Tussentijdse milieuverklaring 2011

Honda Belgium Factory NV Industriezone Noord V Wijngaardveld 1 B-9300 Aalst

Tussentijdse milieuverklaring 2011

De resultaten van 2010 in het kader van EMAS -1-

Tussentijdse milieuverklaring 2011 Honda Belgium Factory NV

Voorwoord In 2009 is de EMAS verordening gereviseerd en gemotiveerd voor de 2de maal. Deze tussentijdse milieuverklaring is opgemaakt en samengesteld conform de gewijzigde verordening. Een belangrijke verandering is: de milieuaspecten (totale jaarlijkse verbruik / effect) dienen uitgedrukt te worden t.o.v. een vastgelegde indicator. Voorbeelden van zo een indicator zijn: aantal geproduceerde producten, fysieke productie in ton, aantal werknemers, aantal m². Omdat wij 2 totaal verschillende hoofdactiviteiten hebben, zijn de milieuaspecten ook gesplitst per hoofdactiviteit. De vastgelegde indicator, per hoofdactiviteit, is daarom ook verschillend. De eerste hoofdactiviteit is het lakken van bumpers, van accessoires en van Spare Tyre Covers. Hiervoor wordt het aantal effectieve werkdagen gebruikt als vastgelegde indicator. De tweede hoofdactiviteit omvat de logistiek ondersteunende activiteiten. Hier wordt het aantal lijnen gebruikt als vastgelegde indicator. Eén lijn = bestelling van één specifiek type product, maar met een variabel aantal.

In 2010 hebben wij het aanvraagdossier voor de hernieuwing van onze milieuvergunning ingediend. Op 27 januari 2011 werd de aanvraag door de Bestendige Deputatie van de provincie Oost-Vlaanderen goedgekeurd.

Indien u bijkomende vragen hebt, aarzel dan niet en neem contact met ons via mr. De Rouck Stefaan (contactpersoon).

Vriendelijke groeten,

De Rouck Stefaan

De Jaeger Hans

Milieucoördinator &

Director

Preventieadviseur

-2-

-i-


Inhoudstafel VOORWOORD………………………………………….….…….………….……………………………..- i INHOUDSTAFEL………..……………………………………………….………………………………..- ii 1. BEDRIJFSRESULTATEN ..................................................................................................................................... - 1 2. RESULTATEN VAN MILIEUDOELSTELLINGEN.......................................................................................... - 2 3. RESULTATEN MILIEUASPECTEN ................................................................................................................... - 3 3.1. DE TOTALEN VAN DE MILIEUASPECTEN ................................................................................................................ - 3 3.1.1. Vorming van afvalstoffen (totaal) ................................................................................................................ - 3 3.1.2. Verbruik van leidingwater (totaal) ............................................................................................................... - 4 3.1.3. Verbruik van energie (totaal) ....................................................................................................................... - 4 3.1.3.1. Energieverbruik ........................................................................................................................................................ - 4 3.1.3.2. CO2 uitstoot .............................................................................................................................................................. - 5 -

3.1.4. Gebruik van specifieke producten (totaal) ................................................................................................... - 6 3.1.5. Lozing van afvalwater (totaal) ..................................................................................................................... - 6 3.1.6. Huishoudelijk afvalwater (totaal)................................................................................................................. - 6 3.1.7. Hemelwater (totaal) ..................................................................................................................................... - 7 3.1.8. Geluid (totaal) .............................................................................................................................................. - 7 3.1.9. Bodem en grondwater (totaal) ..................................................................................................................... - 7 3.1.10. Biodiversiteit (totaal) ................................................................................................................................. - 8 3.2. MILIEUASPECTEN: ENKEL VAN DE AFDELING “PAINT OPERATIONS”..................................................................... - 9 3.2.1. Vorming van afvalstoffen (enkel van de afdeling “Paint Operations”) ....................................................... - 9 3.2.2. Verbruik van leidingwater (enkel van de afdeling “Paint Operations”)..................................................... - 10 3.2.3. Energieverbruik (enkel van de afdeling “Paint Operations”) ..................................................................... - 10 3.2.3.1. Elektriciteit ............................................................................................................................................................. - 10 3.2.3.2 Aardgas.................................................................................................................................................................... - 11 -

3.2.4. Emissies van Vluchtige Organische Stoffen (enkel van de afdeling “Paint Operations”) ......................... - 11 3.2.5. Bedrijfsafvalwater (enkel van de afdeling “Paint Operations”) ................................................................. - 12 3.2.6. Materiaal-efficiëntie (enkel van de afdeling “Paint Operations”) .............................................................. - 13 3.3. MILIEUASPECTEN: ENKEL VAN DE LOGISTIEK ONDERSTEUNENDE ACTIVITEITEN ................................................ - 13 3.3.1. Vorming van afvalstoffen (enkel van de logistiek ondersteunende activiteiten) ....................................... - 13 3.3.2. Verbruik van leidingwater (enkel van de logistiek ondersteunende activiteiten) ...................................... - 14 3.3.3. Energieverbruik (enkel van de logistiek ondersteunende activiteiten)....................................................... - 14 3.3.3.1. Elektriciteit ............................................................................................................................................................. - 14 3.3.3.2. Aardgas................................................................................................................................................................... - 15 -

4. ANDERE MILIEUPRESTATIES ........................................................................................................................ - 16 4.1. MILIEUCHARTER ................................................................................................................................................. - 16 4.2. KLACHTBEHANDELING ....................................................................................................................................... - 16 4.3. NALEVING VAN DE WET- EN REGELGEVING ........................................................................................................ - 16 5. GEGEVENS ERKENDE MILIEUVERIFICATEUR ........................................................................................ - 16 6. VERKLARENDE WOORDENLIJST ................................................................................................................. - 17 -

-3-

-ii-


1. Bedrijfsresultaten 1.1. Resultaat van afdeling “Paint Operations” De onderstaande tabel geeft beknopt de evolutie van de hoeveelheid gelakte producten: Product

2008

2009

Bumper

+/- 161.900

+/- 142.300

+/- 144.680

Stijging met +/- 1,7 %

+/- 50.260

+/- 37.130

+/- 38.130

Stijging met +/- 2,7 %

+/- 2.290

+/- 1.660

+/- 1.360

Daling met +/- 18,3 %

Accessoires (Acc) Spare Tyre Cover (STC)

2010

Evolutie t.o.v. 2009

Productie-evolutie, in aantal

Aantal bumper, Acc

Aantal STC

200.000

20.000

150.000

15.000

100.000

10.000

50.000

5.000

2008 2009 2010

0

0 Bumper

Acc

STC

1.2. Resultaten van de logistiek ondersteunende activiteiten De onderstaande tabel geeft het aantal lijnen. Afdeling

2008 1

Bumper Factory W/H 2

Body Parts Factory Prepack Factory Totaal

2009

2010

Evolutie t.o.v. 2009

+/- 249.990

+/- 227.160

+/- 267.290

Stijging van +/- 18 %

+/- 107.340

+/- 168.040

+/- 225.485

Stijging met +/- 34 %

+/- 37.050

+/- 35.000

+/- 28.955

Daling met +/- 17 %

+/- 394.380

+/- 430.200

+/- 521.730

Stijging met +/- 21 %

2008

Aantal lijnen per afdeling

Aantal lijnen

2009

300.000

2010

200.000

100.000

0 Bumper Fac W/H

1 2

Body Parts Fac

W/H = Warehouse Body Parts Factory: de activiteiten startten in april 2008 -1-

Prepack Fac


2. Resultaten van milieudoelstellingen Betreffende milieu en al zijn facetten kende Honda Belgium Factory NV (BH) de voorbije jaren een aanzienlijke evolutie. De aanpassingen hadden zowel invloed op de bedrijfsactiviteiten, als op het gebruik van milieuvriendelijke producten. 2008

 Installeren van een solventen-recyclinginstallatie in de lak-afdeling;  voorkomen dat het vrachtverkeer langs de woonzone Honda Belgium Factory NV bereikt, door de toegang te centraliseren via het industrieterrein;  inkopen van AlpEnergie (elektriciteit);  gebruiken van herbruikbare verpakkingen voor APM3 Thailand;  dringende orders en transporten naar andere HLC’s vertrekken rechtstreeks vanuit BH. Dit om het dubbele transport te vermijden;  energiebesparing, door het plaatsen van ventilatoren, tegen het dak van het outside paint-gebouw, om de warmte naar vloerniveau te brengen;  centraliseren van kit making (samenstellen van pakketten) in BH. Hierdoor worden transporten uitgeschakeld;  gebruiken van een analyse-systeem om nutteloos prepack te vermijden.  verminderen van het energie-verbruik door het plaatsen van snelsluitpoorten en automatische bediening van de poorten;  beperken van de visuele impact van onze activiteiten op de omgeving, door het aanplanten van bomen en struiken naast de gebouwen.

2009

 Hernieuwen van de EMAS-registratie;  dubbele stapelingen in de trucks welke naar o.a. Engeland rijden. Dit resulteert in het verminderen van de uitstoot van broeikasgassen met +/- 30 ton/jaar;  lichthinder beperken door de buitenverlichting te minimaliseren. Dit minimaliseren omvat: minder lampen tijdens kortere periodes laten branden;  reduceren van het afvalvolume bij de klant. De individuele karton-verpakking van een bumper is vervangen door een plastieken zak. Hierdoor is er +/- 260 ton/jaar minder afval. Maar omdat er meer bumpers per vracht verstuurd kunnen worden, is er +/- 28 ton/jaar minder CO2-uitstoot;  minder elektriciteitsverbruik, door een efficiëntere belasting van een AGV per trafiek.

2010

 De efficiëntie van de verpakking per volume-eenheid, voor het transport naar Turkije, 

   

verhoogde met +/-30 %. Hierdoor is er +/- 300 ton minder CO2 uitstoot; het aantal transporten tussen Aalst en Honda Europe te Gent verminderde door combinatie van onderdelen uit de verschillende magazijnen in eenzelfde truck te verzenden; de studie om hemelwater te gebruiken in de bumper productie-afdeling is uitgevoerd. Het bijvullen van de spuitcabines wordt voor een deel met regenwater gedaan; een studie werd uitgevoerd, of transporten per schip naar Turkije efficiënter en milieu bewuster zijn. De beslissing voor het toepassen is echter nog niet genomen; de noodprocedures zijn geoptimaliseerd; de milieuvergunning is hernieuwd;

 behalen van het milieucharter voor de 10de maal; 

3

de zonnepanelen op het bumpermagazijn zijn niet geplaatst. De vaste kosten van het project waren te hoog om reden van de vrij beperkte omvang (112,5 kWp).

Asian Parts Manufacturing -2-


3. Resultaten milieuaspecten 3.1. De totalen van de milieuaspecten 3.1.1. Vorming van afvalstoffen (totaal) De registratie van afvalstoffen gebeurt met behulp van een systeem waarbij bevestiging van ontvangst door de erkende ophaler of de afvalverwerker een belangrijke rol speelt. In hetzelfde afval-afvoersysteem wordt ook de afval van de andere Honda diensten4, op Wijngaardveld 1, verhandeld. Benaderde hoeveelheid in ton 2008

2009

2010

Komende uit hoofdactiviteit:

67,3

13,4

22,8

Gemeenschappelijk

102,8

57,9

74,7

Logistieke activiteit

81,1

107,2

47,2


236,9

229,5

235,6


Plastiekfolie

21,1

31,1

42,6


Polypropyleen afval

15,3

3,6

8,5

Paint Operations

Restafval

62,0

54,3

43,3

Gemeenschappelijk

133,2

102,8

124,0

Paint Operations

Soort afvalstof Andere afvalstoffen Houtafval Metaalafval (ijzer, inox, aluminium) Papier en karton

Verf- en waterzuiveringsslib

719,7 599,8 598,7 Totaal De afvalstoffen uit een specifieke hoofdactiviteit zijn opgenomen in de respectievelijke hoofdstukken.

De totale hoeveelheid afvalstoffen is verminderd.

Afvalstoffen totaal Ton 1.000

Dit is het resultaat van het verminderen van eenmalige verpakkingen in de logistiek ondersteunende activiteiten. Zie punt 3.3.1.

750 719,7 500

599,8

598,7

2009

2010

250

0 2008

4

jaar

Honda Accessoires Aalst, Honda Motor Europe Aalst -3-


3.1.2. Verbruik van leidingwater (totaal) Het totale verbruik van leidingwater steeg met ongeveer 470 m³ t.o.v. 2009. Het verbruik van de laatste drie jaar wordt hieronder weergegeven: Volume m

3

2008

2009

2010

+/- 7.687

+/- 7.129

+/- 7.600 Het waterverbruik is gestegen o.a. door het groter aantal werkdagen in de “Paint Operations”. En een hoger verbruik in de logistiek ondersteunende activiteiten. Zie punt 3.2.2. en punt 3.3.2.

Verbruik van leidingwater m³ 9.000

7.687

7.600

7.129

6.000

3.000

jaar

0 2008

2009

2010

3.1.3. Verbruik van energie (totaal) 3.1.3.1. Energieverbruik Het energieverbruik wordt opgevolgd en maandelijks geëvalueerd. Hieronder staan de gegevens betreffende het verbruik van elektriciteit en aardgas. Het verbruik is uitgedrukt in MWu. 3.1.3.1.a. Elektriciteit Energie Elektriciteit (in MWu)

2008

2009

+/- 3.819

+/- 3.436

Verbruik van elektriciteit MWu 4.000 3.819 3.553

3.436

3.000

2010

Het totale elektriciteitsverbruik is licht gestegen t.o.v. 2009. De stijging is het gevolg van het hoger aantal werkdagen in de afdeling “Paint Operations”. Zie punt 3.2.3.1.

2.000

1.000

0 2008

2009

jaar

+/- 3.553

2010

-4-


3.1.3.1.b. Aardgas Energie Aardgas (effectief verbruik) (MWu)

2008 +/- 8.234

2009 +/- 7.680

2010 +/- 9.096

2.213

2.212

2.703

Graaddagen

2.446

Normaal aantal graaddagen Totaal MWu

Effectief verbruik

Qty graaddagen Graaddagen 5.000

MWu 10.000 9.096

8.000

4.000

8.234

Het hoge aardgasverbruik kunnen wij vooral toeschrijven aan de zeer koude maanden januari en december. In januari en december werd +/- 1,4 MWu meer aardgas verbruikt dan de verwachtingen.

7.680 6.000

3.000 2.703

4.000

2.213

2.000

2.212

2.000

Het aantal graaddagen in 2009 was 2.212. In 2010 was het aantal graaddagen veel hoger, namelijk 2.703.

1.000

0

Ook waren er meer werkdagen in de afdeling “Paint Operations”. Zie punt 3.2.3.2.

0 2008

2009

2010

jaar

3.1.3.2. CO2 uitstoot 3.1.3.2.a. CO2 neutrale elektriciteit Op het dak van het magazijn voor koetswerkonderdelen werden, begin 2008, fotovoltaïsche panelen geplaatst. Het totaal aantal panelen is 5.500. Ook werd in het eerste kwartaal van 2008 een contract ondertekend met Electrabel voor de afname van AlpEnergie. Hierdoor gebruiken wij 100% CO2 neutrale elektriciteit. Door de fotovoltaïsche cellen werd circa 776 MWu elektriciteit opgewekt in 2010. Dit resulteert in een vermindering van CO2 uitstoot met +/- 283 ton. Opgewekte elektriciteit

Totaal MWu

MWu

Zonneschijnduur

1.000

5.000

800

600

4.000

818

776 3.000

616

400

2.000

1.699 200

Qty zonneschijnduur

1.558

1.251

0

1.000

0 2008

2009

2010

jaar

-5-

Het aantal geproduceerd MWu in 2008 is lager doordat de fotovoltaïsche panelen slechts opgestart zijn half april. Om die reden werd het aantal uren zonneschijn ook slechts vanaf april opgenomen.


3.1.3.2.b. CO2 uitstoot afkomstig van het verbruik van aardgas Totaal ton CO2 uitstoot

Qty graaddagen Graaddagen 5.000

Ton 2.000

1.600

1.674

4.000

De hoge CO2 uitstoot kunnen wij vooral toeschrijven aan de zeer koude maanden januari en december. In januari en december werd +/- 1,4 MWu meer aardgas verbruikt dan de verwachtingen.

1.515 1.413

1.200

3.000 2.703

800

2.213

2.000

2.212

400

Het aantal graaddagen in 2009 was 2.212. In 2010 was het aantal graaddagen veel hoger, namelijk 2.703.

1.000

0

Ook waren er meer werkdagen in de afdeling “Paint Operations”. Zie punt 3.2.3.2.

0 2008

2009

jaar

2010

3.1.4. Gebruik van specifieke producten (totaal) Vooraleer een gevaarlijk product mag gebruikt worden, dienen de veiligheidsinformatiebladen en (eventuele) analyses overhandigd te worden aan de Milieucoördinator. Hij beoordeelt of er testen mogen gebeuren. De voornaamste gevaarlijke producten zijn de verven en de solventen. Als de testen een goed kwalitatief resultaat geven, en het product heeft geen bijkomende negatieve invloed op milieu, veiligheid of gezondheid, dan beslist de Milieucoördinator in samenspraak met de aanvrager dat het product mag gebruikt worden voor massaproductie. Na goedkeuring komt dit product op de “lijst gevaarlijke producten” terecht. Een inventaris van alle installaties met de bijhorende hoeveelheid HCFK en andere koelmiddelen is opgesteld. In 2010 werd in onze airco’s 1,0 kg koelmiddel bijgevuld. De wetgeving op koelinstallaties wordt nageleefd.

3.1.5. Lozing van afvalwater (totaal) Honda Belgium Factory NV heeft sinds 1977 een vergunning voor het lozen van huishoudelijk afvalwater en sinds 1978 een vergunning voor het lozen van gezuiverd bedrijfsafvalwater. De vergunning voor het lozen van bedrijfsafvalwater werd vernieuwd in 1992, deze voor het huishoudelijk afvalwater in 1993.

3.1.6. Huishoudelijk afvalwater (totaal) Voor het huishoudelijk afvalwater is er een gescheiden afwateringsstelsel. Het huishoudelijk afvalwater wordt in overeenstemming met de lozingsvergunning, zonder waterzuivering, in de openbare riolering geloosd.

-6-


3.1.7. Hemelwater (totaal) Het hemelwater afkomstig van de daken, van de magazijnen, wordt voor een deel opgevangen in ondergrondse reservoirs. Dit water wordt gebruikt voor sanitaire toepassingen in die magazijnen en de kantine. Het andere deel van dat hemelwater komt terecht in infiltratie-vijvers.

3.1.8. Geluid (totaal) Honda Belgium Factory NV is gelegen in een industriezone. De wettelijke toegestane normen zijn 60 dB(A) tussen 7 uur en 19 uur (dagperiode) en 55 dB(A) tussen 19 uur en 7 uur (avond en nacht). Jaarlijks voert de bevoegde dienst van Honda Belgium Factory NV metingen uit tijdens dag-, avond- en nachtperiodes op 7 plaatsen aan de perceelsgrenzen. De metingen zijn uitgevoerd onder de volgende omstandigheden: geen regen, geen externe invloeden en de windsnelheid lager dan 5m/sec. 2009 Periode

2010

Dag

Avond

Nacht

Dag

Avond

Nacht

Norm (in dB(A))

60

55

55

60

55

55

Resultaat

37,1 ~ 47,2

35,6 ~ 43,1

33,8 ~ 51,2

45,1 ~ 55,5

35,1 ~ 43,4

39,3 ~ 47,1

dB(A) 80

De grafiek heeft de range, per periode, t.o.v. de norm.

60

De resultaten van de metingen in 2010 zijn lager dan de wettelijke normen.

40

Tijdens de meting, gedurende de dag, was er veel verkeer op de straat. Hierdoor zijn die resultaten hoger uitvallen dan vorig jaar.

20

0 Dag

Avond

2009

Nacht 2010

norm

3.1.9. Bodem en grondwater (totaal) De bodemsanering van de 2 vervuilde zones werd voltooid in juni 2010. Nu volgt er een monitorperiode van 1 jaar waarin de waterkwaliteit in de meetputten wordt opgevolgd door de bodemdeskundige. Aan het einde van de monitorperiode zal een eindverslag opgemaakt worden door de bodemdeskundige dat aan OVAM zal worden voorgelegd. OVAM zal dan een eindbesluit nemen.

-7-


3.1.10. Biodiversiteit (totaal) Het grondgebied van Honda Belgium Factory is 89.000 m² groot. Hiervan is +/- 48.000 m² bebouwd. Daarnaast is er +/- 25.100 m² verharde oppervlakte door parkings en bestrating. Op alle plaatsen waar dat mogelijk was, werden groenzones aangelegd, zoals: grasperken, aanplanten van bomen en struiken. Er werden 3 infiltratievijvers aangelegd waarin vissen en andere waterdieren aanwezig zijn. Ook watervogels bezoeken de vijvers.

Lay-out van Honda Belgium Factory NV.

-8-


3.2. Milieuaspecten: enkel van de afdeling “Paint Operations” De vastgelegde indicator, om het verbruik / effect te vergelijken, is het aantal effectieve werkdagen. 2008

2009

2010

229

218

225

Qty effectieve werkdagen

Verder in de tekst wordt “dag” gebruikt voor “productiedag”.

3.2.1. Vorming van afvalstoffen (enkel van de afdeling “Paint Operations”) De belangrijkste afvalstoffen, in gewicht, zijn weergegeven in onderstaande tabel. 2008

2009

2010

Afval (ton)

Verhouding (kg/dag)

Afval (ton)

Verhouding (kg/dag)

Afval (ton)

Verhouding (kg/dag)

+/- 15,3

+/- 66,813

+/- 3,6

+/- 16,514

+/- 8,5

+/- 37,778

Verf- en waterzuiveringsslib

+/- 133,2

+/- 581.659

+/-102,8

+/- 471,560

+/- 124,0

+/- 551,111

Totaal afval

+/- 148,5

+/- 648,472

106,4

+/- 488,073

+/- 132,5

+/- 588,889

Polypropyleen afval

Totaal afval

Afvalstoffen Ton

kg/dag Kg

200

1.500 1.250

150 148,5

1.000 132,5

100

750

106,4 648,472

588,889

500

488,073

50

250 0

0 2008

2009

2010 Jaar

De hoeveelheid afvalstoffen afkomstig van de “Paint Operations” is in 2010 gestegen t.o.v. 2009. In 2010 werden de waterbakken van de spuitcabines en de unit voor het afschrapen van het verfslib leeg gemaakt tijdens het zomerverlof. Daarbij werd een zuigwagen ingezet die het restwater en eventueel achtergebleven verfslib kwam opzuigen. Dit gaf aanleiding tot een afvoer van 21,1 ton laag calorisch vloeibaar verfslib. Dat bestaat hoofdzakelijk uit afvalwater. Dat volume hadden we in 2009 niet. Als we dat volume in rekening brengen hebben we voor 2010 een resultaat van 111,4 ton (495 kg/dag). Deze hoeveelheid ligt dicht bij het resultaat van 2009.

-9-


3.2.2. Verbruik van leidingwater (enkel van de afdeling “Paint Operations”)

Leidingwater

Verbruik (m³) +/- 6.544

2008 Verhouding (m³/dag) +/- 28,576

Totaal m³

Verbruik van leidingwater

m³/dag

m³

80

6.544

6.312

6.119

4.000

2.000

60

40

28,576

28,069

28,053

0

20

2009

Verbruik (m³) +/- 6.312


In januari en december werd eveneens meer water verbruikt. Oorzaak hiervan was: het extra verwarmen van de lakafdeling t.g.v. de koude buitentemperaturen waardoor de relatieve luchtvochtigheid nog meer dient bijgestuurd te worden.

0 2008


Leidingwater wordt in de lak-afdeling gebruikt voor het opvullen van de waterbakken van de spuitcabines, voor het compenseren van de verdampingsverliezen uit deze bakken en voor het op peil brengen van de luchtvochtigheid in de spuitcabines en in het Painting-gebouw. In de lak-afdeling dient er een relatieve luchtvochtigheid van 60 à 65% te zijn. In 2010 waren er 4 maanden met een lage relatieve luchtvochtigheid t.o.v. het normale.

m³

8.000

6.000

Verbruik (m³) +/- 6.119

2010 jaar

3.2.3. Energieverbruik (enkel van de afdeling “Paint Operations”) 3.2.3.1. Elektriciteit

Elektriciteit Verbruik van elektriciteit

Energie (MWu) +/- 2.652

2008 Verhouding (MWu/dag +/- 11,580

Totaal MWu

MWu/dag MWu 30

MWu 3.000

2.652 2.366

2.459

11,580

10,853

10,927

2008

2009

2010

2.000

1.000


20


2010 Verhouding (MWu/dag) +/- 10,927

Het elektriciteitsverbruik in de “Paint Operations” is licht gestegen doordat het aantal werkdagen in 2010 hoger was. (in 2009 hadden we namelijk 10 stempeldagen voor de “Paint Operations”). Als we het elektriciteitsverbruik per werkdag berekenen komen we uit op een gelijkwaardig resultaat t.o.v. 2009.

10

0

2009 Verhouding (MWu/dag) +/- 10,853

0 jaar

- 10 -


3.2.3.2 Aardgas 2008 +/- 5.707

Effectief verbruik (MWu) Verhouding (MWu/dag)

2009 +/- 5.048

+/- 24,921

Effectief verbruik

Totaal MWu

MWu/dag MWu 60

MWu 8.000

6.000

45

5.707

5.679 5.048

4.000 24,921 2.000

30 25,240

23,157

15

0

0 2008

2009

2010 +/- 5.679

+/- 23,157

+/- 25,240

Wij verbruiken het aardgas hier hoofdzakelijk voor het opwarmen van de verse lucht voor in de spuitcabines en voor het opwarmen van de ovens. Het verbruik wordt zeer sterk beïnvloed door de klimatologische parameters. Bij een lage buiten temperatuur is het gasverbruik in verhouding hoger. Vooral tijdens de zeer koude maanden januari en december. In december alleen al werd meer dan 330 MWu extra verbruikt dan de verwachtingen. Het aantal graaddagen in 2009 was 2.212. Het aantal graaddagen in 2010 was 2.703.

2010 jaar

3.2.4. Emissies van Vluchtige Organische Stoffen (enkel van de afdeling “Paint Operations”) De emissie wordt berekend op basis van de periodiek uitgevoerde emissiemetingen door een erkend laboratorium. In 2010 bedroeg de totale geleide solvent-emissie (uitgedrukt in koolstof) circa 39,5 ton. 2008

2009

2010

+/- 42,6

+/- 38,4

+/- 39,5

+/- 186,114

+/- 176,193

+/- 175,689

Spuitlijn bumpers (in ton) Verhouding (kg/dag)

Totaal ton

Emissie van VOS

kg/dag Kg

Ton 50

500

40

400

42,6 39,5

38,4 30

300

20

200 186,114

176,193

175,689

10

100

0

0 2008

2009

2010 jaar

- 11 -

De grafiek toont de evolutie van de emissie van Vluchtige Organische Stoffen. Er werd extra aandacht besteed aan het verbruik van clear coat door het monitoren van het verbruik in elke shift. Op basis van de resultaten konden de medewerkers gesensibiliseerd worden en kon zo het verbruik verminderd worden. Honda Belgium Factory NV voldoet aan de wetgeving betreffende de uitstoot van VOS.


3.2.5. Bedrijfsafvalwater (enkel van de afdeling “Paint Operations”) Het bedrijfsafvalwater is afkomstig van de waterbakken van de lakafdeling (afdeling Paint Operations). De concentraties van de afvalwaterparameters en het debiet worden jaarlijks gedurende 3 opeenvolgende werkdagen gemeten door een erkend laboratorium. Uit deze gegevens berekent men de gemiddelden. Het bedrijfsafvalwater wordt na zuivering geloosd in de openbare riolering, die op haar beurt aangesloten is op het stadswaterzuiveringsstation. In de onderstaande tabel zijn de berekende gemiddelde concentraties van de laatste jaren weergegeven. Parameters (in mg/l)

2008

2009

754 1.241

BZV CZV

328 570

Wettelijke norm

262 516

Geen norm Geen norm

12

Max. 1000

ZWS

8,6

Arseen

0,01

0,01

< 0,01

Max. 0,5

Zilver

< 0,001

< 0,001

< 0,005

Geen norm

Chroom (Cr)

0,005

0,004

0,006

Max. 5

Zink (Zn)

0,138

0,021

0,028

Max. 5

Koper (Cu)

0,006

0,005

< 0,004

Max. 1

< 0,001

< 0,001

< 0,001

Max. 0,6

Lood

0,004

0,006

< 0,005

Max. 1

Kwik

< 0,0003

< 0,0003

< 0,0001

Verboden

0,01

0,009

0,011

Cadmium

Nikkel (Ni)

15,2

2010

Max. 1

Totale stikstof

34,20

11,85

26,28

Geen norm

Totale fosfor

< 0,1

< 0,132

< 0,138

Geen norm

0,039

0,049

Som van de metalen Cr+Zn+Cu+Ni

0,160

Max. 8

In 2010 bedroeg de totale geloosde hoeveelheid bedrijfsafvalwater circa 2.048 m³ of +/- 9,1 m³/dag. De geloosde hoeveelheid is doorgegeven aan de bevoegde overheid zijnde de Vlaamse Milieu Maatschappij. Tijdens het jaar 2010 werden er geen overschrijdingen van de lozingsnormen vastgesteld. Aangaande pH (zuurtegraad), temperatuur, debiet, chroom VI en de parameters van de bijzondere vergunningsvoorwaarden zijn geen overschrijdingen vastgesteld. Totaal m³

Geloosd bedrijfsafvalwater

m³/dag m³

m³ 2.500

25

2.000 1.860

20

2.048

1.954

1.500

15

1.000

10

500

8,122

9,102

8,963

5

0

0 2008

2009

2010 jaar

- 12 -

Het volume geloosd bedrijfsafvalwater, ten opzichte van 2009, is een weinig gestegen. Dit is het gevolg van het verbruik van leidingwater voor het verhogen van de relatieve luchtvochtigheid in de spuitcabines en het Painting gebouw. Het leidingwater dient eerst gezuiverd te worden via een Osmose-behandeling. Bij de Osmose-behandeling komt ongeveer 50% gezuiverd water vrij voor de bevochtiging. De andere helft komt terecht in de afvalwaterzuivering.


3.2.6. Materiaal-efficiëntie (enkel van de afdeling “Paint Operations”) De materiaal-efficiëntie wordt weergegeven aan de hand van het verbruik van de clear coat, in gram, per gelakte bumper. Een clear coat zorgt voor de glanzende en beschermende afwerklaag. Materiaal-efficiëntie

Resultaat

wijziging in % tov target (330)

gr/bumper 400

40%

365 307

300

273

11%

20%

-7%

200

0% -17%

100

-20%

0

-40% 2008

2009

Er is een continue verbetering van het verbruik van clear coat per bumper gerealiseerd. De verbetering kon gerealiseerd worden door het monitoren van het verbruik per shift van de lak-afdeling. De resultaten daarvan werden op regelmatige tijdstippen gecommuniceerd naar de medewerkers van de afdeling. Op deze manier kregen de verfspuiters voldoende aandacht en konden ze meewerken aan het bereiken van de doelstelling.

2010 jaar

3.3. Milieuaspecten: enkel van de logistiek ondersteunende activiteiten Onder logistiek ondersteunende activiteiten vallen: Bumper Warehouse, Body Parts Factory en Prepack Factory. De vastgelegde indicator, om het verbruik / effect te vergelijken, is het totaal aantal lijnen welke klaargezet werden.

3.3.1. Vorming van afvalstoffen (enkel van de logistiek ondersteunende activiteiten) De totale hoeveelheid afvalstoffen is: 2008

2009

2010

Totaal afval (in ton)

+/- 441,900

+/- 425,700

+/- 400,100

Aantal lijnen

+/- 394.380

+/- 430.200

+/- 521.730

+/- 1,120

+/- 0,990

+/- 0,767

Verhouding (kg/lijn)

Totaal ton

Afvalstoffen Ton

Kg

500 400

kg/lijn

2,0 441,9

1,6

425,7

400,1

300

1,2

We hebben een continue verbetering van de totale hoeveelheden afvalstoffen per lijn gerealiseerd. Door de wielonderdelen in bulk te laten leveren, kwam er minder eenmalige verpakkingen vrij.

1,120 200

0,8

0,990 0,767

100

0,4

0

0,0 2008

2009

jaar

2010

- 13 -

Het introduceren van herbruikbare verpakkingen voor de leveringen van bumpers uit Thailand.


3.3.2. Verbruik van leidingwater (enkel van de logistiek ondersteunende activiteiten) Voor de logistiek ondersteunende activiteiten is geen leidingwater noodzakelijk.

3.3.3. Energieverbruik (enkel van de logistiek ondersteunende activiteiten) 3.3.3.1. Elektriciteit

Elektriciteit Aantal lijnen Verbruik van elektriciteit

2008 Energie Verhouding (MWu) (kWu/lijn) +/- 1.167 +/- 2,960 +/- 394.380 Totaal MWu

kWu/lijn kWu

MWu 1.500

1.000

2009 Energie Verhouding (MWu) (kWu/lijn) +/- 1.070 +/- 2,486 +/- 430.200

6

1.167 1.070

1.095

4

2,960 500

2

2,486 2,099

0

0 2008

2009

2010 Energie Verhouding (MWu) (kWu/lijn) +/- 1.095 +/- 2,099 +/- 521.730

Het verbruik van elektriciteit is licht gestegen in 2010. Er waren minder uren zonneschijn in 2010 (1.558 uren) waardoor en minder natuurlijk licht kon benut worden. In 2009 hadden we 1.699 uren zonneschijn. Als we dat echter per lijn berekenen is er een daling gerealiseerd. In 2009 en 2010 werden aanpassingen gedaan aan het tijdstip van aan- en uitschakelen van de buitenverlichtingen. De intensiteit van de verlichting op de parking werd aangepast, slecht 1 op 3 verlichtingstoestellen gaan in werking.

2010 jaar

- 14 -


3.3.3.2. Aardgas 2008 +/- 2.528

Effectief verbruik (MWu) Verhouding (kWu/lijn)

+/- 6,409

Gecorrigeerd verbruik (MWu)

+/- 2.910

+/- 7,084

+/- 6,764

+/- 394.380

Aantal lijnen Totaal MWu

+/- 430.200

kWu/lijn kWu 16

MWu 4.000

3.417

3.000

2.528

+/- 6,117

+/- 2.794

Verhouding (kWu/lijn)

Effectief verbruik

2009 +/- 2.632

2010 +/- 3.417 +/- 6,550 +/- 3.092 +/- 5,927 +/- 521.730

Het verbruik van aardgas is flink gestegen ten opzichte van 2009. Dit is te verklaren door de zeer lage temperaturen in januari en december.

12

2.632

2.000

8 6,409

1.000

6,550

6,117

4

0

0 2008

2009

2010 jaar

Wij verbruiken het aardgas hier hoofdzakelijk voor het verwarmen van de magazijnen en burelen. Het kWu MWu verbruik wordt zeer sterk beïnvloed door de 4.000 16 klimatologische parameters. Bij een lage buiten temperatuur is ons gasverbruik in verhouding hoger. 3.000 12 3.092 Om een juist beeld te krijgen van de evolutie van 2.910 2.794 ons aardgasverbruik herberekenen wij onze 2.000 8 verbruiken naar de gemiddelde klimatologische omstandigheden. 7,085 6,764 5,926 Daarvoor gebruiken wij het aantal graaddagen dat 1.000 4 op de website www.aardgas.be terug te vinden is. Het totaal omgerekend verbruik is echter nog iets 0 0 gestegen ten opzichte van 2009. Dat is te verklaren 2008 2009 2010 door het hoger aantal verwerkte lijnen. Hoe hoger jaar het aantal lijnen, hoe meer aan- en afvoer van materiaal, onderdelen er dient te gebeuren. Dit geeft aanleiding tot meer verliezen inherent aan de activiteiten. Als we de gecorrigeerde verbruiken bekijken zien we een verbetering van ons totaal aardgasverbruik per lijn. Dit kon ondermeer gerealiseerd worden door het aanbrengen van extra isolatie op het dak van de Prepackafdeling. Gecorrigeerd verbruik

Totaal MWu

kWu/lijn

- 15 -


4. Andere milieuprestaties 4.1. Milieucharter Het milieucharter is een project waarmee de Kamer van Koophandel bedrijven wilt aanzetten tot het opzetten of verder uitbouwen van specifieke milieuacties. In 2010 behaalden wij voor de 10de maal dit milieucharter. Op de foto ziet u de overhandiging van het milieucharter door mr. Jozef Dauwe, gedeputeerde voor Leefmilieu van de provincie Oost-Vlaanderen. Op de foto staan, van links naar rechts: - mr. Hans De Jaeger: Director; - mr. Stefaan De Rouck: Preventieadviseur & Milieucoördinator; - mr. Jozef Dauwe; - mevr. Katrien Moens: projectcoördinator Milieucharter (Voka - Kamer van Koophandel Oost-Vlaanderen).

4.2. Klachtbehandeling In 2010 hebben wij één telefonische klacht ontvangen. De omschrijving, door de buur was: lawaaihinder dat misschien van Honda afkomstig is. Na intern onderzoek en metingen, werd geen oorzaak gevonden welke aanleiding zou geven voor de klacht. Wel werd er een zwak geluid geconstateerd van de ventilatiegroep van de kantine. Om dit geluid te minimaliseren werd de uitlaat 90° verdraaid en wordt de ventilatie-groep stil gelegd om 19 uur en start terug om 6 uur. In de weekends werkt de ventilatiegroep ook niet. Wij hebben de buur telefonisch geïnformeerd na de uitvoering van de acties.

4.3. Naleving van de wet- en regelgeving Alle wet- en regelgevingen zijn opgelijst in een register. Meer informatie hierover kunt u steeds bekomen. In 2010 zijn geen overschrijdingen of overtredingen geweest t.o.v. de wet- en regelgevingen.

5. Gegevens erkende milieuverificateur Het milieubeleid, het milieuprogramma, het functioneren van het milieubeheersysteem, de auditprocedure en deze tussentijdse milieuverklaring werden door Lloyd’s Register EMEA (Antwerpen) met accreditatienummer BE-V-018, geverifieerd en gevalideerd op 22 maart 2011. De volgende gevalideerde en bijgewerkte tussentijdse milieuverklaring zal ten laatste in maart 2011 bij de bevoegde instantie ingediend worden. Na goedkeuring zullen wij deze tussentijdse milieuverklaring openbaar maken.

- 16 -


6. Verklarende woordenlijst AGV

automatisch geleide voertuig.

BZV

Biochemisch Zuurstof Verbruik (Engels BOD = Biochemical Oxygen Demand). Het biochemisch Zuurstofverbruik van een (afval)water is de hoeveelheid zuurstof die per volume-eenheid water door micro-organismen wordt verbruikt voor het omzetten van het aanwezige organisch materiaal in eenvoudige, minerale bestanddelen. Het is de maat voor de zuurstof die aan de rivieren onttrokken wordt. Dit onttrekken van zuurstof kan leiden tot een tekort aan zuurstof en tot vissterfte.

CFK

Chloorfluorkoolwaterstoffen. Dit zijn producten met een hoge chemische en thermische stabiliteit, niet toxisch en onontvlambaar. Ze worden medeverantwoordelijk geacht voor milieuproblemen die zich op wereldschaal voordoen zoals het gat in de ozonlaag en in zekere mate ook het broeikaseffect. Voorbeeld van een CFK: FREON R12.

CO

Koolstofmonoxide is een reukloos, kleurloos, smaakloos en niet-irriterend gas.

CZV

Chemisch Zuurstof Verbruik (Engels: COD = Chemical Oxygen Demand). Dit is de hoeveelheid zuurstof die per volume-eenheid verontreinigd water nodig is om de in het water aanwezige verbindingen chemisch te oxideren. Het is een maat voor de zuurstof die aan de rivieren onttrokken wordt. Dit onttrekken van zuurstof kan leiden tot een tekort aan zuurstof en vissterfte.

dB(A)

Eenheid van geluid.

EMAS

Eco Management and Audit Scheme.

Emissie

De uitstoot van luchtverontreinigende stoffen.

Fotovoltaïsche cel

Zet licht rechtstreeks om in elektriciteit. De opgewekte gelijkstroom wordt via de netgekoppelde omvormer omgevormd tot wisselstroom die onmiddellijk kan gebruikt worden.

FREON

Verzamelnaam voor een aantal chloorfluorkoolstof producten van een bepaald fabricaat, die onder meer als drijfgas (vb. in spuitbussen) en als verdampingsmiddel in koelmachines gebruikt worden.

Graaddag

De graaddagen geven een invers beeld van de temperatuur (de warmte) weer. De graaddagen zijn dus een maatstaf voor de koude over een periode.

HCFK

Gehydrogeneerde chloorfluorkoolwaterstoffen. Dit zijn producten die minder persistent zijn dan CFK’s en een geringer ozonafbrekend vermogen hebben. Ze dragen in zekere mate bij tot het broeikaseffect. De op Honda Belgium Factory NV gebruikte HCFK is FREON R22.

HLC

Honda Logistics Center. - 17 -


HUM

Honda of the United Kingdom Manufacturing.

kWpiek

Kilo Watt piek. Een kWpiek is het theoretisch maximaal vermogen van een fotovoltaïsche installatie met een opgesteld vermogen van 1 kilowatt.

MWu

Megawatt-uur.

NOx

Stikstofoxiden.

OHSAS

Occupational Health and Safety Assessment Series.

Osmose

Methode om leidingwater te zuiveren, zodat het water gebruikt kan worden voor de luchtbevochtiging.

OVAM

Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij.

SO2

Zwaveldioxide.

Solventen

Organische stoffen die meestal vluchtig zijn bij omgevingsvoorwaarden en gebruikt worden als oplosmiddel of reinigingsmiddel.

VOS

Vluchtige Organische Stoffen.

Zonneschijnduur

De zonneschijnduur is de totale gesommeerde tijdsduur binnen een beschouwd tijdvak gedurende welk sprake is van zonneschijn.

Zwevende stoffen

ZWS. Vaste stoffen in het water die aanleiding kunnen geven tot vertroebeling van waterlopen en slibafzetting.

Uitleg van de logo’s in de hoofdbalk. Dit is het Honda milieu-logo, wereldwijd.

Logo: Green Factory project.

- 18 -


GEVALIDEERDE INFORMATIE REG N°: B-VL-000007

Uitgever en contactpersoon: De Milieucoördinator dhr. Stefaan De Rouck Tel: +32(0)53 725 402 E-mail: [email protected] Honda Belgium Factory NV Maart 2011

Website: http://www.environment.honda-eu.com/greenfactory/aalst_report.htm - 19 -

Tussentijdse milieuverklaring 2011

Recommend Documents