Voorstelling tochtleden Ivan, woonachtig in Oost-Vlaanderen. Vijftigplusser. Zeer sportief aangelegd. Doet af en toe een wandeling van 30 kilometer en dit in ongeveer 5 uur. Gaat ook regelmatig één à anderhalf uur lopen in de natuur. Ludwig, woonachtig in Vlaams Brabant (Merchtem). Ook vijftigplusser. Denkt ook dat hij sportief is aangelegd. Gaat regelmatig wandelen doch aan een trager tempo dan Ivan. Gaat
twee tot drie maal per week badminton spelen. Gaat wel meerdere keren per jaar naar de bergen. Dag 1 Woensdag 13 juni 2007. Ik ben reeds om 08.00 uur op de luchthaven van Zaventem. Marileen, die daar in de buurt werkt, heeft me er afgezet. Meteen ga ik post vatten aan de uitgangen van het treinstation om Ivan op te wachten. Rond 09.00 uur zie ik Ivan het station uitkomen. Ik trek zijn aandacht door “Ivanov” te roepen. Ivan heeft twee postzakken bij zich die we gaan gebruiken om onze rugzakken in te stoppen. Op deze manier kunnen de rugzakriempjes niet komen klem te zitten en voorkomen we schade. Ivan vertelt mij dat hij alles besproken heeft met zijn echtgenote voor het geval hem er iets mocht overkomen. Hij zegt er tevens bij dat hij liever op de GR 20 sterft dan bij hem thuis. Ik heb daar thuis helemaal niet over gesproken. Ben ook niet zinnens om te sterven. Ivan zegt mij ook dat ik aan Martine, zijn echtgenote, beloofd heb dat ik hem veilig doorheen de GR 20 zou loodsen. Ik kan mij van deze belofte niets meer herinneren maar beloof Ivan dat ik mijn best zal doen dat er ons beiden niets overkomt. Evenwel is een ongeval tijdens een trekking nooit uitgesloten. Om 10.00 uur begeven we ons naar de check-in. Als we door de metaaldetector lopen gaat het alarm af en een rood lichtsignaal. Meteen wordt ons gevraagd of onze zakken wel degelijk leeg zijn. Nadat we hierop worden gecontroleerd zien ze dat we bergschoenen aan hebben. We worden beiden naar een aparte ruimte gebracht waar een toestel staat waarop je één voet kunt plaatsen. Ivan krijgt groen licht als hij zijn voeten op dit toestel heeft geplaatst. Ik heb hetzelfde merk van schoenen en ben er van overtuigd dat ook ik groen licht zal krijgen. Niets is echter minder waar. Terug rood licht en alarmsignaal bij beiden schoenen. Nu dien ik mijn schoenen uit te doen en mee te geven met een douanier die er mee naar een aparte ruimte gaat. Enkele ogenblikken later komt hij terug met mijn schoenen. Het is in orde, zo blijkt. Ik vraag aan de douanier hoe het komt dat mijn schoenen alarm geven en Ivan de zijne niet terwijl beide schoenen van hetzelfde merk zijn. Blijkt dat Ivan een ander type van schoen heeft. Mijn schoenen zouden voorzien zijn van stalen haken die nadien met koper zijn belegd om roestvorming te voorkomen….
Onze verpakte rugzakken
worden overgeladen in ons vliegtuig
Onze vlucht vertrekt om 12.00 uur stipt, zoals voorzien. Eens in de lucht vertelt de boordcommandant ons de vliegroute : “de Vogezen, de Jura, het meer van Genève, de Mont Blanc, Nice……” Het lijkt wel het traject van de GR 5 maar dan vanuit de lucht.
Na minder dan 2 uur landen we op de luchthaven van Bastia. We halen onze rugzakken uit de postzakken en vertrekken te voet richting Borgo. Na zowat 500 meter verstoppen we onze postzakken aan de rand van de weg. We zullen wel zien of ze er nog zijn na onze tocht. Na 3 kilometer komen we in Borgo. Daar is een groot magazijn waar we campinggaz aankopen want dit mocht niet mee op het vliegtuig. In Borgo komt tevens de bus die ons naar het zuiden van het land zal brengen. Om 16.20 uur nemen we de bus. Hij heeft dan al 20 minuten vertraging maar dat lijkt de gewoonte te zijn op Corsica. Gelukkig hebben we nog een zitplaats op de bus. Je moet immers veel kracht hebben in je armen en benen als je op de bus moet blijven staan. De bochten worden er genomen aan de hoogst mogelijke snelheid, steeds met gierende banden! Na goed één uur rijden stopt de bus voor een rookpauze… In Tarco-Favone stopt de bus aan zijn normale halte om er een dame op te pikken. Ik had aan de autobusbestuurster het plannetje laten zien van de plaats waar wij moesten zijn. Dit was eigenlijk maar 200 meter voorbij de bushalte doch zij stond er op om ons af te zetten aan de juiste zijstraat. Als de bus aan de juiste zijstraat stopt zegt de dame die juist is opgestapt dat Dick ons eigenlijk staat op te wachten aan de bushalte. Wij schrikken daar wat van want dit was eigenlijk niet voorzien. Eens we uit de bus zijn zien we inderdaad een auto naderen. Dick, een man die ik heb leren kennen via internet, stapt uit en heet ons hartelijk welkom in onze eigen taal. Dick brengt ons naar zijn vakantiepark Serenamore waar we de nacht kunnen doorbrengen. Dick is een zeer joviale man die ons goed geholpen heeft bij de voorbereiding van de tocht. Hij woont reeds zeven jaar in Corsica. Zijn vakantiepark www.serenamore.com ligt op 14 kilometer van Conca, onze startplaats. Wij krijgen er een mooie woning aangeboden en een heerlijke maaltijd. ’s Avonds zijn wij te gast bij Dick. We zeggen hem dat we vernomen hebben dat er twee weken geleden nog drie mensen zijn omgekomen in de bergen na hevige onweders en 30 centimeter sneeuwval. Dick zegt dat we verkeerd ingelicht zijn. Er zijn toen zeven mensen omgekomen. Ik kijk naar Ivan, zie hem het voorhoofd fronsen en eens goed slikken… Dick is zeer geïnteresseerd in onze onderneming en wij vertellen er hem dan ook alles over. Hij vraagt ons of wij ons reisverslag aan hem willen overmaken voor op zijn site. Hij vraagt tevens of hij ons reisverslag mag overmaken naar nog een veertigtal andere websites waarmee hij samenwerkt. Voor ons geen enkel probleem. Hoe meer mensen ons plezier en onze miserie willen delen, hoe liever.
Ivan in het zwembad van Dick
Dick en Sandra
Zicht vanuit onze kamer in Serenamore Dag 2 Dick, onze contactpersoon ter plaatse, zou ons normaal gezien tegen 10.00 uur naar de startplaats brengen. Het is echter tegen elven als Dick ons wegbrengt. De rijbaan is omgeven met kurkeiken. Om de 13 jaar wordt de schors (kurk) van de stam gehaald en deels verwerkt in België. Van dan af heet het “Santana”. Om 11.15 uur zijn we aan het eindpunt van de GR 20 in Conca. Voor ons is dit ons vertrekpunt omdat we in tegenovergestelde richting gaan, van zuid naar noord. Als we onze rugzakken aandoen zien we twee Italianen hun GR 20 beëindigen. Ze geven elkaar de hand en wensen elkaar proficiat. Dan omhelzen ze elkaar en beginnen zowaar aan een rondedans in het midden van de straat. Dit alles met heel veel Italiaans lawaai. Plots zien ze ons staan en komen ze naar ons toe. Deels in het Frans en deels in het Italiaans vertellen ze ons dat ze de gehele GR 20 hebben afgelegd. Ze zeggen ook nog dat ze in Vizzavona een rustdag hebben genomen en van daaruit met de trein Corte hebben bezocht. Corte is, volgens hen, zeer mooi. Ze raden ons aan dit ook te doen. En vervolgens vertrekken ze richting Conca centrum met heel veel lawaai. Iedereen mag blijkbaar mee genieten. Zij staan er echter geen enkel ogenblik bij stil dat wij nog moeten vertrekken…………..
Start van de GR20
Ivan kan nu nog altijd lachen…..
Wij danken Dick voor alles en nemen afscheid na hem nog een geschenkje overhandigd te hebben - een stuk Affligemkaas – streekgerecht van bij mij. Hopelijk lust hij hem! Toen we bij Dick vertrokken wees de thermometer 28° C aan in de schaduw. We troosten onszelf met te zeggen dat het bij ons ook wel eens zo warm is en dat we daar wel zullen tegen kunnen. Er is geen zuchtje wind en bewolking is er ook al niet te bespeuren. Wij vertrekken op de GR 20. Het vertrekpunt kan ik niet beter omschrijven als een holle weg in de rotsen. De zon heeft er vrij spel en schaduw is er ver te zoeken. De zon heeft die holle weg uiteraard goed opgewarmd. Reeds van bij het vertrek beginnen we hevig te zweten. Het pad gaat uiteraard in stijgende lijn. We voelen de hitte boven op ons van de zon maar ook onder ons en links en rechts van ons geven de rotsen hun hitte af. Het zweet druipt van mijn aangezicht en valt op de grond. Ivan zegt dat hij mijn zweetspoor mooi kan volgen. Ik heb al één liter water gedronken voor ons vertrek en heb drie liter water mee in de rugzak. Ik drink met regelmatige tussenpozen. Na zowat één uur vraagt Ivan mij om het wat kalmer aan te doen. Ivan heeft last van hartkloppingen. Is dit van de hitte of van de stress? Ik doe het dus rustiger aan doch ik was al rustig vertrokken en stap zo traag mogelijk om onze energie goed te spreiden. Plots zegt Ivan mij dat mijn drinkzak of een van mijn drinkflessen lekt. Gans mijn zitvlak is nat! Ik check meteen alles doch alles in nog intact. Dan merk ik dat ook mijn broek vooraan geheel nat is. Het lijkt wel of ik in mijn broek geplast heb. Blijkt dat het zweet van mijn bovenlichaam door de zwaartekracht naar beneden loopt en dit opgevangen wordt door mijn broek. Ik denk niet dat ik ooit al meer gezweet heb dan vandaag, behalve dan tijdens een bezoek aan een sauna. Af en toe nemen we een kleine rustpauze ergens onder een klein schaduwplekje. Het blijft stikkend heet en plots valt mijn polshorloge op de grond. Ik doe mijn horloge terug om en even later komt de sluiting weer los. Blijkt dat mijn horlogebandje volledig doortrokken is van het zweet en hierdoor sluit de velcro niet meer. Ik heb deze horloge al verschillende jaren en heb dit fenomeen nooit eerder mee gemaakt. Tijdens een rustpauze wil ik een stukje chocolade naar binnen werken. Ik heb een tiental repen van 40 gram verpakt in een plastiekzak en deze zit ongeveer in het midden van de rugzak. De chocolade is echter geheel gesmolten door de warmte. Als ik een reep vast neem lijkt het een papieren omhulsel waarin choco zit. Hier en daar zie ik aan de buitenkant van de verpakking chocoladesporen die zich een weg buiten de verpakking gezocht hebben. Ik open een reep en lepel de, nagenoeg vloeibare, massa naar binnen.
Ivan, geknakt naast een afgeknakte boom
In de loop van de namiddag kom ik zonder water te zitten. Mijn drie liter is er door. Gelukkig kan Ivan het met wat minder water doen en af en toe neem ik een slokje van zijn drinkzak. Ook Ivan had drie liter water mee. Op een bepaald ogenblik moet ik blijven staan. Ik heb kramp in een spier aan de binnenzijde van het linker bovenbeen. Op die plaats heb ik nog nooit krampen gehad. Het enige dat ik kan doen is stretchen. Het duurt 5 tot 10 minuten eer ik terug verder kan stappen. Een half uurtje later dient Ivan te stoppen. Deze heeft op dezelfde plaats krampen. Ook hij kan de eerste tien minuten niet meer verder stappen. Eens we terug goed en wel onderweg zijn kom ik de man met de hamer tegen. Dit is geleden van toen ik nog de dodenmars in Bornem heb gestapt. Toen kwam ik ook de man met de hamer tegen maar dan in de laatste vier kilometer. Ook nu zitten we ongeveer in de laatste vier kilometer. Alleen zijn het geen asfaltbanen in Bornem. Ik ga verder op automatische piloot. Ik meld dit ook aan Ivan, in alle eerlijkheid. Hij antwoordt mij dat hij eveneens al een tijdje in het rood aan het gaan is. Dat ook hij uitgeput is.
Al lachend zeg ik tegen Ivan dat we eigenlijk wel snel gaan want dat er ons nog niemand ingehaald heeft. Er kan ons ook niemand ingehaald hebben want er is niemand meer na ons vertrokken. Vertwijfeld vraag ik mij af of we de berghut wel nog voor donker kunnen bereiken. Wat overkomt ons toch. Zijn we nu watjes of mannen. Naar het antwoord moet ik uiteraard niet lang zoeken. Wie begint er nu aan de GR 20 op de middag. Wij natuurlijk. Eigenlijk wist ik al van gisterenavond dat dit niet goed zat. Wij waren er ook van uitgegaan dat wij sterk genoeg zouden zijn zelfs al vertrokken we op de middag. Vertwijfeld vraag ik mij ook af of onze conditie wel goed genoeg is om de GR 20 aan te vatten. Misschien hebben we de tocht wel onderschat en is dit te zwaar voor ons……….. Tijdens een rustpauze overleggen Ivan en ik. Wij beseffen beiden dat we het zeer moeilijk hebben en we spreken een strategie af. We gaan nog enkel frisdrank drinken en geen alcohol. Ik ga drinken meenemen in de tent en telkens ik wakker word wat drinken. Ik ga ook ’s morgens nog meer drinken. Even denk ik er aan om ook nog drie blikjes cola mee te nemen in de rugzak. Dan zou ik vier liter drank mee hebben. Maar zelf vind ik dit toch wel wat te ver gaan. Ik moet ook rekening houden met het gewicht van de rugzak. We gaan alle dagen vroeg opstaan zodanig dat we al een groot gedeelte van het traject kunnen afleggen voor de warmte. Om het uur zullen we vijf minuten rusten. Iedere middag zullen we iets warm koken. Dan passeert er een stukje van het warmste van de dag en verplichten we onszelf om een langere rustpauze te nemen. Warm eten, al is het maar soep, zal ons vermoedelijk ook beter doen eten en we zullen meer calorieën innemen. We gaan ook proberen om rond 19.30 uur te gaan slapen.
Ik neem weinig foto’s en zeg niet veel meer tegen Ivan, ik ben er te moe voor. Om 20.00 uur bereiken we uiteindelijk refuge d’l Paliri. Het eerste wat mij er opvalt is de doodse stilte. Enkel op de bank voor de refuge hoor je mensen praten. Rond de refuge is iedereen bezig met zijn ding; tentje opzetten, koken, wassen………
De slaapplaatsen van de refuge
De eigenlijke refuge l’Paliri
Ik zet de tent op en ga enkele drankjes halen. Ivan kookt. Ik heb totaal geen honger door de inzinking. Ik weet wel dat ik moet eten en vraag Ivan dat hij mij een halve portie klaar maakt. Met veel moeite krijg ik dit beetje eten in mijn maag. Ik vraag Ivan dat hij alleen de afwas doet, ik denk maar aan een zaak, rusten, rusten, en nog eens rusten. Ik was of scheer mij niet. Ik poets ook mijn tanden niet en was mijn kousen en ondergoed niet. Ik ben niet meer in staat om nog iets te doen. Rond 21.30 uur kruipen we onder de wol. Ik begin echter te piekeren. Vraag me af wat we gedurende twee weken gaan doen indien de GR 20 toch te zwaar blijkt te zijn voor ons. Volgens de statistieken halen maar 30% van de vertrekkers op de GR 20, daadwerkelijk ook het einde. Zou ik nu voor een keer tot de meerderheid behoren? Om 23.00 uur kijk ik nog een laatste keer op mijn horloge. In het notitieboekje van Ivan staat : “Het is stil onderweg. Ik mis de humor van Ludwig”. Dag 3 Om 00.30 uur schrik ik wakker. Onze tent wordt langs alle kanten aangevallen door hevige stormwinden. Ook Ivan is wakker. Regenen doet het niet, alleen hevig waaien. Ik vraag me af of deze tent dergelijke stormen aankan. Zo een storm heb ik nog nooit mee gemaakt. Ik had mijn wandelstokken aan een afgebroken boomtak gehangen. De stokken maken een hevig klingelend lawaai. Het lijkt wel een winkelbel met zo van die loshangende metalen staafjes. Dan denk ik eraan. Ook mijn lege drinkzak heb ik in die boom gehangen. Heel stom van mij. Ik durf de tent niet open te doen om te gaan kijken. Ik denk dat de tent of scheurt of weg waait als ik de wind naar binnen laat gaan. Ik leg mij er al bij neer dat ik het verder zonder drinkzak zal moeten stellen. Het ergste is dat alles hier in blik is. Ik kan dus geen plastiek flesjes op de kop tikken. Ik neem mij voor dat ik, straks als we opstaan, de bivakplaats eens zal rondgaan om te zien of ik mijn drinkzak niet terug vind. Om 03.30 uur gaat de storm liggen. Rond 06.00 uur maakt Ivan mij wakker. Ik ga meteen buiten kijken. Tot mijn grote verbazing stel ik vast dat mijn drinkzak er nog hangt. Door de wind is het darmpje verward geraakt tussen de stokken. Dat is blijkbaar mijn redding geweest. Ik neem mij voor dat ik vanaf nu alles in de tent zal leggen. Ik voel mij heel slecht. Heb slechts enkele uren geslapen en ben totaal niet gerecupereerd van de inzinking van gisteren. Ik heb weer geen hongergevoel en Ivan moet meermaals aandringen opdat ik toch wat zou eten. Met heel veel moeite eet ik een vierde op van hetgeen ik anders eet. Ik vraag aan Ivan hoe het hem vergaat. Ook hij heeft door de storm slecht geslapen en voelt zich rotslecht. Ik vraag me af hoe we deze dag gaan doorkomen. Om 07.00
uur vertrekken we. Ik heb gezien dat er al zijn die voor 06.00 uur vertrekken. Dus zouden ook wij eigenlijk nog één uur eerder kunnen vertrekken. Ik voel pijn in de hals. Ik had dit al de voorbije nacht gevoeld. Ik draag een nieuwe T-shirt en blijkbaar is de hals ervan dieper uitgesneden dan mijn vroegere T-shirt. Het doekje achteraan op mijn muts komt blijkbaar niet laag genoeg om alle huid te bedekken. Gevolg is dat ik over de gehele breedte van de hals verbrand ben. Het is eigenlijk meer dan verbrand. De huid is open gesprongen. Als ik er zonnecrème aan doe pikt het verschrikkelijk in de open wonden. Om mijn hals extra te beschermen knoop ik een zakdoek rond de hals. Ivan vindt dat ik met die omgeknoopte zakdoek veel weg heb van John Wayne. Vanaf nu noemt hij mij dan ook steeds John Wayne. Het is terug even warm als gisteren. We hebben gezien dat we niet alleen zijn die van zuid naar noord gaan. Er is nog een Duitser, een Zweed en een Frans koppel. De vrouwelijke helft van het Franse koppel is een halve negerin. Al gauw noemen we hen “de mulatjes”. We besluiten dat we vanavond met elk van hen kennis zullen maken.
Ivan doet de vaat met volledige biologisch afbreekbaar middel In de namiddag kom ik weer de man met de hamer tegen. Ook Ivan ontloopt deze man niet. Wat is er met ons toch aan de hand? Moeten we nu echt door het leven gaan als mietjes? We hebben duidelijk te weinig geslapen deze nacht en zijn helemaal niet gerecupereerd van de inzinking van gisteren. En weer raak ik in waternood en moet ik gaan bedelen bij Ivan. Ik heb de voorbije nacht zeker één liter water gedronken, waarschijnlijk zelfs meer. Voor we vertrokken heb ik ook meer dan één liter water en koffie gedronken. Tijdens de tocht drie liter van mijn eigen voorraad en dan nog een halve liter tot één liter van Ivan zijn voorraad. ’s Avonds in de refuge drink ik ook makkelijk drie à vier blikjes orangina en cola. Als ik dat allemaal optel kom ik aan 6 à 7 liter en dan nog zie ik vreselijke dorst af tijdens de tocht. Omstreeks 17.00 uur komen we aan de refuge d’Asinau. Ik zet de tent op en ga meteen op mijn matje liggen. Ik ben totaal uitgeput en moet eerst wat bekomen. Ivan zegt dat hij zich gaat wassen. Een kwartiertje later maakt Ivan mij wakker door John Wayne te roepen. Ik was reeds in slaap gevallen. Wederom krijg ik nauwelijks eten binnen. Ik hoor Ivan bellen naar Martine. Ik hoor hem zeggen hoe hij zich voelt : “morse dood – stik kapot – stif zwaar – het parcours is moordend”. Ook hij zit er weer volledig door. Ik had afgesproken met Marileen dat ik haar elke avond rond 20.30 uur zou bellen. Ik bel haar evenwel al om 19.30 uur en zeg haar dat ik iedere dag om 19.30 uur wil gaan slapen. Zij is ongerust. Zij is het niet gewoon dat ik een bergtocht niet aankan. Zij vraagt mij hoe het nu verder moet. Eigenlijk
weet ik het zelf niet. Wat ik wel weet is dat ik dit geen 15 dagen kan volhouden. Het moet beteren anders moeten we maar onze conclusies trekken en er mee stoppen. Ik klink somber. Zie het ook allemaal heel somber in. Ik heb wederom niet de moed om mij te wassen of te scheren. Ik ben zinnens om morgen weer, voor de derde dag op rij, dezelfde kousen en hetzelfde ondergoed aan te trekken.
Ons tentje ver van de refuge
en enkele andere tentjes
Refuge d’Asinau In het notitieboekje van Ivan staat : “Ludwig zijn voeten gaan in concurrentie met de paardenstront naast onze tent”. Iets na 19.30 uur gaan we slapen. Morgen is onze zwaarste dag van het gehele traject!! Dag 4 Om 05.22 uur roept Ivan “John Wayne”. Ik doe mijn kousen aan. Ik kan goed zien welke de linker en welke de rechter kous is. De kousen hebben ondertussen immers de vorm van mijn voeten. Ze voelen hard aan maar ik trek het me niet aan. Ik schrik van mijn eigen lichaam.
Mijn buikje is helemaal weg. En dit op twee dagen tijd. Ik ben blijkbaar fel vermagerd maar heb er geen flauw benul van hoeveel. Ivan vertelt over de afgelopen nacht. Dat ze rond de refuge een feestje gebouwd hebben tot 23.00 uur. Dat er vannacht terug een zware storm is geweest. Ik weet echter van niets. Ik heb helemaal niets gehoord. Ik heb zeer goed geslapen. Ik voel mij ook goed en heb een reuzenhonger. Ik heb het gevoel dat ik volledig gerecupereerd ben. Als dit maar geen vals gevoel is. Ivan heeft weer slecht geslapen en voelt zich even rot als gisterochtend. Hij is duidelijk niet gerecupereerd. Om hem niet te ontmoedigen zeg ik verder niets meer over mijn “goed gevoel”. Ik neem zoveel mogelijk taken over van Ivan om hem wat te sparen en omdat ik denk dat ik er beter aan toe ben dan hij. Om 06.45 uur vertrekken we. Ik ga er een lap op geven. Het zwaarste gedeelte is in het begin van het traject. Van aan de hut is het meteen stijgen naar de hoogste top van het zuidelijk gedeelte, Monte Incudine 2.134 meter hoog.
Maanlandschap op de Monte Insudine 2.134 m Toen Ivan nog niet op de top stond, stond het kruis nog recht
De groep stenen in het midden noemt men “de schildpad”
Herder Ivan
Bomen hebben er soms maar een korte stam
Een gammel brugje
Kurkeik
Het is een zware klim over rotsen en stenen blokken. Een echt pad is er niet. Als we aan een GR-teken staan zoeken we het volgende teken en dan gaan we daar naartoe, meestal in rechte lijn. Indien het in rechte lijn niet kan dan zoeken we het zigzags te doen of via een ommetje. De klim is zwaar en technisch niet eenvoudig. Er staat veel wind, koude wind. Maar zo heb ik het graag. Ik leg er de pees op. Ik houd een strak tempo aan en wil op de bocca staan voor de zon er is. Bocca is Corsicaans voor col. Halverwege de klim halen we de mulatjes in. Zij zijn vertrokken rond 06.00 uur. Het doet mij deugt dat we ze kunnen voorbij steken. Iets later vraag Ivan mij het tempo te minderen. Het gaat te snel voor hem. Ik doe het van dan af wat rustiger aan. Als we op de bocca komen hebben we nog steeds geen zon. Na een korte rustpauze zetten we de daling in. Na zowat een half uur zegt Ivan dat hij al op zijn tandvlees zit en in het rood moet gaan. Ik stel voor aan Ivan dat hij steeds voorop gaat in de afdalingen. Ik ben een betere daler dan hem en hij kan beter klimmen dan ik door zijn lichtere gewicht. Het kan niet de bedoeling zijn dat we elkaar afmatten. We moeten onze krachten bundelen en onze krachten zo goed mogelijk spreiden. Alleen op deze manier kunnen we het beiden tot een goed einde brengen. Het is een zeer mooi parcours met veel afwisseling. Om het uur houden we een rustpauze van minstens 5 minuten. ‘s Middags maakt Ivan warm eten klaar en nemen we een langere rustpauze. Als we de mulatjes echter zien naderen maken we dat we weg komen. We willen voor hen blijven. Reeds van zeer ver kunnen we de refuge zien. Het zal echter nog meer dan twee uur duren vooraleer we er zullen zijn. Ik heb het aantal bocca’s niet geteld die we overgestoken hebben. Het kunnen er best wel eens 20 zijn. Dan zitten we
links van een bergtop en dan weer eens rechts van een bergtop. Het is zeer ruw gebied. Het is weeral technisch klimmen.
Refuge d’Usciolu. Het hok op de achtergrond is de winkel
Tussen twee bergtoppen in is het dalen en stijgen. Op de bocca’s zelf is er hevige wind. Het is uitkijken geblazen of de wind blaast ons weg. Omstreeks 17.00 uur komen we aan in refuge d’Usciolu. Het is een mooie refuge met goede bivakplaatsen. De gardien is een opgewekte man die er tevens een winkeltje uitbaat. Men kan er van alles kopen. Het lijkt wel de grot van Ali Baba. We doen er dan ook enkele aankopen, onder andere enkele sinaasappels aan 1 euro het stuk. De gardien maakt ook een warme maaltijd klaar. Pasta met worteltjes en stoofvlees. Je moet het bord met eten gaan halen in zijn winkeltje en dan moet je er dertig meter verder mee gaan naar de eetplaats. Het eten smaakt verrukkelijk. Ondanks het vandaag de zwaarste dag was voel ik mij goed en ben helemaal niet tot in het rood moeten gaan. Ivan zegt dat hij nog steeds uitgeput is. Ik neem dan ook zoveel mogelijk werk uit handen van Ivan. Ik haal orangina’s, zet de tent op, doe de afwas van de middag en zorg er voor dat Ivan zoveel mogelijk kan rusten. Voor het eerst doe ik ook mijn was en poets ik mijn tanden. Ik heb geen last van mijn baardgroei en laat hem dan ook maar staan.
In het notitieboekje van Ivan staat : “De afdaling ging te snel. Ludwig heeft goed geslapen en zijn moraal is terug. Ben dan zelf op kop gaan lopen tijdens de afdaling, op mijn tempo. Zo gaat het goed. Superzware dag maar mogelijks de mooiste. Achteraf de mooiste”. Dag 5 Om 05.00 uur hoor ik “John Wayne” roepen en ben meteen wakker. Als ik uit de tent kom zie ik in het half duister reeds trekkers in de richting van de bocca gaan. Deze moeten dus reeds vertrokken zijn om +/- 04.30 uur in de duisternis. Gisteren hebben we kennisgemaakt met alle mensen die samen met ons van zuid naar noord gaan. Van de Zweed weten we niet veel door taalproblemen. Van de Duitser weten we dat hij zeer lang doet over elk traject (en dat zien we want hij komt uren na ons toe) door knieproblemen. Hij loopt met een brace (elastisch knieverband) rond een van de knieën. Ik heb hem erover aangesproken omdat ik ook een brace draag tijdens de badminton. Blijkt dat hij lijdt aan dezelfde kwaal als ik. Hij heeft ook problemen met de patellapees en heeft veel pijn tijdens het afdalen. Ik nam daarvoor preventief medicatie en raad hem dit ook aan. Hij weigert echter elke vorm van medicatie en zegt liever uit de GR 20 te stappen dan medicatie te moeten nemen. Hij meent ook dat zijn blessure niet zo erg is als bij mij. Het zal de laatste keer zijn dat we de Duitser zullen zien…..
Ook in Corsica is er een taalactiecomité. “Col de” werd met verf overschilderd De mulatjes zijn van Marseille. De man loopt soms één uur voorop. Als zijn vrouw aankomt staat meestal de tent al recht en is hij al aan het koken. Het is een vriendelijk koppel en we kunnen goed opschieten met elkaar. Om 06.45 uur vertrekken we in de richting van de eerste bocca van de dag. Om 08.30 uur zitten we al volop in de zon. Het is weer bloedheet en er is geen zuchtje wind. We doen het zeer rustig aan want het is normaal gezien geen al te zware dag vandaag. Het is iets minder mooi dan gisteren en het is ook niet zo moeilijk klimmen. Op een bocca van 1.800 meter hoogte heeft Ivan ons potje gekookt. Regelmatig zien we gele blaadjes over de grond kruipen. Blijken mieren te zijn die kleine, gele, bloemblaadjes aan het verhuizen zijn. Ook veel salamanders passeren ons pad. Ik denk dat er op Corsica miljoenen moeten zitten. Soms zie je ze met vijf tegelijk. En ze zitten overal, in de bossen, in de huizen, in de rotsen……. Pas in het laatste uur krijgen we wat afkoeling door de wind. Wij hebben al ondervonden dat de wind zowel tegenstander als medestander kan zijn. Hevige wind kan u omver blazen maar hij kan u ook de berg ophelpen als je wind in de rug hebt. En als het heel heet is mag de wind zo hard blazen als maar kan, dat zorgt voor de nodige afkoeling. Ivan is bij aankomst niet uitgeput zoals de vorige dagen. Hij is ook niet in het rood moeten gaan. Zijn lichaam heeft zich blijkbaar ook aangepast aan de hitte, het stappen en de hoogte. Dat zit dus goed. Refuge De Prati heeft een mooie bivakplaats op gras met zicht op zee.
Refuge De Prati
Oorlogsmunument
Koken en eten op een bocca, mooi toch
In het notitieboekje van Ivan staat : “Onderweg veel Belgen tegen gekomen. Eentje uit Meise die in een huis woont gezet door firma Van de Kerkhove (noot van Ludwig : Ivan heeft daar nog gewerkt als elektrieker). Amai zeg, 4 dagen zonder kakken. Ludwig wil zeker in het Guinness Record boek staan. Hopelijk schiet hij de pot niet aan flarden.” De toiletten in de refuges laten meestal veel te wensen over. Over het algemeen is er slechts één (Franse) toilet. Soms zijn er eens twee maar dan is er eentje dat verstopt is. Het is meestal aanschuiven en iedereen komt wel eens op de deur kloppen of aan de deur trekken. Op uw gemak zitten is toch wel wat anders. Op een bepaalde dag wist Ivan mij te zeggen dat hij hiervan allemaal geen last meer had. Als hij naar het toilet gaat laat hij gewoon de deur wagenwijd open staan en doet zijn ding. Niemand komt nog in de buurt. Hij wordt niet lastig gevallen en kan op “zijn gemak” zijn ding doen. Na het avondeten komt Ivan met een voorstel aandraven. Hij vraagt mij om eens te kijken op de kaart of we morgen niet anderhalve etappe kunnen doen en overmorgen terug anderhalve etappe. Dan zouden we één dag kunnen inhalen en zouden we een poging kunnen ondernemen om de top van de Monte Cinto te halen. Ik val bijna van mijn stoel (of was het een steen) van het verschieten. De eerste dag dat Ivan er eens niet helemaal doorzit vraagt hij om langere etappes! Ik kijk op de kaart en zie dat er halverwege de etappe van (eigenlijk) overmorgen een bergerie is. Ik doe navraag bij de trekkers die uit het noorden komen of de bergerie zichtbaar is van op de GR. Blijkt dat je er voorbij moet lopen en dat de bergerie gesloten is. Niemand kan mij echter bevestigen dat men er een tentje kan zetten. Ik zie een avontuurtje wel zitten maar maak er Ivan op attent dat het een dag kan worden van 14 à 15 uur indien we onze tent nergens kunnen plaatsen en we dus een dubbele etappe dienen te doen. Ivan kijkt daar niet tegenop en wilt de uitdaging aangaan. Ik denk dat hij ondertussen goede maatjes geworden is met “de man en de hamer” en hij deze graag terug wilt ontmoeten. Ik stel echter wel één voorwaarde. We moeten vertrekken van zodra het licht is. Ivan gaat akkoord.
Dag 6 Om 04.30 uur maakt Ivan “John Wayne” wakker. In de duisternis breek ik de tent af. Ivan maakt koffie. We zijn als eerste wakker, al de rest slaapt nog. Om 05.45 uur vertrekken we als eerste. Ik heb gisterenavond nog afscheid genomen van de mulatjes en hen op de hoogte gebracht van ons voornemen. Om 14.15 uur komen we aan refuge d’ E Capannelle. Het is gelegen aan een skistation en het is er niet mooi. Misschien toch maar goed dat we hier niet blijven overnachten. Ik vraag aan de gardien wat de weersvooruitzichten zijn. Alle dagen meer dan 30° en veel zon zegt hij. Zij noemen dat hier “goed weer”! Ik kan in de verbruikerszaal mijn fototoestel opladen en we drinken er meerdere orangina’s. Het is een drankje dat je er overal vindt. Als het goed koud geserveerd wordt smaakt het overheerlijk. We hebben het drankje goed leren waarderen en kijken er steeds naar uit als we het einde van de dagetappe naderen. We doen er nog wat inkopen en een uurtje later vertrekken we. De andere, reeds toegekomen trekkers, kijken ons stomverbaasd na en krabben zich in het haar. Ook ik krab eens in mijn haar want ik weet niet wat ons nog te wachten staat. Om 18.45 uur bereiken we bergerie d’Alzeta. Alles is inderdaad potdicht.
voor de bergerie d’Alzeta met de stilzwijgende toestemming van de eigenaar Volgens de kaart zou er een bronnetje zijn naast de stallen. Wij zoeken maar vinden geen bron. Gelukkig hebben we in het skistation onze drankvoorraad aangevuld en komen we zeker toe tot morgenvroeg. Het is zoeken geblazen om onze tent te kunnen zetten. Enkel voor de bergerie, op het terras is er voldoende plaats om onze tent te zetten. We zijn allebei wel moe maar hebben nog reserves en zijn absoluut niet in het rood moeten gaan. Ik denk dat we nu zonder problemen dagelijks 12 uur en meer kunnen stappen zonder in het rood te moeten gaan. Onze lichamen hebben zich goed aangepast. En zoals gewoonlijk maakt Ivan met beperkte middelen een heerlijke maaltijd klaar. Onderweg plukt Ivan tevens enkele kruiden zoals thijm, bieslook, curry, citroenmelis, groene munt en dergelijke waarvan hij er dan enkele toevoegt aan de maaltijd.
Als we in de tent liggen horen we in de verte het lawaai van een dier. We kunnen het lawaai niet thuis brengen. Het is niet het lawaai van een schaap, koe, paard, geit, varken, uil, ezel… Welk geluid is het dan wel? In het notitieboekje van Ivan staat : “Dag van twijfel, verleiding en haast. Eventjes de rust terug vinden.” Dag 7 Om 05.30 uur wordt ik gewekt door wekker Ivan. Ik zeg hem dat ik weet welk dier we gisterenavond gehoord hebben. Ik zeg hem dat het beest aan de tent is geweest, dat het een neushoorn was maar dat ik hem heb weg gejaagd. Ivan giert het uit van het lachen. Ivan gaat zich wat verfrissen in een bergriviertje. Als hij terug komt zegt hij dat hij per vergissing zijn tanden heeft gepoetst met huidzalf. Nu gier ik het uit van het lachen. Om 06.20 uur zijn we terug op weg om anderhalve etappe af te leggen. In het dorpje Vizzavona doen we inkopen en vullen onze drinkzakken.
Er is niet echt een pad maar hier moet je wel op Als je goed ziet zie je het gr-teken
In het bos voorbij Vizzavona zien we een vos en waarachtig ook een Vlaamse Gaai. Ivan hoort tevens de roep van een kwartel maar daar ken ik niets van. Het is een lange afdaling naar refuge l’ Onda. Ivan ziet veel af in zijn knieën en daalt zeer langzaam. Ik stel hem voor om medicatie te nemen maar dat weigert hij. De afdaling is technisch niet moeilijk. Het is mij al opgevallen dat Ivan beter overweg kan met technisch moeilijke maar korte afdalingen dan lange gemakkelijke afdalingen. Ivan heeft absoluut geen hoogtevrees en loopt op de technisch moeilijke stukken volgens het boekje. Als het niet technisch is doet hij er langer over. Het is terug zeer warm en telkens ik een schaduwplekje vind blijf ik staan op dat plekje en geef ik Ivan enkele minuten voorsprong. Zo dien ik niet steeds in de hitte af te dalen. En wederom dien ik om water te bedelen bij Ivan. Om 17.45 uur bereiken we refuge l’ Onda. Er staan meer dan dertig tenten aan de refuge.
Refuge l’Onda met de bivak
We eten er niet omdat het er zeer vuil is en stinkt. In de refuge zelf is er nog een aarden vloer. Met andere woorden er is geen vloer maar enkel aangestampte aarde. Er is veel volk. Rond de bivak lopen geiten, paarden en ezels. Het maakt veel lawaai en het stinkt. De orangina is warm en smaakt dan ook niet lekker. De gasvuren van de refuge werken niet. Zij hebben twee toiletten maar er is er een van verstopt.
Ondertussen hebben we nu dus één stapdag of etappe ingehaald. In het eerste gedeelte van de dag zijn we 48 tegenliggers tegen gekomen. In het notitieboekje van Ivan staat : “Dagetappe ingewonnen. 1.200 meter klimmen in zeer warme omstandigheden. De rotsen waren warmer dan de zon. Lekker gemiddagmaald aan de rivier. Zware afdaling van ongeveer 3 uur. Zonder drinken gevallen. ’s Avonds spaghetti gemaakt.” Dag 8 Om 05.20 uur sta ik de tent al af te breken. We doen het vandaag wat rustiger aan. Het is immers maar een korte stapdag. We gaan van deze dag dan ook min of meer een rustdag maken. We vertrekken om 07.30 uur. We nemen de alpienevariante. Hierdoor zitten we steeds in het woeste hooggebergte. Het is er hoger dan de normale route en we vermoeden dat het daar dan ook minder warm is. Het is nog warmer dan gisteren. Af en toe zien we in de verte een konvooi paarden en muilezels.
Het is telkens één ruiter te paard die twee muilezels meetrekt. Elke muilezel draagt twee houten kisten gevuld met voedsel en drank voor de refuges. Het is een waar schouwspel. Het is een geroep en getier om de dieren op en over hindernissen te krijgen. Ze volgen niet de GR 20 maar zoeken hun eigen weg door het gebergte. We vermoeden dat ze naar de refuge trekken waar wij ook naar op weg zijn. Wij hopen dan ook voor hen aan te komen voor het nemen van de nodige foto’s. Vanop de GR nemen we af en toe, van op verre afstand, foto’s van het konvooi. Omstreeks 13.00 uur bereiken we refuge Petra Piana. Even later komt het konvooi eveneens aan. En zoals gewoonlijk maakt Ivan, ’s avonds, een heerlijke warme maaltijd klaar. Hij blijft mij verwonderen hoe hij met zo weinig middelen dergelijk lekker eten klaar kan maken. Ik zie stilletjes mijn buikje terug komen. Vandaag zijn we slechts 38 tegenliggers tegen gekomen.
Refuge Petra Piana
De dagelijkse wasbeurt
In het notitieboekje van Ivan staat : “Kruidenroute. Bieslook – Chinese look – witte margriet.” Dag 9 Om 05.00 uur wekt vroege vogel Ivan mij. Om 06.00 uur vatten we de klim al aan. We vlotten goed. Onderweg hebben we meerdere mooie meren gezien.
Ivan probeerd een vogel te vangen voor bij het avondeten
Het lievelingsdrankje van Ivan
Er is terug veel technisch klimwerk vooral naar Punta Alle Porte. Maar hoe hoger de moeilijkheidsgraad hoe makkelijker en vlugger Ivan vooruit gaat. Het verwondert mij dat die man geen klimervaring heeft. Zou het misschien komen door zijn lange benen? Tijdens de afdaling dienen we onze regenkledij aan te trekken. Gedurende een half uur krijgen we regen en hagel over ons heen. Het zal deze avond zeer druk zijn in de refuge Petra Piana want we schatten dat we zo een honderdtal tegenliggers zijn tegen gekomen. Omstreeks 13.10 uur komen we aan refuge Manganu.
Refuge Manganu
op de voorgrond zie je Guido
Een uurtje later komen onze vier Vlaamse vrienden, Jo met zijn hond Ora, Louis, Jan en Guido er ook aan. Zij zijn op dezelfde dag als ons vertrokken doch in het noorden. Het is een blij weerzien en we wisselen uiteraard onze verhalen uit. Voor het eerst zien we ook af van onze goede voornemens om geen alcoholische dranken te verbruiken. Samen met de vrienden drinken we een glaasje bier en wijn.
Aan de linker zijde zitten van voor naar achter; Jan, Louis, Ivan Aan de rechter zijde zitten van voor naar achter; Guido, Jo en ikzelf
In het notitieboekje van Ivan staat : “Goed geslapen. 500 meter gestegen in 2 u 15’ Kruiden : engelwortel – thijm – vlier – varens – elshout – ijsterbes – smeerwortel – kastanje. Goed geklommen, 300 meter in één uur. Technische klim ook goed. Mooie oase met veel gras en water. Traag afgedaald om de knie te sparen. Samenkomst met Guido, Louis, Jan, Jo en Ora. Iedereen was tevreden elkaar te zien. Samen gedineerd en afscheid genomen. Een lekker bord Corsicaanse bonenschotel gegeten. Om 20.00 uur gaan slapen. De tweede mooiste etappe.” Dag 10 Om 04.50 uur uit de veren. Om 06.00 uur vertrekken we. We moeten de rivier oversteken om terug op de GR 20 te komen. Als we, even later, op zowat honderd meter afstand de refuge passeren zien wij onze vier vrienden staan op het terras van de refuge. Zij stonden ons blijkbaar op te wachten en allen zwaaien zij ons uit met beide armen. Ondertussen zingen ze met zijn allen het liedje “Auf Wiedersien”. Een pakkend en ontroerend moment dat mij nog lang zal bij blijven.
Refuge Manganu met onze afscheidnemende vrienden
Een, door de wind misvormde, boom en man
Ook in deze kleine vijver of grote plas zit vis
Een half uurtje regen
tandhygiëne is ook belangrijk
Er is vandaag veel bewolking en het is niet echt warm. Af en toe zelfs lichte regen. In restaurant “Col de Vergio” hebben we voor het eerst sedert lang, een vleesschotel gegeten. Nadien heb ik mijzelf nog getrakteerd op een Magnum. We hebben er ook wat inkopen
gedaan en zoals altijd, daar waar het kan, bijgetankt. Omstreeks 17.15 uur komen we aan de refuge met de onmogelijke naam “Ciottulu à i Mori.
Refuge Ciottulu à i Mori
De wilde varkens laten hun slaap niet voor ons
Het is een zeer mooie en propere refuge. Er is maar weinig volk, slechts vijf tentjes met het onze erbij. In de refuge slaapt slechts één koppel. De refuge is ook mooi gelegen. Alleen jammer dat er buiten zo een strakke, koude wind staat. We leggen de tent extra vast met zware stenen. We slapen nu immers op de bivak van de hoogst gelegen refuge van Corsica “1.991 meter”. We spreken af dat we morgen iets langer zullen slapen want we hebben twee zware dagen na elkaar gehad en morgen hebben we het kortste traject. Als we ’s avonds in de refuge een glaasje wijn degusteren komt de nogal stille en wat oudere, gardien een babbeltje slaan. We hebben het over het weer en de strakke wind. We zien hem nadenken en plots zegt hij, blijkbaar zonder het zelf te beseffen, dat er enkele weken terug “une personne” dood terug gevonden is in de buurt van zijn refuge. Hij gaf mij de indruk dat hij dit eigenlijk niet wou zeggen. Het was er blijkbaar uit voordat hij het zelf goed en wel besefte. Wij merken ook meteen dat de gardien zijn stem stokt en dat zijn ogen tranerig worden. Ik heb de indruk dat hij dit emotioneel nog niet heeft verwerkt en dat hij blijkbaar met schuldgevoelens zit. Nadat hij zich terug wat heeft herpakt voegt hij er nog aan toe, alsof het hem een troost is : “In de omgeving van de refuge l’Onda, daar waren er twee dodelijke slachtoffers.” Wij stellen er hem dan verder ook geen vragen over en Ivan die net twee glaasjes wijn heeft besteld, zegt tegen de gardien dat hij ook iets mag meedrinken van ons. Hierop wijst de gardien met zijn vinger naar onze glazen en zegt : “Neen, neen, dit is er eentje van mij”. Het lijkt wel alsof hij ons hiermee wenst te bedanken omdat we geen verdere vragen stellen rond het gebeuren van enkele weken terug. Hierop trekt de gardien zich terug in zijn privégedeelte en prevelt nog : “Het is de koude wind die de mensen doodt – en de mensen luisteren niet .” Wij hoeven hieromtrent geen vragen te stellen omdat wij weten op welke manier de meeste mensen omkomen in die situatie. Er breken hevige onweders los en op grote hoogte zakt de temperatuur spectaculair. Het begint te sneeuwen en de GR-tekens en paden verdwijnen onder een laagje sneeuw. Men zoekt het pad naar de hut maar men loopt hopeloos verloren. In de sneeuw zie je al gauw meerdere inkepingen welke lijken op een pad. Als het duister wordt zoekt men wat beschutting. Door de koude en de onderkoeling wordt men heel moe en slaperig. Slapen is echter het laatste dat je in deze omstandigheden mag doen. Als je inslaapt daalt de hartslag en de lichaamstemperatuur met een gewisse doch pijnloze dood tot gevolg. Kom je ooit in zo een situatie terecht begin dan te zingen en met uw armen te zwieren zodat je wakker blijft. Als je partner toch zou dreigen in te slapen geef hem dan wat kletsen in zijn gezicht of schudt hem door elkaar zodanig dat hij niet inslaapt. Heb je een tent en slaapzak bij dan maak je meer kans om te overleven. Je kruipt in je slaapzak en trekt de tent over je heen en zorg er voor dat je droog blijft. In een warme slaapzak mag je wel, zonder enig probleem inslapen. Vervolgens is het wachten op beter weer…….. In het notitieboekje van Ivan staat : “De vlakste etappe tot nu toe. Een mooie maar op het einde een ietwat eentonige wandeling. Look geproefd. Dit wordt vermoedelijk een koude nacht. Minder goede nachtrust. Eenzame hut” Dag 11 Om 05.45 uur is Ivan wakker. Ivan wakker, ik ook wakker. We nemen rustig onze tijd en vertrekken om 07.00 uur. Doordat we één dag ingehaald hebben zien wij de mensen die samen met ons van zuid naar noord gingen niet meer. We hebben de indruk dat wij nu de enigen zijn die in de richting van het noorden trekken. De strakke koude wind is nog steeds niet gaan liggen. Ik doe zelfs mijn handschoenen aan om het wat aangenamer te hebben. Wij nemen nauwelijks rust door de koude. Nochtans schijnt de zon volop en is er geen bewolking. Een half uurtje voor de refuge ligt de mooie bergerie Valone.
Bergerie Valone Wij drinken er iets. Men is er al bezig aan de soep en deze ruikt overheerlijk. Wij komen vandaag weer een pak tegenliggers tegen, om en bij de zestig. De refuge Thigjettu heeft een rare vorm.
Refuge Thigjettu
Bergerie Valone Wij drinken er iets. Men is er al bezig aan de soep en deze ruikt overheerlijk. Wij komen vandaag weer een pak tegenliggers tegen, om en bij de zestig. De refuge Thigjettu heeft een rare vorm.
Refuge Thigjettu
Ze hebben er ook een winkeltje waar werkelijk alles te koop is wat men in de bergen kan gebruiken. De hut haalt zijn water zowat één kilometer verderop aan een bron. De één kilometer lange leiding zorgt er ook voor dat er steeds warm water is, opgewarmd door de zon. Het is heerlijk om nog eens een warme douche te nemen. Ook kunnen we, voor het eerst, onze kledij eens wassen in warm water. Enig nadeel. Ge moet uw dorst lessen met dure blikjes orangina of bier. Deze zijn perfect gekoeld. We hebben zelf ons potje gekookt in de refuge. Geen telefonisch contact met het thuisfront doordat er nergens in de omgeving GSM-bereik is.
In het notitieboekje van Ivan staat : “Koude nacht en ochtend. Korte tocht. Wandeling door een, niet lang geleden, afgebrand bos. Staat nu vol nieuwe dennetjes. Op het einde, korte klim op een snel tempo. In de namiddag gerust. Komt ’s anderendaags goed van pas. Zeer goed geslapen.” Dag 12 Om 04.45 uur zijn we als eerste onze tent aan het afbreken. Het is normaal dat de rest nog wat blijft liggen. Zij hebben vandaag immers een korte dag. In alle stilte vertrekken we om 05.45 uur. Het is warm weer en er is geen wind. Het is nog niet echt dag maar het begint
meteen met een klim en dit gaat toch traag. Men heeft dus alle tijd om rustig zijn weg in het half schemer te zoeken. Juist voor de bocca zien we voor het eerst mouflons. Dit is een kruising tussen een schaap en een geit. Men treft ze enkel aan in het wild in Corsica. Door hun kleur vallen ze niet echt op tussen de stenen. We tellen er ongeveer een twintigtal verspreidt in meerdere groepjes.
Als je goed kijkt zie je op deze foto een tiental mouflons
Detail van bovenstaande foto
Nog meer gecamoufleerde mouflons
De weg naar de bocca is stijl
Er staan reeds korstjes op mijn genezende brandwonden Eens we op de bocca staan zien we voor het eerst de zo gevreesde Cirque de la Solitude. De letterlijke vertaling is “keteldal van de eenzaamheid”.
We staan aan de rand van de put (Cirque de la Solitude)
We kijken even over de rand van de put en zien dat de weg vrij is.
Onze eerste tegenliggers kruipen uit de put
Ivan daalt af in de put
Foto genomen tijdens onze afdaling in de put. Boven op de bocca zie je mensen staan
Detail van vorige foto
We zitten weer wat dieper in de put. Wij komen van den “bocca”
Alle tegenliggers, die we al hebben gesproken, hebben het steeds over dit gedeelte van de GR 20. De Cirque de la Solitude is eigenlijk een gigantische grote put van zowat tweehonderd meter diepte. Je moet eerst afdalen, langs steile wanden, tot op de bodem van de put om dan aan de andere zijde terug tweehonderd meter omhoog te klimmen, weer langs steile wanden. Hier en daar zijn kettingen aangebracht maar al bij al is het van begin tot eind kletterwerk.
Eens we in de Cirque zijn komt er bewolking opzetten alsook hevige wind. Rond 09.00 uur krijgen we, in de Cirque, de eerste tegenliggers. Of je laat de tegenliggers eerst door of de tegenliggers laten jou door gaan. Elkaar al klauterend passeren lukt niet en is veel te gevaarlijk. We doen het rustig aan, veiligheid primeert. Ditmaal ga ik zowel voorop in de afdaling als in de klim zodat Ivan mijn voorbeeld kan volgen. Ivan neemt, zonder enige moeite, elke hindernis als een ervaren alpinist. Het is alsof hij nooit iets anders gedaan heeft. Eens we de Cirque uitgeklommen zijn en op de bocca staan, werpen we nog een laatste blik op de Cirque om vervolgens af te dalen naar het skistation Asco. Tijdens de afdaling komen we door een zeer mooi bos met rare, door weer en wind, geteisterde bomen. Elke bonsailiefhebber zal hier zeker aan zijn trekken komen.
Scheefgedrukt en gevormd door de wind
Ivan met zijn keuken in het sprookjesbos
Twee bomen die elkaar omhelzen “eeuwige liefde” genoemd. Hopelijk mogen ze ook samen sterven. De linker boom zou van het mannelijk geslacht zijn, waarom weet ik niet. Voor mij is dit het mooiste gedeelte van de GR 20. Om de vijftig meter draai ik mij nog eens om, om de bomen ook eens van de andere kant te kunnen zien. Ivan kookt ons potje in het midden van het sprookjesbos met uitzicht op de prachtigste bomen die ik al ooit gezien heb. We vertoeven lang in het bos. We kunnen er maar niet genoeg van krijgen. Wij ontmoeten er ook veel dagjesmensen die eens naar de Cirque gaan kijken. Alleen jammer dat we af en toe met zeer harde windstoten af te rekenen hebben. Maar eens we in Asco zijn gaat de wind liggen en is het terug mooi en warm weer. De refuge wordt uitgebaat door een wat oudere, dikke maar plezante dame. Zij noemt ons “les petites Flaments”. Ivan reageert erop waarop de dame ons meteen “les grands Flaments” noemt. En telkens als ze ons ziet herhaalt ze dit met luide stem. Zij zegt ook ooit in Vlaanderen geweest te zijn en zij vindt Vlamingen toffe mensen. Alleen aan Brugge heeft ze nare herinneringen. Welke hebben we haar eigenlijk niet gevraagd. Vandaag hebben we slechts een dertigtal tegenliggers gekruist.
Monte Cinto
Een van de vele hagedissen
De refuge in Asco
In het notitieboekje van Ivan staat : “Start Cirque 05.45 uur tot 07.30 uur. Zo hard en koud de wind gisteren was, is hij nu zo zacht en rustig. Zeer lekker geslapen (19.30 uur-04.45 uur). Eindelijk mouflons. Cirque goed doorgekomen met enig technisch advies van Ludwig, in 4 uur. Was voor mij een unieke ervaring, alles technisch goed gegaan. Nogmaals dank aan Ludwig. Ik had mij de Cirque volledig anders voorgesteld. Dag 13 Zoals afgesproken maakt, trompetter van dienst, Ivan mij wakker om 04.30 uur. We zijn het ondertussen toch al gewoon om vroeg op te staan en hebben er dan ook geen enkele moeite meer mee.
Ons tentje mag blijven staan want vandaag proberen we de top te behalen van Corsica’s hoogste berg, de Monte Cinto, 2.706 meter hoogte. Je kan de top bereiken via drie verschillende wegen. De minst moeilijkste weg (een echt makkelijke weg is er niet) is vanuit refuge de l’Erco maar deze refuge ligt niet op de GR 20. Dan is er nog de moeilijkere en langere weg vanuit refuge Tighietu die wel op de GR 20 ligt maar de weg van aan de refuge tot de top staat niet op onze kaart. Dan is er nog een derde weg namelijk deze van in Asco. Het is wel de langste en de moeilijkste zijde om de Monte Cinto te beklimmen. Wij hebben voor deze weg gekozen omdat deze duidelijk op onze kaart is uitgestippeld. Om 05.30 uur vertrekken we. Tot aan het zogenaamde brugje is het een gemakkelijke klim.
Onderweg naar de top
Ivan steeds op zoek naar rode bollen
Het brugje bereiken we na ongeveer 40 minuten. Van dan af is het steeds zoeken van de ene rode bol naar de andere rode bol. Dit is niet altijd even simpel omdat ze nogal zuinig zijn omgesprongen met hun rode bollen. Weer is er op de meeste plaatsen geen pad en moet je zelf maar een weg zoeken van de ene rode bol naar de andere. De weg naar de top is zwaar. Het is veel zwaarder en moeilijker dan de Cirque de la Solitude. Als we de top niet tegen 13.00 uur hebben bereikt dienen we sowieso terug te keren om voor donker terug aan de tent te zijn.
Een laatste veelzeggende wegwijzer toont ons de weg naar de top. Hier kreeg Ivan zijn dipje. Gelukkig hebben we maar een lichte rugzak bij. Eens 11.00 uur begint Ivan te twijfelen. Hij vindt de klim technisch heel zwaar en hij is bezorgd dat hij de, al even zware, terugweg niet tijdig zal kunnen afwerken. Ik monter hem wat op en plots om 11.30 uur staan we op het dak van Corsica.
Veel plaats op de top is er niet, wel veel wind
We schrijven onze namen in het topboek
Zicht van op de top
onze namen vereeuwigd in het topboek
Eindelijk op de terugweg
Ik kus mijn geliefde Ze hadden wind voorspeld tot 100 kilometer per uur maar de snelheden op de top lagen volgens ons een flink stuk hoger. Op bepaalde ogenblikken dien ik te blijven staan en dien ik mezelf te blokkeren met mijn beide stokken tot de wind wat mindert. Vervolgens kunnen we verder klimmen tot wanneer de wind weer te hard te keer gaat en we ons terug dienen te blokkeren. Op de top zelf is er nauwelijks plaats voor twee personen. Het is er ook zeer koud en winderig. De top ligt op 2.706 meter hoogte. Het uitzicht van op de top is fenomenaal. We kunnen zelfs de stad Calvi zien die zich in het noorden van Corsica bevindt. Ook de refuge L’Erco is goed te zien. We schrijven onze namen in het topboek en nemen vlug een foto van elkaar. Vervolgens dalen we af. Ivan zegt mij dat ik hem veilig op de top heb gebracht en dat ik hem nu ook maar veilig terug naar Asco dien te brengen, dat ik aan zijn gezin moet denken. Hij is er blijkbaar niet gerust in. Evenwel heeft de terugweg hem niet de minste moeite gekost. We zijn wel steeds alert gebleven bij het nemen van elke hindernis en we gaan niet overhaast te werk.
Als dat geen mooie picknickplaats is 1
Na twaalf uur stappen bereiken we, moe maar voldaan, onze tent. We zijn beiden blij dat we ook in onze opzet geslaagd zijn. Nog een plezant moment. Als we in Asco toekomen ontmoeten we er terug de “mulatjes”. Zij zijn dus nog steeds in de running. Ivan gaat hen meteen verslag uitbrengen. De Duitser, en de Zweed zien we niet meer terug. In het notitieboekje van Ivan staat : “Slecht geslapen. Monte Cinto zou volgens ingewijden gedaan worden in 6 uur – 4 uur op en 2 uur af. Al snel kregen we in de gaten dat dit niet het geval zou zijn. Het begon al slecht met mijn waterzak, deze is blijkbaar lek. Super voelde ik mij niet ondanks het perfecte weer. Ik berekende dat de top te bereiken was tegen 11.30 uur. Toen dit niet bleek te lukken moest ik eventjes op de tanden bijten, 13.00 uur werd de deadline. Als bij wonder stonden wij dan toch plots op de top om 11.30 uur. Alle ellende was plots voorbij. Dit is een ongelooflijk vreugdegevoel. De terugweg was een plezierige tocht, met tussendoor nog een middagmaal aan een bergmeertje op 2.250 meter hoogte. Ludwig heeft hem weer droog gezogen (zijn waterzak). Het wordt dus een spurtje naar een source (bron) die we op de heenweg gezien hadden. Uiteindelijk waren we om 17.30 uur beneden.”
Ivan klopt met zijn stok op de bron en er komt water uit 2
Dag 14 Om 05.00 uur kraait de haan “John Wayne” en om 06.30 zijn we op stap. We hebben ervoor gekozen om er vandaag een superzware dag van te maken. We zijn zinnens om twee etappes af te leggen in één dag. We staan scherp en onze conditie is in topvorm. We twijfelen er dus niet aan dat we hierin niet zullen slagen.
3
Ivan op de hangbrug Onderweg zien we voor het eerst veel wilde lelies. Men heeft bewolking en rukwinden tot honderd kilometer per uur voorspeld. Kort na de middag krijgen we echter regen. Deze was niet voorspeld. Het heeft wel het voordeel dat we geen last hebben van de warmte. Na vier uur houdt het op met regenen en kleurt de hemel terug blauw en is er volop zon. De strakke wind blijft aan. Na dertien uur stappen komen we op honderd meter van de refuge Ortu di u Piobbu. De uitbaatster komt ons tegemoet met twee lege flessen. Zij vraagt meteen onze voornaam en heet ons welkom. Het is een vriendelijke en joviale dame. Zij zegt dat ze op weg is naar de bron om water. We laten de dame verder stappen en als we aan de refuge komen zien we dat er daar ook water uit een darm komt. Iedereen drinkt van dit water. Ik
4
stel mij hier wel vragen bij als ik zie dat de uitbaatster van de refuge haar water elders gaat halen!
Refuge Ortu di u Piobbu
De uitbaatster van de refuge aan de kook. Het rekje links is haar winkeltje
5
Let op de roofvogel tussen de twee rotsen
De eettafel staat in de ruimte van de lagers. De man op de foto is afkomstig van Lille. In het notitieboekje van Ivan staat : “Etappe der stilte. Prachtige oranje lelies. Veel palmstruiken voor en na de brug. Een wankel bruggetje wat mij betreft, gelukkig loopt alles goed. Ik vergeet nooit de blik van de vrouw van het laatste koppeltje (tegenliggers) in de striemende regen en de gierende wind, halen we het of halen we het niet? De afdaling was vol met rotsblokken en ik moest het voorzichtig aandoen voor de knieën. Ruisende populieren begeleiden ons naar de mooiste refuge, ook de laatste. Snel de tent opzetten en gelukkig is de spaghetti met pesto lekker. 6
Dag 15 Om 05.30 uur wordt mijn cowboynaam geroepen. Om 07.00 uur vertrekken voor een lange afdaling naar Calinzana. We krijgen nu heel andere plantengroei te zien. Er kruisen ons zowat 50 tegenliggers. Het valt ons op dat deze allemaal nog propere kleren aan hebben. Een groot verschil met onze kledij.
Ahoi, zee in zicht!
7
Rond de middag komen we aan in Calinzana waar we in een restaurantje gegeten hebben. Er blijkt geen bus te rijden naar Calvi. Dus vatten we deze 15 km ook maar te voet aan, we hebben toch niets anders te doen. Volgens Ivan zullen we wel vlug meegenomen worden door een auto. Ivan steekt dus, telkens hij een auto hoort afkomen, de duim naar omhoog. Na zowat 5 kilometer en een honderdtal auto’s komt de vermoeide duim van Ivan niet meer naar omhoog. De laatste vijf kilomter doen we langs het strand. Het is mooi weer en de stranden liggen vol. Ik heb nog nooit zoveel bekijks gekregen als hier op het strand. Ik kan me wel voorstellen dat ze hier niet dagelijks twee clochards zien stappen op het strand met zware bergschoenen, lange broek en een rugzak van 18 kilo.
8
Bij onze thuiskomst heeft Martine frietjes met biefstuk en sla met kruiden uit eigen tuin klaargemaakt voor ons. Ivan is drie à vier kilo vermagerd. Ikzelf ben vier kilo afgevallen. Maar we zijn zeer fier dat we tot de 30% behoren die de GR20 van begin tot einde hebben uitgedaan. Wij hebben zowat 230 kilometer afgelegd. Hebben ongeveer 12500 meters geklommen en evenveel meters gedaald. Dit alles in 14 stapdagen of in 135 stapuren. We hebben dus gemiddeld bijna 10 uur per dag gestapt. Ivan spreekt me al over nieuwe plannen. Hij zou graag eens een trektocht doen in het uiterste noorden van Noorwegen. Daar kun je in dagen geen mensen tegenkomen zegt hij. Er zitten daar ook veel bruine beren. Misschien kunnen we ginder wel legaal een vuurwapen kopen zegt hij. Gij kunt wel goed schieten, denkt hij. Maar enkel schieten als de beer aanvalt. We kunnen de taken verdelen zegt hij. Gij zorgt voor sprokkelhout en een kampvuur. Ikzelf (Ivan) zorg voor de zalm….. Dit zal zeker al niet voor volgend jaar zijn Ivan. Eerst mijn andere plannen afwerken. Dan zien we wel. Zo een confrontatie met een bruine beer zie ik eigenlijk niet echt zitten. Maar dienen zalm klaargemaakt door Ivan op een kampvuur………….. In het notitieboekje van Ivan staat : “Een onaangename noordoosten maakt ons wakker. Na het ontbijt beginnen we aan onze laatste tocht. Een afdaling van 1.500 meter. Amai mijn knieën. Eindelijk krijgt lijf en leden een beetje rust.” En nog : Ode aan mijn GR 20maatje Ludwig. Oh, jojojojo waar gaan wij aan beginnen Samen willen we de GR20 overwinnen Wij besloten samen van zuid naar noord te starten Al vond het zoeken om er te komen ons heel wat parten Corsica Travel verzorgde onze vlucht En uiteindelijk hingen we in de lucht Samen gingen we door berg en dal We bleven maar doorgaan Ook was het pad lang en smal We deelden goede en moeilijke momenten Maar gingen door als echte venten 9
Met liefde en vertrouwen konden we op de rotsen vertrouwen Van de wind hebben we steeds ons deel gehad Ook al kwam hij vaak uit een nauw gat Honderden malen zegden wij bonjour Even verder lag er weer iets op de loer Uiteindelijk hebben we hem “de GR20” gedaan Met alles erop en eraan De Monte Cinto werd de kers op de taart Toch wij zijn van geen kleintje verwaard Nu nog even nagenieten En dan lekkere Belgische frieten Ludwig ik moet je bedanken Nu stop ik of ik ga nog janken Een welgemeende merci pour toutes Ivan Met dank aan - René Van der Vecken voor de vele informatie en de hulp bij de voorbereiding. - Dick van www.seranamore.com voor de goede opvang ter plaatse en de hulp bij de voorbereidingen. - Jo, Louis, Jan en Guido voor de hulp bij de voorbereidingen en de mooie avond in refuge Manganu. - Martine niet alleen voor de heerlijke frietjes maar ook om het vertrouwen dat zij ons gegeven heeft om er zo lang alleen te mogen op uittrekken. - mijn lieve echtgenote Marileen die het drie weken zonder mij heeft moeten stellen in moeilijke omstandigheden. - Rik Van Dijck voor de Nederlandse vertaling van de topo. - Stefan Jennes voor de uitnodiging om naar zijn dia’s over de GR20 te komen kijken. - Paul De Man van www.trekking-buitensport.be voor het leveren van goed materiaal en het verschaffen van technisch advies. - al degenen die op een of andere manier ons geholpen of bijgestaan hebben doch die we vergeten te vermelden zijn. Ludwig
[email protected]
10