´Zes opvolgende dagen en nachten roeiden wij verder eer op de zevende dag we de steile stadsburcht van Lamos, ‘t Laistrygonisch Telepylos, vonden, waar de uitgaande herder antwoord geeft op de groet die de kerende herder hem toeroept. Daar kan een man die niet slaapt een dubbel werkloon verdienen, ‘t een als hoeder van koeien, het ander als herder van schapen, zo dicht bevindt zich de baan van de nacht bij die van het daglicht.´ Uit: Homerus´ Odyssee, Tiende zang vers 77-132: Odysseus´ lotgevallen bij de Laestrygonen (vert. H.J. de Roy van Zuydewijn).
Voor Stijn, Adam, Manolo, Emilio, Georgio, Eugenia, Antonio, Manuel, Sabrino en alle andere herders
Voor Ges; het is mooi in de nacht en de ochtend gloort...
Inleiding Dit boek schept geen nieuwe mythes over het Brabantse platteland. Als dat platteland je ter harte gaat, hoef je immers niet meteen sentimenteel te worden. Wel wil dit boek een paar vragen met u delen. En een paar zorgen. Zoals deze: bestaan er in de toekomst nog wel échte boerderijen? Of kennen we dan alleen funfarms met knuffelkoeien en minicampings? En stel dat er dan nog echte Brabantse boerderijen zijn, is er dan nog iemand op de akker die Nederlands spreekt? Ook dit boek kan geen antwoord geven op deze vragen. Het schetst wél de achtergrond van de keuzes waar het huidige Brabant voor staat.
1 Het land beschrijft in het kort de geschiedenis van het Brabantse platteland en de invloed van het land op het Brabantse leven. 2 Het werk beschrijft de activiteiten van mens en dier op dit land, van het oude handwerk op de kleine akkers naar de huidige oogst met grote dorscombinaties. 3 Het plan beschrijft het spanningsveld en de politieke keuzes bij het inrichten van het platteland. 4 Nieuw Brabant werpt de vraag op naar de Brabantse identiteit. Het cultureel erfgoed wordt belangrijk: het vormt een cruciaal element van de nieuwe Brabantse streken die als merk door het leven willen gaan. We wensen u veel kijk- en leesplezier. Ellen Altenburg, fotograaf Rob Punselie, schrijver Goof Rutten, vormgever
Leven van het land -
Leven van het land -
Leven van het land -
Leven van het land -
Leven van het land -
Leven van het land -
Mariakapel bij de brug over de Beerze, Kapeldijk te Westelbeers. Op oude landkaarten is deze plaats nog terug te vinden als een plek waar maar liefst zes paden of wegen bij elkaar kwamen.
Leven van het land -
Leven van het land -
Leven van het land - 10
Leven van het land - 11
Leven van het land - 12
Leven van het land - 13
2 • Het werk Voor Brabanders was het werken op het land moeizaam en zwaar. De ontginning van de zandgrond verliep tot het einde van de negentiende eeuw maar langzaam. De opbloei van de landbouw aan het einde van de achttiende eeuw gaf een extra impuls aan de ontginning. De doorbraak kwam echter pas eind negentiende eeuw bij het grootschalige gebruik van kunstmest. In de Antwerpse Kempen kwam de doorbraak toen het kanaal Dessel-Turnhout-Schoten gereedkwam. Daardoor kwam nutriëntenrijk water van de Maas direct beschikbaar voor de bevloeiing en bemesting van de droge zandgronden. De schapenteelt was daarmee overbodig geworden. De internationalisering van de schapenteelt zelf deed vervolgens de rest: Nieuw-Zeeland en Australië kwamen sterk op als nieuwe exporteurs.
Voortdurende verandering Voor Nederlands Brabant was de intrede van kunstmest één van de vele veranderingen in de landbouw van de negentiende en twintigste eeuw6. Vanaf het begin van de twintigste eeuw werd de veeteelt steeds belangrijker. Boeren produceerden steeds meer voor de markt in plaats van voor zichzelf. Ze richtten coöperaties op waardoor kosten van investeringen en risico’s konden worden gedeeld toen de mechanisatie zijn intrede deed, om een paar belangrijke veranderingen te noemen. De ruilverkaveling betekende opnieuw een metamorfose van het landschap. In een nabijer verleden schakelden landbouwers over van het gemengd bedrijf naar intensieve veehouderij en deed de maisteelt zijn intrede in plaats van de voorheen zo kenmerkende rogge. ‘Als we spreken over actuele omwentelingen op het Brabantse platteland, vergeten we dat de laatste hondervijftig jaar een continue stroom van grote veranderingen hebben laten zien,’ aldus Arnoud-Jan Bijsterveld. Elk van deze veranderingen wierp een drempel op voor de traditionele kleine boer in Brabant. ‘Voor sommige boeren was de introductie van de melktank al te veel. Ik herinner me dat er boeren waren die zo’n investering te groot vonden,’ zegt Jan Wilborts, boer met melkkoeien en varkens. De schaalvergroting maakte het er ook niet eenvoudiger op. De druk op de boer nam toe, en voor financiering van de investering door de bank was economische groei van de boerderij noodzakelijk. Niet iedereen was uit dat hout gesneden. De functie van het platteland is ondertussen veranderd. Er zijn nog maar weinig boeren over in Brabant. Van het land waarop boeren moesten ploeteren om het voedsel voor ons allemaal te produceren, veranderde het platteland in een gebied dat vooral voor onze vrije tijd wordt gebruikt. De stankoverlast van de intensieve veeteelt werd steeds minder welwillend gedragen.
Leven van het land - 14
6|
De cultuurhistorische betekenis van de Brabantse boerderijen en het
Brabantse landschap. Tussen romantiek en realisme’, A.Bijsterveld
(De Landeigenaar 49 nr. 5 oktober 2003 p. 8-10)
Boer versus natuurbeheerder Tussen boeren en natuurbeheerders, zoals Brabants Landschap, opgericht in 1932, bestond een wederzijds natuurlijk wantrouwen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de eerste grondaankoop van de stichting pas in de jaren zestig (!) tot stand kwam. Tussen boeren en beheerders heerste een klassieke belangentegenstelling: economisch nut versus natuurbehoud. Maar ook de tegenstelling tussen platteland en stad, tussen boer en burger, en in zekere zin zelfs tussen rangen en standen. Er vloeit namelijk nogal wat blauw bloed door de aderen van de natuurbeheerders. Door verwerving van gronden en door ruilverkaveling heeft Brabants Landschap inmiddels 16.500 hectare in eigendom en beheer. De Europese regulering vanuit Brussel, te beginnen met de vaststelling van de melkquota, versterkte de snelle veranderingen. De Europese melkplas en boterberg werden aangepakt. Vanaf 1984 bepaalden andere factoren het inkomen van de melkveeboeren, bijvoorbeeld de prijs per kilo melkvet. De grondgebonden veehouderij, die altijd afhankelijk was geweest van grote hoeveelheden grond, veranderde meer en meer in intensieve veehouderij. Door voeding met mais plus gras uit de ‘voordroogkuil’ en bijproducten als aardappelvezel, perspulp van suikerbieten en bierbostel hoeft melkvee niet meer per se buiten te grazen. Boer Jan Wilborts: ‘Het weer beïnvloedt de melkproductie. Als je kunt kiezen tussen binnen en buiten, is de keus dan snel gemaakt.’ Met andere woorden: alleen de ‘droge’ koeien staan buiten: de melkkoeien komen niet meer in de wei.
Mestoverschot In de loop van de twintigste eeuw was de mestsituatie in de landbouw totaal omgedraaid. Ooit waren zandgronden arme gronden die door mest moesten worden verrijkt; nu waren ze veranderd in vruchtbare grond met een hoge productie. Theo Coppens, varkensboer en mede-eigenaar van stoeterij in oprichting ‘Commitment Stables’: ‘Waar vroeger alleen haver en rogge werd geteeld, stond later gerst en zelfs tarwe. De graanopbrengst is inmiddels gestegen van 1500 kilo naar ruim 8000 kilo per hectare.’ Mest is nu geen oplossing meer, maar een probleem. Een groot probleem zelfs. De Europese nitraatrichtlijn, de Kaderrichtlijn Water voor fosfaatverzadiging van de grond, mestquota, de verhandelbare dierrechten: het zijn stuk voor stuk nieuwe regelingen die het boeren niet eenvoudig maken te leven van land en vee. Het opzetten en bijhouden van de mestadministratie vergt veel tijd. De melk- en mestquota zijn bovendien ook verhandelbaar. ‘Ik ken boeren die juist in die handel zijn gestapt,’ zegt Jan Wilborts. ‘Het zijn quotamakelaars geworden. En dat doen ze zeer succesvol.’
Leven van het land - 15
Stervende koe
Leven van het land - 16
Voedertijd
Leven van het land - 17
Leven van het land - 18
Leven van het land - 19
De maishakselaar is een landbouwmachine die wordt gebruikt voor het verhakselen van snijmais, gras, koolzaadstro, luzerne enzovoorts. Je kunt ermee maaien, hakselen en dorsen. Een maishakselaar heeft een brandstoftank van 1000 liter en verbruikt 600 liter diesel per dag. De maishakselaar maait 1000 kg mais per minuut en maait makkelijk 20 ha op een dag. In de herfst is het oogsten, de winter is de tijd voor onderhoud aan de machines.
Leven van het land - 20
Leven van het land - 21
Kaart van Noord-Brabant met in het groen aangegeven de natuur- en landschapseenheden (RNLE’s - zie legenda)
Zie voor een interactieve kaart: http://roplan.brabant.nl
Leven van het land - 22
Leven van het land - 23
Intensieve veehouderij
Dak van een nieuwe stoeterij, met 10.000 m2 aan overdekte paardenbakken en stalruimten.
Leven van het land - 24
Leven van het land - 25
Kudde Kempische heideschapen. De verfkleuren op de vacht vertellen de herder wanneer een ooi gedekt is. Zo weet hij/zij wanneer die ooi gaat lammeren.
Bij het Abts moer (in de volksmond ook wel Tapsmoer), grens tussen landgoederen Den Ooievaarsnest en de Hoevens.
Leven van het land - 26
Leven van het land - 27
Dagboek van een herder Stijn Hilgers
Dag 1 Vandaag vertrekken we met de grote kudde, tweehonderdvijftig Kempische ooien en elframmen, uit Strijbeek. Dat is een heideterrein van Staatsbosbeheer, waar we de afgelopen drie weken begrazingswerk hebben uitgevoerd. Het schaap als grasmaaier en natuurbeheerder, daar moesten de herders vroeger voor betalen. Nu word ik betaald om het te doen! We moeten straks met de kudde door het dorpje Meerle lopen om op de Galderse heide het volgende project uit te voeren. Afgelopen vrijdag hebben we de hoeven van de schapen gesneden en ze een formalinebehandeling tegen rotkreupel gegeven. Ik hoop maar dat de schapen niet te veel last hebben van hun kort afgesneden hoefjes, als we dadelijk de weg op gaan. Vanochtend heb ik er met mijn neef en stagiaire Adam van der Sterre (17) al een raster gebouwd. Dat is een mobiele omheining waarbinnen de schapen kunnen overnachten. Zo, klaar voor vertrek. Over tweeënhalf uur zijn we op de nieuwe locatie. Dag 2 De schapen zijn veilig aangekomen op de Galderse heide. Hier zullen we de komende twee weken grazen. Ik moet zelf ook flink wat jonge grove dennen uit de hei knippen, het is hier aardig aan het dichtgroeien. Ik zoek voor de schapen de plekken op de heide waar we goede begrazingsresultaten zullen halen. Het pijpenstrootje is uitgebloeid en de schapen tonen er weinig interesse meer in. Zij zijn op zoek naar boompjes, berk, eik en grove den. Ik moet moeite doen om de kudde uit de bosrand te houden, anders eten de schapen zich dik aan de gevallen eikels. En dat is niet de bedoeling. Ze moeten gras en andere plantjes tussen de hei vandaan eten. Vandaag zetten we de schapen na het hoeden op een stuk ernstig vergraste heide waar ze nog wat kunnen uitgrazen. Ik zet ze vandaag wat sneller terug omdat we thuis, op ‘Den Ooievaarsnest’ een koppel van vijftig ooien de hoeven gaan snijden. Die zullen we ook door een formalinebad sturen.
Dag 4 De buienradar op Internet voorspelt slecht weer. Er is een donkere vlek te zien die vandaag waarschijnlijk boven de Galderse heide zal blijven hangen. Ik kan het mij niet permitteren om daar in de auto te gaan zitten terwijl de schapen grazen. Want er staan hier veel jonge dennen en die moeten er deze week allemaal uit. Ik moet de regen in om de schapen te hoeden, samen met mijn honden. Ik heb een vijftal Bordercollies uit Engeland, waar ze speciaal gefokt worden: Tess, 5 jaar; Fly, 3 jaar; Mac, 13 jaar; Gwyneth, 10 jaar; en Lad, 14 jaar. Ze gaan niet allemaal tegelijk mee. Vandaag grazen we maar tot drie uur omdat ik voor het donker in Sterksel moet zijn om een koppel Kempische ooilammeren te gaan halen. Ik heb elf jonge ooien en drie wat oudere erbij gekocht, om de uitval van blauwtong op te vullen. Door de blauwtongziekte hebben zeventien ooien het niet overleefd. Bij mij waren het voornamelijk de wat oudere ooien die eraan bezweken, maar ook in het groepje ramlammeren was er veel uitval. Volgend jaar moet ik wel genoeg ooien hebben om te grazen en te dekken, het streven is vierhonderdvijftig ooien. Zo wil ik een beetje proberen te groeien, en er nog een kudde bij fokken. Maar voor nu blijft het bij boompjes knippen en nat worden, vrees ik.
Dag 3 Op de Galderse heide kom je in dit seizoen maar weinig mensen tegen. In de zomer daarentegen loop je nog wel eens een nudist tegen het lijf! Of mensen die van alles over de natuur en mijn vak willen weten. Sowieso kom je op de heide in het weekeinde meestal meer mensen tegen dan op een doordeweekse dag. Soms maak ik een praatje met iemand die al jaren op de plek komt waar ik met mijn kudde sta te grazen. Ik moet dan altijd even vragen hoe het er vroeger uitzag en of ze bijvoorbeeld weten of er een herder op deze plek liep. Daarmee probeer ik me een beeld te vormen van de veranderingen waaraan de heide onderhevig is. Het is interessant om de visie van verschillende mensen te kennen, zeker als het over de heide gaat. De heide is op de een of andere manier een plek die een enorme aantrekkingskracht uitoefent, en het is altijd een plek met een rijke historie. Vandaag heb ik pech. Er komt niemand. Knippen maar dus. Er staan nog altijd te veel jonge dennen die eruit moeten.
Dag 5 Vandaag kan ’t al niet veel meer worden. Het begint al bij het ontbijt met de zware beslissing om Gwyneth, een van mijn beste werkhonden, te laten inslapen. Zij is nu een jaar ziek en heeft pieken en dalen gehad. Nu is ze op. We hebben van alles geprobeerd, maar van niets werd ze beter. Ze is nu al vier dagen zo ziek, dat het beter is om er een eind aan te maken. Ik heb gelukkig vandaag een drukke dag, de grote kudde moet gehoed worden en er komt een filmploeg van de KRO opnamen maken voor een uitzending. Ook is er een nieuwe stagiaire op het bedrijf, Dirk. Genoeg smoezen dus om niet zelf met Gwyneth naar de dierenarts te hoeven. Loek, mijn vader, neemt dit op zich. Het valt me zwaar. Na een lange en drukke dag, begraven we Gwyneth bij thuiskomst op ‘Den Ooievaarsnest’ in de boomgaard, onder een appelboom.
Leven van het land - 28
Leven van het land - 29
Oogst van biologische pompoenen
Leven van het land - 30
Leven van het land - 31
Met dank aan Rina en Piet Gijsbers, Prof. Theo Beckers, Hein Vera, Dorothé Kurvers, Han Clement, Theo Coppens, Jan en Frank Wilborts, Christien en Maarten van Liere, Thor Smits, Johan Jansen, Wim de Jong, Jan van den Berghe, Maria en Henk Michiels, Christian Curré, Prof.dr. Frans Sluijter, Annelies Schoenmakers, Ed Hendriks, Ans Besselink, Riet van de Schoot, Frits Sibille, Emy Thorissen, Gebroeders Vermeulen, Ans en Harry Altenburg, Cas Smits, Jan en Cecile van den Broek, Marjon Krol, Mathijs Ransijn, Eric van der Meer, Victor Bakker, Gesmar Pruijs, Ellen en Arno Baaijens, Emile van Esch, Kees Wouters, Michael van Ravenstein, Stichting het Kempisch heideschaap, Stamboekvereniging het Kempisch heideschaap. Speciale dank aan Margriet en Loek Hilgers, en aan Stijn Hilgers voor hun inspiratie. Ook danken we in het bijzonder Prof. Arnoud-Jan Bijsterveld voor zijn advies en referenties.
Colofon Concept en fotografie Tekst en tekstresearch Dagboek Concept en vormgeving Prepress foto’s Eindredactie Drukwerk
Ellen Altenburg Rob Punselie Stijn Hilgers Goof Rutten Gijsje van Bakel Edwin Lucas Verhagen Grafische Media bv
www.altenburg.nl www.contentkings.nl www.schapenheld.nl www.cosmiczebra.com www.cosmiczebra.com edwin lucas/teksten www.verhagen.nl
Casteren © 2007 Casteren © 2007 Goirle © 2007 Vleuten © 2007 Eindhoven Utrecht Veldhoven
Uitgever
Cosmiczebra
www.cosmiczebra.com
Eindhoven/Vleuten
Dit boek is verkrijgbaar via de boekhandel en via www.altenburg.nl of www.cosmiczebra.com Niets uit deze uitgave mag door derden worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt worden zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
ISBN 978-90-77401-03-3
1e druk, december 2007
Mede tot stand gekomen door subsidies van de Provincie Noord-Brabant en het Prins Bernhard Cultuurfonds.
Leven van het land - 32