Tweede Leerjaar
2
www.lessenpakket.be
Vroeg uit de veren! Doelen
Tekst
• een aangepaste tekst technisch vlot kunnen lezen; • de inhoud begrijpen en verwoorden; • het verhaal in groep(jes) dramatiseren.
Puk mocht blijven slapen bij Tup. Dat was heel leuk maar de jongens waren vroeg wakker. Mama stuurt hen meteen naar de bakker, om een groot bruin brood. Er is nog niemand in de bakkerswinkel. De jongens staan even alleen. Daar komt de bakkersvrouw en haar dochter Liesje. ‘Hé, dag Puk, dag Tup!’ zegt Liesje. ‘Oh...eh, dag Liesje’ zeggen de jongens.’Een bruin brood alsjeblief!’bestelt Puk. ‘Een groot bruin brood!’ verbetert Tup. ‘Jullie zijn vroeg jongens’, zegt de bakkersvrouw, ’het brood is nog warm.’ ‘Ja, mijn papa is net even gaan slapen!’ zegt Liesje. ‘Was hij dan moe?’ wil Tup weten, ‘Wij zijn pas op!’ ‘Mijn papa heeft de hele nacht gewerkt. Hij heeft brood gebakken, en taart en koeken!’ legt Liesje uit. ‘Waarom doet hij dat ’s nachts?’ wil Puk weten? ‘De mensen hebben graag vers brood als ze ’s morgens in de winkel komen, en dan moet papa dat wel in de nacht bakken!‘ ‘Ja, wij lusten ook het liefst versgebakken brood’, legt Puk uit. Tup kijkt rond in de winkel. ‘Heeft je papa al dat brood, die taarten en die koeken helemaal alleen gebakken deze nacht?’ ‘Ja hoor! Maar hij heeft wel veel machines die het werk doen!’ ‘Die wil ik wel eens zien!’ vindt Puk. ‘Dan moet je eens in de bakkerij komen kijken, ik vraag wel aan mijn papa wanneer het eens kan.’ ‘Tof! Dan kan ik misschien zelf een brood bakken!’ hoopt Puk De jongens krijgen hun brood en betalen. Terug buiten zegt Tup: ’Ik denk dat ik ook bakker word Puk, want vroeg opstaan kan ik alvast erg goed!’ ‘En ’s nachts werken is vast heel spannend!’ vult Puk aan.
Werkwijze Laat de tekst stil lezen, gevolgd door enkele vragen die peilen naar de inhoud, de namen, het affectieve (vroeg opstaan, ‘s nachts werken...) De tekst wordt nu éénmaal hardop gelezen, gevolgd door een leergesprek over het werk van de bakker: ‘Wat is leuk, wat is minder leuk?’ Leg de nadruk op wat de bakker allemaal aanmaakt: voor elk wat wils naar smaak, grootte en uitzicht. Organiseer het rollenspel: • verdelen van de rollen: kom zoveel als mogelijk tegemoet aan de vraag van de kinderen (wie speelt welke rol); • de leerlingen werken nu in groepen: afspraken maken, oefenen, opstelling... • om beurt wordt nu de sketch gebracht, steeds gevolgd door een (positieve) evaluatie vanuit de kinderen, verrijkt met suggesties door de leerkracht.
www.lessenpakket.be
brood - tweede leerjaar - pagina 42
2
Een koude of een warme bakker? Doelen • het begrip ‘warme bakker’ aan de actieve woordenschat toevoegen; • strategie verwerven bij meerkeuzevragen (elimineren).
Als Puk en Tup met hun brood buitenstappen, bekijken ze nog eens goed de bakkerij. Hun gesprek gaat verder. Kleur jij nu de tekstballon met de juiste betekenis.
‘Warme bakker’ wat zou dat betekenen?’
Kleur hier de tekstballon met de beste verklaring:
www.lessenpakket.be
brood - tweede leerjaar - pagina 43
2
Genoeg geld bij? Doelen • inzicht verdiepen in betalen en terugkrijgen bij het winkelen; • samengestelde wiskundige contextproblemen oplossen; • hoofdbewerkingen maken tot 20, ook met halve euro. Puk en Tup kennen de weg naar de bakkerij van Liesjes vader. Ze doen graag de boodschappen bij de bakker. Maar kunnen ze ook goed rekenen? Puk heeft een biljet van 10 euro. Hij koopt: • een groot bruin brood van 2 euro • 4 koeken, samen 4 euro • een speculaas van 2 euro Hij krijgt . . . . . . . . euro terug van de bakkersvrouw. Tup heeft een biljet van 5 euro, een muntstuk van 2 euro en één van 1 euro. Hij koopt: • een taart van 4 euro • een groot wit brood van 2 euro • 2 broodjes, samen 1 euro Hij heeft nu nog . . . . . . . . . euro over
Puk heeft een biljet van 20 euro Hij koopt: • een roggebroodje van 1euro en 50 cent • vijf broodjes van elk 20 cent Hij moet in totaal . . . . . . . . euro en . . . . . . . . cent betalen. Van de bakkersvrouw krijgt hij . . . . . . . . euro en . . . . . . . .cent terug. Tup heeft 4 muntstukken van 2 euro Hij koopt: • een groot lang wit brood van 2 euro • 10 koeken van elk een halve euro (is samen . . . . . . . . euro) • 2 taartjes van elk 1 euro (is samen . . . . . . . . euro) In totaal moet hij . . . . . . . . . euro betalen Hij heeft dus . . . . . . . . . euro te weinig bij!
www.lessenpakket.be
brood - tweede leerjaar - pagina 44
2
Bloem voor de bakker Doelen • inzicht verwerven in het proces van graan tot bloem; • ontbrekende gegevens aanvullen met informatie uit de tekst; • de eigen oplossingswijze achteraf toelichten.
Werkwijze De kinderen lezen de tekst individueel. Alleen of als partnerwerk vullen ze onderstaande tekstbriefjes aan. Als afronding volgt een leergesprek. Tekst Op een dag staat een tankwagen voor de bakkerij! Een dikke slang kronkelt de bakkerij binnen. De papa van Liesje staat erbij. Op de tank staat te lezen: Bloemmolens Vermaalderen. ‘Dag bakker,’ zegt Puk.’ Wat zit er in die tankwagen en in die dikke slang?’ ‘Dat is bloem om brood mee te bakken!’ legt de bakker uit.
www.lessenpakket.be
‘Bloem in een tankwagen! Dat is raar! En waar komt die bloem dan vandaan?’ ‘Die komt van de maalderij. Daar wordt het graan gemalen tot bloem en Gust brengt het naar de bakkers, met zijn tankwagen. De bakker gebruikt verschillende soorten bloem om allerlei soorten brood te kunnen maken. Voor speciale broden die hij niet zo veel maakt en voor zijn gebakjes, bestelt hij bloem in zakken. Gust is de chauffeur, hij knikt naar de jongens. ‘In mijn tankwagen zit genoeg bloem voor meer dan 1000 broden!’ lacht hij. ‘De boeren brengen hun graan naar de maalderij en daar wordt het graan fijn gemalen. Dan hebben we bloem om wit of bruin brood of taart te bakken.’ ‘Welke soorten graan bestaan er dan?’ wil Puk weten. ‘Tarwe, rogge en gerst zijn wel de meest bekende, jongen. Er zijn er nog wel meer hoor! Maar ik ben klaar met de bloem, dus moet ik verder!’ ‘Dag Gust! Tot kijk hoor!’ roepen de jongens. Puk en Tup maken briefjes met wat ze geleerd hebben. Vul je ze mee aan?
brood - tweede leerjaar - pagina 45
2
Het bakkersgeheim Doelen • inhoudelijk voorbereiden van een eventueel bezoek aan een bakkerij; • na overleg vragen formuleren als aanzet tot een interview; • vragen en antwoorden in klasverband afwegen op hun relevantie. Binnenkort gaan Tup en Puk op bezoek bij de warme bakker, de papa van Liesje. Eerst willen ze nog meer te weten komen over brood, dan wordt hun bezoek nog leerrijker. Ze hebben een aantal vragen klaar, die ze eerst zelf proberen op te lossen.
Wat kun je aan de bakker vragen? Wat zijn de ingrediënten van brood(soorten)? Wanneer worden brood, zoetekoek, gebakjes... bereid en gebakken? Hoe verloopt het bakken? Voor- en nadelen van het bakkersberoep? ... De kinderen stellen vragen op in duogroepjes. De leerlingen stellen aan elkaar de vragen en mogelijke antwoorden worden vergeleken. Welke vragen blijven over als meest interessante? Deze worden gesteld tijdens het bezoek. Kunnen we niet op bezoek bij de bakker, dan worden de vragen klassikaal behandeld.
Tip : lijst met warme bakkers in de buurt: www.wakkerebakker.be
www.lessenpakket.be
brood - tweede leerjaar - pagina 46
2
Op bezoek bij de bakker Doelen • inzicht verwerven in het bakproces; • waardering opbrengen voor het werk van de bakker; • een uitvoeringsstrategie volgen om zelf een broodje (. . .) te bakken. Vandaag gaan we op bezoek bij de bakker. Puk en Tup lopen met Liesje door de bakkerswinkel naar de bakkerij. Daar staat de bakker tussen allerlei machines. ‘Hallo jongens. Jullie hebben al gezien hoe de bloem hier met een tankwagen gebracht wordt?. Kijk, nu zit ze in deze tank, we noemen zo’n tank een ‘silo.’ ‘Willen jullie zelf een broodje bakken? Dan doe je maar mee! Eerst kiezen we de juiste bloem.’ Puk kiest voor wit brood, Tup voor bruin brood en Liesje voor roggebrood. De bakker weegt de verschillende soorten bloem en doet ze in de mengmachine. Hij doet er de juiste hoeveelheid water, zout en gist bij. ‘Zout ken ik,’ zegt Tup’ maar wat is gist?’ ‘De gist zorgt ervoor dat het deeg kan rijzen: dat wil zeggen: het deeg zal eigenlijk groter worden.’ De machine mengt alles door elkaar. Dat mengsel is het deeg. De machine kneedt het deeg tot het één grote bol vormt. De deegsoorten voor de verschillende gebakken worden apart gemengd en gekneed. ‘Ziezo, nu moeten we het deeg laten rijzen,’ zegt de bakker. Hij plaatst de drie verschillende degen in de rijskast. ‘Daarbinnen is het 30 graden warm. Op die temperatuur kan de gist het best zijn werk doen. Dit duurt wel een tijdje, ik stel voor dat jullie even in huis gaan spelen,’ stelt de bakker voor.
Een tijd later komen de kinderen opnieuw kijken: de bakker heeft het deeg in de opbolmachine gelegd. Als het daaruit te voorschijn komt, heeft het de vorm van een brood. ‘Nu moet het deeg weer wat rijzen. Ik roep jullie wel als het in de oven moet.’ ‘Fijn!’ zegt Puk, ‘we waren net een leuke puzzel aan het maken!’ Na een tijdje mogen de kinderen hun brood in de oven schuiven. Die is heel warm (180 tot 240°). Door het ruitje zien ze dat het brood langzaam maar zeker bruin bakt met een mooie korst aan de buitenkant. Het bakken duurt 35 tot 45 minuten. Dan komen de hete broden uit de oven. Als ze afgekoeld zijn, snijdt de mama van Liesje de broden met de snijmachine. Dan mogen ze proeven. ‘Mmmm! Heerlijk!’ zegt Puk. ‘Dit moeten mama en papa ook proeven! Zo een lekker brood hebben ze zeker nog nooit gegeten!’ zegt Tup. Even oefenen: zo bak je brood. Schrijf in de juiste volgorde: bakken, kneden, mengen, rijzen, opbollen, rijzen ................................................... ................................................... Proefjes: Als je een oven kunt gebruiken in de klas, voer dan volgende proefjes uit: Maak deeg als volgt: eventueel de hoeveelheden aanpassen, evenals de duurtijd in de oven. 1. 250g bloem, een half kopje water, 1 koffielepeletje gist, een half koffielepeltje zout 2. 250g bloem, een half kopje water, 1 koffielepeltje gist, geen zout 3. 250g bloem, een half kopje water, geen gist, een half koffielepeltje zout Laat een half uur rijzen, sla het deeg plat, laat een uur rijzen en bak de broden in de oven op 200°C tot de korsten mooi bruin zijn. Welk brood was lekker, welk hard, welk was het mooist gebakken?
www.lessenpakket.be
brood - tweede leerjaar - pagina 47
2
Op bezoek bij de bakker Noteer het nummer dat bij elke tekening staat nu bij de juiste machine:
mengmachine, oven, rijskast, graafmachine, kneedmachine, opbolmachine, snijmachine
Welke machine past niet bij ‘de bakkerij’? . . . . . . . .
2
5 3
4
1 www.lessenpakket.be
brood - tweede leerjaar - pagina 48
2
Trek in een gezond ontbijt? Doelen • een gezond ontbijt kunnen samenstellen; • onderscheid maken tussen gezonde en minder gezonde voeding; • vaststellen dat smaken kunnen verschillen van de ene tot de andere leerling. De volgende morgen willen Tup en Puk natuurlijk van hun eigen broodje smullen. Brood is zeer gezond en het geeft heel wat energie om de dag te beginnen. ‘Zeg Tup, mag ik eens van je bruin brood proeven?’ vraagt Puk. ‘Ja, laten we een boterhammetje ruilen! Maak jij een wit boterhammetje met smeerkaas voor mij, dan smeer ik een bruintje met confituur.’ ‘Mmmm! Lekker zo’n bruin boterhammetje!’ smikkelt Puk. ‘Zeg, dat wit brood is eigenlijk ook erg lekker!’ zegt Tuk. ‘Mama, weet jij welk brood het gezondst is: bruin of wit?’ ‘Wit brood is gezond maar bruin is nog gezonder want daarin zitten nog meer stoffen die je lichaam nodig heeft en ook meer vezels.’ ‘Vergeet niet er een stuk fruit bij te eten, Puk!’ ‘Vandaag kies ik voor een appel’, zegt Puk. ‘En ik neem aardbeien, lekker!’ ‘Wat gaan jullie drinken?’ ‘Voor mij een glaasje melk, of neen, ik wil liever yoghurt!’ roept Tuk. ‘Mag ik iets warms, mama, de thee ruikt alweer lekker!’ snuift Puk. ‘Zo jongens, eet smakelijk, dat is een goed begin van de dag!
Wat vind je lekker als broodbeleg? Op een witte boterham lust ik het liefst ...................................................
Op een bruine boterham is dat . ...................................................
Schrijf in volgorde van zeer gezond naar ongezond: Ik drink bij mijn ontbijt koffie, melk, water, frisdrank, thee, chocomelk, bier ................................................... ..................................................
Een stuk fruit is ook zeer gezond bij het ontbijt! Wat je het liefst eet uit de reeks onderstreep je; want je het minst lust doorstreep je: appel, sinaasappel, banaan, aardbei, mandarijn, kiwi, peer, pruim
Welke fruitsoorten uit de rij eet je geregeld? . ...................................................
www.lessenpakket.be
brood - tweede leerjaar - pagina 49
2
Trek in een gezond ontbijt? Bij het ontbijt smeert mama ook de boterhammen voor ‘s middags op school. Kies jij maar uit wat je wil meenemen: Wit brood: . . . . . . . . . . . . . . .sneetjes. Bruin brood:. . . . . . . . . . . . . sneetjes.
Onderstreep al wat je lust op je boterham: jonge kaas, oude kaas, peperkoek, bruine suiker, hesp, salami, confituur, choco, stroop, kipsla, komkommersla, garnaalsla, vleesbrood. . .
Schrijf op als je nog iets anders lust bij of op je boterham: ...................................................
Welk fruit wil je meenemen naar school? ................................................... Wat stop je beter niet mee in je brooddoos omdat het niet gezond is? ...................................................
www.lessenpakket.be
brood - tweede leerjaar - pagina 50
2
Bakker Jan
Doelen • een woordenspel op eigen wijze ten gehore brengen (intonatie, stemtimbre, acceleratie); • creatief omgaan met de tekst. • zelf tekstdichten door een vervolg te breien aan het bestaande vers.
Werkwijze Dit vers leent zich om gelezen te worden als beurtlezen. Van een reeks kinderen kiest elk een soort brood of wat je ‘ademt’ in de bakkerswinkel. Je kunt ook laten opzeggen waarbij telkens een andere kind een andere broodsoort zegt. Het wordt pas leuk als de kinderen nog andere soorten brood of smaken verzinnen en die in het woordenspel passen. Speel met variatie in de snelheid, volume, toonhoogte...
Bakker Jan bakt elke nacht Wit brood Bruin brood Melkbrood Notenbrood en... Volkorenbrood. De winkel ademt elke morgen Geurig Warm Krokant Lekker en... Gezond Het water loopt al in mijn mond!
www.lessenpakket.be
brood - tweede leerjaar - pagina 51
Pieter P.
2
Specialiteit: speculaas! Doelen
Bereidingswijze
• kennis maken met de ingrediënten om speculaas en speculaaskruiden te bereiden; • aan de hand van een recept en/of een stappenplan in groepjes speculaas(kruiden) maken.
Zeef de bloem in een kom. Voeg de suiker, de speculaaskruiden, de boter, het bakpoeder en de melk toe. Kneed tot een soepele deeg en laat het een nachtje rusten. Bestrooi de speculaasplank met bloem, druk het deeg in de vorm en snijd het overtollige deeg weg. Haal de speculazen uit de vorm en leg ze op een met boter ingevette bakplaat. Bak de speculaas in een voorverwarmde oven (180 graden) gedurende 15 minuten. Smakelijk!
Ingrediënten Voor 4 personen: • • • • • • •
300 g bloem 125 g bruine basterdsuiker 10 g speculaaskruiden 150 g zachte boter 1 mespuntje bakpoeder 4 eetlepels melk speculaasplank voor de vorm
www.lessenpakket.be
Speculaaskruiden vind je in de meeste warenhuizen, in de afdeling gebak. Je kunt ze ook zelf maken : meng 1 deel nootmuskaatpoeder met 1 deel kruidnagelpoeder, 2 delen gemberpoeder en 6 delen kaneelpoeder. Tip: vind je geen speculaasplank, neem dan bakvormpjes.
brood - tweede leerjaar - pagina 52
2