november
De Stichting Vrienden van het Arboretum te Wageningen stelt zich ten doel de behartiging van de belangen van de Botanische Tuinen te Wageningen, De Dreijen en Belmonte. Beide tuinen zijn gelegen aan de Generaal Foulkesweg te Wageningen, resp. nr. 37 en nr. 94. d r s . J . M . S c h i p p e r s , voorzitter m r . J . S m i t , secretaris/penningmeester d r s . C . S . O l d e n b u r g e r - E b b e r s , lid d r s . W . L . A . H e t t e r s c h e i d , Curator van de Botanische Tuinen, adviseur P o s t a d r e s : Paul van Ostayenstraat 1, 6708 RX Wageningen. P o s t b a n k r e k e n i n g : 949425
B u lleti n v a n d e bota n ische
2007 | 2
52
tuinen Wageningen
Begunstiger van de Stichting kan men worden door schriftelijke aanmelding bij de secretaris, Paul van Ostayenstraat 1, 6708 RX Wageningen. De jaarlijkse bijdrage bedraagt minimaal ?15,00. Begunstigers wordt verzocht bij adresverandering de wijziging op te geven aan vorenstaand adres. Voor de betaling van de begunstigers-bijdrage wordt een acceptgiro toegezonden. Tegelijkertijd ontvangen begunstigers een persoonlijke begunstigerskaart voor het betreffende jaar. Beide zaken kunnen ook bijgesloten zijn in het Bulletin. Deze begunstigerskaart geeft gratis toegang tot de erop vermelde Botanische tuinen in Nederland. Begunstigers van de Stichting ontvangen het Bulletin. Inlichtingen over de Tuinen Nadere inlichtingen over de Tuinen zijn telefonisch te verkrijgen bij de Staf Botanische Tuinen (0317-483182) en via internet (www.wageningen-ur.nl/botanische_tuinen). De heer Hetterscheid, Curator van de Botanische Tuinen, is bereikbaar onder 0317-483178 of per e-mail:
[email protected]
DE STICHTING VRIENDEN VAN HET ARBORETUM TE WAGENINGEN
Jacques Schippers
Van de voorzitter Het is weer een mooie zomer geweest. Zeker als U in de gelegenheid was de Lusthof voor Linnaeus in het arboretum De Dreijen te bezoeken. Ik hoop dat het niet bij één keer is gebleven. Een achttal kunstwerken, naadloos passend in de tuin, de aandacht vangend, onderling heel verschillend in vorm en materiaal, toch een eenheid rond het thema. Dit alles gerealiseerd door een groep Wageningse kunstenaars, leden van het Platform Wageningse beroepskunstenaars.
BULLETIN VAN DE BOTANISCHE TUINEN TE WAGENINGEN
Het Bulletin is een uitgave van de Stichting Vrienden van het Arboretum te Wageningen. Het Bulletin verschijnt tweemaal per jaar, in het voorjaar en het najaar. R ed a ct i e
Redactioneel Bulletin 52 heeft een bijzondere inhoud. Na de feestelijke tentoonstelling deze zomer in “De Dreijen”, heeft één van de medewerkers aan deze gebeurtenis voor ons zijn indrukken van die tentoonstelling op papier gezet. Dat vormt een fraaie afronding van de Linnaeus herdenking. En zoals de schrijver opmerkt, was het een goede reclame voor het Klein Arboretum, dat bij het grote publiek niet die aandacht krijgt die het verdient.
Prof. dr. K. Verhoeff
De kunstwerken zijn nu verdwenen of elders geplaatst maar nog steeds te bezichtigen in bulletin 51, met even zo boeiend geschreven achtergronden. Het bestuur is er best een beetje trots op dat onze stichting de catalogus mogelijk heeft gemaakt, die ook nog eens goed is verkocht, dank zij de inspanningen van de staf van de Tuinen en Wageningse galeries en boekhandels. Met ook nog eens als resultaat een 25-tal nieuwe begunstigers.
(voorzitter) ir. L.E. Groen drs. W.L.A. Hetterscheid Redactie-adres Generaal Foulkesweg 37, 6703 BL Wageningen. Ongewijzigde overname van artikelen uit het Bulletin is
De kunstenaars hebben de moeite genomen de bezoekers te vragen naar hun indrukken. Eén van de conclusies is dat de Stichting (te) weinig bekend is. Het bestuur neemt deze vaststelling, onder dankzegging, ter harte en zal werken aan een hoger profiel. Ook de toekomst van het arboretum De Dreijen is voortdurend een aandachtspunt. Enkele leden van het Bestuur hebben deelgenomen aan een goed georganiseerde brainstormsessie. In deze gedachtewisseling tussen belanghebbenden was steeds te horen dat dit arboretum in diverse settings een belangrijke bijdrage kan leveren aan de promotie van Wageningen Universiteit en Research Center en de stad Wageningen. Ook de stichting zal zich hiervoor sterk blijven maken.
onder bronvermelding toegestaan na verkregen toestemming van de auteur(s) en de redactie. Vormgeving Grafisch Atelier Wageningen Druk Drukkerij Modern, Bennekom ISSN: 0166-7092
Nieuws uit de tuinen is één van de vaste rubrieken en ontbreekt ook dit maal niet. De tekst spreekt voor zich. Voorts wordt informatie gegeven over de ontwikkeling van granen, vanaf ‘primitieve’ soorten tot de thans in gebruik zijnde rassen. Reeds vanaf het vroege voorjaar is het de moeite waard de ontwikkeling van de verschillende gewassen te volgen. Dit sluit aan bij de geschiedenis van de aardappel, de voorouders van dit gewas alsmede daarmee verwante geslachten. Hierover werd reeds eerder gerapporteerd. Eveneens te zien in “De Dreijen”. In het vorige nummer was helaas geen plaats meer voor informatie uit een “buurtuin”. Deze keer een stuk over het Arboretum Trompenburg in Rotterdam, een arboretum dat evolueert naar een Botanische Tuin. Het is een zeer bijzondere ‘groene long’ in de stad.
Inhoud 2
Van de voorzitter
3
Redactioneel
4
Vanuit de tuinen
7 Ervaring in een Lusthof 10 Graanhistorie in De Dreijen, in planten uitgebeeld 13 Het Arboretum Trompenburg in Rotterdam 16 Een wandeling door het Dreijen-arboretum 20 Bezienswaardigheden
Tenslotte is daar de wandelaar in de Botanische tuinen. Deze keer de indrukken van een regelmatige bezoeker aan ‘De Dreijen’, een bezoeker die duidelijk herkenbaar uit de wetenschappelijke wereld komt. De inhoud van Bulletin 52 schenkt deze keer dus veel aandacht aan het ‘Klein Arboretum’.
Jacques Schippers, voorzitter , Broekemalaan 10, 6703 GM Wageningen, 0317 423 258,
[email protected]
4 BOTANISCHE TUINEN WAGENINGEN
5
tekst en foto’s: Laurens van der Zee | dichter
Vanuit de tuinen Wilbert Hetterscheid
Het warme voorjaar heeft nog steeds een soort “tsunami”effect op het wel en wee van de planten in de arboreta. Op dit moment (eind september) staan veel meidoorns en cotoneasters volop in de rijpe vruchten, terwijl de sierappels en lijsterbessen al bijna al hun bessen kwijt zijn. We blijven dus voor op schema liggen wat al begon in het voorjaar. Nog een paar van zulke jaren en we kunnen de bloei- en vruchtkalender drastisch moeten gaan aanpassen. De afgelopen zomer stond natuurlijk vooral in het teken van de “Lusthof voor Linnaeus” tentoonstelling in het Dreijenarboretum. Voor ons als vaste staf van de Botanische Tuinen was dit een enorme opsteker, vooral omdat wij menen dat het Dreijenarboretum nog niet voldoende ontdekt is. Dat beeld werd bevestigd door de uitslag van een paar interviews met bezoekers van de tenstoonstelling. Het opbeuren van het profiel van het Dreijenarboretum krijgt hiermee een extra steuntje.
Ook mogelijk van belang voor het Dreijenarboretum was de aankoop van het kromme gebouw aan de westzijde, “De Banaan”, door de stichting Utopa, beheerder van o.a. “Het Depot”, de beeldengallerij in villa Hinkeloord aan de Gen. Foulkesweg. De voorzitter van de stichting, dhr. Loek Dijkman, is een liefhebber van het Dreijenarboretum en we zijn daarom blij dat we zo’n buurman erbij hebben. Bij de aankoop van “De Banaan” zijn een paar vierkante meters van het arboretum mee verkocht, maar dat is gegaan na goed overleg met de staf en wij menen dat dit kleine offer “voor de goede zaak” is. Geen zorgen dus, want er gaan niet ineens bomen verdwijnen of extra hekken verschijnen. De aangekochte meters blijven vrij toegankelijk. Ten slotte kondig ik al een “happening” aan voor 26 april 2008. Dan zal er op Belmonte een grote ruil- en koopbeurs worden georganiseerd door ons i.s.m. de Nederlandse Dendrologische Vereniging, de Nederlandse
ERVARINGEN IN EEN LUSTHOF Rhododendron Vereniging en de Nederlandse Camellia Vereniging. U raadt het al, de beurs zal in het teken staan van houtige gewassen en bomen. Logisch, want dat is ook de kern van de twee arboreta van ons. De bedoeling is dat er op de beurs planten van hand tot hand kunnen gaan, via particuliere ruil, of via aankoop onderling en van aanwezige kwekers. Ook zal informatie te vragen zijn over de bomen en struiken in uw tuin (verzorging en correcte namen). Neem gerust foto’s mee van uw struik of boom waarvan u de naam niet weet. En als u een struik teveel heeft, tijdig uitgraven, in een pot en meenemen voor ruil of weggeven of misschien een extra euro’tje verdienen voor de huishoudpot. Het moet een gezellige informele buitenbeurs worden, met een enkele lezing en rondleidingen door het arboretum. U mag niet ontbreken!!
Ervaringen in een Lusthof: Eindelijk eens een niet gebruikelijk onderwerp in dit blad! Misschien was u er wel bij, van 15 juni tot 29 juli, toen in arboretum De Dreijen de tentoonstelling Een Lusthof voor Linnaeus werd gehouden. Zeven kunste naars hebben voor Linnaeus ter gelegen heid van zijn 300ste verjaardag in deze tuin kunstwerken neergezet om hem te verbazen en te amuseren. En inderdaad zou hij plezier hebben gehad om de door Birgit Pedersen prachtig ingepakte bomen en met de vele bezoekers getrof fen zijn geweest door de weerkaatsing van de zon op de rode en blauwe stof, een glans die je nog van verre in het “schaduwrijke lommer” kon zien. Maar voor de werken van July Leesberg en Sharon Burggraaf zou hij op het puntje van zijn stoel zijn gaan zitten. “Chro mosomen! DNA! Had ik dat maar eerder geweten!”. Dan zou zijn levenswerk een andere inhoud hebben gehad, misschien was een ander wel beter in dit onderwerp geweest dan hij en hadden we nooit van Linnaeus gehoord. Jammer, want dan hadden we deze expositie gemist en had ik me als dichter ook nooit aan het maken van een geluidslandschap vol Latijnse termen gewaagd, om maar iets te noemen. Trouwens, wat doet een dich ter op een expositie? Af en toe openen ze er een maar je ziet toch nooit een dichter aan een muur hangen of zes weken op een sokkel staan. Hier was dat anders. V ri j e s c hool -j e ugd pos e e rt bi j N i ne G at e s t o H e av e n v an J anne ke v an D i j k
6 BOTANISCHE TUINEN WAGENINGEN
7
Op verzoek van de redactie van dit Bulletin vertel ik u graag over mijn ervaringen en de ervaringen van mijn collega-kunstenaars. Een kijkje in de keuken, of van achter de struiken dus.
Waarom Voor Wageningen is de beroemde Zweedse arts en botanicus Linnaeus, Carl von Linné, een belangrijk man. Hij leefde van 1707 tot 1778, promoveerde aan de toenmalige universiteit van Har derwijk en publiceerde ook zijn eerste en beroemdste werk, Systema Naturae, in Nederland. Hij was de grondlegger van de plantentaxonomie, een wetenschap waarin onze universiteit een actieve rol speelt; een waardevolle nationale plan tencollectie is daarom in de arboreta De Dreijen (met het “Gebouw met de klok”) en Belmonte aanwezig. Overbodige infor matie voor lezers van het Bulletin van de Botanische Tuinen te Wageningen. Maar wie weet dit eigenlijk nog meer? De bevolking van Wageningen en vele ande ren kennen wel het Belmonte arboretum, maar het tweede deel van de Botanische
Tuinen is veel minder bekend. Vandaar dat de internationale herdenking van de 300ste geboortedag van Linnaeus door de Leerstoelgroep Biosystematiek van Wageningen Universiteit en Research centrum is aangegrepen om de schijn werper te zetten op dat deel van de Botanische Tuinen dat wat minder bekend is: “De Dreijen”, ook wel genoemd het ‘Klein Arboretum’.
Hoe Om een lang verhaal kort te maken: Biosystematiek heeft contact gezocht met Wageningse kunstenaars, verenigd in het Platform Beroepskunstenaars Wageningen. Nu trof de Universiteit het niet (of achteraf juist wel) dat wij sinds begin 2006 in discussie waren over onze houding ten opzichte van verzoeken tot deelname aan projecten. Te vaak wordt een dergelijk verzoek gebracht als een gunst: de kunstenaar mág meedoen en mag blij zijn met de expositiegelegen heid die zomaar voor hem klaar ligt. En “wie weet, misschien kopen wij, of een bezoeker wel iets”. In de praktijk valt
dit bijna altijd tegen. De kunstenaar investeert veel onbetaalde tijd, aandacht en materiaal in een werk dat soms nog niet eens in het programmaboekje wordt vermeld (“Sorry, tja, dit loopt ook over zóveel schijven”) en kan na het project zijn werk in een hoek van zijn atelier schuiven. Droevig, maar waar. Het lijkt wel of mensen niet beseffen dat kunste naar ook een beroep is waarvan je moet leven. Welnu, midden in deze discussie klopte de WUR nietsvermoedend aan onze deur. En schrok vervolgens van onze stevige principiële reactie. Geluk kig kwamen we daarna tot elkaar en is een aantal geïnteresseerde kunstenaars voor een college over Linnaeus naar Bio systematiek, het gebouw met de klok, getogen en daarna de trappen afgedaald naar de kelder, waar honderden potten met planten op sterk water staan. Ook hebben we de kas, een warm en vochtig oerwoud, op dat moment nog met prach tige vlinders, bewonderd. Onze eerste plannen stemden we daarna op deze binnenlocaties af (ik zag als dichter al potjes voor me met uitgestorven woor
den op sterk water), maar na verloop van tijd bleek dat een openluchtexpositie in het kleine arboretum een betere optie was. Na lange brainstormsessies in onze expositieruimte bleven we met zes kun stenaars over, in willekeurige volgorde July Leesberg (coördinator), Paul Dunki Jacobs, Birgit Pedersen, Janneke van Dijk, Sharon Burggraaf en ikzelf. Later hebben we de vormgever René van Corven er bij gevraagd vanwege zijn ervaring in het organiseren van ruimtelijke projecten. Namens ons vergaderden July en Paul in een werkgroep met louter zwaargewich ten over de financiering en organisatie van dit project, een aanpak die voor alle partijen tamelijk nieuw was: Paul den Besten (Koninklijke Landbouwkundige Vereniging), Erik Toussaint (Plan Science Group), Ab Hendriksen (WUR Facilitaire Dienst), Marc Sosef (Biosystematiek) en Wilbert Hetterscheid (Botanische Tuinen). Aan een aantal van hen pre senteerden we in de Flex onze plannen nadat Janneke tijdens onze brainstorm de verlossende formule had geroepen: “We moeten een lusthof voor Linnaeus maken!”. Zo kwam er eenheid en afstem ming in de groep en hadden we een verhaal dat aannemelijk was voor de universiteit en voor belangrijkste spon sor, het VSBfonds, zonder wie dit project nooit had kunnen doorgaan.
Wat en Waar
Een va n d e t ui nm anne n l e gt h et sn o er vo o r h et Gel u i d s l a n ds c hap aan
8 BOTANISCHE TUINEN WAGENINGEN
I n ter esse voor de Oersoep
R us t pl aat s op rus t pl aat s , graf ze rke n door P aul D unki J ac obs
“Ja hoor, we hebben alles gezien en het is prachtig”, zeiden de bezoekers in de eerste dagen na de opening op 15 juni. Als ik ze in mijn hoedanigheid van interviewer en dagelijks toezichthouder dan vroeg wat ze gezien hadden bleek dat ze de helft hadden gemist. Fluks (als je een oud woord gebruikt sterft het minder snel uit), fluks dus ben ik naar de plaatselijke Hubo getogen en heb daar vier kastjes laten maken waarin we
9
maar een stelsel van elf chromosomen die het leven doorgeven door zich te splitsen. Daar hadden vissers kennelijk geen boodschap aan, want het tijdelijke verbodsbordje tegen het vissen is twee keer in de plomp gesmeten. Trouwens, een andere keer schreef iemand er “Darwin is een oplichter! “ op. Dus July, je hebt wat losgemaakt en daar gaat het maar om! Ook de grafzerken van het werk van Paul Dunki Jacobs, Niet alleen Linnaeus is gestorven, maakten wat los. Je kon er mensen echt bij zien peinzen. En terecht, want het is schrikken om de vele uit gestorven dieren en planten zo onver bloemd voor je te zien.
V ri j e sc hool - j e ugd op v i r u sver k en n in g , fo to La u r en s va n d er Zee
500 plattegronden legden. Dat was een gouden zet, ze vlogen weg, we zagen er gedurende de hele periode bezoekers mee lopen en we hebben er in totaal ruim 1700 op die manier verspreid. Ook folders over de botanische tuinen heb ben we zo onder de mensen gebracht. Kennelijk was het aantal kunstwerken en de spreiding ervan boven verwachting. De negen poorten naar de hemel door Jan neke van Dijk, een in staal uitgesneden dwarsdoorsnede van een lotusstengel, werd door iedereen gezien, opvallend als ie stond in het hart van het arbore tum, hoog zichtbaar boven de kop van Linnaeus. Als je naar dat beeld stond te kijken werd je getrakteerd op, of afgeleid door, één van mijn eigen twee werken: muziek en stemmen die uit de bomen bij de grote zitbanken klonken. Het waren
10 BOTANISCHE TUINEN WAGENINGEN
acht geluidslandschappen van een kwartier, elk met een andere sfeer maar allemaal met verwijzingen naar het werk van Linnaeus. Zowel schoolkinderen als een oude geleerde spraken het Latijn in. Een schakelklok herhaalde dit tot acht uur ’s avonds. Mijn tweede project waren acht tekstbanieren die in de pergola aan de rand van het arboretum waren opgehangen. De meeste met een gedicht van mijzelf, maar ook enkele met teksten van ande ren, onder wie de grote Linnaeus zelf; alle teksten zeiden iets over onze zeer uiteenlopende waarneming en waarde ring van de natuur. Aan een andere rand van de tuin, het verst van de Generaal Foulkesweg af, dreef het Monument voor het leven door July Leesberg in de vijver. Of eigenlijk was het geen vijver maar de “oersoep”, en was het geen monument
Waar kinderen helemaal weg van waren, waren twee kunstwerken die meer rich ting Generaal Foulkesweg lagen: het virus Charlotte door René van Corven en het pad Enter the barcode of life door Sharon Burggraaf. Volgens de laatste inzichten in de plantensystematiek heeft zij een pad uitgelegd met plankjes in verschillende kleuren, die de unieke genencombinaties laten zien waarin het ene levende wezen zich van het andere onderscheidt. Goed keurend stonden biologen de tekst op haar informatiebord tot zich te nemen, terwijl hun kinderen heen en weer ren den over deze spannende weg. Een kijkje in de keuken: Als de laatste bezoeker vertrokken was kon je soms Sharon met een accuboormachine en een bak schroe ven in de weer zien om de plankjes na te lopen – uit esthetische overwegingen had ze onopvallende schroeven voor de con structie gekozen, maar die onopvallende schroeven leverden navenante presta ties in het werk waarvoor ze op aarde waren gezet. Ach, zo hebben we elk onze technische sores gehad: het manshoge virus dat René heel knap in een twintig hoek had vervaardigd uit buitenmodel
opscheplepels miste een paar dagen na de opening al een stel schubben. We schrokken daarvan omdat we niet wisten of dit de voorbode was van een reeks vernielingen. Tot onze opluchting is dat meegevallen en bleef de schade beperkt tot een paar incidentjes, waaronder ook de vernieling van een luidsprekersnoer van mijn geluidslandschap te rekenen is. De reden waarom er een soort brandsta pel van takjes tegen een ingepakte boom van Birgit uit Ingewikkeld, haar kunstwerk met drie bomen, was gebouwd zullen we nooit weten. Misschien was het kinder spel – in elk geval hebben we ze verwij derd voor er een ander misschien door op een idee kwam. Trouwens, ook Birgit heeft technische zorgen gehad omdat één boom gladder bleek dan de twee andere, zodat de erom gewikkelde doek er dreigde af te glijden. Dus ook hier kon je in de avondschemer een kunstenares waarnemen die…zie boven.
Conclusie Het is een prachtig project geweest dat in ons publieksonderzoek hoog is gewaar deerd. Arboretum De Dreijen is ontdekt of herontdekt, niet alleen door Wagenin gers maar ook door mensen uit de regio en ver daarbuiten: een opsteker voor de beleidsmensen en voor het tuinpersoneel dat ons volop geholpen heeft. Het bezoek was van alle leeftijden, van heel jong tot heel oud. Iedereen vond de expositieduur van zes weken te kort. En, om terug te keren tot de discussie in ons Platform: voor het eerst in onze geschiedenis zijn de kunstenaars redelijk betaald. Dank u wel, meneer Linnaeus! Laurens van der Zee is muzikant en dichter en is bestuurslid van het Platform Beroepskunstenaars Wageningen BKW. Van huis uit niet-westers socioloog, is hij tevens freelance publicist en voorlichter over de VN-organisatie UNESCO. www.laurensvanderzee.nl
11
ben groen
Graanhistorie in De Dreijen, in planten uitgebeeld G raanakke rt j e op de D re i j e n i n 2006
Een wandelaar in De Dreijen zal het opgevallen zijn dat er twee gedeelten afgezet
D e are n v an e nke l e v an de be s proke n w i l de (l i nks ) e n kul t uurt arw e s t e r v e rge l i j ki ng
zijn met hekken. Binnen deze hekken zijn bedjes met planten die er niet erg wild uitzien. Het zijn voedselgewassen die vroeger en vandaag geteeld worden. Deze bedjes zijn een project van de leerstoelgroep Plantaardige Productiesystemen en dienen voor het onderwijs. De Botanische tuinen zullen deze collecties verder benutten om ook het publiek te informeren over voedselgewassen.
Eén van de stukjes is gevuld met blad groenten, oliegewassen, wortels en bonen. Het andere is uitsluiten gevuld met gra nen, zowel moderne tarwe, haver, gerst en rogge als ook hun voorouders. De geschiedenis van ons belangrijkste graangewas tarwe is op het graan demonstratieveldje zo af te lezen. Als de bezoeker door het hekje gaat zal deze merken,dat bij iedere soort of ras een naam staat. De meeste veldjes kun nen direct worden herkend, namelijk tarwe, gerst, rogge en haver. Bij andere veldjes zal het niet direct duidelijk zijn, waarom deze planten daar staan. Het lijken gewone grassen met niet opval
12 BOTANISCHE TUINEN WAGENINGEN
lende aren. Een goede kans dat op het bijbehorende bordje Wilde eenkoorn (Triticum boeoticum) staat, een wilde tarwe soort uit Zuid-West Azië. De plant ziet er uit als een gewoon gras met een iets dik kere aar dan ‘gewone’ grassen. De korrels van deze tarwe werden verzameld door de eerste boeren/verzamelaars die in dat gebied leefden. Uit archeologische vonds ten van ca 8500 jaar geleden blijkt dat hier uit een gekweekte vorm is ontstaan : Eenkoorn (T.monococcum). Als de bezoeker doorwandelt op dit stukje dan ziet deze een andere wilde tarwe soort die nog voorkomt in het grensgebied van Turkije en Syrië, de Wilde emmer (T. dicocoides). Ook deze wilde tarwe soort werd vroeger verzameld. Uit deze tarwe soort is door
kruising met Eenkoorn en door chromo soomverdubbeling de geteelde Emmer (T. dicoccum) ontstaan. De eerste aanwij zingen dat Emmer geteeld werd zijn ca 9000 jaar geleden gevonden. De mensen van die tijd gebruikten de tarwe als voed selgewas en voor bereiding van bier. Tot ongeveer 3000 jaar geleden was Emmer het meest populaire graangewas in Europa. Het werd geteeld van Spanje tot in Scandinavië. Nog steeds wordt Emmer geteeld in het Zuidoosten van
Europa, Italië en delen van Rusland, Iran en Turkije. Nu heeft Emmer één groot nadeel, de kafjes zitten heel vast om de korrel. Dat betekent dat de korrel tweemaal gedorst moet worden, éénmaal om de korrel uit de aar te krijgen en één maal om de kafjes te verwijderen. De gekweekte Emmer en Eenkoorn lijken heel sterk op hun wilde voor ouders. De korrels van de wilde planten verschillen in geringe mate van die van
13
de geteelde soorten. Een expert heeft er evenwel weinig moeite mee om ze uit elkaar te halen, al zijn de korrels duizen den jaren oud.
E e n to p ogr af i s c he kaar t wa a r o p d e vr u ch tb a r e h a lve m a a n s t aat af ge be e l d. Hier k o men d e g er st en d e w i l d e e e nkoor n e n de w i ld e emmer vo o r . Dit g eb ied l o o p t v an Ir an r ond Sy r i ë en I r a k n a a r d e S in a ï.
Het belangrijkste verschil tussen de wilde en de gekweekte Eenkoorn en Emmer is dat de aren van de wilde vorm niet uiteenvallen. In de praktijk betekent dit dat bij rijpheid de aren bij aanraking geheel uiteenvallen en de verzamelaar slechts een deel bijeen zal kunnen bren gen. De gekweekte vormen hebben aren die heel blijven, zodat oogstverliezen veel geringer zijn. Voor de wilde planten is deze vorm van zaadverspreiding erg nuttig maar voor een geteelde plant een groot nadeel. De aren van de wilde plan ten werden rijp over een periode van 2 tot 3 weken en de verzamelaars moesten of onrijp graan oogsten of tot de conclu sie komen dat een deel van de oogst al op de grond lag. Een tarwe soort die uit Emmer is ontstaan is de Durumtarwe (T. durum). Deze heeft loszittende kaftjes en hoeft dus maar één maal gedorst te worden. Durumtarwe is een tarwe die niet kan rijzen en er brood van bakken is er dan ook niet bij. Maar er kan heel goed macaroni en spaghetti van worden gemaakt. Het is dan ook geen wonder dat deze tarwe in het Middellandse zee gebied wordt geteeld. Uiteindelijk is uit Durumtarwe een nieuwe tarwe soort ontstaan door krui sing met een wilde grassoort, namelijk met Speltgeiteoog (Aegilops speltoides). Deze wilde grassoort komt in hetzelfde gebied voor als de wilde tarwe en het is aannemelijk dat deze kruising toevallig is ontstaan. Het resultaat was een soort met meer gluten in de korrel en gluten zorgt er door zijn kleverigheid voor dat tijdens het gisten de zetmeelkorrels aan
14 BOTANISCHE TUINEN WAGENINGEN
Graansoort Korrelgewicht in mg/korrel Eenkoorn 1,0 Emmer 1,5 Durumtarwe 1,6 Zomertarwe “Minaret” 1,3
elkaar blijven hangen. Het bij de gisting ontstane koolzuurgas kan niet ontsnap pen en er ontstaat luchtig brooddeeg. Ook deze Speltgeiteoog staat in de collectie. Het is nauwelijks voor te stellen dat een zo’n onaanzienlijk gras een dergelijke grote invloed heeft gehad. Want het resultaat van de kruising Speltgeiteoog en Durum tarwe is de door ons gebruikte tarwe. Waarschijnlijk is de oudste tarwe Spelt tarwe (T. spelta), die ook wel Dinkeltarwe wordt genoemd . Spelt is ontstaan in het Middenoosten en wordt al meer dan 3000 jaar geteeld. Tegenwoordig is het nog in cultuur in Zuid Duitsland, Zwitserland, Oostenrijk en België. In Nederland staat spelttarwe behoorlijk in de belangstel ling en wordt op steeds groter oppervlak ten geteeld. Maar spelt tarwe heeft het zelfde nadeel als Emmer, het koren moet twee maal gedorst worden. Echter spelt bevat veel eiwit (12 tot 15%) en heeft een hoog glutengehalte. Volgens kenners is speltbrood smakelijker dan tarwebrood, het heeft een hartige nootachtige smaak. Tot in de jaren dertig van de vorige eeuw werd spelt ook in Nederland geteeld, maar moest het afleggen tegen gewone tarwe omdat de opbrengst per hectare veel lager was. Ook treedt door het ‘pellen’ van de korrel (het voor de tweede keer dorsen) een verlies aan korrels op van 30 tot 40%.
Op het demonstratieveld staan ook ver schillende variëteiten van de gewone tarwe (T.aestivum), de rassen ‘Arminda’ en ‘Minaret’ met korte kafnaalden en ‘Herzog’ met lange kafnaalden. Bij het ras ‘van Hoek’ ontbreken de kafnaalden. Wanneer het demonstratieveld opnieuw wordt bekeken dan is het opvallend dat alleen sommige variëteiten van tarwe geen kafnaalden hebben. Dit is een typisch domesticatie kenmerk dat bij alle wilde en halfwilde tarwesoorten ont breekt Ook spelt heeft lange kafnaalden, men noemt deze tarwesoort ook wel ‘oergraan’. Op bijgaand plaatje zijn de aren van de voorouders van tarwe bij elkaar gezet. Tenslotte geef ik nog een lijstje met het zaadgewicht. Daaruit valt af te lezen dat zelfs de meest primitieve graansoort al een redelijk zaadgewicht had. Produc tieverhoging is dan ook veel meer een kwestie van toename van het aargewicht dan van het zaadgewicht. Met deze demonstratieveldjes wil de Botanische tuin inzicht geven in de oorsprong van onze voedselgewassen. Enige jaren geleden is men begonnen om een demonstratie te geven van de ouders en de verwanten van de aardappel. Daar zijn nu de bovengenoemde gewassen bij gekomen. Op deze wijze wordt een goed inzicht gegeven in de herkomst van onze voedselgewassen.
15
Koen Verhoeff
Het Arboretum Trompenburg in Rotterdam
Onder aan de Honingerdijk, naast voetbalvelden van ‘Exelsior’ en dichtbij het Woudestein complex van de Erasmus Universiteit, ligt het Arboretum Trompenburg. Eigenlijk is de naam Arboretum niet meer van toepassing, omdat er behalve diverse boomsoorten en cultivars ook vele andere plantencollecties staan. Maar daarover later meer.
16 BOTANISCHE TUINEN WAGENINGEN
Het landgoed Trompenburg dateert van ongeveer begin jaren dertig van de 19e eeuw. Het kwam in handen van de fami lie van Hoey Smith in 1857. De familie naam was toen nog Smith. Deze familie was in de 17e eeuw naar Nederland geko men, waar James Smith [1824 – 1894] als reder en cargadoor werkzaam was. Het landgoed werd samengesteld uit twee kleinere buitenplaatsen en enkele stukken weiland en tuinderijen. De familie gebruikte het landgoed als bui tenverblijf, want het lag buiten de stad Rotterdam. In het polderperceel lagen weiden, groeiden essen en eiken en er was een in Engelse stijl aangelegde tuin. Al spoedig werd er ook een kas geplaatst, aanvankelijk voor de teelt van groente, later vooral voor de in opbouw zijnde collectie succulente planten. Ook een boomgaard werd aangeplant. Echte grote ontwikkelingen vonden plaats toen de kleinzoon van deze James, ook James genaamd, in 1918 de leiding van het landgoed in handen kreeg Deze James van Hoey Smith behield de lei ding tot 1945. Hij was ook eigenaar van Voornes Duin, een gebied dat hij rond 1920 schonk aan de toen pas opgerichte Vereniging van Natuurmonumenten. Overigens kon hij pas in de jaren 20 van de vorige eeuw zijn plannen voor een arboretum op het landgoed Trompen burg ten uitvoer brengen. Als gevolg van het optreden van ‘de iepeziekte’ in die jaren stierven vrijwel alle iepen op het landgoed af en ontstond er ruimte voor het planten van andere bomen. Zijn zoon, J.R.P [Dick] van Hoey Smith [geboren in 1921] nam het redersbedrijf van zijn vader over en op zijn vele reizen bezocht hij vele arboreta en kwekerijen, want ondanks het werk als reder, was en bleef zijn grote liefde het arboretum en de Dendrologie in het algemeen. In
1945 kreeg Dick ook de leiding over het arboretum. Onder zijn leiding groeide het Arboretum Trompenburg uit tot een internationaal gewaardeerde instelling. Dat leidde er onder andere toe, dat aan het Arboretum Trompenburg in 1983 de Conservation Plaquette werd toegekend door de International Dendrology Society. Het arboretum werd na 1945 qua opper vlak geleidelijk uitgebreid door aankoop van kleine aangrenzende percelen. Het totale oppervlak van het arboretum is thans bijna 8 ha. Ook de ‘Overtuin’, een stuk grond aan de andere zijde van de Groene Wetering, werd in het geheel opgenomen. Aanvankelijk werd de ‘Over tuin’ vooral voor opkweek van bomen en planten gebruikt, maar nu is ook dit deel van de tuin in het arboretum opge nomen. Naar verwachting zal er binnen afzienbare tijd een tweede brug over de Groene Wetering worden gelegd, zodat bezoekers vanaf de hoofdingang aan de Honingerdijk gemakkelijk de ‘overtuin’ kunnen bezoeken. Omdat het arboretum steeds meer in de bebouwing van de stad kwam te liggen en de toekomst ook financieel minder rooskleurig werd, is de tuin in zijn geheel in 1958 in een stichting ondergebracht. Van de “Stichting Volkskracht” in Rot terdam ontving de “Stichting Arboretum Trompenburg” een basiskapitaal, waar van de rente baten nog steeds een groot deel van de exploitatiekosten dekken. Dick van Hoey Smith was een echte dendroloog en dus vooral geïnteresseerd in bomen. Na het overdragen van de leiding van het arboretum in 1996 aan de huidige directeur, de heer Gert Fortgens, werd geleidelijk het accent ook op vaste plan ten gelegd. Dat had mede te maken met het laaggelegen zijn van het arboretum waardoor vele bomen niet diep genoeg
17
konden wortelen en met storm nog al eens bomen omwaaiden. Ook de vele contacten van de directeur met boom kwekers in het Boskoopse spelen hierbij een rol. Van arboretum groeit Trom penburg dus geleidelijk naar een breder georiënteerde botanische tuin, waarbij met name schaduw verdragende planten worden aangeplant die onder de bomen goed kunnen gedijen. Maar op een recent verkregen stuk hoger gelegen grond aan de noordoost zijde van het arboretum zal evenwel een grote eiken collectie worden opgebouwd. Trompenburg legt zich vooral toe op het telen van cultivars, veel minder op dat van botanische soorten. Beroemd is onder meer de grote Hosta collectie, waar van er ca 800 cultivars in het arboretum staan. Dit gewas staat sterk in de belang stelling. Waren er rond 1970 nog ca 25 soorten en cultivars, thans is dit aantal ca 3000. Ook de in de kas aanwezige succulenten collectie is bijzonder en omvat vele soorten en cultivars van diverse plantenfamilies. En naast vele oude cultivars van naaldbomen en beu ken is een grote Rododendron cultivar collectie aanwezig. Het arboretum heeft een goed geoutil leerd ontvangst gebouw voor individuele bezoekers van de tuin; binnenkort komt een opvangmogelijkheid voor groepen gereed. Dan is er de mogelijkheid meer met schoolklassen te werken dan nu het geval is.
18 BOTANISCHE TUINEN WAGENINGEN
Wat is nu het bijzondere aan Arboretum Trompenburg Het arboretum is een oase van rust in een grote stad. De rust komt mede door de lage ligging van de tuin, waardoor lawaai uit de directe omgeving zeer gedempt wordt. De tuin is heel fraai aangelegd, met waterpartijen, vijvers en watergan gen, met prachtige doorkijkjes. Deze laatste zijn bewust door Dick Van Hoey Smith gemaakt. Zijn lijfspreuk als den droloog was “mijn bijl is mijn penseel”. Door zijn kennis en zijn werk heeft het arboretum ook verschillende onderschei dingen gekregen, zowel als ‘bomentuin’ als door het kweken en verkopen van cultivars die op Trompenburg werden ontwikkeld. De tuin is mede daardoor
wereldwijd bekend geworden. Trompen burg bevat de nationale referentiecol lectie van de geslachten eik, beuk, hulst en rododendron. Voorts zijn er vooral veel cultivars te bewonderen en kunnen tuinliefhebbers zich een beeld vormen van wat zij zelf in hun tuin willen aan planten. En tenslotte, zoals ook in de folder van het Arboretum is aangegeven, wandelen door Trompenburg betekent een ontmoe ting met meer dan 4000 verschillende bomen, struiken en vaste planten, waarvan vele uit andere werelddelen afkomstig zijn. gebaseerd op een interview met Gert Fortgens
19
Even wandelen door
het Dreijen-arboretum
Linus H.W. van der Plas
Wanneer ik ‘s ochtends een kop koffie pak in de cantine op de tweede verdieping van het Botanisch Centrum en luister naar de krakerige zang van de zwarte roodstaart, die hier zomers woont, kijk ik altijd met veel genoegen uit over ‘ons’ Dreijen-arboretum, het kleine broertje van Bel monte. De grote variatie aan bomen, waar je dan op en over kijkt bieden in elk jaar getijde een onverwacht grote variatie aan kleuren, niet alleen door de verschillende tinten groen en geel van hun bladeren, maar ook door de bloemen, waarbij we vooral elk jaar in begin mei weer genieten van de prachtige paarse bloemen van de Anna Paulowna-boom (Paulownia tomentosa), waarvan een groot exemplaar vlak onder ons ‘balkon’ staat. Nu deze boom zijn blad aan het verliezen is, zijn de knoppen voor het nieuwe jaar al weer duidelijk aanwezig naast de nootachtige vruchten (foto 1). In het mei-nummer van 2006, ben ik al een keer uitgebreid ingegaan op het brede scala aan vlinders en libellen in het
Dreijen-arboretum. Graag wil ik u nu meenemen op een najaars-wandeling en daarbij zowel rondkijkend als terug kijkend laten zien, wat men op een dergelijke lunchwan deling kan tegenkomen. Direct achter het Botanisch Centrum, staan enkele zeer grote Gleditsia’s (o.a. G. aquatica en G. macrantha), die uit de verte niet erg opvallend zijn, maar van dichtbij prachtig laten zien waaraan ze hun naam Valse Christusdoorn’ ontlenen: enorme vertakte stekels van soms wel decime ters lang, staan verspreid over de stam ingeplant (foto 2). Lopen we naar de zuidkant, naar het gebouw van Biosy stematiek aan de Gen. Foul kesweg, dan komen we eerst langs een aantal Malus-bomen, die gebukt gaan onder de tientallen Mistletoe’s (Viscum album) die erop parasiteren, en die de bessen leveren waar de Grote Lijsters (die niet voor niets Turdus visci-vorus heten) verzot op zijn, maar waar in het voorjaar ook af en toe groepjes pestvogels op afko men. Tussen de tropische kas en ‘het gebouw met de klok’
is het altijd leuk om te kijken naar de Prunius cerasifera, die hier staat, waar in april de eer ste dagpauwogen en aurelia’s graag op afkomen en waaraan nu prachtige oranje vrucht jes zitten, waarop vinken en appelvinken regelmatig te vinden zijn. Hier vlak bij staat ook een 5 m hoog exemplaar van de weinig bekende, uit China afkomstige Heptacodium miconioides, die vooral in sep tember vol zit met witte bloe men, die blijkbaar veel honing bevatten, gezien het feit dat er soms tientallen atalanta’s, dagpauwogen en aurelia’s tegelijk op te vinden zijn. Lopen we langs het pad naar de richting van de ingang aan de Foulkesweg, dan valt o.a. de Koelreuteria paniculata nu extra op doordat hij met zijn vruchten laat zien waaraan hij één van zijn nederlandse namen ‘Blazenboom’ ont leent; iets verder in de ‘droog tetuin’, is het altijd weer een verrassing om te zien hoe goed de ‘winterharde citroen’ (Poncirus trifoliata) het doet: in het voorjaar, dit jaar al vanaf de tweede week van april zit deze stekelstruik vol met ‘echte’ citrus-bloemen, die in
de herfst resulteren in hon derden kleine geeloranje man darijn-achtige vruchtjes (foto 3). De kleine vijver tussen de ‘kalk-heuveltjes’ is ook altijd een bezoek waard. Niet alleen vanwege de vele soorten libel len, maar ook zijn hier in het voorjaar altijd watersalaman ders te vinden en zwemt er ook af en toe een ringslang, waarschijnlijk op zoek naar de vele formaten kikkers die hier de hele zomer te vinden zijn. In de begroeiing naast de vijver zijn elk jaar ook wijn gaardslakken (Helix pomatia) te vinden. Vooral op een natte dag in mei vind je op verschil lende plekken parende exem plaren, die blijkbaar zich met succes in deze ‘kalkheuveltjes’ hebben gevestigd. Van hieruit verder lopend naar de kant van de Dreijen, passeren we eerst een prach tige Slangeden, Araucaria araucana en een een enome plataan, die de grote Hostacollectie hier beschaduwt en komen dan uit bij de ZWhoek, waar in de herfst de grond bezaaid is met de wal noot-achtige vruchten afkom stig van de Carya ovata en de
Juglans cinerea, beide familie van de walnoot en hazelnoten afkomstig van de Turkse Haze laar, Corylus columa. Vlaamse gaaien vliegen in deze hoek af en aan, ongetwijfeld bezig om noten te verstoppen voor hun wintervoorraad. De hier ook in deze periode volop bloei ende klimop-struiken, trekken nog de hele maand oktober de laatste atalanta’s, dagpauw ogen, bijen en zweefvliegen aan en ook neemt het aantal wespen op deze bloemen snel toe als ze niet meer nodig zijn om hun broed van voedsel te voorzien, totdat ze bij de eer ste vorstnachten allemaal zijn verdwenen. Vanaf hier is de oversteek naar de noordkant, via het pad door de kruidentuin en de systematische tuin in elk jaargetijde interessant: de zomerbloeiers zijn weliswaar voor een groot deel verdwe nen, maar de asters, verbena’s en hemelsleutels geven hier nog steeds kleur. Rondom de grote vijver achter het ‘transi torium’ wordt een natuurlijke bloemrijke kruidenvegetatie in stand gehouden, die eind september gemaaid wordt en
2 Valse Christusdoorn (Gleditsia aquatica)
20 BOTANISCHE TUINEN WAGENINGEN
21
(1 ) A n n a P aul ow na boom ( Pa u lo wn ia to men to sa )
(5) Vaantjesboom (Davidia involucrata)
(3 ) W i n t e r har de C i t r oe n ( Po n cir u s tr ifo lia ta )
die de hele zomer vol staat met ratelaars (Rhinanthus), kattestaart (Lythrum salicaria), Geranium-soorten etc. Hier bevindt zich dan ook het ‘vlinderwaarneem-huisje’, waar iedere bezoeker uitgeno digd wordt zijn waarnemin gen op de formulieren die er liggen in te vullen en waarbij ook een uitleg-bord staat over wat er aan vlinders gezien kan worden. Bij het huisje is ook een vlindertuintje aangelegd, die laat zien hoe met o.a. Buddleja’s, en asters vlinders kunnen worden aangetrok ken. Aansluitend aan de kruidenrijke vegetatie bij de vijver, laten de vele soorten rozen in de rozentuin zien, hoeveel vormen en kleuren er mogelijk zijn voor rozen bottels; groepen groenlingen komen op deze rozenbottels af en kunnen hier het hele jaar gezien worden samen met vin ken en sijsjes in de herfst. Ook zijn er het gehele jaar door in dit deel af en toe appelvinken, putters en goudvinken te vinden. De grote variatie aan naaldbomen en coniferen in het centrale deel, rondom het beeld van Linnaeus, zorgen daarnaast ook voor goudhaan tjes, zwarte mezen en kuifme zen die hier met enkele paren broeden, eigenlijk meer vogels van naaldbossen dan van een ‘stadspark’. Aan de rand van de ‘overloop’ tussen de hoge en lage grote vijver aan de noordkant, staan een aantal prachtig uitge groeide Gunnera’s, die in de
(4 ) C a ta l pa
22 BOTANISCHE TUINEN WAGENINGEN
herfst tussen hun grote ‘rabar ber-bladeren’ ook hun bloei‘kegels’ laten zien. Binnenkort zullen ze weer worden inge pakt, om deze semi-winter harde planten tegen de vorst te beschermen. Aan de andere kant van de grote vijver, wan neer we weer dichtbij het Botanisch Centrum zijn, val len een aantal verschillende Catalpa-soorten op, die in de zomer grote hommelbloemen hebben en nu volhangen met lange dunne vruchten (foto 4) en één van mijn favorieten, de vaantjes- of zakdoekjesboom, Davidia involucrata, een uit China afkomstige boom, die in april vol hangt met bolvor mige bloemen afgeschermd door opvallende witte blade ren (de ‘vaantjes’) en die nu zijn ronde vruchten laat zien (foto 5). Teruglopend naar het Bota nisch Centrum, zijn in het voorjaar de uit Tibet afkom stige gele boompioen (Paeonia lutea) en het gehele jaar ook de winterharde vijg (Ficus carica, foto 6) de moeite van het bekijken waard. Maar dit geldt ook voor de ‘niet geplande’ bewoners van het Dreijenarboretum: de velden met zachte ooievaarsbek onder de rozen (Geranium molle) waar het bruine blauwtje (Aricia agestis) zich thuisvoelt, de kale stukjes waar soms een bij enwolf (Philanthus triangulum) betrapt kan worden met het begraven van een bij, die als voedsel voor zijn larven moet dienen, maar ook de altijd
aanwezige eekhoorns en de tijdelijke gasten, zoals in de nawinter de ijsvogel. Kortom ik hoop u hiermee te hebben laten zien, dat een wandeling door het Dreijenarboretum altijd weer boeiend is en dat een bezoek hier het gehele jaar door meer dan de moeite waard is.
(6) V i j g (F i c us c ari c a)
(2) Valse Christusdoorn (Gleditsia)
23
Bezienswaardigheden oktober - maart 2007 Arboretum De Dreijen
Arboretum Belmonte
Oktober
Oktober
Blauwe spirea (Caryopteris) bloeiend Herfstaster bloeiend Lijsterbes (Sorbus) in vrucht Meidoorn (Crataegus) in vrucht Cotoneaster in vrucht Rozen (Rosa) in vrucht Sierappels (Malus) in vrucht
Struikheide (Calluna) bloeiend Lijsterbes (Sorbus) in vrucht Meidoorn (Crataegus) in vrucht Cotoneaster in vrucht Rozen (Rosa) in vrucht Sierappels (Malus) in vrucht Najaarskers (Prunus subhirtella) bloeiend Kardinaalsmuts (Euonymus) in vrucht Vuurdoorn (Pyracantha) in vrucht Hulst (Ilex) in vrucht Zuurbes (Berberis) in vrucht
November - december November - december Toverhazelaar (Hamamelis) bloeiend Meidoorn (Crataegus) in vrucht Cotoneaster in vrucht Maretak (Viscum album) in vrucht
Meidoorn (Crataegus) in vrucht Cotoneaster in vrucht Najaarskers (Prunus subhirtella) bloeiend Toverhazelaar (Hamamelis) bloeiend Hulst (Ilex) in vrucht Maretak (Viscum album) in vrucht
Januari - februari Meidoorn (Crataegus) in vrucht Maretak (Viscum album) in vrucht Toverhazelaar (Hamamelis) bloeiend Winterheide (Erica carnea) bloeiend Wintervuurbal (Viburnum farreri) bloeiend Kerstroos (Helleborus) bloeiend Gele kornoelje (Cornus mas) bloeiend Peperboompje (Daphne mezereum) bloeiend Winterkamperfoelie (Lonicera x purpusii) bloeiend Sneeuwklokje (Galanthus) bloeiend
Maart Schijnhazelaar (Corylopsis) bloeiend Longkruid (Pulmonaria) bloeiend Sterhyacinth (Scilla) bloeiend Meloenenboompje (Chimonanthes) bloeiend Schoenlappersplant (Bergenia) bloeiend Beverboom (Magnolia) bloeiend Mahoniestruik (Mahonia) bloeiend Sierkers (Prunus) bloeiend
24 BOTANISCHE TUINEN WAGENINGEN
Januari - februari Meidoorn (Crataegus) in vrucht Maretak (Viscum album) in vrucht Toverhazelaar (Hamamelis) bloeiend Winterheide (Erica carnea) bloeiend
Maart Schijnhazelaar (Corylopsis) bloeiend Sterhyacinth (Scilla) bloeiend Toverhazelaar (Hamamelis) bloeiend Forsythia bloeiend Beverboom (Magnolia) bloeiend Mahoniestruik (Mahonia) bloeiend Sierkers (Prunus) bloeiend
DE STICHTING VRIENDEN VAN HET ARBORETUM TE WAGENINGEN
Wat doen de Vrienden? De doelstelling van de Stichting is even eenvoudig als kernachtig geformuleerd: de bevordering van de belangen van de botanische tuinen van Wageningen Universiteit en Research Center. Zij tracht haar doel te bereiken met alle wettige middelen. Het eerste en meest in het oog springende middel is de uitgave van het Bulletin. Over inhoud en geschiedenis verscheen in nummer 50 een overzicht door Koen Verhoeff. Hij wijst erop dat een drietal thema’s continu aan de orde waren: informatie van bestuur, van de redactie en over het wel en wee van de tuinen. Informatie is ook het sleutelwoord voor het tweede middel: bevorderen. o.a. door inlichtingenborden en collectiebeschrijvingen ter plekke, van de kennis van de bezoeker. Ook het met geld steunen van activiteiten die in de tuinen plaats vinden is zo een middel. Ook duidelijk zichtbaar en bruikbaar zijn de zitbanken, die voor een deel door individuele donateurs en ook door de Stichting zijn betaald. Samenvattend; de Vrienden zorgen voor de realisatie van die zaken,- net iets extra’s- tot nu toe gericht op kennis over de planten en de arboreta en plezier beleven aan de tuinen.
Waarom zijn er Vrienden? Arboretum ‘de Dreijen’ is de oudste tuin van Wageningen Universiteit en bestaat sinds 1896. De oorspronkelijke tuin is ontworpen door de beroemde tuinarchitect Leonard Springer. Overigens, heel veel van de oorspronkelijke tekeningen van tuinontwerpen van Springer zijn in bezit van de Bibliotheek van de Universiteit. Een grote collectie mosrozen en botanische rozen is te vinden op de Dreijen evenals een kruiden tuin en een omvangrijke collectie heesters. Arboretum Belmonte, sinds 1800 een landgoed, is vanaf 1951 in bezit van de Universiteit. Voor bezoekers zijn de parkachtige beleving en de unieke uitkijkposten met een ongeëvenaard uitzicht over de Betuwe en Rijn met uiterwaarden het eerste dat opvalt. Echter op Belmonte staat een zeer omvangrijke collectie Rododendrons. Ook de verzameling sierappels, sierbessen en magnolia’s is omvangrijk en prachtig tijdens de bloei. De tuinen worden gebruikt voor onderwijs en voor onderzoek, actueel is het onderzoek naar de kastanjeziekte en naar allergenen van de Berk. Voor de bezoekers, waaronder veel donateurs van de Stichting, zijn het Tuinen om in te wandelen, te zitten, de seizoenen te beleven, veel, heel veel bijzonder bomen en struiken te zien en gewoon te genieten. Om dit alles te ondersteunen, en waar mogelijk nog aantrekkelijker te maken zijn er Vrienden van het Arboretum.
25