Ouderbrief 1 Training Een rugzak vol sociale talenten Sociale vaardigheden op school Thema: Luisteren naar elkaar
Beste ouders, Vandaag is de eerste bijeenkomst geweest van de training sociale vaardigheden. De kinderen leren tijdens de bijeenkomsten hoe ze op een positieve manier met andere kinderen kunnen spelen. Deze eerste keer stond in het teken van ‘Luisteren naar elkaar’. De kinderen mochten iets over zichzelf vertellen en hebben ervaren dat vertellen beter gaat als de ander laat zien dat hij luistert. In de kring gebruiken we de praatstok: dit is een mooie stok die rond gaat. Wie de stok in handen heeft mag praten, de anderen luisteren, net als bij de indianen vroeger. Na elke bijeenkomst krijgen de kinderen een ouderbrief mee naar huis, dit is de eerste. Hierin staat wat de kinderen hebben geleerd tijdens de bijeenkomst. Ook worden suggesties gegeven hoe u thuis daarmee verder kunt gaan. Het is belangrijk dat de kinderen datgene wat ze in de groep leren ook in de klas en thuis oefenen.
Suggesties Ook thuis kunt u met uw kind oefenen met luisteren naar elkaar. Bijvoorbeeld aan tafel tijdens het eten. Luisteren naar elkaar kun je laten zien door bijvoorbeeld: • Te willen weten wat de ander vertelt, er nieuwsgierig naar zijn. • Te reageren met een open vraag, bijvoorbeeld: ‘Wat was leuk op school vandaag?’ in plaats van een gesloten vraag zoals: ‘Was het leuk op school vandaag?’ Gesloten vragen worden vaak beantwoord met Ja of Nee. Open vragen nodigen een kind uit om te vertellen. • Echt te luisteren en de ander aan te kijken als die iets vertelt. • Thuis een praatstok te introduceren. Zoek een mooie stok uit de tuin of het park. Ook thuis geldt: wie de praatstok in handen heeft, vertelt, de anderen luisteren.
Met vriendelijke groeten, (naam trainer)
© 2008, Kwintessens Uitgevers, Amersfoort
BWjongekinderenen.indd 143
06-12-2007 14:53:06
BWjongekinderenen.indd 144
06-12-2007 14:53:06
Ouderbrief 2 Training Een rugzak vol sociale talenten Sociale vaardigheden op school Thema: Elkaar aankijken
Beste ouders, Dit hebben we in de tweede bijeenkomst gedaan: we hebben geoefend in het elkaar aankijken: letten op elkaars gezicht en elkaar aankijken als je praat. Wanneer je tegen iemand iets wilt zeggen of als je contact wilt maken is het belangrijk om de ander aan te kijken. Kijken naar de ander is ook belangrijk om te kunnen samenspelen: overleggen gaat dan beter, maar ook lukt het beter om te vragen of je mee mag doen. Elkaar aankijken is daarom een belangrijke sociale vaardigheid. We lezen een verhaal over Prins Goedhart. Vandaag hoorden we dat de prins iets wilde vertellen maar niemand keek naar hem. Tja, toen lukte het de prins niet om zijn verhaal af te maken!
Suggesties Ook thuis kunt u het ‘op elkaar letten’ en ‘elkaar aankijken’ nog eens oefenen. Op die manier leert uw kind deze vaardigheid beter dan wanneer er alleen op school aandacht aan wordt besteed. Probeer daarom thuis enkele suggesties uit: • Ga samen met uw kind voor de spiegel staan en trek ‘gekke bekken’ naar elkaar. • Geef uw kind een complimentje wanneer het u duidelijk aankijkt als het iets vertelt. • Voor aan tafel tijdens het eten: ‘Knipoogje vangen’. Geef een gezinslid een knipoogje en hij moet deze proberen door te geven aan iemand anders, zodra hij de blik van die persoon vangt. • Voor als u ergens moet wachten: ga tegenover elkaar zitten en imiteer elkaars gezichtsuitdrukking. Om de beurt beginnen! • Voor als uw kind achterop de fiets zit of in de auto: let op voorbijgangers en probeer van hun gezichten af te lezen hoe ze zich voelen. Kijken ze blij? Of verstrooid? Of ‘gewoon’?
Met vriendelijke groeten, (naam trainer)
© 2008, Kwintessens Uitgevers, Amersfoort
BWjongekinderenen.indd 145
06-12-2007 14:53:07
BWjongekinderenen.indd 146
06-12-2007 14:53:07
Ouderbrief 3 Training Een rugzak vol sociale talenten Sociale vaardigheden op school Thema: Duidelijk praten
Beste ouders, Dit hebben we in de derde bijeenkomst gedaan: We hebben deze keer ‘duidelijk praten’ geoefend. Kinderen vertellen dingen op verschillende manieren. Soms praten kinderen heel zacht, zodat je bijna niet hoort wat ze zeggen. Of kinderen vragen op een negatieve manier om aandacht, door bijvoorbeeld te gaan roepen. Hoe kun je nu duidelijk iets vertellen in een groepje zonder te gaan roepen of met een te zachte stem praten? Je hoeft dan niet te roepen of te schreeuwen, je hoeft ook niet te fluisteren: je kunt duidelijk praten. De ander kan je stem goed horen en reageren op wat je zegt. We hebben weer geoefend met de praatstok: iemand die de praatstok vast heeft mag met duidelijke stem praten. In het verhaal raakte de prins helemaal in de war toen hij moest vertellen over wat hij had gezien: de Ruige Rovers waren geweest en hadden een schatkistje gestolen van de koning! Aan een ander iets vertellen lukt beter als je: – elkaar aankijkt, de aandacht van de ander vraagt – duidelijk praat als je iets vertelt – op elkaar reageert tijdens het vertellen.
Suggesties Met duidelijke stem praten hebben we geoefend in het groepje. We willen graag dat uw kind dit ook thuis en in de klas gaat doen. Het is belangrijk om daar thuis op te letten door een complimentje te geven als het lukt. Als uw kind deze week iets met duidelijke stem vertelt kunt u reageren met: • Ik kan je zo goed verstaan! • Je praat met duidelijke stem tegen me, goed hoor. U kunt ook spelletjes doen die ervoor zorgen dat uw kind nog eens extra oefent. Bijvoorbeeld: • ‘Ik zie ik zie wat jij niet ziet’. Kinderen moeten duidelijk vertellen om welke kleur het gaat en iedereen luistert.
© 2008, Kwintessens Uitgevers, Amersfoort
BWjongekinderenen.indd 147
06-12-2007 14:53:07
• P raat met uw kind over een tv-programma wat hij heeft gezien. Laat hem vertellen over de situaties en stel er vragen over. • Lees met uw kind een prentenboek en laat uw kind tussendoor vertellen bij de illustraties. U kunt dit stimuleren door vragen te stellen over het verhaaltje.
Met vriendelijke groeten, (naam trainer)
© 2008, Kwintessens Uitgevers, Amersfoort
BWjongekinderenen.indd 148
06-12-2007 14:53:08
Ouderbrief 4 Training Een rugzak vol sociale talenten Sociale vaardigheden op school Thema: Iets vragen aan de ander
Beste ouders, Dit hebben we in de vierde bijeenkomst gedaan: We hebben geoefend hoe je duidelijk iets kunt vragen aan de ander. Dat is wel eens lastig: durf je wel iets te vragen? Soms heeft de ander het helemaal niet in de gaten dat je iets wilt vragen! En hoe vraag je iets op een goede manier als je je ergens kwaad over maakt? Ga je dan schelden en zeg je dan: ‘Ja hallo! Luister eens even naar mij, sukkel!’ Of kan het anders? We hebben ‘goed aanpakken’ geoefend. Goed aanpakken betekent: – van tevoren bedenken welke vraag je wilt stellen – aandacht vragen door een naam te noemen en je vraag te stellen – luisteren naar het antwoord. Als je het lastig vindt om een vraag te stellen, helpt het als je je sterk en stevig voelt. Dat begint met stevig staan, met beide voeten op de grond. Daarom hebben we ‘stevig staan’ geoefend. Dat noemen we de berghouding: zo stevig als een berg! De prins moest in het verhaal iets vragen aan de koning. Eerst durfde hij dit niet zo goed, maar toen hij wist hoe het Goed Aanpakken er uit zag ging het veel beter.
Suggesties We willen graag dat uw kind ook thuis oefent in ‘iets vragen aan de ander’. Thuis gaat dat natuurlijk gemakkelijker: het is niet moeilijk om aan je vader of moeder iets te vragen. Het is al lastiger bij andere familieleden of in een winkel. Toch is het belangrijk om dit te oefenen. Denk maar eens aan situaties waarin uw kind in de klas aan een leraar iets moet vragen, of als het de weg kwijt is en aan iemand de weg wil vragen. Het is dan handig als uw kind zich duidelijk uit kan drukken. U kunt uw kind helpen door een compliment te geven zodra u ziet dat het iets durft te vragen aan een ander. Ook kunt u uw kind stimuleren om iets te vragen aan een ander: • Speel met elkaar een spel waarbij vragen worden gesteld, zoals het uitbeelden van beroepen of een ander raadspelletje. • Grijp situaties aan om uw kind te laten oefenen, bijvoorbeeld aan oma vragen wat ze graag wil hebben voor haar verjaardag. • Stimuleer uw kind om in een winkel iets te vragen aan de verkoper, bijvoorbeeld in een speelgoedwinkel vragen waar de computerspelletjes staan.
Met vriendelijke groeten, (Naam trainer)
© 2008, Kwintessens Uitgevers, Amersfoort
BWjongekinderenen.indd 149
06-12-2007 14:53:08
BWjongekinderenen.indd 150
06-12-2007 14:53:08
Ouderbrief 5 Training Een rugzak vol sociale talenten Sociale vaardigheden op school Thema: Samenwerken
Beste ouders, Dit hebben we in de vijfde bijeenkomst gedaan: We hebben geleerd hoe we met elkaar kunnen samenwerken. De prins in het verhaal ging op reis, hij reed op zijn paardje door een bos. Hij moest daarbij een riviertje oversteken, een boomstam wegslepen en hij prikte zich aan een doornstruik. Na het verhaal hebben we allerlei materialen gevoeld: wat voelt ruw, wat voelt glad? Het is belangrijk om eerst allerlei materialen te voelen om straks gemakkelijker te praten over wat je ‘van binnen’ kunt voelen. We hebben daarna het verhaal uitgespeeld waarbij we moesten samenwerken. Sommige dingen zijn lastig om in je eentje voor elkaar te krijgen: een zware bank wegslepen bijvoorbeeld lukt beter als je dat samen doet. De kinderen hebben steeds oplossingen bedacht om samen te werken.
Suggesties We vinden het belangrijk als uw kind ook thuis kan praten over ervaringen met verschillende materialen en thuis oefent in samenwerken. Probeer één of enkele van onderstaande suggesties eens uit: • Om uw kind te stimuleren om over voelen te praten kunt u samen iets ondernemen zoals spelen met klei, vingerverven of afwassen. Sta even stil bij het materiaal: voelt het zwaar, of kledderig, of ruw, of warm? • Wanneer uw kind u helpt met iets, bijvoorbeeld de tafel dekken of opruimen, geef dan een complimentje. • Speel een spel waarbij je moet samenwerken, zoals voetbal, ping-pong, touwtje springen. • Ga samen met uw kind een cadeautje inpakken voor iemand die jarig is. • Organiseer een klusje dat u samen met uw kind uitvoert, zoals het opruimen van speelgoed, het verzetten van iets ‘zwaars’. Vertel uw kind hoe plezierig het kan zijn om samen te werken.
Met vriendelijke groeten, (Naam trainer)
© 2008, Kwintessens Uitgevers, Amersfoort
BWjongekinderenen.indd 151
06-12-2007 14:53:08
BWjongekinderenen.indd 152
06-12-2007 14:53:08
Ouderbrief 6 Training Een rugzak vol sociale talenten Sociale vaardigheden op school Thema: Over gevoelens praten: blij. En: een complimentje geven
Beste ouders, Dit hebben we in de zesde bijeenkomst gedaan: Vandaag hebben we gepraat over blij zijn: wanneer voel je je blij, wat maakt je blij en hoe kun je een ander blij maken. Praten over gevoelens is een belangrijke sociale vaardigheid. Je leert daarbij om je te uiten over wat je bezighoudt, maar ook om je beter in te leven in de ander. Als iemand tijdens het voetballen heel hard een bal tegen zijn hoofd krijgt kun je vaak aan zijn gezicht zien hoe hard het is aangekomen: kijkt hij gewoon, lacht hij een beetje of zie je een van pijn vertrokken gezicht? Als je ziet dat iemand pijn heeft kun je sorry zeggen, of even stoppen met het spel. Kijken naar de ander, zeggen wat je voelt, rekening houden met de ander zijn dus belangrijke vaardigheden in het omgaan met elkaar. Praten over gevoelens is niet voor elk kind gemakkelijk, vooral niet over gevoelens zoals verdriet of bang zijn. Praten over wanneer je je blij voelt is eenvoudiger. Daar zijn we vandaag mee begonnen. De prins kwam tijdens zijn reis in het Blijde Dorpje. Alle mensen waren er vrolijk en vertelden daarover. Je kunt blij worden van mooie muziek, van dingen die je leuk vindt om te doen, maar ook als iemand iets aardigs tegen je zegt. Als je een complimentje krijgt word je blij. De kinderen hebben geoefend met het geven van een complimentje. Deze week gaan de kinderen dit nog meer oefenen. Bijvoorbeeld door te zeggen: ‘Wat heb je dat goed gedaan’ of ‘Ik vind dat je er leuk uitziet’ of ‘Ik vind je aardig’. Als iemand je een complimentje geeft kun je zeggen: ‘Dank je wel’. Complimentjes zijn belangrijk voor kinderen. Het wordt dan duidelijk wat ze wel mogen en wat niet, ze voelen zich gewaardeerd en ze krijgen er meer zelfvertrouwen door.
Suggesties Geef uw kind deze week regelmatig een complimentje. U kunt uw kind een complimentje geven wanneer het bijvoorbeeld de jas aan de kapstok hangt, of een keer helpt met tafel dekken, of iets opruimt, of iets voor u haalt. Wanneer uw kind iemand een complimentje geeft kunt u zeggen: • Leuk dat je dat zegt. • Dat is aardig van je. U kunt ook uw kind stimuleren om eens een complimentje te geven. Bijvoorbeeld: • Laat zelf voorbeeldgedrag zien door uw kind te prijzen als het iets goed doet. Denk daarbij aan het ophangen van de jas aan de kapstok, opruimen van speelgoed, helpen bij tafel dekken, zelf veters strikken, iets vertellen van school enzovoort.
© 2008, Kwintessens Uitgevers, Amersfoort
BWjongekinderenen.indd 153
06-12-2007 14:53:09
• G eef uw kind minimaal vijf keer per dag een complimentje, een aai over de bol of een knipoog. Complimentjes werken het beste als ze regelmatig worden gegeven. Overdrijf echter ook weer niet en blijf wel eerlijk! Kinderen hebben dat heel snel door! • Af en toe na het eten een rondje ‘Pluimpjes geven’: ieder gezinslid geeft iemand anders een complimentje over iets waar de ander goed in is. Bijvoorbeeld: ‘Richard, jij bent zorgzaam voor je zusje, dat is heel fijn’. • Vergeet niet uzelf ook af en toe een pluim te geven. Sla uzelf niet over: u doet immers uw best! Bijvoorbeeld door deze tips toe te passen!
Met vriendelijke groeten, (Naam trainer)
© 2008, Kwintessens Uitgevers, Amersfoort
BWjongekinderenen.indd 154
06-12-2007 14:53:09
Ouderbrief 7 Training Een rugzak vol sociale talenten Sociale vaardigheden op school Thema: Boos zijn
Beste ouders, Dit hebben we in de zevende bijeenkomst gedaan: We hebben gepraat over ‘boos zijn’. Waar word je boos over? Hoe ziet boos zijn eruit? Hoe kijk je dan? Hoe sta je erbij? Wat kun je doen om je minder boos te voelen, om (een deel van) je boosheid kwijt te raken? Boosheid wordt vaak gezien als iets negatiefs, iets slechts. Een heleboel mensen vinden het vervelend als een ander boos is. Je hoort mensen dan ook vaak dingen zeggen als: ‘Houd daar meteen mee op.’ Of (tegen een kind): ‘Ga maar naar je kamer, ik wil je hier niet zien als je zo boos doet.’ Boos zijn is dus onplezierig. Mensen willen er liever niet mee in aanraking komen. Aan de kinderen is uitgelegd dat boosheid geen verkeerde emotie is. Het kan juist heel goed zijn om een keer boos te worden. Het is wel belangrijk om te bedenken wat je met je boosheid doet. Ga je je boosheid op iets of iemand anders afreageren? Geef je bijvoorbeeld een harde trap tegen de deur of ga je je kleine broertje of zusje knijpen of slaan? Ga je iemand uitschelden? Of ren je juist heel hard weg en ga je stiekem in een hoekje zitten huilen? Het is belangrijk dat je je niet laat overspoelen door je boosheid, zodat je je zelf niet meer in de hand hebt. Ook is het niet prettig als je het boze gevoel niet meer kwijt kunt raken, als je heel lang boos blijft. Ontspanning helpt je om goed na te denken over wat er is gebeurd, wat je denkt en voelt en over wat je nu verder kunt doen. In de bijeenkomst is het ontspannen geoefend met behulp van de figuren ‘Elastiekje’ en ‘Elastrakje’. ‘Elastiekje’ heeft zijn armen en benen zo slap als losse elastiekjes hangen. ‘Elastrakje’ heeft de armen en benen strak gespannen: hij ontploft bijna! Zo hebben we ontspannen geoefend: – rechtop staan als Elastiekje: armen slap langs je lijf – een ander kind test of je armen slap genoeg zijn: arm optillen en laten vallen – nadenken: hoe voelt het als je zo ontspannen staat? Daarnaast zijn er andere manieren, die kunnen helpen om boosheid op een goede manier kwijt te raken. Zoals lekker een eind hollen, tegen een boksbal slaan, keihard tegen de wind in fietsen, wild dansen op harde muziek, een (oud) telefoonboek door midden scheuren enzovoort. Andere mensen kiezen een rustiger manier om zich minder boos / prettiger te voelen: een tekening maken, een boek lezen, iets lekkers eten.
© 2008, Kwintessens Uitgevers, Amersfoort
BWjongekinderenen.indd 155
06-12-2007 14:53:10
Suggesties • Besteed de komende week aandacht aan boos zijn door erover te praten met uw kind. Waar wordt uw kind boos om? Hoe reageert uw kind meestal als het boos is? Waaraan merkt u dat hij / zij boos is? Wat doet het kind meestal? Is dat een goede manier om met de boosheid om te gaan? Wat is voor uw kind een betere manier om te reageren? Op welke manier kunt u daarbij helpen? • Geef voorbeelden van de manieren van reageren van uzelf en eventuele andere gezinsleden. Is het altijd even duidelijk dat iemand boos is? Hoe ziet boos zijn eruit bij anderen? Wat helpt anderen om zich minder boos te voelen? • Maak afspraken met uw kind wat het zal doen in een situatie waarin het boos wordt. Bijvoorbeeld: naar boven gaan en een stripboek bekijken, of buiten even voetballen. • Herinner uw kind als dat nodig is aan de oefeningen met Elastiekje en Elastrakje uit de training. Maak er samen een spelletje van: hoe kun je je helemaal slap maken? Hoe helpt dit als je je boos voelt? Als je je ontspannen voelt kun je beter nadenken over hoe je het beste kunt reageren.
Met vriendelijke groeten, (naam trainer)
© 2008, Kwintessens Uitgevers, Amersfoort
BWjongekinderenen.indd 156
06-12-2007 14:53:10
Ouderbrief 8 Training Een rugzak vol sociale talenten Sociale vaardigheden op school Thema: Verdrietig zijn
Beste ouders, Dit hebben we in de achtste bijeenkomst gedaan: We hebben met elkaar gepraat over verdrietig zijn. We hebben elkaar gevraagd: Waar word jij verdrietig van? Hoe ziet dat er bij jou uit: verdriet? Hoe kun je aan anderen merken dat ze verdrietig zijn? Hoe kijkt iemand die verdrietig is, hoe staat /zit iemand dan? Verdriet kan er verschillend uitzien. Aan sommige mensen kun je heel goed merken, dat ze zich verdrietig voelen. Ze laten dit openlijk zien en horen: je ziet hun tranen en ze huilen hardop. Andere mensen slikken hun tranen weg, ze laten liever niet aan iedereen zien dat ze verdrietig zijn. Ook zijn er mensen die hun verdriet niet willen laten merken en dan juist heel boos gaan doen tegen anderen. Of het lijkt alsof ze mee lachen met een grap die over hen is gemaakt, terwijl ze er eigenlijk van moeten huilen. Je verdrietig voelen (eventjes) is niet erg. Het is heel natuurlijk dat je verdriet hebt om dingen en mensen. Als je konijn net is doodgegaan, is het heel gewoon dat je daar verdriet om hebt. Als iemand je lievelingsboek heeft stukgemaakt zul je daar ook verdriet om hebben. Maar misschien ben je dan tegelijk ook heel boos op de persoon die het heeft stukgemaakt. Hoe lang je over iets verdrietig ‘mag’ zijn verschilt. Het niet krijgen van een snoepje is minder ingrijpend dan dat een huisdier dood is gegaan. Het is moeilijk te zeggen wanneer iets ‘over’ of ‘klaar’ moet zijn. Soms lijkt verdriet ‘over’ te zijn, maar kan het ineens weer opnieuw tevoorschijn komen. In andere gevallen lijkt het alsof een kind geen of te weinig verdriet laat zien, terwijl je dat juist wel verwacht. Bijvoorbeeld als er een dierbaar persoon is overleden. Kinderen kunnen het ene moment heel verdrietig zijn en vijf minuten later ineens naar buiten rennen om te gaan spelen en lachen. Dit kan voor volwassenen een onbegrijpelijke reactie zijn. Het is wel passend bij de manier waarop jonge kinderen met (groot) verdriet omgaan. Bij verdriet hoort ook troost. Het kan fijn zijn als er iemand is die je troost als je je verdrietig voelt. Troosten kan op verschillende manieren gebeuren. Een arm om iemand heen slaan kan al een vorm van troost zijn. Praten met iemand over je verdriet kan ook helpen je minder verdrietig te voelen. Gewoon samen met iemand anders iets doen dat je afleidt van je verdriet kan ook fijn zijn. De manier waarop iemand getroost wil worden verschilt van persoon tot persoon. De een heeft juist behoefte aan iemand in de buurt, de ander wil liever een poosje met rust gelaten worden. Er zijn ook manieren om jezelf te troosten. Deze kunnen ook weer per persoon verschillen. De een gaat lekker naar buiten (spelen, wandelen, skaten), de ander gaat liever televisie kijken of neemt een bad. Er zijn heel veel verschillende manieren om troost te zoeken.
© 2008, Kwintessens Uitgevers, Amersfoort
BWjongekinderenen.indd 157
06-12-2007 14:53:11
Suggesties • Praat met uw kind over verdrietig zijn. Wat maakt uw kind verdrietig? Hoe laat uw kind merken dat het zich verdrietig voelt? Wat helpt uw kind om zich minder verdrietig te voelen? Hoe kunt u uw kind daarbij helpen? Op welke manier wil uw kind graag getroost worden? • Als uw kind verdrietig is, probeer er dan samen over te praten. Laat merken dat u begrip heeft voor het verdriet. Bied troost (op een manier die voor uw kind prettig is) en bedenk samen hoe je het verdriet kunt verminderen. • Benut situaties die zich voordoen, zoals wanneer een vriendje of broertje zich pijn heeft gedaan. Stimuleer uw kind om te troosten. • Wanneer er iemand ziek is of verdrietig om een nare gebeurtenis, schrijf dan samen een kaartje om op te sturen.
Met vriendelijke groeten, (Naam trainer)
© 2008, Kwintessens Uitgevers, Amersfoort
BWjongekinderenen.indd 158
06-12-2007 14:53:11
Ouderbrief 9 Training Een rugzak vol sociale talenten Sociale vaardigheden op school Thema: Bang zijn
Beste ouders, Dit hebben we in de negende bijeenkomst gedaan: We hebben gepraat over bang zijn. We hebben elkaar gevraagd: Wat maakt soms dat je bang bent? Hoe kun je zien of iemand bang is? Hoe kijkt iemand dan, hoe staat iemand? Het is niet verkeerd om bang te zijn. Bang zijn kan je helpen om voorzichtig te zijn. Soms zijn dingen ook gewoon te gevaarlijk, het is dan juist goed om af te wachten of weg te lopen van het gevaar. Geen angst kennen is dus niet goed. Nu is de ene situatie natuurlijk gevaarlijker dan de andere. Bang zijn voor een spin boven je bed is iets anders dan bang zijn voor het oversteken van een drukke weg met veel auto’s. En bang zijn voor een draak onder je bed (fantasie) is anders dan bang zijn voor grote jongens, die je na schooltijd opwachten en je pesten. In sommige gevallen gaat het om een reële angst (iets kan echt gebeuren), in andere gevallen om een irreële angst (het is fantasie). Het gevaar in de ene situatie is groter dan in de andere (verkeer – spin). Voor kinderen kan een irreële angst echter ook heel reëel zijn. Jonge kinderen kunnen werkelijkheid en fantasie nog niet goed van elkaar scheiden: die draak kan ‘echt’ onder het bed zitten. Ook de angst voor een spin kan groter zijn dan de angst voor auto’s. Het is goed als mensen leren met angsten om te gaan. Wat kun je doen om je minder bang te voelen? In het geval van de grote jongens die je pesten, kan het helpen als je het vertelt aan iemand die er iets aan kan doen. Of als het gaat om een spin boven je bed, helpt het misschien als iemand de spin voor je weghaalt. Als er niemand in de buurt is om de spin weg te halen, helpt het misschien als je met je hoofd onder je dekbed gaat liggen. Dan zie je de spin niet meer en kan het beest ook niet op je hoofd gaan lopen. Sommige dingen lijken misschien eng, maar worden minder eng als je er iets mee doet of erover vertelt. Als je bijvoorbeeld bang bent om iets voor de klas te vertellen, kun je dit gaan oefenen. En daarna moet je het gewoon doen. Pas als je het een keer hebt gedaan en hebt gemerkt dat het eigenlijk helemaal niet zo eng is, zul je een volgende keer minder bang zijn. Als je het niet doet, weet je ook niet hoe het werkelijk is en zul je bang blijven. Probeer de angst terug te brengen tot reële(re) proporties. Wat kan er werkelijk gebeuren? Hoe erg is het als dat gebeurt? Soms kan het nodig zijn een situatie te oefenen: dit kun je doen of zeggen als het gebeurt. In andere gevallen kan een spel of een ritueel helpen om vooral een ‘irreële’ angst te lijf te gaan. De draak of een ander monster kan ’s avonds gezamenlijk worden weggejaagd met zwaarden, geroep of een toverspreuk. Pas op dat een angst niet groter wordt gemaakt dan hij nu al is. Door er juist weer teveel nadruk op te leggen kan iets ook worden uitvergroot. Het is de kunst angsten wel serieus te nemen, maar tegelijkertijd die angsten waar nodig terug te brengen tot normale proporties.
© 2008, Kwintessens Uitgevers, Amersfoort
BWjongekinderenen.indd 159
06-12-2007 14:53:12
Suggesties • Besteed deze week aandacht aan bang zijn. Bespreek met uw kind wat mogelijk angst oproept. Praat ook over hoe het bang zijn eruit ziet. Wat helpt uw kind om zich minder angstig te voelen? Hoe kunt u uw kind helpen zich minder bang te voelen? • Het is belangrijk de angsten van uw kind serieus te nemen en niet af te doen met opmerkingen als: ‘Stel je niet aan’ of ‘Wat een bangerik ben jij, zeg’. Gewoon zeggen: ‘Ik zie dat je bang bent’ kan wél een opening voor een gesprek bieden. • Laat zelf merken dat bang zijn niet kinderachtig is. Wanneer u bijvoorbeeld samen met uw kind een heel drukke straat moet oversteken, mag u best laten merken dat u bang bent voor zwaar verkeer en daarom extra goed uitkijkt.
Met vriendelijke groeten, (naam trainer)
© 2008, Kwintessens Uitgevers, Amersfoort
BWjongekinderenen.indd 160
06-12-2007 14:53:12
Ouderbrief 10 Training Een rugzak vol sociale talenten Sociale vaardigheden op school Thema: Overleggen
Beste ouders, Dit hebben we in de tiende bijeenkomst gedaan: We hebben gepraat over hoe je met elkaar kunt overleggen. Soms willen twee mensen allebei iets anders. De een wil dit, de ander dat. Bijvoorbeeld: de een wil gaan voetballen, de ander wil een computerspelletje gaan spelen. Nu kun je allebei denken dat jouw eigen idee het beste is. Je wilt allebei je zin doordrijven. Soms werkt het: als je maar lang genoeg volhoudt dat wat jij vindt of wilt het beste is, kan het gebeuren dat de ander toegeeft. Maar het kan ook gebeuren dat je ruzie krijgt en daardoor niet samen kunt spelen. Of je gaat allebei je eigen idee uitvoeren: de een gaat in zijn eentje voetballen, de ander gaat achter de computer spelen. Dat is op zich niet erg, maar het is misschien wel minder leuk of gezellig. Door met elkaar te praten over wat je graag wilt en waarom je dat wilt, snap je een ander beter. Je kunt daarna samen nadenken over wat je dan het beste kunt doen. In dit voorbeeld zou je samen kunnen beslissen, dat je eerst een poosje gaat voetballen en daarna nog een computerspelletje gaat doen. Of het is juist heel mooi weer en dus prachtig voetbalweer. Volgens de weersvoorspellingen gaat het de volgende dag regenen: misschien is het dan juist handig om binnen een computerspelletje te gaan doen. Een andere mogelijkheid is samen een computerspel te doen dat over voetballen gaat. We hebben in de bijeenkomst ook geoefend met overleggen. Om de beurt vertellen wat je wilt, afspraken met elkaar maken, taken verdelen.
Suggesties Besteed deze week (extra) aandacht aan het overleggen. • Als uw kind met een vriend(innet)je gaat spelen, kunt u hun van tevoren vragen stellen over het spelen. Bijvoorbeeld: Wat willen jullie straks samen gaan doen? Weten jullie dat al? Als de kinderen verschillende dingen opnoemen die ze graag willen doen, stel dan de volgende vragen: Hoe pakken jullie dat aan? Of: Hoe lossen jullie dat op? • Begeleid de kinderen bij het zoeken naar oplossingen. Niet door zelf meteen al allemaal oplossingen te noemen, maar door ze aan te moedigen eigen oplossingen te bedenken. Als ze er niet uitkomen, kunt u met een paar suggesties komen.
© 2008, Kwintessens Uitgevers, Amersfoort
BWjongekinderenen.indd 161
06-12-2007 14:53:13
• B edenk enkele situaties waarin overlegd moet worden. Voorbeelden: het verdelen van bepaalde taken in huis: wie gaat wanneer helpen met tafel dekken of afruimen? Of er worden een paar klussen bedacht voor de zaterdagochtend. Wat moet er allemaal worden gedaan? Bijvoorbeeld het konijnenhok schoonmaken, brood halen bij de bakker, de kamer stofzuigen. Wie wil welke klus graag uitvoeren? Hierover kunnen afspraken worden gemaakt.
Met vriendelijke groeten, (naam trainer)
© 2008, Kwintessens Uitgevers, Amersfoort
BWjongekinderenen.indd 162
06-12-2007 14:53:13
Ouderbrief 11 Training Een rugzak vol sociale talenten Sociale vaardigheden op school Thema: Opkomen voor jezelf
Beste ouders, Dit hebben we in de elfde bijeenkomst gedaan: Vandaag hebben we gepraat over ‘STOP zeggen’ tegen anderen. Als een ander iets doet wat jij vervelend vindt, iets waar je last van hebt, dan mag je dat tegen die ander zeggen. Je kunt zeggen dat je het vervelend vindt en dat je wilt dat de ander ermee ophoudt. We hebben ook geoefend met ‘Stop’ zeggen. Daarbij is gelet op de manier waarop je dit zegt: – op een goed verstaanbare toon – terwijl je de ander aankijkt – zelfverzekerd, dat wil zeggen met een goede lichaamshouding: rechtop, schouders naar achteren. Dat maakt de kans groter dat de ander naar je luistert en ook inderdaad ophoudt. Als een ander tegen jou zegt dat je met iets moet stoppen, moet je daar natuurlijk ook naar luisteren. Dit is ook geoefend. Het lukt misschien niet altijd meteen om een ander te laten ophouden met iets wat je vervelend vindt. Soms heb je hulp nodig van iemand anders, een meester of juf of je vader of moeder.
Suggesties • L et de komende tijd extra goed op situaties waarin uw kind of misschien een vriendje te maken krijgt met iets dat lastig of vervelend is. Het kan zijn dat een paar kinderen met elkaar spelen en één kind doet iets dat voor een ander kind vervelend is. Bijvoorbeeld: – tijdens een voetbalpartijtje trekt een kind telkens aan de trui van een ander – tijdens het kijken naar de televisie zit één kind steeds door het programma heen te praten – een kind pakt telkens legoblokjes af van de ander, die daarmee het eerst aan het bouwen was. • Kijk of de kinderen in die situaties voor zichzelf kunnen/durven opkomen. Geef een complimentje als u merkt dat het een kind lukt om STOP te zeggen. • Als u het idee heeft dat een kind wel ergens last van heeft, maar er niets van durft te zeggen, bied dan hulp op de volgende manier: 1. Beschrijf wat u heeft gezien (‘ik zie dat … (naam kind) steeds blokjes van jou pakt’). 2. Vraag het kind: ‘Wat vind je daarvan?’ 3a. Als het kind dit bevestigt, kunt u verder gaan met een volgende vraag: ‘Wat wil je graag dat … (naam kind) nu doet?’ Zo geeft u het kind gelegenheid om te zeggen dat het wil dat de ander ermee ophoudt.
© 2008, Kwintessens Uitgevers, Amersfoort
BWjongekinderenen.indd 163
06-12-2007 14:53:13
3b. Als het kind antwoordt dat het wel goed is, kunt u besluiten het hierbij te laten of u maakt er een opmerking over: ‘Ik kan me voorstellen dat dat voor jou vervelend is.’ Vervolgens kunt u het andere kind erop wijzen dat het daar beter mee kan stoppen, omdat het niet fijn is voor de ander. • Vraag uw kind regelmatig of het situaties heeft meegemaakt, waarin het ‘stop’ moest zeggen. – Heb je vandaag nog een keer ‘stop’ moeten zeggen? – Wat gebeurde er precies? – Is het gelukt de ander te laten ophouden?
Met vriendelijke groeten, (naam trainer)
© 2008, Kwintessens Uitgevers, Amersfoort
BWjongekinderenen.indd 164
06-12-2007 14:53:14
Ouderbrief 12 Training Een rugzak vol sociale talenten Sociale vaardigheden op school Thema: Je eigen talenten of kwaliteiten kennen
Beste ouders, Dit hebben we in de twaalfde bijeenkomst gedaan: In deze laatste bijeenkomst hebben we gepraat over wat we hebben geleerd in de training. Wat we nu allemaal meer of nog beter kunnen dan eerst. Dingen die je goed kunt, waar je goed in bent, worden ook wel ‘kwaliteiten’ genoemd. Je kunt bijvoorbeeld goed naar anderen luisteren, goed overleggen, goed voor jezelf opkomen. Iedereen heeft kwaliteiten, maar niet iedereen heeft dezelfde kwaliteiten. Wat voor de één heel gemakkelijk is om te doen, kan voor een ander heel lastig zijn.
Suggesties • B ekijk met uw kind het portfolio dat het heeft meegekregen na afloop van de training. Laat uw kind benoemen wat het allemaal heeft geleerd. • In deze laatste bijeenkomst heeft uw kind zelf vier talenten of kwaliteiten gekozen, waarvan het vindt dat ze bij hem horen. Kijk of u samen de komende tijd nog meer kwaliteiten kunt vinden: ga op jacht naar kwaliteiten! Benoem het als u ziet dat uw kind iets doet waarvan u denkt: dat is een kwaliteit. Dat is een goede eigenschap of dat gedrag is prima. Denk daarbij aan vaardigheden die in de training zijn geoefend, maar ook aan andere dingen. Doordat u hardop het gedrag benoemt wordt uw kind zich bewuster van het goede gedrag dat het laat zien: Dit kan ik! Hier ben ik goed in! Uw kind groeit hiervan, het krijgt meer zelfvertrouwen. We hebben nu allemaal een rugzak vol sociale talenten!!!
© 2008, Kwintessens Uitgevers, Amersfoort
BWjongekinderenen.indd 165
06-12-2007 14:53:14
Ik kan
Ik kan
Fantaseren
Vrolijk doen
Ik kan
Zorgen
Ik kan Ik kan
Stop zeggen
Rustig worden bij boosheid
166
BWjongekinderenen.indd 166
© 2008, Kwintessens Uitgevers, Amersfoort
06-12-2007 14:53:17