Milieuverklaring 2006
Foto omslag: Een van de biologische zuiveringsinstallaties op de Botlek-locatie
Milieuverklaring
Lyondell Chemie Nederland B.V. en Lyondell Bayer Manufacturing Maasvlakte VOF
Over het jaar 2006 Rotterdam, maart 2007
3
Milieuverklaring 2006
4
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave Milieuverklaring
1 2
Voorwoord................................................. 6 Inleiding.................................................... 7 Het bedrijf en de bedrijfsactiviteiten....... 8
4.8
Aanvoer van grondstoffen en
afvoer van producten.......................... 30
4.9
Energie-, drinkwater en
grondstoffenverbruik.......................... 30
4.9.1 Energie...................................... 30
4.9.2 Drinkwater................................ 31 4.9.3 Grondstoffenverbruik............... 31
2.1
Het bedrijf............................................. 8
2.2
De bedrijfsactiviteiten op de
4.10 Vergunningen . ................................... 31
Botlek-locatie........................................ 9
4.11 Naleving van de vergunningen........... 32
2.3
De bedrijfsactiviteiten op de
4.12 Klachten.............................................. 34
Europoort-locatie................................ 10
2.4
De bedrijfsactiviteiten op de
5
Referenties.............................................. 35
Maasvlakte-locatie............................... 10
2.5
De bedrijfsactiviteiten van het SCE
6
Afkortingen van stoffen.......................... 36
in Rotterdam ...................................... 11 7
Verklaring van de milieuverificateur...... 37
3
Milieubeheer bij Lyondell....................... 12 Bijlagen
3.1
Inleiding.............................................. 12
3.2
Milieubeleid ....................................... 13
3.3
Milieu-analyse..................................... 14
Bijlage 2
De cijfers.................................. 42
3.4
Milieuprogramma................................ 14
Bijlage 3
Uitgevoerde en geplande milieu-
3.5
Milieubeheersysteem.......................... 15
maatregelen en -activiteiten..... 49
3.6
Audits ................................................. 15
Bijlage 4
3.7
Continu verbeteren bij Lyondell......... 15
3.8
Preventie............................................. 16
3.9
Noodplan............................................ 17
4
Beoordeling van de belangrijkste
milieu-aspecten....................................... 18
Bijlage 1
Verklarende woordenlijst......... 38
Milieu-analyse........................... 54
4.1
Inleiding.............................................. 18
4.2
Emissies naar de lucht ....................... 18
4.2.1 Meet- en registratiesysteem...... 18
4.2.2 VOS-emissies............................. 18
4.2.3 Roet-emissies............................ 21
4.2.4 CO- en CO2-emissies................. 22
4.2.5 NOx-emissies............................. 23
4.2.6 HCFK’s (freonen) en halonen.. 24
4.3
Geur ................................................. 24
4.4
Lozingen naar het oppervlaktewater 24
4.5
Bijproducten en afvalstoffen . ............ 26
4.6
Bodemverontreiniging........................ 28
4.7
Geluid ................................................ 29
5
Milieuverklaring 2006
Voorwoord
In 1994 verkreeg Lyondell Chemie Nederland B.V.,
Daarnaast kunnen de volgende goede prestaties
destijds nog ARCO Chemie Nederland N.V., als
worden gemeld:
eerste bedrijf in Nederland voor de vestigingen
• De 5 jaarlijkse fabrieksstop op de Botlek-locatie
op de Botlek en Europoort het EMAS certificaat.
is zonder milieu incidenten verlopen.
Belangrijke vereisten van EMAS zijn onder andere
• Het bevoegd gezag heeft ingestemd met het
continue verbetering van de milieuprestaties en een
geïntegreerd Bedrijfsmilieuplan van de Botlek-
duidelijke rapportage hierover naar de omgeving.
en Maasvlakte-locatie voor de termijn tot en met
Daartoe ligt voor u de milieuverklaring 2006.
2010. • De biologische afvalwaterzuivering op de
In de afgelopen jaren is er veel veranderd. We
Maasvlakte-locatie werkte zonder overschrijding
zijn al weer 6 jaar Lyondell Chemie Nederland BV,
van de lozingsvergunning.
hebben grote investeringen gedaan en de organisatie en het aantal locaties uitgebreid. Om even de
Wij willen al onze medewerkers complimenteren
belangrijkste te noemen: een butaandiol fabriek
voor de aandacht en inzet op het gebied van veilig-
op de Botlek-locatie, een propyleenoxide-styreen
heid en milieu en verwachten voor het volgende
fabriek in joint venture met Bayer op een nieuwe
jaar de prestaties verder te verbeteren.
locatie op de Maasvlakte en een Europees kantoor
Mocht u vragen hebben over dit rapport, neemt u
in Rotterdam. Wat echter niet is veranderd is de
dan gerust contact met ons op. Mocht u eens een
opzet van deze verklaring. Hierdoor is duidelijk te
van onze fabrieken willen bezoeken dan begroeten
zien welke veranderingen over die periode hebben
wij u graag eens op een open dag.
plaatsgevonden. Lyondell Chemie Nederland B.V. Lyondell wil op een veilige en milieuverantwoorde wijze producten maken die de levensstandaard verhogen. Bij onze activiteiten willen wij dat naast de
M.D. Olijve
veiligheid van onze medewerkers, de medewerkers
Director
van aannemers, het publiek en onze klanten ook de
Manufacturing Europe
aandacht voor het milieu prioriteit heeft. Helaas waren er dit jaar een aantal incidenten op de Botlek- en Europoort-locatie die extra milieubelasting hebben veroorzaakt: • Door twee lekkages is op de Botlek-locatie propyleenoxide in de lucht en de bodem terechtgekomen. • Door het open blijven van een ontlastklep op de Europoort-locatie is butaan in de lucht terechtgekomen • De noodfakkel op de Botlek-locatie is twee keer gebruikt. • Na een periode van ruim 4 jaar zonder overschrijdingen is er op de Botlek-locatie als gevolg van een incident een overschrijding van de lozingsvergunning geweest gedurende vijf dagen.
Inleiding
1 Inleiding
Lyondell Chemie Nederland B.V. en Lyondell Bayer
Lyondell neemt zich voor om jaarlijks, uiterlijk in
Manufacturing Maasvlakte VOF. (hierna kortweg
de maand april, een milieuverklaring uit te geven.
Lyondell genoemd) geven sinds 2005 een geza-
Deze verklaring wordt aan een erkende milieuve-
menlijke milieuverklaring uit volgens de EMAS-
rificateur voorgelegd ter beoordeling en akkoord-
verordening.
bevinding.
Lyondell Chemie Nederland B.V. deed dit al sinds 1995. Sinds 1999 zijn ongeveer 250 bedrijven in
Evenals voorgaande jaren is de milieuverklaring
Nederland, waaronder Lyondell, wettelijk verplicht
getoetst aan de eisen die zijn gesteld in de
verslag te doen van de milieu-aspecten van hun
EMAS-verordening. De EMAS-verordening is een
bedrijf.
verordening van de Europese Unie (EU) die de vrijwillige deelname van industriële bedrijven aan
De milieuverklaring bevat een overzicht van alle
een gemeenschappelijk Europees milieubeheer-
belangrijke milieu-aspecten van de productie op
en milieu-auditsysteem regelt. Als een bedrijf een
de Maasvlakte- en Botlek-locatie, van de aanvoer en
milieuverklaring uitgeeft volgens de EMAS-verorde-
opslag van grondstoffen op de Europoort-locatie en
ning wil dat zeggen dat de milieuverificateur deze
van de activiteiten van het Service Centre Europe
verklaring inhoudelijk op juistheid heeft gecon-
(SCE) in Rotterdam. Verder worden het milieu-
troleerd en het milieuzorgsysteem van het bedrijf
beleid van het bedrijf en de doelstellingen ervan
heeft getoetst. Lyondell was het eerste bedrijf in
toegelicht en worden belangrijke wijzigingen en
Nederland met een EMAS-registratie. Tot en met
trends in de milieubelasting verklaard.
december 2006 waren in Nederland in totaal 13 bedrijven EMAS-geregistreerd.
Milieuverklaring 2006
2 Het bedrijf en de bedrijfsactiviteiten 2.1 Het bedrijf
Lyondell heeft in Nederland vestigingen in de industriegebieden Maasvlakte, Botlek en Europoort
Lyondell maakt deel uit van Lyondell Chemical
en in Rotterdam. Op de productielocatie in de
Company (LCC), een organisatie waarvan het
Botlek (§2.2), aan de Seinehaven, worden che-
hoofdkantoor is gevestigd in Houston, Texas. LCC
mische halffabrikaten gemaakt. Dit zijn stoffen
is een wereldwijd opererend bedrijf dat chemica-
die verder worden verwerkt tot een groot aantal
liën, diverse brandstoffen en plastics produceert
industriële en consumentenproducten. Op de
en ruwe olie raffineert. Belangrijkste producten
Europoort-locatie (§2.3) bevindt zich een over-
zijn ethyleen, polyethyleen, styreen, propyleen,
slagterminal voor grondstoffen. Op de Maasvlakte
propyleenoxide, titaan dioxide, benzine, diesel,
is in november 2003 de productie van eveneens
butaandiol, glycolen, glycolethers, tolueendiisocy-
chemische halffabrikaten van start gegaan (§2.4).
anaat, methyl- en ethyl tertiaire butylether.
De locatie is een joint venture van Lyondell en
Millennium (productie van titaandioxide) is sinds
Bayer, waarbij Lyondell de locatie beheert en de
2004 volledig eigendom van LCC.
bedrijfsvoering verricht. De locatie opereert onder de naam Lyondell Bayer Manufacturing Maasvlakte
Productielocaties van LCC zijn gevestigd in de
VOF. In Rotterdam is het Service Center Europe
Verenigde Staten, Europa, Azië en Australië.
(SCE) gevestigd, dat zich bezighoudt met logistiek, inkoop, financiële en IT-ondersteuning (§2.5).
De producten van LCC worden toegepast bij de fabricage van onder meer schuimsoorten (matras-
De Nederlandse productievestigingen maken deel
sen, meubelvulling, autobumpers), cosmetica, verf,
uit van Lyondell Europa. Het organogram ziet er
antivries en ongelode benzine.
als volgt uit:
President European Operations
Director Manufacturing Europe
Manager Engineering Europe
Plant Manager Maasvlakte-locatie
Manager EHS&Q
Plant Manager Botleken Europoortlocaties
Het bedrijf en de bedrijfsactiviteiten
2.2 De bedrijfsactiviteiten op de Botlek-locatie
Primaire producten
Op de Botlek-locatie zijn diverse installaties aan-
den met behulp van een katalysator gemaakt uit de
wezig voor de productie van propyleenoxide (PO),
grondstoffen isobutaan, propyleen en zuurstof. De
tertiaire butylalcohol (TBA) en derivaten van deze
zuurstof is afkomstig van buurbedrijf Air Products.
Het productieproces begint met de fabricage van de primaire producten PO en TBA. Deze stoffen wor-
producten.
De overige grondstoffen komen per pijpleiding
Behalve de procesinstallaties, zijn er ook:
van de Europoort-locatie (§2.3) en van derden
• tanks voor atmosferische opslag en opslag onder
of worden gelost aan de steiger in de Seinehaven
druk;
(isobutaan).
• twee waterzuiveringsinstallaties; • laad- en losvoorzieningen voor vrachtwagens,
Secundaire producten De secundaire producten (derivaten) die op de
treinen en schepen; • werkplaatsen, magazijnen en kantoorgebouwen.
Botlek-locatie worden gemaakt zijn: isobutyleen
Op de locatie zijn 469 personen werkzaam, waarvan
(iC4=), propyleenglycolen (MPG en DPG), tertiaire
217 personen zijn ingeschakeld als contractor (via
butyl hydroperoxide (TBHP), methyl tertiaire butylether (MTBE), propyleen glycolethers (PM/DPM),
aannemer of uitzendbureau).
allylalcohol (AA), 1,4 butaandiol (BDO) en 2-methyl 1,3 propaandiol (MP-diol). Schematisch ziet het productieproces van grondstof tot eindproduct er als volgt uit:
TBHP MeOH
condensaat zuivering
zuurstof isobutaan mixed butaan
isoTBAreactie/destillatie butaan reactie/destillatie TBHP
MTBE
reactie/destillatie ruwe isobutyleen
reactie/destillatie
reactie/destillatie
isobutyleen afvalwater fuels
propyleen
TBA-PO
katalysator
ruwe TBA
destillatie ruwe PO onzuivere PO
fuels reactie/destillatie zuivere TBA fuels
destillatie
octaan
zuivere PO water
zuivere PO reactie/destillatie
fuels
reactie/destillatie
zuivere PO
PM DPM MeOH MPG DPG
reactie/destillatie
katalysator fuels allylalcohol
reactie/destillatie
CO/H2 tolueen H2 fuels butaandiol MP-diol
Milieuverklaring 2006
PO, TBA en de derivaten hiervan worden in diverse alledaagse producten verwerkt. In het volgende
2.4 De bedrijfsactiviteiten op de Maasvlakte
schema is een overzicht gegeven van enkele toepassingen:
In de fabriek op de Maasvlakte worden propyleenoxide (PO) en styreenmonomeer (SM) geprodu-
Product
Toepassing in onder andere:
ceerd. Op de locatie zijn 214 personen werkzaam,
PO
➤ cosmetica, kussens, bumpers
waarvan 24 als contractor (via aannemer of uitzend-
TBA
➤ rubber, oplosmiddelen, acrylproducten
bureau). Ondersteunende afdelingen, die ook voor
iC4=
➤ butylrubber (bijv. handschoenen)
(bijv. verf)
MTBE
➤ benzine
MPG/DPG ➤ conserveringsmiddelen, koelvloeistof TBHP
de vestigingen Botlek en Europoort werkzaamheden verrichten, zijn hier gevestigd. De aanvoer van de grondstoffen ethyleen en propyleen geschiedt per pijpleiding. Benzeen wordt met schepen aan-
➤ katalysator voor vervaardiging polymeren gevoerd.
PM/DPM ➤ inkt, verf, coatings, schoonmaakmiddelen AA
➤ oplosmiddelen
Op het fabrieksterrein zijn diverse installaties aan-
BDO
➤ coatings, kunsthars, film
wezig voor de productie van PO en SM. Behalve
MP-diol ➤ coatings, lijmen
de procesinstallaties zijn er op het fabrieksterrein ook: • tanks voor atmosferische opslag en opslag
Bedrijfsuren
onder druk;
De installatie op de Botlek-locatie is volcontinu
• een waterzuiveringsinstallatie;
in bedrijf, afgezien van de perioden waarin grote
• laad- en losvoorzieningen voor vrachtwagens,
onderhoudsstops plaatsvinden. In april/mei 2006 is er zo’n onderhoudsstop uitgevoerd. Deze stop
treinen en schepen; • werkplaatsen, magazijnen en kantoorgebouwen.
heeft circa vier weken geduurd. De volgende onderhoudsstop is gepland in 2011.
2.3 De bedrijfsactiviteiten op de Europoort-locatie Lyondell heeft een opslaglocatie in de Europoort. In de 7e Petroleumhaven lossen schepen de grondstoffen propyleen en mixed butaan (een mengsel van butaan en isobutaan), die vervolgens worden opgeslagen en via pijpleidingen naar de fabrieken van Botlek en Maasvlakte worden gepompt. De terminal heeft drie opslagtanks onder druk voor propyleen en één gekoelde atmosferische tank voor mixed butaan. Voor het koelen van deze tank is een koelinstallatie in gebruik. De grondstoffen zijn afkomstig van gasvelden in de Noordzee en verschillende raffinaderijen. Op deze locatie zijn vijf personen werkzaam, allen zijn in dienst van Lyondell.
Opslag voor propyleen op de Maasvlakte-locatie
10
Het bedrijf en de bedrijfsactiviteiten
Producten Het productieproces begint met de fabricage van
2.5 De bedrijfsactiviteiten van het SCE in Rotterdam
ethylbenzeen uit de grondstoffen benzeen en ethyleen. Vervolgens worden van ethylbenzeen en
Het Service Center Europe (SCE) in Rotterdam
propyleen met behulp van katalysatoren in ver-
maakt deel uit van Lyondell Europa en is tevens het
schillende reactie- en zuiveringsstappen PO en SM
hoofdkantoor voor Europa. Het SCE heeft als doel
geproduceerd. De grondstoffen komen per pijplei-
hoogwaardige en kosteneffectieve service te verle-
ding van de Europoort-locatie (§ 2.3) en van derden
nen aan alle onderdelen van het bedrijf, alsmede
of worden gelost aan de steiger in de Europahaven.
aan zijn klanten en leveranciers in Europa. De acti-
Schematisch kan het productieproces als hieronder
viteiten hebben onder andere betrekking op inkoop
worden weergegeven.
van diensten en alle materialen (van grondstof tot aan kantoorartikelen), logistiek, verkoop, planning
Bedrijfsuren
(afstemmen van verkoop en productie), financiën
De installatie op de Maasvlakte is volcontinu in
en IT. Er worden uitsluitend kantoorwerkzaamhe-
bedrijf, afgezien van de perioden waarin grote
den uitgevoerd door 330 personen waarvan 93 als
onderhoudsstops plaatsvinden. De eerstvolgende
contractor. Behalve dat kantoorwerkzaamheden
onderhoudsstop is gepland in 2008.
enige milieubelasting met zich meebrengen heeft het SCE ook invloed op de milieubelasting van de logistieke keten. Hierbij dient onder meer te worden gedacht aan de inkoop en aanvoer van grondstoffen, de distributie van producten en de afvoer van afvalstoffen.
Lucht
reactie
Katalysator
EBHP MBA ACP EB
reactie/ destillatie
EBHP MBA ACP EB
Propyleen
Crude PO
reactie/ destillatie
EB
destillatie
Zuivere PO
reactie/ destillatie
Ethyleen
MBA ACP EB
MBA reactie/ destillatie
Waterstof
ACP
ACP reactie/ destillatie
ACP MBA
destillatie
EB
Benzeen
Zuivere styreen (SM)
11
Milieuverklaring 2006
3 Milieubeheer bij Lyondell 3.1 Inleiding
organisatie heeft diverse commissies op het gebied van Veiligheid en Milieu waarin Lyondell partici-
Programma’s op het gebied van veiligheid,
peert. In de commissie voor Externe Veiligheid
gezondheid en milieu
is een Lyondell medewerker voorzitter. Verder
Wereldwijd neemt Lyondell Chemical Company
heeft Deltalinqs een informatieuitwisselingspro-
(LCC) deel aan verschillende programma’s op het
gramma over veiligheid, onder de naam Deltalinqs
gebied van veiligheid, gezondheid, milieu en kwa-
University, gestart, waaraan Lyondell deelneemt.
liteit. Een belangrijk internationaal programma is
Op nationaal niveau participeert Lyondell in het
Responsible Care®. In dit programma streven de
bestuur en de werkgroep Milieu van de VNCI
deelnemende bedrijven naar verantwoord en zorg-
en wordt het voorzitterschap van de werkgroep
vuldig opereren op het gebied van veiligheid en
externe veiligheid van VNO/NCW door een Lyondell
gezondheid voor mens en milieu en daarover in alle
medewerker vervult.
openheid met de samenleving te communiceren.
Internationaal is Lyondell lid van het European
Alle vestigingen van LCC volgen dit programma via
Process Safety Centre (EPSC), een instituut dat de
het systeem van Operational Excellence (bijlage
procesveiligheid in Europa bevordert.
1). Verder neemt Lyondell deel aan het Energie Efficiency Benchmarking Convenant (§ 4.9).
Milieuzorgsysteem Om alle activiteiten op het gebied van milieu te
‘Milieuzorg in de Chemie’ is een voorbeeld van een
ondersteunen en om te streven naar continue ver-
invulling van het Responsible Care® programma
betering werkt Lyondell sinds 1995 met een volgens
in Nederland. Het is opgezet door de Vereniging
de EMAS-verordening gecertificeerd milieuzorgsy-
Nederlandse Chemische Industrie (VNCI). Lyondell
steem. Bureau Veritas Certification Nederland B.V.
geeft hieraan onder andere invulling door deel-
(BVCN) toetst dit milieuzorgsysteem jaarlijks aan
name aan de Klankbordgroep Rozenburg, het plat-
de ISO-14001-norm en heeft vastgesteld dat het
form Hinder en Veiligheid voor West Voorne en het
voldoet aan de gestelde eisen.
platform voor Hinder en Veiligheid van Hoek van
De verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van
Holland. Ook worden verschillende maatschappe-
het milieuzorgsysteem berust bij de manager van
lijke organisaties en instellingen in de regio door
de afdeling EHS&Q (Environment, Health, Safety
Lyondell ondersteund, zoals een verpleeghuis,
and Quality). Het milieuzorgsysteem bestaat uit
basisscholen, een dierenasiel, een kindertehuis,
de volgende onderdelen: milieubeleid, milieu-
een Oranjevereniging en diverse sportverenigingen
analyse, milieuprogramma, milieubeheers-systeem
en -evenementen.
en milieu-audits. De onderlinge samenhang is als volgt:
Overleg met industrie en overheid over milieu en veiligheid Milieu-analyse
Een belangrijke voorwaarde voor continue verbetering is overleg met collegabedrijven voor het uitwisselen van ‘best practices’ en overleg met de overheid over ontwikkeling en implementatie van
Milieubeleid
Milieuprogramma
Milieubeheersysteem
wetgeving. Lyondell vervult daarin een zeer actieve rol. De European Manufacturing Director is vice-voorzitter van Deltalinqs, het overkoepelende orgaan voor de industrie in het Rotterdamse havengebied. Deze
12
Milieu-audits
Milieubeheer bij Lyondell
3.2 Milieubeleid
verantwoordelijk zijn, voor een continue verbetering van de gezondheids-, veiligheids- en
Lyondell Chemical Company hanteert wereldwijd
milieuprestaties;
de volgende visie op het gebied van milieu, gezond-
• standaards, procedures en training voorzien,
heid en veiligheid (zie ook: http://www.lyondell.
om te verzekeren dat onze medewerkers hun
com/html/social/hse_policy.shtml).
werk veilig, gezond en op een milieu verantwoorde wijze kunnen uitvoeren;
Bij Lyondell werken wij op een zodanige wijze,
• steeds hogere gezondheids-, veiligheids-, en
dat het milieu, en de gezondheid en veiligheid van
milieudoelen stellen, gebaseerd op gefundeerde
onze medewerkers, de medewerkers van onze aan-
wetenschap, risico- en kosten-baten-analyse.
nemers, klanten en het publiek, worden beschermd.
Wij meten, auditen en rapporteren onze
Ons uitgangspunt is dat ongelukken op het werk,
prestaties vergeleken met deze doelen;
ziekte door het werk en negatieve invloeden op het
• van de medewerkers van aannemers op onze
milieu kunnen worden voor-komen.
locaties eisen om te voldoen aan de Lyondell
Op het gebied van gezondheid, veiligheid en
Chemical Company uitgangspunten, standaards
milieu, willen wij tot de besten in onze tak van
en procedures voor wat betreft gezondheid,
industrie behoren.
veiligheid en milieu.
Ter ondersteuning van dit beleid, zullen wij:
In 2003 is de verklaring van LCC ten aanzien van het milieu als volgt wereldwijd uitgebreid.
• voldoen aan alle wetten, regels en standaards die van toepassing zijn of, indien van toepas-
Onze visie ten aanzien van milieu:
sing, aan een eventueel stringentere bedrijfs-
Uitstekende milieuprestaties stellen de toe-
standaard;
komst zeker voor onze samenleving, families
• voldoen aan de richtlijnen en uitgangspunten van het Responsible Care programma®;
en zakelijke activiteiten.
• onze fabrieken zodanig bouwen, opereren en
Onze milieu principes:
onderhouden, dat zowel het milieu als de gezondheid en veiligheid van onze medewerkers, medewerkers van onze aannemers en onze buren, beschermd worden; • gezondheids-, veiligheids- en milieuoverwegin-
• We streven ernaar om volledig te voldoen aan de regelgeving. • Het management is verantwoordelijk om de leiding te nemen en zal worden afgerekend op milieu prestaties.
gen meenemen in de ontwikkeling, productie,
• Iedereen is verantwoordelijk voor het begrijpen
distributie, het gebruik en uiteindelijke rest-
en voldoen aan de milieu-eisen in relatie tot het
bestemming van nieuwe producten;
werk.
• onze klanten, aannemers en transporteurs
• We streven naar openheid en samenwerking
voorzien van de nodige informatie zodat onze
met ons personeel, personeel van aannemers,
producten op een veilige en milieu effectieve
buurbedrijven en overheidsinstellingen.
wijze kunnen worden gedistribueerd, gebruikt,
• We begrijpen de uitstoot van onze fabrie-
hergebruikt of als restproducten worden afge-
ken en gebruiken het programma Operational
voerd;
Excellence om onze milieuprestaties continu te
• met alle belanghebbenden openlijk communiceren over gezondheid, veiligheid en milieu; • als direktie de middelen verschaffen, en van onze medewerkers verwachten dat zij mede
verbeteren. • We zijn leider in het samenwerken met onze tak van industrie en overheidsinstellingen om de milieuprestaties te verbeteren.
13
Milieuverklaring 2006
Ter nadere concretisering geldt specifiek voor
3.3 Milieu-analyse
Lyondell Chemie Nederland B.V. het volgende: Lyondell voert sinds 1995 milieu-analyses uit van 1. Jaarlijks zullen voor Lyondell specifieke doel-
de bedrijfsactiviteiten. Deze analyses leiden tot een
stellingen per productielocatie worden gefor-
register van significante milieu-effecten. In 2006
muleerd voor veiligheid, gezondheid, milieu en
is de vierde analyse uitgevoerd voor de Botlek-
kwaliteit. Over de voortgang met betrekking tot
en Europoort- locaties. Ook is een milieuanalyse
het al dan niet halen van deze doelstellingen
uitgevoerd voor het SCE. De milieuanalyse voor
rapporteert het management regelmatig aan de
de Maasvlakte-locatie is in 2004 uitgevoerd. De
medewerkers.
uitgangspunten zijn in bijlage 4 beschreven. Het register wordt om de vier jaar geactualiseerd.
2. Lyondell streeft ernaar dat alle met veiligheid,
Indien veranderingen in de procesvoering hiertoe
gezondheid, milieu en kwaliteit samenhan-
aanleiding geven wordt het register tussentijds
gende managementsystemen gecertificeerd of
geactualiseerd.
geverifieerd worden en blijven volgens geldende normen: • Voor veiligheid en gezondheid zal Lyondell
3.4 Milieuprogramma
gebruik maken van een gecertificeerde ARBO dienst. • Voor kwaliteit zal Lyondell aan de ISO 9001 (2000) norm. • Voor milieu zal Lyondell voldoen aan de
Het Nederlandse milieubeleid is vastgelegd in het Nationaal Milieubeleidsplan (NMP). In dit NMP worden door de overheid doelstellingen gegeven voor de middellange termijn. Het meest recente
EMAS verordening en aan de ISO 14001
NMP-4 dateert van 2001. In tegenstelling tot de
norm. Inherent aan deze normen is een
eerdere NMP’s kent het NMP-4 geen planperiode
continu verbeterproces.
van vier jaar, maar is de tijdshorizon tot het jaar 2030 verlegd. Verder wordt meer gekeken naar de
3. Alle medewerkers en contractors bij Lyondell
wereldwijde dimensies van het milieuvraagstuk. Dat
worden beleidsmatig gestimuleerd in het melden
betekent dat ook problemen worden behandeld die
van ongewone voorvallen en bijna-voorvallen
internationale samenwerking vereisen.
(near misses) betreffende veiligheid, gezondheid, milieu en kwaliteit. Dit stimuleringsbeleid
Een onderdeel van het NMP is het doelgroepen-
is er onder andere op gebaseerd dat openheid
beleid. Dit doelgroepenbeleid houdt in dat een
en eerlijkheid worden beloond.
bepaalde doelgroep, voor onze situatie de chemische industrie, samen met de overheid doelstel-
4. De meldingen genoemd onder punt 3 zullen bij
lingen vastlegt ten aanzien van het milieu. Voor
Lyondell systematisch worden geanalyseerd op
de chemische industrie zijn deze doelstellingen
basisoorzaken, onder andere met het doel tot
vastgelegd in de “Intentieverklaring Milieubeleid
aanbevelingen voor structurele en continue
Chemische Industrie”. Lyondell heeft dit conve-
verbeteringen te komen. Lijnmanagement is
nant op 2 april 1993 ondertekend. Ieder chemisch
eindverantwoordelijk voor het al dan niet uit-
bedrijf dat dit convenant tekent verplicht zich tot
voeren van deze aanbevelingen.
het opstellen van bedrijfsmilieuplannen (BMP) met een looptijd van 4 jaar. In 2006 heeft het bevoegd gezag ingestemd met het vierde BMP (BMP-4) dat een looptijd heeft van 2006 t/m 2010.
14
Milieubeheer bij Lyondell
Het milieuprogramma van Lyondell is vastgelegd in
• externe audits, uitgevoerd door externe instel-
dit BMP-4. Op basis van dit BMP-4 worden milieu-
lingen, ten behoeve van bijvoorbeeld ISO-certifi-
jaarplannen opgesteld. Deze plannen beschrijven
cering, EMAS-registratie, verzekeringen, CO2- en
de voorgenomen activiteiten en inspanningen op
NOx- emissiehandel;
milieugebied voor een bepaald jaar. Een overzicht van deze activiteiten en inspanningen wordt bijge-
• ‘third party audits’ oftewel audits onder verant-
houden door de afdeling EHS&Q. Bijlage 3.1 geeft
woordelijkheid van Lyondell bij derden, zoals
een overzicht van alle maatregelen die in 2006 zijn
leveranciers, verwerkers van afval en afnemers
uitgevoerd en in bijlage 3.2 is het milieujaarplan
van producten.
voor 2007 opgenomen. Per bevinding wordt vastgelegd wie verantwoordelijk is voor de opvolging ervan en vóór welke
3.5 Milieubeheersysteem
datum maatregelen genomen dienen te worden. Iedere maand wordt over de bevindingen en even-
Het milieubeheersysteem bestaat uit een aantal
tuele corrigerende maatregelen gerapporteerd aan
onderdelen:
de afdelingsmanagers. In 2006 zijn zeven interne
• het handboek zorgsystemen;
milieu-audits uitgevoerd. Ook hebben de jaarlijkse
• procedures;
verificatie audits van het CO2- en NOx-emissiever-
• werkinstructies;
slag en EMAS weer plaatsgevonden.
• overige documenten (monsternameschema’s, afvalhandboek, enzovoort). LCC heeft zijn ervaringen op het gebied van
3.7 Continu verbeteren bij Lyondell
managementsystemen gebundeld in een programma, Operational Excellence (OE) genaamd. De
Alle medewerkers van Lyondell zijn betrokken bij
basis van dit programma bestaat uit diverse stan-
een continu streven naar verdere verbetering van
daarden, die betrekking hebben op onderwerpen
de kwaliteit van zowel de producten als de pro-
als veiligheid, milieu, betrouwbaarheid, training,
ductieprocessen van het bedrijf. Verbetering van
kwaliteit, enzovoort. In deze standaarden zijn eisen
de prestaties op het gebied van milieu en veiligheid
opgenomen waaraan elke vestiging van LCC dient
hoort daar ook bij. Het bedrijf conformeert zich aan
te voldoen.
de inspanningsverplichtingen zoals die in het BMP en in de diverse vergunningen zijn vastgelegd. Dit betekent dat er sprake is van goede procedures,
3.6 Audits
controles en evaluaties, en dat de vervangingsinvesteringen worden gedaan conform de stand der
Audits zijn een instrument in het proces van con-
techniek.
tinue verbetering. De bij audits geconstateerde afwijkingen of onvolledigheden moeten worden
Near misses (bijna-voorvallen en voorvallen)
gecorrigeerd.
Een ‘near miss’ is een voorval op het gebied van vei-
Lyondell kent de volgende audits:
iets gewijzigde omstandigheden tot schade of letsel
ligheid, gezondheid, milieu of kwaliteit dat onder • interne audits, uitgevoerd door eigen medewer-
had kunnen leiden. Alle mensen die bij Lyondell
kers, om te toetsen of het bedrijf voldoet aan het
werken, zowel de vaste medewerkers als de mensen
kwaliteitssysteem, de standaards van het OE-pro-
die via aannemers aan het werk zijn, melden onge-
gramma, de voorschriften van de milieuvergun-
wenste voorvallen en/of handelingen. In 2006 zijn
ningen en de eisen van de EMAS verordening en
op de Maasvlakte 532 voorvallen gemeld, waarvan
ISO-14001 norm;
er 21 betrekking hadden op het milieu.
15
Milieuverklaring 2006
Voor de Botlek waren dat 857 meldingen, waarvan
om het niveau van veiligheid te verhogen door
er 34 betrekking hadden op het milieu.
systematisch te zoeken naar verbetermogelijkheden en daar waar mogelijk de installaties of de werkwij-
Alle meldingen worden vastgelegd in een database
zen te optimaliseren.
en geclassificeerd naar technische, organisatorische of mensgebonden oorzaken. Voor de classificatie
Omdat de risico’s zich concentreren in de proces-
wordt een door de TU-Eindhoven ontwikkeld
en opslaginstallaties is er voor het beheersen van
model gebruikt. Uit de verzamelde gegevens in de
deze risico’s een toegespitst beleid ontwikkeld.
database worden trends afgeleid. Die trends geven
Dit beleid is erop gericht de installaties blijvend te
richting aan verder onderzoek naar tekortkomingen
laten voldoen aan de hoge ontwerp- en betrouw-
in managementsystemen. Analyse leidt tot voorstel-
baarheidseisen.
len om de managementsystemen te verbeteren. Proces Veiligheid Veiligheidskritische variabelen (VKV)
Iedere vijf jaar worden alle installaties aan een pro-
Tijdens de productieprocessen worden diverse
ces gevaren studie (PHE, Process Hazard Evaluation)
parameters gemeten, zoals druk, temperatuur,
onderworpen. Hierbij wordt de hazop techniek
enzovoort. Met deze parameters worden de proces-
gebruikt: een team van specialisten identificeert
sen gestuurd. Enkele parameters zijn de zogenaam-
potentiële gevaren, kwantificeert de risico’s ervan
de veiligheidskritische variabelen; deze geven aan
en geeft haalbare aanbevelingen ter verlaging van
of de installaties binnen veilige grenzen opereren.
het risico tot een acceptabel nivo.
Al voor een geringe afwijking van deze veiligheidskritische variabelen in de richting van een onveilige
Inspectie
situatie is voorgeschreven welke actie moet worden
Naast gedetailleerde en gedocumenteerde kennis
ondernomen. In 2006 zijn voor de Botlek-loca-
van de installaties is een inspectie- en onderhouds-
tie drie VKV-overschrijdingen geconstateerd. De
programma voorhanden. Volgens dit programma
doelstelling was maximaal drie overschrijdingen.
worden de installatieonderdelen met een relatief
In 2006 zijn voor de Maasvlakte geen VKV´en
groot risico, zoals een reactor, vaker en grondiger
overschreden. De doelstelling was maximaal één
geïnspecteerd en onderhouden dan delen die min-
overschrijding.
der risicovol zijn, zoals een watertank.
3.8 Preventie
begin van 2006 een grote onderhoudsbeurt onder-
De fabrieken op de locaties Botlek hebben in het gaan. De aandacht ging vooral uit naar preventieve Lyondell is ervan overtuigd dat het veilig produ-
onderhoudswerkzaamheden en het grondig inspec-
ceren, opslaan en transporteren van chemische
teren van alle procesapparatuur die niet tijdens
producten een absolute voorwaarde is voor een
normaal bedrijf kunnen worden geïnspecteerd. De
succesvolle bedrijfsvoering. Lyondell streeft naar
conditie van de installatie was over het algemeen
een zo groot mogelijke veiligheid door een veilig-
beter dan waar rekening mee was gehouden. Na
heidszorgsysteem toe te passen, waarmee het in
de stop is de installatie succesvol opgestart. De
staat is om de bij het bedrijf horende risico’s te
verwachting is om over vijf jaar opnieuw een onder-
beheersen tot op het niveau dat door het bedrijf,
houdsstop te doen. De fabrieken op de Maasvlakte
de overheid en de samenleving als aanvaardbaar
hebben zonder onderbreking op zo goed als vol-
wordt beschouwd. Dit zorgsysteem is er op gericht
ledige doorzet geopereerd.
dat de installaties op een zo veilig mogelijke en milieuverantwoorde wijze ontworpen, gebouwd en bediend worden. Er wordt voortdurend gestreefd
16
Milieubeheer bij Lyondell
3.9 Noodplannen De inspanningen van Lyondell zijn niet alleen gericht op het voorkómen van ongevallen, maar ook op het voorbereid zijn op noodsituaties. Er zijn noodstopprocedures en -voorzieningen aanwezig, met behulp waarvan de installaties op een veilige manier stilgelegd kunnen worden. De operators van het bedrijf oefenen deze procedures regelmatig. Daarnaast is er een noodplan waarin alle taken en verantwoordelijkheden tijdens noodsituaties zijn vastgelegd. De noodplannen van alle locaties zijn in 2006 aangepast aan de actuele ontwikkelingen. In een noodsituatie worden leden van het crisisteam via een automatisch systeem (ECOS) opgeroepen. Alle medewerkers en contractors zijn geïnstrueerd over wat te doen in een noodsituatie. Het noodplan is in de praktijk getoetst door het houden van enkele oefeningen. Uit deze oefeningen is gebleken dat de structuren voor het opvangen van de gevolgen van calamiteiten goed en efficiënt werken. Een eigen bedrijfsinterventieteam zorgt in samenwerking met de Gezamenlijke Brandweer voor de brandbestrijding en het redden van eventuele slachtoffers. De twee teams oefenen regelmatig samen, maar trainen ook apart. Uit de evaluatie van oefeningen blijkt dat de inzetbaarheid en geoefendheid ruimschoots voldoet aan de verwachtingen.
17
Milieuverklaring 2006
4 Beoordeling van de belangrijkste milieu-aspecten 4.1 Inleiding
Conform voorgeschreven methoden (Hoofdstuk 5, ref. 1) worden de emissies berekend en heeft
In dit hoofdstuk worden de belangrijkste directe
Lyondell per locatie een monitoringplan opgesteld.
milieu-aspecten van de bedrijfsactiviteiten van
In dit plan is per emissiebron aangegeven volgens
Lyondell beschreven. Het gaat hierbij om de invloed
welke methode de emissie wordt vastgesteld. De
van deze activiteiten op onder andere lucht, water
berekeningen worden met behulp van software
en bodem. Deze milieu-aspecten worden beoor-
(Hoofdstuk 5, ref. 2) uitgevoerd.
deeld ten opzichte van de bedrijfsdoelstellingen en de eisen die worden gesteld in wettelijke en andere
Voor de berekening van de VOS-emissie als gevolg
voorschriften (zoals vergunningen of verordenin-
van lekverliezen wordt gebruik gemaakt van metin-
gen). Gedetailleerde cijfers van de emissies naar
gen aan de afdichtingen. De lekverliesmetingen
lucht en water en van de hoeveelheden afvalstoffen
voor de Maasvlakte- en Europoort-locatie worden
en geluid zijn opgenomen in bijlage 2.
uitgevoerd volgens het nationale meetprotocol (Hoofdstuk 5, ref. 6). Dit meetprotocol is in 2006
De indirecte milieu-aspecten, zoals de milieupresta-
ook ingevoerd voor de Botlek-locatie. Een belang-
ties van derden (aannemers, leveranciers, klanten,
rijke verandering ten opzichte van het vorige
enzovoort) worden door Lyondell beoordeeld in de
meetregime dat Lyondell volgde is dat de repara-
milieu-analyse van het SCE (bijlage 4).
tie-definitie van 500 ppm, afhankelijk van het type afdichting (apparaat), is verschoven naar 1.000 of 10.000 ppm. Deze verandering zal uiteindelijk een
4.2 Emissies naar de lucht
toename van de emissies tot gevolg hebben.
Er worden twee soorten emissiebronnen onder-
Met behulp van correlatieformules, opgesteld
scheiden:
door de Environmental Protection Agency (EPA,
1. de puntbronnen, bijvoorbeeld gaswassers,
Hoofdstuk 5, ref. 3), worden de meetresultaten
opslagtanks, fornuizen en fakkels;
omgerekend naar geëmitteerde vrachten.
2. de zogenaamde diffuse bronnen; lekverliezen
De diffuse VOS-emissies van de biologische zuive-
als gevolg van slijtage aan afdichtingen in de
ringsinstallatie worden berekend met behulp van
bedrijfsinstallaties. Op de productielocaties
het programma “Water 9” (EPA, Hoofdstuk 5, ref. 4).
bevinden zich tienduizenden van deze afdichtingen. Iedere afdichting is een potentiële emis-
4.2.2 VOS-emissies
siebron die lekverliezen kan veroorzaken. De
In onderstaande grafiek is het verloop van de totale
biologische zuiveringsinstallatie wordt ook als
emissie van vluchtige koolwaterstoffen voor zowel
een diffuse bron beschouwd. 1200 B o t l e k & E u ro p o o rt
4.2.1 Meet- en registratiesysteem
1000
Voor het vaststellen van de VOS-, roet-, CO-, CO2gemaakt van emissiemetingen en -berekeningen. Deze hebben plaatsgevonden aan de fornuizen, verbrandingsinstallaties en gaswassers. Voor de fakkelemissies wordt uitgegaan van de metingen van het verbruik en de samenstelling van de diverse brandstoffen.
800 ton/jaar
en NOx-emissie uit puntbronnen wordt gebruik
Maasvlakte
600 400 200 0 1988
2002
Totale VOS-emissie
18
2003
2004
2005
2006
Milieubeheer bij Lyondell
de Botlek- als de Maasvlakte-locatie, over de afge-
Om de verliezen door diffuse bronnen te beper-
lopen jaren weergegeven. Voor de Botlek-locatie is
ken is in 1995 een begin gemaakt met het in kaart
hierbij uitgegaan van de lekverlies meetresultaten
brengen van alle afdichtingen in de bedrijfsinstal-
van 2005 dit omdat de metingen in het eerste kwar-
laties en is het zogenaamde Leak Detection and
taal van 2007 pas zijn afgerond.
Repair programma (LDaR-programma) gestart. Met gevoelige apparatuur (FID-techniek) worden dif-
Sinds het BMP-2 ligt er in BMP-verband geen nadruk
fuse emissies gemeten. Als een lek wordt gevonden
meer op VOS-emissies, omdat de reductiedoelstel-
wordt dit gerepareerd.
lingen al in 1997 zijn gehaald. Er zijn dan ook geen
In 2006 is begonnen met een nieuwe aanpak van
concrete reductiedoelstellingen geformuleerd.
meting van de lekverliezen volgens het nationale meetprotocol.
Botlek-locatie
De overige diffuse bronnen op de Botlek-locatie die een VOS-emissie tot gevolg hebben zijn de car-
VOS-emissies via puntbronnen en diffuse
rousels van de biologische afvalwaterzuivering. Van
bronnen op de Botlek-locatie
deze carrousels is 14 ton VOS afkomstig. Dit is een
De VOS-emissie via puntbronnen bedraagt op de
afname van 2 ton ten opzichte van 2005. De belang-
Botlek-locatie 53 ton. Dit is een toename van 16
rijkste oorzaak van deze afname is, net als in 2005
ton (43%) ten opzichte van 2005. Deze toename
het geval was, het terugdringen van de component
is voor een deel (9 ton) een “papieren toename”
tetrahydrofuraan (THF), die in het influent van
die wordt veroorzaakt door de toepassing van
de bioplant voorkomt en matig afbreekbaar is. De
andere waarden voor de ‘fakkelconstanten’ in de
diffuse emissie van de biologische zuivering wordt
berekeningsformule dan in 2005 is gedaan (een fak-
voor circa 40% veroorzaakt door deze component
kelconstante geeft de mate van volledigheid van de
die als tussenproduct in het BDO-productieproces
verbranding weer). De resterende toename (6 ton)
wordt gevormd.
wordt met name veroorzaakt door een wijziging in de samenstelling van het fakkelgas (een hoger
VOS-emissies als gevolg van incidenten op
koolstof-aandeel per 100 kg koolwaterstoffen in
de Botlek-locatie
het fakkelgas).
In 2006 hebben 2 zogenaamde “niveau-2-incidenten” plaatsgevonden.
Tot 2005 zijn voor de fakkelconstanten altijd vaste
Dit zijn incidenten die van een zodanige omvang
waarden aangehouden. Vanaf 2005 is echter bij de
zijn dat door een interne Lyondell standaard
berekening van de fakkelemissie de invloed van de
onderzoek door een multidisciplinair team wordt
windsnelheid opnieuw onderzocht en bij de mate
voorgeschreven. Hierbij dient onderzoek naar de
van volledigheid van de verbranding betrokken. In
oorzaak van het incident en voorstellen tot verbete-
2006 zijn hogere windsnelheden gemeten dan in
ring te worden gedaan. De verbeteringen dienen te
2005 wat heeft geleid leidt tot ongunstigere fak-
worden uitgevoerd binnen de in de onderzoeksrap-
kelconstanten.
portage gestelde termijn. Beschrijving van de ‘niveau-2-incidenten’:
Met de invoering van het nieuwe Handboek emissiefactoren (Hoofdstuk 5, ref. 1) wordt meer nadruk gelegd op berekening van deze factoren. Vanaf 2005 zullen de fakkelconstanten dus ieder jaar opnieuw
• In juni is door een lekkage in een leiding circa 300 kg PO vrijgekomen • In november is, als gevolg van een pakkinglekkage, circa 20 ton VOS vrijgekomen.
worden uitgerekend.
19
Milieuverklaring 2006
Europoort-locatie
met inbegrip van opslag en verlading qua potentiële lekpunten in kaart gebracht en gemeten. Het aantal
VOS-emissies via puntbronnen en diffuse
geïdentificeerde punten bedraagt 65.219, waarvan
bronnen op de Europoort-locatie
57.446 bereikbare punten. De bereikbare punten
Op de Europoort-locatie is sprake van één punt-
zijn gemeten. De totale diffuse emissie, bestaande
bron (een fakkel) en van diffuse bronnen (lekver-
uit koolwaterstoffen en niet-koolwaterstoffen, ten
liezen). De VOS-emissies op deze locatie worden
gevolge van lekverliezen voor de Maasvlakte-loca-
veroorzaakt door lekverliezen (bijlage 2). De totale
tie vastgesteld in 2005, bedroeg 27 ton. In 2006
VOS-emissie tengevolge van lekverliezen vastge-
bedraagt deze emissie 19 ton (-30%). Indien een
steld in 2006 bedroeg 13 ton. Dit is 1 ton (8%)
lekwaarde van boven de 1.000 ppm of 10.000 ppm
meer dan in 2005.
wordt gemeten wordt de bron (apparaat) op een onderhoudslijst geplaatst en wordt er binnen 2
VOS-emissies als gevolg van incidenten op
maanden actie ondernomen.
de Europoort-locatie In maart 2006 heeft één “niveau-2-incident” plaats-
De overige diffuse bron is de biologische afvalwa-
gevonden waarbij 4,2 ton butaan is vrijgekomen.
terzuivering met, net als in 2005, een VOS-emissie van 4 ton.
Maasvlakte-locatie
VOS-emissies als gevolg van incidenten op de Maasvlakte-locatie
VOS-emissies via puntbronnen en diffuse
In 2006 hebben geen niveau-2-of-3-incidenten
bronnen op de Maasvlakte-locatie
plaatsgevonden.
Op de Maasvlakte-locatie is sprake van puntbronnen (katalytische en thermische verbrandingsinstallaties en fakkels) en van diffuse bronnen (lekverliezen en een biologische waterzuivering). Van de verbrandingsinstallaties zijn de emissies naar de lucht gemeten. De meetresultaten worden gebruikt om de jaaremissie te berekenen. De VOSemissie van de puntbronnen, inclusief de continu fakkel, bedraagt 209 ton in 2006. In 2005 bedroeg deze emissie 46 ton. Deze toename van 163 ton (354%) wordt veroorzaakt door een emissie van lagere koolwaterstoffen (methaan, ethaan e.a.) van de katalytische naverbranders. Deze verhoogde emissie is met name afkomstig vanuit het proces. Lagere koolwaterstoffen worden niet omgezet door de naverbranders omdat deze daar niet voor ontworpen zijn. Een onderzoek naar de mogelijkheid om deze emissie te verminderen zal worden opgestart. Ook op de Maasvlakte-locatie is het Leak Detection and Repair Programma ingevoerd om diffuse emissies te meten. In 2004 is de gehele PO/SM-fabriek
20
Thermische verbrandingsinstallatie Maasvlakte-locatie
Beoordeling van de belangrijkste milieu-aspecten
Botlek-locatie
Doelstellingen • VOS-emissies beperken door incidenten te voorkomen waarbij van de noodfakkel gebruik moet
Roetemissie puntbronnen
worden gemaakt.
In 2006 bedraagt de roetemissie van de continu fak-
• Voorkomen dat ongewild product wordt ver-
kel 41 ton. Dit is een toename van 25 ton (156%)
brand in de continu fakkel (om inzicht te krij-
ten opzichte van 2005. Deze toename wordt
gen in de hoeveelheid verbrand product wordt
verklaard door een andere samenstelling van het
dagelijks de hoeveelheid fakkelgas gemeten en
fakkelgas (een hoger koolstof-aandeel per 100 kg
geanalyseerd).
brandbaar fakkelgas) en ongunstigere fakkelcon-
• Lekverliezen verder beperken.
stanten voor de emissieberekening (zie onder VOSemissies, puntbronnen Botlek).
4.2.3 Roet-emissies Roetemissies als gevolg van incidenten 40
In 2006 is de noodfakkel tweemaal in bedrijf
continu fakkel
geweest met een roetemissie van 1 ton.
noodfakkel
30
20
Europoort-locatie
10
Op de Europoort-locatie zijn geen significante bronnen van roetemissie.
0 1988
2002
2003
2004
2005
2006
Roetemissie continu- en noodfakkel Botlek-locatie
Maasvlakte-locatie Roetemissie puntbronnen
1
In 2006 bedraagt de roetemissie van de continu
continu fakkel
fakkel 0,08 ton. In 2005 was dit 0,1 ton.
noodfakkel
0.8 0.6
Roetemissie als gevolg van incidenten
0.4
In 2006 is de noodfakkel niet in bedrijf geweest.
0.2
Doelstellingen
0 2004
2005
2006
Incidenten waarbij de noodfakkel gebruikt moet worden, kunnen een aanzienlijke bijdrage leveren
Roetemissie continu- en noodfakkel Maasvlakte-locatie
aan de roetemissie. De doelstelling voor 2007 is te
Zowel de Botlek- als de Maasvlakte-locatie beschik-
de noodfakkel gebruik moet worden gemaakt.
voorkomen dat incidenten plaatsvinden waarbij van ken over een continu- en een noodfakkel. De continu fakkels zijn uitgerust met stoominjectie waardoor fakkelgas rookloos verbrandt. De noodfakkels worden alleen in noodsituaties gebruikt. Deze beschikken niet over een stoominjectie. Het verbranden van fakkelgas gaat gepaard met roetvorming.
21
Milieuverklaring 2006
4.2.4 CO- en CO2-emissies
CO2-emissies puntbronnen
Op de Botlek- en Europoort-locaties produceren
In 2006 bedraagt de CO2-emissie op de Botlek-locatie
zeven fornuizen en drie fakkels CO en CO2. Op de
128.076 ton. Dit is een afname van 2.631 ton (2%) ten
Maasvlakte-locatie zijn drie verbrandingsinstallaties
opzichte van 2005.
en twee fakkels die CO en CO2 produceren. CO- en CO2-emissie als gevolg van incidenten 800
In november heeft een “niveau-2-incident” plaatsge-
Botlek & Europoort Maasvlakt e
700
vonden. Als gevolg van een produktiestoring is de
600
noodfakkel in bedrijf geweest waarbij 5,5 ton kool-
500
monoxide is vrijgekomen.
400 300
Op de Botlek-locatie bedraagt in 2006 de totale CO-
200
en CO2-emissie ten gevolge van het gebruik van de
100
noodfakkel respectievelijk 8 en 49 ton. 1988
2002
2003
2004
2005
2006
Europoort-locatie
CO-emissie, exlusief noodfakkel
De berekening van de emissie afkomstig van de fakkel is conform de vergunningsaanvraag en betreft 3 150
ton CO2. Aanvullend op de vergunningsaanvraag is
Botlek & Europoort
de CO2-emissie afkomstig van het aardgasverbruik
Maasvlakt e
kton/jaar
ten behoeve van de waakvlammen van de fakkel 100
berekend, deze bedraagt 19 ton. De totale CO2emissie bedraagt 22 ton.
50
Maasvlakte-locatie 0 1988 2002 2003
2004
2005
2006
CO2-emissie, exlusief noodfakkel
CO-emissies puntbronnen In 2006 bedraagt de CO-emissie op de Maasvlaktelocatie 20 ton. Dit is een toename van 4 ton (25%) ten opzichte van 2005. Deze toename kan vooralsnog niet worden onderbouwd. Nieuwe metingen
Botlek-locatie
zullen moeten aantonen of deze toename structureel is.
CO-emissies puntbronnen In 2006 bedraagt de CO-emissie op de Botlek-locatie
CO2-emissies puntbronnen
775 ton. Dit is 432 ton (126%) meer dan in 2005.
In 2006 bedraagt de CO2-emissie op de Maasvlakte-
Deze toename wordt veroorzaakt door een andere
locatie circa 11.470 ton. Dit is 2066 ton (15 %)
samenstelling van het fakkelgas (een hoger koolstof-
minder dan in 2005.
aandeel per 100 kg brandbaar fakkelgas) en ongunstigere fakkelconstanten voor de emissieberekening (zie
CO- en CO2-emissie als gevolg van incidenten
onder VOS-emissies, puntbronnen Botlek).
In 2006 is de noodfakkel niet in bedrijf geweest.
22
Beoordeling van de belangrijkste milieu-aspecten
Doelstellingen
worden (het grootste fornuis om de twee jaar, de
Om de emissie van CO en CO2 te beperken is een
overige fornuizen om de vier jaar). Op grond van
van de doelstellingen van 2007 om incidenten te
meerdere gegevens zal dan worden besloten of
voorkomen waarbij van de noodfakkel gebruik
nader onderzoek noodzakelijk is.
moet worden gemaakt. De CO2-emissiehandel waar de Botlek-locatie onder
De NOx uitstoot per fornuis is in onderstaande
valt, en die per 1 januari 2005 van kracht is, streeft
tabel weergegeven.
ook naar een verdere reductie van de CO2-emissie. 4.2.5 NOx-emissies 100
Botle k Maasvlakt e
ton/jaar
80 60
Fornuis
Code (processenlijst)
NOx-vracht (ton/jaar)
B-890
07C03
22,9
B-910
07C03
5,4
B-911
07C03
6,0
B-912
07C03
4,2
B-913
07C03
3,8
B-2310
07C03
0,07
F-12180
07C03
4,5
40 20
Europoort-locatie
0 1988
2002
2003
2004
2005
2006
Op de Europoort-locatie zijn geen significante bronnen van NOx-emissie.
NOx -emissie, exclusief noodfakkel
Botlek-locatie
Maasvlakte-locatie De verbrandingsinstallaties op de Maasvlakte-locatie
NOx-emissies vinden plaats bij de fornuizen en het
zijn gemeten. In 2006 bedraagt de NOx-emissie 2 ton.
fakkelsysteem. Op de locatie zijn zeven proces-
Dit is 5 ton (71%) minder dan in 2005.
fornuizen aanwezig. Ze zijn voorzien van “zogenaamde” laag-NOx-branders. Behalve een (klein)
Doelstelling
regeneratiefornuis (B-2310) vallen de fornuizen
De Botlek-locatie valt onder het NOx-handelssy-
onder het BEES-A.
steem. Als uitvloeisel daarvan is een geïntegreerd
De fornuizen voldoen aan de normen voor emissie
CO2- en NOx-emissie monitoringsprotocol ingediend
van NOx zoals opgenomen in het BEES-A.
ter verkrijging van een CO2- en NOx-emissiever-
De totale NOx-emissie van fornuizen en continu fak-
gunning. Deze emissievergunningen zijn inmiddels
kel bedraagt in 2006 circa 51 ton. Dit is circa 11%
verkregen.
lager dan in 2005. Het systeem is erop gericht om de NOx-emissie In 2005 zijn de procesfornuizen in het kader van
terug te dringen. Hiertoe wordt onder andere
de NOx-emissiehandel gemeten met als doel de
een prestatienorm ingevoerd. Jaarlijks zal de pres-
NOx-kentallen vast te stellen. Het resultaat was dat
tatienorm verlaagd worden waardoor bedrijven
de NOx-emissie ten opzichte van voorgaande jaren
gedwongen worden emissierechten te kopen of
voor alle procesfornuizen is toegenomen. Een ver-
reductiemaatregelen door te voeren.
klaring hiervoor kan niet worden gegeven. In het
Met de vervanging van twee butamerfornuizen op
kader van de emissiehandel zal de NOx-emissie van
de Botlek-locatie in 2001 door stoomverwarmings-
deze fornuizen in de toekomst vaker gemeten gaan
installaties en de realisatie van laag-NOx-branders in
23
Milieuverklaring 2006
de fornuizen, wordt door Lyondell voldaan aan de stand der techniek.
4.4 Lozingen naar het oppervlaktewater
Omdat de Botlek- en Maasvlakte-locatie voldoen 300
aan de eisen gesteld in de vergunning en het BEES-A heeft Lyondell, voor het terugdringen dan meedoen aan de NOx-emissiehandel voor de Botlek-locatie.
200
ton/jaar
van NOx, geen andere doelstelling geformuleerd,
100
0
4.2.6 HCFK’s (freonen) en halonen
1989 jan-jun jul-dec 2003 2004 2005 2006 2002 2002
Freon komt vrij door lekverliezen en storingen in de koelapparatuur. In 2006 bedraagt op de Botlek-
Gemeten Botlek Vergund Botlek
Vergunde en gemeten hoeveelheid CZV
locatie de emissie van freon-22 (HCFK-22, R-22) 211 20
kg, van freon 134A (HFK-134a, R-134a) 82 kg en van HFK R-407c 1,25 kg. vervangen door een blusmiddel op basis van een mengsel van CO2, stikstof en argon.
15
ton/jaar
De blusmiddelen op basis van halon zijn eerder
Gemeten Botlek Vergund Botlek
10 5 0
Op de Maasvlakte-locatie is in 2006, 48 kg aan HFK
1989 jan-jun jul-dec 2003 2004 2005 2006 2002 2002
(R-407c) bijgevuld.
Vergunde en gemeten hoeveelheid onopgeloste
Doelstelling
bestanddelen
Er zijn geen doelstellingen geformuleerd. 300
4.3 Geur
200
ton/jaar
Inwoners van het Rijnmondgebied kunnen in het
Gemeten Maasvlakte Vergund Maasvlakte
100
geval van stank- of geuroverlast klachten indienen bij DCMR. In het verleden (in 2000) is door DCMR
0 2004
één stankklacht geregistreerd vanwege Lyondell’s Botlek-locatie. Door het ontbreken van verdere
2005
2006
Vergunde en gemeten hoeveelheid CZV
klachten is geur/stank voor Lyondell geen specifiek aandachtsgebied.
15
doelstellingen geformuleerd.
ton/jaar
Doelstelling Ten aanzien van geurhinder zijn geen concrete
Gemeten Maasvlakte Vergund Maasvlakte
20
10 5 0 2004
2005
2006
Vergunde en gemeten hoeveelheid onopgeloste bestanddelen
24
Beoordeling van de belangrijkste milieu-aspecten
De verontreiniging van het geloosde afvalwater
normen van diverse parameters van kracht (bijlage 1:
wordt uitgedrukt in biochemisch zuurstofverbruik
gemiddelde norm).
(BZV), chemisch zuurstofverbruik (CZV) en onopgeloste bestanddelen. De CZV en de onopgeloste
Doelstellingen en maatregelen Botlek-locatie
bestanddelen van de Botlek- en Maasvlaktelocatie
In 2006 hebben 5 overschrijdingen van de vergunde
zijn in de voorgaande grafieken afgezet tegen de
CZV-norm plaatsgevonden. De interne doelstelling
vergunde norm.
van 100 % voldoen is dan ook niet gehaald. Voor 2007 is als interne doelstelling 100% voldoen aan de lozingsvergunning opgenomen.
Botlek-locatie
In bijlage 2 zijn de jaarvrachten van een aantal
Op de Botlek-locatie bevinden zich twee biolo-
parameters gegeven. De verschillen met vorig jaar
gische afvalwaterzuiveringen. Afvalwater uit de
worden als niet significant beschouwd en worden
fabriek wordt opgeslagen in buffertanks en van
niet verder toegelicht. In § 4.11 wordt nader inge-
daaruit verdeeld over beide zuiveringen. Nadat het
gaan op de CZV-norm overschrijdingen.
afvalwater in de biologische installatie gezuiverd is, wordt het nagezuiverd door het via een zandfilter en, optioneel, afhankelijk van de vervuiling, ook
Europoort-locatie
nog via een koolfilter te leiden alvorens het op de
Op de Europoort-locatie wordt geen afvalwa-
Seinehaven te lozen. In 2006 bedraagt de geloosde
ter, procesafvalwater of verontreinigd hemelwater
hoeveelheid gezuiverd afvalwater van de Botlek-
geloosd. Deze locatie beschikt derhalve niet over
locatie circa 331.000 m3.
een lozingsvergunning.
De belangrijkste soorten afvalwater op de Botleklocatie zijn:
Maasvlakte-locatie
• procesafvalwater;
Voor het behandelen van afvalwater beschikt de
• afvalwater van de verschillende scrubbers/gas-
Maasvlakte-locatie over een biologische afvalwater-
wassers; • afvalwater van de verschillende loogwassers
zuiveringsinstallatie. Afvalwater en verontreinigd hemelwater worden beide opgeslagen in een eigen
(gebruikt voor verwijdering van verontreinigin-
opslag- c.q. buffertank en van daaruit gevoed naar
gen);
de zuiveringsinstallatie.
• potentieel verontreinigd hemelwater afkomstig van de vloeren van de procesinstallaties.
Nadat het afvalwater biologisch gezuiverd is, wordt het nabehandeld door het via een zandfilter te leiden, waarna het geloosd wordt op de Europahaven.
Huishoudelijk afvalwater wordt via septic tanks of
De verwerkte en geloosde hoeveelheid afvalwater
een vetafscheider deels geloosd op het gemeente-
in 2006 bedraagt circa 169.000 m3. De toename
lijk riool, dat uitmondt in de Botlekhaven en deels
ten opzichte van 2005 wordt onder andere veroor-
op de Seinehaven. Niet verontreinigd hemelwater
zaakt doordat meer “looghoudend” afvalwater is
wordt via een stelsel van open sloten afgevoerd
verwerkt (bijlage 3.2).
naar de Seinehaven. In juni 2002 zijn vanwege het in bedrijf nemen
Op de Maasvlakte-locatie worden de volgende
van de BDO-fabriek nieuwe normen van kracht
soorten afvalwater verwerkt in de biologische afval-
geworden voor de Botlek-locatie. De nieuwe nor-
waterzuiveringsinstallatie:
men hebben uitsluitend betrekking op maximale
• procesafvalwater;
concentratienormen en jaarvrachten.Voorafgaand
• afvalwater van de verschillende vacuümsyste-
hieraan waren ook voortschrijdende gemiddelde
men, fakkelwaterslot, etc.;
25
Milieuverklaring 2006
om onopgeloste bestanddelen uit het gezuiverde afvalwater te verwijderen. Deze maatregel is ook in 2006 voortgezet. Een betere bedrijfsvoering en het inzetten van de DAF-unit bij dreigende vergunningsoverschrijdingen, hebben inmiddels geresulteerd in een beter kwaliteit van het effluent. De interne doelstelling van 99,5% voldoen aan de vergunning is gehaald, er was namelijk een 100% compliance in 2006. Voor 2007 is wederom als interne doelstelling 100% voldoen aan de lozingsvergunning opgenomen. Biologische zuiveringsinstallatie (links) met proceswaterbuffertank (midden) en verontreinigd
In bijlage 2 zijn de jaarvrachten van een aantal
hemelwaterbuffertank (rechts)
parameters gegeven. De verschillen met vorig jaar worden als niet significant beschouwd en worden
• potentieel verontreinigd hemelwater afkomstig
niet verder toegelicht.
van de vloeren van de procesinstallaties; • huishoudelijk afvalwater.
4.5 Bijproducten en afvalstoffen Doelstellingen en maatregelen Maasvlakte-locatie
Doelstellingen
Bij het opstarten van de nieuwe biologische zui-
Lyondell streeft ernaar om het volume van de
veringsinstallatie in combinatie met het opstarten
afvalstoffen te reduceren en de verwerking van
van de nieuwe fabriek heeft het enige tijd geduurd
de afvalstoffen te laten gebeuren op grond van de
voordat de biomassa geadapteerd was aan het
volgende voorkeursvolgorde:
aangeboden afvalwater. In die periode, die zich
• hergebruik;
hoofdzakelijk in 2004 afspeelde, is een aantal ver-
• verbranding met energiebenutting;
gunningslimieten overschreden. Ook in 2005 heeft
• storten.
dit nog zijn nawerking gehad. Als voorlopige maatregel om het zuiveringsproces te herstellen is een Dissolved Air Flotation unit (DAF unit) geplaatst
Botlek- en Europoortlocatie Bijproducten Bijproducten zijn producten die bij de productie vrijkomen en die zonder enige vorm van bewerking binnen of buiten het bedrijf opnieuw toegepast kunnen worden. Deze producten zijn als zodanig vastgelegd in de vergunning Wet milieubeheer. Deze bijproducten zijn A-fuel, B-fuel, fuelgas, liquid fuel, propaan en pentaan. Deze bijproducten worden, zowel door Lyondell als door derden, als brandstof ingezet en vervangen daarmee andere brandstoffen zoals stookolie en aardgas. De hoeveelheden bijproducten die door derden zijn benut
Bovenop de biologische zuiveringsinstallatie
26
zijn weergegeven in bijlage 2.
Beoordeling van de belangrijkste milieu-aspecten
Afvalstoffen
Onderstaande tabel geeft de verdeling naar verwer-
In bijlage 2 is een overzicht gegeven van de afge-
kingsmethode.
voerde hoeveelheden. In 2006 is in totaal 20.440 ton afval afgevoerd tegen 18.623 ton in 2005. De
2000 2004 2005 2006
netto toename met 1.817 ton
(%)
(ton) (%) (ton) (%)
(ton) (%)
(10%) is voornamelijk het resultaat van:
Hergebruik
85
12.275 91 13.585 91
13.926 87
(12.095)
• een toename met 839 ton zuiveringsslib,
- vervangende brandstof
(13.141)
(13.256)
• een toename met 1.430 ton ARCRU-bottom,
- recycling
(180)
(444)
(670)
• een afname met 618 ton residuefuel,
Verbranding
13
1.075
8
1.236
8
1.666 10
• een toename met 326 ton restvloeistoffen.
Storten
2
148
1
108
1
146
1
0
0
0
0
0
204
1
Divers
De verhoogde afzet van 839 ton (17%) zuiverings-
Totaal
100 14.498 100 14.929 100 15.942 100
slib is voornamelijk het resultaat van een lager droge stof gehalte. In 2006 is het droge stof gehalte 3,6% tegen 4,1% in 2005. Het totaal aan afgevoerd
Maasvlakte-locatie
droge stof is toegenomen (3,5%) van 190 ton (2005) naar 197 ton.
Bijproducten
De verhoogde afzet van ARCRU-bottoms met 1.430
Vanuit het PO/SM-proces komen vapour fuel en
ton (19%) is voornamelijk het resultaat van een
propaan (gaat in LPG voor auto’s) als bijproduct
minder goede productie-efficiency sinds de onder-
vrij. De bijproducten worden afgezet naar derden
houdsstop van april.
waar deze als brandstof worden toegepast en zo
De afname van residue fuel uit het BDO-proces, dat
reguliere brandstoffen vervangen. Zie bijlage 2 voor
als vervangende brandstof wordt toegepast in de
de afgezette hoeveelheden.
cementindustrie, met 618 ton (12%) is voornamelijk het resultaat van de onderhoudsstop in april.
Afvalstoffen
Als resultaat van de onderhoudsstop komen diverse
Het afval dat bij het PO/SM-productieproces in 2006
restvloeistoffen vrij die niet intern verwerkt kunnen
is vrijgekomen is gegeven in bijlage 2. In totaal is
worden. Dit leidt tot een afzet van 326 ton organi-
286.554 ton afval geproduceerd tegen 269.643 ton
sche vloeistoffen.
afval in 2005 (+ 6%). De grootste afvalstroom is
Er is 5.483 ton verdund zuiveringsslib afgevoerd
looghoudend afvalwater dat met 224.808 ton circa
tegen 4.644 ton in 2005. Het gemiddelde droge stof
78% van de totale afvalproductie uitmaakt. De
gehalte is 3,6 %. Het zuiveringsslib wordt door de
organische fractie van dit looghoudend afvalwater,
verwerker door centrifugeren geconcentreerd tot
dat maximaal 10 % van de samenstelling uitmaakt,
985 ton slib met een droge-stofgehalte van circa
wordt extern bij de Afvalverwerking Rijnmond
20%. Dit geconcentreerde zuiveringsslib wordt
(AVR) verbrand.
vervolgens verbrand. Op basis van de in de tabel in bijlage 2 gegeven
In algemene zin wordt de toename van afval met
verwerkingsmethode en uitgaande van 985 ton
6% verklaard door een 6% productietoename.
verbrand bioslib van circa 20% droge stof, worden
Opvallend is de afname van het zuiveringsslib met
de afvalstromen als volgt onderverdeeld naar ver-
338 ton in 2006 tegen 512 ton in 2005. De voor-
werkingsmethode.
naamste oorzaak is de verhoging van het droge stof gehalte na centrifugeren.
Het afval dat wordt toegepast als vervangende brandstof vervangt reguliere brandstoffen als stook-
De hoogcalorische afvalstromen glycolic fuel en
olie en aardgas.
heavy fuel worden bij energiebedrijf E-on als
27
Milieuverklaring 2006
vervangende brandstof toegepast voor de pro-
gaan, welke maatregelen nodig zijn om nieuwe
ductie van stoom en elektriciteit ten behoeve van
bodemverontreiniging te voorkomen en hoe met
Lyondell. De hoogcalorische afvalstroom RFO 637
(verontreinigde) grond op het terrein omgegaan
wordt, naast ARCRU-bottom van de Botlek-locatie,
moet worden. In 1999 is het LBP, dat een looptijd
als vervangende brandstof toegepast voor de ver-
heeft van vier jaar, door het bevoegde gezag goed-
branding van het looghoudend afvalwater bij AVR.
gekeurd. De revisie hierop, LBP-2, is in 2006 ter
Door gebruik van deze vervangende brandstoffen
beschikking aangeboden aan het bevoegd gezag.
wordt afgezien van de toepassing van reguliere fossiele brandstoffen.
De bestaande bodemverontreiniging wordt bewaakt conform het LBP. Van 1995 t/m 2002 zijn jaarlijks
Onderstaande tabel geeft de verdeling naar verwer-
monsters van het grondwater genomen om vast
kingsmethode.
te stellen of de verontreinigingen zich mogelijk
op hoofdlijnen gelijk gebleven. Er vindt geen ver-
verplaatsen. In deze termijn is het bestaande beeld
2004 2005 2006
(ton)
(%)
(ton)
(%)
(ton)
(%)
spreiding tot buiten de terreingrenzen plaats. Op
Hergebruik
66.456
22
55.229
20
61.136
21
grond van deze ervaring, in combinatie met het
brandstof
(66.404)
(55.181)
(61.055)
- recycling
(91)
(48)
(81)
235.737
78
214.405
80
225.273
79
de monitoringsronde die in 2006 is uitgevoerd
Storten
14
<1
9
<1
10
<1
blijkt dat de resultaten niet significant verschillen
Divers
232
<1
0
0
135
<1
van de resultaten van voorgaande ronden.
- vervangende
Verbranding
Totaal
302.439 100
269.643
grondwatermodel, is sinds 2002 de frequentie van bemonstering verlaagd tot eens per twee jaar. Uit
100 286.554 100
Recente bodemverontreiniging In 2006 hebben twee incidenten plaatsgevonden
4.6 Bodemverontreiniging
die zijn ingedeeld in een niveau-2 en niveau-3incident.
Botlek-locatie Beschrijving incidenten: Historische bodemverontreiniging
• januari 2006 heeft een “niveau 3 incident“ plaats-
In het verleden is de bodem van de Botlek-loca-
gevonden. Als gevolg van het falen van een iso-
tie op sommige plaatsen verontreinigd geraakt,
latiekoppeling voor kathodische bescherming is
de zogenaamde ‘historische verontreiniging’. Het
circa 1.000 kg PO in de bodem terechtgekomen.
betreft voornamelijk verontreinigingen met molyb-
De vervuilde bodem is gesaneerd door grondaf-
deen en TBA. Uit een risico-inventarisatie en -eva-
graving en grondwateronttrekking.
luatie is gebleken dat de bodemverontreiniging
• september 2006 vond eveneens een bodemver-
geen risico’s oplevert voor mensen, noch voor het
vuiling plaats met circa 860 kg PO door het falen
ecosysteem (dieren en planten). Vanwege het ont-
van een isolatiekoppeling. Dit incident werd als
breken van dergelijke risico’s is er geen sprake van
“niveau-2-incident” geclassificeerd. Het meren-
een saneringsurgentie.
deel van de vervuiling werd verwijderd door afzuiging met een vacuümwagen. De vervuilde
Lyondell heeft een Locatiebeheersplan bodem (LBP) ontwikkeld om het beheer van de bodem op een verantwoorde manier vorm te geven. Het LBP geeft richtlijnen voor de manier waarop met historische bodemverontreiniging moet worden omge-
28
grond werd gesaneerd door grondafgraving.
Beoordeling van de belangrijkste milieu-aspecten
Europoort-locatie
In januari 2004 is, in verband met het opheffen van
In de bodem van de Europoort-locatie zijn bij het
een verstopping, een installatieonderdeel geleegd,
bodemonderzoek in 1995/1997 geen verontreini-
waarbij de bodem verontreinigd is geraakt met
gingen boven de interventiewaarde aangetoond. De
styreen, MBA en acetofenon. De vervuilde grond is
grondwatermonitoring die in 2000 is uitgevoerd,
direct gesaneerd. Daartoe is circa 1.200 ton grond
gaf geen verandering te zien ten opzichte van de
afgegraven en extern verwerkt. Nadat de ontgra-
voorgaande monitoring uit 1997. Door het ontbre-
vingkuil was dichtgestort met schoon zand bleek
ken van een concrete aanleiding wordt voorlopig
ook het grondwater dusdanig verontreinigd te zijn
geen grondwatermonitoring uitgevoerd.
dat grondwatersanering nodig bleek. In 2006 is deze grondwatersanering in afstemming met het bevoegd gezag beëindigd en is het saneringsverslag
Maasvlakte-locatie
ingediend. Jaarlijks zal ter plaatse een controle peilbuis worden bemonsterd om eventuele nalevering
Historische verontreiniging
te kunnen vaststellen.
De Gemeente Rotterdam heeft, voorafgaand aan de bouw van de PO/SM fabriek, voor het project geschiktheidsverklaringen afgegeven. Ondanks deze
4.7 Geluid
verklaringen bleek een beperkt deel van het terrein toch verontreinigd te zijn. In 2006 is de omvang
Botlek- en Europoort-locatie
in opdracht van het Havenbedrijf Rotterdam, eige-
Op het gebied van geluid wordt door Lyondell
naar van de locatie, vastgesteld. Het Havenbedrijf
al jaren het ‘stand-still-principe’ gehanteerd. Dit
Rotterdam is voor de betreffende verontreiniging
houdt in dat uitbreidingen van het bedrijf geen
aansprakelijk gesteld.
negatieve invloed mogen hebben op het geluid in de woonomgeving. De invloed van de uitbreiding
Recente verontreiniging
van de Botlek-locatie met een BDO-fabriek op het
Op de Maasvlakte-locatie zijn alle procesinstallaties
geluid in woonomgeving is in 2003 gemeten en
voorzien van vloeistofdichte vloeren. Hierdoor is de
vervolgens getoetst aan de vergunningseisen. In
kans op bodemverontreiniging verwaarloosbaar en
2006 is een overschrijding, met 0,1 dB(A), van de
wordt geen aanvullend grondwatermonitoringspro-
norm geconstateerd zoals die zijn vastgelegd in de
gramma toegepast.
ambtshalve wijzigingen van de revisievergunning van de Botlek-locatie. Lyondell voldoet aan de normen van de vergunning van de Europoort-locatie (bijlage 2). Doelstelling Botlek- en Europoort-locatie Het doel van Lyondell is de geluidbelasting op de Botlek- en Europoort-locatie via autonome ontwikkeling verder te reduceren. Hiertoe zal bij vervanging van installatie-onderdelen en bij uitbreidingen gebruik worden gemaakt van geluidarme technieken. Door het treffen van maatregelen zal de overschrijding van de Botlek geluidnormen worden opgeheven. In 2006 getroffen maatregelen hebben het
Vloeistofdicht uitgevoerde laad- en losplaats
geluidniveau niet meetbaar verlaagd.
29
Milieuverklaring 2006
Maasvlakte-locatie Uit in 2003 uitgevoerde inleidende akoestische
4.9 Energie-, drinkwater- en grondstoffenverbruik
metingen is gebleken dat de equivalente geluidniveaus, zoals vastgelegd in het voorschrift van de
4.9.1 Energie
Wm-vergunning, worden overschreden. Een pakket
Lyondell neemt deel aan het Energie Efficiency
saneringsmaatregelen is ontwikkeld en is in 2005
Benchmarking Convenant dat met de overheid is
grotendeels geïmplementeerd. Aanvullend daarop
afgesloten. Het doel van het convenant, dat duurt
zijn geluidmetingen uitgevoerd om het effect van
van 2001 tot 2012, is dat zoveel mogelijk installaties
de maatregelen te beoordelen. Het geluidniveau
van de deelnemende inrichtingen zo snel mogelijk,
is hierdoor gereduceerd met enkele decibels.
maar uiterlijk in 2012, tot de wereldtop behoren op
Additionele maatregelen getroffen in 2006 hebben
het gebied van energie-efficiency. De Botlek-locatie
het geluidniveau verder verlaagd.
doet mee aan de emissiehandel
Doelstelling Maasvlakte-locatie
In 2005 is voor de Botlek-locatie een vergelijkings-
Het doel voor de Maasvlakte-locatie is te voldoen
studie (benchmark) naar de energie-efficiency
aan de in de milieuvergunning vastgelegde limie-
uitgevoerd op basis van gerealiseerde energiecij-
ten door het uitvoeren van geluidreducerende
fers uit 2004. Resultaat was, net als bij de vorige
maatregelen.
benchmark in 2002, dat de installaties beter presteerden dan vergelijkbare installaties in de wereld. Voor de Maasvlakte-locatie is de benchmark in 2005
4.8 Aanvoer van grondstoffen en afvoer van producten
uitgevoerd, eveneens op basis van gerealiseerde
Zowel de Botlek- als de Maasvlakte-locatie beschikt
Jaarlijks worden ook de energie-efficiency cijfers
over een haveninstallatie waar grondstoffen en
voor de verschillende installaties vastgesteld.
eindproducten per schip worden aan- en afgevoerd.
Benchmark gegevens en Energiecijfers worden jaar-
energiecijfers uit 2004. Ook hier was de conclusie dat de fabriek beter presteert dan de wereldtop.
Daarnaast worden op deze locaties grondstoffen
lijks gerapporteerd aan het VBE (Verificatiebureau
en producten per pijpleiding aan- en afgevoerd en
Benchmarking Energie-efficiency).
beschikken deze locaties over een spoorterminal en meerdere laadstations voor trucks.
Botlek-locatie Op de Europoort-locatie worden uitsluitend grond-
Sinds 1995 neemt Lyondell zowel het meren-
stoffen per schip aangevoerd. Deze grondstoffen
deel van de stoom als de elektriciteit af van de
worden met pijpleidingen naar de Botlek- en
warmtekrachtinstallatie van Eurogen c.v.. Ook
Maasvlakte-locatie getransporteerd.
betrekt Lyondell sinds midden jaren ‘80 stoom
De volgende tabel geeft de verdeling van de ver-
van de warmtekrachtcentrale van Air Products
schillende transportmiddelen voor de aanvoer van
Nederland. En sinds 2002 krijgt de nieuwe BDO
grondstoffen en afvoer van eindproducten.
fabriek haar stoom en elektriciteit geleverd door
Verdeling transportmiddelen grondstoffen en eind-producten Lyondell op basis van volume-eenheden Aanvoer
Botlek/Europoort Maasvlakte 2003
Afvoer
Botlek/Europoort Maasvlakte
2004
2005
2006
2004
2005 2006
2004
2005
2006
2004
2005 2006
Pijpleiding 20 % 30 %
20 %
17 %
25 %
24 %
27 %
Pijpleiding 65 % 71 %
2003
74 %
52 %
0 %
1 %
1%
Schip
79 % 69 %
80 %
83 %
74 %
76 %
73 %
Schip
17 % 11 %
10 %
20 %
80 %
78 %
70 %
Spoor
0%
0 %
0 %
0 %
0 %
0 %
0%
Spoor
5%
3 %
4 %
7 %
10 %
11 %
11 %
Truck
1%
1 %
0 %
0 %
1 %
0 %
0%
Truck
13 % 15 %
13 %
21 %
10 %
12 %
18 %
30
Beoordeling van de belangrijkste milieu-aspecten
de nieuwe warmtekrachtinstallatie van Air Products
uitgedrukt in ‘opbrengst’, ook wel ‘yield’ genoemd.
Nederland/Electrabel.
‘Opbrengst’ is: de hoeveelheid eindproduct (in ton-
Tevens gebruikt Lyondell, behalve fossiele brand-
nen) per ton verbruikte grondstof. Deze opbrengs-
stoffen, ook de eerdergenoemde bijproducten
ten worden dagelijks vastgesteld. Op basis hiervan
A-fuel, B-fuel, fuelgas en liquid fuel als brandstof
kunnen corrigerende acties worden ondernomen,
(§4.5).
zoals het schoonmaken van reactoren of het verwisselen van katalysatoren. Zowel vanuit milieuals vanuit kostenoogpunt wordt vanzelfsprekend
Maasvlakte-locatie
gestreefd naar een zo hoog mogelijke opbrengst.
Op de productielocatie van Lyondell op de
De opbrengst bij de productie van PO is de laatste
Maasvlakte vinden stoom- en elektriciteitsleverin-
jaren constant gebleven.
gen plaats vanuit de warmtekrachtcentrale op het naburige terrein van E-on. De gecondenseerde stoom wordt als condensaat teruggevoerd naar
4.10 Vergunningen
de warmtekrachtinstallatie waar het opnieuw als voedingswater voor de installatie wordt gebruikt.
Voor de uitoefening van de bedrijfsactiviteiten
Tevens levert Lyondell enkele van de bijproducten/
beschikt Lyondell over de benodigde milieuver-
afvalstromen uit het proces (glycolic fuel, heavy fuel
gunningen. Hiertoe behoren onder andere de
en vapour fuel) als brandstof voor de productie van
Hinderwetvergunningen en de vergunningen in
stoom en elektriciteit door E-on.
het kader van de Wet geluidhinder, de Wet lucht-
4.9.2 Drinkwater
verontreiniging oppervlaktewateren (ook wel
verontreiniging, de Wet milieubeheer en de Wet Het totale drinkwaterverbruik bedraagt in 2006 voor
Lozingsvergunning geheten). Behalve deze ver-
de Europoort-locatie circa 1.400 m³, de Botlek-loca-
gunningen is ook een reeks van wettelijke voor-
tie circa 29.200 m³ en voor de Maasvlakte-locatie
schriften, besluiten, richtlijnen en actieplannen
circa 23.700 m³.
van invloed op de bedrijfsvoering. Veel daarvan zijn opgenomen in de vergunningvoorschriften. Een
100
Botle k
volledige opsomming is vastgelegd in een register.
Maasvlakt e
m 3 x 1000
80
Hier volgt per locatie een beschrijving van de vergunningaanvragen, -toekenningen, -revisies en van
60
de door Lyondell gedane meldingen in het kader
40
van bepaalde vergunningen.
20 0 1985
2002
2003
2004
2005
2006
Botlek-locatie Op 22 februari 1993 is door Gedeputeerde
Drinkwaterverbruik
Staten van Zuid-Holland een revisie op de
4.9.3 Grondstoffenverbruik
ding van de Botlek-locatie met een BDO-fabriek
Hinderwetvergunning verleend. Voor de uitbreiLyondell verbruikt de volgende grondstoffen: ben-
zijn krachtens de Wet milieubeheer (Wm) en de Wet
zeen, ethyleen, propyleen, (iso)butanen, zuurstof
verontreiniging oppervlaktewateren (Wvo) vergun-
en methanol. Daarnaast verbruikt het bedrijf hulp-
ningen verkregen op respectievelijk 3 december
stoffen, zoals stikstof, waterstof, koolmonoxide
1999 en 18 november 1999. De voor de Botlek-
en katalysatoren. Het grondstoffenverbruik wordt
locatie vergunde geluidvoorschriften zijn met een
31
Milieuverklaring 2006
ambtshalve vastgestelde beschikking, gedateerd 20
In 2006 zijn vier meldingen/kennisgevingen gedaan
maart 2002, aangepast.
conform de Wet milieubeheer voor:
Op 9 juni 2005 is een emissieverguning verleend
• de berekening van het rookgasdebiet van de
voor CO2- en NOx-emissie in het kader van de emis-
katalytische en thermische verbrandingsinstal-
siehandel.
laties als alternatief voor debietmeters, • het wijzigen van de testfrequentie van het no-
In 2006 zijn voor de Botlek-locatie zeven meldingen/kennisgevingen gedaan conform de Wet milieubeheer voor:
break systeem, • de opslag van chemicaliën in emballage in daartoe specifiek ingerichte systeemcontainers,
• tijdelijke verwerking van met propyleenoxide
• de vervanging van de afsluiter in het aardgas-
verontreinigd grondwater vrijkomend bij een
systeem van de thermische verbrandingsinstal-
grondwatersanering in de biologische afvalwa-
latie.
terzuiveringsinstallatie, • tijdelijke maatregelen en opslag gedurende de fabrieksstop,
4.11 Naleving van de vergunningen
• het tijdelijk plaatsen van truckopleggers tijdens de fabrieksstop, • aanpassingen aan de fabriek om ethyl tertiaire butyl ether te produceren, • de lossing van per lichter aangevoerd isobutyleen, • de tijdelijke opslag van A-fuel in ISO-containers
Lyondell stelt zich ten doel te voldoen aan alle weten regelgeving en aan alle andere afspraken die met overheden zijn gemaakt. In deze paragraaf volgt een beschrijving van de belangrijkste overschrijdingen van voorschriften en van (on)voorziene voorvallen in 2006.
vanwege de vereiste inspectie van de opslagtank, • de uitbreiding van de productiecapaciteit van de
Botlek- en Europoort-locatie
propyleenglycolen. Emissies naar de lucht
Europoort-locatie
Het monitoringsprotocol voor de CO2- en NOxemissiehandel is door de Nederlandse Emissie
Op 22 mei 1990 is door de gemeente Rotterdam
Autoriteit geïnspecteerd en goedgekeurd. Er zijn
voor deze locatie een Hinderwetvergunning ver-
geen afwijkingen van de vergunning vastgesteld.
leend. Het bevoegd gezag heeft met een beschik-
Met betrekking tot het stand komen van de goede
king krachtens de Wet milieubeheer van 6 april
emissiegetallen is door het bevoegd gezag een
2001 ambtshalve de geluidvoorschriften aange-
inspectie op de Milieuverklaring 2005 uitgevoerd
scherpt. In 2006 zijn geen meldingen/kennisgevin-
tegen de Handreiking Validatie Milieuverslagen als
gen gedaan.
referentie document. Uit deze inspectie zijn geen tekortkomingen naar voren gekomen. Lekverliesmetingen worden uitgevoerd conform
Maasvlakte-locatie
melding 2005-07 B d.d. 19 september 2005. Hierin
Voor de PO/SM-fabriek op de Maasvlakte is door
is destijds aan het bevoegd gezag gemeld dat
Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland op 13
het meetprotocol voor lekverliezen (Hoofdstuk
augustus 1997 een vergunning krachtens de Wet
5, ref. 6) zal worden ingevoerd. Deze melding is
milieubeheer (Wm) verleend. Op 26 maart 1998 is
geaccepteerd door het bevoegd gezag en maakt
de Wm-vergunning ambtshalve gewijzigd. De Wvo-
onderdeel uit van de milieu-vergunning van de
vergunning is verleend op 3 augustus 2001.
Botlek-locatie.
32
Beoordeling van de belangrijkste milieu-aspecten
Conform dit meetprotocol hadden in 2006 lek-
aangemerkt, zijn voorzien van akoestische isolatie-
verliesmetingen moeten worden uitgevoerd en
materiaal. Hermeting van deze bronnen heeft ech-
afgerond. In afwijking van dit protocol zijn de
ter aangetoond dat de genomen maatregel onvol-
metingen pas in het eerste kwartaal van 2007 afge-
doende effect heeft gesorteerd (zie bijlage 3.1).
rond. Omdat de dataverwerking half maart nog niet was afgerond zijn de resultaten niet opgenomen in
Emissies naar de bodem
onderhavige milieuverklaring.
Op grond van een wettelijke verplichting dienen emissies naar de bodem te worden gemeld. In 2006
Lozingen van afvalwater
zijn in dit kader twee incidenten aan de DCMR
Er worden dagelijks monsters genomen van zowel
gemeld (par. 4.6).
het ongezuiverde afvalwater (influent) als van het afvalwater dat door de biologische afvalwaterzui-
Contacten met het bevoegd gezag
veringsinstallatie is gezuiverd (effluent). Voor de
In 2006 heeft Rijkswaterstaat negen inspectiebe-
controle van de effluentlozing zijn een aantal para-
zoeken uitgevoerd die betrekking hadden op de
meters in de lozingsvergunning genormeerd. De
biologische zuiveringsinstallatie.
volgende tabel geeft een overzicht van het aantal
De DCMR heeft één inspectiebezoek uitgevoerd.
overschrijdingen per relevante parameter in het
Naast dit inspectiebezoek zijn informatieve en toe-
effluent.
lichtende gesprekken met de DCMR gevoerd.
Effluentparameter Botlek CZV BZV Onopgeloste
1989 2002 98
2003
2004
2005
2006
0
0
0
5
0
42
0
-
-
-
-
133
16
0
0
0
0
Maasvlakte-locatie Emissies naar de lucht Ook in 2006 zijn, net zoals in voorgaande jaren,
bestanddelen
Molybdeen
-
0
0
0
0
0
Lithium
-
-
0
0
0
0
katalytische verbrandingsinstallaties en een ther-
Nikkel
-
-
0
0
0
0
273
16
0
0
0
5
mische verbrandingsinstallatie. De resultaten zijn
Totaal
de emissies naar de lucht van de drie puntbronnen binnen de PO/SM-fabriek gemeten. Het betreft twee
getoetst aan de gestelde concentratielimieten van de milieuvergunning. Daarbij is bij de thermische
In 2006 zijn er vijf overschrijdingen geconstateerd.
verbrandingsinstallatie een overschrijding gecon-
De overschrijdingen zijn toe te schrijven aan een
stateerd. Uit de emissiemetingen van de thermische
incident waarbij er tengevolge van een proces-
verbrandingsinstallatie is gebleken dat de concen-
storing doorslag van hoge concentraties tertiaire
tratielimiet voor propyleenoxide en benzeen in de
butylalcohol naar de biologische zuivering heeft
rookgassen wordt overschreden. Er is een testpro-
plaatsgevonden waardoor de biologische zuivering
gramma opgezet om de oorzaak te achterhalen en
tijdelijk overbelast is geweest.
de kwetsbaarheid van het systeem voor bepaalde proceshandelingen inzichtelijk te maken.
Geluid In 2006 zijn geluidmetingen verricht aan de butaan-
Lozingen van afvalwater
diolfabriek. Gebleken is dat één van de geluidlimie-
Er worden dagelijks monsters genomen van zowel
ten uit de Botlek milieuvergunning overschreden
het ongezuiverde afvalwater (influent) als van het
wordt. Een drietal bronnen binnen de butaandi-
afvalwater dat door de biologische afvalwaterzuive-
olfabriek die als potentiële veroorzakers voor de
ringsinstallatie is gezuiverd (effluent). Voor de con-
overschrijding van de vergunningslimiet worden
trole van de effluentlozing is een aantal parameters
33
Milieuverklaring 2006
4.12 Klachten
met bijbehorende normen opgesteld. De volgende tabel geeft een overzicht van het aantal overschrijdingen per relevante stof in het effluent. Effluentparameter
2004 2005 2006
CZV
68
0
0
BZV
29
0
0
Onopgeloste bestanddelen
66
23
0
Molybdeen
0
0
0
MAK (mono cyclische aromatische koolwaterstoffen)
24
0
0
Totaal
187
23
0
Lyondell gaat voor zijn klachtenregistratie uit van de administratie van de DCMR. In 2006 zijn vijf klachten over het bedrijf op de Botlek-locatie binnengekomen bij de meldkamer van de DCMR (zie navolgende tabel). De (geluid)klachten hadden betrekking op een noodfakkel- incident begin mei. Overzichtstabel van door DCMR geregistreerde klachten over de Botlek-locatie:
Geluid In 2005 is een pakket aan geluidreducerende maat-
Klachten Botlek
1999 2002 2003 2004 2005 2006
regelen uitgevoerd en is het effect hiervan gemeten.
Stank
0
0
0
0
0
0
Hoewel er een reductie bewerkstelligd is, wordt
Geluid
0
2
0
0
51
4
nog niet voldaan aan de limieten uit de milieuver-
Stof (roet)
0
0
0
0
0
0
gunning. In 2006 zijn wederom geluidreducerende
Overig (o.a. visuele hinder)
66
0
0
1
0
1
maatregelen getroffen en dit heeft geresulteerd in
Totaal
66
2
0
1
51
5
een verdere verlaging van de geluidimmissie. De limieten zoals vastgelegd in de milieuvergunning
Voor de Europoort-locatie zijn de afgelopen zes jaar
worden nog niet gehaald (zie bijlage 3.1 en 3.2).
geen klachten geregistreerd. Voor de Maasvlakte zijn 2 stankklachten geregistreerd in 2006. In voor-
Emissies naar de bodem
gaande jaren zijn geen klachten geregistreerd door
Op grond van een wettelijke verplichting dienen
de DCMR.
emissies naar de bodem te worden gemeld. In 2006
heeft Lyondell in dit kader geen incidenten aan de DCMR gemeld (§ 4.6). Contacten met het bevoegd gezag In 2006 heeft Rijkswaterstaat zes inspectiebezoeken uitgevoerd die betrekking hadden op de biologische zuiveringsinstallatie. De DCMR heeft in 2006 één inspectiebezoek uitgevoerd. Naast deze inspectiebezoeken zijn informatieve en toelichtende gesprekken met het bevoegd gezag gevoerd.
34
Referenties
5 Referenties
1. Diffuse emissies bij op- en overslag, Handboek emissiefactoren, Milieumonitor nr. 14, maart 2004 2. Promasys. PPP. Software voor het berekenen van emissies 3. EPA, methode 21, correlatie coëfficiënten 4. EPA 2001. Water 9, software version 1.0.0, february 2001, EPA, New York, USA. 5. Lyondell, 2003. Bedrijfsmilieuplan-3. Lyondell Chemie Nederland b.v. 2002 – 2005.
Rotterdam, mei 2003.
6. Meetprotocol voor lekverliezen, Milieumonitor nr. 15, maart 2004
35
Milieuverklaring 2006
6 Afkortingen van stoffen
Afkorting
Stofnaam
Structuurformule
Cas-nummer
AA
Allyl alcohol
CH2=CHCH2OH
107-18-6
ACP
Acetofenon
C6H5COCH3
98-86-2
BDO
1,4-butaandiol
HO(CH2)4OH
110-63-4
CH4
Methaan
CH4
74-82-8
CO
Koolmonoxide
CO
630-08-0
CO2
Kooldioxide
CO2
124-38-9
DPG
Dipropyleenglycol
(CH3CHOHCH2)2O
110-98-5
DPM
Dipropyleen glycol mono methyl ether
H3COC3H6OC3H6OH
34590-94-8
EB
Ethylbenzeen
C 6H 5C 2H 5
100-41-4
EBHP
Ethylbenzeenhydroperoxide
C6H5(CHOOH)CH3
3071-32-7
H 2
Waterstof
H 2
1333-74-0
HCFK
Chloor fluor koolwaterstoffen
iC4
Isobutyleen
CH2=C(CH3)2
107-01-7
MBA
Methyl benzyl alcohol
C6H5CHOHCH3
98-85-1
MeOH
Methanol
CH3OH
67-56-1
MP-diol
2-methyl 1,3 propaandiol
CH2OHCHCH3CH2OH
2163-42-0
MPG
Monopropyleenglycol
CH3CHOHCH2OH
57-55-6
MTBE
Methyl tertiaire butylether
(CH3)3COCH3
1634-04-4
NOx
Stikstofoxiden
NOx
PM
Propyleen glycol mono methyl ether
CH3CHOHCH2OCH3
107-98-2
PO
Propyleenoxide
(CH2CO)CH3
75-56-9
SM
Styreen monomeer
(C6H6)CH=CH2
100-42-5
SO2
Zwaveldioxide
SO2
7446-09-5
TBA
Tertiaire butylalcohol
(CH3)3COH
75-65-0
TBHP
Tertiaire butyl hydroperoxide
(CH3)3COOH
75-91-2
36
Verklaring van de milieuverificateur
7 Verklaring van de milieuverificateur
Op basis van de documentatie, de gegevens en de informatie die gedurende het verificatieproces voortkwamen uit het onderzoek naar de interne procedures van Lyondell Chemie Nederland B.V., verklaart de heer I.H.M. Bots dat het milieuzorgsysteem, het bedrijfsmilieuprogramma en deze verklaring voldoen aan de vereisten van de EMASverordening (Verordeningnummer: EG 761/2001).
37
Milieuverklaring 2005
Bijlage 1
Verklarende woordenlijst
In deze milieuverklaring is gebruikgemaakt van
Contractor
technische uitdrukkingen en begrippen. In onder-
Een bedrijf dat werkzaamheden verricht op de loca-
staande woordenlijst wordt een deel van deze uit-
ties van Lyondell.
drukkingen en begrippen nader verklaard. Convenant Audit
Overeenkomst tussen de overheid enerzijds en een
Een audit is een geplande en gedocumenteerde
bedrijfstak anderzijds die rechtskracht krijgt voor
verificatie, die wordt uitgevoerd om op objectieve
een individueel bedrijf indien het de betreffende
wijze bewijzen te verzamelen voor de effectiviteit
overeenkomst ondertekent.
van specificaties, procedures, instructies en voorschriften.
CZV Chemisch zuurstofverbruik. De hoeveelheid zuur-
BEES-A
stof die wordt verbruikt bij de chemische afbraak
Besluit Emissie Eisen Stookinstallaties milieubeheer
van de organische verbindingen in één liter afval-
A.
water.
Bijproducten
DAF-unit
Bijproducten zijn producten die bij de productie
Een olie-afscheider waar afscheiding onder meer
vrijkomen en die zonder enige vorm van bewerking
wordt bewerkstelligd door lucht opgelost in
binnen of buiten het bedrijf opnieuw toegepast
water.
kunnen worden. DCMR Biologische behandeling
DCMR Milieudienst Rijnmond
Het gebruik van micro-organismen voor het afbreken van verontreinigingen in afvalwater. Dit houdt
Effluent
in dat bacteriën door middel van een natuurlijke
Door een zuiveringsinstallatie gezuiverd afvalwater
biologische reactie koolwaterstoffen omzetten in
(dat op oppervlaktewater wordt geloosd).
kooldioxide en water. EMAS-verordening BRZO 99 Besluit Risico’s Zware Ongevallen 1999.
Verordening inzake het Eco Management and Audit Scheme. Deze verordening van de Europese Unie regelt de vrijwillige deelname aan een milieube-
BZV
heer- en milieu-auditsysteem. Onderdeel hiervan
Biochemisch zuurstofverbruik. De hoeveelheid
is onder andere het opstellen van voorliggende
zuurstof die wordt verbruikt bij de biologische
milieuverklaring.
afbraak (ofwel afbraak met behulp van micro-organismen) van organische verbindingen in één liter
Emissie
afvalwater.
De in het milieu (lucht, water of bodem) geloos-
CFK
geluid.
de stof of energie, alsmede het geproduceerde Met behulp van chloor en fluor volledig gehalogeneerde koolwaterstoffen. Zij dragen bij aan
Environmental Standard
de afbraak van de ozonlaag (evenals HCFK’s en
Bedrijfseigen milieuprogramma zoals vastgesteld
halonen).
door Lyondell Chemical Company.
38
Bijlage 1 Verklarende woordenlijst
EPA
kunnen zijn. Als deze effecten onacceptabel zijn,
Environmental Protection Agency (Amerikaanse
moeten de installaties verder beveiligd worden.
overheidsinstelling). HCFK’s FID
Onvolledig met behulp van chloor en fluor geha-
Flame Ionisation Detection (vlam-ionisatiedetectie).
logeneerde koolwaterstoffen. Deze zijn chemisch en thermisch stabiel, niet giftig en onbrandbaar.
Gemiddelde norm
HCFK’s worden veel toegepast als koelvloeistof en
Een gemiddelde norm wordt bepaald aan de hand
schuimmiddel. Ze dragen bij aan de afbraak van de
van of wordt afgeleid van de norm die is opge-
ozonlaag en versterken het broeikaseffect.
nomen in de vergunning. Dit betekent voor de parameter
Hergebruik
• BZV (vanaf juni 2002) Botlek-locatie: de norm
Het verzamelen, bewerken en geschikt maken voor
is komen te vervallen;
gebruik van materialen die hun oorspronkelijke
• BZV Maasvlakte-locatie: in de vergunning is
doel reeds hebben gediend. Sommige producten
opgenomen 20 mg/liter; bij een maximaal ont-
kunnen na een minimale bewerking weer worden
werp debiet van 65 m3/uur bedraagt de afge-
hergebruikt.
leide norm 11 ton per jaar. • CZV (vanaf juni 2002) Botlek-locatie: de ver-
Influent
gunning geeft een norm aan van 190 ton op
Het ongezuiverde afvalwater dat bij de afvalwater-
jaarbasis
zuiveringsinstallatie binnenkomt.
• CZV Maasvlakte-locatie: in de vergunning is opgenomen 350 mg/liter; op basis van een ont-
Interventiewaarde
werpdebiet van 65 m3/uur bedraagt de afgeleide
Waarde waarbij in het geval van overschrijding
norm 199 ton op jaarbasis.
maatregelen zijn vereist.
• Onopgeloste bestanddelen (vanaf juni 2002) Botlek-locatie: de vergunning geeft een norm
ISO
van 17 ton op jaarbasis (8,5 ton per half jaar).
International Standardization Organization, inter-
• Onopgeloste bestanddelen Maasvlakte-locatie:
nationale organisatie voor het vaststellen van
de vergunning geeft een norm van 30 mg/liter;
normen, zoals ISO 9000. Dit is een norm voor kwa-
op basis van een maximaal ontwerp debiet van
liteitsbewaking die dient als basis voor certificatie.
65 m3/uur bedraagt de afgeleide norm17 ton op
Het certificaat wordt alleen verleend door een aan-
jaarbasis.
gewezen instantie indien de activiteiten waarvoor de certificatie is aangevraagd voldoen aan de eisen
Halonen
die in deze norm zijn vastgelegd.
Organische stoffen die gerelateerd zijn aan CFK’s en derhalve mogelijk bijdragen aan de afbraak van
Katalysator
de ozonlaag. Halonen worden veel toegepast in
Een chemische verbinding die een bepaalde
brandblussers en in brandblussystemen.
chemische reactie ondersteunt of versnelt. Indien mogelijk wordt het katalysatormateriaal herge-
HAZOP
bruikt in het productieproces.
Hazard and Operability studie; dit is een onderzoek, uitgevoerd door een team van specialisten,
Koolwaterstoffen
afkomstig uit diverse disciplines, waarbij wordt
Chemische verbindingen van water- en koolstof,
nagegaan welke installatieonderdelen het mogelijk
soms met andere bijkomende elementen. Olie en
kunnen laten afweten en wat de effecten daarvan
aardgas, evenals de chemicaliën die eruit worden vervaardigd, zijn koolwaterstoffen.
39
Milieuverklaring 2006
MAK
NRB
Monocyclische Aromatische Koolwaterstoffen
Nationale Richtlijn Bodembescherming
Milieu-audit
Onderhoudsstop
Een systematische evaluatie om vast te stellen:
Periodieke stopzetting van de productieproces-
• of de milieuprestaties overeenkomen met de
sen ten behoeve van inspectie en reparatie van
vooraf vastgestelde doelen; • of het milieuzorgsysteem geschikt is voor het
installaties en apparatuur, ook wel ‘turn-around’ genoemd.
behalen van de doelen die zijn vastgelegd in het milieubeleid en of het milieuzorgsysteem doeltreffend wordt toegepast.
Operational Excellence Kwaliteitsprogramma dat in alle ondernemingen
Milieu-effect
van LCC wordt toegepast. Dit programma richt
Elke invloed van productieprocessen, producten en
zich op voortdurende verbetering van alle aspec-
diensten op het milieu.
ten van de bedrijfsvoering. De normen die hierbij worden gehanteerd zijn even hoog of hoger dan
Milieu-aspect
de beste prestaties in vergelijkbare bedrijven in
Onderdeel van de activiteiten, producten of dien-
de chemische industrie. Trainingen voor de mede-
sten die in wisselwerking kunnen staan met het
werkers van LCC en voorgeschreven procedures
milieu.
zorgen ervoor dat aan de normen wordt voldaan. Regelmatige controles alsmede herzieningen van
NEa
de procedures en normen zorgen voor een hoog
Nederlandse Emissieautoriteit. Dit is een overheids-
prestatieniveau en een voortdurende verbetering
instantie (onder VROM) die monitoringsprotocol-
hiervan.
len in het kader van de NOx/CO2-emissiehandel beoordeeld. Verder verleent de NEa NOx/CO2-emissie-
Overschrijdingen
vergunningen en bewaakt zij het emissieregister.
Het onbedoeld vrijkomen van stoffen in hoeveelheden of concentraties die boven de toegestane
NER
norm liggen.
Nederlandse Emissie Richtlijnen lucht. PGE Niveau-2 en niveau-3 incidenten
Propyleenglycolether
Incidenten die van een zodanige omvang zijn dat door een interne Lyondell standaard onderzoek
QRA
door een multidisciplinair team wordt voorgeschre-
Quantitative Risk Assessment
ven. Hierbij dient onderzoek naar de oorzaak van het incident en voorstellen tot verbetering te wor-
Seveso-richtlijn
den gedaan. De verbeteringen dienen te worden
Een richtlijn van de Europese Unie, opgesteld
uitgevoerd binnen de in de onderzoeksrapportage
naar aanleiding van een explosie in een chemische
gestelde termijn.
fabriek in Seveso, Italië. De richtlijn schrijft chemische bedrijven voor om de plaatselijke autoriteiten
NM-programma
te informeren over de risico’s van de bedrijfsacti-
Actie programma om near-misses te registreren.
viteiten en ervoor te zorgen dat toereikende maatregelen zijn genomen ter bescherming van eigen medewerkers en alle andere betrokkenen, zoals omwonenden.
40
Bijlage 1 Verklarende woordenlijst
Vergunning Toestemming voor het onder bepaalde voorwaarden toepassen en uitvoeren van industriële of andere processen, verleend door een daartoe bevoegde overheidsinstantie. Verificatiebureau Benchmarking Energieefficiency Stichting die door de ministers van EZ en VROM is aangewezen als Onafhankelijke Instantie voor onder meer het uitvoeren van systeemaudits van monitoringsprotocollen (NOx/CO2) en verificatie van emissieverslagen (NOx/CO2). VOS Vluchtige organische stoffen. Een groep van organische stoffen die gemakkelijk verdampen en bijdragen aan de luchtverontreiniging. VNCI Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie. Organisatie die, onder meer, namens de aangesloten bedrijven uit de chemische industrie contacten met de overheid onderhoudt en haar leden informeert inzake overeengekomen maatregelen.
41
Milieuverklaring 2006
Bijlage 2
De cijfers
In deze bijlage worden de gegevens van de emissies van 2006 en voorgaande jaren gepresenteerd voor de Lyondell locaties. Totale VOS-emissie naar de lucht (ton/jaar) van de Lyondell locaties Stof
Europoort en Botlek-locatie gesommeerd
Maasvlakte
1988
2002
2003
2004
2005
2006
2004
2005
2006
Methaan
17
25
26
14
6
2
120
47
209
Ethaan
2
2
1
0
0
0
-
-
-
Propaan
9
5
5
5
4
4
3
1
0
Propyleen
64
13
12
35
12
11
29
8
4
Isobutaan
276
26
40
55
40
39
-
-
-
N-butaan
77
15
23
50
34
39
-
-
-
Isobutyleen
50
13
19
16
7
9
-
-
-
1
0
0
0
0
0
0
0
0
184
34
5
8
5
16
-
-
-
Pentaan TBA TBHP
21
1
1
1
1
1
-
-
-
Propyleenoxide
173
12
13
8
2
3
1
1
1
Octaan/nonaan
NB
1
1
1
1
1
0
0
0
Propyleenglycol
28
2
1
5
3
1
0
0
0
C xH y
123
80
31
85
33
54
3
3
7
Methanol
21
8
8
9
2
2
0
0
0
Aceton
9
3
1
0
0
9
0
0
0
MTBE
38
2
1
2
1
1
-
-
-
Dipropyleenglycol
18
0
0
0
0
0
-
-
-
1-Propanol
NB
0
1
1
5
5
0
0
0
PM
-
0
0
0
0
0
-
-
-
DPM
-
0
0
0
0
0
-
-
-
Allylalcohol
-
1
0
0
0
0
0
0
0
Tolueen
-
0
0
0
0
0
0
0
0
BDO
-
0
0
0
0
0
-
-
-
MP-diol
-
0
2
0
0
0
-
-
-
THF
-
-
-
22
9
6
-
-
-
Benzeen
-
-
-
-
-
-
1
3
7
Ethylbenzeen
-
-
-
-
-
-
6
8
2
EBHP
-
-
-
-
-
-
1
0
0
Ethyleen
-
-
-
-
-
-
3
2
1
MBA
-
-
-
-
-
-
5
2
0
Styreen
-
-
-
-
-
-
6
3
1
Acetaldehyde
-
-
-
-
-
-
1
0
0
Fenol
-
-
-
-
-
-
2
0
0
2-Ethylhexaanzuur VOS totaal
42
-
-
-
-
-
-
1
0
0
1112
243
224
317
165
203
182
78
232
Bijlage 2 De cijfers
Totale emissie overige stoffen naar de lucht (ton/jaar) Europoort- en Botlek-locatie gesommeerd Europoort en Botlek-locatie gesommeerd
Maasvlakte
Stof
1988
2002
2003
2004
2005
2006
2004
2005
2006
Roet
7
16
13
18
19
42
0,7
0,7
0,1
NOx
81
37
34
35
79
51
12
7
2
SO2
2
0
0
0
0
0
0
0
0
CO
160
321
262
362
386
783
49
24
20
CO2
84.715
120.247
123.156
131.907
130.989
128.147
12.413
13.680
11.470
Molybdeen
1
0
0
0,04
0,03
0,06
0
0
0
Perchloorethyleen
-
NB
NB
NB
NB
NB
0
0
0
R-22 (CHClF2)
NB
0,04
0,05
0,08
0,19
0,21
0
0
0
R-134a (CH2FCF3)
NB
0
0
0,02
0,02
0,08
0
0
0
R-407c (mengsel)
-
-
-
-
0,005
0,001
0,01
0,05
0,048
(NB = niet bekend)
43
Milieuverklaring 2006
Totale VOS-emissie naar de lucht (ton/jaar) op de Botlek- en Maasvlakte-locatie, gespecificeerd naar brontype Stof
Botlek-locatie
Maasvlakte-locatie
Punt-
Diffuse
Inci-
Totaal
Punt-
Diffuse
Inci-
bronnen
bronnen
denten
bronnen
bronnen
denten
Methaan
0
1
0
1
207
2
-
209
Propaan
0
4
0
4
0
0
-
0
Propyleen
0
7
0
7
0
4
-
4
Isobutaan
0
39
0
39
-
-
-
-
N-butaan
0
27
0
27
-
-
-
-
Isobutyleen
0
7
2
9
-
-
-
-
TBA
0
5 + 1*
10
16
-
-
-
-
TBHP
0
1
0
1
-
-
-
-
Propyleenoxide
0
2 + 1*
0
3
0
1
-
1
Octaan/Nonaan
0
1
0
1
0
0
-
0
Totaal
Propyleenglycol
1
0
0
1
0
0
-
0
C xH y
52
2 + 0*
9**
63
2
1 + 4*
-
7
Methanol
0
1 + 1*
0
2
0
0
-
0
MTBE
0
1
0
1
-
-
-
-
1-propanol
0
0 + 5*
0
5
-
-
-
-
BDO
0
0
0
0
-
-
-
-
THF
0
0 + 6*
0
6
-
-
-
-
Benzeen
-
-
-
-
0
7
-
7
Ethylbenzeen
-
-
-
-
0
2
0
2
EBHP
-
-
-
-
0
0
-
0
Ethyleen
-
-
-
-
0
1
0
1
MBA
-
-
-
-
0
0
-
0
Styreen
-
-
-
-
0
1
-
1
Aceetaldehyde
-
-
-
-
0
0
-
0
Fenol VOS totaal
-
-
-
-
0
0
-
0
53
112
21
186
209
23
0
232
* inclusief VOS afkomstig van de zuiveringsinstallatie. Totale bijdrage diffuse VOS-emissie door zuiveringsinstallatie is voor de Botlek-locatie op circa 14 ton berekend, en voor de Maasvlakte-locatie op circa 4 ton. ** aceton
44
Bijlage 2 De cijfers
Totale emissie overige stoffen naar de lucht (ton/jaar) op de Botlek- en Maasvlakte-locatie, gespecificeerd naar brontype
Botlek-locatie
Stof
Maasvlakte-locatie
Punt-
Diffuse
Inci-
Totaal
Punt-
Diffuse
Inci-
Totaal
bronnen
bronnen
denten
bronnen
bronnen
denten
Roet
41
-
1
42
0,1
-
0
0,1
NOx
51
-
0
51
2
-
0
2
SO2
0
-
0
0
0
-
0
0
CO
775
-
8
783
20
-
0
20
CO2
128.076
-
49
128.125
11.470
-
0
11.470
0,06
-
0
0,06
0
-
0
0
Molybdeen Perchloorethyleen
NB
-
0
NB
-
-
-
-
R-134a (CH2FCF3)
0,08
0
0
0,08
0,85
0
0
0
R-22 (freon 22)
0,21
0
0
0,21
0
0
0
0
R-407c (mengsel)
0,001
0
0
0,001
0,048
0
0
0,048
Totale emissie naar de lucht (ton/jaar) op de Europoort-locatie, gespecificeerd naar brontype Stof
Puntbronnen
Diffuse bronnen
Incidenten
Totaal
Methaan
0
1
0
1
Propyleen
0
4
0
4
Butaan
0
8
4
12
VOS totaal
0
13
4
17
CO2
22
-
0
22
Emissie naar oppervlaktewater (ton/jaar), Botlek- en Maasvlakte-locatie Europoort en Botlek-locatie gesommeerd
Maasvlakte
Parameter
1988
2002
2003
2004
2005
2006
2004
2005
2006
CZV*
187
40
46
35
35
46
16
7
7
BZV**
10
3
3
3
1
3
3
0,5
0,4
Stikstof, als N**
1
1
1
1
1
1
1
1
0,5
Fosfaat, als P**
1
1
2
1
1
1
0,2
0,2
0,5
Onopgeloste
10
4
3
3
3
2
3
1
1
NB
0,04
0,05
0,10
0,19
0,30
0,09
0,0006
0,0045
Nikkel*
-
0,0003
0,0005
0,0038
0,005
0,021
-
-
-
Lithium*
-
0,02
0,0008
0,0007
0,006
0,011
-
-
-
Monocyclische arom.
-
-
-
-
-
-
0,0015
0,00002
0,0022
Debiet (m3/jaar X 1000)*
199
300
305
337
325
331
150
130
169
Thermische lozing (MW)
-
-
-
-
-
-
269
270
269
bestanddelen* Molybdeen*
Kws**
* Vrachtberekekening: analyseresultaat (24 uurs monster) x dagdebiet (24 uur). Jaarvracht is som van alle dagvrachten (dag tot dag methode). ** Vrachtberekening: gemiddelde jaarconcentratie x gemiddeld jaardebiet (recht toe recht aan methode).
Milieuverklaring 2006
Afvalstromen en externe bestemmingen (ton/jaar) Botlek- en Europoort-locatie gesommeerd Niet-gevaarlijk afval
Toepassing
2002
2003
2004
2005
2006
Papier/karton
Hergebruik
14
7
9
11
20
Metalen
Hergebruik
39
58
32
37
106
Puin/Asfalt
Hergebruik
78
39
401
957
71
Hout
Hergebruik
3
11
91
30
43
Bouw/Sloop
Hergebruik
63
15
2
4
8
111
80
69
82
137
0
17
0
0
323
Bedrijfsafval
Verbranden
Verontreinigde grond/slib
Storten
Zuiveringsslib *
Verbranden
5.449
7.852
4.503
4.644
5.483
Isolatiemateriaal
Storten
18
20
16
13
30
Aluminiumoxide
Storten
75
96
132
95
116
Overig niet-gevaarlijk afval
Verbranden
1
11
5
17
0
Overig niet-gevaarlijk afval
Hergebruik
0
0
0
0
4
5.851
8.207
5.260
5.890
6.341
12
4
Subtotaal
Gevaarlijk afval
Afgewerkte olie
Hergebruik
0
0
11
Kga
Rioolslib
Verbranden
9
11
11
8
15
Verbranden
95
68
62
76
101
Off-spec vloeistoffen
Verbranden
19
37
43
20
326
ARCRU-bottoms
Hergebruik
6.278
6.101
7.222
7.476
8.906
Residue fuel
Hergebruik
1.174
3.197
4.470
4.968
4.350
Nikkelkatalysator
Hergebruik
89
150
113
86
91
Ionenwisselaarshars
Verbranden
22
8
17
20
7
Afvalwater
Zuivering
0
0
0
0
204**
Overig gevaarlijk afval
Hergebruik
0
0
0
4
0
Overig gevaarlijk afval
Verbranden
39
20
16
63
95
Totaal afval
Subtotaal
7.725
9.592
11.965
12.733
14.099
13.576
17.799
17.225
18.623
20.440
* nat zuiveringsslib ** betreft incidentele verwerking in een externe afvalwaterzuiveringsinstallatie (waarvan 56,8 ton van Europoort)
46
Bijlage 2 De cijfers
Afvalstromen en externe bestemmingen (ton/jaar) Maasvlakte-locatie Niet-gevaarlijk afval
Toepassing
2005
2006
Papier/karton
Hergebruik
1
8
8
11
Metalen
Hergebruik
0
21
18
0
Puin/asfalt
Hergebruik
0
43
15
47
Hout
Hergebruik
2
8
7
8
Bouw/sloop
Hergebruik
0
19
7
11
Bedrijfsafval
Verbranden
28
49
44
27
Geconcentreerd zuiveringsslib
Verbranden
49
89
512
338
Isolatiemateriaal
Storten
2
14
9
10
Verontreinigde grond
Hergebruik
0
707
0
0
82
958
620
452
Subtotaal
2003*
2004
Gevaarlijk afval
Afgewerkte olie
Hergebruik
12
0
0
12
Kga
Verbranden
11
3
12
23
Rioolslib
Verbranden
68
28
40
37
Off-spec vloeistoffen
Verbranden
37
905
93
20
Glycolic fuel
Hergebruik
478
11.675
7.952
8.879
Heavy fuel
Hergebruik
3.151
24.899
20.772
22.348
RFO 637
Hergebruik
3.031
28.331
26.457
29.820
Looghoudend afvalwater
Verbranden
24.169
234.484
213.688
224.808
Afvalwater
Zuivering**
82
232
0
135
Verontreinigde grond
Hergebruik
0
745
0
0
Overig gevaarlijk afval
Verbranden Subtotaal
Totaal afval
0
179
9
20
31.039
301.481
269.023
286.102
31.120
302.439
269.643
286.554
* slechts een deel van het jaar in bedrijf geweest ** betreft incidentele verwerking in een externe afvalwaterzuiveringsinstallatie
Bijproducten met externe bestemmingen (ton/jaar) Botlek
Maasvlakte
Parameter
2002
2003
2004
2005
2006
2004
2005
2006
A-fuel
Brandstof
32.771
36.845
39.237
38.470
33.314
nvt
nvt
nvt
B-fuel
Brandstof
0
0
0
0
0
nvt
nvt
nvt
Fuelgas
Brandstof
8.497
18.601
23.488
20.317
19.734
nvt
nvt
nvt
Vapour fuel
Brandstof
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
10.498
9.812
7.814
Pentaan
Brandstof
*
7.924
8.588
6.801
5.412
nvt
nvt
nvt
Propaan
Brandstof
*
7.650
6.004
7.109
4.896
3.616
4.724
5.892
Totaal
43.198
71.020
77.317
72.697
63.356
14.114
14.536
13.706
* niet eerder opgegeven
47
Milieuverklaring 2006
Geluidsniveaus
Botlek-locatie Bijdrage aan de geluidniveaus op vier referentiepunten vergeleken met de vergunningseisen Botlek-locatie, inclusief BDO-fabriek Immissiepunt
Vergund (dB(A))
Vergund (dB(A))
Gemeten (dB(A))
2002
2003
2006
Zwartewaal Haven
45,0
44,9
45,0
Heenvliet Midden
45,5
45,5
45,6
Geervliet Midden
41,5
41,4
41,5
Rozenburg Z-O
43,3
43,3
43,3
Europoort-locatie Bijdrage aan de geluidniveaus op twee referentiepunten vergeleken met de vergunningseisen (Europoort-locatie) Immissiepunt
Vergund (dB(A))
Gemeten (dB(A))
2001
2001
Moezelweg/inrit parkeerterrein
35,4
30,6
einde weg/Donauhaven
40,5
35,5
Maasvlakte-locatie Bijdrage aan de geluidniveaus op twee referentiepunten vergeleken met de vergunningseisen (Maasvlakte-locatie) Immissiepunt
Vergund (dB(A))
Vergund (dB(A))
Gemeten (dB(A))
1997
2005
2006
Hoek van Holland West
10
16
12,6
Oostvoorne West
9
16
12,3
48
Bijlage 3 Uitgevoerde en geplande milieumaatregelen en -activiteiten
Bijlage 3
Uitgevoerde en geplande milieumaatregelen en -activiteiten
3.1 Uitgevoerde milieumaatregelen en -activiteiten in 2006
Sanering verontreinigde grond (bodem) In 2001 werd tank F-260 in de PO/TBA-fabriek overvuld met als gevolg een bodemverontreiniging van TBA en TBHP. Sanering van de bodem vindt sinds
Europoort- en Botleklocatie
2003 plaats door drainage van het grondwater. Deze drainage is in 2006 voortgezet.
Opstellen BedrijfsMilieuPlan 4 (milieuzorg) Het definitieve document is in 2006 ter instemming
Toetsing aan de EG IPPC-richtlijn (milieuzorg)
aangeboden aan het bevoegd gezag. De instemming
Vanaf 30 oktober 2007 moeten alle inrichtingen
is verkregen.
en milieuvergunningen voldoen aan de Europese IPPC-richtlijn. In 2006 is de toetsing aan de eisen
Studie alternatief voor lozing huishoudelijk
(best beschikbare technieken) conform de IPPC-
afvalwater (water)
richtlijn afgerond. De potentiële hiaten zijn met
In 2006 wordt de lozing van de overloop van
het bevoegd gezag besproken. Ter verkrijging van
septic tanks op het oppervlaktewater niet meer
een actualisatiebesluit in relatie tot de milieuver-
toegestaan. Dit omdat per 2006 de riolering
gunning is een informatiedocument opgesteld en
Westelijk Havengebied in gebruik wordt genomen.
ter becommentariëring als definitief concept inge-
De betrokken afvalwaterstromen zijn in 2005 geïn-
diend. Deze maatregel is in het Bedrijfsmilieuplan
ventariseerd. Er is onderzocht welke afvalwaterstro-
4 opgenomen.
men eventueel op deze riolering kunnen worden aangesloten en welke op de afvalwaterzuiveringsin-
Hergebruik kunststof bekertjes (afval)
stallatie. De studie is afgerond en heeft als uitkomst
Conform de regelingen van het Landelijk Afvalbeheer
dat alle sanitaire afvalwaterstromen zullen worden
Plan (LAP) behoren afvalstoffen gescheiden te wor-
aangesloten op de riolering. Het opheffen van de
den ingezameld. Lyondell voldoet hieraan met
lozing van sanitair afvalwater is doorgeschoven naar
uitzondering van plastic bekertjes. Op grond van
2007. Deze maatregel is in het Bedrijfsmilieuplan
negatieve ervaringen is besloten geen uitvoering
4 opgenomen.
te geven aan gescheiden inzamelen en afvoeren. Teneinde het afvalvolume aan bekertjes te beper-
Maximale benutting tegendrukturbine (energie)
ken, is een promotie campagne gevoerd om het
Op de Botlek-locatie wordt stoom van circa 12 bar
hergebruik te bevorderen. Deze maatregel is in het
tot circa 3 bar gereduceerd. Dit vindt plaats door
Bedrijfsmilieuplan 4 opgenomen.
toepassing van een reduceerventiel en aanvullend een tegendrukturbine. De tegendrukturbine
Sanering verontreinigd grondwater (bodem)
genereert hierbij elektriciteit. Het doel is om de
Bij de grondwatermonitoring in 2004 is een ver-
tegendrukturbine volledig te benutten zodat het
hoogde concentratie aan TBA vastgesteld in het
gegenereerde vermogen met 300-400 kW toeneemt.
grondwater bij de 900 sectie. Nader onderzoek,
Deze maatregel is doorgeschoven naar 2007 en is in
uitgevoerd in 2006, heeft geen uitsluiting van de
het Bedrijfsmilieuplan 4 opgenomen.
oorzaak opgeleverd (historische of actuele ver-
Uitvoering van het Botlek lekverliesprogramma
in 2006 uitgevoerde grondwatermonitoring (zie
(emissies naar de lucht)
navolgend) wordt besloten hoe met deze veront-
Op basis van de resultaten van 2005 zijn voor
reiniging zal worden omgegaan.
ontreiniging). Op grond van de resultaten van de
2006 het aantal meetpunten gedefinieerd volgens het “Meetprotocol voor lekverliezen” (Hoofdstuk
Grondwatermonitoring (bodem)
5, ref. 6). Deze punten zijn vervolgens gemeten.
In 2006 is de tweejaarlijkse grondwatermonitoring
Deze maatregel is in het Bedrijfsmilieuplan 4 vast-
uitgevoerd. Dit conform het Locatie Beheer Plan
gelegd.
(LBP).
49
Milieuverklaring 2006
Actualiseren van het veiligheidsrapport
metingen zijn aan het bevoegd gezag ter beoorde-
Europoort-locatie (externe veiligheid)
ling aangeboden. De uitvoering van het lopende
Het veiligheidsrapport, zoals vereist op grond van
pakket aan geluidreducerende maatregelen is in
BRZO 99, is in 2006 voor de eerste maal geactuali-
2006 afgerond. Het bevoegd gezag heeft gesteld dat
seerd. Deze maatregel is in het Bedrijfsmilieuplan
voorafgaand aan het overleg betreffende het ver-
4 opgenomen.
volgtraject de uiteindelijke geluidsituatie in kaart gebracht moet worden.
Uitvoering milieu-analyse (milieuzorg) In 2006 is voor de vierde maal een milieu-analyse
Uitvoering van het lekverliesprogramma
uitgevoerd. Zie hiertoe paragraaf 3.3. De uitvoering
(emissies naar de lucht)
van deze milieu-analyse is een verplichting vanuit
Op basis van de resultaten van 2005 zijn voor 2006
EMAS/ISO 14001.
het aantal meetpunten gedefinieerd volgens het
Deze maatregel is in het Bedrijfsmilieuplan 4 opge-
“Meetprotocol voor lekverliezen” (Hoofdstuk 5, ref.
nomen.
6). De punten zijn vervolgens gemeten. Deze maatregel is in het Bedrijfsmilieuplan 4 vastgelegd.
Uitvoering geluidmetingen (geluid) Op de controlepunten rondom de BDO-fabriek
Grondwatersanering (bodem)
zijn in 2006 opnieuw geluidmetingen uitgevoerd.
De grondwatersanering als gevolg van bodemver-
Eerdere metingen werden door stoorgeluiden als
ontreiniging (na het leegmaken van een installa-
onbetrouwbaar beoordeeld. Bij de uitgevoerde
tiedeel in 2004, waardoor acetofenon en MBA in
metingen is geconstateerd dat de geluidlimieten op
de grond kwam) is eind 2006 beëindigd. Het sane-
één van de immissiepunten overschreden wordt.
ringsrapport is ingediend bij het bevoegd gezag. Opstellen BedrijfsMilieuPlan 4 (milieuzorg)
Maasvlakte-locatie
Het definitieve document is in 2006 ter instemming aangeboden aan het bevoegd gezag. De instemming
Emissiemetingen puntbronnen
is verkregen.
(emissies naar de lucht) Van de PO/SM-fabriek zijn de VOS-, NOx- en com-
Toetsing aan de EG IPPC-richtlijn (milieuzorg)
ponenten emissie van de katalytische- en de thermi-
Vanaf 30 oktober 2007 moeten alle inrichtingen
sche verbrandingsinstallatie gemeten. De resultaten
en milieuvergunningen voldoen aan de Europese
zijn getoetst aan de milieuvergunning en aan de
IPPC-richtlijn. In 2006 is de toetsing aan de eisen
NeR. Bij de thermische verbrandingsinstallatie is
(best beschikbare technieken) conform de IPPC-
een overschrijding geconstateerd van de propyleen-
richtlijn afgerond. De potentiële hiaten zijn met
oxide- en benzeenconcentratielimiet.
het bevoegd gezag besproken. Ter verkrijging van een actualisatiebesluit in relatie tot de milieuver-
Geluidmetingen (geluid)
gunning is een informatiedocument opgesteld en
In 2004 is op basis van inleidende metingen vast-
ter becommentariëring als definitief concept inge-
gesteld dat de limieten in de vergunning worden
diend. Deze maatregel is in het Bedrijfsmilieuplan
overschreden. Als vervolg op die constatering is in
4 opgenomen.
2005 een pakket aan geluidreducerende maatregelen uitgevoerd. Vervolgens zijn geluidmetingen
Hergebruik kunststof bekertjes (afval)
uitgevoerd om het effect van de maatregelen vast
Conform de regelingen van het Landelijk Afvalbeheer
te leggen. Hoewel er een reductie bewerkstelligd
Plan (LAP) behoren afvalstoffen gescheiden te wor-
is, wordt nog niet voldaan aan de limieten uit de
den ingezameld. Lyondell voldoet hieraan met
milieuvergunning. De in 2005 uitgevoerde geluid-
uitzondering van plastic bekertjes. Op grond van
50
Bijlage 3 Uitgevoerde en geplande milieumaatregelen en -activiteiten
negatieve ervaringen is besloten het gescheiden
2007 zal ter verkrijging van een actualisatiebesluit
inzamelen en afvoeren te beëindigen. Teneinde
in relatie tot de milieuvergunning het definitieve
het afvalvolume aan bekertjes te beperken, is
informatiedocument worden ingediend. Hierin zijn
een promotie campagne gevoerd om het herge-
de maatregelen opgenomen welke nodig zijn om de
bruik te bevorderen. Deze maatregel is in het
vastgestelde hiaten op te lossen. Deze maatregel is
Bedrijfsmilieuplan 4 opgenomen.
in het Bedrijfsmilieuplan 4 opgenomen. Sanering verontreinigd grondwater (bodem)
3.2 Geplande milieumaatregelen en -activiteiten in 2007
In 2001 werd tank F-260 in de PO/TBA-fabriek overvuld met als gevolg een bodemverontreiniging van TBA en TBHP. De sanering door middel van grondwateronttrekking zal in 2007 worden gecon-
Europoort- en Botleklocatie
tinueerd.
Aansluiting lozing huishoudelijk afvalwater
Sanering verontreinigd grondwater (bodem)
op gemeenteriolering(water)
Bij de grondwatermonitoring in 2004 is een ver-
Omdat voor de Botlek-locatie de mogelijkheid tot
hoogde concentratie aan TBA vastgesteld in het
koppeling aan het gemeenteriool geboden wordt,
grondwater bij de 900 sectie. Op grond van de
wordt de lozing op het oppervlaktewater van de
resultaten van de in 2006 uitgevoerde grondwater-
overloop van septic tanks niet meer toegestaan.
monitoring wordt besloten hoe met deze verontrei-
De sanitaire afvalwaterstromen zullen aangesloten
niging zal worden omgegaan.
worden op het gemeenteriool. De uitvoering van deze maatregel is voorzien in 2007. Deze maatregel
Actualiseren van het veiligheidsrapport
is in het Bedrijfsmilieuplan 4 opgenomen.
Botlek-locatie (externe veiligheid) Het veiligheidsrapport, zoals vereist op grond
Maximale benutting tegendrukturbine (energie)
van BRZO 99, zal in 2007 voor de tweede maal
Het doel is om de tegendrukturbine volledig te
worden geactualiseerd. Deze maatregel is in het
benutten zodat het gegenereerde vermogen met
Bedrijfsmilieuplan 4 opgenomen.
300-400 kW toeneemt. De technische aanpassingen daartoe zijn pas mogelijk na de fabrieksstop
Studie reductie aanbod fakkelgas
in 2006. De uitvoering van de maatregel is door-
(emissies naar de lucht)
geschoven naar 2007. Deze maatregel is in het
Een inventarisatie naar de bronnen, het aanbod
Bedrijfsmilieuplan 4 opgenomen.
en de samenstelling van het fakkelgas is afgerond. De studie naar de technische maatregelen om het
Uitvoering van het Botlek/Europoort
aanbod van fakkelgas te reduceren is opgenomen
lekverliesprogramma (emissies naar de lucht)
in het Bedrijfsmilieuplan 4. Hierbij wordt aandacht
Op basis van de resultaten van 2006 moet voor
gegeven aan het verminderen van stikstof.
2007 het aantal meetpunten worden gedefinieerd volgens het “Meetprotocol voor lekverliezen”
Studie naar consequenties Besluit
(Hoofdstuk 5, ref. 6). Vervolgens zullen de pun-
luchtkwaliteit (emissies naar de lucht)
ten worden gemeten. Deze maatregel is in het
In het Besluit luchtkwaliteit zijn de dochterricht-
Bedrijfsmilieuplan 4 opgenomen.
lijnen van de Europese Commissie verwoord. De
Toetsing aan de EG IPPC- richtlijn (milieuzorg)
gesteld in samenwerking met het bevoegd gezag.
Vanaf 30 oktober 2007 moeten alle milieuvergun-
Deze maatregel is opgenomen in BMP-4.
implicaties van dit besluit moeten worden vast-
ningen voldoen aan de Europese IPPC-richtlijn. In
51
Milieuverklaring 2006
Uitvoering geluidmetingen (geluid)
wordt de jaaremissie van langcyclische kooldioxide
Bij de uitgevoerde metingen is geconstateerd dat
op jaarbasis met 190.000 ton wordt verminderd. Dit
de geluidlimieten op één van de immissiepun-
is een BMP-4 maatregel.
ten overschreden wordt. De oorzaak hiervan is waarschijnlijk terug te voeren op één compressor (C-12200) met bijbehorend leidingwerk. In 2007
Maasvlakte-locatie
zal nader worden onderzocht hoe dit probleem kan worden opgelost.
Emissiemetingen puntbronnen (emissies naar de lucht)
Toetsing conformiteit BEES-A
De emissies van de puntbronnen binnen de PO/
(emissies naar de lucht)
SM-fabriek worden jaarlijks gemeten. De VOS- en
In 2005 is het Besluit emissie eisen stookinstallatie
NOx-concentratie en de concentratie van een aan-
A herzien. De huidige emissies van de Botlek-locatie
tal specifieke componenten in de afgassen van de
moet hieraan getoetst worden. Deze maatregel is
katalytische- en de thermische verbrandingsinstal-
opgenomen in BMP-4.
latie, moeten worden getoetst aan de limieten in de milieuvergunning en in de NeR.
Ondergrondse leidingen in culvert (bodem) Uit de toetsing aan de NRB is gebleken dat niet
Geluidmetingen (geluid)
alle situaties conform de NRB zijn uitgevoerd. In
Alle in 2006 uitgevoerde geluidmetingen zullen
dit kader wordt de ondergrondse pijpleiding bij
aan het bevoegd gezag worden aangeboden om in
weg 4 in een culvert geplaatst. Deze maatregel is
samenspraak het vervolgtraject af te stemmen. Dit
opgenomen in BMP-4
vervolgtraject kan bestaan uit een wijziging van de
Toetsing opslag in emballage aan PGS-15
nemen maatregelen.
vergunning al dan niet in combinatie met nog te Op grond van de Wm-vergunning moet de Botleklocatie voldoen aan de CPR15.2 richtlijn. In 2005
Uitvoeren lekverliesprogramma
zijn de CPR-15 richtlijnen vervangen door PGS-15.
(emissies naar de lucht)
De huidige situatie zal tegen de nieuwe PGS-15
Op basis van de resultaten van 2006 moet voor
richtlijn geaudit worden. Dit is een BMP-4 maat-
2007 het aantal meetpunten worden gedefini-
regel.
eerd volgens het “Meetprotocol voor lekverliezen” (Hoofdstuk 5, ref. 6). Vervolgens zullen de pun-
ETBE project
ten worden gemeten. Deze maatregel is in het
Op de Botlek-loatie wordt onder andere methyl
Bedrijfsmilieuplan 4 opgenomen.
tertiaire butylether (MTBE) geproduceerd. MTBE wordt toegepast als antiklopmiddel in benzine. Een
Toetsing aan de EG IPPC- richtlijn
grondstof voor de productie hiervan is methanol
(milieuzorg)
dat uit aardgas wordt vervaardigd. Lyondell heeft
Vanaf 30 oktober 2007 moeten alle milieuvergun-
een project gestart om in plaats van MTBE ethyl
ningen voldoen aan de Europese IPPC-richtlijn. In
tertiaire butylether (ETBE) te gaan produceren.
2007 zal ter verkrijging van een actualisatiebesluit
De grondstof voor ETBE is uit biomassa gewonnen
in relatie tot de milieuvergunning het definitieve
ethanol. Anders dan bij MTBE wordt bij toepassing
informatiedocument worden ingediend. Hierin zijn
van ETBE voor de fractie die ethanol inneemt, kort-
de maatregelen opgenomen welke nodig zijn om de
cyclische kooldioxide terug gebracht in de damp-
vastgestelde hiaten op te lossen. Deze maatregel is
kring. Op basis van het geraamde productieniveau
in het Bedrijfsmilieuplan 4 opgenomen.
52
Bijlage 3 Uitgevoerde en geplande milieumaatregelen en -activiteiten
Studie naar consequenties Besluit
Studie emissiereductie katalytische verbran-
luchtkwaliteit
dingsinstallaties te reduceren (emissies naar
In het Besluit luchtkwaliteit zijn de dochterricht-
de lucht)
lijnen van de Europese Commissie verwoord. De
De katalytische verbrandingsinstallaties emitteren
implicaties van dit besluit moeten worden vast-
methaan. Er zal worden geïnventariseerd welke
gesteld in samenwerking met het bevoegd gezag.
mogelijkheden er zijn om in de gegeven situatie
Deze maatregel is opgenomen in BMP-4.
de emissie van de lagere koolwaterstoffen zoals methaan te reduceren.
Alternatieve verwerking van looghoudend afvalwater (afval) Onderzoek naar het geheel of gedeeltelijk hergebruiken of op andere wijze verwerken van dehydratatiewater is een inspanningsverplichting op grond van de milieuvergunning. In 2004 is een praktijkproef begonnen met het voeden van een relatief kleine hoeveelheid dehydratatiewater aan de biologische afvalwaterzuiveringsinstallatie. Dehydratatiewater is één van de stromen die onderdeel uitmaken van de verzamelstroom looghoudend afvalwater. Looghoudend afvalwater wordt verbrand bij de AVR. Door de alternatieve verwerking van een deel van het dehydratatiewater kan de hoeveelheid te verbranden looghoudend afvalwater gereduceerd worden. De proef is in 2005 voortgezet met een positief resultaat. In 2005 is van een proef overgeschakeld naar een permanente voeding van dehydratatiewater aan de biologische afvalwaterzuiveringsinstallatie. De voeding is in 2006 geleidelijk aan verhoogd. In 2007 zal een eindrapportage opgesteld worden en ingediend worden bij het bevoegd gezag. Deze maatregel is opgenomen in BMP-4. Toetsing opslag in emballage aan PGS-15 Op grond van de Wm-vergunning moet de Maasvlakte-locatie voldoen aan de CPR15.1 en CPR-15.2 richtlijnen. In 2005 zijn de CPR-15 richtlijnen vervangen door PGS-15. De huidige situatie zal tegen de nieuwe PGS-15 richtlijnen geaudit worden. Dit is een BMP-4 maatregel.
53
Milieuverklaring 2006
Bijlage 4
Milieu-analyse
Zoals in paragraaf 3.3 is vermeld, voert Lyondell
C milieu-effecten die maatschappelijke belangstel-
sinds 1995 milieu-analyses uit van de bedrijfsacti-
ling hebben en/of opgenomen zijn in het NMP-3
viteiten. Deze hebben tot doel alle milieu-aspecten
(o.a. de emissie van kooldioxide (CO2) en de
en effecten te analyseren en te beoordelen op basis
mogelijke effecten hiervan op het klimaat (het
van een aantal criteria.
broeikaseffect)).
Bij de beoordeling van de milieu-effecten is een
De volgende tabellen geven een overzicht van de
verdeling gemaakt in de volgende categorieën:
uitgevoerde milieu-analyses. De milieu-analyse
A milieu-effecten waarop Nederlandse wet- en
voor de Botlek- en Europoortlocatie is uitgevoerd
regelgeving van toepassing is (o.a. de VOS- en
in 2006. Tevens is in 2006 een milieu-analyse uitge-
geluidemissies);
voerd voor het SCE in Rotterdam. De milieu-analyse
B milieu-effecten waarvoor nog geen wettelijke
voor de Maasvlakte-locatie is uitgevoerd in 2004.
eisen zijn, maar waarvoor wel afspraken zijn gemaakt in de Intentieverklaring Milieubeleid Chemische Industrie (o.a. voor de emissie van
eindscore. Het onderwerp met de hoogste score
zwaveldioxide (SO2), waarvoor in deze inten-
verdient volgens deze analyse de hoogste priori-
tieverklaring reductiedoelstellingen zijn vastge-
teit.
steld);
54
De onderwerpen zijn in de tabellen gesorteerd op
Bijlage 4 Milieu-analyse
Register van significante milieu-effecten vanwege de Botlek-locatie (2006) Onderwerp
Milieu-effect
Milieuthema
Luchtemissie HCFK Bodembescherming/ Sanering Luchtemissie NOx Luchtemissie CO2 Geluid Externe veiligheid Afvalstoffen Luchtemissie CO VOS/PO luchtemissie Luchtemissie roet en fijn stof Luchtemissie VOS Luchtemissie VOS Energieverbruik Wateremissie P en N
aantasting ozonlaag bodemverontreiniging met milieuvreemde stoffen verzuring bodem broeikaseffect hinder gevaar emissies van (schadelijke) stoffen naar het milieu direct schadelijk voor mens en milieu direct schadelijk voor mens en milieu hinder
klimaatverandering verontreiniging van de bodem
+++ +++
+ +
++ +
2 2
2 2
1 1
10 9
verzuring klimaatverandering verstoring verstoring verwijdering
+ + + + +
++ + + + +
++ ++ ++ ++ ++
2 2 2 2 2
2 2 2 2 2
1 1 1 1 1
8 6 6 6 6
verspreiding
0
+++
0
2
2
1
6
verspreiding
+
+
+
2
2
1
5
verstoring
+
0
+++
2
2
1
5
verzuring bodem broeikaseffect/ aantasting ozonlaag uitputting grondstoffen eutrophiëring oppervlakte water
verzuring klimaatverandering
+ +
+ 0
+ ++
2 2
2 2
1 1
5 4
verspilling vermesting
0 0
+ +
++ +
2 2
2 2
1 1
4 3
Geur Luchtemissie SO2 Wateremissie Ni Grondstoffenverbruik AWZI-effect Veiligheid Post Sandoz Luchtemissie PER Wateremissie Mo Halonen Waterverbruik
stank verzuring bodem aantasting kwaliteit oppervlaktewater uitputting grondstoffen aantasting kwaliteit oppervlaktewater aantasting kwaliteit oppervlaktewater aantasting ozonlaag aantasting kwaliteit oppervlaktewater aantasting ozonlaag verdroging bodem
verstoring verzuring verspreiding
0 0 0
+ + +
+ + +
2 2 2
2 2 2
1 1 1
3 3 3
verspilling verspreiding
0 +
0 0
++ 0
2 2
2 2
1 1
2 2
verspreiding
+
0
0
2
2
1
2
klimaatverandering verspreiding
0 0
0 0
+ +
2 2
2 2
1 1
1 1
klimaatverandering verdroging
0 0
0 0
0 0
2 2
2 2
1 1
0 0
0
= niet significant
+
= weinig significant
++
= significant
Score per categorie (significantie) A B C
Weegfactor per categorie A B C
Eindscore
+++ = in hoge mate significant
55
Milieuverklaring 2006
Register van significante milieu-effecten vanwege de Europoort-locatie (2006) Onderwerp Luchtemissie HCFK Externe veiligheid Bodembescherming/ Sanering Luchtemissie VOS Geluid Luchtemissie VOS Luchtemissie roet en fijn stof Energieverbruik Grondstoffenverbruik Niet gevaarlijk afval Luchtemissie VOS Luchtemissie CO2 Geur Halonen Waterverbruik
Milieu-effect
Milieuthema
aantasting ozonlaag gevaar bodemverontreiniging met milieuvreemde stoffen direct schadelijk voor mens en milieu hinder verzuring bodem hinder
klimaatverandering verstoring verontreiniging van de bodem
uitputting grondstoffen uitputting grondstoffen emissies van (schadelijke) stoffen naar het milieu broeikaseffect broeikaseffect stank aantasting ozonlaag aerdroging bodem
0
= niet significant
+
= weinig significant
++
= significant
+++ = in hoge mate significant
56
Score per categorie (significantie)
Weegfactor per categorie
Eindscore
A +++ ++ +
B + ++ +
C ++ ++ +
A 2 2 2
B 2 2 2
C 1 1 1
10 10 5
verspreiding
+
+
+
2
2
1
5
verstoring verzuring verstoring
+ + +
+ + 0
+ + ++
2 2 2
2 2 2
1 1 1
5 5 4
verspilling verspilling verwijdering
0 0 0
0 0 +
+++ +++ +
2 2 2
2 2 2
1 1 1
3 3 3
klimaatverandering klimaatverandering verstoring klimaatverandering verdroging
0 0 0 0 0
0 0 0 0 0
++ ++ + 0 0
2 2 2 2 2
2 2 2 2 2
1 1 1 1 1
2 2 1 0 0
Bijlage 4 Milieu-analyse
Register van significante milieu-effecten vanwege de Maasvlakte-locatie (2004) Onderwerp Geluid Externe veiligheid Afvalstoffen Luchtemissie CO2 Energieverbruik Luchtemissie VOS Luchtemissie VOS Bodembescherming Luchtemissie NOx
Milieu-effect hinder gevaar emissies van (schadelijke) stoffen naar het milieu broeikaseffect uitputting grondstoffen verzuring bodem broeikaseffect/ ozonlaag bodemverontreiniging
Milieuthema verstoring verstoring verwijdering
Score per categorie (significantie) A B C +++ + ++ +++ + ++ ++ ++ ++
Weegfactor per categorie A B C 2 2 1 2 2 1 2 2 1
klimaatverandering verspilling verzuring klimaatverandering
0 + +++ +++
+++ +++ + 0
+++ + + ++
2 2 2 2
2 2 2 2
1 1 1 1
9 9 9 8
++
+
++
2
2
1
8
+ +
+ +
++ ++
2 2
2 2
1 1
6 6
+
+
+
2
2
1
5
0 0 ++
+ + 0
++ ++ 0
2 2 2
2 2 2
1 1 1
4 4 4
+ 0
0 +
+ +
2 2
2 2
1 1
3 3
0
+
+
2
2
1
3
+ 0 0 +
0 + 0 0
+ + ++ 0
2 2 2 2
2 2 2 2
1 1 1 1
3 3 2 2
0
0
+
2
2
1
1
0 0
0 0
+ 0
2 2
2 2
1 1
1 0
bodemverontreiniging
verzuring bodem verzuring PO/benzeen direct schadelijk voor verspreiding luchtemissie mens en milieu Luchtemissie CO direct schadelijk verspreiding voor mens en milieu Luchtemissie HCFK aantasting ozonlaag klimaatverandering Luchtemissie SO2 verzuring bodem verzuring AWZI-effluent aantasting kwaliteit verspreiding oppervlakte water Luchtemissie NOx broeikaseffect klimaatverandering Wateremissie P en N eutrofiering vermesting oppervlakte water Luchtemissie direct schadelijk verspreiding roet (fijn stof) voor mens en milieu Luchtemissie roet hinder verstoring Geur stank verstoring Luchtemissie CH4 broeikaseffect klimaatverandering Veiligheid Post Sandoz aantasting kwaliteit verspreiding oppervlaktewater Wateremissie Mo aantasting kwaliteit verspreiding oppervlaktewater Grondstoffenverbruik Uitputting grondstoffen verspilling Waterverbruik Verdroging bodem verdroging
0
= niet significant
+
= weinig significant
++
= significant
Eindscore
10 10 10
+++ = in hoge mate significant
57
Milieuverklaring 2006
Register van significante directe milieu-effecten vanwege de SCE-locatie (2006) Onderwerp Afvalstoffen Grondstoffenverbruik Waterverbruik
Milieu-effect emissies van (schadelijke) stoffen naar het milieu uitputting grondstoffen verdroging bodem
0
= niet significant
+
= weinig significant
++
= significant
Milieuthema
Score per categorie (significantie)
Weegfactor per categorie
Eindscore
verwijdering
A +
B 0
C ++
A 2
B 2
C 1
4
verspilling verdroging
+ +
0 0
++ 0
2 2
2 2
1 1
4 1
+++ = in hoge mate significant
Register van significante indirecte milieu-effecten vanwege de SCE-locatie (2006) Onderwerp Luchtemissie fijn stof Afvalstoffen Grondstoffenverbruik Luchtemissie NOx Externe veiligheid Luchtemissie CO2 Wateremissie Bodembescherming/ Sanering Luchtemissie VOS Luchtemissie VOS Geluid Luchtemissie roet
Milieu-effect emissie van (schadelijke) stoffen naar het milieu emissie van (schadelijke) stoffen naar het milieu uitputting grondstoffen verzuring bodem gevaar broeikaseffect aantasting kwaliteit oppervlaktewater bodemverontreiniging met milieuvreemde stoffen broeikaseffect/ aantasting ozonlaag verzuring bodem hinder hinder
0
= niet significant
+
= weinig significant
++
= significant
+++ = in hoge mate significant
58
Milieuthema
Score per categorie (significantie)
Weegfactor per categorie
Eindscore
verspreiding
A 0
B ++
C ++
A 2
B 2
C 1
6
verwijdering
0
+++
0
2
2
1
6
verspilling verzuring verstoring klimaatverandering verspreiding
0 0 0 0 0
++ ++ ++ + ++
++ + + ++ 0
2 2 2 2 2
2 2 2 2 2
1 1 1 1 1
6 5 5 4 4
verontreiniging van de bodem
0
++
0
2
2
1
4
klimaatverandering
0
+
+
2
2
1
3
verzuring verstoring verstoring
0 0 0
+ 0 0
0 ++ 0
2 2 2
2 2 2
1 1 1
2 2 0
Lyondell Chemie Nederland B.V. Afdeling Industrial & External Affairs Postbus 7195 3000 HD Rotterdam Nederland Telefoon: (31) 181-294000 Fax: (31) 181-294999
Lyondell Chemical Company - 06 / 07 Gedrukt op chloorvrij papier