de Dommelzijde blijft ons inziens een element dat het gebied achter het stadhuis kan verlevendigen. De vandaalgevoeligheid van het anonieme gebied tussen laagbouw en hoogbouw zou met dit element een positieve impuls krijgen. Een gcombineerd gebruik van de toren behoort tot de mogelijkheden. 4. Het structureel inrichten van het rondgaande bordes als podium voor allerhande activiteiten (optredens, manifestaties). Het verdwijnen van de "driehoeken" van het voormalig infocentrum genereert ruimte ter plaatse.
11. Nachtarchitectuur Vanaf het moment dat het gebouwd werd maakt het stadhuis deel uit van een serie grote gebouwen die de skyline van Eindhoven bepalen. Als politiek en bestuurscentrum manifesteert het zich op groot stedelijk niveau als oriëntatiepunt. Dit geldt echter voornamelijk voor de dagsituatie. Hoewel het als een van de eerste gebouwen structureel werd aangelicht, is het nachtbeeld van het gebouw op dit moment verhoudingsgewijs bescheiden te noemen. We pleiten er voor veel aandacht te besteden aan de nachtarchitectuur van het nieuwe stadshuis. In het nieuwe nachtbeeld zouden de volgende elementen ons inziens een rol kunnen gaan spelen: - de sculpturale dakopbouwen zoals het carillon en de lichttrommel op de raadzaal - de sculpturale erkers van de burgerhal, de B&W kamer en de burgemeesterkamer - het nieuwe glasdak Als zodanig kan het gebouw deel uitmaken van het nieuwe nachtbeeld dat in de lichtstad Eindhoven aan het ontstaan is.
ALGEMENE OMSCHRIJVING BIJ HET DEFINITIEF ONTWERP Hoofdverdieping 0.1 Entreeportaal
0.4 Restaurant / keuken
Het entreeportaal is de hoofdtoegang van het gebouw waaraan alle afsluitbare toegangsvoorzieningen naar de achtergelegen gebieden zijn gesitueerd. Als herkenbaar element staat hierin een rond entreeportaal voor normaal gebruik (zie GGD), waarlangs twee taatsdeuren ten behoeve van bijzondere ceremonies.
Het restaurant is enerzijds gesitueerd aan het mooie uitzicht op de Dommel en het Van Abbe Museum en anderzijds aan de hiervoor genoemde ontvangstruimte c.q. atrium.
0.2 Trouwruimten De trouwvleugel omvat een trouwzaal met voorruimte ten behoeve van wachtenden. Trouwzaal is mediavriendelijk en representatief. De wachtruimte kent een hoge transparantie, zowel naar buiten als naar het atrium. Ten behoeve van trouwceremonies zijn er aparte kleedruimten voor de ambtenaar en voor het bruidspaar voorzien.
Als annexen van het restaurant zijn de uitgiftebalie en de spoelkeuken gesitueerd op de kop van het restaurant. Deze vormen met de emballageruimte in de kelder het "horecahart" van het gebouw; een lift zorgt voor intern transport. Het mooiste deel van het restaurant (de huidige 'Walkamer') wordt ingericht ten behoeve van ceremoniële ontvangsten; ze is als zodanig afscheidbaar van het totale restaurant. Flexibele puien maken het mogelijk het atrium op de hoofdverdieping deel uit te laten maken van het restaurant. 0.5 Commissiekamers Vergaderkamers gefaciliteerd voor avondgebruik.
0.3 Ontvangstruimte De centraal gelegen hal die onderdeel uitmaakt van het atrium gaat dienst doen als ontvangstruimte. Vanuit deze ruimte heb je door middel van trappen zowel contact met de burgerhal boven als met de nieuwe expositieruimte in de onderverdieping. Ten behoeve van deze functie zijn er ter plaatse een podium, baraansluiting en akoestische voorzieningen opgenomen.
1e Verdieping
2e Verdieping
1.1 Burgerhal
2.1 Flexibele fractiekantoren
Ten behoeve van publieke ontvangsten blijft de burgerhal gehandhaafd in zijn huidige vorm. Met dien verstande dat tussen dit publieke gebied en de bestuursvleugel een transparante scheiding wordt aangebracht; deze kan zonodig gedeeltelijk worden geopend.
De fractiekantoren van mogelijk wisselende grootte worden ondergebracht in een flexibele strook aan de Dommelzijde. Elke kantoormodule wordt voorzien van een berging.
1.2 B&W vleugel
Vergaderkamers (in diverse grootten) gefaciliteerd voor algemeen gebruik. In deze vleugel is één module gereserveerd voor de leeszaal ten behoeve van het inzien van raadsstukken.
Renovatie en herverkaveling van de diverse ruimten. Burgemeesterkamer en B&W kamer blijven als vaste elementen op hun oorspronkelijke plaats gehandhaafd. Ter plaatse van de entree van de vleugel is een bodeloge ruimte opgenomen. 1.3 Raadzaal Omdat de opstelling van de raad veranderd naar het zogenaamde "en ronde" model en het publiek op hetzelfde niveau zal worden ontvangen, zal de raadzaal een metamorfose ondergaan. Beeldbepalende elementen, te weten kroonluchter met lamp, siermetselwerk en hardglazen entree, zullen worden gehandhaafd. De voormalige publieke tribune kan worden ingericht als perskamer; deze is apart van buitenaf toegankelijk. De zaal zal in zijn geheel verduisterbaar worden uitgevoerd. 1.4 Conferentiekamer Vergaderkamers geoutileerd voor commissie- en raadsgebruik. Gobelinzaal zal worden vergroot met de oppervlakte van het huidige balkon. Ten behoeve van balkonceremonies zal de nieuwe pui verwijderbaar worden uitgevoerd.
2.2 Flexibele vergaderzalen
Onderverdieping -1.1 Expositieruimte Verbonden met het atrium door middel van een monumentale trap en een vide vormt deze benedenhal een centrale publieke ruimte op de onderverdieping. Als lichte open ruimte is ze uitstekend geschikt voor kleine ceremonies en exposities. Om deze ruimte te ontdoen van de zogenaamde catacombe-sfeer wordt ze voorzien van een natuurstenen bekleding op wanden en vloer. Mede door de extra verkregen hoogte aan de rand van de vide is de trapwand de aangewezen plaats voor het aan te brengen kunstwerk uit de oude raadzaal in het voormalige GGD-gebouw. -1.2 Flexibele kantorenstrook Ten behoeve van onderwijs en presentatie is aan de Dommelzijde een flexibele kantorenstrook gesitueerd. De hooggeplaatste kelderramen worden hier vervangen door glaspuien. Om dit mogelijk te maken wordt het huidige terras verdiept tot kelder vloerniveau, waardoor het onbruikbare verlaagde terras wordt vervangen door een bruikbare patio.
-1.4 Archiefruimte Ten behoeve van het gemeentearchief wordt een ruimte ingericht die voldoet aan huidige archiefeisen. -1.5 Berg- en opslagruimte Met name de ruimten in de onderverdieping die verstoken blijven van enige lichttoetreding, zullen dienst gaan doen als berg- en opslagruimte. -1.7 Instap / laad / losplaats Hoewel er geen plaats meer is voor parkeren in de onderverdieping, is het gebouw per auto nog wel toegankelijk. Deze toegang eindigt in een zogenaamde instapplaats die indien gewenst kan worden afgesloten. -1.7 Voormalig noodbestuurscentrum Deze "koude oorlog bunker" zal vanwege zijn extreme bouwkundige uitvoering zo min mogelijk worden verbouwd. Huidige functies als repetitieruimte, recreatieruimte c.q. berging blijven gehandhaafd.
-1.3 Faciliteiten keuken / fitness
-1.8 Technische ruimten
Ten behoeve van de keuken is onderaan de hellingbaan de emballageruimte en andere magazijnruimte gesitueerd. Ten behoeve van personeel zijn hier kleedruimten en garderobekasten ondergebracht. Deze doen tevens dienst ten behoeve van de nabijgelegen fitnessruimte.
Een deel van de onderverdieping is gereserveerd voor klimaatbehandelinginstallaties ten behoeve van restaurant, trouwzalen, commissiekamers en kantoren. Tevens wordt hier het warmtewiel ten behoeve van het energiedak geplaatst.
Algemeen Naast de hierboven gegeven beschrijving van ruimten en onderdelen zullen er aan het Stadshuis een aantal algemene bouwkundige ingrepen worden gepleegd.
Streven blijft om het gebouw te voorzien van een ITS-symbool.
1.
Uitgangspunt bij de opzet van het voorliggende ontwerp is een maximale openheid van het gebouw conform de huidige situatie. Om dit te verwezenlijken binnen de huidige brandpreventienormen wordt het gebouw voorzien van een sprinklerinstallatie.
Glasdak / energiedak
Uitgangspunt voor het voorliggend ontwerp is het lichtdoorlatend maken van het dak; een vlakke glazen dakvloer over de huidige bestaande spantconstructies. Een ingenieus lichtdoorlatend roosterplafond maakt het mogelijk de lichtinval maximaal te benutten, zonder dat dit tot overmatige temperaturen kan leiden. Het "bladerdak" van Volten blijft hieronder gehandhaafd. 2.
Renovatie gevels
Het gebouw zal worden uitgevoerd met isolerende beglazing, waarbij de mogelijkheid van natuurlijke ventilatie van individuele werkplekken als uitgangspunt is gesteld. De te kiezen bouwkundige oplossingen voor de te verwachten bouwfysische problemen zullen bepalend blijken voor de uiteindelijke keuze. 3.
Sanitaire voorzieningen
Op alle verdiepingen zijn voldoende sanitaire voorzieningen aangebracht; zowel voor dag- als avondgebruik. Op elke verdieping is één invalidentoilet aanwezig. 4.
Aanpassingen mindervaliden
Ten behoeve van de toegankelijkheid zal het gebouw worden aangepast voor mindervaliden conform de hiervoor geldende normen en voorwaarden.
5.
6.
Brandpreventie
Toegangscontrole
Het gebouw is gecompartimenteerd in onafhankelijk van elkaar te gebruiken deelgebieden. Om dit gecontroleerd uit te voeren zal het gebouw worden voorzien van een elektronisch toegangscontrolesysteem.
natuursteen
tapijt
tegels
linoleum
cementdekvloer
onderverdieping
hoofdverdieping
verdieping 1
verdieping 2
VLOERAFWERKING
metaal
stucwerk
raster
hout
onderverdieping
hoofdverdieping
verdieping 1
verdieping 2
houtwolcement
PLAFONDAFWERKING