Formaten: Eén probleem in de huidige fotografie, is het bestaan van verschillende beeldverhoudingen. Daar kan het traditionele midden- of half middenformaat nog bijkomen, dat van oudsher vierkant is (4x4 of 6x6) Verschillende beeldverhoudingen zijn sowieso actueel wanneer wij daar ook nog eens de moderne beeldschermverhoudingen bij betrekken. Als laatste is er dan nog het verschil in wereld tussen de fotoafdruk industrie en de papierfabrikant van printerpapier voor de grafische industrie. (A4’tjes enzo) Kortom hoe pas ik mijn fotobestand aan, aan het beschikbare afdrukformaat. Bij dit fenomeen spelen twee grootheden een rol: • de beeldverhouding • de absolute afmeting in cm of inches bij de gewenste resolutie.
Standaard beeldverhoudingen. Traditioneel kennen we in de fotografie drie verschillende beeldverhoudingen • • •
1:1 2:3 3:4
(middenformaat ) (kleinbeeld, APS , Mamya 645) (Olympus, digitale compacts)
Voorbeelden van de meest populaire beeldverhouding 2:3 zijn afdrukformaten als 10x15cm, 20x30cm en 30x45cm. Ze zijn ontstaan uit de kleinbeeldfilm afmeting van 24x36mm. Deze film is op zijn beurt weer afgeleid van het 35mm bioscoop filmformaat. Ook het four/third formaat is populair en komt voor bij vele compact camera’s, maar ook de spiegelreflexen van Olympus en Pentax kennen het formaat. Op papier hebben we het dan over 10x13cm ,13x18cm, 15x21cm en 18x24cm. Alleen de laatste is zuiver 3:4, hetgeen betekend dat er altijd een klein randje verloren gaat. Een papieren afdruk formaat voor 1:1 formaten bestaat niet meer en men zal dus altijd een beeldaanvulling moeten doen om dit formaat afgedrukt te krijgen.
Niet standaard verhoudingen: Nu het thuis afdrukken van foto’s op een eigen printer nogal in zwang is geraakt doet zich het vreemde verschijnsel voor, dat de papier industrie zich absoluut geen rekenschap geeft van de gebezigde formaten in de foto-industrie. O,ja er zijn enkele printerpapieren voor thuisprinten, die een afmeting van 10x15cm hebben. Deze zijn bedoeld voor de instant printertjes zoals de Canon Selphy, maar kunnen ook gebruikt worden in de veel andere fotoprinters. Voor de rest produceert men A4tjes en A3+ velletjes van overigens de mooiste papiersoorten. Helaas is het nogal onaangepast, want een 20x30cm past net niet op A4. Een A4 is nl maar 29,6 cm. In een 3:4 verhouding zouden we er een 21x28cm afdruk op kunnen maken.
Nog meer vreemde verhoudingen: Is er in de papierindustrie nog sprake van een relatief eenvoudig stelsel, zo wordt de zaak nog gecompliceerder als we daar ook nog eens de beeldschermen bij betrekken. Om te beginnen kunnen beeldschermen nooit de resolutie aan die op papier gebruikelijk is. Waar op papier 240..300 pixels per inch verbruikt worden, zijn op beeldschermen 72..92 pixels per inch gebruikelijk. Bij een gelijk aantal pixels is op het scherm een afbeelding daarom altijd grofweg vier keer zo groot als op papier. Een groot aantal scherminstellingen gebruikt een 3:4 verhouding, zoals 800x600, 1024x768 of 1600x1200, maar overige instellingen zoals die van de breedbeeldschermen raken niet aan een standaard beeldverhouding en zullen dus nooit beeldvullend alle beschikbare beeldelementen kunnen laten zien. (1600x1050 heeft een exotische 32:21 verhouding bv) Ze staan bekend onder de 6:9 of 9:16 verhoudingen, maar deze worden in de fotografie niet gebruikt mar zijn meer voor film (full HD 1920x1050 )
Maatregelen: Er zijn nu twee benaderingen mogelijk om onze beelden aan te passen naar een bepaald afdrukformaat. De eerste is het beeld aanvullen totdat het dezelfde beeldverhouding heeft als het medium waarop het afgedrukt dient te worden. De tweede methode is er een stuk afsnijden dat we wel kunnen missen, ofwel een passende beelduitsnede maken. De laatste methode verdient de voorkeur, als het gaat om afdrukken voor een bepaald lijstje of passe partout, maar het kan natuurlijk zijn dat er absoluut geen pixel van het beeld gemist kan worden of dat men het vierkante formaat wil behouden. In dat geval zit er niets anders op dan de afbeelding aan te vullen. Beide methoden van formaataanpassing zullen we hier beschrijven. Voordat we overgaan tot het bespreken van de methodes, moet ik eerst even wat kwijt over de maximale afmetingen die mogelijk zijn met de data uit uw camera. Afgezien van alle andere eigenschappen van dat ding, wordt de maximale afdrukmaat bepaald door het aantal Mpix van de chip. Wil men dus altijd posters afdrukken, dan is het zaak een camera met heel veel megapixels te kopen. Daarnaast is het aantal pixels per maateenheid (resolutie) van belang. Bij een verbruik van 180 pixels per inch kun je nu eenmaal meer papier bedekken als wanneer je er 300 verbruikt. Voor een kwalitatief hoogwaardige afdruk, die van dichtbij bekeken wordt, dient de resolutie toch wel minstens 266ppi te zijn . Wil men het bestand groter afdrukken dan er pixels beschikbaar zijn, dan zullen er pixels ‘bij verzonnen’ moeten worden. Wees hier heel zuinig mee, want de foto wordt daar niet scherper van. Het is echter wel een betere oplossing dan de resolutie verlagen. Aan het eind van dit stuk zal ik uitleggen hoe je het beste kunt ‘Vergroten’
Digitaal vergroten of verkleinen. In het oude optische proces werd een foto (negatief) meestal vergroot. Zo niet dan heette het een contactafdruk of een pasfoto, maar voor het overige gebruikte men een vergrotingsapparaat, dat net als een diaprojector het negatief ‘projecteerde’ op een stuk fotopapier. In dat optische proces werden de beeldpunten (toen korrels geheten) minder of meer groter en was de resolutie dus omgekeerd evenredig met de vergroting. Omdat de beeldpunten bij geringe vergroting kleiner zijn is het beeld scherper. De scherpte neemt af naarmate de vergroting toeneemt. Daar is ook niet veel meer aan te doen, het is nu eenmaal een mechanisch gegeven. In het digitale proces echter verandert de afmeting van het beeldpunt (pixel) niet. Als we dus vergroten, moeten we er beeldpunten bijmaken, terwijl bij het verkleinen er beeldpunten moeten worden weg gegooid. In beide gevallen wordt de scherpte er niet beter op. De afbeelding is dus op zijn scherpst bij de natuurlijke afmetingen bij een bepaalde resolutie. Hoe groot een afdruk kan zijn bij de optimale scherpte kunnen we berekenen uit de hoeveelheid pixels en de afdrukresolutie. Omgekeerd kunnen we ook berekenen hoeveel pixels we nodig hebben om bij een bepaalde resolutie een papiertje te vullen van bepaalde afmetingen. Stel we drukken af met een resolutie van 300ppi (drukwerk) en we hebben een 10Mpix camera met een beeld verhouding van 2:3 dan is de optimale afdruk maat: B =2* ( 2/5 xV10.000.000) / 300 = 2* 2/5 * 3163 / 300 = 2530 / 300 = 8,4 inch H = 3 /2 * B = 3* 8,4 / 2 = 12,66 inch, of wel 21,4 x 32 cm. Dit is dus het natuurlijk afdrukformaat van een 10Mpix camera in 2:3 verhouding. Bij een compact camera met een 3:4 beeldverhouding wordt de formule: B = 2 * (3/7 x V10.000.000) / 300. = 9 inch H = 4 / 3 * B = 12 inch ofwel 22,9 x 30.5cm Bij deze natuurlijke afmetingen zal de foto op zijn scherpst worden afgedrukt. Het probleem is echter dat de genoemde maten niet in papier verkrijgbaar zijn en ook de afdrukkers (Hema,Blokker enz) er geen raad mee zullen weten behalve dat ze er stukken af beginnen te knippen om het op een standaard papiertje te krijgen. Is er dan echt geen sprake van vergroting ? Eigenlijk wel, want op de beeldchip zijn de pixels veel kleiner dan op papier of beeldscherm. Zo is op een full-frame chip van 21mpix de resolutie 3880ppi . Bij afdruk worden de pixels dus zo’n 12x vergroot Bij een 10Mpix APSC camera is dat zelfs 14x.
Workflow: Ons uitgangspunt is deze keer een 10,2 Mpix camera met een 3:4 beeldchip (compact). De foto willen we afdrukken op een formaat van 15x21cm. Stap 1: is te bepalen hoeveel beeldpunten we nodig hebben om het papier te vullen. We gebruiken een afdruk resolutie van 300 pixels per inch en berekenen dan hoeveel beeldpunten de grootste maat kost. In dit geval (21 /2,54) *300 = 2480 pixels. Bij de gestelde beeldverhouding 3:4 zou de kortste maat ons ¾ x 2480 = 1860 pix kosten. Daar zouden we 15,75 cm mee kunnen vullen. Dat is dus zeker genoeg voor 15cm. In totaal hebben we voor de afdruk 2480 x 1860 = 4.612.800 of wel 4,6 Mpix nodig We kunnen er dus ruim vijf en een half miljoen weggooien. Jammer, want daarmee verdwijnt meer dan de helft aan beeldinformatie en dus scherpte. Maar … daar hebben we het nu niet meer over.
Stap 2: Voordat we de overbodige beeldpunten weggooien is het verstandig eerst de beelduitsnede te maken. Als we toch pixels weg moeten gooien, dan liever eerst de pixels waaraan we toch al geen behoefte hadden. Zoals al geconstateerd komen 3:4 en 15x21 in verhouding niet met elkaar overeen 15x21 is een 5:7 verhouding en er zal dus een randje van onze foto af vallen. Het is natuurlijk wel de bedoeling dat wij zelf bepalen welk randje dat dan is. Selecteer het rechthoekselectie tool uit de tools pallet van Photoshop en kies voor vaste verhoudingen en stel deze in op de verhouding van het papier. 5:7 in dit geval. Selecteer nu uit de foto het gewenste deel en maak de beeld uitsnede
Met “Afbeelding>Uitsnijden”
Stap3: Omdat u bij deze afdrukgrootte meer dan de helft eraf mocht snijden, is het niet waarschijnlijk dat u nu de foto moet ‘vergroten’. Er moet nog steeds informatie af . Hiertoe openen we uit het menu “Afbeelding> Afbeeldingsgrootte”
In het venstertje dat nu verschijnt zijn de afbeeldingseigenschappen m.b.t. de afmetingen te zien. Het bovenste paneel geeft de grootte in pixels weer terwijl het tweede paneeltje de afmetingen in cm geeft bij een gekozen resolutie (hier 300ppi) Zolang het bestand moet worden afgedrukt komen we niet aan deze resolutie. Het enige wat wij hoeven doen is bij de hoogte of breedte een nieuwe waarde in geven.
Ik heb hier de breedte op 15cm gezet. De hoogte paste zich automatisch aan, omdat de beeldverhouding nu eenmaal vast gelegd is bij het uitsnijden. Bij 15cm hoort automatisch 21cm. Je ziet ook dat mijn berekening voor de benodigde pixels correct is (2480 voor 21cm) Verder zie je dat ik wat verscherping van het verkleiningsalgoritme vraag, omdat ik door pixels weg te gooien onscherpte introduceer. Dat wordt een beetje bijgewerkt door de verscherping. Pas hier op, want tegelijkertijd kunnen er ongewenste bijeffecten optreden zoals artefacten en kleurshifts. In ieder geval is nu het bestand af te drukken op het door ons gewenste formaat, zonder dat de afdrukker nog de vrijheid heeft, er delen af te snijden. Het past immers precies .
Verkleinen voor websites, e-mail en powerpoint Indien een foto bestemd is voor een presentatie op beeldscherm, dan dienen we eerst de resolutie een heel stuk terug te nemen. 300ppi is veel te veel en moet gereduceerd worden tot 72 of 92ppi om aansluiting te vinden bij de meest gangbare beeldschermresoluties. Er staat tegenover dat wij ons niet druk hoeven maken over de beeldverhouding. We zijn vrij om iedere gewenste beelduitsnede te maken en alleen als we het bestand beeldvullend willen presenteren hebben we te maken met de beeldverhouding van het scherm. Het is echter vandaag de dag niet eenvoudig vast te stellen wat die verhouding dan is. Er is een mix van de meest exotische laptop schermpjes to de nieuwe Full_HD schermen van 26”of nog groter. Mijn devies is; Doe lekker waar je zin in hebt en hou geen rekening met al die verschillende schermen.
Resolutie verlagen: De eerste stap in het geschikt maken van afbeeldingen voor beeldscherm is dus de resolutie omlaag brengen. Om nog enigszins rekening te houden met oudere beeldschermen neem ik altijd 72 ppi, maar zo langzamerhand kan er beter 92 ppi verbruikt worden. Op moderne schermen worden de afbeeldingen anders wat klein. (x 0.78) Het afbeeldingsgrootte venstertje wordt weer geopend en het vinkje ‘nieuwe pixels berekenen’ wordt uitgezet, waarna de nieuwe resolutie wordt ingegeven.
D
D
D
Wat opvalt is dat onmiddellijk de afmetingen in cm enorm toeneemt. Dat is ook logisch, want we hebben niet het aantal pixels verminderd, maar ze groter gemaakt en dan heb je dus ook een grotere oppervlakte nodig om ze kwijt te kunnen. Nadat de nieuwe resolutie ingetyped is, zetten we het vinkje ‘nieuwe beeldpixels berekenen’ weer aan, waarna het bovenste paneeltje weer vrij komt voor ingave van nieuwe waarden. Hiervan maken we gebruik omdat op beeldscherm centimeters niet zoveel zeggen en de afmetingen meestal in pixels gegeven worden. Dat maakt ze onafhankelijk van beeldschermgrootte.
We reduceren de afbeelding tot een hoogte van 600 pixels. Veel beeldschermen kunnen wel wat meer aan, maar hou rekening met beamers en TV schermen die vaak niet zoveel data kunnen hanteren. Ook als je publiceert op het web kun je maar beter niet zoveel data in je foto’s stoppen. De kans op diefstal of ongeoorloofd gebruik wordt steeds groter.
Dit is het resultaat, waarbij in ogenschouw moet worden genomen dat het eigenschappen venstertje niet kleiner geworden is. Let ook op dat ik nu geen verscherping gekozen heb voor de verkleining. Deze brengen we achteraf aan, omdat er nu zoveel data verloren is gegaan, dat we niet precies weten hoeveel verscherping tot een goed resultaat gaat leiden. Dat doen we dus met de hand.
Uit het menu wordt ‘Filter>Verscherpen>Onscherp masker” gekozen, waarna het volgende venstertje verschijnt.
Regel de verscherping naar smaak af, maar let goed op het ontstaan van artefacten.
Tot slot nog een paar richtlijnen voor reductie: Applicatie Fotoafdruk Word Powerpoint Web TV (bb)
Resolutie 266..300ppi 150 ppi 92 ppi 72 ?? ni
Pixelafmetingen Onbeperkt 500x376 800x533 600x400 720x480
voorkeur Geen of portret liggend liggend liggend liggend
Over dots en pixels Het begrip resolutie is een beetje verwarrend. Er zijn applicaties die het over dpi hebben en anderen spreken van ppi. Wat is het verschil. Wanneer wij van resolutie spreken en daarbij een afbeelding op beeldscherm bedoelen, dan moeten wij spreken van pixels per inch of wel ppi. Een pixel bestaat echter altijd uit meerdere puntjes . Een beeldscherm bouwt de kleur immers op uit de drie kanalen rood, groen en blauw? Daardoor zijn er voor iedere pixel drie ‘dot’s’ nodig. Er is echter geen fabrikant die dit verschil specificeert. Spreekt men van dots, dan bedoeld men pixels Bij een printer kan het nog veel erger zijn. Stel dat voor iedere pixel die afgedrukt moet worden zes kleuren inkt gebruikt wordt. Dan heeft men voor iedere pixel dus zes dot’s nodig. Stel nu dat we 300ppi afdrukken, dan betekent dat, de printer 1800dpi moet kunnen drukken. (6x300= 1800) In de praktijk worden dots en pixels nogal door elkaar gehaald en verkeerd gebruikt. Het is zaak zelf goed op te letten wat bedoeld wordt. Anderzijds is het niet de taak van de gebruiker zich hier al te veel zorgen om te maken. De meeste printerfabrikanten nemen de conversie van pixels naar dots voor hun rekening. Het lijkt er dan ook op dat de dot de printversie van de pixel is geworden.
Veel succes
Rob