Achtste jaargang • Nummer 2 • Winter 2012
Toezicht Toezicht is een uitgave van het Bureau Financieel Toezicht en verschijnt 2 keer per jaar
Inhoud: Pag. 2 Interview met de voorzitter van het bestuur van de KNB Pag. 5 Integraal toezicht op het notariaat
Interview met de voorzitter van het bestuur van de KNB Volgens de branchegegevens van accountants, banken en onze eigen gegevens van de KNB blijkt dat 2012 geen florissant jaar voor het notariaat is geweest. Lees het hele artikel op pagina 2. ➔
Pag. 6 Even voorstellen
Voorwoord directie
Pag. 8 WWFT wijzigingen 2013
Geachte lezers,
Pag. 12 Column door Marcel Pheijffer
bureau financieel toezicht
Aan het eind van 2012 kan worden terug gezien op een roerig economisch jaar. De slechte economische ontwikkelingen en de teruglopende omzetten in de vastgoedmarkt raken de resultaten van veel professionele beroepsgroepen. Vastgoed staat regelmatig op de voorpagina’s van de dagbladen en niet altijd positief. Het BFT heeft in 2012 veel aandacht besteed aan risicovolle dossiers en aan de voorbereiding van zijn nieuwe aangepaste toezichtstaak in het notariaat. Per 1 januari 2013 zal het BFT de taak van de Presidenten van de rechtbanken als integrale toezichthouder over het notariaat overnemen. Zij hebben deze functie dan meer dan 100 jaar bekleed! Het notariaat is in goede handen geweest. Het is aan het BFT om deze uitdagende taak op hopelijk gelijk niveau of mogelijk beter uit te gaan oefenen. 2012 zal voor het BFT de boeken ingaan als een jaar waarin hard gewerkt is aan een nieuw automatiseringssysteem en waarin succesvolle pilots voor de invulling van de nieuwe functie zijn uitgevoerd. Een aangepaste organisatiestructuur moet zorgdragen voor enerzijds een vast regionaal aanspreekpunt voor notarissen en dient het anderzijds mogelijk te maken dat de meeste aandacht zal worden besteed aan de zaken/personen die ook de meeste aandacht verdienen. Het BFT is blij dat binnen de sector notariaat
2
Toezicht • Achtste jaargang • Nummer 2 • Winter 2012
hiervoor twee voormalig notarissen actief zijn. In goede samenwerking met de beroepsorganisaties wil het BFT het toezicht zo uitvoeren dat daarmee een zo effectief mogelijk (maatschappelijk) resultaat wordt bereikt. De kwaliteit, stabiliteit en integriteit van het financiële stelsel zijn belangrijke voorwaarden voor een sterke economie. Het BFT wil ook in 2013 graag bijdragen aan het bevorderen daarvan. Bestuur, directie en medewerkers van het BFT wensen u een gezond en succesvol 2013. Folkert Winkel.
Colofon Toezicht is een uitgave van Bureau Financieel Toezicht Euclideslaan 201, 3584 BS Utrecht Postbus 14052, 3508 SC Utrecht Telefoon: 030-2516984 Fax: 030-2543785 Website: www.bureauft.nl E-mail:
[email protected] Redactie: drs. Jan Nagtegaal RA en Douwe Steensma RA Vormgeving en realisatie: Drukkerij van Lierop, Hillegom Toezicht verschijnt twee keer per jaar. Het Bureau Financieel Toezicht besteedt de uiterste zorg aan de betrouwbaarheid en actualiteit van de informatie in dit blad. Onjuistheden kunnen echter voorkomen. Het Bureau Financieel Toezicht is niet aansprakelijk voor onjuistheden of enig handelen op grond van de in dit blad geschreven artikelen. Uitsluitend met schriftelijke toestemming en met uitdrukkelijke bronvermelding van het BFT is het toegestaan de in dit van het BFT afkomstige blad opgenomen informatie geheel of gedeeltelijk op enigerlei wijze over te nemen en/of te verspreiden.
■
Een interview met de voorzitter van het bestuur van de KNB, mr. R.P.K.J. van Gerven Toezicht sprak in Nijmegen met mr. Van Gerven over de financiële stand van zaken binnen het notariaat, de wetswijziging Wna , de samenwerking tussen de KNB en het BFT en zijn voorzitterschap van de KNB. Stand van zaken De politiek en de financiële markten zijn op dit moment in de ban van de schuldencrisis. Een crisis die ook in 2012 zijn weerslag heeft gehad op het notariaat. Bijna aan het einde van 2012 een goed moment om de balans op te maken. Van Gerven: “ Volgens de branchegegevens van accountants, banken en onze eigen gegevens van de KNB blijkt dat 2012 geen florissant jaar voor het notariaat is geweest. Gemiddeld is het honorarium met tien procent gedaald. De inkomens van het merendeel van de notarissen zijn aanzienlijk gedaald. Over 2012 is een gemiddeld inkomen van ongeveer 75.000 euro gehaald. Mr. R.P.K.J. van Gerven, bestuursvoorzitter KNB
3
Toezicht • Achtste jaargang • Nummer 2 • Winter 2012
Van dit bedrag moeten de premies voor pensioen en arbeidsongeschiktheidsverzekering nog af. Ongeveer 17 procent van de kantoren zal over 2012 een negatief resultaat behalen. Verdere kostenbesparingen zijn bij veel kantoren niet meer mogelijk. Samenstelling van het honorarium is ook al aangepast richting meer familierecht in plaats van onroerend goed. De markt voor notariële diensten op het gebied van ondernemingsrecht is op dit moment niet best vanwege de economische omstandigheden. Het is opmerkelijk dat er zo weinig faillissementen zijn of kantoren die de deuren sluiten. Hierbij merk ik wel op dat een aantal notarissen gewoonweg niet kan stoppen vanwege bijvoorbeeld de lopende arbeids- en huurcontracten, onverkoopbare kantoorpanden en de algemene slechte situatie op de arbeidsmarkt. Op dit moment is er nog geen integrale aanpak om deze notarissen te kunnen helpen bij een sanering. Die zou er eigenlijk wel moeten zijn. Het lijkt er op dat de grootste problemen zitten bij de notarissen die gedurende de periode 2004 tot en met 2008 zijn benoemd. Deze notarissen hebben vaak fors moeten investeren in goodwill en onroerend goed. De verwachtingen waarop de goodwill was gebaseerd zijn niet uitgekomen en de waarde van het onroerend goed is gedaald met als gevolg een financieel kwetsbaar kantoor- en privé-vermogen. Het jaar 2012 was het slechtste jaar voor het notariaat van de afgelopen 25 jaar. Naar verwachting zal 2013 ook een slecht jaar zijn. De door de overheid genomen fiscale maatregelen helpen niet mee. Een lagere hypotheekgarantie en hogere aflossingsverplichtingen hebben een negatieve impact op het aantal transacties in de markt. Dit blijkt ook uit de korte opleving die we nu vlak voor 1 januari 2013 meemaken. Men wil nog kunnen profiteren van de oude regelgeving. Volgens makelaars zal er in het gunstigste geval in 2013 geen verdere daling van het aantal transacties optreden, ervan uitgaande
De nieuwe WNA Met ingang van 1 januari 2013 is de nieuwe Wna van kracht. De wijzigingen hebben veel aandacht gehad in de vakliteratuur. Wij vroegen Van Gerven naar wat voor hem de belangrijkste wijzigingen zijn.
dat de markt zich op dit moment op een natuurlijk minimum, de bodem bevindt. Al met al sombere vooruitzichten. Het blijkt dat de notariskantoren die direct aan het begin van de crisis hun maatregelen hebben genomen op dit moment financieel het beste presteren. Verder onderscheiden de notarissen met goede ondernemerskwaliteiten zich. Als de marktomstandigheden niet verbeteren bestaat het gevaar dat ook deze kantoren het einde van hun financiële reserves bereiken en de financiële druk groter zal worden. Overigens zijn de tekenen dat, ondanks de moeilijke marktomstandigheden, de kwaliteit van de beroepsuitoefening op niveau blijft. Ook de kleine kantoren hebben hun praktijk nog steeds goed georganiseerd. Er zijn op dit moment nog geen voorbeelden dat financiële nood heeft geleid tot kwalitatief onvoldoende en/of niet integer handelen binnen het notariaat. Integriteit en vertrouwen - de belangrijkste eigenschappen van het notariaat - staan onveranderd hoog in het vaandel bij de notarissen in Nederland.”
Van Gerven: “ Als ik alle wijzigingen zo op een rijtje zet is voor mij de veranderende rol van de Kamer van Toezicht de belangrijkste wijziging. De Kamer van Toezicht gaat zich in de toekomst alleen met het tuchtrecht bezighouden. De toezichthoudende taken verschuiven voor een flink stuk naar het BFT. Op grond van de gesprekken tussen de KNB en het BFT en het naar aanleiding hiervan afgesloten convenant vind ik dat een goede zaak. Zowel de KNB als de BFT hebben het gezamenlijke belang van kwaliteitsbevordering. In de nieuwe situatie wordt de rol van het BFT anders. In het verleden was het BFT te gericht op de financiële cijfers en het controleren of aan regels werd voldaan. Het meedenken ontbrak wel eens bij het BFT. In de nieuwe situatie wordt het toezicht gebaseerd op mogelijke risico’s. Het BFT zal transparanter opereren, meer meedenken en minder de toepassing van regels checken. De praktijk is niet altijd zwart-wit. Het gaat er meer om dat wordt meegedacht over de afwegingen die een notaris in een specifieke situatie maakt. Mijn scepsis ten aanzien van het BFT is naar aanleiding van de gesprekken die wij hebben gehad omgeslagen. Ik ben nu positiever en verwacht dat het KNB en BFT kunnen bijdragen aan een algehele kwaliteitsbevordering. Notarissen in Nederland moeten het vertrouwen kunnen hebben dat kantoren die het kwalitatief goed doen worden beloond en dat sprake is van een eerlijk, en voor iedereen gelijk speelveld. Door de incidentenmelding krijgt de KNB via het BFT eerder signalen over misstanden. Die zaken kunnen vervolgens via de peerreviews verder worden uitgediept en geanalyseerd. De grondhouding van een notaris is integriteit en vertrouwen. Het is goed dat hiernaar
4
Toezicht • Achtste jaargang • Nummer 2 • Winter 2012
in de toekomst meer gericht en objectief onderzoek kan worden uitgevoerd. Ik verwacht dat zal blijken dat veel kantoren het kwalitatief heel goed doen. Het is goed dat dit in de nieuwe situatie op een objectieve wijze kan worden vastgesteld. Verder vind ik de persoontoets in de nieuwe Wna een goede zaak. Nu volstaan een goed ondernemingsplan en het voldoen aan een aantal regels. De persoonlijke geschiktheid van iemand is belangrijker en naar mijn mening essentieel voor een goede uitoefening van het ambt. “
Samenwerking KNB en BFT Toezicht vroeg naar Van Gerven zijn verwachtingen ten aanzien van de samenwerking tussen BFT en KNB. Van Gerven: “ Er is de afgelopen tijd veel gesproken tussen de KNB en het BFT. Die gesprekken waren openhartig en ze zijn in een goede sfeer verlopen. Deze gesprekken hebben geresulteerd in een convenant tussen de KNB en de BFT. Er is nu veel meer vertrouwen tussen de KNB en het BFT. We hebben een gezamenlijk belang en ik heb hoge verwachtingen van de samenwerking met het BFT. De informatie-uitwisseling tussen KNB en BFT zal worden verbeterd. Tot op heden had ik het gevoel dat veel voor de KNB relevante kennis en informatie alleen bij de Kamer van Toezicht en het BFT aanwezig waren. Door het doorgeven van signalen en/of incidentenmelding kunnen peerreviews en BFT-onderzoeken effectiever en efficiënter worden uitgevoerd. De KNB kan in de toekomst sneller en beter worden geïnformeerd zodat eerder en beter kan worden gereageerd. Het BFT stelt zich in het nieuwe jaar meer transparant op en zal zich nog meer dan eerder gaan richten op de werkelijke relevante risicogebieden binnen het notariaat. Door het nieuwe risico gebaseerde toezicht zullen de notariskantoren merken dat zij via objectief onderzoek bevestigd krijgen dat zij het ambt op een kwalitatief goede manier uitoefenen.”
Einde voorzitterschap Van Gerven draagt per 6 februari 2012 het voorzitterschap over aan mr. J.H.F. Wilmink. Toezicht vroeg Van Gerven waarom hij geen langere periode wilde aanblijven. Van Gerven: “ Ik heb direkt bij mijn aanstelling aangegeven dat ik slechts voor een korte periode voorzitter wilde zijn. Ik ben echt een interim-voorzitter. Ik heb nooit overwogen om door te gaan. Ik wilde een aantal zaken onderzoeken en bewerkstelligen. Deze nieuwe visie van de KNB is vastgelegd in de notitie: “Met recht vooruit”. Doel was een betere zichtbaarheid, lobby en belangenbehartiging voor het notariaat. Verder vond ik het belangrijk dat de afstand tussen de leden en de KNBorganisatie wordt verkleind door een meer
democratische besluitvorming en goede ledenraadpleging, bijvoorbeeld door beleidsvoorbereidende werkgroepen en electronische enquêtes onder leden. Dit alles met de steun van een veel efficiënter ingericht bureau van de KNB. Samen met organisatieadviesbureau Berenschot hebben wij hier onderzoek naar gedaan. We zijn nu zover dat het nieuwe beleid in gang kan worden gezet. Nu dit is afgerond zit mijn taak erop. Er is een zeer geschikte opvolger die mijn beleid van de afgelopen periode van harte ondersteunt. De continuïteit van beleid is gegarandeerd. Ik ben de afgelopen periode dag en nacht bezig ben geweest met KNB. Ik kan mij, dankzij mijn opvolger, nu met een gerust hart de komende jaren weer volop gaan bezighouden met mijn eigen kantoor in Nijmegen.” ■
5
Toezicht • Achtste jaargang • Nummer 2 • Winter 2012
Integraal toezicht op het notariaat Voor het integraal toezicht op het notariaat wenst de wetgever een effectief, efficiënt en preventief toezicht. Daarom gaat het BFT risicogericht te werk, waarbij notariskantoren met de grootste financiële, integriteits- en kwaliteitsrisico’s het meest krijgen te maken met het toezicht.
Het BFT moet daartoe tijdig over signalen kunnen beschikken die duiden op mogelijk niet norm-conform handelen van een notaris. Een goede informatiepositie van het BFT is noodzakelijk. Naast het periodiek aanleveren van financiële gegevens bij het BFT, zijn notarissen ingevolge de herziene Wna verplicht gebeurtenissen aan het BFT te melden die aanmerkelijke nadelige gevolgen kunnen hebben voor de (financiële) positie van de notaris. Bij ministeriële regeling wordt nader uitgewerkt in welke gevallen deze incidentenmelding van toepassing is. Het BFT kan ten behoeve van zijn informatiepositie ook externe bronnen raadplegen zoals het nieuwe basisregister voor het notariaat (BRN). Op basis van de informatie van de notaris en externe bronnen kan een risico-gericht onderzoek bij de notaris plaatsvinden. Als mogelijke onderzoeken worden onderscheiden:
• Inwinnen van informatie. Dit kan zijn een vragenbrief of telefonisch;
• Bedrijfsbezoek. Dit is een toetsend onderzoek op basis van een beperkt aantal bij het BFT bekende risicosignalen. Onder deze bedrijfsbezoeken vallen ook introductieonderzoeken, alsmede onderzoeken bij een startende notaris;
• Algemeen onderzoek. Onderzoek naar bij het BFT bekende gecombineerde signalen;
• Thematisch onderzoek. Onderzoek naar een bepaald thema bij meerdere notarissen; en
• Bijzonder onderzoek. Specialistisch onderzoek naar aanleiding van bijzondere risico-signalen over daadwerkelijke normschendingen door een notaris. De onderzoeken worden door ervaren accountants en juristen uitgevoerd. Ervaring die is opgedaan door eerder uitgevoerde notariële onderzoeken of eigen notariële praktijkervaring als (kandidaat-) notaris. Per regio wordt een accountmanager aangesteld. Deze accountmanagers stellen zich verder in dit blad aan u voor. De accountmanager is uw
centrale aanspreekpunt ten aanzien van het toezicht.
Bevoegdheden en gedragscode Op de taak van het BFT tot het verrichten van het toezicht is titel 5.2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing. Op grond hiervan kunnen toezichthouders van het BFT bijvoorbeeld informatie bij u opvragen of documenten inzien. Uiteraard dienen deze bevoegdheden proportioneel gebruikt te worden. Daarnaast handelen de toezichthouders van het BFT naar een interne gedragscode. De gedragscode is binnenkort beschikbaar via de website van het BFT.
Handhavingsbeleid Op basis van het ter plaatse op het notariskantoor getoetste risicosignaal en bij vaststelling van een (risico op) normschending, kan het BFT overgaan tot handhavend optreden. Bij de keuze tussen de verschillende handhavingsmogelijkheden geldt het uitgangspunt: “ terughoudend waar het kan, doortastend waar het moet’. Het doel van het handhavend optreden is het bewerkstelligen van normconform gedrag. Het handhavingsbeleid van het BFT vindt u binnenkort ook op de website van het BFT. In januari zal het BFT alle notarissen en kandidaat-notarissen een brochure toesturen. Daarin worden de praktische gevolgen van het nieuwe toezicht nader beschreven. Ook is vanaf januari de vernieuwde website van het BFT (www. bureauft.nl) toegankelijk. Iedereen kan daar terecht voor meer informatie over het integraal toezicht op het notariaat. ■
6
Toezicht • Achtste jaargang • Nummer 2 • Winter 2012
Even voorstellen Vanwege de uitbreiding in de taken voor het notariaat heeft bij het Bureau Financieel Toezicht in 2012 een belangrijke organisatieverandering plaatsgevonden.
In het verleden was voor het notariaat sprake van financieel toezicht. In het nieuwe jaar wordt dit uitgebreid met toezicht op de kwaliteit en de integriteit van het notariaat. Deze ruimere toezichtstaak stelt andere eisen aan de organisatie van het BFT. De beperkte toezichtscapaciteit dient op een effectievere en efficiëntere manier te worden ingezet. Het BFT wenst in de toekomst op een meer transparante manier risicogericht te werken. De kantoren die de zaak goed op orde hebben, zullen daardoor minder frequent worden bezocht.
De onderzoekscapaciteit zal met name worden gericht op de relevante aandachts- en risicogebieden. Een goede planning en analyse, transparantie en afstemming met de beroepsgroepen die onder toezicht staan is hiervoor een randvoorwaarde. In dit kader zijn enkele medewerkers van het BFT gevraagd, naast onderzoeksactiviteiten, een deel van hun tijd te besteden aan het coördineren van de toezichthoudende activiteiten en de communicatie met de onder toezicht staanden. Er zijn voor het notariaat regionale accountmanagers benoemd, die als aanspreekpunt fungeren voor de
notarissen in hun regio. De notaris kan bij zijn accountmanager terecht voor vragen over het notariaat. Daarnaast is een van de accountmanagers tevens coördinator voor het notariaat. Indien er sprake is van bijzondere onderzoeken in het notariaat, zal de coördinator notariaat bijzondere onderzoeken hiervoor aanspreekpunt zijn. Ook voor de gerechtsdeurwaarders en het WWFT-toezicht vallen zijn coördinatoren benoemd. Intern zijn er coördinatoren voor Planning en analyse en Juridische Zaken & Beleid. Iedereen heeft op deze manier
Directie en coödinatoren: van links naar rechts: Geert Pieter Vermeulen, Peter Smit, Jan Nagtegaal, Ingrid Bleeker, Anton Snoeren en Folkert Winkel (Fred Knook en Brenda Takken staan niet op de foto)
7
Toezicht • Achtste jaargang • Nummer 2 • Winter 2012
Regioaccountmanagers: van links naar rechts: Jos Hesselberth, Klaas Faber, Robert Wisse en Ingrid Bleeker
een direct aanspreekpunt bij het Bureau Financieel Toezicht. De redactie van Toezicht stelt de nieuwe coördinatoren en accountmanagers graag aan u voor.
Ingrid Bleeker Coördinator notariaat; tevens (regio) accountmanager notariaat voor de arrondissementen Amsterdam, NoordHolland en Midden Nederland. Sinds juni 2011 werkzaam voor het BFT. Oudnotaris, voormalig auditor intercollegiale toetsing KNB, mediator en Estate Planner. Werkervaring in het notariaat op zowel grote (IDS) als kleine kantoren.
Klaas Faber (Regio)accountmanager notariaat voor de arrondissementen Noord-Nederland en Oost-Nederland (en na de splitsing van dit arrondissement van Overijssel en Gelderland). Sinds januari 2004 werkzaam voor het BFT als financieel onderzoeker en klachtbehandelaar notariaat en gerechtsdeurwaarders. Daarvoor als accountant werkzaam geweest in de openbare praktijk en als controller bij een tweetal bedrijven.
Jos Hesselberth (Regio)accountmanager notariaat voor de arrondissementen Zeeland-WestBrabant, Oost-Brabant en Limburg. Sinds 2004 werkzaam voor het BFT als financieel onderzoeker, klachtbehandelaar notariaat en secretaris van de Commissie van Deskundigen Notariaat. Daarvoor als accountant werkzaam geweest in de openbare praktijk.
werkzaam voor het BFT. Voormalig senior toezichthouder integriteit De Nederlandsche Bank. Werkervaring in internationale private banking en fiscale structureringen.
Anton Snoeren Coördinator Gerechtsdeurwaarders. Sinds 2002 werkzaam bij het BFT, daarvoor als accountant werkzaam in de openbare praktijk.
Fred Knook Coördinator WWFT (onder andere voor advocaten, belastingadviseurs, registeraccountants, accountants-administratieconsulenten, en administratiekantoren). Sinds 2004 werkzaam bij het BFT, daarvoor als accountant werkzaam in de openbare praktijk.
Jan Nagtegaal Coördinator Planning & Analyse en toezichthouder integriteit. Sinds 2008 in dienst bij het BFT, voor die tijd bij verschillende financiële toezichthouders gewerkt o.a. als forensisch accountant.
Peter Smit Toezichthouder / Coördinator Juridische Zaken & Beleid. Sinds januari 2009
Robert Wisse (Regio)accountmanager notariaat voor de arrondissementen Den-Haag en Rotterdam. Zes jaar gewerkt als kandidaat-notaris in de algemene praktijk. Vervolgens werkzaam geweest als jurist bij de KNB met als aandachtsgebieden onder meer tuchtrecht en wet- en regelgeving. Sinds 2010 werkzaam bij het BFT.
Brenda Takken Coördinator notariaat bijzondere onderzoeken. Sinds begin 2012 werkzaam voor het BFT. Oud-notaris, voormalig auditor intercollegiale toetsing KNB en fiscalist. Ruime werkervaring in het notariaat en advocatuur. ■
8
Toezicht • Achtste jaargang • Nummer 2 • Winter 2012
WWFT wijzigingen 2013 Nederland is in 2010 geëvalueerd in het kader van de derde evaluatieronde van de FATF (Financial Action Task Force). Deze intergouvernementele organisatie heeft 40 aanbevelingen opgesteld ter bestrijding van witwassen en financiering van terrorisme. In Nederland hebben deze aanbevelingen, via een drietal Europese Richtlijnen, geleid tot de WWFT.
De FATF heeft enkele tekortkomingen in de WWFT geconstateerd. In het wetsvoorstel 33238 zijn deze tekortkomingen omgezet in wetgeving. Het wetsvoorstel wordt op dit moment behandeld in de Eerste Kamer. De verwachting is dat de wetswijzigingen per 1 januari 2013 in werking zullen treden.
Belangrijkste wijzigingen in de WWFT In dit artikel behandelen we de belangrijkste voorgestelde wijzigingen van de WWFT voor juridische beroepsbeoefenaren, alsmede accountants en administratiekantoren. Voor een volledig overzicht van de nieuwe wettekst en wetsgeschiedenis verwijzen wij u naar https://zoek.officielebekendmakingen.nl met zoekterm 33238.
Instellingsbegrip accountants en belastingadviseurs Het instellingsbegrip voor accountants en belastingadviseurs wordt gewijzigd. De norm richt zich in de oude wet op de individuele accountant, in de nieuwe wet op het kantoor en de natuurlijke persoon die zelfstandig optreedt. Reden voor wijziging is dat bij grotere accountantskantoren het gebruikelijk is dat eerst intern dient te worden gemeld bij een compliance afdeling, die dan vervolgens nader onderzoek doet en beslist of er een melding plaats moet vinden. Door de wijziging zal ook eventuele sanctionering veranderen, het accountantskantoor kan straks
bestuursrechtelijk -via een boete en of dwangsom- worden aangesproken. Tuchtrechtelijke maatregelen tegen een individuele accountant blijven mogelijk.
Uitbreiding WWFT plichtige diensten In de praktijk bestond enige discussie of, en in hoeverre forensische accountancy werkzaamheden onder de WWFT vallen. In de nieuwe WWFT is hiervoor een expliciete wettelijke grondslag opgenomen; dit is een codificatie van bestaande praktijk. Forensische accountancy opdrachten, ongeacht of deze samenhangen met samenstellen, beoordelen of controleren van de jaarrekening, vallen onder de WWFT. Voor het notariaat zijn de volgende wijzigingen van belang: het begrip onroerende zaken is vervangen door registergoederen, overdracht van vliegtuigen en geregistreerde schepen vallen voortaan ook onder de meldplicht. Ook het vestigen van alleen een hypotheekrecht op een registergoed zonder bijkomende levering valt straks onder de WWFT plichtige diensten. Ook ten aanzien van overdracht van een onderneming of aandelenpakket is een wijziging aangebracht. Gedeeltelijke overname van een onderneming valt straks onder de meldingsplicht als het deel van de onderneming dat wordt overgedragen zodanig substantieel is dat door de transactie een persoon toetreedt tot de kring van uiteindelijk belanghebbenden (UBO). Dit lijkt in te houden dat overdracht
van een aandelenpakket van 2% aan een bestaande aandeelhouder die al 24% heeft ook onder de meldplicht valt. Ten slotte wordt een meldingsplicht ingevoerd voor taxateurs.
Transactiebegrip Uit recente jurisprudentie van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven (LJN BK4209) blijkt dat in de praktijk onduidelijkheid bestond over de vraag in hoeverre een meldingsplicht geldt voor instellingen die een ongebruikelijke transactie constateren die geen deel uitmaakt van de dienstverlening door die instelling. De definitie van het nieuwe transactiebegrip luidt als volgt: “Handeling of samenstel van handelingen van of ten behoeve van een cliënt waarvan de instelling ten behoeve van haar dienstverlening aan die cliënt heeft kennisgenomen.” Een direct of causaal verband tussen de ongebruikelijke transactie en de werkzaamheden van de instelling is geen vereiste. Passieve betrokkenheid, doordat de instelling wetenschap heeft van de transactie, is voldoende om de meldplicht te activeren. Transacties tussen derden waar de cliënt niet bij betrokken is, dit speelt met name bij due diligence onderzoeken, vallen buiten het transactiebegrip. De meldingsplicht ziet niet toe op al hetgeen een instelling ter ore is gekomen, maar slechts op transacties waarmee zij is geconfronteerd in het kader van de
Toezicht • Achtste jaargang • Nummer 2 • Winter 2012
9
10
Toezicht • Achtste jaargang • Nummer 2 • Winter 2012
dienstverlening binnen de reikwijdte van de WWFT. Informatie ontvangen bij niet WWFT plichtige diensten, bijvoorbeeld bij notarissen als het gaat om testamenten en dergelijke, valt daar buiten. Er is geen uitbreiding van onderzoeksplicht beoogd, wel wordt rekening gehouden met de deskundigheid van de instelling.
Cliëntenonderzoek Naast het melden van ongebruikelijke transacties is het cliëntenonderzoek de andere hoofdpijler van de WWFT. Bij het cliëntenonderzoek worden de nodige aanpassingen ingevoerd:
• wie is vertegenwoordiger van de cliënt en
is deze vertegenwoordigingsbevoegd? De instelling dient de vertegenwoordigings-bevoegdheid van de cliënt vast te stellen. In de huidige wet geldt onder het cliëntenonderzoek de identificatie en verificatie van de cliënt en niet de verplichting om ook vast te stellen of de cliënt bevoegd is. Dit gebeurt overigens wel vaak impliciet omdat uit wordt gegaan van de schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid;
• de instelling dient ‘stroman-
constructies’ te herkennen: op risico gebaseerde maatregelen nemen om na
te gaan of de natuurlijke persoon voor zichzelf optreedt dan wel voor anderen.
• Bij het aangaan van een zakelijke
relatie met of het uitvoeren van een transactie ten behoeve van een (PPP of PEP) moet onderzoek worden gedaan naar zijn gehele vermogen en niet slechts het gedeelte dat bij de transactie wordt aangewend. Daarnaast is toestemming van het senior management nodig voor cliëntacceptatie;
• uitbreiding PEP verplichting:
buitenlandse PEP’s die in Nederland wonen vallen ook onder PEP verplichting;
• ook bij buitenlandse trusts (geen
rechtspersoon) inzicht verschaffen in eigendom en zeggenschapsstructuur. De identiteit van de instellers, trustees en begunstigden moeten bekend zijn.
• bij nota van wijziging is een nieuwe
bepaling geïntroduceerd voor het cliëntenonderzoek bij personenvennootschappen (maatschap, v.o.f., commanditaire vennootschap alsmede vergelijkbare rechtsvormen naar buitenlands recht). Dit betreft personenvennootschappen zonder rechtspersoonlijkheid. De doelstelling is hetzelfde als het uitvoeren van het cliëntenonderzoek bij rechtspersonen: de zeggenschapsstructuur doorgronden, monitoren en achterhalen welke natuurlijke personen in belangrijke mate invloed kunnen uitoefenen (vergelijkbare UBO bepaling). De natuurlijke persoon die direct of indirect de personenvennootschap wezenlijk naar zijn hand kan zetten geldt als equivalent van de UBO. Alle maten of vennoten dienen te worden geïdentificeerd. Verificatie van de identiteit is beperkt tot de natuurlijke personen die kwalificeren als het equivalent van de UBO.
11
Toezicht • Achtste jaargang • Nummer 2 • Winter 2012
Termijn voor melden De termijn van melden wordt aangepast in onverwijld, in plaats van 14 dagen. Dit betekent dat de maximale termijn voor het doen van de melding 14 dagen is. In de praktijk betekent deze wijziging dat in ieder geval binnen 14 dagen moet worden gemeld en zoveel eerder als feitelijk mogelijk is bij voldoende en zorgvuldige afweging of de transactie ongebruikelijk is.
Civielrechtelijke en strafrechtelijke vrijwaring
Uitbreiding meldplicht bij beoogde transacties/mislukt cliëntenonderzoek Als gevolg van FATF review en artikel 9 vijfde lid van de 3e Richtlijn is een nieuwe bepaling ingevoerd in artikel 16 WWFT. Er bestaat ook een meldingsplicht indien het cliëntenonderzoek niet tot het gewenste resultaat leidt en er indicaties zijn dat de cliënt betrokken is bij witwassen of financieren van terrorisme. Bij de melding dient dan een beschrijving te worden opgegeven van de redenen waarom het cliëntenonderzoek niet tot het gewenste resultaat heeft geleid.
De civielrechtelijke alsook de strafrechtelijke vrijwaring geldt straks alleen als de melding van een ongebruikelijke transactie te goeder trouw is verricht. Dit betekent dat de vrijwaring niet werkt als de instelling zelf schuldig of medeplichtig is aan de desbetreffende feiten. Te goeder trouw betekent dat in de redelijke veronderstelling is gehandeld dat op een correcte wijze uitvoering wordt gegeven aan de meldingsplicht.
De opleidingsverplichting De opleidingsverplichting van artikel 35 van de WWFT wordt aangepast. Werknemers moeten straks periodiek aan hun opleidingsverplichting voldoen. Voldoende kennis is van belang om risico georiënteerd beleid uit te voeren en ongebruikelijke transacties te kunnen
De Rechter, door Jesse van Muylwijck (www.jessecartoons.com)
herkennen, ook als deze niet reeds ongebruikelijk zijn op grond van de objectieve indicatoren. Voorts moeten instellingen maatregelen treffen ter voorkoming van risico’s die samenhangen met het gebruik van nieuwe technologieën in het economisch verkeer (o.a. betalingsverkeer).
mr. D.S. Kolkman en mr. C.A. Reckweg Toezichthouders WWFT ■
12
Toezicht • Achtste jaargang • Nummer 2 • Winter 2012
Column
Falende wetenschap De frauduleuze onderzoekspraktijken van sociaal-psycholoog
geïntimideerd. De conclusie
Diederik Stapel hebben in de media de nodige aandacht
van de onderzoekscommissie
getrokken. Dit mede naar aanleiding van onderzoeken
is in dit verband tekenend:
van de commissies Levelt, Noort en Drenth (gepubliceerd
‘Ook bij collega-hoogleraren
op 28 november 2012). De media hekelden – terecht
zijn gedurende het laatste
overigens – onderzoeker Stapel na het uitkomen van de
jaar tweemaal verdenkingen
onderzoeksrapportage. Daarbij vergetend dat zij deze
gerezen ten aanzien van door de heer Stapel aangereikte
mediagenieke (maar ook: mediageile) hoogleraar eerder het
data. Aan die verdenkingen is geen follow-up gegeven. De
platform gaven om te verhalen over ‘vleesetende hufters’ en
Commissie concludeert dat de drie jonge klokkenluiders meer
ander gespuis.
moed, alertheid en speurzin hebben getoond dan zittende hoogleraren.’
De bevindingen van de commissies – waarop ik deze bijdrage baseer - zijn onthutsend. Wetenschapsfraude op ongekende
De onderzoekscommissie is dan ook spijkerhard in haar
schaal. Door één persoon, maar wel onder het toeziend oog
oordeel: ‘De kritische functie van de wetenschap heeft, in het
van velen. Die de fraude door het tonen van meer kritisch
geval van de fraude van de heer Stapel, gefaald op alle niveaus.
vermogen, niet alleen hadden kunnen maar ook hadden
Basisprincipes van wetenschappelijke methodologie werden
moeten aantonen. Dat is niet gebeurd, hetgeen wat mij betreft
genegeerd of als irrelevant ter zijde geschoven’. Hetgeen dan
minstens zo schokkend is als de door Stapel gepleegde
ook in belangrijke mate heeft bijgedragen aan de uitgestelde
fraude. Diens collega’s hadden vooral lof voor diens dynamiek,
ontdekking van die fraude.
ideeënrijkdom, toegankelijkheid, werkkracht en ambities. Hij werd bewonderd door zijn promovendi, die meestal een zeer
Ik heb er – als wetenschapper – geen enkele moeite mee dit aan
vriendschappelijke band met hun promotor hadden. Hetgeen
te halen en op te schrijven. Het is voor mij geen exercitie van
een kritische opstelling jegens hem bemoeilijkte. En zodra die
het bevuilen van het eigen nest. Iedere wetenschapper zou het
door een enkeling wel werd vertoond, aarzelde Stapel niet zijn
kritisch vermogen dienen te tonen gelijk dat van de drie jonge
macht, prestige en charisma in te zetten om fraudeontdekking
onderzoekers in de kwestie-Stapel. Maar bovenal is het goed
te voorkomen.
lessen te trekken uit het rapport van de onderzoekscommissie. En uit de andere door mij genoemde gevallen waarin de
Door dit alles kon de hoogleraar zich opwerken tot een
zonnekoningen inmiddels zijn ontsokkeld.
zonnekoning die moeiteloos past in het rijtje met onder meer Cees van der Hoeven (Ahold), Rijkman Groenink
Mijn les is dat we in een maatschappij leven waarin we te lief
(ABN-AMRO), Dirk Scheringa (DSB), Ton Hooijmaijers
voor elkaar zijn. Waarin we – uit angst voor repercussies - te
(Provincie Noord-Holland) en bestuurders van corporaties en
weinig durven te zeggen zodra we wantoestanden constateren.
onderwijsinstellingen zoals Vestia, Rochdale, InHolland en
Waarin het te vaak ontbreekt aan lef, moed en durf om in
Amarantis. Het gedrag van een zonnekoning is de constante in
te grijpen wanneer de situatie daarom vraagt. Waarin ‘we’ –
dit rijtje. Falende toezichts- en controlestructuren is er echter
bestuurders, commissarissen, toezichthouders, accountants,
ook eentje. De drempel voor toezichthouders, collega’s en
wetenschappers, collega’s en anderen - falen. Zeker in functies
ondergeschikten om de zonnekoning de wacht aan te zeggen
die de uitvoering van een wettelijke taak of de toezichtssfeer
blijkt telkenmale (te) hoog. Net als in de andere genoemde
betreffen doen ‘we’ het pas goed indien we bereid zijn om naast
gevallen, waren in de kwestie-Stapel voldoende signalen
vrienden ook vijanden te maken.
zichtbaar en herkenbaar. Sommigen zagen die ook wel, maar bleken niet bij machte om adequaat en handelend op
Marcel Pheijffer,
te treden. Al dan niet omdat zij door de hoogleraar werden
Nyenrode Business Universiteit