Van Gestel Hoeksema-Bakker
/L[JVUJLW[‘training als therapie’]LY^VVYK[ KLaLUPL\^LPUaPJO[LU7YHR[PZJOL]VVYILLS KLUPUKLWHYHTLKPZJOLZLJ[VYaPQUº4LKPZJO -P[ULZZ»LUº-`ZPV:WVY[»"HHUZWYLRLUKLU Z\JJLZ]VSIPQLLUNYV[LNYVLWWH[PwU[LU 0UOL[IHZPZIVLRTraining van spierkracht en spierfunctie ]HUKLYLLRZ Paramedische trainingsbegeleiding Z[HH[[YHPUPUN]HUZWPLY RYHJO[HSZ[OLYHWPLJLU[YHHS/L[IVLRNHH[ PUVWKL^L[LUZJOHWWLSPQRLM`ZPVSVNPZJOL HJO[LYNYVUK]HURYHJO[[YHPUPUNLUILZJOYPQM[ KLILNLSLPKPUNZHZWLJ[LUIPQRYHJO[[YHPUPUN 6VRHWWHYH[\\YTH[LYPHHSNLIY\PRLUOL[ VWaL[[LU]HU[YHPUPUNZWYVNYHTTH»ZRVTLU HHUKLVYKL Training van spierkracht en spierfunctie^PS VWLLU]LYHU[^VVYKLTHUPLYOHUK]H[[LU IPLKLUVTRYHJO[[YHPUPUNPUKLWYHR[PQR[L YLHSPZLYLU/L[PZLLUJVTWSLL[LUYPQRNL{SS\ Z[YLLYKUHZSHN^LYRV]LYRYHJO[[YHPUPUNHSZ [OLYHWPL]VVYOL[5LKLYSHUKZL[HHSNLIPLK
Joop van GestelM`ZPV[OLYHWL\[PZNLZWL JPHSPZLLYKPUOL[ILNLSLPKLU]HUWH[PwU[LU KPLRYHJO[[YHPUPUNILVLMLULUHSZ[OLYHWPL (SZPUP[PH[VY]HUKLWVZ[HJHKLTPHSLJ\YZ\Z º4LKPZJO-P[ULZZ]VVYM`ZPV[OLYHWL\[LU»SLPK[ OPQZPUKZLURLSLQHYLUM`ZPV[OLYHWL\[LUVW ]VVYWHYHTLKPZJOL[YHPUPUNZILNLSLPKPUN 6VRPUHUKLYLJ\YZ\ZZLUKVJLLY[OPQKPKHJ [PLRLUWYHR[PQR]HRRLU Christa Hoeksema-BakkerZ[\KLLYKLLU ^LYR[LHHUKL-HJ\S[LP[KLY )L^LNPUNZ^L[LUZJOHWWLUHHUKL=YPQL
PARAMEDISCHE TRAININGSBEGELEIDING
,PNLU]LYHU[^VVYKLSPQROLPK]VVYWLYZVVUSPQRL NLaVUKOLPKPZLLUUPL[TLLY^LN[LKLURLU \P[NHUNZW\U[PUKL5LKLYSHUKZLNLaVUK OLPKZaVYN+LaLVU[^PRRLSPUNOLLM[NLSLPK[V[ UPL\^LPUaPJO[LUPULUVW]H[[PUNLUV]LYKL M`ZPV[OLYHWL\[PZJOLILOHUKLSPUN]HU WH[PwU[LU,LUK\\YaHHTOLYZ[LS]HUHHU KVLUPUNLU]LYLPZ[LLUaVYN]\SKPNL[YHPUPUN LUVWIV\^]HUKLILSHZ[IHHYOLPKTHHYVVR OL[VUKLYOV\KLULY]HUPZLZZLU[PLLS
1
PARAMEDISCHE J.L.M. van Gestel / C.M.C. Hoeksema-Bakker
TRAININGSBEGELEIDING Trainingsleer en inspanningsfysiologie voor de paramedicus
1
Training van spierkracht en spierfunctie
/L[IVLRPZILKVLSK]VVYM`ZPV[OLYHWL\[LU VLMLU[OLYHWL\[LULUHUKLYLWHYHTLKPJPVM NL{U[LYLZZLLYKLUKPLPUaPJO[^PSSLURYPQNLUPU OL[MLUVTLLURYHJO[[YHPUPUNKLILNLSLP KPUNZHZWLJ[LULY]HULUKL^HHYKL]VVYKL RSPUPZJOLWYHR[PQR
5<.0
Bohn Stafleu Van Loghum
J.L.M. van Gestel CM.C Hoeksema-Bakker
Paramedische trainings begeleiding; trainingsleer en inspanningsfysiologie voor de paramedicus Deel 1 Training van spierkracht en spierfunctie
Mel medell'erkiflg vall:
Dr. H.A. Keizer
Artslfysioloog Univcrsitair Hoofddoccnt, Vakgrocp Bcwcgingswctcnschappcn, Facultcit Gcwndhcidswctcnschappen. Universitcit Maastricht
Drs. M.C.H. de Groot
Bcwcgi ngswetcnschl! ppcr/mcdisch bioloog Prornovcndus 'Laboratory for Myocardial Energetics' , Mcdizinischc UnivcrsilaClsklinik , WOrtburg. Duitsland
Bohn Staneu Van Loghum HoutenlZaventem 1997
01997 Bohn Staneu Van Loghurn, Houlen Aile reehten voorbehouden. Niels uil deze uilgave mag worden vervecl\'oudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze,hetzij elektronisch. mechanisch,door fOlokopieen, opnarnen. of enig andere manier, zonder voorafgaande schriflelijke toeslemming van de uilgever. Voonover hel maken van kopieen uil deze uitgave is toegeslaan op grond van artikel16b Auteurswel 1912j" het Besluil van 20juni 1974, Stb. 351 ,zoalsgewijzigd bij Besluit van 23 augustus 1985,Slb. 471 en artikel17 Auteurswet 1912,dient men dedaarvoor wellelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stiehting Reproreehl (Postbus 3060. 2130 KB Hoofddorp). Yoor hel ovcrnemen van (een) gcdee!te(n) uil deze uitgave in blocmlezingen, readers en andere cornpilatiewerken (arlikel [6AuleuTswet (912) dienl men zich tol de uilgever Ie wenden. ISDNl)03 13 2034X NUGI75 2
D1I1)96I3407/029 Ontwerp ornsiag: ESENES, Houten Tekeningen: P. Sleulel, Zaltbomrne FOlografie: P. Deulz,Amsterdam; M. Kooren. Utrecht; 1. van Geslel, IJssclSlein Bureauredactie: F. Boland, Houten Lay-oullvorrngeving: Prc Press, 8aarn 1.L.M. van Festel, IJsscislein,C. Rademaker, Houten
Trcfwoorden: k rachtt rai ning, revalidat ie, f ysiolherapie, spicrk Tachl, spierf unctie, 1rainingsbcgcleiding. EerSlc druk, eerste oplage 1997 Eerslc druk , twcede oplage 1998 EerslCdruk. derdc oplage 2002
Bohn Stafleu Van Loghum Het Spoor 2 3994 AK Houtcn Koulcrvcld 2 1831 Dicgem www.bsl.nl
Voorwoord
Sinds kort wordt hel steeds duidelijker dat gezondheid niel cen statisch, maar cen dynamisch karakter !teen. Hicrmee word! bedoeld dat veel ziekten en fysieke problemen deels door de leefwij-
vormen wel ke ingebed zij n in het paramedische hande1cn, ontbreekt vooralsnog in de basisopleidingen.
ze van de palien! worden bepaald, dus steeds aan
Uitgaande van een niet- of minder consumptieve gelOndheidszorg, hcbben de schrijvers van dit bock getracht een brug te slaan lussen modernc fysiologische en biochemische inzichten enerzijds en kennis van de Irainingsleer en de apparatuur die nodig is om verschillende functies van het lichaam te trainen c.q. te meten anderzijds. Er is veel aandacht besteed aan definities en begrippen, specificiteit, validitcit en betrouwbaarheid van test- ell meetmethoden in relatie lOt de lichamcJijke, molOrische grondeigenschappen (k racht, snelheid, uithoud ingsvermogcn, lenigheid en coordinatie). Een diepgaande beschrijving van aile processen die bij het menselijk bewegen van belallg zijn, lOU heel gemakkelijk hebben kunnen ontaarden in een boek van d uizenden pagina's. Echter, door aileen de hoofdlij nen aan te geven, lOnder de huidige stand van wetenschap in genoemde basisva kken tc verontachtzamen, zijn de auteurs er mijns inziens in geslaagd een verantwoord boek te sch rijven. dat zeker in een behoefte voor de op de praktijk gerichte paramedicus voorziet. Ik kan dit boek, dat het eerste is uit cen reeks, dan ook van harte aanbevelen.
veranderingen onderhevig zijn. Dil betekent dat ceo mens lenerlijk kan werken aan zijn gezondheid, temeer omdat gebleken is dat de skeletspieren cen zeer belangrijke fune tie hebben in de stofwisseling van het gchele lichaam. De klassieke consumptieve cura lieve zorg (medicamcntcus, mcdisch-tcchn isch) zal meeT en meeT plaats moelen maken voor cell mindcr consumpticve, meeT preventief gerichte zorg, waarin de patien t actief clgcn verantwoordelijkheid nceml v~~r zijn gezondheid. De paramedicus moet dan meer een begeleidende rol op zich nemen, waarin hij de patienten oefenmiddelen aanreikt waardoor deze hun gezondheid optimaliseren, of, in het geval van ziekte of b1cssure, het herstel proces wordt bespoedigd. Ook bij ch ronische ziekten of aandocn ingen waarin - medisch gezien geen verder herstel meer te verwachten is, kan de traininggevende paramed icus de aanwezige restcapaciteiten nog verder ontwikkelen; resulterend in verhoging van AD L-capaciteiten en (vaak ook) kwaliteit van leven. Dientengevolge moet de paramedicus een goede basiskennis bezinen van de inspanningsfysiologie, de biochemie en andere basisvakken, zodat hij een op de patien t toegesneden therapie kan aanbieden. De specifieke basisken nis, loegespitst op trainingsmethodiek en didaktische werk-
Dr. H.A. Keizer. arts/fysi%og, Unil'ersirair l-IooJddocent. Unil'ersiteit Maastricht
v
•
Inleiding
Voar de paramedische disciplines fysiotherapie, oefentherapie Mensendieck, oefentherapie Ce· sar en ergot hera pie is het bewegend funclioneren van de mens uitgangspullt im aangrijpingspunt van (be)handelen. Oefcning en training van motorische futleties en van handelingcn spelen vrocger of later in ieder behandelbelcid cen rol. Para medici hebben in de dagelijkse praktijk Ie makcn mel patientcn/c1ienten die cen gezondheidsprobleem ervaren op het gebied van het haudings- en bewegingsapparaat, of in hun bewegend functioneren. Zij vragen daarvoor advies, begeleiding of behandeling. De interventie van de paramedicus kan derhalve (oeren-) therapeutisch gericht zijn, maar oak adviserend en begeleidend, zonder dat daarbij meteen sprake is van 'behandeling' . Of het nu gaa l om een (therapeutische) behandeling of om (niet-therapeutisch gerichte) begeleiding, de paramedici blijven de client steeds bezien vanuil hun professionele achtergrond en kennis. In de reeks 'Paramedische trainingsbegeleiding' zal het paramedisch perspectiej steeds het uitgangspunt vormen. He! ocfenen van mOlorische basiseigenschappen zoals coordinatievermogen, lenigheid, snelheid, spierkracht en uithoudingsvermogen vorlllt de
basis van elk paramedisch beroep; het schept de voorwaarden waarop de training van functioneIe vaardigheden op cen hoger belastbaarheidsniveau kan plaatsvinden. Naast het systematisch trainen van motorische basiseigenschappen naar een hoger belastbaarheidsniveau, kan training ook direct worden aangewend als rilerapeuticum bij verschillende (pijn-)klachten en/of chronische aandoeningen. Er is dan sprake van een anderssoortige doelstelling van behandeling: niet voorwaardenschcppend of belastbaarheidsverhogend. maar dircct k.lacht·intervenierend. Oit laalsle: 'training a ls specifieke therapeutische interven· tie', vorml een innovcrcnde bcnadcring van gezondheid, gezondheidsproblemen en therapie. Het is een gedachtengang waarover binnen de paramedisci1e disciplines nog geen volledige consensus bestaat, maar de belangstelling ervoor groeit sne!. De (nog jonge) paramedische disciplines zijn volop in ontwikkeling. In de fysiothcrapic bi} voorbeeld lag in het afgelopen decennium sterk het accent op de verbetering en uitbreiding van fysiotechnische interventies zoals elcktrotherapic, ultrageluid- en lasertherapie. Naast kennisvermeerdering op het gebied van praklischc toepassingen die dit heef! opgeleverd, is er veel weVII
Parallil-disch<,lrainingsbegeleiding
tenschappe[ijk onderzoek naar de neurofysiologische efTecten ervan gedaan. Zo heeft de ontwikkeling van bijvoorbee[d TENs-apparatuur (Transcutaneous Electric Nerve Stimulation) veel bijgedragen aan de kennis rondom de fenomenen ' pijn ' en 'pijnbenadering'. Terwijl medisch-techllische ontwikkelingen een grote vlucht hebben genomen, is de groei van kennis op het gebied van traillillgsleer en inspanningsfysiologie als 'therapeutieum' naar verhouding achtergebleven, en niel aileen in de fysiotherapie. Ook in de andere paramedische 'bewegingsdiseiplines' is de aandaeht voor de mogelijkheden van systematiscbe training als een aparte therapeutische inlerventie nog onderontwikkeld. [n de Amerikaanse landen, Canada en Scandinavie zijn, op het gebied van (para-)medische loepassingen van trainingsleer en inspanningsfysiologic, reeds ruime crvaring en kennis opgebouwd. Aanvankelijk ging de meestc aandacht daarbij uil naar trainingsinlerventies bij patienten mel cardiovasculaire aandoeningen en (over)gewichlsproblematiek. Later is ook interesse ontstaan voor reactiveringsprogramma's bij cARA-paticnten. Nog reeenter traden oak orthopedische ziektebeelden/klachten in het licht van de sehijnwerpers. In hel bijlOnder bij ehronische aspecifieke lage-rugproblemen heeft een 'actief beleid', met intensieve training van paticnten, een sterke onlwikkeling doorgemaakt; zo sterk zelfs dat al1erlei gangbare behandelstrategieen inmiddels naar de achtergrond zijn verwezen. De visie op de ge:ondheidszorg in haar a[gemeenheid - en op hel therapeutisch handelen in het bijzonder - is voortdurend aan verandering onderhcvig. De (over)nadrukkelijke aandacht voor de verfijning en verbetering van het medischtechniseh handelen in de jaren zeventig en tachlig wordt momenleel aangevuld en/of vervangen door aandacht die gericl1t is op de ontwikkeling van de mogelijkheden l'all de pariiilJ( :e/f om weer gezond te worden en te blijven. Deze eigen mogelijkheden van paticnten zijn onder andere te vinden in allehande leefrege[s ten aanzien van voeding, regelmatig bewegen, niet roken, malig alcoholgebruik, minder stressvol wcrken enz. informatie en voorlichtingsmateriaal is er vo[doende. In de praktijk blijk! echter dat de daudwerkelijke inpassing van gezonde leefregels in het dagelijks leven niet zonder slag of stoot verloopt; ondersteuning van palienlen op mentaal VIII
en vaktechnisch gebied is onontbeerlijk geworden. Steeds meer worden para medici benadcrd voor houdings- en bewegingsadviezen voor werk- en lhuissituatie. De beroepsinhoud van de paramedicus en de daarmee samenhangende visies op pathologic en therapeutische interventiemogelijkheden zijn per disci pi inc bcpaald. Door veranderende inzichten in de gezondheidslOrg en (nieuwe) benaderingen van gezondheidsproblemen is het accent in de zo rgverlening sinds enkcle jaren steeds meer komen te liggen op de eigen veralllwoordelijkheid en de eigen acliel'e parlicipalie van clientcn in hun gezondheidsherstel en -behoud. Training van fysiologische systemen (o.a. eardiorespiratoir uithoudingsvermogen) en fitheidsparame ters (zoals spierfunctie, snclheid, lenigheid en bewegingscoordinatie) vormen hierbij steeds meer de basis voor (therapeutisehe en/of preventieve) interventie. Echlcr, in het basiscurricula van de verschillende para medische opleidingen ontbreekt een gedegen kennis van trainingsieer, inspanningsfysiologie en trainingsefTecten bij pathologie. Deze lacunes in kennis en praktische ervaring bij para medici wordt vooralsnog aileen door een enkele postacademische cursus enigszins ondervangen. J uist op het kruispunt van paramedische zorg enerzijds en trainingsbegeleiding anderzijds situeert zich de reeks Paramedische Imillillgsbegeleidillg; Iminingsleer ell illspmmillgsfysiologie voor de paramedicus. Het doel is tegcmoet te komen aan de kennisbchoefte omtrent trainings[eer en inspanningsfysiologie bij paramedici, zodat bet begrip lraining als Iherapie in Nederland verder tot ontwikke[ing kan komen. In de reeks wordt uitgegaan van de essenties uil de inspanningsfysiologie en Irainingsleer, voor lOver deze voldoende wetensehappelijk onderbouwd zijn en waarover a ls zoda nig consensus beslaat. Met betrekking tol een aanlal onderwerpen bestaat er nog geen wetensehappelijke 'sla le-of-the-art'-consensus: deze kunnen derhalve (nog) niet gebruikl worden als uitgangspunt bij het samenstellen van verantwoorde en praktische trainingsprogramma's. Aile voor de paramedicus-practicus relevante (wetensehappelijke) vragen en ontwikkeli ngen zullcn (in beknople vorm) worden besproken. Waar relevant zal worden ingegaan op de essen ties van de (nog) onvolledige onderbouwing or hel kern probleem.
Inlciding
De reeks is crop gerichl de verschillende paramedische disciplines prak/jsehe IUllldrallen aan te rei ken, die een voldoende wetenschappelijk draagvlak hebben, zodat verantwoorde trainingsbegeleiding mogelijk is. Praktijkrelevantie vormt in de keuze en uitwerking van onderwerpen een zwaarwegend criterium. In de basisboeken Paramedisehe lrainingsbegeleiding Dee! I: Training )'(111 spierkracJlI en spierJUllefie en Paramediselle Irainingsbege!eiding Dee! 2: Training ~'an hef eardiorespiralOir uithoudingsvermogen worden de essenties en principes uit de inspanningsfysiologie en trainingsleer beschreven die direct praktiseh zijn voor de paramedicus. Ook wordt ingegaan op de verschillende meetprocedures om trainingsparameters vast te stellen. Wetenschappelijke betrouwbaarheid en (ecologische) validiteit van de meetprocedures vormen hierbij het uitgangspunt. Dc aldus voor de paramedicus-practicus bereikbare en goed uit te voeren meetprocedures zuHen nauwkeurig worden beschreven.
In een aantal vervolgdelen zoals Paramedisehe trainingsbege!eiding biJ I'M jellien met ( ehroniselle aspeeifieke) lage-rllgklacJllen, Paramediselle IrainingsbegeJeiding bi} palienlen mel COPD en Paramedische trainillgsbegeleidjllg biJ patiiff/len met bekkenillstabilileil zal worden ingegaan
op de trainingsbegeleiding bij de desbetreITende specifieke pathologie of klachtenbeeld. De basisboeken dienen als uitgangspunt wat betreft de basa1e inspanningsprincipes en trainingsleer. Nadcre uitwerking in de vorm van geriehte trainingsadviezen en (zo mogelijk ook) trainingsprogramma's vindt plaats in de vervolguitgaven. Ook zal worden ingegaan op speeifieke indicaties en contra-indicaties voor training ten aanzien van de desbetreITende klachtenbeelden e.q. pathologic. Aan het eind van ieder hoofdstuk staat een korte literatuurlijst ler verdere verdieping van hel specifiek besproken onderwerp. De algemene literatuurlijst achterin het boek bevat de bronnen van waaruit dit werk mede tot stand is gekomen.
Leeswijzer Om dit bock goed te kunnen gebruiken is een zekere basiskennis nodig; het ingangsniveau is het HBo-afsludeerniveau van de verschillende paramedische disciplines in Nederland. Hiermee is een voldoende basiskennis omlrenl het bewegend funclioneren van de mens met voorkomende dysfuncties en pathologie gewaarborgd.
IX
Personalia van de auteurs
Joop vall Gestel studecrde fysiotherapie aan de
Hogeschool Midden Nederland in Utrecht. Na
zijn beroepsopJeiding rondde hij de 2e fase· opleiding Beroepsinnovatie af aan de Hogere School voar Gczondheidszorg Ie Leusden. Zijn interesse in de psychologic van de mens krceg vorm in de Masters-opleiding Psychologic van het Benelux Universitair Studiecentrum aan de Technische Universiteit van Eindhoven. Hij is werkzaam als fysiotherapeut in cell eigen praktijk in Utrecht en Nicuwegein met als verbijzonderingen sportfysiotherapie, rcvalidatie-training en haptonomie. Hiernaast is hij coordinalor/cigenaar van het Centrum voar Medisch Fitness Utrecht Ie Utrecht, en hoard van de afdeling 'Med IX' in het Centrum voor Sport & Gezondheid 'deM IX' te Nieuwegein. Sinds 1992 organiseert hij de Post·Academialc CUl'SUS Medisch Fitness voor fysiotherapeuten, waar inmiddels zo'n 220 fysiothe rapeuten zijn opgeleid om specifieke trainingsbcgclciding te geven aan diverse patienten·doelgroepen.
Christa Hoeksema·Bakker studeerde in 1990 af aan de faculteit der Bewegingswetenschappen van de Vrije Univcrsiteit in Amsterdam in de medisch·biologische en sociaal-wetenschappelijke afstudeerrichtingen Functionele Anatomie, Inspanningsfysiologie en Sport & Beleid. Aansluitend was zij gedurende 4 jaar als onderzoeker verbonden aan de vakgroep Inspanningsfysiologic en Biofysica (facuheit der Bewegingswetenschappen. Vrije Universiteit, Am~iterdam), waal' zij onderzoek verrichtte naar energieproductie bij topschaatsers tijdens supra-maximale inspanning van verschillende duur. Daarnaast hield zij zich bezig met de ontwikkeling van cen driedimensionale analyse-methode v~~r de schaatsbeweging. Voorts heef! zij zich bezig gehouden met inspanningsfysiologisch onderzock op het gebied van revalidatie en veroudering. Vervolgens werkte zij a ls beleidscoordinator Meer Bewegen voor Oudcrcn en projcctmedewerker Gchandicaptensport blj de Zeeuwse Sport raad in Middelburg. Thans is zij werkzaam als bcleidsmedewcrker Sport bij de Gemeente Goes.
XI
Inhoud
Voorwoord
Inlciding
v
141
vii
Personalia van de auteurs
I
1.1
1.2 [.2.1 1.2.2
1.3 1.3. 1 1.).2
1.3.3 J
.3A
104
xi
[·4·3
Trainingsleer en inspanningsfysiologie binnen de paramedische bcrocpsuitoefening J
1.5
Inleiding
1.5. 2
J.s. [ I
Historic 'training als therapie' 1 Ling c,a.: ontwikkeling 'medische gymnasliek' 2 Zander e.a.: introductic trainingsapparatuur 4 Plaats en fuoelie van training binnen de moderne paramedischc zorgverleni ng 10 Inleiding 10 Begripsdefiniering fitheid, fitness, gezondheid, training, conditie 10 Relatie licha melijke activiteit, fitheid en gezondheid II Chronische ziekten en sportier bcwcgcn '4 Paramedische beroepsuitoefening '4
1.5·3
1·5·4 1.6 1.6.1
1.6.2 I.)
1.8
Doelstellingen paramedische bcroepsuilOcrcning 16 Therapeu tisch proces: methodisch handelen 17 Classificatie van gezondhcidsproblemen: stoornissen en beperkingen van het houdings- en bewegingsapparaat 18 Betekenis belastbaarheidst raining binnen de paramedische zorgverlening 21 Inleiding 21 Somatische fixatie 21 Thcrapictrouw 22 Preventie (primair, secundair, tertiai r) 23 Paramedische wcrksetting: therapielreva lidatie, preventie 26 Trai ning als therapeutische interventie 26 Niet-therapeutische setti ngs 26 Classificatie doelgroepen 27 Naamgeving paramedische trainingsactiviteiten 28 Casus 29 Literatuur
]I
X 1Il
J>a ra mcdischc tra iningslK'ge leiding
2
2.1
2.2 2.2.1 2.2.2
2.2·3 2.2-4
2·3
Belasting-belastbaarheidsmodel in relatie tot gezondheid en ziekle 33 Inteiding 33 Belasting-belastbaarheidsmodel a ls denkkader 33 Hcrwaardering model belasti ngbelastbaarheid 34 Klassiek belasting-belastbaarheidsmodel 34 Het nieuwe model 35 Belastbaarheid in relatie tot ziekte 37 'Meerdimensionaal belastingbelastbaarheidsmodel' beschouwd vanuit de fysiot herapie 38 Implicat ies denkmodel voor de paramedische praktijk 39 Lileratuur
40
3
Aigemene trainingsleer 41
3. 1
Inleiding 4' Wat is training? 41 Doel van training 42 Begripsdefiniering: trainingspa rameters en trainingsvariabelen 42 T rainingsparameters (te be"invloeden facto ren) 43 Uitwendige fitheids parametersl trainings parameters 43 Inwendige fitheidsparametersJ train ingsparameters 44 T rainingsvariabelen 44 Trainingswetten 45 Overload principe 45 Principe van loenemende beiasting 46 Principe van supcrcompensat ie 46 Principe van verminderde meeropbrengst 48 Samenslclling van lra iningsprogramma's 48 Trainingsin lensiteit (trai ningsinhoud) 48 Trainingsomvang (trainingsinhoud) 49 Trainingsfrequentie (Irai ningsopbouwl -i nhoud) 52 Periodisering (trai ningsopbouw) 52 Specificiteit (t rainingsvo rm) 53
3. 1. 1 3·1.2
3. 2
3·3 3.3. I 3·3·2
J.4 ],5 3.5. 1 ],5. 2
3·5·3 3·5A 3. 6 ].6. I
3.6.2 3.6.3 ).6-4 3.6.5
Literaluu r 54 XIV
4
o
4.3. 1 4·3·2 0·3 H 4-4. 1 4.4. 2 4+3
HA 4·5
4. 6. 1
4·7
4.7. 1 4. 8 4. 8. 1 4. 8.2
o
4. 10
4. 1 [ 4. 12
4. 12. 1
4. 12 . 2 4. 12 .3
Fysiologische en anatomische aspecten van spierfunctie 56 Inleiding 56 De skeletspier en stu ring van de beweging 56 Structuur van de spier 57 Excita tie en contractie 60 Spiervezeltypcn (neura le aansluring en contractiesnelheid) 63 Coordinatie en sturing 65 Renexen 69 Lengtedetcctie 69 Spanningsdetectie 71 Con tractie op spierniveau 7' Isometrische con tractie 7' Concentrische contractie 71 Excentrische con traclie 72 Isokinetische contractie 72 Functionele biomecha nische aspecten 72 Lengte en kracht 73 Snelheid en kracht 74 Biomechanischc varia belen en krachtsuiloefening in spier en gewricht 76 Relatie inwendige spiers panning en ui lwendige beweging 77 Levering van energic 79 Spiervezeltypen en metabo lisme 81 Vermoeidheid en beperkingen 82 Kara kteristiekcn van de inspanning 82 Substraten, waterbalans en kramp 82 Spierpijn, zicktc en immobilisering 82 Bioritme en jet lag 83 Omgevingsfactoren 83 Spiervermoeidheid en fatigue 83 Begripsdefiniering 84 Effecten van spiervermoeid heid 84 Oorzaken van spiervermoeidheid 85 LilcralUur
86
Inholld
5 5·1
5·2 5·)
5-4 5-4-' 54 2 5-4-) 5-4-4 5·5 5. 6 5. 6. 1 5. 6.2
5. 6.) 5. 6 -4
5. 6.5 5.6.6 5.6.7
5·7
5. 8
5. 8. 1
5.8 .2 5.8.) 5. 8-4 5·9 5.9. 1 5·9·2
5·9·) 5·9-4 5·9·5 5. 10
Het meten van spierkracht en
spierfunctic I nlcid ing
88
6·7
88
Metcn en testen Doel van meten
88 89
Bctrouwbaarheid. validiteit, specificiteit, meetfouten 90 Bctrouwbaarheid 90 Validiteit 91 Specificiteit 91 Meetfouten 92 Valkuilcn 92 8egripsdcfinities 93 Spierfunctie 93 Spierkracht 94 Algemene kracht 94 Maximale kracht 94 Sne1kracht
Aanpassingen en veranderingen in de spier door training I 13
6.1
Inleiding 113 Fysiologische veranderingen 113 Neuronale veranderingen 114 Anatomische veranderingen 117 Effecten van krachttraining op passieve strucluren 119
6.)
6-4 6·5
Reversibiliteit: behoud van IrainingsefTeeten 119 Spierpijn en hcrstel 121 Specificiteit van training 122 Samenslelling oefenprogramma's en functioneel waarneembare effeClen 122 Literatuur
7 7. I 7·2 7·2. [
7. 2.2 7·) 7·)'1 7·3·2 H 74 1 74 2 7·5
7. 6 7·7
7.7. 1
7.7. 2
8
123
Trainingsparameters van spierfunctie in de praktijk
125
Inleiding f25 Isometrische training (statische training) 125 Bepaling maxima le (isometrische) kracht 125 Bepaling trainingsweerstand (I) 128 Isotonische training (dynamische training) 128 Bepaling maximale kracht (I-RM) 128 8epaJing trainingsweerstand (2) 131 Isokinetische training 132 Isokinetische parameters 134 Bepaling trainingsweerstand (3) 136 Plyometrische training 136 Circuittraining 137 Algemene richtlijnen bij de samen · stelling van een trainings programma
138
Adviezen voor de initiele fase van het trainingsprogramma 138 Adviezen voor de langere lermijn van het trainingsprogramma f 39 Literatuur
139
Effectiviteit van spierfunctietraining bij gezonde mensen
'4'
III
6
6.2
6.8 6·9
95
Duurkracht 95 Vermogen 95 Wctenschap en praktijk 95 Meten van spierfunctic 96 Doelstellingen bij het meten van spierfunctie 96 Methoden om spierfunctie Ie meten 97 Voor- en nadelen van klin ische en laboratoriumtests voar spierfunctie 99 Laboratoriumtests 102 Meten van spierkracht f02 Algemene richtlijnen v~~r hel melen van kracht 102 Bepaling van slatische krachl 102 8epaling van dynamische kracht 104 EMG (ElektroMyoGrafie) 105 MRI (Magnetic Resonance Imaging) 107 Spierfunctiemeting en fu nctionaliteit III Literaluur
6.6
8.1
8.2
8.) 8A 8·5
Inleiding 141 Krachttraining bij vrouwen 141 Krachttraining bij manncn 142 Effectiviteit van spierkrachtlraining bij gezondc mensen 142 Vergelijking trainingseffecten isometrisch/isotonisch/isokinetische training 142 Literatuur
148
xv
Para med ische train ingsbegeleiding
9 9.1 9.2 9·3 9-4 9-4-1 9-4-2
9. 6
9·7
9. 8
H 9·10
Trainingsvormen van spierfunctie in de praktijk 149
10
Inleiding: trainen door het overwinnen van weerstand '49 Constan te weerstand '51 Accommaderende weerstand 153 Variabele weerstand 155 Variabele weerstand: CAM·systemen 155 Variabele weerstand: elastische weerstand 160 Isokinetische apparatuur (accommaderende weerstand) 163 Apparatuur met steekgewichten 165 Luchtdrukapparatuur 169 Hydraulische apparatuur 170 Elektramagnetische apparatuur 172 Voor- en nadclen van trainingsappara tuur 174
10.1 10.2
Begeleidingsaspecten en
did.cliek
10.3 10.3.1 10.3.2 10.3.3
'79
Inleiding 179 Specirieke raVtaken paramedische trainingsbegeleider 181 Motivatie 182 Motivationele factoren bij de client/pa tient 184 Motivationele faC loren van de trainingsbegeleider 185 Mmivcrende faclore n in hel trainings programma en trainingsopzct 185 Lileraluur
Waord van dank
187 189
Algemene lileralUurlijst LiteralUur
178 Index
XVI
197
191