TUDIEGIDS OPLEIDING TECHNIEK EN THEATER 2013‐2014
OPBOUW ONDERWIJSPROGRAMMA VAK‐ en OPDRACHTOMSCHRIJVINGEN
1
De opbouw van het onderwijsprogramma
Bij de opleiding Techniek en Theater (Creative Engineering for Performing Arts) ontwikkel je jezelf tot een volwaardig lid van het creatieve team dat voorstellingen maakt. Voorstellingen in de breedste zin van het woord: van theaterproducties tot evenementen en misschien zelfs wel tentoonstellingen, beurzen of exposities. Je bent het centrale punt waar creativiteit en technische realisatie bij elkaar komen. Je geeft input aan het creatieve proces en weet als geen ander de vertaalslag te maken van creatief en dramaturgisch concept naar de technische uitvoering ervan. Licht, geluid en decor zijn de technische instrumenten die je daarvoor leert bespelen, maar het begint steeds weer met dromen en wederzijdse inspiratie. De beroepen die hierbij horen zijn: Lichtontwerpers/multimediaspecialisten Geluidontwerpers Technisch producenten/Hoofd Techniek
Het eerste jaar van de opleiding geldt als propedeuse. Het doel van de propedeutische fase is een wederzijdse oriëntatie waarin enerzijds de studenten zich kunnen oriënteren op het vakgebied en anderzijds de docenten de gelegenheid hebben om te beoordelen of de betreffende student de potentie heeft om te kunnen voldoen aan de eindkwalificaties van de opleiding. Bij een positieve beoordeling aan het einde van het eerste jaar behaalt de student het propedeutisch diploma en kan de student de studie voortzetten. Als de student in het eerste jaar niet aan de gestelde eisen blijkt te voldoen kan een negatief bindend studieadvies worden gegeven. (1) Tijdens de eerste twee jaren ligt de nadruk op het verkrijgen van een voldoende basis van theoretische kennis en vaardigheden en worden de lesstof en de activiteiten aangeboden via een gedetailleerd rooster. Vanaf de tweede helft van het tweede jaar volgen de studenten het programma van hun afstudeerrichting: technische productie, lichtontwerp, video‐ ontwerp en geluidontwerp. Vanaf het derde jaar studeren de studenten volgens een afstudeerovereenkomst waarin de onderdelen voor de komende jaren staan weergegeven. In het derde jaar verschuift het accent steeds meer naar het toepassen en integreren van wat men zich in de jaren daarvoor heeft eigen gemaakt en wat je wilt bereiken. Het vierde afsluitende jaar is het jaar waarin Jaarrooster De eerste twee jaar zijn ieder opgedeeld in vijf blokken. Blok één tot en met vier hebben ieder zes of zeven onderwijsweken en (één) tentamenwe(e)k(en). Het vijfde blok heeft vijf onderwijsweken en wordt vooral gebruikt voor aaneengesloten projecten. Het rooster van de afstudeerfase kent zowel in het derde als in het vierde jaar een aantal gezamenlijke momenten voor projecten en terugkomdagen maar verder volgen de studenten hun individuele jaarindeling. ‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐
2
(1). zie art. 12 van het Onderwijs‐ en Examenreglement van de Theaterschool
Competenties en gedragsindicatoren In 2002 heeft het Netwerk Theater gemeenschappelijke landelijke competenties voor de opleidingen voor theatermakers opgesteld. In het Opleidingsprofiel Theater/uitstroomprofiel Theatermaker zijn een tiental kwalificaties omschreven met een uitgewerkte competentie. Iedere afstudeerrichting (in ons geval dus de afstudeerrichting Techniek en Theater) heeft hieraan een aantal voor het beroep specifieke gedragsindicatoren toegevoegd. Hieronder geven wij (genummerd I t/m X) de kwalificaties met de daarbij bijbehorende competentie (cursief) en de voor onze opleiding specifieke gedragsindicatoren. Vervolgens beschrijven we kort hoe de kwalificaties behandeld worden binnen het curriculum van de Opleiding Techniek en Theater. Bij onze opleiding lijken de ambachtelijke vermogens de basis te vormen voor de overige competenties van technisch leider. De meeste vakken uit de eerste twee jaar van de opleiding zijn dan ook met name aan dit vermogen gerelateerd. De overige kwalificaties zullen gedurende de studie in toenemende mate ontwikkeld en dus beoordeeld worden. I. creërend vermogen De Theatermaker/Techniek en Theater bezit het vermogen om scheppend, associatief om te gaan met intuïties, waarnemingen en indrukken door deze in artistieke ideeën te transformeren en in theatrale producten vorm te geven. 1. draagt vanuit zijn specialisme bij aan de totstandkoming van een theatraal product en aan de daaraan ten grondslag liggende artistieke keuzen en geeft op basis daarvan leiding aan de werkzaamheden die onder zijn verantwoordelijkheid vallen 2. vertaalt ideeën en concepten met behulp van techniek in beeld, geluid en ruimtelijk vormgeving In de loop van de opleiding zal de student zijn/haar creatieve vermogens steeds meer vanuit de eigen expertise inzetten in de creatieve processen van en met anderen. Uiteindelijk creëert de technisch leider de omstandigheden waaronder de voorstelling optimaal gemaakt kan worden. II. visie De Theatermaker/Techniek en Theater bezit het vermogen om opvattingen en overtuigingen op het eigen vakgebied te verwerven, die te communiceren en productief zichtbaar te maken in theatrale producten. 3. levert vanuit zijn specialisme een bijdrage aan de verdere ontwikkeling van het theaterlandschap en draagt zijn visie vanuit zijn perspectief als theatermaker op overtuigende wijze aan anderen over 4. kan zijn visie omzetten in een concept De OTT student zal in de loop van zijn/haar opleiding visie ontwikkelen op zowel artistiek, organisatorisch als theatertechnisch gebied. Per student kan het zwaartepunt hierbij verschillen. De uitvoering van de studieonderdelen van het vierde jaar zullen getuigen van de ontwikkeling van de visie van de betreffende student
3
III. vermogen tot samenwerken De Theatermaker/Techniek en Theater bezit het vermogen om vanuit zijn eigen specifieke expertise samen met overige betrokkenen een bijdrage te leveren aan een gezamenlijk product of proces. 5. gaat effectief om met de verschillende rollen, verantwoordelijkheden en belangen in het productieproces van theatermaken en bij de uitvoering van de producties 6. zet zijn specifieke expertise in binnen het gezamenlijke artistieke proces van theatermaken en draagt bij aan een optimaal verloop van het repetitieproces en/of de uitvoering van een productie ook in technische en organisatorische zin Theater maken is mensenwerk, daarom is samenwerken voor alle theatermakers van essentieel belang. Vanaf het begin van de opleiding wordt aan dit onderwerp in lessen maar ook in alle projecten aandacht besteed. Daar waar de samenwerking wat minder goed verloopt is het van belang dat de technisch leider met iedereen in gesprek blijft en een oplossing zoekt. Daarom zijn er een aantal aanvullende gedragsindicatoren aan de lijst toegevoegd. IV. communicatief vermogen De Theatermaker/Techniek en Theater bezit het vermogen om zijn visie en handelen in de verschillende beroepscontexten zowel verbaal, non‐verbaal als in schrift effectief en efficiënt over te brengen, af te stemmen en te verantwoorden. 7. communiceert op inspirerende en overtuigende wijze over invallen, ideeën en wensen voor het theaterproduct, en koppelt deze aan relevante kennis, onderzoeken en experimenten uit zijn eigen specialisme en verwoordt zijn eigen voorkeur en mogelijkheden als OTT in relatie tot de vereisten van de theaterpraktijk in zijn diversiteit 8. formuleert effectief en efficiënt, zowel mondeling, schriftelijk als in tekening, een eisenpakket aangaande theatertechnische en theaterfunctionele aspecten met betrekking tot de producties of producten waarvoor hij verantwoording draagt 9. kan met alle betrokkenen communiceren op een artistiek en technisch niveau, en kan leiding geven aan alle werkzaamheden met betrekking tot het maken en uitvoeren van een productie die onder zijn verantwoordelijkheid vallen Goede communicatieve vaardigheden zijn voor een technisch leider essentieel. Vanaf de eerste dag wordt hieraan in lessen, projecten en opdrachten veel aandacht besteed. V. ambachtelijk vermogen De Theatermaker/Techniek en Theater bezit het vermogen om een breed scala aan instrumentele en ambachtelijke kennis en vaardigheden efficiënt en effectief toe te passen in theatrale producten. Toont inzicht in de verschillende fasen in het scheppingsproces 10. beheerst alle fasen in het scheppingsproces waar hij een aandeel in heeft: theoretisch en praktisch inzicht in de theatertechnische mogelijkheden en levert daarmee een bijdrage in de repetities en in de uitvoering 11. zoekt en creëert adequate en interessante innovatieve vormgevingmogelijkheden voor de inhoud met behulp van technische middelen 12. verkent de grenzen en mogelijkheden van het eigen vakgebied en toont daarbij het vermogen om experimenteel en innovatief te werk te gaan 13. formuleert vanuit zijn specialisme de eisen die gesteld moeten worden aan theaterruimtes, waarbij zowel de verschillende artistieke ambities als de regelgeving met betrekking tot veiligheid en functionaliteit een rol spelen vormt willekeurige ruimtes om tot een theatrale omgeving
4
Analyseert theatrale ingrediënten en verwerkt de uitkomsten hiervan in productieprocessen. 14. analyseert en interpreteert keuzes op het gebied van theatertechnische vormgeving op effect en betekenis in relatie met het theatermateriaal 15. laat in zijn werk zien gebruik te kunnen maken van de mogelijkheden van uiteenlopende technieken en media, als onderdeel van de theatrale communicatie 16. weet computertechnologie toe te passen op alle voorkomende gebieden van de theatertechnische vormgeving en weet dit ook toe te passen in de theatrale communicatie Maakt gebruik van zijn kennis van het theaterrepertoire, het theaterlandschap, theatergeschiedenis en cultuur. 17. maakt in zijn werk gebruik van grondige kennis van alle mogelijke toepassingen van technieken en media in het theater in het heden en verleden en stelt zich op de hoogte van alle nieuwe ontwikkelingen op technisch gebied die voor het theater van belang zouden kunnen zijn VI. ondernemerschap De Theatermaker/Techniek en Theater bezit het vermogen om zelfstandig vorm te geven aan een professioneel bestaan binnen de theaterwereld. 18. onderhoudt netwerken van (mogelijke) werkgevers, subsidiënten of sponsors, beleidsmedewerkers, bemiddelaars, impresariaten, collega’s en bedrijven 19. werkt met zakelijk inzicht en maakt adequaat gebruik van fiscale, juridische en andere regelgeving Ondernemerschap is een belangrijke kwalificatie voor OTT studenten. In alle jaren wordt aandacht besteed aan het ontwikkelen van ondernemerschap. Ook in de stages zullen een aantal van de gedragsindicatoren zeker aan de orde komen. Studenten zullen nog verder werken aan de ontwikkeling van hun ondernemerschap in één (of meer) van de eindopdrachten in het vierde jaar. VII. omgevingsgerichtheid De Theatermaker/Techniek en Theater bezit het sensitieve vermogen om relevante omgevingsfactoren te signaleren en met eigen ervaringen te verbinden ten behoeve van theatrale producten. 20. stelt zich op de hoogte van het werk en ideeën van vakgenoten en van kunstenaars uit andere disciplines en andere culturen en laat zich daardoor inspireren De omgevingsgerichtheid kan in tal van vakken aan de orde komen. De technisch leider verdiept zich in het brede scala van de podiumkunsten en ontwikkelt een gedegen begrip van de beleidsmatige, organisatorische en technische aspecten van de podiumkunsten. In het theater wordt bovendien veel gebruik gemaakt van producten die eigenlijk ontwikkeld zijn voor andersoortig gebruik. Van een technisch leider zal dan ook worden gevraagd steeds te onderzoeken wat is ontwikkeld in andere industrieën. In de scriptie in het vierde jaar wordt een diepgaand onderzoek gedaan naar een van de vele onderwerpen die in de opleiding aan de orde komen. VIII. lerend vermogen De Theatermaker/Techniek en Theater bezit het vermogen om te leren, te ‘leren leren’ en zich blijvend te ontwikkelen.
5
21. laat in zijn werk zien dat hij constant bezig is met zijn artistieke en vaktechnische ontwikkeling en actief is met eigen scholing en opleiding Het lerend vermogen wordt tijdens de hele opleiding verder ontwikkeld en zal bij alle voortgangsgesprekken en integrale beoordelingen aan de orde zijn. IX. reflectief vermogen De Theatermaker/Techniek en Theater bezit het vermogen om te reflecteren op het eigen handelen om tot betere prestaties te komen. 22. gaat professioneel om met het geven en ontvangen van kritiek; gebruikt kritiek van anderen om zichzelf verder te ontwikkelen 23. reflecteert op de eigen grenzen en mogelijkheden, blijkend uit zijn gedrag, keuzes en ontwikkeling Het reflectief vermogen zal bij alle projecten en opdrachten aan de orde zijn en medebeoordeeld worden. Het zal uiteraard onderwerp zijn bij alle integrale beoordelingen en voortgangsgesprekken. X. innovatief vermogen De Theatermaker/Techniek en Theater bezit het vermogen om door exploraties en experimenten een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van zijn vakgebied. 24. laat in zijn werk een oriënterende, onderzoekende en experimentele houding zien 25. doet research op verschillende kennisgebieden die dienstbaar zijn aan theater en theatertechniek en laat zien de ontwikkeling in het hedendaagse theater te volgen, zeker waar het de eigen specialisatie betreft Het innovatief vermogen kan eigenlijk bij alle vakken, projecten en opdrachten aan de orde zijn. Daarom is het ook een vast onderdeel van de integrale beoordeling, met name in de hogere jaren. De scriptie is bij uitstek de opdracht waarin het innovatieve vermogen van de student wordt beschouwd.
6
VAK‐ en OPDRACHTOMSCHRIJVINGEN
JAAR 1
7
AML Algemene muziekleer periode, duur 1ste jaar, blok 3 en 4 met OPP, 2 uur per week Inhoud De student maakt kennis met de ontwikkeling, samenstelling en opstelling van het orkest/ensemble en leert partituren lezen en ritmes tikken Werkvormen/werkwijze werkcolleges Leerdoelen na afloop kan de student een partituur meelezen en heeft inzicht in de ontwikkeling, samenstelling en opstelling van het orkest Gebruikt studiemateriaal Eenvoudige algemene muziekleer, Bernard Nelleke, negende druk of recenter, Hilversum: Heuwekemeijer. Wijze van beoordeling * tussentijdse toets, schriftelijk en mondeling, met o.m. ritmisch dictee en vragen over het notenschrift * schriftelijke eindtoets waarin de nadruk ligt op de koppeling tussen partituurlezen en luisterervaring Beoordelingscriteria aanwezigheid, inzet, werkverzorging, studiehouding, kennis van en inzicht in de aangeboden leerstof, toepassing van de aangeboden stof docent/begeleider Ralph Pisters
8
ATV‐1 ‐ Algemene Theorie en Vaardigheden 1e jaar Periode, duur Jaar 1, blok 1, 2, 3 en 4
6 uur per week
Inhoud ATV omvat alle fundamentele technische theorie en vaardigheden die een OTT student in de eerste 2 jaar van de opleiding zichzelf eigen moet maken om in het 3e jaar voldoende geëquipeerd op stage te kunnen gaan en zichzelf verder te kunnen verdiepen/specialiseren vanaf het 2e semester van het 2e jaar en verder. ATV vormt een voorbereiding op en onderbouwing van veel van de theatertechnische vakken, zoals basis theatertechniek , belichting, hijsmaterialen en rigging en geluidstechniek. Onder het vak ATV in het 1e jaar vallen voor het beroep relevante onderwerpen: basis wiskunde, optica, mechanica (statica), elektrotechniek (waar onder elektrische veiligheid), elektronica (wisselstroomtheorie), materiaalkunde, technisch en ontwerpend tekenen. Werkvormen Hoor‐, werk‐ en instructiecolleges Projecten en opdrachten, zowel in groepsverband als individueel Leerdoelen Met het vak ATV in het 1e en 2e jaar wordt beoogd de studenten op te leiden tot een junior‐HBO denk‐ en werkniveau, waarbij de volgende competenties moeten worden bereikt:
zij zijn in staat simpele tot matig complexe technische (waaronder optische, elektrische, elektronische, mechanische en constructieve) problemen te analyseren, met name op het gebied van theatertechnische producten, producties, constructies en systemen; zij kunnen hiervoor geschikte (deel)oplossingen aandragen, die bijdragen aan de geïntegreerde oplossing van het probleem; zij zijn in staat om de opgedane kennis toe te passen bij theatertechnische projecten en vakken, zoals basis theatertechniek, hijsmaterialen en rigging, datatechniek, geluidstechniek. bij het genereren en beoordelen van oplossingen geven zij zich rekenschap van de gevolgen voor theatermakers, spelers, technici en toeschouwers; zij zijn in staat technische voorstellen van anderen te beoordelen, met name op het gebied van kwaliteit, betrouwbaarheid, veiligheid en geschiktheid voor het beoogde doel zij hebben het ruimtelijk inzicht en de vaardigheid om objecten en voorstellen vast te leggen in tekeningen en zij kunnen tekeningen van anderen correct interpreteren zij zijn in staat om effectief met collegae uit eigen en andere vakgebieden, opdrachtgevers en klanten te communiceren over theatertechnische ontwerpen. Zij kunnen anderen (vakgenoten, opdrachtgevers, experts uit andere disciplines) overtuigen van de kwaliteit en relevantie van de door hun voorgestelde oplossing en van de kwaliteit en de relevantie van hun opmerkingen over door ander voorgestelde oplossingen.
9
Boekenlijst ATV 1e jaar Vak Titel/Auteur ATV Statica 12de editie Russel Hibbeler Sterkteleer, S. Binnendijk Materiology D.Kula en E.Ternaux Basisvaardigheden Wiskunde voor het HTO Basisvaardigheden Natuurkunde voor het HTO
Uitgever/ISBN ISBN: 9789043095082
Prijs 63,95
Noordhoff, 1993 ISBN: 9789011009783 Frame publishers ISBN: 9789077174210 ISBN: 9789001764388
53,15
ISBN: 9789001774334
48,00
24,95
24,95
Aangevuld met readers met de volgende onderwerpen: Reader Optica Reader Materiaalkunde Reader Installatietchniek Reader AC Theory Wijze van beoordelen Deeltentamen na blok 1 en blok 3, gevolgd door een eindtentamen over 1e en 2e semester (alle stof van blok 1+2 resp. blok 3+4). Voor het deeltentamen bestaat geen herkansingsmogelijkheid, daar de stof nogmaals wordt getentamineerd in het eindtentamen. Per eindtentamen is er één herkansingsmogelijkheid. Het deeltentamen over blok 1 en 3 telt mee als dat cijfer hoger is dan het eindtentamencijfer over dat betreffende semester; in dat geval telt het deeltentamen voor 30% mee in het eindtentamencijfer en het tentamen 70%. Projecten, waaronder: technische tekenopdracht, opticaopdracht, maquetteopdracht en essay materiaalkeuze. Per semester wordt een eindcijfer bepaald. Het tentamencijfer telt daarbij voor 70% mee, het gemiddelde van de projecten telt voor 70% mee. Het gemiddelde van de twee semester cijfers is het uiteindelijk eindcijfer. Beoordelingscriteria Kennis van en inzicht in de aangeboden leerstof, toepassing van de aangeboden leerstof. E.e.a. tot uitdrukking gebracht in behaalde cijfers voor de tentamens en opdrachten. Andere criteria: aanwezigheid, inzet, werkverzorging, studiehouding, Docent Allard Zoutendijk
10
BEL Belichting Periode, duur jaar 1, blok 1, 2, 3, en 4 Inhoud De kennis over en toepassing van theaterlicht is een van de belangrijkste ambachtelijke aspecten voor het beroep van theatermaker met als specialisatie techniek en theater. Het gaat hierbij zowel om het verwerven van kennis over de oorsprong en ontwikkeling van theaterlicht, als kennis over apparatuur en het kunnen maken van een eenvoudig lichtplan en het uitvoeren daarvan. Werkvormen Hoor‐ en werkcollege, practica Leerdoelen Na afloop kan de student:
de oorsprong en historische ontwikkeling van theaterlicht benoemen de diverse typen schijnwerpers en hun accessoires onderscheiden en de effecten voorspellen van diverse lichtrichtingen de basisprincipes van lichtregeltafels benoemen een eenvoudig lichtplan tekenen en realiseren en de consequenties van de effecten van dit lichtplan overzien de administratie van een lichtplan voeren en de daarbij behorende werkschema’s produceren
Studiemateriaal
BTT reader
Wijze van beoordelen Theoretisch of praktisch tentamen na blok 2 en 4. Dit kan 1x worden herkanst. Na blok 1 en 3 worden opdrachten gegeven die voldoende moeten worden afgerond. Herkansen is niet mogelijk. Docent Bas de Bruijn
11
BOR/IPK beroepsoriëntatie en Introductiepodiumkunsten Periode, duur tijdens jaar 1 Inhoud De student maakt kennis met alle technische functies in het werkveld van uiteenlopende podiumkunstdisciplines (theater, muziek, dans, muziektheater). Er wordt een beeld gegeven van de achtergronden van de 1e inspiciënten/geluidsontwerpers/lichtontwerpers en technisch producenten. de werkzaamheden in hun specifieke discipline, de verschillen tussen de disciplines en gezelschappen en gebouwen. Hoe zijn theaters en gezelschappen in Nederland georganiseerd? Hoe gaan zij om met hun omgeving en intern met elkaar? Welke werkwijzen en functies vind je en wat zijn de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden? Voor de theoretische basis zijn de IPK bijeenkomsten gekoppeld aan de lessen Basistheatertechniek (BTT). Daarnaast zijn er bijeenkomsten met medewerkers van Beroepkunstenaar. Hierin leert de student de zakelijke kanten van het vak kennen door middel van opdrachten. Werkvormen Werkcollege, opdrachten, excursies Leerdoelen Na afloop heeft de student kennis gemaakt met
verschillende technische functies en hun vakgebied en praktijk; verschillende podiumkunsten en hun kenmerken;
Studiemateriaal www.beroepkunstenaar.nl; www.cultuurondernemen.nl Beoordeling Inzet, aanwezigheid en wekelijkse verslagen van de excursies Begeleider Niko Bovenberg, Judith Prins
12
BTT Basistheatertechniek Periode, duur jaar 1, blok 1, 2, 3, en 4 Inhoud In de colleges worden alle algemene aspecten van de theatertechniek behandeld. De student leert de weg in het toneelhuis/zaal van de voorkomende speelplaatsen in de podiumkunsten. De functie en bediening van voorkomende apparatuur en gereedschappen in en om een toneel, behandeling van decor en scenische materialen, de verzorging van de communicatie met alle voorkomende beroepsgroepen zowel als bespeler als ook als representant van een speelplaats, en de ARBO‐wetgeving. Werkvormen Hoor‐ en werkcollege Leerdoelen Na afloop kan de student: de elementaire theatertechnische begrippen opnoemen. de theatertechnische installaties van een theater aanwijzen en de basisfunctie omschrijven. de gangbare gereedschappen en materialen in het theater herkennen en benoemen basisconstructies van decors herkennen relaties tussen theater en gezelschap (gastheer‐gast) herkennen en op de juiste wijze interpreteren een inrichting van een toneelhuis met deze basiskennis verzorgen eenvoudige changementen verzorgen in een toneelhuis en hiervoor de administratie verzorgen eenvoudige technische informatie t.b.v. gast of gastheer in relatie met de productie opstellen Studiemateriaal
Haspel, F. van den, Doeken Haspel, F. van den, Vloeren Haspel, F. van den, Decorconstructies BTT reader
Wijze van beoordelen Tentamen na ieder blok. Het tentamen na blok 1 en 3 telt 25% mee, het tentamen na blok 2 en 4 telt 75% mee. Geen herkansing mogelijk na blok 1 en 3. Docent Niko Bovenberg
13
CAD Autocad Periode jaar 1, blok 3 en 4 Werkvormen Werkcollege/practicum Leerdoelen Na afloop kan de student een tekening maken met betrekking tot constructie en bouwtekeningen voor decors. Studiemateriaal Software Autocad 2012, studieboek Autocad Wijze van beoordelen De uitvoering van de opdrachten tijdens de lessen en de eindopdracht. Beoordelingscriteria Aanwezigheid, inzet, kennis van en inzicht in de aangeboden stof, toepassing van de aangeboden stof Docent Bert Middelweerd
14
CGS Cultuurgeschiedenis periode, duur jaar 1, blok 1, 2, 3 en 4 samen met OTT en SCE inhoud Een overzicht van de belangrijkste ontwikkelingen en stromingen in de kunst en cultuur van de Klassieke Oudheid, Middeleeuwen, Renaissance, Barok, Verlichting en de 19e eeuw. werkvormen/werkwijze Hoorcollege bijdrage aan competenties 4/16/20 leerdoelen Na afloop heeft de student kennis van en inzicht in: • de hoofdstromingen van de westerse kunst‐ en cultuurgeschiedenis en kan verbanden leggen tussen de economische, maatschappelijke, politieke en godsdienstige ontwikkelingen in een bepaalde periode en de kunstontwikkelingen • kernconcept, structuur en werkwijze van de kunst‐ en cultuurgeschiedenis en de historische en sociaal‐maatschappelijke achtergronden daarvan gebruikt studiemateriaal J. van Oudheusden, Wereldgeschiedenis in een notendop, Hugh Honour & John Fleming, Algemene Kunstgeschiedenis wijze van beoordeling Schriftelijk tentamen na ieder semester. De weging van het cijfer na semester 1 is 40%, de weging van het cijfer na semester 2 is 60%. De cijfers van semester 1 en 2 worden met elkaar gemiddeld. beoordelingscriteria aanwezigheid, inzet, werkverzorging, studiehouding, kennis van en inzicht in de aangeboden leerstof plaats binnen competentiegericht onderwijs De student kan op basis van een scherpe waarneming en het vermogen kunst‐ en cultuuruitingen systematisch te overdenken en te analyseren een afgewogen oordeel geven over de standpunten en prestaties van anderen en zichzelf. De student is in staat op basis van een brede kennis van de geschiedenis van kunst en cultuur constructief mee te denken met theatermakers (regisseurs, dramaturgen, dirigenten, vormgevers, choreografen) in het creatieve proces. docent/begeleider Jan Derk van den Berg
15
CTR Conditietraining Periode, duur Jaar 1, blok 1, 2, 3, 4 Inhoud
Werken aan krachtverbetering door middel van spierverstevigende oefeningen en met behulp van: gewichten, het eigen of elkaars lichaamsgewicht, dynabands en tubes. Werken aan het aërobe uithoudingsvermogen door middel van aerobics, steps, circuittraining en intervaltraining. Werken aan het verbeteren van lenigheid. Verschillende stretch oefeningen komen in de les aan bod. Werken aan stabiliteit d.m.v.balans en pilatesmaterialen.
Werkvormen Klassikaal of in groepjes. De les wordt begeleid met muziek. De docent coacht en corrigeert de studenten. Leerdoelen
De student is in staat zijn of haar eigen trainingshartslag te herkennen en te hanteren. Hij/zij beheerst de verschillende trainingstechnieken en is in staat de verschillende geboden hulpmiddelen (zoals steps en gewichten) te hanteren. Hij/zij toont verbetering in de kracht‐fit test.
Studiemateriaal Oefenmateriaal als: steps, dynabands, dumbells, balansschalen‐ballen, pilatesmaterialen, ballen etc. Wijze van beoordelen schriftelijk tentamen na ieder blok, beoordeling praktijkoefeningen, beoordeling uitwerking opdrachten Beoordelingscriteria
Op aanwezigheid en actieve participatie tijdens de les Twee keer per jaar wordt er een fit/krachttest afgenomen. De studenten worden beoordeeld wat betreft hun vorderingen.
Docent Erzie Hoogveld
16
DMC Decor, Materialen en Constructie Periode, duur jaar 1, blok 1 en 3 Inhoud In dit practicum leren de studenten de meest voorkomende materiaalbewerkingen t.b.v. decor en rekwisietenbouw in hout, staal en koud hardende harsen en de bediening en behandeling van de daarbij behorende gereedschappen. Werkvormen Practicum Leerdoelen Gedurende het practicum leert de student de basisvaardigheden en de omgang met materialen zoals die in de decorbouw wordt toegepast. Na het practicum is de student in staat reparaties aan decorconstructies uit te voeren en is in staat om afgeleverde decors, constructies en rekwisieten kwalitatief te beoordelen op verbindingen, uitvoering van constructie en bekleding. Wijze van beoordelen Inzet en evaluatie van opdrachten Beoordelingscriteria Aanwezigheid, inzet, werkverzorging, uitwerking opdrachten. Docent Frits van Driel en Guido Bevers
17
DRT Dramaturgie periode, duur 1e jaar, blok 1, 2, 3 en 4 inhoud In de les worden de begrippen behandeld die aan de basis liggen van een tekst‐ en voorstellingsanalyse. Dit wordt toegepast op verschillende theaterteksten en te bezoeken voorstellingen. Bezochte voorstellingen worden in de klas nabesproken en op basis van kernbegrippen geanalyseerd. Verder worden de belangrijkste theatergroepen en regisseurs in de les besproken en onderzocht. werkvormen/werkwijze Hoorcollege, voorstellingsbezoek, kijkopdrachten, onderwijsleergesprek leerdoelen na afloop heeft de student inzicht in: . de begrippen drama,theater en dramaturgie . principes van tekstanalyse en close reading . de personageontwikkeling en de dramatische structuur van een tekst . de vaardigheid om mondeling en schriftelijk genuanceerd en met inzicht te spreken over de dramaturgische structuur van een tekst en een voorstelling en de keuze van makers in een enscenering en is in staat om: . voorstellingen na te bespreken op basis van inhouds‐ en vormkeuzes na afloop heeft de student kennis van: . belangrijke gezelschappen van dit moment . het huidige Nederlandse theaterveld . repertoire en nieuwe stukken die op dit moment worden gespeeld . theatermakers en regiestijlen in Nederland . de verschillende werkwijzen en stijlen gebruikt studiemateriaal ntb wijze van beoordeling mondelinge en schriftelijke uitwerkingen van (kijk)opdrachten en nabesprekingen; tentamen en/of eindopdracht na blok 2 en 4 beoordelingscriteria Aanwezigheid, inzet, werkverzorging, studiehouding, kennis van en inzicht in de aangeboden leerstof, analytisch vermogen, toepassing van de aangeboden leerstof docent/begeleider Wout van Tongeren
18
FIL FILOSOFIE Periode, duur Jaar 1, blok 1, 2, 3, 4 Inhoud De lessen filosofie hebben tot doel de leerlingen kennis te laten maken met een aantal grote denkers die voor een belangrijk deel het huidige denken hebben bepaald. Dit aangaande verschillende onderwerpen, als gezagsverhoudingen, kennisverwerving, twijfel in contrast met vaste waarden, functioneren van en binnen groepen, communicatie en verwarring.
Werkvormen Werkcolleges Leerdoelen Na afloop heeft de student voldoende kennis ,inzicht en vaardigheden met betrekking tot algemene kennis van de filosofie en filosofen, dit ten doel met deze bagage beter eigen standpunten te kunnen communiceren en verdedigen binnen het veld van het maken en uitvoeren van theater.
Studiemateriaal Goudmijn van het Denken, Marli Huijer en Frank Meester, uitgeverij Boom, ISBN code 9789461057839 Wijze van beoordelen Schriftelijke toets na blok 2, een verhandeling na blok 4. De beide onderdelen wegen gelijk. Daarnaast wordt de bijdrage in de klas bij het cijfer betrokken. Beoordelingscriteria Aanwezigheid, inzet, werkverzorging, studiehouding/werkhouding, kennis van en inzicht in de aangeboden leerstof, toepassing van de aangeboden leerstof , kwaliteit van de mondelinge en schriftelijke presentatie. Docent Woedy Jagenau
19
GEL Geluidstechniek Periode, duur Jaar 1, blok 1, 2, 3, 4 Inhoud Kennis over geluidsapparatuur, de specifieke toepassingen, het kunnen afregelen van geluidsapparatuur, een eenvoudige geluidsmix kunnen maken, eenvoudige opname techniek. Werkvormen Hoor‐ en/of instructiecolleges, praktijkoefeningen, opdrachten Leerdoelen Na afloop is de student in staat
de verschillende soorten geluidsapparatuur (P.A. en studieapparatuur) en hun toepassing te benoemen op een verantwoordelijke en onderbouwde wijze geluidsapparatuur te integreren in een theatervoorstelling
Studiemateriaal
Talbot‐Smith, M. Sound engineer's pocket book
Wijze van beoordelen Schriftelijk tentamen na blok 2 en 4, beoordeling praktijkoefeningen, beoordeling uitwerking opdrachten. Mogelijkheid tot 1x herkansen van de schriftelijke tentamens na blok 2 en 4. Praktijkopdrachten kunnen niet worden herkanst. Wel kan er een extra casus op papier worden gemaakt. Als het tentamen van blok 1 onvoldoende is, vervalt het cijfer als het theoretisch deel van het tentamen van blok 2 voldoende is. Beoordelingscriteria Aanwezigheid, inzet, werkhouding, werkverzorging, inzicht in en toepassing van kennis, toepassing van artistieke vaardigheden, toepassing van ambachtelijke vaardigheden, toepassing van communicatieve vaardigheden, toepassing van probleemoplossende(management)vaardigheden Docent Marc Schrader
20
MAN 1 managementvaardigheden: effectieve communicatie periode, duur 1ste jaar, blok 3, 6 x 2 of 4 x 3 uur college, huiswerk 3 uur , eindopdracht 4 uur inhoud Startend vanuit de communicatietheorie worden de deelthema’s kanalen, actief luistergedrag en feedback behandeld. De student beoefent effectieve communicatie in debating, het leiden van gesprekken, rollenspelen, het doen van observaties van andermans gedrag, en het geven en ontvangen van feedback in groepsevaluaties. De studenten maken huiswerkopdrachten na iedere les. Het onderdeel wordt afgesloten met een eindopdracht. werkvormen/werkwijze Werkcollege waarin afwisselend gebruik wordt gemaakt van kennisoverdracht, rollenspelen, (groeps) oefeningen en evaluaties. leerdoelen Na afloop kan de student: ∙ stap voor stap een communicatieproces ontrafelen; ∙ bewust omgaan met zijn persoonlijke communicatievaardigheden, observeren, actief luisteren en het geven en ontvangen van feedback; ∙ het communicatiegedrag van zichzelf en van anderen analyseren en daaraan zonder veroordeling een betekenis aan toekennen; . een persoonlijke sterkte‐ en zwakte analyse maken en leerpunten formuleren mbt zijn of haar communicatievaardigheden. gebruikt studiemateriaal Reader Effectieve Communicatie wijze van beoordeling Uitwerking opdrachten beoordelingscriteria Aanwezigheid, inzicht in ‐ en kennis van aangeboden leerstof, toepassing van aangeboden leerstof, werkverzorging plaats binnen competentiegericht onderwijs Om zijn communicatief vermogen bewust in te zetten en waar nodig te verbeteren, leert de student de basisvaardigheden om effectief te kunnen communiceren. Hij reflecteert op zijn eigen vermogen en die van zijn groepsleden. De studenten zijn zelf object van elkaars leerproces. Tijdens de korte praktijkoefeningen kunnen de studenten direct oefenen met de geleerde vaardigheden en technieken.
21
docent/begeleider Puck Mathot
22
MAN 1 Managementvaardigheden: zakelijk verkeer periode, duur 1ste jaar, blok 2, 3 x 2 uur inhoud In deze lessen aandacht besteed aan communicatietechnieken in zakelijk verkeer: gesprekstechniek, vergaderen, spreken voor een groep.
werkvormen/werkwijze Werkcollege waarin naast kennisoverdracht afwisselend gebruik wordt gemaakt van rollenspelen, interactieve groepsoefeningen en –evaluaties leerdoelen Na afloop kan de student: ‐ De zakelijke kaders benoemen waarbinnen telefoontechnieken, vergadertechnieken en gesprekstechnieken plaatsvinden. ‐ Doelgericht en doelgeleid een zakelijk gesprek voeren en vergaderingen leiden en voorbereiden. ‐ De gespreks‐, vergader‐, en telefoontechnieken toepassen in zakelijke contacten. ‐ Zijn persoonlijke communicatieve vaardigheden doelgericht inzetten. ‐ Het communicatiegedrag van zichzelf en anderen analyseren en daar een betekenis aan toekennen, zonder veroordeling
gebruikt studiemateriaal Reader Zakelijk Verkeer wijze van beoordeling De studenten worden beoordeeld op hun interactieve houding. Aan elke les zijn opdrachten verbonden. beoordelingscriteria Aanwezigheid, Inzicht in en kennis van aangeboden leerstof, toepassing van aangeboden leerstof en ervaring, werkverzorging docent/begeleider Puck Mathot
23
OVH onderzoeksvaardigheden periode, duur jaar 1, blok 1 en 2 inhoud De student leert literatuuronderzoek doen in het eigen vakgebied. Aan de hand van een eigen onderzoeksvraag leert de student gericht informatie/literatuur te verzamelen, deze te verwerken in een werkstuk en mondeling te presenteren. Daarnaast worden er excursies naar het TIN, Boekmanstichting en Theaterschool Bibliotheek gemaakt en verschillende schrijfopdrachten gemaakt. In blok 2 worden twee lessen presentatie gegeven als voorbereiding op de presentatie van het eigen werkstuk. werkvormen/werkwijze Begeleide zelfstudie leerdoelen Aanleren van basisvaardigheden voor het verwerven, verwerken en presenteren van informatie. wijze van beoordeling Blok 1 en 2: werkstuk en mondelinge presentatie (weging 80%/20%) beoordelinscriteria Aanwezigheid, inzet, werkverzorging, studiehouding, kennis van en inzicht in de aangeboden leerstof, toepassing van de aangeboden leerstof docent/begeleider Anke Nust
24
TGS Theatergeschiedenis periode, duur jaar 1, blok 1, 2, 3 en 4, samen met OTT en SCE inhoud Er wordt inzicht gegeven in de wijze van theatermaken en in het denken over theater in de tijd van de Grieken tot 1900. Hierbij wordt aandacht besteed aan het theatergebouw, de ‐productie, de scenografie en de theatertechniek. werkvormen/werkwijze Hoorcollege Leerdoelen Na afloop heeft de student kennis van en inzicht in:
de theatergeschiedenis van de Griekse klassieken tot 1900 de verschillende stromingen die de theatergeschiedenis bepalen de ontwikkeling van de theaterbouw, de ‐productie, ‐techniek en scenografie door de eeuwen heen de belangrijkste stromingen en ontwikkelingen in regieopvattingen
gebruikt studiemateriaal Brockett, O. History of Theatre Wijze van beoordeling Schriftelijk tentamen na ieder semester. De weging van het cijfer na semester 1 is 40%, de weging van het cijfer na semester 2 is 60%. De cijfers van semester 1 en 2 worden met elkaar gemiddeld. Beoordelinscriteria Aanwezigheid, inzet, kennis van en inzicht in de aangeboden stof Docent/begeleider Jan Derk van den Berg
25
VAK‐ en OPDRACHTBESCHRIJVINGEN
JAAR 2 Semester 1
26
ARBO Arbeidsomstandigheden periode, duur jaar 2, blok 2 Inhoud Relevante wet en regelgeving voor het theater Werkvormen locatiebezoek en hoorcollege Leerdoelen Na afloop kent de student het doel en de opzet van de Arbowet, de Arbeidstijdenwet, de Arbocatalogus. Na afloop kan de student veiligheids‐ en gezondheidsrisico’s herkennen, beoordelen en de afweging maken of èn welke maatregelen nodig zijn. Studiemateriaal Wordt uitgedeeld tijdens de lessen. Beoordeling Wekelijks uitwerken van opdrachten, die iedere les gegeven worden, en tentamen na blok 2. Docent Anke van Es
27
ATV‐2 ‐ Algemene Theorie en Vaardigheden 2e jaar Periode, duur Jaar 2, blok 1, 2, 3 en 4
3 uur per week
Inhoud ATV omvat alle fundamentele technische theorie en vaardigheden die een OTT student in de eerste 2 jaar van de opleiding zichzelf eigen moet maken om in het 3e jaar voldoende geëquipeerd op stage te kunnen gaan en zichzelf verder te kunnen verdiepen/specialiseren vanaf het 2e semester van het 2e jaar en verder. ATV vormt een voorbereiding op en onderbouwing van veel van de theatertechnische vakken, zoals basis theatertechniek , belichting, hijsmaterialen en rigging en geluidstechniek. Onder het vak ATV in het 2e jaar vallen voor het beroep relevante onderwerpen: wiskunde, mechanica (vervolg sterkteleer en dynamica), elektrotechniek (o.a. actuatoren en sensoren) en showcontrol. Werkvormen Hoor‐, werk‐ en instructiecolleges Projecten en opdrachten, zowel in groepsverband als individueel Leerdoelen Met het vak ATV in het 1e en 2e jaar wordt beoogd de studenten op te leiden tot een junior‐HBO denk‐ en werkniveau, waarbij de volgende competenties moeten worden bereikt:
zij zijn in staat simpele tot matig complexe technische (waaronder optische, elektrische, elektronische, mechanische en constructieve) problemen te analyseren, met name op het gebied van theatertechnische producten, producties, constructies en systemen; zij kunnen hiervoor geschikte (deel)oplossingen aandragen, die bijdragen aan de geïntegreerde oplossing van het probleem; zij zijn in staat om de opgedane kennis toe te passen bij theatertechnische projecten en vakken, zoals basis theatertechniek, hijsmaterialen en rigging, datatechniek, geluidstechniek. bij het genereren en beoordelen van oplossingen geven zij zich rekenschap van de gevolgen voor theatermakers, spelers, technici en toeschouwers; zij zijn in staat technische voorstellen van anderen te beoordelen, met name op het gebied van kwaliteit, betrouwbaarheid, veiligheid en geschiktheid voor het beoogde doel zij hebben het ruimtelijk inzicht en de vaardigheid om objecten en voorstellen vast te leggen in tekeningen en zij kunnen tekeningen van anderen correct interpreteren zij zijn in staat om effectief met collegae uit eigen en andere vakgebieden, opdrachtgevers en klanten te communiceren over theatertechnische ontwerpen. Zij kunnen anderen (vakgenoten, opdrachtgevers, experts uit andere disciplines) overtuigen van de kwaliteit en relevantie van de door hun voorgestelde oplossing en van de kwaliteit en de relevantie van hun opmerkingen over door ander voorgestelde oplossingen.
28
Boekenlijst ATV 2e jaar Vak Titel/Auteur ATV Statica 12de editie Russel Hibbeler Sterkteleer, S. Binnendijk Show Networks & Control Systems, John Huntington Basisvaardigheden Wiskunde voor het HTO Basisvaardigheden Natuurkunde voor het HTO
Uitgever/ISBN ISBN: 9789043095082
Prijs 63,95
Noordhoff, 1993 ISBN: 9789011009783 ISBN 9780615655901
53,15
ISBN: 9789001764388
24,95
ISBN: 9789001774334
24,95
32,00 1
Aangevuld met readers over de volgende onderwerpen: Reader Dynamica Wijze van beoordelen Deeltentamen na blok 1 en blok 3, gevolgd door een eindtentamen over 1e en 2e semester (alle stof van blok 1+2 resp. blok 3+4). Voor het deeltentamen bestaat geen herkansingsmogelijkheid, daar de stof nogmaals wordt getentamineerd in het eindtentamen. Per eindtentamen is er één herkansingsmogelijkheid. Het deeltentamen over blok 1 en 3 telt mee als dat cijfer hoger is dan het eindtentamencijfer over dat betreffende semester; in dat geval telt het deeltentamen voor 30% mee in het eindtentamencijfer en het tentamen 70%. Projecten, waaronder: mechanica opdracht en showcontrol opdracht. Per semester wordt een eindcijfer bepaald. Het tentamencijfer telt daarbij voor 70% mee, het gemiddelde van de projecten telt voor 70% mee. Het gemiddelde van de twee semester cijfers is het uiteindelijk eindcijfer. Beoordelingscriteria Kennis van en inzicht in de aangeboden leerstof, toepassing van de aangeboden leerstof. E.e.a. tot uitdrukking gebracht in behaalde cijfers voor de tentamens en opdrachten. Andere criteria: aanwezigheid, inzet, werkverzorging, studiehouding, Docent Allard Zoutendijk
1
Via www.amazon.co.uk
29
BEL Belichting periode, duur jaar 2, blok 3 Inhoud De kennis over en toepassing van theaterlicht is een van de belangrijkste ambachtelijke aspecten voor het beroep van theatermaker met als specialisatie techniek en theater. Het gaat hierbij zowel om het verwerven van kennis over de oorsprong en ontwikkeling van theaterlicht, als kennis over apparatuur en het kunnen maken van een eenvoudig lichtplan en het uitvoeren daarvan. Werkvormen Hoor‐ en werkcolleges, practica Leerdoelen Na afloop kan de student:
een eenvoudig lichtplan ontwerpen dat past bij de voorstelling dit belichtingsplan uitvoeren volgens de geldende regels een lichtregeltafel bedienen de administratie voor de uitvoering van een lichtontwerp verzorgen
Studiemateriaal Reader belichting 1 Beoordeling Schriftelijk tentamen, praktijktentamens en opdrachten na ieder blok/semester. Docent Reier Pos
30
BRG Beeldregie periode, duur jaar 2, blok 1, 2 Inhoud ‘Door te kijken kan je veel zien’ ….. Rieks Swarte Opbouw van het blok Beeldanalyse Beeld(log) Beeld in context Beeld in theatrale context Analyse van een toneelbeeld 1. Beeldanalyse Wat is semiotiek? Wat betekent een beeld? Wat betekent een beeld naast een ander beeld? Wat betekent een beeld in een specifieke context? We maken met elkaar een analysemodel We gaan kijken naar foto’s in boeken en musea We gaan kijken naar beeldende kunst in de openbare ruimte en in musea We gaan kijken naar voorstellingen in het theater en op locatie 2. Beeld(log) Het verzamelen en archiveren van een eigen beeld(log) Het onderzoeken van een mogelijke indexering voor de verzamelde beelden Deze beelden zullen de bron vormen voor je eindpresentatie. 3. Beeld in ( theatrale) context Voor het ontwikkelen van het technische deel van een toneelbeeld is het belangrijk dat je kennis hebt van de context van het toneelbeeld. Het bekijken en analyseren van verschillende theatrale vormen, met als focus de theatrale locatie en hoe de specifieke locatie (van klassieke schouwburg tot locatie) zich verhoudt tot het stuk. ‘De toeschouwer losgerukt uit zijn pluche stoel’, ‘ de grote verantwoordelijkheid van de hedendaagse toeschouwer’. Dit gaat allemaal over kijken en wat de toeschouwer verwacht wordt te zien en te begrijpen. Hierbij komen boven benoemde vaardigheden weer aan bod, van 1 tot en met 3.
31
4. De dramaturgie van een theatertekst (Macbeth ) Omdat we een theater gerichte opleiding zijn werken we met een theatertekst (een tekst die gedurende het blok in Nederland wordt gespeeld). Deze tekst wordt ook behandeld in de dramaturgielessen van Wout van Tongeren. We plaatsen de tekst in een bredere ‘beeldcontext’, door te kijken naar de historische context van de auteur. We gaan naar de voorstelling en hebben hierover een nagesprek en je schrijft een opdracht. MCBTH van Guy Cassiers / Het Toneelhuis Voorstelling op 23 & 24 oktober SSB Amsterdam 5. Het praktische gedeelte van het blok beeldregie Het verzamelen van beelden Het archiveren van beelden Het analyseren van films en afbeeldingen Musea bezoek Geschreven analyses Het maken van een beeld installatie Werkvormen Praktijkcolleges Leerdoelen Het ontdekken van het kijken Het leren kijken Het goed leren kijken Het analytisch leren kijken Het onthouden van wat je hebt gezien Het in verband brengen van wat je hebt gezien Je beeldhorizon verbreden Studiemateriaal Toneeltekst, beeldmateriaal Beoordeling Beoordeling op basis van vijf onderdelen die ieder een eigen weging hebben. Herkansing mogelijk na afronding van het blok. 1) inhoudelijke teksten over dramaturgie (10%) 2) Analysemodel (10%) 3) verschillende analyses van kunstuitingen beeld(log) (20%) 4) case‐study vormgever/vorm/gezelschap (20%) 5) presentatie werk (inhoud en beeld) (40%) Docent Tjallien Walma van der Molen
32
BTT Basistheatertechniek periode, duur jaar 2, blok 1, 2, 3, 4 Inhoud Voortzetting van jaar 1 met de nadruk op organisatie, planning, en administratie. Daarnaast wordt aandacht besteed aan verschillende manieren van leidinggeven. Ook wordt een start gemaakt met de planning en organisatie van een tournee van een theatervoorstelling. Onder begeleiding dienen de studenten aan minimaal drie theaterschool producties mee te werken, waarbij de student in overleg met de docent en begeleider voor aanvang leerdoelen heeft opgesteld. Werkvormen Hoor‐ en werkcolleges Leerdoelen Na afloop kan de student een tourboek maken, waarin alle bovengenoemde aspecten tot uiting komen. Beoordeling Tentamen na ieder blok. Het tentamen na blok 1 en 3 telt 25% mee, het tentamen na blok 2 en 4 telt 75% mee. Geen herkansing mogelijk na blok 1 en 3.
Docent Niko Bovenberg
33
CAD Autocad periode, duur jaar 2, blok 3 Inhoud Aan de hand van objecten in het klaslokaal wordt er begonnen om de student te stimuleren de objecten in 3D in te tekenen in AutoCAD en deze tekeningen te verwerken tot volledige werktekeningen voor een atelier. Nadat de basis hiervan in orde is wordt er vervolgd door deze werkwijze toe te passen op maquette onderdelen voor een theatervoorstelling. Hierbij wordt geprobeerd om de student niet alleen zijn autoCAD vaardigheden te verbeteren maar ook na te denken over wat hij tekent en waarom. Hierdoor wordt de student gestimuleerd om na te gaan denken over constructie, afwerking, werkwijze in het atelier en hieruit komende gevolgen voor het op tour nemen van zo'n decor onderdeel. Werkvormen Werkcollege, practicum Leerdoelen Na afloop kan de student een tekening maken m.b.t. constructie en bouwtekeningen voor decors Studiemateriaal Software Autocad 2012, studieboek Autocad 2012 Beoordeling De uitvoering van de opdrachten tijdens de lessen en de eindopdracht. Docent Thijs de Bock
34
Dramaturgie periode, duur 2e jaar, blok 1, 2, 3, 4 inhoud In de les worden de begrippen behandeld die aan de basis liggen van een tekst‐ en voorstellingsanalyse. Dit wordt toegepast op verschillende theaterteksten en te bezoeken voorstellingen. Bezochte voorstellingen worden in de klas nabesproken en op basis van kernbegrippen geanalyseerd. Verder worden de belangrijkste theatergroepen en regisseurs in de les besproken en onderzocht. Waar in het eerste jaar het accent meer lag op de klassieke dramaturgie (De Grieken en het drama van de Renaissance tot het Realisme), zullen we ons nu meer richten op moderne dramaturgische benaderingen, grofweg van 1900 tot heden. werkvormen/werkwijze Hoorcollege, voorstellingsbezoek, kijkopdrachten, onderwijsleergesprek leerdoelen na afloop heeft de student inzicht in: . begrippen als ‘postmodern theater’, ‘postdramatisch theater’, ‘performance’ en ‘ervaringstheater’. . principes van tekstanalyse en close reading . de vaardigheid om mondeling en schriftelijk genuanceerd en met inzicht te spreken over de dramaturgische structuur van een tekst en een voorstelling en de keuze van makers in een enscenering en is in staat om: . voorstellingen na te bespreken op basis van inhouds‐ en vormkeuzes na afloop heeft de student kennis van: . belangrijke gezelschappen van dit moment . het huidige Nederlandse theaterveld . repertoire en nieuwe stukken die op dit moment worden gespeeld . theatermakers en regiestijlen in Nederland . de verschillende werkwijzen en stijlen gebruikt studiemateriaal ntb wijze van beoordeling mondelinge en schriftelijke uitwerkingen van (kijk)opdrachten en nabesprekingen; tentamen en/of eindopdracht na blok 2 en 4 beoordelingscriteria Aanwezigheid, inzet, werkverzorging, studiehouding, kennis van en inzicht in de aangeboden leerstof, analytisch vermogen, toepassing van de aangeboden leerstof
35
docent/begeleider Wout van Tongeren
36
FIL FILOSOFIE Periode, duur Jaar 2, blok 1, 2, 3, 4 Inhoud De lessen filosofie hebben tot doel om de kennis uit het eerste jaar toe te passen binnen het werkveld. Dit zal gaan over de verschillende onderwerpen die voorbij gekomen zijn, als gezagsverhoudingen, kennisverwerving, twijfel in contrast met vaste waarden, functioneren van en binnen groepen, communicatie en verwarring. Daarnaast zal de plaats die de (podium)kunst binnen de filosofie heeft aan bod komen.
Werkvormen werkcolleges Leerdoelen Na afloop heeft de student voldoende kennis ,inzicht en vaardigheden met betrekking tot algemene kennis van de filosofie en filosofen, dit ten doel met deze bagage beter eigen standpunten te kunnen communiceren en verdedigen binnen het veld van het maken en uitvoeren van theater.
Studiemateriaal Goudmijn van het Denken van Marli Huijer en Frank Meester, uitgeverij Boom code 9789461057839
Wijze van beoordelen Schriftelijk tentamen na blok 2, een geschreven verhandeling na blok 4 Docent Woedy Jagenau
37
GEL Geluidstechniek Periode, duur jaar 2, blok 2 Inhoud Kennis over geluidsapparatuur, de specifieke toepassingen, het kunnen afregelen van geluidsapparatuur, een eenvoudige geluidsmix kunnen maken, eenvoudige opname techniek. Werkvormen Hoor‐ en/of instructiecolleges, praktijkoefeningen, opdrachten Leerdoelen Na afloop is de student in staat:
de verschillende soorten geluidsapparatuur (P.A. en studieapparatuur) en hun toepassing te benoemen op een verantwoordelijke en onderbouwde wijze geluidsapparatuur te integreren in een theatervoorstelling
Studiemateriaal Michael Talbot‐Smith, Sound engineer's pocket book Beoordeling Schriftelijk tentamen na ieder blok, beoordeling praktijkoefeningen, beoordeling uitwerking opdrachten Beoordelingscriteria Aanwezigheid, inzet, werkhouding, werkverzorging, inzicht in en toepassing van kennis, toepassing van artistieke vaardigheden, toepassing van ambachtelijke vaardigheden, toepassing van communicatieve vaardigheden, toepassing van probleemoplossende(management)vaardigheden Docent Frans Ockeloen
38
HSM Hijsmaterialen periode, duur jaar 2, blok 1 inhoud Dit vak geeft inzicht in hijsmiddelen die in het theater gebruikt worden om apparatuur, danwel (decor)constructies op te hangen (te hijsen). Het laat zien waar de middelen van gemaakt zijn en/of uit opgebouwd zijn, wat hun specifieke toepasbaarheid is en wat voor veiligheidseisen aan deze materialen worden gesteld. werkvormen/werkwijze Instructiecollege leerdoelen Na afloop is de student in staat:
de in het theater gangbare knopen en steken te leggen de verschillende hijsmiddelen te onderscheiden en te gebruiken: aanslagmethodes een riggingplan te maken met: de geplande steunpuntreacties (lastenplan) en hijsmiddelen (tweesprongenplan) en lasten/trussen
het riggingplan op de werkvloer uit te zetten
Daarnaast kent de student: de eigenschappen, toepassingen en gebruiksvoorwaarden van de verschillende soorten hijsmaterialen, en de veiligheidsaspecten aangaande hun opslag, verzorging, behandeling en registratie. gebruikt studiemateriaal Reader hijsmiddelen (Roy Schilderman) wijze van beoordeling Schriftelijk tentamen in combinatie met praktijktoets. Herkansing mogelijk beoordelingscriteria Aanwezigheid, inzet, participatie in de les, kennis van en inzicht in de aangeboden stof, toepassing van de aangeboden stof plaats binnen competentiegericht onderwijs Na afsluiting van de colleges HSM heeft de student voldoende kennis van het vak hijsmiddelen om de productionele en werktuigbouwkundige aspecten ervan te kunnen doorgronden docent/begeleider Roy Schilderman
39
PMM Projectmanagement periode, duur jaar 2, blok 4 // 2 uur per week inhoud Projectmanagement geeft inzicht in de organisatorische opbouw/traject van een (theater)project. Het laat stap voor stap zien wat voor mogelijkheden er zijn om een project vorm te geven en vervolgens beheerst te laten verlopen binnen de gestelde kaders van tijd, geld en kwaliteit. De studenten krijgen in kleinere groepen de opdracht een uitgewerkt projectvoorstel te maken voor de realisatie van een complex decoronderdeel (dat in maquette gebouwd gaat worden als onderdeel van ATV‐2). werkvormen/werkwijze Werkcollege leerdoelen Na afloop kan de student een projectmanagementconcept definiëren; de organisatorische, financiële en planningsaspecten van een project interpreteren; werken met fasemodellen, stappenplannen en checklists en deze voor eenvoudige evenementen/projecten zelf maken. gebruikt studiemateriaal Projectmatig creëren 2.0, Bos en Harting, Uitgeverij Scriptum, ISBN 90‐5594‐399‐1 wijze van beoordeling Toepassing kennis in mechanica opdracht (onderdeel ATV‐2) beoordelinscriteria Aanwezigheid, inzet, presentatie van de opdracht plaats binnen competentiegericht onderwijs Projectmanagement is een wezenlijk instrument voor de technici en technisch producenten waarmee hij/zij projecten/voorstellingen in de voorbereidende en uitvoerende fasen beheersbaar kan maken. docent/begeleider Allard Zoutendijk
40
SPEC Specialisatie/BOR periode, duur jaar 2, semester 1 inhoud De studenten maken kennis met personen uit het werkveld die werken als 1e inspiciënt, geluidsontwerper, lichtontwerper of technisch producent. werkvormen/werkwijze Excursies, interviews leerdoelen De student kan een keuze maken voor een specialisatie binnen de opleiding Techniek en theater en dit met argumenten ondersteunen. wijze van beoordeling Motivatiebrief voor specialisatierichting; leerdoelen voor beroepsoriënterend onderzoek Studiemateriaal Handleiding oriëntatie op de beroepspraktijk docent/begeleider Niko Bovenberg, Anke Nust
41
REPRO Reproductievoorstelling Periode, duur Jaar 2, blok 5 Inhoud Jullie krijgen een videoregistratie van een deel van een voorstelling. Een aantal decorelementen uit de voorstelling zijn beschikbaar (o.a. achterdoek, zeilen en gieken). Analyseer de scènes, de tekst, het decor en de belichting van de voorstelling. Wat is de essentie, de sfeer etc. Analyseer de hal, hoe kun je de voorstelling daar neerzetten, waar en hoe kun je zaken ophangen. Vertaal alles naar een eigen decor‐ en lichtontwerp. Maak eerst een schets van het originele ontwerp, incl. de verschillende soorten armatuur, lichtrichtingen, kleurfilters en lichtstanden en vertaal dat naar een technisch ontwerp voor de locatie. Ontwerp de benodigde truss constructies, toon door berekeningen aan dat de constructie veilig is, werk het lichtplan, hijsplan etc. in detail uit. Bouw in één dag op locatie een zo nauwkeurig mogelijke reconstructie van de voorstelling. Laat in een technische doorloop zien dat de het geheel overeenkomt met het origineel. Laat zien dat je in korte tijd in staat bent om in een gewijzigde teamsamenstelling een extra opdracht uit te voeren. Werkvormen praktijkopdracht Leerdoelen Projectmatig en planmatig werken; Technische productie; Proces‐ en bouwplanning maken; Analyse‐, interpretatie‐ en ontwerpvaardigheden van licht en decor; Toepassing mechanicakennis en rigging; Training in documentatie, administratie en overdraagbaarheid; Samenwerken in veranderende teams; Leren anticiperen op veranderingen; Leren energie te verdelen en geconcentreerd te blijven gedurende het proces. Beoordelingscriteria Jullie worden als team, maar ook individueel beoordeeld. De volgende onderdelen worden in gelijke mate beoordeeld: De resultaten van de individuele opdrachten De productionele en positieve inbreng, grondhouding, teamgeest en aanwezigheid Kwaliteit van het gerealiseerd lichtplan en gecreëerde atmosferen In hoeverre is de groep er in geslaagd om de essentie van het ontwerp te behouden en wat is er aan gedaan om met de (beperkte) middelen zo dicht mogelijk bij dit ontwerp te komen.
42
Projectplan/werkmap Volledigheid en Kwaliteit Uitvoering Samenwerking en communicatie Kwaliteit Gebruik werkmap Presentatie en kwaliteit van de reconstructie Zelfevaluatie Begeleiders Allard Zoutendijk, Niko Bovenberg, Roy Schilderman
43
THT Theatertechniek periode, duur jaar 2, blok 1, 2 Inhoud voortzetting van jaar 1 met de nadruk op organisatie, planning, en administratie. Daarnaast wordt aandacht besteed aan verschillende manieren van leidinggeven. Ook wordt een start gemaakt met de planning en organisatie van een tournee van een theatervoorstelling. Onder begeleiding dienen de studenten over het hele studiejaar aan minimaal drie theaterschoolproducties mee te werken, waarbij de student in overleg met de docent en begeleider voor aanvang leerdoelen heeft opgesteld. Werkvormen Praktijklessen en excursies Leerdoelen Na afloop kan de student een tourboek maken, waarin alle bovengenoemde aspecten tot uiting komen. Beoordeling opdrachten tijdens ieder blok. Geen herkansing mogelijk. Docent Niko Bovenberg
44
TPO Technische productie Periode, duur Jaar 2, blok 1 Inhoud Bij organiseren gaat het (ook) in de podiumkunsten om het optimaal gebruik van tijd, geld, menskracht en overige middelen om tot een kwalitatief zo hoog mogelijk eindproduct te komen. Bewust of onbewust worden hierbij vaak de principes van het projectmanagement toegepast. In dit blok is organisatie in de theaterpraktijk onderwerp. Hoe zijn theaters en gezelschappen in Nederland georganiseerd? Hoe gaan zij om met hun omgeving en intern met elkaar? Welke werkwijzen en functies vind je en wat zijn de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden? Om hierover te kunnen praten zijn een aantal theoretische begrippen onontbeerlijk. Naast de theorie wordt aandacht besteed aan het ontwikkelen van vaardigheden die een technisch‐productionele theatermaker zich eigen moet maken. In verschillende opdrachten wordt gewerkt aan een bouw‐ en breekplanning, financiën, een checklist voor repetitieruimten, personeelinzet, materiaallijsten, transport. Bij de praktische werkwijzen wordt gebruik gemaakt van de ‘best practice’ die is ontwikkeld in het Stage Management zoals dat wordt uitgeoefend in Groot‐Brittannië en de VS. Werkvormen Hoor‐, werkcollege en opdrachten Leerdoelen Inzicht krijgen in de procesgang van het maken en draaien van een voorstelling Wijze van beoordelen Opdrachten. 1 herkansing mogelijk. Beoordelingscriteria Aanwezigheid, inzet, werkverzorging, studiehouding, kennis van en inzicht in de aangeboden leerstof, toepassing van de aangeboden leerstof Docent Nico Bink
45
VAK‐ en OPDRACHTBESCHRIJVINGEN
JAAR 2 Semester 2 Vanaf het tweede semester van het tweede jaar volgen de studenten deels aparte programma’s. Elke student heeft in het eerste semester gekozen voor een specialisatie in: Technische productie/hoofd techniek Licht/video Geluid Sommige vakken worden gezamenlijk aangeboden, andere zijn specifiek gericht op de eigen specialisatie
46
Specialisatie Technische productie
47
MAN 2 managementvaardigheden: persoonlijk leiderschap periode, duur 2e jaar, blok 3, 4. 6 x 2 uur college, huiswerk 3 uur , eindopdracht 4 uur inhoud “ Het belangrijkste is dat je ongestoord blijft doen waarvan je overtuigd bent, en waar je twijfelt, moet je goed advies inwinnen. Ingewikkelder is het niet”. Marco van Basten Centraal thema is persoonlijk leiderschap en het leiding geven aan creatieve professionals. Door in groepsverband te spelen met teamnormen, groepsdynamica en teamrollen, krijgt de student inzicht in de ontwikkeling van teams, en zijn rol als leidinggevende daarin. Naarmate de lessen vorderen ontwikkelt de studenten een visie op zijn eigen leiderschap. werkvormen/werkwijze Werkcollege waarin afwisselend gebruik wordt gemaakt van kennisoverdracht, rollenspelen, (groeps)oefeningen en evaluaties. De studenten maken huiswerkopdrachten en de lessen worden afgesloten met een eindopdracht: het schrijven van een visie op zijn eigen leiderschap. leerdoelen Na afloop kan de student:
Groepsdynamische processen en teamontwikkelingen herkennen, analyseren en gegronde acties ondernemen. Verschillende team‐ en persoonlijke rollen in diverse situaties hanteren Managementvaardigheden als conflicthantering en onderhandelen effectief inzetten als managementtool. Zijn kwaliteiten en die van zijn teamleden benoemen en weet deze effectief in te zetten om het projectdoel te realiseren. Spelen met zijn persoonlijk leiderschap en weet in verschillende situaties leiding te geven aan creatieve professionele projectteams.
gebruikt studiemateriaal Reader Leiderschap wijze van beoordeling Uitwerking opdrachten, aanwezigheid en actieve deelname in de lessen. beoordelingscriteria Aanwezigheid, inzicht in ‐ en kennis van aangeboden leerstof, toepassing van aangeboden leerstof, werkverzorging
48
plaats binnen competentiegericht onderwijs Inde beroepspraktijk van de OTTer staan managementvaardigheden, teamwerk en (persoonlijk) leiderschap centraal. Het vak Managementvaardigheden sluit daarbij aan: De student leert zijn bronnen creatief en innovatief te gebruiken en leert zijn visie op ondernemerschap en leiderschap uit te dragen. In de lessen is uitgebreid aandacht voor teamleiderschap; de student weet hoe hij zijn team motiveert, stuurt en leidt. Hij heeft geleerd te reflecteren op zijn eigen functioneren in de groep en is in staat zijn gedrag en stijl van leidinggeven aan te passen aan de situatie. De eindopdracht stelt de student in staat te reflecteren op zijn persoonlijk leiderschap en kan in het verlengde hiervan bewust richting geven aan zijn stagedoelen. docent/begeleider Puck Mathot
49
HSM Hijsmaterialen periode, duur jaar 2, blok 4 inhoud Dit vak geeft inzicht in hijsmiddelen die in het theater gebruikt worden om apparatuur, danwel (decor)constructies op te hangen (te hijsen). Het laat zien waar de middelen van gemaakt zijn en/of uit opgebouwd zijn, wat hun specifieke toepasbaarheid is en wat voor veiligheidseisen aan deze materialen worden gesteld. werkvormen/werkwijze Instructiecollege leerdoelen Na afloop is de student in staat:
de in het theater gangbare knopen en steken te leggen de verschillende hijsmiddelen te onderscheiden en te gebruiken: aanslagmethodes een riggingplan te maken met: de geplande steunpuntreacties (lastenplan) en hijsmiddelen (tweesprongenplan) en lasten/trussen
het riggingplan op de werkvloer uit te zetten
Daarnaast kent de student: de eigenschappen, toepassingen,en gebruiksvoorwaarden van deverschillende soorten hijsmaterialen veiligheidsaspecten aangaande hun opslag, verzorging, behandeling en registratie gebruikt studiemateriaal reader hijsmiddelen (Roy Schilderman) wijze van beoordeling schriftelijk tentamen in combinatie met praktijktoets. Herkansing mogelijk beoordelingscriteria aanwezigheid, inzet, participatie in de les, kennis van en inzicht in de aangeboden stof, toepassing van de aangeboden stof plaats binnen competentiegericht onderwijs na afsluiting van de colleges HSM heeft de student voldoende kennis van het vak hijsmiddelen om de productionele en werktuigbouwkundige aspecten ervan te kunnen doorgronden docent/begeleider Roy Schilderman
50
LOC locatiekennis periode, duur 2e jaar blok 3, 4 inhoud ‘Waarom zit die deur op zo'n onhandige plek?’ Om met een voorstelling op tournee langs de theaters of bijzondere locaties te reizen is specifieke kennis van die gebouwen nodig. Maar alle theaters van binnen en buiten kennen is onmogelijk. Inspiciënten moeten uit tekeningen kunnen halen welke problemen ze in theaters maar ook fabriekshallen, scheepswerven en andere locaties kunnen verwachten. Wat betekent dat streepje? Passen we door die deur? Kunnen de acteurs onder het toneel door om ongezien het andere zijtoneel te bereiken? Kan de trailer door die straat? Is een bepaald changement mogelijk in de Rijswijkse schouwburg? werkvormen/werkwijze hoorcolleges, werkcolleges, excursies naar theaters leerdoelen De studenten leren de consequenties van een gebouw voor de voorstelling en een planning begrijpen. Ook leren de studenten een theater in de tijd plaatsen en begrijpen waarom er ooit bepaalde keuzes zijn gemaakt. Met die kennis kunnen studenten in een vroeger stadium problemen zien aankomen en oplossen. Studenten leren types theater onderscheiden. De lessen bestaan uit hoorcolleges, werkcolleges, excursies naar theaters. gebruikt studiemateriaal Goede kennis van AutoCad / VectorWorks. Evt laptop met tekenprogramma wijze van beoordeling Tekenopdrachten, verslagen, interpretatie‐opdracht docent/begeleider Gerbrand Borgdorff, Niko Bovenberg
51
THT Theatertechniek periode, duur jaar 2, blok 3 en 4 Inhoud Aan bod komen gezelschapsorganisatie, inzicht in een repetitieproces en de productionele procesgang, voorstellingsorganisatie, sociale vaardigheden, onderzoek organiseren, plannen, leiding geven en hoe hij bij zichzelf inschattingsvermogen kan ontwikkelen. Er wordt dieper ingegaan op touren, tourvoorbereiding, autocad tekenen en tekeningen lezen, verslaglegging en rapportage. Werkvormen werkcolleges Leerdoelen De student leert wat een 1ste inspiciënt in de basis moet weten om een voorstelling te kunnen opstarten op het gebied van techniek en organisatie. Beoordeling opdrachten tijdens ieder blok. Geen herkansing mogelijk. Docent Niko Bovenberg
52
TPO 2 Technische productie periode, duur jaar 2, blok 3 Inhoud nnb Werkvormen werkcolleges Leerdoelen nnb Beoordeling nnb Docent Nico Bink
53
Visualisatie periode/duur jaar 2, blok 3 inhoud De cursus gaat over het communiceren en onderzoeken van nog niet bestaande beelden. We zullen vooral kijken naar de visualisatie van licht. Aan bod komen de geschiedenis en doel van de visualisatie, ‘pre‐viz’, het computerprogramma Wysiwyg en het presenteren van een ontwerp. werkvormen/werkwijze Werkcollege, practicum leerdoelen De student is na afloop in staat zelfstandig met Wysiwyg te werken en het werk te presenteren gebruikt studiemateriaal Computerprogramma Wysiwyg, Reader wijze van beoordeling Zelfstandig of in groepjes uitgevoerde opdrachten, presentaties beoordelingscriteria Aanwezigheid, inzet, werkverzorging, studiehouding/werkhouding, kennis van en inzicht in de aangeboden leerstof, toepassing van de aangeboden leerstof in de opdrachten en tijdens de nabesprekingen . Eindopdracht. docent/begeleider Floriaan Ganzevoort
54
SPECIALISATIE LICHT
55
BRG Beeldregie periode, duur jaar 2, blok 4 Inhoud nnb Werkvormen Praktijkcolleges Leerdoelen nnb Studiemateriaal nnb Beoordeling nnb Docent Tjallien Walma van der Molen
56
LON lichtontwerp Periode, duur jaar 2, blok 4 Inhoud The course is an introduction for lighting design, with emphasis on the function of light as a meaningful visual medium within the theatrical event. The course focuses on developing a conceptual thinking about lighting design as an artistic practice, and the ability to interpret the light. Werkvormen Hoor‐ en werkcollege, practica Leerdoelen Na afloop kan de student:
Elaborate her/his sensetivity to the aesthetics of light Consider the influence of light on the spectator, on emotional and conceptual levels Develop and present projects with dramaturgy of light Analyse the aesthetics, semiotics and poetics of light in the theatre.
Studiemateriaal Selected bibliography 2014: 1. Essig, L., Lighting and the Design Idea, 2nd edition, Arizona State University, Thomson, 2005 2. Palmer, H. R., The Lighting Art – the Aesthetics of Stage Lighting Design, 2nd edition, Prentice Hall, Inc., 1998 3. Howard, P., What Is Scenography?, Routledge, London and New York, 2009 4. McKinney, J. and Butterworth, P., The Cambridge Introduction to Scenography, Cambridge University Press, 2009 5. Lehmann, H. T., Postdramatic Theatre, translated by Karen Jurs‐Munby, Routledge, London and New York, 2006 Wijze van beoordelen Design projects and an analysis of light in a selected theatre performance Docent Yaron Abulafia
57
MAN 2 managementvaardigheden: persoonlijk leiderschap periode, duur 2e jaar, blok 3, 4. 6 x 2 uur college, huiswerk 3 uur , eindopdracht 4 uur inhoud “ Het belangrijkste is dat je ongestoord blijft doen waarvan je overtuigd bent, en waar je twijfelt, moet je goed advies inwinnen. Ingewikkelder is het niet”. Marco van Basten Centraal thema is persoonlijk leiderschap en het leiding geven aan creatieve professionals. Door in groepsverband te spelen met teamnormen, groepsdynamica en teamrollen, krijgt de student inzicht in de ontwikkeling van teams, en zijn rol als leidinggevende daarin. Naarmate de lessen vorderen ontwikkelt de studenten een visie op zijn eigen leiderschap. werkvormen/werkwijze Werkcollege waarin afwisselend gebruik wordt gemaakt van kennisoverdracht, rollenspelen, (groeps)oefeningen en evaluaties. De studenten maken huiswerkopdrachten en de lessen worden afgesloten met een eindopdracht: het schrijven van een visie op zijn eigen leiderschap. leerdoelen Na afloop kan de student:
Groepsdynamische processen en teamontwikkelingen herkennen, analyseren en gegronde acties ondernemen. Verschillende team‐ en persoonlijke rollen in diverse situaties hanteren Managementvaardigheden als conflicthantering en onderhandelen effectief inzetten als managementtool. Zijn kwaliteiten en die van zijn teamleden benoemen en weet deze effectief in te zetten om het projectdoel te realiseren. Spelen met zijn persoonlijk leiderschap en weet in verschillende situaties leiding te geven aan creatieve professionele projectteams.
gebruikt studiemateriaal Reader Leiderschap wijze van beoordeling Uitwerking opdrachten, aanwezigheid en actieve deelname in de lessen. beoordelingscriteria Aanwezigheid, inzicht in ‐ en kennis van aangeboden leerstof, toepassing van aangeboden leerstof, werkverzorging
58
plaats binnen competentiegericht onderwijs Inde beroepspraktijk van de OTTer staan managementvaardigheden, teamwerk en (persoonlijk) leiderschap centraal. Het vak Managementvaardigheden sluit daarbij aan: De student leert zijn bronnen creatief en innovatief te gebruiken en leert zijn visie op ondernemerschap en leiderschap uit te dragen. In de lessen is uitgebreid aandacht voor teamleiderschap; de student weet hoe hij zijn team motiveert, stuurt en leidt. Hij heeft geleerd te reflecteren op zijn eigen functioneren in de groep en is in staat zijn gedrag en stijl van leidinggeven aan te passen aan de situatie. De eindopdracht stelt de student in staat te reflecteren op zijn persoonlijk leiderschap en kan in het verlengde hiervan bewust richting geven aan zijn stagedoelen. docent/begeleider Puck Mathot
59
Visualisatie periode/duur jaar 2, blok 3 inhoud De cursus gaat over het communiceren en onderzoeken van nog niet bestaande beelden. We zullen vooral kijken naar de visualisatie van licht. Aan bod komen de geschiedenis en doel van de visualisatie, ‘pre‐viz’, het computerprogramma Wysiwyg en het presenteren van een ontwerp. werkvormen/werkwijze Werkcollege, practicum leerdoelen De student is na afloop in staat zelfstandig met Wysiwyg te werken en het werk te presenteren gebruikt studiemateriaal Computerprogramma Wysiwyg, Reader wijze van beoordeling Zelfstandig of in groepjes uitgevoerde opdrachten, presentaties beoordelingscriteria Aanwezigheid, inzet, werkverzorging, studiehouding/werkhouding, kennis van en inzicht in de aangeboden leerstof, toepassing van de aangeboden leerstof in de opdrachten en tijdens de nabesprekingen . Eindopdracht. docent/begeleider Floriaan Ganzevoort
60
SPECIALISATIE GELUID
61
BRG Beeldregie periode, duur jaar 2, blok 4 Inhoud nnb Werkvormen Praktijkcolleges Leerdoelen nnb Studiemateriaal nnb Beoordeling nnb Docent Tjallien Walma van der Molen
62
GEL Geluidsontwerp periode, duur jaar 2, blok 3 Inhoud nnb Werkvormen Praktijkcolleges Leerdoelen nnb Studiemateriaal nnb Beoordeling nnb Docent Frans Ockeloen, Marc Schrader
63
GEO Geluidsontwerp periode, duur jaar 2, blok 4 Inhoud nnb Werkvormen Praktijkcolleges Leerdoelen nnb Studiemateriaal nnb Beoordeling nnb Docent Jorg Schellekens
64
MUZ Muzikale vorming periode, duur jaar 2, blok 3, 4 Inhoud nnb Werkvormen Praktijkcolleges Leerdoelen nnb Studiemateriaal nnb Beoordeling nnb Docent Wim Selles
65
VAK‐ en OPDRACHTOMSCHRIJVINGEN
JAAR 3
66
DCU Decor Constructie en Uitvoering periode, duur jaar 3, blok 4 inhoud Studenten Techniek en Productie krijgen elk een decorontwerp toebedeeld en vormen vervolgens een team met de student Theatervormgeving en Scenografie. Zij maken in samenspraak met deze student een aanbestedingsplan voor een decoratelier, een planning, een begroting evenals een Productie RI&E. In elk decorontwerp zit tenminste één changement en elk decor wordt getekend en aangepast voor tenminste twee theaters. leerdoelen De student is in staat de essentie van een decorontwerp te beschrijven en onder woorden te brengen (specifieke kwaliteit van het ontwerp, technische complicaties, de problematiek rond de verplaatsing en de omvang). De student spreekt en verstaat de taal van de verschillende disciplines die betrokken zijn in het proces, te weten: ontwerper, chef‐techniek en decorbouwer en –schilder, productieleider. Het samenwerkende studententeam kan een decorontwerp ‘vertalen’ naar een praktisch uitvoerbaar geheel en uitwerken in tekening, planning en begroting. Het team is, op papier, in staat dit ontwerp te plaatsen in een gegeven theater. Hiertoe neemt het team, in overleg, beslissingen over materialen, maatvoering, constructies, de logistiek n begroting etc. De studenten zijn in staat samen te werken, kunnen een planning maken voor hun eigen werkzaamheden en deze ook uitvoeren. gebruikt studiemateriaal maquettes Maastricht wijze van beoordeling Voor de beoordelingscommissie, de studieleiding en de je collega‐studenten presenteren en verdedigen jullie het plan met jullie keuzes. Hierna volgt de beoordeling. In de beoordeling wordt het oordeel van de student Theatervormgeving/Scenografie meegenomen. Er worden drie cijfers gegeven: een apart cijfer voor techniek (OTT), een apart cijfer voor productie (OPP), een cijfer voor de presentatie/verdediging Het eindcijfer wordt bepaald voor de OTT door het cijfer voor techniek en voor de verdediging. o Het eindcijfer voor de OPP wordt bepaald door het cijfer voor productie en voor de verdediging. docent/begeleider Götz Schwörer, Rolf Hauser e.a.
67
ONZ Onderzoeksperiode periode, duur jaar 3, semester 1 inhoud De studenten doen een beroepsoriënterend onderzoek bij een persoon in het werkveld die werkt als 1e inspiciënt, geluidsontwerper, lichtontwerper of technisch producent. werkvormen/werkwijze De student doet 14 weken een onderzoek. Hij wordt op de onderzoeksplaats begeleid door de persoon waarbij de student meeloopt. Deze persoon is een aanspreekpunt voor de student. Na het onderzoek schrijft de student een verslag waarin zowel de onderzoeksplaats, de ervaringen tijdens het onderzoek en de eigen ontwikkeling en het functioneren worden beschreven en geëvalueerd. leerdoelen De student stelt voorafgaande aan de onderzoeksperiode leerdoelen op. wijze van beoordeling Door de stagebegeleider vanuit de school en de stagebegeleider van het theater, waarbij de leerdoelen als uitgangspunt worden genomen en de kwaliteit van het stageverslag beoordelingscriteria Verslaglegging tijdens het onderzoek alsook een eindverslag van ca. 10 pagina’s. Daarnaast vinden er beoordelingsgesprekken met de begeleider vanuit de opleiding en de onderzoeksplek plaats. Studiemateriaal Handleiding oriëntatie op de beroepspraktijk docent/begeleider Niko Bovenberg en begeleider tijdens het onderzoek
68
PVA Plan van Aanpak Periode, duur Jaar 3, 2/3 weken Inhoud De student start in het derde studiejaar met het zoeken naar een onderwerp voor zijn scriptie. De studieleiding beschikt over een lijst met onderwerpen. Van de student wordt verwacht dat hij deze lijst van scriptieonderwerpen, plus de al verschenen scripties in de bibliotheek bekijkt om te controleren of zijn onderwerp er niet al in voorkomt. In de tweede helft van het derde jaar moet er een ‘plan van aanpak’ worden geschreven. De student wordt in deze fase apart begeleid. Dit is ook het moment waarop in overleg een externe scriptiebegeleider wordt gekozen, een specialist die thuis is in dit onderwerp. De scriptie wordt geschreven in de periode september tot en met november of januari tot en met maart. De student mag pas aan de andere vierdejaars studieonderdelen beginnen als de scriptie door de scriptiecoördinator is goedgekeurd. Studiemateriaal Scriptiereader opleiding Techniek en theater en opleiding Productie Podiumkunsten Begeleiding Anke Nust
69
VIDEO Video‐ontwerp periode, duur jaar 3, semester 2 inhoud De workshop omvat een technisch theoretisch en een praktisch deel. Er wordt d.m.v onderzoeksopdrachten ingegaan op de nieuwe ontwikkelingen binnen de video techniek. Aan de hand van praktijkopdrachten worden studenten wegwijs gemaakt in de productietechniek van videomateriaal enerzijds en anderzijds de toepassing van videotechniek in het theater. In de theorie worden analoge en digitale videotechnieken behandeld. werkvormen/werkwijze Hoor‐/werkcollege en praktijkopdrachten, gezamenlijke besprekingen van het werk. leerdoelen De studenten een technisch referentiekader te verschaffen voor hun werkveld van operationele videotechniek. wijze van beoordeling aan de hand van kwaliteit en uitvoering beoordelingscriteria Aanwezigheid, inzet, kennis van en inzicht in de aangeboden stof, toepassing van de aangeboden stof docent/begeleider Wart ten Voorde en Paul van der Ploeg NB. Deze opdracht is, bij onvoldoende participatie en/of beoordeling, niet te herkansen in hetzelfde schooljaar.
70
VAK‐ en OPDRACHTOMSCHRIJVINGEN
JAAR 4
71
PROD Theaterschoolproducties periode, duur 4e jaar, 6 maanden inhoud de studenten gaan samen met studenten van andere opleiding, of met gastregisseurs / choreografen projecten maken. Hierbij kunnen ze verschillende functies bekleden. Per productie zal er altijd een vierdejaarsstudent eindverantwoordelijk zijn. In dat geval bekleedt de student de functie van 1e inspiciënt. werkvormen/werkwijze De werkzaamheden en verantwoordelijkheden worden besproken met het hoofd van de techniekafdeling, de betreffende productie‐coördinatoren en de begeleider vanuit de opleiding Techniek en theater. Er zal altijd een medewerker van de techniek afdeling bij een productie betrokken zijn. leerdoelen ‐ de student toont dat hij in staat is om een bijdrage te leveren aan het vertalen van ideeën en concepten met behulp van techniek in beeld, geluid en ruimtelijke vormgeving ‐ een 'verhaal’ in beelden en overgangen te ondersteunen en omgevingen te creëren met behulp van theater technische middelen ‐ bij te dragen aan de totstandkoming van een theatraal product en aan de daaraan ten grondslag liggende artistiek keuzen. in zijn werk beeldend, zintuiglijk en theatraal te denken ‐ effectief om te gaan met de verschillende rollen, verantwoordelijkheden en belangen in het productieproces van theatermaken ‐ een productie‐risico‐inventarisatie te makende producties d.m.v. een adequate administratie vast te leggen zowel schriftelijk als via tekeningen leiding te geven aan en verantwoordelijkheid te dragen voor de onder zijn verantwoordelijkheid vallende werkzaamheden wijze van beoordeling Peer‐assessment met de andere afstudeerders van de opleidingen betrokken bij de productie; Verslag; evaluatie van de productie met begeleiders vanuit de opleiding docent/begeleider Niko Bovenberg, Eddy Westerbeek en eventueel begeleider van de student
72
SCR Scriptie periode, duur 4e jaar, 3 maanden inhoud Studenten verrichten een scriptieonderzoek op basis van een vraag die in relatie staat met het vakgebied theater(techniek). Het onderzoek moet relevant zijn voor een specifieke doelgroep binnen het vakgebied. Ook het doel van de onderzoeksvraag, de opzet en de methode van het onderzoek moeten vooraf worden beschreven. Om dit scriptieonderzoek te kunnen uitvoeren moet de student een overzicht hebben van het werkveld en de daar heersende vragen en problemen. Door het onderzoek ontstaan (nieuwe) contacten in het werkveld, waardoor de student werkt aan de opbouw van een netwerk. Ditzelfde werkveld zal uiteindelijk betrokken worden bij de toetsing van de inhoud. werkvormen/werkwijze In het 3e jaar worden studenten begeleid bij het schrijven van een plan van aanpak, het zoeken naar een onderwerp en het formuleren van de onderzoeksvraag. In het 4e jaar worden de studenten bij het schrijven van hun scriptie begeleid door een externe scriptiebegeleider die deskundig is op het gebied van het gekozen onderwerp en door de interne scriptiebegeleider van de opleiding. leerdoelen de student is in staat om: . een werkbare vraagstelling te formuleren en daarbij de doelstelling af te bakenen . een plan van aanpak te schrijven als leidraad voor de voortgang van een onderzoek . een(scriptie)onderzoek op te zetten en uit te voeren dat relevant is voor een specifieke doelgroep binnen het vakgebied . het resultaat van het onderzoek mondeling en schriftelijk duidelijk en transparant weer te geven en te verdedigen ten overstaan van zowel een publiek van deskundigen als een breed publiek. gebruikt studiemateriaal Scriptiehandleiding Opleiding Techniek en theater en Productie Podiumkunsten wijze van beoordeling . op basis van de schriftelijke presentatie van de scriptie en de eventueel behorende onderzoeken. . een inhoudelijke mondelinge verdediging ten overstaan van twee deskundigen uit het beroepenveld . een mondelinge presentatie voor een publiek van studenten, betrokkenen en geïnteresseerden. beoordelingscriteria ∙het algemene niveau van de scriptie. de helderheid van de probleemstelling/onderzoeksvraag
73
∙de beschrijving van de werkwijze en de methodische verantwoording daarvan ∙de relevantie van de probleemstelling binnen het vakgebied ∙de relevantie van de gebruikte bronnen en literatuur ∙de gebleken onderzoeksvaardigheden ∙de gebleken zelfstandigheid tijdens het hele proces .de gebleken originaliteit ∙de beargumenteerde eigen visie in de scriptie ∙het verzorgde uiterlijke vorm van de scriptie ∙de logische opbouw van het betoog ∙correct taalgebruik ∙juiste vermelding van bronnen ∙de helderheid van de mondelinge presentatie ten overstaan van een publiek van deskundigen en een breed publiek docent/begeleider Interne scriptiecoördinator/begeleider Anke Nust Externe scriptiebegeleider/deskundige op het gebied van het onderwerp NB: herkansing in hetzelfde jaar is niet mogelijk.
74