tweede leerjaar
2 www.lessenpakket.be
Vlees op je bord... Lekker en gezond! Lees de tekst Zet de nummers in de tekst bij de juiste tekening. Vertel in de juiste volgorde de weg van het vlees tot op je bord.
Doelen • de weg die het vlees volgt 'van dier tot bord' kennen en verwoorden; • het traject van het vlees kunnen rangschikken op basis van afbeeldingen; • ervaren en inzien dat vlees een gezond en noodzakelijk voedingsmiddel is.
‘Aan tafel, kinderen!’ ‘Mama, wat eten we vandaag?’ wil Puk weten. ‘Eerst tomatensoep, dan aardappels met lekkere groentjes en een biefstuk.’ ‘Oh, fijn. Kom Saar, smullen!’ ‘Weet jij van welk dier de biefstuk komt, Saar?’ vraagt Puk. ‘Van het varken!’ zegt Saar. ‘Hola,’ onderbreekt mama, ’hier klopt iets niet! Deze biefstuk komt van een koe of een stier!’ En mama begint te vertellen. Eens ze bezig is, is ze niet meer te stoppen. Een boer die een vleesbedrijf heeft, kweekt sterke gespierde koeien en stieren. Meestal heet het ras: Belgisch Wit-Blauw. Dat zijn zeer stevige dieren met grijzige vlekken en een kleine uier. (1) De boer verzorgt de dieren zeer goed. Ze krijgen aangepast voeder dat streng wordt gecontroleerd. (2) De boer en de dierenarts waken over de gezondheid van de dieren. (3)
www.lessenpakket.be
vlees tweede leerjaar - pagina 2
2
Vlees op je bord... Lekker en gezond! Wordt een dier toch ziek, dan krijgt het medicijnen. Dieren die slachtrijp zijn, worden door de veekoopman opgehaald en naar het slachthuis gevoerd. Dat veetransport moet diervriendelijk gebeuren. (4) Het vlees van de geslachte dieren wordt in het slachthuis gekeurd. (5) Er mag geen vlees van zieke dieren verkocht worden. In vlees mogen ook geen resten van medicijnen meer voorkomen. De vleesgroothandelaar levert het vlees aan de slagerijen. (7) De slager zorgt ervoor dat het vlees op de juiste manier versneden wordt.(8) Hij houdt het vlees goed koel en hij poetst elke dag zijn slagerij. Zo blijft het vlees dat je daar koopt vers en gezond. ‘Geef mij dan nog maar zo’n lekkere biefstuk!’ zegt Puk. ‘Ho maar! Je groenten en aardappelen niet vergeten Puk! Die zijn ook van groot belang voor je gezondheid!’
www.lessenpakket.be
vlees tweede leerjaar - pagina 3
2
Een vleeskoe is geen melkkoe! Een boer die een vleesbedrijf heeft, kweekt vleeskoeien. Een boer die een melkbedrijf heeft, bezit melkkoeien. Vleeskoeien en melkkoeien horen bij de groep van de runderen.
Doelen • het onderscheid tussen vleeskoe en melkkoe beheersen; • gelijkenissen en verschillen aangeven tussen de dierenrassen en de voedingsproducten die ze voortbrengen.
Schrijf bij de juiste koe: • vleeskoe • melkkoe • zeer gespierd • kleine uier • zwarte of bruine vlekken • mager • geeft tot 30 liter melk per dag • wordt niet gemolken • heeft een grote uier • is wit met grijzige vlekken
. . ................................................................................................
. . ................................................................................................
. . ................................................................................................
. . ................................................................................................
. . ................................................................................................
. . ................................................................................................
www.lessenpakket.be
vlees tweede leerjaar - pagina 4
2
Leuke familie! Vul in Varkens eten planten en vruchten en als ze de kans krijgen ook dierlijk voedsel. Daarom zijn het ……………………………. Runderen eten gras, maïs en bieten, maar geen vlees of dierlijk voedsel. We noemen ze
Doelen • de termen alleseter, vleeseter en planteneter kennen en gebruiken; • de correcte benamingen van de dierenfamilies schikken in een tabel; • uitspraken over mannetjes- en wijfjesdieren kunnen beoordelen op hun juistheid.
……………………………………… Een hond eet enkel vlees, het is dus een ………………………………………… De dierenfamilie Je kunt spreken van een papavarken en een mamapaard, maar als we over het geslacht van dieren spreken is het beter de juiste woorden te gebruiken. Schik de volgende woorden op hun juiste plaats: stier, beer, kuiken, kalf, zeug, hengst, hen, koe, big, merrie, haan, veulen rund het mannetje het wijfje het jong
varken paard
kip
Kan ik weten of een kotelet van een zeug of van een beer komt? Ja / nee Kan ik weten of een ei van een haan of een hen komt? Ja / nee Kan ik weten of een kalf van een koe of van een stier komt ? Ja/nee Ik kocht bij de slager gemengd gehakt. Komt dat van: O een kip en een varken? O een varken en een rund? O een koe en een stier?
www.lessenpakket.be
vlees tweede leerjaar - pagina 5
2
Boer Frank heeft 150 vrienden! Info voor de leerkracht Voor meer info en foto’s van een open varkensbedrijf: www.grasspriet.be, deel 5
•
Boer Frank is varkenshouder. Hij kweekt varkens voor het vlees. De dieren worden op het bedrijf geboren. Een deel van de biggen verkoopt hij aan andere varkenshouders die de dieren gezond voeder geven. Zo worden het stevige varkens die lekker vlees geven. Op dit moment heeft Frank net 100 varkens en juist geteld 50 biggen. Het is bij Frank een open bedrijf. Dat wil zeggen dat de dieren zowel binnen in de stal als buiten leven. In die stal worden de dieren gevoederd en ze slapen er. Er is een speciaal gedeelte met een verwarmde vloer, waar de zeugen hun biggen werpen (= geboren worden). Een zeug krijgt in één ‘worp’ 8 tot 14 biggen. Die gaan meteen drinken aan haar tepels. Moeder zeug ligt dan in een speciaal hok waarin ze niet veel kan bewegen zodat ze de biggen niet kan verpletteren. De varkens staan op een rooster zodat de mest rechtstreeks in de aalput onder de stal terechtkomt. Als deze aalput vol is, wordt die leeggepompt en de mest wordt naar de velden gevoerd. Naast de stal zie je grote trechters, die silo’s worden genoemd. In de silo zit het voeder voor de dieren. Door een leiding gaat het voeder meteen de stal in. Regelmatig komt een grote tankwagen de silo’s aanvullen. Een speciale vrachtwagen voor veetransport laadt de dieren op als ze verkocht zijn of om ze naar het slachthuis te voeren.
•
www.lessenpakket.be
•
• •
Doelen met eigen woorden vertellen hoe een varkenshouderij eruit ziet en hoe het werkt; een klassikale varkenshouderij knutselen op de demotafel; fijne motoriek oefenen bij het uitknippen van de varkens; verwoorden dat het houden van varkens met zorg en toewijding gebeurt; de informatie verwerken in een rollenspel..
Geef met de hele klas de boerderij van Frank weer op de toontafel. Knutsel een stal van een kartonnen doos. Maak een silo van een petfles. Plaats een hek om de varkenswei. Brengt iemand een speelgoedtractor of een vrachtwagen mee voor het veetransport? Knip net zoveel dieren uit als er bij Frank op de boerderij wonen! (of een kleiner aantal moest het niet haalbaar zijn.) Speel een rollenspel. Kies uit: • • • •
Frank vertelt over zijn varkenshouderij; de veearts op bezoek; de veehandelaar komt varkens en biggen kopen; de verkochte dieren worden opgehaald bij de boer.
vlees tweede leerjaar - pagina 6
2
Boer Frank heeft 150 vrienden!
www.lessenpakket.be
vlees tweede leerjaar - pagina 7
2
Dieren kun je eten! Plaats een kruisje bij de dieren waarvan je het vlees al eens gegeten hebt. Zet een vraagteken bij de dieren waarvan je het vlees nog niet hebt geproefd. Teken een kring om het dier waarvan je het vlees het meest lust. Trek een streep door het dier waarvan je het vlees niet lust of niet mag eten. Zet een I (inheems) bij de dieren die normaal in ons land voorkomen. Zet een U (uitheems)bij de dieren die normaal niet in ons land voorkomen.
www.lessenpakket.be
Doelen • onderscheid beheersen tussen inheemse en uitheemse dieren; • inzien dat er heel wat diersoorten zijn waarvan we het vlees kunnen eten; • een onderverdeling maken tussen dieren naargelang de herkomst.
vlees tweede leerjaar - pagina 8
2
Kiezen bij de slager Tip voor de leerkracht Organiseer na de individuele opdracht een leergesprek waarbij kinderen ontdekken dat eenzelfde vleessoort (vleugel, filet, gehakt…) bij meerdere dieren past.
Doelen • de juiste benaming van het vlees relateren aan het corresponderende dier; • inzien dat sommige vleessoorten afkomstig kunnen zijn van meerdere dieren.
Zet een K in de cirkel bij het vlees dat komt van de kip. Zet een V in de cirkel bij het vlees dat komt van het varken. Zet een R in de cirkel bij het vlees dat komt van het rund.
www.lessenpakket.be
vlees tweede leerjaar - pagina 9
2
Rekenen met dieren Tip voor de leerkracht Voorzie na het oplossen (best per twee) een procesevaluatie waarbij kinderen hun oplossingsmethode verwoorden, vergelijken en beoordelen op de juistheid evenals op de efficiëntie. Boer Bob heeft een bedrijf met vleesrunderen:1 stier, 14 koeien en 10 kalveren. Je kan de kalveren herkennen omdat ze klein zijn en nog geen horens dragen. Tine de boerin heeft 7 kippen en een haan. Dat noemt ze ‘mijn pluimvee’. Los volgende vraagjes op:
Doelen • de vier hoofdbewerkingen toepassen in contextuele situaties; • bij een wiskundig probleem relevante gegevens onderscheiden van niet relevante; • de oplossingswijze verwoorden en vergelijken.
1 Hoeveel poten zijn er als je de runderen telt? 2 Hoeveel horens tel je? 3 Hoeveel runderstaarten zijn er? 4 Er zijn meer/minder………………………..oren dan horens. 5 Hoeveel billen tel je bij het pluimvee? 6 Hoeveel poten trippelen er in het totaal rond op de boerderij? Boer Bob loopt met een stok!
7 Elke kip legt 5 eieren per week. Hoeveel eieren raapt Tine dan elke week? Voor de vluggerds: teken hieronder een koe, een kalf en een haan.
www.lessenpakket.be
vlees tweede leerjaar - pagina 10
2